Sterk in openluchtrecreatie
Overleg orgaan van samenwerkingsverbanden in de openluchtrecreatie
OSO NIEUWSBRIEF VERENIGING OSO.
NUMMER 18 - NOVEMBER 2010
OSO Congres 14 oktober 2010 ‘Hef de recreatieschappen op!’ Die oproep van recreatieondernemer Cees Slager was één van de opvallende uitspraken tijdens het OSO Congres op 14 oktober in Orangerie Elswout in Overveen. Daarmee bedoelde Slager niet dat de recreatiegebieden van de schappen moeten verdwijnen. ‘Juist niet’, zei hij. ‘Maar ze moeten wel beter aansluiten op wat de dagrecreant van vandaag en morgen wil.’ Gastheren van het congres waren G.Z-H (namens het Koepelschap Buitenstedelijk Groen) en Recreatie Noord-Holland.
Sterk in openluchtrecreatie OSO INFO is een uitgave van de vereniging OSO p/a Recreatie Midden-Nederland Postbus 8058 3503 RB Utrecht
www.oso.nl
Sterk in openluchtrecreatie
Leo Klaassen
‘OSO neemt de uitdaging aan’ Voordat Slager zijn oproep deed nam OSO-voorzitter Leo
vergroten. Er zijn de komende jaren meer dan ooit uitdagingen
Klaassen het actuele wel en wee van recreatie en groen door
om de maatschappelijke betekenis van recreatie te versterken.
met de aanwezigen. ‘Het zal vooral het wee worden’, waar-
Als OSO nemen we die uitdagingen graag aan.’ Verder stond
schuwde hij. ‘In het regeerakkoord van het nieuwe kabinet-Rut-
Klaassen nog even stil bij het 40 jarig jubileum van Spaarn-
te las ik maar twee keer het woord recreatie in relatie tot bezui-
woude, waarbij hij, namens het OSO bestuur, zijn felicitaties
nigingen, en het woord toerisme kon ik helemaal niet vinden. En
uitsprak richting medegastheer Recreatie Noord-Holland.
dat terwijl onze sector fors bijdraagt aan de economie en zorgt voor werkgelegenheid en een goed woon-, werk- en leefklimaat. Provincies en gemeenten krijgen van het nieuwe kabinet de verantwoordelijkheid voor natuurbeleid en recreatie om de stad, maar wel met een flinke korting. De vraag naar recreatiemogelijkheden verandert voortdurend. Het vraagt van natuuren recreatieschappen creativiteit, innovatie en samenwerking om daarop in te spelen. Samenwerking om onderzoek en innovatie te bevorderen, om te zorgen voor veilige recreatiegebieden, om vandalisme en criminaliteit tegen te gaan en om doorlopende routestructuren te realiseren.’ Samenwerking intensiveren Klaassen stelt voor om binnen de overheid eigendom en beheer van terreinen zoveel mogelijk in één hand te brengen. En om een marktconforme opstelling vanuit de overheid te beperken tot de private sector. Daarmee wordt volgens hem het probleem opgelost dat belastinggeld tussen overheden heen en weer wordt geschoven. ‘De plannen van het nieuwe kabinet voor de bestuurlijke ordening in de Randstad geven een impuls voor verdere bestuurlijke samenwerking. Ook de ondersteunende diensten van de recreatieschappen werken steeds nauwer samen. Die samenwerking moeten we intensiveren. Opschaling moet wel doelmatig zijn en mag de afstand tot de recreant niet
2
Leo Klaassen
‘Een groene omgeving levert geld op’ Met Joop Evertse, gedeputeerde Groen & Landschap van Zuid-Holland, en Rob Meerhof, gedeputeerde natuur en recreatie van Noord-Holland, sprak Astrid Joosten over de Randstadproblematiek. ‘Wat is de waarde van recreatie voor de samenleving?’, wilde ze eerst weten. Evertse: ‘Met de enorme verstedelijking in dit gebied hebben mensen behoefte aan recreatiemogelijkheden in open gebieden. We hebben weinig ruimte hier, maar de ruimte die er is moeten we zo goed mogelijk benutten. Je moet er sneller kunnen komen. Daarom moeten we knelpunten in verbindingen wegnemen.’ ‘We moeten de groene gebieden groen houden’, vindt Meerhof. ‘Inwoners van de Randstad beleven hier hun eerste contact met natuur. We staan voor de uitdaging om recreatiegebieden geschikt te maken en houden voor nieuwe gebruikers, voor toekomstige generaties. Bijvoorbeeld door er dancefestivals te laten plaatsvinden zoals we dat nu al doen.’ Zijn de recreatiegebieden met hun tijd meegegaan? Worden ze voldoende gemoderniseerd. ‘Daar is geld voor nodig’, zegt Evertse. ‘Het moet stapsgewijs gebeuren, we kunnen niet alles in één keer doen.’ ‘Recreatiegebied Spaarnwoude bestaat veertig jaar’, vertelt Meerhof. ‘Het begon met bermtoerisme, maar nu vindt de recreant er alle vormen van recreatie, van vissen tot Dance Valley. We halen ongeveer de helft van onze inkomsten uit exploitaties. Dat geld hebben we hard nodig, om te kunnen voortbestaan en te kunnen vernieuwen.’ Wat zijn de gevolgen van de bezuinigingen? ‘Minder onderhoud’, zegt Meerhof. ‘En misschien moeten we een deel van het gebied buiten gebruik plaatsen. Dat soort keuzes moeten we maken. Je kunt niet bezuinigen zonder dat het publiek het merkt.’ ‘Maar we moeten niet te ver doorschieten’, vindt Evertse. ‘Een groene omgeving is belangrijk voor vestiging van bedrijven, het levert geld op. Daar moeten we aan vasthouden.’
Jan Franssen
Regionale samenwerking op hoger plan tillen Bij die verdere samenwerking krijgt het OSO steun van de provincies. ‘Als één van de belangrijke taken van de provincies zie ik het organiseren en op een hoger plan tillen van regionale samenwerking’, zei Jan Franssen, voorzitter Interprovinciaal Overleg. Hij sprak over de rol van de provincies bij de toekomstige ontwikkeling van recreatie en vrije tijd. 3
Sterk in openluchtrecreatie
Franssen ziet goede vooruitzichten voor de sector recreatie,
de opgaven op zich kunnen nemen en samen ontwikkelkracht
toerisme en vrije tijd. Voor een deel is dat te danken aan toe-
ontplooien. Dat kunnen bekende partijen zijn, maar zeker ook
risme vanuit sterk opkomende buitenlandse economieën. Maar
partijen die tot nu toe buiten de bestaande netwerken ston-
dagrecreatie en binnenlands toerisme (de ‘corebusiness’ van
den. De bezuinigingen maken samenwerking met marktpar-
recreatieschappen) blijven economisch het meeste perspectief
tijen meer dan ooit nodig.’ Kunnen de recreatieschappen in
bieden. Investeren in de vrijetijdssector is dus economisch in-
dit krachtenveld hun rol oppakken? En wat kan de rol van de
teressant. Het is ook nodig, om vier redenen.
provincies zijn bij de toekomstige ontwikkeling van recreatie en vrije tijd? Franssen: ‘Als de belangrijkste taken van de provin-
Economische noodzaak
cies zie ik het verbeteren en waarborgen van de kwaliteit van
Eén: de sector is een motor voor sociaaleconomische ontwik-
de ruimte. En het organiseren en op een hoger plan tillen van
keling. Veel mensen vinden er werk. Ondernemers in de vrije-
regionale samenwerking. Vanuit een bovenregionaal schaal-
tijdssector zijn belangrijk voor de groei en ontwikkeling van de
niveau en een ruimtelijk-economische invalshoek moeten wij
regionale economie. Twee: een kwalitatief goed aanbod van
sturen op versterking van bestaande gebiedskwaliteiten. En op
recreatief-toeristische voorzieningen zijn geen luxegoed, maar
het verbinden van externe partijen, zowel publiek als privaat.
een economische noodzaak in de concurrentiestrijd met andere
Daardoor ontstaat ook een discussie over de taakverdeling met
Europese regio’s. ‘Een aantrekkelijk woon- en werkklimaat, met
gemeenten. Bij elke soort opgave moeten provincies en ge-
voldoende mogelijkheden voor recreatie dichtbij, zorgt ervoor
meenten tussen verschillende rollen schakelen. Uit die nieuwe
dat onze regio’s in beeld blijven voor vestiging van hoogwaar-
aanpak komt ook de vraag naar voren wat de toekomst van
dige bedrijven’, zei Franssen. Drie: investeringen in de vrijetijds-
recreatieschappen is. Wat mij betreft is die toekomst er, als de
sector versterken de ruimtelijke kwaliteit. In veel gebieden in
sector niet bij de pakken neerzit, maar mogelijkheden ziet en
Nederland zijn ruimtelijke aanpassingen nodig, bijvoorbeeld
kansen pakt. Bezuinigingen bieden nieuwe kansen om er ster-
door veranderingen in de landbouw en krimp van de bevolking.
ker uit te komen!’
‘Dit biedt grote kansen voor bedrijven en organisaties die zich richten op recreatie en toerisme.’ Vier: het binnenlands toerisme is in de jaren 2002-2008 teruggelopen. ‘Dat is een ontwikkeling die we niet kunnen negeren.’ Naar een duidelijker taakverdeling ‘We moeten dus in beweging komen’, zie Franssen. ‘Aantrekkelijker worden. Samen einddoelen en visies formuleren, en daarbij de bestaande kwaliteiten versterken.’ Dat kan met de ontwikkeling van regionale beeldverhalen. “Meer dan stad of land moet de regio voortaan de eenheid gaan vormen van een toeristisch-recreatieve productontwikkeling”, zegt de VROMraad daarover. Bij die ontwikkeling gaat het om regie in de regio. Dat past precies in het Profiel Provincies, dat de provincies in IPO-verband opstelden voor de verbetering van het openbaar bestuur. ‘We moeten naar een duidelijker taakverdeling tussen bestuurslagen, uitgaande van het principe “Je gaat erover of niet”. Het regeerakkoord bevestigt en versterkt de positie van de provincie als ruimtelijk-economisch gebiedsregisseur. Provincies moeten ervoor zorgen dat vrije tijd en recreatie een sterke economische drager van gebiedsontwikkeling zijn.’ Samenwerking meer dan ooit nodig Zo’n ontwikkeling lukt volgens Franssen alleen via allianties. ‘We moeten per regio zoeken naar de specifieke allianties van overheid, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties, die
4
Jan Franssen
De toekomst in de recreatie- en vrijetijdssector: ontwikkelingen en uitdagingen Er is veel veranderd in de recreatie- en vrijetijdssector. Er zijn nieuwe vormen van recreatie bijgekomen, de doelgroep is breder én diverser geworden en de druk op groene gebieden is toegenomen. Hoe moet het verder met de recreatie in Nederland? Onder leiding van dagvoorzitter Astrid Joosten gaven diverse sprekers tijdens het OSO Congres hun visie op het belang van recreatie. Wat zijn de gevolgen van de economische crisis op de recreatiebranche? En wat zijn de oplossingen? Hoe kunnen we inspelen op een veranderende markt en maatschappij?
Chris Kalden
Profijtbeginsel invoeren voor goede financiering Ook Staatsbosbeheer staat voor een maatschappelijk vruchtbare samenwerking. ‘Alleen zo kunnen we één samenhangend aanbod voor de burger ontwikkelen’, liet Chris Kalden, algemeen directeur van Staatsbosbeheer, weten. ‘Een aanbod van alle aanbieders samen dus.’ Met 230.000 hectare natuur en landschap en 115 miljoen bezoeken per jaar is Staatsbosbeheer de grootste terreinbeheerder van Nederland. En de grootste recreatieondernemer van ons land. ‘Wij leveren het decor voor recreanten en ondernemers’, zei Kalden. ‘Op enkele uitzonderingen na stromen de inkomsten die hieruit voortvloeien, naar de markt en niet naar ons. Maar voor niets gaat de zon op. Van de nieuwe regering krijgen we minder geld. Daardoor zijn we gedwongen het profijtbeginsel breder en meer doordacht toe te passen.’ De betekenis van recreatie en toerisme Recreatie en toerisme leveren een grote bijdrage aan de Nederlandse economie. Met 910 miljoen activiteiten per jaar is buitenrecreatie de grootste cluster activiteiten, groter dan de cluster funshoppen (670 miljoen activiteiten), zelf sporten (590 miljoen) of uitgaan (410 miljoen). Aan het welzijn van mensen leveren Chris Kalden
recreatie en toerisme in de natuur een nog grotere bijdrage. ‘De baten van natuur en landschap in sociaaleconomisch en soci-
aal-cultureel opzicht zijn dus groot’, stelde Kalden. ‘Maar we geven het nog nauwelijks een plaats in ons economisch denken en handelen. Een investering in beheer en inrichting van natuur is ook een investering in welzijn en economie.’
5
Sterk in openluchtrecreatie
De toekomst van recreatie en toerisme
om politiek draagvlak te creëren voor het veiligstellen van de
Staatsbosbeheer is actief op het hele terrein van recreatie, van
basis van de buitenrecreatie: goed beheerde natuurgebieden
zeer extensief tot zeer intensief. Altijd met een natuurgerichte
van Nederland.’
insteek. ‘We bieden gratis basisvoorzieningen, bijvoorbeeld voor wandelen en fietsen. Die vullen we aan met extra voor-
De samenwerking in recreatie en toerisme
zieningen waarvoor we nu in deze financieel moeilijkere tijden
Kalden riep de deelnemers aan het congres op om samen,
van de gebruiker een vergoeding vragen.’ Om een breed aan-
met open vizier en zonder verborgen agenda, een toekomst te
bod en een hoogwaardig product tegen aanvaardbare kosten
scheppen waarbij de burger bediend wordt en de inkomsten
te kunnen leveren is volgens Kalden samenwerking nodig. ‘We
geborgd zijn. ‘Bent u bereid uw positie te heroverwegen? Wij
investeren graag in samenwerking met andere aanbieders zo-
zijn dat. En, als het “decor” zo wezenlijk is, wat doet ú dan voor
als recreatieondernemers en recreatieschappen. Het gaat dan
behoud en groei van dat decor? In onze samenwerking kunnen
om échte samenwerking en niet alleen het benutten van het
we - in het verlengde van wat Leo Klaassen ook al aangaf - be-
‘gratis’ decor. Samenwerking moet dan ook gericht zijn op het
ginnen met samen onderzoek naar de maatschappelijk vraag
creëren van een gemeenschappelijke financiële basis. De sa-
en betekenis van recreatie en toerisme te bevorderen. Met het
menwerking kan gaan van “naast elkaar bestaan” tot en met
samen bevorderen van innovaties en productontwikkeling op
“samengaan in één organisatie”. Dat kan van situatie tot situ-
het gebied van recreatie, natuur en landschap. Met het verster-
atie verschillen in aard, vorm en inhoud. Met de samenwer-
ken van de samenwerking op het gebied van handhaving en
king willen we twee doelen bereiken. De wensen van burgers
toezicht. En met het verbeteren van aansluitende routestruc-
herkennen en beantwoorden. Daarbij is het voor ons niet zo
turen voor wandelen, fietsen, varen en paardrijden. Kortom, bij
relevant wie wat aanbiedt. En inkomsten genereren die dat mo-
Staatsbosbeheer staan we voor een spannende en maatschap-
gelijk maken. Inkomsten die we met elkaar delen. Alleen door
pelijk vruchtbare samenwerking!’
samen op te trekken kunnen we voldoende kracht ontwikkelen
Over vernieuwing bij Artis ‘Artis was in 1838 de eerste dierentuin in Nederland. Het was een initiatief van ondernemers. Naturis Artis Magistra: de natuur is de leermeesteres van de kunst. Artis is dan ook een kennistuin. Maar ook een plek voor sociale interactie. Dat is het nog steeds, mensen spreken af in Artis. Artis is een A-merk, midden in de stad, laagdrempelig, met 1,2 miljoen bezoekers per jaar. Maar het is ook een oude tuin met 26 monumenten, waarvan het onderhoud veel geld kost. En dat terwijl de overheid zich terugtrekt. Daarom was uitbreiding en vernieuwing nodig. Daarvoor hebben we een masterplan ontwikkeld. We hebben een publieke en educatieve taak en die willen we graag houden. We willen dierenwelzijn blijven garanderen, een kennistuin zijn midden in Amsterdam en Nederland én zorgen voor behoud van ons cultureel erfgoed. Op basis van ons masterplan creëren we meer ruimte. Meer ruimte voor dieren, voor erfgoed en voor educatie. Door de aanleg van ondergrondse parkeerruimte kunnen we grotere dierenverblijven maken. Zo komt er meer ruimte voor beleving. Er komt een Kennisplein waar iedereen gratis kan komen. Om het plein komen nieuwe activiteiten waarvoor je betaalt. Eén van die activiteiten is de MicroZoo, een wereldprimeur. We maken het onzichtbare zichtbaar. Daarmee willen we ook jongeren interesseren voor microbiologie. We maken ook meer binnenactiviteiten. Hard nodig in een land als Nederland waar het vaak slecht weer is. Binnen komen een vlindertuin, een aquarium en het planetarium. En we gaan investeren in ons erfgoed en gaan onze landschapstuin weer in ere herstellen. Want dat maakt Artis uniek.’ Karel Greven Manager Fondsenwerving Artis
6
Cees Slager
‘Er is toekomst voor recreatie en toerisme!’ De naam Cees Slager las u al even. Hij is directeur van Molecaten Groep, één van de grootste particuliere aanbieders in de recreatie, met 13 recreatieparken met een capaciteit van 36.000 gasten per dag en een omzet van € 30 miljoen in 2003. Hoe kwam hij tot zijn uitspraak “Hef uzelf op”?. Daarvoor ging hij terug naar begin jaren zestig. De tijd van het bermtoerisme. De economie groeide flink. Nederlanders werden rijker en kregen meer vrije tijd. Maar waar konden ze naartoe in die vrije tijd? Men begon na te denken over het aanbieden van recreatiemogelijkheden. Commerciële bedrijven ontwikkelden vakantiehuisjes, kampeerplaatsen en themaparken. En gemeentelijke of provinciale overheden lokten de dagrecreant naar zwemplas, park of stuk bos om daar - gratis - de vrije dag door te brengen. Zo ontstonden de recreatieschappen. ‘Dat de publieke overheid zich op die dagrecreant richtte is niet verwonderlijk’, vertelde Slager. ‘Deze vormen van openluchtrecreatie waren niet interessant voor commerciële bedrijven.’ Recreanten willen wat beleven We zijn nu ruim veertig jaar verder. De Nederlander is nóg rijker geworden. En heeft nog meer vrije tijd. De dagrecreatie heeft er veel concurrentie bij gekregen. Dankzij snelle treinen en goedkope vliegtickets ben je zo in Parijs of Barcelona. En als de dagrecreanten wel naar de ‘oude’ dagrecreatieterreinen komen, willen ze wat beleven! Actie, sport, spel. Andere mensen ontmoeten. Lekker loungen, met iets anders dan alleen een kopje koffie met een speculaasje. Hebben de recreatieschappen op 7
Sterk in openluchtrecreatie
deze ontwikkelingen ingespeeld? ‘Onvoldoende’, vindt Slager.
nieuwe eigenaar al heeft over wat de recreant zoekt als hij zich
‘Er is te weinig visie, te weinig ondernemerschap. De dagrecre-
wil verpozen in het groen. Dus het koppelen van kennis is in
atieterreinen zijn nog te veel van de vorige eeuw. Zijn ze over-
deze belangrijk. De recreatieterreinen dicht bij grote steden
bodig geworden? Nee, zeker niet. De stadsbewoner van nu wil
moeten beheerd worden door die gemeenten. Een nieuw soort
nog steeds in zijn eigen omgeving naar buiten kunnen. Maar de
vondelpark. Ook dat scheelt veel kosten, en beheer en gebruik
terreinen van de recreatieschappen zijn niet met hun tijd mee
staan dichter bij elkaar. De commercieel aantrekkelijke gebie-
gegaan. Ze bieden niet wat de dagrecreant zoekt. Dus er moet
den kunnen worden verkocht aan commerciële bedrijven of
iets gebeuren!’
worden geprivatiseerd. Onder de voorwaarde dat de toegang laagdrempelig blijft. Ik pleit niet voor een simpele reorganisatie.
De kans pakken
De nieuwe eigenaren moeten een visie ontwikkelen voor hun
Dat bracht Slager tot zijn advies “Hef uzelf op!” ‘De taak van de
terrein. Voor de nieuwe commerciële eigenaar is dat nodig om
recreatieschappen zit erop’, zei hij. ‘Maar...., ik roep niet op om
zijn investering lonend te maken. Maar ook de andere twee
de recreatiegebieden op te heffen. Die moeten blijven, maar wel
moeten goed bedenken hoe ze de terreinen aantrekkelijk kun-
beter aansluiten op wat de dagrecreant van vandaag en mor-
nen maken voor de dagrecreant. Ik vind dus dat de dagrecre-
gen wil. De huidige terreinen van de recreatieschappen verdeel
atie op de terreinen van recreatieschappen in het slop zitten.
ik in drie categorieën. Terreinen met een grote natuurwaarde,
Maar dat is voor mij geen reden om bij de pakken neer te zit-
terreinen die dicht bij grote steden liggen, en recreatieterreinen
ten. Zie het als een kans. Een kans die volgens mij alleen maar
die commercieel aantrekkelijk zijn en ook goed bereikbaar. Ik
groter wordt. Want het inkomen en de mobiliteit van de recre-
adviseer de terreinen met natuurwaarde over te dragen aan bij-
ant blijven niet groeien zoals in de afgelopen decennia. Hij gaat
voorbeeld Natuurmonumenten of Staatsbosbeheer. Dat scheelt
daarom zijn dagje uit weer dichter bij huis zoeken. Laten we
overheadkosten en biedt garanties voor een goed beheer van
die kans pakken. We doen er onszelf én de recreant een plezier
het terrein. Daarnaast kan alle kennis worden gebruikt die de
mee. Er is toekomst voor recreatie en toerisme!’
Innoveren is noodzakelijk om te overleven in de recreatiewereld ‘Het rendement van recreatiebedrijven is laag. Er is dus weinig ruimte voor investeringen. Toch is innovatie nodig. Om in te spelen op de wensen van klanten. Die willen beleving. Er is samenwerking nodig om dat te kunnen aanbieden. Verder hebben recreatieondernemers behoefte aan “license to produce”. Het beeld bestaat dat recreatieondernemers geen positief effect hebben op de kwaliteit van de omgeving. Daarom werken wethouders niet graag mee als recreatieondernemers willen uitbreiden. Willen we dat veranderen, dan moeten we ons als recreatiesector anders opstellen. Daarvoor hebben we bij STIRR deze ambities geformuleerd. Recreatie wil partner zijn bij gebiedsontwikkeling. Dat doen we door een bijdrage te leveren aan de kwaliteit van de omgeving. Daar hoort dit imago van de sector bij: krachtig, eigentijds, belangrijk voor de samenleving. Er is een flinke verandering nodig om die ambitie te realiseren. Regionale beeldverhalen kunnen daarbij helpen. Met Regionale Beeldverhalen versterken en benutten we de identiteit, het DNA, van een regio. Zo kunnen we extra business genereren. Samen met EZ en het IPO hebben we vijf pilots aangewezen. Eén daarvan is “Dijk van een Delta. OverLeven met water”. Het gaat daarbij om de voormalige steenfabriek Panoven in Zevenaar bij de Rijn. Een cultuurhistorisch monument, dat de eigenaren willen behouden. Daarvoor investeerden ze al flink, maar ze wilden meer. Samen met andere ondernemers en partijen als Staatsbosbeheer en het recreatieschap werken ze nu aan een beeldverhaal met de titel OverLeven met Water. Daarmee willen ze nieuwe product/marktcombinaties creëren, mensen iets nieuws bieden. De samen-
8
werking maakt indruk en zorgt voor een soepeler houding van de gemeente. Zo’n beeldverhaal maak je niet zomaar, er speelt een aantal kritische succesfactoren. Er moeten verantwoordelijke en proactieve ondernemers achter staan, met aandacht voor wat klanten willen. Overheden moeten betrokken zijn. Er moeten genoeg aansprekende plekken van ontwikkeling zijn die het verhaal ondersteunen. Partijen moeten zich ruimte gunnen om te experimenteren, om “op je bek te gaan”. Ten slotte moet er genoeg geld zijn, genoeg inzet van professionals, goede communicatie en goed kennismanagement. Het resultaat mag er dan zijn: aan de ene kant extra ruimtelijke kwaliteit, aan de andere kant extra inkomsten voor bedrijven.’
Hans Hillebrand directeur Stichting Innovatie Recreatie & Ruimte (STIRR)
Een paneldiscussie Na de presentaties was er een discussie met een panel waarin bijna alle sprekers zaten. Als eerste vroeg Astrid Joosten aan Cees Slager of de economische crisis goed is voor de sector recreatie en toerisme. Door die crisis kiezen immers meer mensen voor vakantie in Nederland. ‘Nee’, zegt Slager. ‘Zo moeten we niet denken. Misschien heeft de crisis voor de korte termijn een gunstig effect. Maar op lange termijn kan dat tot gevolg hebben dat recreatieondernemers lui worden en niet meer innoveren omdat “de recreant toch wel komt”. Dat zou funest zijn. Recreatieschappen zijn niet meegegaan met de ontwikkelingen in de branche. Het beeld dat zij over hun klanten hebben is de laatste decennia niet echt veranderd. Er is ontwikkeling nodig om de burgers iets te kunnen blijven aanbieden. Recreatieschappen, maar ook andere recreatieondernemers moeten bieden wat de consument wil.’
Astrid Joosten 9
Sterk in openluchtrecreatie
Samenwerking operationeel maken
we onszelf inderdaad beter opheffen. We moeten nieuwe con-
Chris Kalden is het niet helemaal met Slager eens. ‘Als je het
cepten ontwikkelen om onze meerwaarde tot uitdrukking te
beeld van nu vergelijkt met dat van 25 jaar geleden is er sprake
brengen. Daarbij moeten recreatieschappen voortrekker zijn,
van een markante verandering. Maar er moet nog meer gebeu-
regie en initiatief nemen.’
ren. We denken nog te veel vanuit de aanbodkant, we moeten meer vraaggestuurd gaan werken. Dat is niet makkelijk. Men-
Onderscheid maken tussen basisvoorzieningen
sen willen nu dingen die bij ons niet passen. Daarvoor is die
en extra’s
alliantie met ondernemers nodig. Dat levert voor beide winst
De heer Nagel, wethouder van Breukelen, schetst een pro-
op. We denken wel veel over samenwerking, maar we maken
bleem over baggeren van recreatieplassen. Wie betaalt dat?
het nog te weinig operationeel. Ik heb nu twee voorbeelden
Moeten we vaarbelasting invoeren? Mogen we geld vragen van
waar we ruimte voor natuur en recreatie hebben gekoppeld aan
de burger. Volgens Kalden gaat het om de vraag of het een
ondernemen. Ik heb graag meer voorbeelden. Daarvoor is no-
basisvoorziening is. Is het dat? Dan moeten we het met belas-
dig dat partijen over hun eigen schaduw heen stappen. We
tinggeld betalen. We moeten het onderscheid tussen basis-
moeten in een groter gebied kijken waar de ruimte voor de een
voorzieningen en andere voorzieningen dus scherper maken.’
zit en waar voor de ander. We moeten de recreatiesector beter
‘Inderdaad’, vindt Hillebrand. ‘En dan is het realistisch als men-
organiseren en de krachten bundelen. Nu denken en werken
sen betalen voor wat bovenop de basisvoorzieningen komt.’
ondernemers te veel individueel. In het voorstel dat de heer Sla-
‘Maar’, vindt Slager, ‘de publieke voorzieningen moeten altijd
ger eerder deed bijvoorbeeld, wordt 2/3 van de beheerslasten
wel voldoende zijn om de ondernemer te laten ondernemen.’
bij anderen neergelegd; de ondernemer zelf wil alleen de com-
Greven: ‘We moeten waarde toekennen aan de natuur. Iemand
mercieel aantrekkelijke gebieden hebben. In Nederland maken
die in een bootje door de plas vaart, mag zich best bewust zijn
we graag alles klein en gaan er dan ruzie over maken. Ik zeg:
van de waarde van de natuur. En bereid zijn daarvoor te beta-
maak het groot, want op grotere schaal zijn oplossingen mak-
len. Dat betalen moet wel op een slimme manier gebeuren, niet
kelijker te vinden.’
dat je elke keer opnieuw je chipkaart moet trekken.’ Volgens wethouder Grondel van Diemen gaat het probleem van de fi-
Nieuwe concepten ontwikkelen
nanciën de komende tijd een grotere rol spelen. ‘Als de over-
Everse kan wel meevoelen met Slager. ‘Als we niet meer willen
heid armer wordt, moeten we andere manieren vinden om men-
zijn dan een beheerder van een strandje en een steiger, kunnen
sen zelf voor de basisvoorzieningen te laten betalen.’
10
Jan Hylkema
‘We moeten het anders organiseren’ Jan Hylkema, directeur Recreatie Noord-Holland, sloot het
het om de ontwikkeling en innovatie van onze recreatiegebie-
congres af. ‘Ik vroeg me van tevoren af of de discussie wel op
den gaat, moeten we wel de mogelijkheden krijgen. Daarom
gang zou komen. Maar dat is vanmiddag zeker gelukt. Bij de
doe ik hier een oproep aan de wethouders in de zaal om niet
oproep van Cees Slager wilde ik direct in de verdediging. Hoe-
alleen maar een strandje met een pannenkoekhuisje toe te
zo, recreatieschappen opheffen? Later dacht ik: goed dat hij de
staan. Daar is geen ondernemer in geïnteresseerd. Er moet
discussie wil aangaan over de verhouding tussen overheid en
meer gebeuren om een vernieuwingsslag te maken. Daarvoor
bedrijfsleven. Ik denk niet dat we de recreatieschappen moeten
heb ik vanmiddag veel ideeën gehoord!’
opheffen. Maar we moeten het wel anders organiseren. En als
11
Sterk in openluchtrecreatie
Kennis delen tijdens het OSO Congres maar ook via OSO Intranet Tijdens het OSO Congres hebben medewerkers van de recrea-
kennis ervaring en zet dit op het intranet. Ga naar www.oso.nl
tieschappen in Nederland kennis, ervaring maar ook meningen
en klik op Intranet OSO. Een account is binnen één minuut aan-
gedeeld over de huidige situatie en vraagstukken in de recrea-
gemaakt zodat meteen gestart kan worden met het delen van
tiebranche.
kennis.
Het OSO congres is een prima gelegenheid om kennis en ervaring te delen met collega’s. Om deze uitwisseling voort te zetten
Mocht je nog niet aangemeld zijn voor het OSO Intranet,
is nu ook het OSO Intranet actief.
registreer je dan nu via www.oso.nl!
De nieuwe website van het OSO is in de lucht en daarmee is ook het OSO Intranet gelanceerd. Het OSO Intranet biedt voor de medewerkers van de deelnemende recreatieschappen een bron van informatie. Een kennisbank, alleen toegankelijk voor OSO-leden, waarin medewerkers van verschillende recreatieschappen over diverse vakgebieden kennis met elkaar kunnen delen. Dit kan door het plaatsen van artikelen, maar ook door hier vragen over te stellen of reacties op te geven.
Sterk in openluchtrecreatie OSO INFO is een uitgave van de vereniging OSO p/a Recreatie Midden-Nederland Postbus 8058, 3503 RB Utrecht
Ondertussen zijn er al diverse artikelen geplaatst op het Intra-
www.oso.nl
net. Heel eenvoudig wordt stukje bij beetje wordt kennis en er-
Redactie:
varing gedeeld en weten collega-schappen elkaar te vinden
Jos Fluitsma Tekst en concept
met diverse vraagstukken. Het begin van een bron van kennis in de recreatiesector is een feit. Om deze informatiebron te vergroten is het van belang om artikelen te blijven plaatsen op het
RGV Holding B.V.
Fotografie: Ger Kraaij
Intranet en elkaar daar op aan te spreken. Hoe meer informatie,
Vormgeving:
kennis en ervaring we delen, des te sterker wordt onze samen-
RGV Holding B.V.
werking. Dus hierbij het verzoek aan alle OSO-leden, deel je
Drukwerk: BDU grafisch bedrijf, Barneveld