Fronius CL
n
36.0 / 48.0 / 60.0
42,0426,0077,NL
01/2010
Gebruiksaanwijzing Inverter voor netstroomgekoppelde fotovoltaïsche installaties
0
Inleiding
n
Geachte lezer, Wij danken u voor het in ons gestelde vertrouwen en feliciteren u met de aanschaf van dit technisch hoogwaardige Fronius product. Alles wat u moet weten over dit apparaat, vindt u in deze gebruiksaanwijzing. Wanneer u deze gebruiksaanwijzing aandachtig leest, leert u de vele mogelijkheden van dit Fronius product kennen. Alleen op deze wijze kunt u optimaal van de voordelen gebruikmaken. Lees ook aandachtig de veiligheidsvoorschriften. Zo zorgt u voor meer veiligheid op de plaats waar dit product wordt gebruikt. Als u zorgvuldig omgaat met uw product, kunt u voor lange tijd bouwen op kwaliteit en betrouwbaarheid: de belangrijkste voorwaarden voor topprestaties.
1
Veiligheidsvoorschriften Verklaring veiligheidsaanwijzingen
GEVAAR! Duidt op een onmiddellijk dreigend gevaar. Wanneer dit gevaar niet wordt vermeden, heeft dit de dood of zwaar lichamelijk letsel tot gevolg.
WAARSCHUWING! Duidt op een mogelijk gevaarlijke situatie. Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit de dood of zwaar lichamelijk letsel tot gevolg hebben. VOORZICHTIG! Duidt op een situatie die mogelijk schade tot gevolg kan hebben. Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit lichte of geringe verwondingen evenals materiële schade tot gevolg hebben. OPMERKING! Duidt op het gevaar van minder goede resultaten en mogelijke beschadiging van de apparatuur. Belangrijk! Duidt op gebruikstips en andere bijzonder nuttige informatie. Het duidt niet op een riskante of gevaarlijke situatie. Wanneer u een symbool ziet dat in het hoofdstuk "Veiligheidsvoorschriften" is afgebeeld, is verhoogde opmerkzaamheid vereist.
Algemeen
Het apparaat is volgens de laatste stand van de techniek volgens de officiële veiligheidseisen vervaardigd. Onjuiste bediening of misbruik levert echter potentieel gevaar op voor: het leven van de gebruiker of dat van derden; het apparaat en andere bezittingen van de gebruiker; de efficiëntie van het werken met het apparaat. Alle personen die met ingebruikname, onderhoud en reparatie van het apparaat te maken hebben, moeten: overeenkomstig gekwalificeerd zijn, kennis over de omgang met elektrische installaties hebben en deze gebruiksaanwijzing volledig lezen en exact opvolgen. De gebruiksaanwijzing moet worden bewaard op de plaats waar het apparaat wordt gebruikt. Naast de gebruiksaanwijzing moeten bovendien de algemeen geldende, evenals de lokale regelgeving ter voorkoming van ongevallen en ter bescherming van het milieu worden nageleefd. Alle aanwijzingen met betrekking tot veiligheid en gevaren op het apparaat: in leesbare toestand houden niet beschadigen niet verwijderen niet afdekken, afplakken of overschilderen.
2
Storingen die de veiligheid in gevaar kunnen brengen, dienen vóór het inschakelen van het apparaat te worden verholpen. Het gaat immers om uw veiligheid!
Gebruik overeenkomstig de bedoeling
Het apparaat is uitsluitend bestemd voor gebruik overeenkomstig de bedoeling. Ieder ander of afwijkend gebruik geldt als niet overeenkomstig het bedoelde gebruik. De fabrikant is niet aansprakelijk voor de hieruit voortvloeiende schade. Tot gebruik overeenkomstig het bedoelde gebruik behoort ook: het volledig lezen en opvolgen van alle aanwijzingen, zoals alle aanwijzingen m.b.t. de veiligheid en gevaren, die in de handleiding zijn beschreven het tijdig uitvoeren van alle inspectie- en onderhoudswerkzaamheden de montage volgens de handleiding Indien van toepassing ook de volgende richtlijnen aanhouden: Bepalingen van nutsbedrijf voor het leveren van energie aan het net Aanwijzingen van de fabrikant van de solarmodule
Omgevingsvoorwaarden
Het gebruik of het opslaan van het apparaat buiten het aangegeven bereik geldt niet als gebruik overeenkomstig de bedoeling. De fabrikant is niet aansprakelijk voor de hieruit voortvloeiende schade. Precieze informatie over de toelaatbare omgevingsvoorwaarden kunt u vinden in de technische gegevens in de gebruiksaanwijzing.
Gekwalificeerd personeel
De service-informatie in deze handleiding is alleen voor gekwalificeerd vakpersoneel bestemd. Een elektrische schok kan dodelijk zijn. Voer geen andere handelingen uit dan in de documentatie zijn beschreven. Dat geldt ook wanneer u daarvoor gekwalificeerd bent. Alle kabels en leidingen moeten vastzitten, onbeschadigd en geïsoleerd zijn, en een voldoende dikke kern hebben. Loszittende verbindingen, door hitte aangetaste of beschadigde kabels of kabels en leidingen met een te dunne kern direct door een geautoriseerd bedrijf laten herstellen.
3
n
De plaatsen waar de aanwijzingen met betrekking tot veiligheid en gevaren op het apparaat zijn aangebracht, vindt u in het hoofdstuk "Algemeen" in de gebruiksaanwijzing van het apparaat.
Onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen uitsluitend door een geautoriseerd bedrijf worden uitgevoerd. Mijd niet-originele onderdelen; hiervan kan niet worden gewaarborgd dat ze voldoende robuust en veilig zijn geconstrueerd/geproduceerd. Gebruik alleen originele vervangingsonderdelen (dit geldt ook voor genormeerde onderdelen). Breng zonder toestemming van de fabrikant geen wijzigingen aan aan het apparaat. Onderdelen die niet in onberispelijke staat verkeren, dient u direct te vervangen.
Veiligheidsmaatregelen op de plaats waar het apparaat wordt gebruikt
Informatie over de geluidsemissie
Bij de installatie van apparaten met koelluchtopeningen controleren of de koellucht ongehinderd door de luchtsleuven kunnen in- en uitstromen. Het apparaat uitsluitend volgens de op het kenplaatje aangeduide beschermingsgraad gebruiken.
De inverter genereert een maximum geluidsniveau van < 80 dB (A) (ref. 1 pW) bij maximale belasting volgens IEC 62109-1. De koeling van het apparaat wordt m.b.v. een elektronische temperatuurregeling zo geluidsarm mogelijk verzorgd, en is afhankelijk van het geleverde vermogen, de omgevingstemperatuur, de mate van vervuiling van het apparaat, enz. Voor dit apparaat kan geen werkplekspecifieke emissiewaarde worden gegeven, aangezien het daadwerkelijke geluidsniveau sterk afhankelijk is van de montagesituatie, de kwaliteit van het stroomnet, de omringende muren en de algemene omgevingseigenschappen.
EMV-apparaatclassificaties
Apparaten van emissieklasse A: zijn uitsluitend bedoeld voor toepassing in industriegebieden kunnen in andere gebieden leidinggebonden storingen of storingen door straling veroorzaken. Apparaten van emissieklasse B: voldoen aan de emissievereisten voor woon- en industriegebieden. Dit geldt ook voor woongebieden waar de energievoorziening is gebaseerd op het openbare laagspanningsnet. EMV-apparaatclassificatie volgens kenplaatje of technische gegevens.
4
Netaansluiting
In uitzonderlijke gevallen kan er, ondanks het naleven van de emissiegrenswaarden, sprake zijn van beïnvloeding van het geëigende gebruiksgebied (bijvoorbeeld als zich op de installatielocatie gevoelige apparatuur bevindt of als de installatielocatie is gelegen in de nabijheid van radio- of televisieontvangers). In dat geval is de gebruiker verplicht afdoende maatregelen te treffen om de storing op te heffen.
Apparaten met een hoog vermogen (> 16 A) kunnen vanwege de hoge stroom die de hoofdvoeding nodig heeft, de spanningkwaliteit van het net beïnvloeden. Dit kan voor bepaalde typen apparaten consequenties hebben in de vorm van: aansluitbeperkingen eisen m.b.t. de maximaal toelaatbare netimpedantie *) eisen m.b.t. het minimaal vereiste kortsluitvermogen *) *)bij de aansluiting op het openbare net zie technische gegevens In dat geval moet de eigenaar of gebruiker van het apparaat eerst nagaan of het apparaat wel mag worden aangesloten. Indien nodig, dient hiertoe te worden overlegd met de energieleverancier.
Elektrische installatie
ESD-veiligheidsmaatregelen
Veiligheidsmaatregelen bij normale werking
De elektrische installatie uitsluitend volgens de betreffende nationale en regionale normen en bepalingen uitvoeren.
Gevaar van beschadiging van elektronische componenten door elektrische ontlading. Bij het vervangen en installeren van componenten passende ESDveiligheidsmaatregelen treffen.
U mag uitsluitend met het apparaat werken als alle beveiligingssystemen volledig operationeel zijn. Zijn de beveiligingssystemen niet volledig operationeel, dan levert dit potentieel gevaar op voor het leven van de gebruiker of dat van derden; het apparaat en andere bezittingen van de gebruiker; de efficiëntie van het werken met het apparaat. Niet operationele beveiligingssystemen voor het inschakelen van het apparaat door een geautoriseerd bedrijf laten repareren.
5
n
EMV-maatregelen
Veiligheidsvoorzieningen nooit omzeilen of buiten werking stellen.
Veiligheidssymbolen
Recycling
Gegevensbescherming
Auteursrecht
Apparaten met CE-aanduiding voldoen aan de eisen, die in de richtlijn voor laagspanningsverdraagzaamheid en elektromagnetische verdraagzaamheid worden gesteld. Meer informatie hierover vindt u in de bijlage of in het hoofdstuk Technische gegevens van uw documentatie.
Gooi dit apparaat niet weg als huisvuil! Volgens de Europese richtlijn 2002/96/ EG betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur, en de hiervan afgeleide nationale wetten, moeten afgedankte elektrische apparaten apart worden ingezameld en milieuvriendelijk worden verwerkt. Retourneer gebruikte apparaten aan uw leverancier of breng ze naar een erkend inzamelpunt in uw omgeving. Het negeren van deze EU-directieven heeft mogelijk schadelijke effecten op het milieu en uw gezondheid!
De gebruiker is zelf verantwoordelijk voor het beveiligen van gegevens die afwijken van de fabrieksinstellingen. Voor schade die ontstaat door gewiste persoonlijke instellingen is de fabrikant niet aansprakelijk.
Het auteursrecht op deze handleiding berust bij de fabrikant. Teksten en afbeeldingen komen overeen met de stand van de techniek bij het ter perse gaan. Wijzigingen voorbehouden. Aan de inhoud van deze handleiding kan de gebruiker geen rechten ontlenen. Hebt u een voorstel tot verbetering? Ziet u een fout in deze handleiding? Wij zijn u dankbaar voor uw opmerkingen.
6
n
Inhoudsopgave Algemene informatie
11
Beveiliging van personen en apparaten..................................................................................................... Veiligheid .............................................................................................................................................. Beveiliging van personen en apparaten................................................................................................ Galvanische scheiding .......................................................................................................................... Netmonitoring........................................................................................................................................ Waarschuwingen op het apparaat ........................................................................................................ Gebruik overeenkomstig de bedoeling ...................................................................................................... Gebruik overeenkomstig de bedoeling ................................................................................................. Toepassingsgebied .............................................................................................................................. Bepalingen voor de fotovoltaïsche installatie........................................................................................ Werkingsprincipe ....................................................................................................................................... Werkingsprincipe .................................................................................................................................. Het MIXTM -concept ............................................................................................................................. Betrouwbaarheid................................................................................................................................... Koeling van de inverter door geforceerde ventilatie.............................................................................. Vermogens-derating ............................................................................................................................. Solarmodule-aarding............................................................................................................................. De FRONIUS CL in het fotovoltaïsche systeem ........................................................................................ Algemeen.............................................................................................................................................. Taken .................................................................................................................................................... Omvorming van gelijk- in wisselstroom................................................................................................. Afleesfunctie en gegevenscommunicatie.............................................................................................. Systeemuitbreidingen ................................................................................................................................ Systeemuitbreidingen ........................................................................................................................... Fronius Com Card................................................................................................................................. Fronius Datalogger Card....................................................................................................................... Fronius Public Display .......................................................................................................................... Fronius Interface Card .......................................................................................................................... Fronius String Control 250/25 ............................................................................................................... Optie Grounding Kit 100 kOhm............................................................................................................. Datacommunicatie en Solar Net ................................................................................................................ Solar Net en gegevensverbinding......................................................................................................... Voorbeeld.............................................................................................................................................. Beschrijving van het apparaat - inverter .................................................................................................... Beschrijving van het apparaat - gesloten inverter................................................................................. Beschrijving van het apparaat - geopende inverter .............................................................................. Beschrijving van het apparaat - aansluitgedeelte ...................................................................................... Beschrijving van het apparaat - aansluitgedeelte ................................................................................. Aansluitklemmen in de omgeving van de potentiaalvrije relais............................................................. Mogelijke functies van de relaiscontacten ............................................................................................ Meet- en monitoringrelais ..................................................................................................................... Installatie en ingebruikneming
13 13 13 13 13 14 16 16 16 16 17 17 17 17 18 18 18 19 19 19 19 19 20 20 20 20 20 20 20 20 21 21 21 23 23 24 26 26 27 28 29 31
Keuze van de montageplaats .................................................................................................................... Keuze van de montageplaats, algemeen.............................................................................................. Criteria voor de keuze van de montageplaats ...................................................................................... Ongeschikte montageplaatsen ............................................................................................................. Transport.................................................................................................................................................... Transport............................................................................................................................................... Kraantransport ...................................................................................................................................... 7
33 33 33 33 34 34 34
Transport m.b.v. vorkheftruck ............................................................................................................... Handmatig transport ............................................................................................................................. Vermogensmodulen verwijderen ............................................................................................................... Fronius CL openen ............................................................................................................................... Vermogensmodulen verwijderen .......................................................................................................... Fronius CL opstellen .................................................................................................................................. Voorwaarden......................................................................................................................................... Aanbeveling voor maximale kabeldiameters ........................................................................................ AC- en DC-kabels voorbereiden ........................................................................................................... Montagesokkel monteren...................................................................................................................... Fronius CL voorbereiden ...................................................................................................................... Veiligheid .............................................................................................................................................. Fronius CL met een hijskraan op de montagesokkel plaatsen ............................................................. Fronius CL handmatig op de montagesokkel plaatsen......................................................................... Fronius CL op de montagesokkel bevestigen....................................................................................... Aanwijzingen voor luchttoevoer en het aansluiten van een luchtafvoerbuis......................................... Fronius CL op het openbare net aansluiten (AC) ...................................................................................... Netbewaking ......................................................................................................................................... AC-aansluitingen................................................................................................................................... Aansluiten van aluminiumkabels........................................................................................................... Kabeldoorsnede van AC-kabels ........................................................................................................... Veiligheid .............................................................................................................................................. Fronius CL op het openbare net aansluiten.......................................................................................... Maximale afzekering aan wisselstroomzijde......................................................................................... DC-kabels op de Fronius CL aansluiten .................................................................................................... Algemeen over solarmodules ............................................................................................................... DC-aansluitingen .................................................................................................................................. Aansluiten van aluminiumkabels........................................................................................................... Max. kabeldoorsnede van DC-kabels ................................................................................................... Veiligheid .............................................................................................................................................. DC-kabels aansluiten............................................................................................................................ Meerdere DC-kabels aansluiten ........................................................................................................... Solarmodule-aarding bij de Fronius CL ..................................................................................................... Algemeen.............................................................................................................................................. Solarmodule-aarding via een zekering of een hoogohmige weerstand ................................................ Veiligheid .............................................................................................................................................. Inverter voor geaarde solarmodule instellen......................................................................................... Solarmodule-aarding op de pluspool: Zekering of optie ‘Grounding Kit 100 kOhm‘ aanbrengen ......... Solarmodule-aarding op de minpool: Zekering of optie ‘Grounding Kit 100 kOhm‘ aanbrengen.......... Vermogensmodulen aanbrengen............................................................................................................... Overzicht .............................................................................................................................................. Algemeen.............................................................................................................................................. Plaatsing van de slots ........................................................................................................................... Dip-schakelaar voor het identificeren van de vermogensmoduleracks................................................. Instellingen van de dipschakelaar voor ieder slot ................................................................................. Vermogensmodulen aanbrengen.......................................................................................................... Fronius CL sluiten ...................................................................................................................................... Fronius CL sluiten ................................................................................................................................. Optionele kaarten aanbrengen .................................................................................................................. Veiligheid .............................................................................................................................................. Fronius CL openen ............................................................................................................................... Optionele kaarten aanbrengen ............................................................................................................. Optionele kaarten aansluiten, datacommunicatiekabels aanleggen..................................................... Fronius CL sluiten ................................................................................................................................. Inbedrijfstelling ........................................................................................................................................... Configuratie vanaf fabriek .....................................................................................................................
8
34 34 35 35 35 36 36 36 37 37 38 39 39 40 41 41 42 42 42 42 42 43 43 44 45 45 45 45 45 46 46 46 48 48 48 49 49 49 50 52 52 52 53 53 54 54 55 55 56 56 56 57 57 59 61 61
Bediening
61 61 65
Bedieningselementen en aanduidingen..................................................................................................... 67 Bedieningselementen en aanduidingen................................................................................................ 67 Display .................................................................................................................................................. 67 LED Bedrijfsstatus ................................................................................................................................ 69 Startup-fase en levering aan het net.......................................................................................................... 71 Startup-fase .......................................................................................................................................... 71 Testverloop ........................................................................................................................................... 71 Levering aan het net ............................................................................................................................. 72 Navigatie op menuniveau .......................................................................................................................... 73 Displayverlichting activeren .................................................................................................................. 73 Automatisch wisselen in de afleesmodus 'Now' of in de Start-up-fase ................................................. 73 Menu oproepen..................................................................................................................................... 73 De weergavemodi ...................................................................................................................................... 75 De weergavemodi ................................................................................................................................. 75 Weergavemodus activeren ................................................................................................................... 75 Overzicht van afleeswaarden................................................................................................................ 76 Weergavewaarden in weergavemodus 'Now' ............................................................................................ 77 Weergavemodus 'Now' selecteren........................................................................................................ 77 Weergavewaarden in weergavemodus 'Now' ....................................................................................... 77 Opties.................................................................................................................................................... 80 Weergavewaarden in weergavemodus 'Day / Year / Total' ....................................................................... 81 Algemeen.............................................................................................................................................. 81 Weergavemodus 'Day / Year / Total' selecteren................................................................................... 81 Weergavewaarden in weergavemodus 'Day / Year / Total' .................................................................. 82 Opties.................................................................................................................................................... 84 Het Setup-menu......................................................................................................................................... 85 Instelling vooraf..................................................................................................................................... 85 Het Setup-menu binnengaan ................................................................................................................ 85 Tussen menuopties bladeren................................................................................................................ 86 Menuopties in het Setup menu .................................................................................................................. 87 STAND BY ............................................................................................................................................ 87 CONTRAST .......................................................................................................................................... 87 LIGHT MODE........................................................................................................................................ 88 CASH .................................................................................................................................................... 88 CO2....................................................................................................................................................... 88 YIELD.................................................................................................................................................... 89 IG-NR.................................................................................................................................................... 89 DAT COM ............................................................................................................................................. 89 TIME ..................................................................................................................................................... 90 LIMIT CFG ............................................................................................................................................ 90 STATE FAN .......................................................................................................................................... 91 STATE PS............................................................................................................................................. 92 VERSION.............................................................................................................................................. 92 Menuopties instellen en weergeven........................................................................................................... 93 Menuopties instellen, algemeen ........................................................................................................... 93 Toepassingsvoorbeelden voor het instellen en weergeven van menuopties........................................ 93 Valuta en verrekeningstarief instellen ................................................................................................... 94 Parameter in menuoptie 'DATCOM' bekijken en instellen .................................................................... 95 Tijd en datum instellen .......................................................................................................................... 97 Functie Setup Lock .................................................................................................................................... 100 Algemeen.............................................................................................................................................. 100 Functie ‘Setup Lock‘ activeren / deactiveren ........................................................................................ 100 9
n
Inbedrijfstelling ...................................................................................................................................... Inverter voor bestaande solarmodule-aarding instellen ........................................................................
Storingen opheffen en onderhoud
103
Statusdiagnose en storingen opheffen ...................................................................................................... Weergave van statusmeldingen............................................................................................................ Algemene statusmeldingen................................................................................................................... Volledige uitval...................................................................................................................................... Statusmeldingen bij storingen aan vermogensmodules ....................................................................... Statusmeldingen - Klasse 1 .................................................................................................................. Statusmeldingen - Klasse 2 .................................................................................................................. Statusmeldingen - Klasse 3 .................................................................................................................. Statusmeldingen - Klasse 4 .................................................................................................................. Statusmeldingen - Klasse 5 .................................................................................................................. Klantenservice ...................................................................................................................................... Onderhoud ................................................................................................................................................. Veiligheid .............................................................................................................................................. Algemeen.............................................................................................................................................. Fronius CL voor onderhoudswerkzaamheden openen ......................................................................... Bedrijf in omgevingen met een sterke stofontwikkeling ........................................................................ Zekering voor aarding solarmodule vervangen.......................................................................................... Veiligheid .............................................................................................................................................. Fronius CL openen ............................................................................................................................... Zekering voor solarmodule-aarding op pluspool vervangen ................................................................. Zekering voor solarmodule-aarding op pluspool vervangen ................................................................. Fronius CL sluiten ................................................................................................................................. Vermogensmodulen vervangen ................................................................................................................. Veiligheid .............................................................................................................................................. Fronius CL openen ............................................................................................................................... Vermogensmodulen verwijderen .......................................................................................................... Sticker voor ondersteuning bij vervangen van vermogensmodulen ..................................................... Vervangings-vermogensmodule aanbrengen ....................................................................................... Fronius CL sluiten ................................................................................................................................. Annex
105 105 105 105 105 106 108 108 110 117 121 123 123 123 123 123 125 125 126 126 127 128 129 129 129 130 131 132 133 135
Technische gegevens ................................................................................................................................ Fronius CL 36.0 .................................................................................................................................... Fronius CL 48.0 .................................................................................................................................... Fronius CL 60.0 .................................................................................................................................... Verklaring van de voetnoten ................................................................................................................. Aangehouden normen en richtlijnen .......................................................................................................... CE-merkteken ....................................................................................................................................... Parallelbedrijf van zelfopwekkingsinstallaties ....................................................................................... Schakeling ter verhindering van het eilandbedrijf ................................................................................. Netuitval ................................................................................................................................................ Garantie en recycling ................................................................................................................................. Fronius fabrieksgarantie ....................................................................................................................... Garantieverlenging................................................................................................................................ Bepalingen binnen de garantieperiode ................................................................................................. Transport............................................................................................................................................... Punten waarmee bij garantie rekening moet worden gehouden........................................................... Omvang en geldigheid van de fabrieksgarantie.................................................................................... Uitzonderingen van de Fronius fabrieksgarantie .................................................................................. Geografische geldigheid ....................................................................................................................... Overige wettelijke aanwijzingen............................................................................................................ Recycling ..............................................................................................................................................
10
137 137 138 139 139 140 140 140 140 140 141 141 141 141 141 141 142 142 142 143 143
Algemene informatie
Veiligheid
Beveiliging van personen en apparaten
WAARSCHUWING! Verkeerde bediening en verkeerd uitgevoerde werkzaamheden kunnen ernstig persoonlijk letsel en zware materiële schade veroorzaken. De inverter mag alleen door geschoold personeel en uitsluitend in het kader van de technische voorschriften in bedrijf worden gesteld. Vóór de ingebruikstelling en het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden moet u in ieder geval eerst het hoofdstuk "Veiligheidsbepalingen" lezen.
Door zijn opbouw en werkwijze biedt de inverter een maximum aan veiligheid, zowel bij de montage als tijdens het bedrijf. De inverter voldoet aan de voorwaarden ter beveiliging van personen en apparaten: a) door de galvanische scheiding b) door de netbewaking
Galvanische scheiding
De inverter beschikt over een hoogfrequente transformator, die voor een galvanische scheiding tussen de gelijkstroomzijde en het net zorgt en daardoor de hoogst mogelijke veiligheid garandeert.
Netmonitoring
De inverter houdt in overeenstemming met nationale normen en richtlijnen bij abnormale nettoestanden (bijvoorbeeld netuitschakeling, onderbreking, enz.) onmiddellijk op met werken en onderbreekt de levering aan het stroomnet. Het bewaken van het net vindt plaats door: spanningsbewaking frequentiebewaking Relais te hoge / te lage spanning (optie, afhankelijk van landspecifieke set-up) Monitoring van de eilandverhoudingen
13
n
Beveiliging van personen en apparaten
Waarschuwingen op het apparaat
Aan de binnenzijde van de inverter bevinden zich waarschuwingen en veiligheidssymbolen. Deze waarschuwingen en veiligheidssymbolen mogen noch worden verwijderd noch worden overgeschilderd. De waarschuwingen en symbolen waarschuwen tegen verkeerde bediening die kan resulteren in ernstig letsel en ernstige schade aan eigendommen.
Veiligheidssymbolen: Gevaar van ernstig lichamelijk letsel en zware materiële schade door onjuiste bediening Beschreven functies pas gebruiken nadat de volgende documenten volledig zijn gelezen en begrepen: deze gebruiksaanwijzing alle handleidingen van de systeemcomponenten van de fotovoltaïsche installatie, in het bijzonder de veiligheidsvoorschriften Gevaarlijke elektrische spanning
Tekst van de waarschuwing: WAARSCHUWING! Een elektrische schok kan dodelijk zijn. Voordat u afdekkingen of vermogensonderdelen wegneemt, moet u ervoor zorgen dat de ingangszijde en de uitgangszijde van het apparaat spanningsvrij zijn!
14
15
n
Wacht tot de condensatoren volledig zijn ontladen. De ontlaadtijd bedraagt 5 minuten. Solarmodulen die aan licht worden blootgesteld, genereren een gevaarlijke spanning! Het aansluitgedeelte mag uitsluitend door geschoolde installateurs worden geopend. Voor gebruik moet het rack van de vermogensmodule nr. 0 bezet zijn.
Gebruik overeenkomstig de bedoeling Gebruik overeenkomstig de bedoeling
De solarinverter Fronius CL is uitsluitend bestemd gelijkstroom van de solarmodulen in wisselstroom om te vormen en deze aan het openbare elektriciteitsnet te leveren. Als niet overeenkomstig de bedoeling geldt: een ander of afwijkend gebruik dat niet geldt als gebruik overeenkomstig de bedoeling veranderingen aan de Fronius CL, die niet uitdrukkelijk door Fronius worden aanbevolen het inbouwen van componenten, die niet uitdrukkelijk door Fronius worden aanbevolen of verkocht. De fabrikant is niet aansprakelijk voor de hieruit voortvloeiende schade. De aanspraak op garantie vervalt. Tot gebruik overeenkomstig de bedoeling behoort ook het naleven van alle aanwijzingen in de gebruiksaanwijzing het tijdig uitvoeren van inspectie- en onderhoudswerkzaamheden
Toepassingsgebied
De inverter werd uitsluitend voor het gebruik in netgekoppelde fotovoltaïsche installaties ontwikkeld, het van het openbare stroomnet onafhankelijk opwekken van stroom is niet mogelijk.
Bepalingen voor de fotovoltaïsche installatie
De inverter is uitsluitend geschikt om te worden aangesloten op en te werken met solarmodulen. Het gebruik in combinatie met andere gelijkstroomgeneratoren (bijv. windgeneratoren) is niet toegestaan Bij het aanleggen van de fotovoltaïsche installatie erop letten, dat alle componenten van de fotovoltaïsche installatie uitsluitend binnen hun toelaatbare werkgebied worden gebruikt. Alle door de fabrikant van de solarmodule aanbevolen maatregelen voor een duurzaam behoud van de eigenschappen van de solarmodule opvolgen.
16
Werkingsprincipe
n
Werkingsprincipe De inverter werkt volautomatisch. Zodra na zonsopgang genoeg energie voor de solarmodulen ter beschikking staat, begint de stuur- en regeleenheid met het bewaken van de netspanning en de netfrequentie. Bij voldoende zoninstraling begint de fotovoltaïsche inverter met de levering aan het net. De inverter werkt altijd zo, dat het maximaal mogelijke vermogen aan de solarmodulen wordt ontnomen. Deze werking wordt als 'Maximum Power Point Tracking' (MPPT) aangeduid. Zodra na invallen van de schemering het aanbod van energie voor de levering aan het stroomnet niet meer voldoende is, onderbreekt de inverter de verbinding met het stroomnet volledig en schakelt uit. Alle instellingen en opgeslagen gegevens blijven bewaard.
Het MIXTM -concept
MIX = Master Inverter X-change In het MIX-concept werken meerdere kleinere vermogensmodulen in plaats van één grote vermogensmodule. Afhankelijk van de instraling schakelen de inverters overeenkomstig landspecifieke normen de vermogensdelen in of uit, bijvoorbeeld: Bij geringe instraling schakelt slechts een vermogensmodule in de inverter in. Bij toenemende instraling schakelen een tweede en vervolgens een derde vermogensmodule in. Bij hogere instraling schakelen de andere vermogensmodulen in 3 pakketten in. Daardoor werken de vermogensmodulen in een hoger deellastgebied als één afzonderlijke, grote vermogensmodule. De energie kan zo efficiënter omgevormd worden en het rendement neemt duidelijk toe. De werking van 'Master-vermogensmodule' wordt door de besturingssoftware afwisselend aan alle vermogensmodulen toebedeeld. Een 'Master-vermogensmodule' neemt de rol van coördinator over en stuurt de andere vermogensmodulen aan. De bedrijfsuren per vermogensmodule nemen af, de levensduur per vermogensmodule en het rendement bij deellast nemen toe.
Betrouwbaarheid
Op basis van het grote aantal onafhankelijke vermogensmodulen garandeert het MIX-concept een hoge betrouwbaarheid: bij uitval van een vermogensmodule nemen de overige modulen het werk van de uitgevallen module over. Energieverliezen treden op deze wijze alleen bij hoge instraling op en zijn bovendien beperkt.
17
Koeling van de inverter door geforceerde ventilatie
De koeling van de inverter vindt plaats door geforceerde ventilatie m.b.v. 2 in de deuren gemonteerde, temperatuurgeregelde ventilatoren. De aan de voorzijde aangezogen lucht wordt via een gesloten kanaal door de afzonderlijke racks met vermogensmodulen geleid en via de bovenzijde afgevoerd. Het gesloten luchtkanaal zorgt ervoor dat de vermogensmodulen niet met de buitenlucht in aanraking komen. Daardoor wordt vervuiling van de vermogensmodulen in hoge mate voorkomen. Het toerental van de ventilator en de temperatuur van de toegevoerde lucht worden gecontroleerd. De afgesloten vermogensmodulen beschikken over een eigen ventilator, om de lucht in de racks te laten wervelen.
De toerentalgeregelde ventilatoren met kogellagers van de inverter zorgen voor: een optimale koeling van de inverter een hoger rendement koelere onderdelen en dus een langere levensduur een zo laag mogelijk energieverbruik en een zo laag mogelijke geruisontwikkeling
Vermogens-derating
Mocht ondanks het hoogste toerental van de ventilator het niet mogelijk zijn voldoende warmte af te voeren, dan vindt vanaf een omgevingstemperatuur van 40 °C ter bescherming van de inverter een zogenaamde vermogens-derating plaats (bijvoorbeeld bij montage in containers zonder voldoende warmteafvoer). De vermogens-derating verlaagt het vermogen van de inverter kortstondig zover, dat de temperatuur de toelaatbare waarde niet overschrijdt. De inverter blijft zolang mogelijk zonder onderbrekingen bedrijfsklaar.
Solarmodule-aarding
De inverter beschikt in het aansluitgedeelte over een printplaat met 2 zekeringhouders, die bij vereiste aarding de solarmodule van een zekering worden voorzien.
18
Algemeen
De solar-inverter is een uiterst gecompliceerd verbindend element tussen de solarmodules en het openbare stroomnet.
Taken
De hoofdtaken van de inverter zijn: Omvorming van gelijk- in wisselstroom Volautomatisch bedrijf Afleesfunctie en gegevenscommunicatie
Omvorming van gelijk- in wisselstroom
De inverter vormt de door de solarmodules opgewekte gelijkstroom om in wisselstroom. Deze wisselstroom wordt synchroon aan de netspanning in het huisnet of aan het openbare stroomnet geleverd. Belangrijk! De inverter werd uitsluitend voor het gebruik in netwerkgekoppelde fotovoltaïsche installaties ontwikkeld, het van het openbare stroomnet onafhankelijk opwekken van stroom is niet mogelijk.
Afleesfunctie en gegevenscommunicatie
Het display op de inverter is de interface tussen de inverter en de gebruiker. De vormgeving van de display is op een simpele bediening en een permanente beschikbaarheid van de installatiegegevens afgestemd. De inverter beschikt over fundamentele functies voor het verzamelen van de minimale en maximale waarden op dag- en totaalbasis, de waarden worden op het display weergegeven. Een uitgebreid aanbod aan datacommunicatie-elementen maakt een groot aantal notitieen visualiseringvarianten mogelijk.
19
n
De FRONIUS CL in het fotovoltaïsche systeem
Systeemuitbreidingen Systeemuitbreidingen
De inverter is voor de meest uiteenlopende systeemuitbreidingen voorbereid, zoals bijvoorbeeld: -
Fronius Com Card Fronius Datalogger Card / Box Fronius Public Display
-
Fronius Public Display Card / Box Fronius Interface Card / Box Fronius String Control 250/25
De systeemuitbreidingen zijn als insteekkaarten of als uitvoering met een extern huis beschikbaar. De inverter is naast de standaard Fronius Com Card voor 2 andere, optionele kaarten voorbereid.
Fronius Com Card
De Fronius Com Card is een systeemuitbreiding voor de communicatie van de inverter met externe systeemuitbreidingen of met andere inverters. De Fronius Com Card is standaard in de inverter ingebouwd.
Fronius Datalogger Card
Datalogger voor registratie en beheer van de gegevens van een fotovoltaïsche installatie met een PC, inclusief datalogger en modemverbinding; voor de data-analyse is de software Fronius Solar.access nodig.
Fronius Public Display
Diverse grote displays
Fronius Interface Card
De Fronius Interface Card is een RS 232 interface voor het overbrengen van verschillende systeemdata in een vrij toegankelijk formaat.
Fronius String Control 250/25
De Fronius String Control 250/25 dient voor het samenvoegen en monitoren van solarmodulestrings.
Optie Grounding Kit 100 kOhm
Naast de solarmodule-aarding aan de plus- of minpool kunnen de solarmodules ook hoogohmig aan de plus- of minpool worden geaard. Voor deze gevallen is de optie Grounding Kit 100 kOhm benodigd, de net als een normale zekering voor de solarmodule-aarding in de betreffende zekeringhouder wordt aangebracht.
20
Grounding Kit 100 kOhm
Solar Net en gegevensverbinding
n
Datacommunicatie en Solar Net Voor individueel gebruik van de systeemuitbreidingen is door Fronius het Solar Net ontwikkeld. Het Solar Net is een gegevensnetwerk dat de koppeling van meerdere inverters aan de systeemuitbreidingen mogelijk maakt. Het Solar Net is een bussysteem. Voor de communicatie van een of meerdere inverters met de systeemuitbreidingen is een enkele kabel voldoende. De kern van het Solar Net is de Fronius Datalogger. Deze coördineert het dataverkeer en zorgt ervoor dat ook grote hoeveelheden gegevens snel en veilig worden verdeeld. Om een inverter aan het Solar Net te koppelen moet de optionele ‘Fronius Com Card’ in een vrij slot worden aangesloten. Belangrijk! Als met een datalogger de gegevens van slechts één inverter worden geregistreerd, is eveneens een 'Fronius Com Card' vereist. In dat geval dient de 'Fronius Com Card' als koppeling tussen het interne netwerk van de inverter en de Solar Net interface van de Fronius datalogger. Belangrijk! Iedere inverter mag slechts één ‘Fronius Com Card’ bevatten. Een netwerk mag maar één Fronius datalogger bevatten. De eerste inverter met een 'Fronius Com Card' kan maximaal 1000 m van de laatste inverter met 'Fronius Com Card' zijn verwijderd. Verschillende systeemuitbreidingen worden door Solar Net automatisch herkend. Om tussen meerdere identieke systeemuitbreidingen te onderscheiden, moet op de systeemuitbreidingen een individueel nummer worden ingesteld. Om iedere inverter eenduidig in het Solar Net te definiëren, moet de betreffende inverter eveneens een individueel nummer worden toegewezen. Toewijzen van een individueel nummer volgens rubriek 'Het Setup menu' in het bedieningsdeel van deze handleiding. Nadere inlichtingen over de afzonderlijke systeemuitbreidingen staan in de overeenkomstige bedieningshandleidingen aangegeven of op internet onder http://www.fronius.com.
1
OUT
IN
RS 232
IN
2
PC
= Afsluitstekker
21
Sensor Box
Fronius CL
Com Card
Fronius CL
Datalogger C.
Fronius CL
Com Card
Registratie en archivering van de inverter- en sensorgegevens met behulp van de Fronius Datalogger en de Fronius Sensor Box:
Com Card
Voorbeeld
3
OUT
IN
m/s
°C W/m²
OUT
IN
OUT
Verklaring bij de afbeeldingen: Data netwerk met 3 Fronius CL installaties en een Fronius Sensor Box: alle Fronius CL installaties met elk één 'Fronius Com Card' een Fronius CL met ‘Fronius Datalogger Card‘ (nr. 2) Fronius datalogger met twee RS-232 interfaces voor de verbinding met PC en modem De optionele kaarten communiceren binnen de inverter via het interne netwerk. De externe communicatie (Solar Net) verloopt via de 'Fronius Com Cards'. Iedere 'Fronius Com Card' heeft twee RS485-interfaces als in- en uitgang. De verbinding komt tot stand via RJ45stekkers.
22
Beschrijving van het apparaat - gesloten inverter
(1)
(2) (3)
(1)
n
Beschrijving van het apparaat - inverter
(1)
(4) (5)
(12)
(6)
(11)
(7)
(10)
(8)
(9)
Nr.
Aanduiding
(1)
Hijsoog voor transport met hijskraan (4 x)
(2)
Deurvergrendeling linksboven
(3)
Deurvergrendeling rechtsboven (vergrendelbaar)
(4)
Ventilatieopening diameter 315 mm
(5)
DC-hoofdschakelaar, in uitgeschakelde toestand vergrendelbaar BELANGRIJK! De deuren kunnen niet worden geopend wanneer de DC-hoofdschakelaar is ingeschakeld.
(6)
Bedieningselementen (display, toetsen, LED Bedrijfsstatus)
(7)
Ventilator rechts
(8)
Deurvergrendeling rechtsonder (vergrendelbaar)
(9)
Optie montagesokkel met afneembare zijdelen, hoogte 100 mm (niet in de leveringsomvang van de inverter inbegrepen)
(10)
Deurvergrendeling linksonder
(11)
Ventilator links
23
Nr.
Aanduiding
(12)
AC-hoofdschakelaar Bij BDEW-apparaten met set-up ‘DE-MS‘ is de wisselstroom hoofdschakelaar als wisselstroom scheidingsschakelaar uitgevoerd:
De wisselstroom hoofdschakelaar (scheidingsschakelaar) is in uitgeschakelde toestand afsluitbaar. BELANGRIJK! De deuren kunnen niet worden geopend wanneer de AC-hoofdschakelaar is ingeschakeld.
Beschrijving van het apparaat - geopende inverter (4)
Nr.
Aanduiding
(1)
Racks vermogensmodules (max. 15)
(2)
Afdekking rechts
(3)
Afdekking links
(4)
Afdekking boven
(1)
Onder de linker en rechter afdekking bevindt zich het aansluitgedeelte (2)
(3)
24
(5)
(6)
(7)
(6)
Nr.
Aanduiding
(5)
AC-hoofdschakelaar achterzijde (afhankelijk van landspecifieke set-up)
(6)
Spil voor DC-hoofdschakelaar
(7)
Alleen bij BDEW-apparaten met set-up ‘DE-MS‘: spil voor AC-hoofdschakelaar (AC-scheidingsschakelaar)
BDEW-apparaat Met uitzondering van BDEW-apparaten met set-up ‘DE-MS‘ bevindt zich onder de bovenste afdekking aan de linkerzijde de netspanningsbeveiliging.
25
n
Afdekking boven:
Beschrijving van het apparaat - aansluitgedeelte Beschrijving van het apparaat aansluitgedeelte
(1)
(2)
(3)
(4)
(5) (6)
(7)
(8)
(9) (10)
Nr.
Aanduiding
(1)
Rail met trekontlastingsklemmen voor AC- en DC-kabels (behoort tot de leveringsomvang van de inverter)
(2)
Ingangsopening met schuifafdekking voor kabels
(3)
AC-aansluitingen M10 (L1, L2, L3, N) en aardingsklem (PE, aarding solarmoduleframe, enz.)
(4)
DC-aansluitingen M10
(5)
Zekeringhouder voor aarding van de solarmodule: DC+ op PE of DC- op PE
(6)
2 potentiaalvrije relais, bijvoorbeeld voor het aansluiten en aansturen van een externe ventilator met aansluitklemmen met trekontlasting
(7)
Optiegedeelte met standaard Fronius Com Card voor de datacommunicatie via Solar Net met 2 vrije slots voor optionele kaarten met trekontlasting Afhankelijk van de landspecifieke set-up kan het aantal vrije slots en de aanwezige optiekaarten verschillen.
(8)
230 V wisselstroom stekkerdoos, bijvoorbeeld voor het voeden van DATCOM-componenten, modem, notebook, enz.
(9)
4-polige beschermingsschakelaar (afhankelijk van de landspecifieke set-up) voor het onderbreken van de volgende voedingen: Print „Snowball“ (ventilatoraansturing) beide stekkerdozen Meet- en monitoringrelais
(10)
Meet- en monitoringrelais (afhankelijk van landspecifieke set-up) driefase-monitoring op fasevolgorde, fase-uitval, te hoge spanning, te lage spanning en asymmetrie, neutraaladermonitoring
26
extern
(1) (2)
L
AC COM
n
Aansluitklemmen in de omgeving van de potentiaalvrije relais
N
(3) (4)
NC SC1 NO S2 EXT NO SC2 NC (5)
(6) (7)
(8) (9) (10) (11) (12)
Nr.
Aanduiding
(1)
Jumper-slot ‘AC COM‘
(2)
Jumper-slot 'extern'
(3) (4)
L + N = aansluiting voor externe wisselstroomvoeding (bijvoorbeeld voor ventilator, DATCOM, stekkerdozen, enz.) 230 V, aansluiting van fase- en neutraalkabel zekering aan wisselstroomzijde: 230 V AC / 10 A BELANGRIJK! Bij het aansluiten van een externe wisselstroomvoeding, de jumper in het jumper-slot 'extern' en jumper-slot ‘AC COM‘ omwisselen!
(5) (6)
S2 + EXT = aansluiting voor externe schakelaar naar externe aansturing van de netspanningsbeveiliging (bijvoorbeeld om de inverter zo nodig netspanningsvrij te kunnen schakelen) Schakelaar: sluiter met min. 230 V / 1 A BELANGRIJK! De externe schakelaar kan alleen op apparaten met een netspanningsbeveiliging worden aangesloten. Bij het aansluiten van een externe schakelaar de standaard aangesloten kortsluitbeugel verwijderen!
(7)
NO = sluiter voor relaiscontact 2
(8)
SC2 = relaiscontact 2
(9)
NC = opener voor relaiscontact 2
(10)
NC = opener voor relaiscontact 1
(11)
SC1 = relaiscontact 1
(12)
NO = sluiter voor relaiscontact 1
Kabeldoorsnede: 1 - 16 mm² Aanhaalmoment van de klemmen: 1,2 - 1,5 Nm max. stroom per relaisuitgang: AC max. 277 V / 10 A, DC max. 24 V / 10 A De relaiscontacten kunnen op het 2e niveau van het set-up menu met verschillende functies worden voorzien. Voor de toegang tot het 2e niveau van het set-up menu is het invoeren van de toegangscode 22742 nodig: Toets 'Menu' indrukken De modus 'Setup' selecteren De niet voorgeprogrammeerde toets 'Esc' 5x indrukken De toegangscode 22742 invoeren Parameter ‘GPSC CFG‘ selecteren
27
-
Mogelijke functies van de relaiscontacten
Gewenste functie van de relaiscontacten instellen
Functienummer
Activeringscriteriu m1) van het schakelcontact
Deactiveringscriter ium2) van het schakelcontact
Beschrijving
1
AC-beveiliging is open
AC-beveiliging is gesloten
Foutsignaal van de beveiliging of storing AC-net
2
Levering aan net aan DC-zijde mogelijk
Levering aan net aan DC-zijde niet mogelijk
Uitschakelen externe componenten 's nachts (bijvoorbeeld 50 Hz trafo)
3
Kastventilator in werking
Kastventilator staat stil
4
max. interieurtemperatuur >/= 40 °C
max. interieurtemperatuur
5
max. interieurtemperatuur >/= 50 °C
max. interieurtemperatuur
6
Verschijnen van permanente3) en tijdelijke4) servicecodes
7
Verschijnen van permanente3) servicecodes
8
Inverter in leveringsbedrijf aan net
Externe ventilatie / airco kan worden ingeschakeld
Bevestiging van de storing door het indrukken van een toets / via commando Solar Net
Statusweergave / Relais-contact schakelt
Inverter niet in leveringsbedrijf aan net
Aansturing motorische terugslagklep
1)
Activeren = de opener voor het relaiscontact opent, de sluiter sluit
2)
Deactiveren = de opener voor het relaiscontact sluit, de sluiter opent
3)
Permanente servicecodes (bijvoorbeeld bij defect of stilstand van de inverter, wanneer de servicecode langer dan 4 h 15 min wordt weergegeven)
4)
Tijdelijke servicecodes (bijvoorbeeld korte onderbreking van de levering aan het net, een servicecode verschijnt vaker dan 50 x per dag)
28
L1
L2
L3
N
(1)
CM-MPS
(8)
(2) (3)
(7) (6)
(4)
(5)
Nr.
Aanduiding
(1)
Drempelwaarde te hoge spanning
(2)
Drempelwaarde te lage spanning
(3)
Drempelwaarde asymmetrie
(4)
Tijdinstelling
(5)
Reageergedrag: reactievertraagd of terugvalvertraagd
(6)
LED-voeding
(7)
Storingindicator
(8)
Storingindicator
Instellen van waarden afhankelijk van landspecifieke set-up Het aanspreken van het relais leidt tot het direct uitschakelen van de netbeveiliging. BELANGRIJK! Instellingen op het meet- en monitoringrelais mogen uitsluitend door gekwalificeerd vakpersoneel worden uitgevoerd.
29
n
Meet- en monitoringrelais
30
Installatie en ingebruikneming
Keuze van de montageplaats, algemeen
Wegens zijn beschermingsklasse IP 20 is de inverter uitsluitend voor de montage is gesloten ruimtes of containers bestemd. De inverter moet door een gebouw of bouwwerk volledig zijn bedekt, om tegen regen, zon, door de wind gedragen stof, schimmelvorming, straling door koude nachtlucht, enz. te worden beschermd. Gebouwen of bouwwerken moeten daarbij aan voorwaarden met betrekking tot temperatuur, luchtvochtigheid en luchtzuivering voldoen. Condensvorming wordt niet verwacht.
Criteria voor de keuze van de montageplaats
Alleen op een stevige, vlakke, verticale en vuurvaste ondergrond aanbrengen. Max. omgevingstemperaturen: -20 °C / +50 °C Hoogte boven de zeespiegel: tot 2.000 m Tussen de inverter en een muur een zijdelingse afstand van minimaal 350 mm aanhouden. De hoogteafstand tussen bovenzijde inverter en plafond moet minimaal 450 mm bedragen om luchtstuwing te voorkomen. De luchtstroom binnen in de inverter loopt van voren naar achteren (toevoer koude lucht aan voorzijde, afvoer warme lucht aan achterzijde). Bij het inbouwen van de inverter in een afgesloten ruimte door geforceerde ventilatie voor voldoende warmteafvoer zorgen.
Ongeschikte montageplaatsen
De inverter niet monteren in: in de directe woonomgeving in ruimtes waar het apparaat direct aan water wordt blootgesteld in ruimtes met een sterke stofontwikkeling in ruimtes met een sterke stofontwikkeling van geleidende deeltjes (bijvoorbeeld spanen ijzer) in ruimtes met bijtende dampen, zuren of zouten in ruimtes met een verhoogd risico op ongevallen door dieren (paarden, runderen, schapen, varkens, enz.) in stallen en aangrenzende ruimtes in opslag- en voorraadruimtes voor hooi, stro, haksel, krachtvoer, meststoffen, enz. in opslag- en verwerkingsruimtes voor fruit, groenten en wijnbouwproducten in ruimtes voor de verwerking van granen, groenvoer en voerproducten in kassen
33
n
Keuze van de montageplaats
Transport Transport
Kraantransport
Transport m.b.v. vorkheftruck
Handmatig transport
De inverter kan als volgt worden getransporteerd: m.b.v. een hijskraan op een pallet m.b.v. een vorkheftruck handmatig
WAARSCHUWING! Naar beneden vallende apparaten kunnen levensgevaarlijk zijn. Voor het transport met een hijskraan de inverter uitsluitend aan alle 4 voor het kraantransport bestemde hijsogen ophijsen.
WAARSCHUWING! Naar beneden vallende of omvallende apparaten kunnen levensgevaarlijk zijn. Bij het transport van de inverter m.b.v. een vorkheftruck de inverter tegen omvallen borgen. geen plotselinge richtingsveranderingen, rem- of acceleratieacties uitvoeren
Mocht het transport met een hijskraan of een vorkheftruck of dergelijke niet mogelijk zijn, dan kan de inverter ook met de hand worden getransporteerd. OPMERKING! Voor het handmatig transporteren van de inverter moeten minimaal 4 volwassenen helpen. Voor het reduceren van het gewicht van de inverter raadt de fabrikant aan, vóór het handmatige transport de vermogensmodulen te verwijderen.
34
Fronius CL openen
1
n
Vermogensmodulen verwijderen 2
1 2 1 1
3 4
Vermogensmodulen verwijderen
WAARSCHUWING! Een elektrische schok kan dodelijk zijn. Gevaar door netspanning en DC-spanning van de solarmodulen. Vermogensmodulen niet onder belasting verwijderen. Voor het verwijderen van de vermogensmodulen ervoor zorgen dat de AC- en DC-hoofdschakelaars ook binnen in het apparaat zijn uitgeschakeld. WAARSCHUWING! Een elektrische schok kan dodelijk zijn. Gevaar door restspanning van de condensatoren. Ontlaadtijd van de condensatoren afwachten. De ontlaadtijd bedraagt 5 minuten.
1
2
5 1
4 3
3 2 1
-
Schroeven op de 4 rails losmaken (4 x 5 schroeven) 4 rails verwijderen
35
-
Vermogensmodulen verwijderen
Fronius CL opstellen Voorwaarden
WAARSCHUWING! Omvallende of naar beneden vallende apparaten kunnen levensgevaarlijk zijn. De inverter moet stevig op een vlakke en stevige ondergrond worden gemonteerd. Voor het opstellen en het in werking stellen van de inverter is een montagesokkel nodig. De montagesokkel is met een hoogte van 100 mm leverbaar. De toevoer van kabels naar de inverter kan vanaf de onderzijde of de zijkant via de montagesokkel plaatsvinden. Bij toevoer van kabels vanaf de onderzijde moeten alle aan te sluiten AC- en DC-kabels voor het opstellen van de inverter minimaal 400 mm uit de vloer steken, moeten, afhankelijk van de mogelijkheden, ook al datacommunicatiekabels voor het aansluiten van optionele kaarten uit de vloer steken, moeten de kabels zo zijn aangebracht, dat rechts van de kabels minimaal 1,2 m vrije ruimte voor het opstellen van de inverter overblijft. toevoer van kabels vanaf de zijkant:
toevoer van kabels vanaf de onderzijde
min. 400 mm
min. 400 mm
Benodigde ruimte:
AC + DC
min. 1,2 m
Aanbeveling voor maximale kabeldiameters
Maximale kabeldoorsnede voor AC-kabels:
70 mm²
Maximale kabeldoorsnede voor DC-kabels:
120 mm²
36
1
2
n
AC- en DC-kabels voorbereiden
2
2
20mm
400-600 mm
1
1
AC
-
AC
AC- en DC-kabels op 400 - 600 mm van de vloer afknippen AC-kabels op ca. 20 mm boven de vloer de isolatiemantel verwijderen
AC kabel isoleren Kabelschoenen monteren
-
DC kabel isoleren Kabelschoenen monteren
1
3
-
2
DC
Montagesokkel monteren
OPMERKING! Bij het aanbrengen van de montagesokkel erop letten dat de ACen DC-kabels aan de linkerzijde zich max. 100 mm vanaf de binnenste rand van de montagesokkel bevinden.
37
1
2 5
1
4
8
1
2
6
4
3
ma
x.
10
7
2
0m
m
3
Afhankelijk van de ondergrond zijn diverse pluggen en schroeven voor de montage van de montagesokkel nodig. Pluggen en schroeven behoren echter niet tot de leveringsomvang van de inverter. De monteur is zelf verantwoordelijk voor het kiezen van passende pluggen en schroeven. OPMERKING! Om het later kromtrekken van de deuren van de inverter te voorkomen, de montagesokkel uitsluitend 100% verticaal monteren.
3 6
5
1 3
1
4
Fronius CL voorbereiden
2 2
VOORZICHTIG! Ontoereikende beveiligingskabelverbinding kan ernstig lichamelijk letsel en zware materiele schade veroorzaken. De schroeven op de afdekkingen vormen een geschikte beveiligingskabelverbinding voor het aarden van het huis en mogen in geen geval door andere schroeven zonder betrouwbare beveiligingskabelverbinding worden vervangen.
38
1
4
n
2 3
5 2
4
-
Veiligheid
3
2
1
7
1
Inverter openen 2 x 2 schroeven verwijderen 2 afdekkingen verwijderen
-
5 schroeven losdraaien Schuif zover mogelijk openschuiven
WAARSCHUWING! Omvallende of naar beneden vallende apparaten kunnen levensgevaarlijk zijn. Bij het naar achteren schuiven van de inverter op de montagesokkel erop letten dat de inverter niet zijdelings van de montagesokkel glijdt. OPMERKING! Bij het aanbrengen van de inverter op de montagesokkel erop letten dat de AC- en DC-kabels niet geknikt, ingeklemd, platgedrukt of op andere wijze worden beschadigd.
Fronius CL met een hijskraan op de montagesokkel plaatsen
1
2
1
2
-
-
Inverter met behulp van een hijskraan boven de montagesokkel aanbrengen AC- en DC-kabels in de opening voor de kabels in de inverter aanbrengen
39
-
Inverter op de montagesokkel laten zakken Inverter naar achteren schuiven tot de aanslag vergrendelt
Fronius CL handmatig op de montagesokkel plaatsen
1
2
1
2
-
Inverter zo op de montagesokkel positioneren, dat de achterzijde van de inverter op de voorzijde van de montagesokkel staat
-
-
3
1
2
40
Inverter voorzichtig naar achteren kantelen AC- en DC-kabels in de opening voor de kabels in de inverter aanbrengen Inverter op de montagesokkel laten zakken Inverter naar achteren schuiven tot de aanslag vergrendelt
1
2
n
Fronius CL op de montagesokkel bevestigen
1
Aanhaalmoment: 9 Nm
-
AC- en DC-kabels zijdeling in de trekontlasting vastzetten
3
-
Schuif zover mogelijk dichtschuiven 5 schroeven vastdraaien
6
5
2
4
3
1
Aanhaalmoment: 3 Nm
Aanwijzingen voor luchttoevoer en het aansluiten van een luchtafvoerbuis
De luchttoevoer naar de inverter moet minstens 1300 m³/h lucht (ca. 21 m³/min) bedragen. Bij de aansluiting van de luchtafvoerbuis mag de door de luchtafvoerbuis opgewekte tegendruk niet hoger zijn dan 150 Pa. Hieruit resulteert een volumestroom van ca. 13 m³/min.
41
Fronius CL op het openbare net aansluiten (AC) Netbewaking
Belangrijk! Voor een optimale werking van de netbewaking moet de weerstand in de toevoerleidingen naar de aansluitklemmen aan de AC-zijde zo gering mogelijk zijn.
AC-aansluitingen
Verklaring van de tekens:
L1
L1 L2 L3 N PE
L2 L3
Fasekabel Fasekabel Fasekabel Neutrale kabel Randaarde / aardaansluiting
N PE
OPMERKING! Controleer of de neutrale kabel van het net geaard is.
Aansluiten van aluminiumkabels
Op de AC-aansluitingen kunnen ook aluminium kabels worden aangesloten. OPMERKING! Bij het aansluiten van aluminium kabels: nationale en internationale richtlijnen voor het aansluiten van aluminium kabels in acht nemen Aanwijzingen van de kabelfabrikant in acht nemen geschikte kabelschoenen kiezen: de kabelschoenen moeten voor het materiaal van de aansluiting (Cu) en dat van de kabel (Al) geschikt zijn.
Kabeldoorsnede van AC-kabels
De optimale buigradius in de inverter werden aan de hand van kabels met een doorsnede van 70 mm² vastgesteld. Op de AC-aansluitingen van de inverter kunnen echter AC-kabels met een grotere doorsnede worden aangesloten.
42
WAARSCHUWING! Een elektrische schok kan dodelijk zijn. Gevaar door netspanning en gelijkspanning van de solarmodulen. Voor alle aansluitwerkzaamheden ervoor zorgen dat AC- en DC-zijde voor de inverter spanningsvrij zijn. De apparatuur mag uitsluitend door een bevoegde elektrotechnicus op het openbare stroomnet worden aangesloten. Vermogensmodulen mogen alleen door Fronius geschoold personeel worden geopend. VOORZICHTIG! Risico op beschadiging van de inverter door overbelasting van de nulleiding van het lichtnet. 3-fase apparaten niet samen op één fase aansluiten Sluit meerfase-apparaten in geen geval aan op één fase VOORZICHTIG! Risico op beschadiging van de inverter door niet volledig aangedraaide kabelaansluitingen Niet volledig aangedraaide kabelaansluitingen kunnen thermische schade aan de inverter veroorzaken en uiteindelijk leiden tot brand. Let er bij het aansluiten van de wisselstroom- en gelijkstroomkabels op dat alle kabels stevig zijn aangedraaid met het aangegeven aanhaalmoment.
Fronius CL op het openbare net aansluiten
OPMERKING! Bij het aansluiten op de correcte volgorde van de fasen letten: L1, L2, L3, N en PE.
1
2 AC
1
M10
OFF
43
n
Veiligheid
3
L1 L2 L3 N PE
M10 1
Aanhaalmoment: 30 Nm
Maximale afzekering aan wisselstroomzijde
Inverter
Fasen
Nominaal vermogen
Afzekering
Fronius CL 36.0
3
36 kW
3 x C 80 A
Fronius CL 48.0
3
48 kW
3 x C 100 A
Fronius CL 60.0
3
60 kW
3 x C 125 A
OPMERKING! Lokale bepalingen, het nutsbedrijf of andere omstandigheden kunnen een differentieelschakelaar vereisen. In het algemeen is in een dergelijk geval een differentieelschakelaar type A toereikend. In bijzondere gevallen en afhankelijk van de lokale omstandigheden kunnen echter onjuiste uitschakelingen door de differentieelschakelaar van het type A plaatsvinden. Daarom raadt Fronius aan een voor frequentie-omvormers geschikte differentieelschakelaar toe te passen. OPMERKING! Bij gebruik van een differentieelschakelaar mag het spanningsverschil tussen aardekabel PE en nulleiding N niet groter zijn dan 8 V.
44
Algemeen over solarmodules
Houd rekening met de volgende punten voor een juiste keuze van de solarmodules en een zo rendabel mogelijk gebruik van de inverter: De nullastspanning van de solarmodule wordt bij constante zoninstraling en dalende temperatuur hoger. De nullastspanning mag niet hoger worden dan 600 volt. Een nullastspanning van meer dan 600 volt heeft vernieling van de inverter tot gevolg; alle aanspraak op garantie komt te vervallen. Exacte waarden voor het dimensioneren van de solarmodule leveren hiervoor geschikte berekeningsprogramma's, zoals bijvoorbeeld de Fronius Solar.configurator (verkrijgbaar via http://www.fronius.com). OPMERKING! Voordat de solarmodule wordt aangesloten controleren: of de voor de solarmodule volgens de opgaven van de fabrikant opgegeven spanningswaarde overeenstemt met de realiteit of het aarden van de solarmodule noodzakelijk is.
DC-aansluitingen
DC+
DC-
Aansluiten van aluminiumkabels
Op de DC-aansluitingen kunnen ook aluminium kabels worden aangesloten. OPMERKING! Bij het aansluiten van aluminium kabels: nationale en internationale richtlijnen voor het aansluiten van aluminium kabels in acht nemen Aanwijzingen van de kabelfabrikant in acht nemen geschikte kabelschoenen kiezen: de kabelschoenen moeten voor het materiaal van de aansluiting (Cu) en dat van de kabel (Al) geschikt zijn.
Max. kabeldoorsnede van DC-kabels
Op de DC-aansluitingen van de inverter kunnen per pool maximaal 3 DC-kabels met een doorsnede van max. 120 mm² worden aangesloten.
45
n
DC-kabels op de Fronius CL aansluiten
Veiligheid
WAARSCHUWING! Een elektrische schok kan dodelijk zijn. Gevaar door netspanning en gelijkspanning van de solarmodulen. Voor alle aansluitwerkzaamheden ervoor zorgen dat AC- en DC-zijde voor de inverter spanningsvrij zijn. De apparatuur mag uitsluitend door een bevoegde elektrotechnicus op het openbare stroomnet worden aangesloten. Het afzonderlijke deel van het vermogensgedeelte mag alleen in spanningsvrije toestand worden gescheiden van het aansluitgedeelte. Vermogensmodulen mogen alleen door Fronius geschoold personeel worden geopend. VOORZICHTIG! Risico op beschadiging van de inverter door niet volledig aangedraaide aansluitklemmen. Niet volledig aangedraaide aansluitklemmen kunnen thermische schade aan de inverter veroorzaken en uiteindelijk leiden tot brand. Let er bij het aansluiten van de wisselstroom- en gelijkstroomkabels op dat alle aansluitklemmen stevig zijn aangedraaid met het aangegeven aanhaalmoment.
DC-kabels aansluiten
1
2
M10
1
1
1
M10 2
2
2
Aanhaalmoment: 30 Nm
Meerdere DC-kabels aansluiten
Op de inverter bestaat de mogelijkheid 2 - 3 DC-kabels per DC-aansluiting aan te sluiten. Voor het aansluiten van 3 kabels is een afstandstuk nodig.
46
3 DC-kabels aansluiten:
n
2 DC-kabels aansluiten:
(1)
(2)
(3)
(4)
(1)
(2)
(3)
(4)
C B A
(7)
(6)
B
(5) (6)
A
(7)
(5)
(10)(9)
(8)
(1)
Kabel B
(1)
Kabel C
(2)
Kabelschoen B
(2)
Kabelschoen C
(3)
Schroef
(3)
Schroef
(4)
DC-aansluiting op de inverter
(4)
DC-aansluiting op de inverter
(5)
Zeskantmoer
(5)
Tussenstuk
(6)
Kabelschoen A
(6)
Kabelschoen B
(7)
Kabel A
(7)
Zeskantmoer
(8)
Kabelschoen A
(9)
Kabel B
(10)
Kabel A
47
Solarmodule-aarding bij de Fronius CL Algemeen
Vele fabrikanten van solarmodules schrijven de aarding van de solarmodule voor. In de inverter bestaat de mogelijkheid, de solarmodule via een zekering of een hoogohmige weerstand in het aansluitgedeelte hetzij op de minpool of op de pluspool te aarden.
(1)
Solarmodule-aarding via een zekering of een hoogohmige weerstand
Zekeringhouder voor solarmoduleaarding op de pluspool
(2)
Zekeringhouder voor aarding solarmodule op de minpool
(2)
Solarmodule-aarding op de minpool via zekering of hoogohmige weerstand:
DC+ DC-
= (3) ~
Solarmodule-aarding op de pluspool via zekering of hoogohmige weerstand:
(1)
(2)
(1)
(1) (2) (3)
(1)
L1 L2 L3 N PE
(2) DC+
= DC-
(3)
~
L1 L2 L3 N PE
Solarmodule Inverter Zekering / hoogohmige weerstand
Voor de aarding van de solarmodule raadt Fronius aan afhankelijk van het vermogen van de inverter zekeringen met de volgende nominale stroomwaarden te gebruiken: Fronius CL 36.0: 2 A Fronius CL 48.0: 2 A Fronius CL 60.0: 3 A Afmetingen van de zekeringen: 10 x 38 mm
48
Voor de solarmodule-aarding m.b.v. een hoogohmige weerstand raadt Fronius uitsluitend de optie 'Grounding Kit 100 kOhm' aan.
Veiligheid
WAARSCHUWING! Een elektrische schok kan dodelijk zijn. Gevaar door gelijkstroomspanning van de solarmodules. Bij geaarde solarmodules is de controle op de isolatie van de inverter uitgeschakeld. Controleer of de geaarde solarmodule overeenkomstig beschermingsklasse II is geïsoleerd Breng de veiligheidsstickers goed zichtbaar op de fotovoltaïsche installatie aan Stel de inverter zo in, dat bij het doorslaan van de zekering een storingsmelding wordt weergegeven. Veiligheidssticker voor aarding solarmodule
Warnung! Ein elektrischer Schlag kann tödlich sein. Gefahr durch DC-Spannung von den Solarmodulen. Die Isolationsüberwachung des Wechselrichters ist deaktiviert. Die Solarmodule sind geerdet. Vor Arbeiten an der Photovoltaik-Anlage AC- und DC-Seite spannungsfrei schalten.
Warnung! Ein elektrischer Schlag kann tödlich sein. Gefahr durch DC-Spannung von den Solarmodulen. Die Isolationsüberwachung des Wechselrichters ist deaktiviert. Die Solarmodule sind geerdet. Vor Arbeiten an der Photovoltaik-Anlage AC- und DC-Seite spannungsfrei schalten.
Warnung! Ein elektrischer Schlag kann tödlich sein. Gefahr durch DC-Spannung von den Solarmodulen. Die Isolationsüberwachung des Wechselrichters ist deaktiviert. Die Solarmodule sind geerdet. Vor Arbeiten an der Photovoltaik-kAnlage AC- und DC-Seite spannungsfrei schalten.
Inverter voor geaarde solarmodule instellen
Solarmodule-aarding op de pluspool: Zekering of optie ‘Grounding Kit 100 kOhm‘ aanbrengen
Warnung! Ein elektrischer Schlag kann tödlich sein. Gefahr durch DC-Spannung von den Solarmodulen. Die Isolationsüberwachung des Wechselrichters ist deaktiviert. Die Solarmodule sind geerdet. Vor Arbeiten an der Photovoltaik-kAnlage AC- und DC-Seite spannungsfrei schalten.
BELANGRIJK! Veiligheidsstickers en zekeringen voor de aarding van de solarmodules behoren niet tot de leveringsomvang van de inverter en moeten afzonderlijk worden besteld.
Warnung! Ein elektrischer Schlag kann tödlich sein. Gefahr durch DC-Spannung von den Solarmodulen. Die Isolationsüberwachung des Wechselrichters ist deaktiviert. Die Solarmodule sind geerdet. Vor Arbeiten an der Photovoltaik-kAnlage AC- und DC-Seite spannungsfrei schalten.
Bij geaarde solarmodules is de controle op de isolatie van de inverter uitgeschakeld. De inverter moet daarom op het 2e niveau van het Setup menu zo worden ingesteld, dat bij het doorslaan van de aardingszekering een storingsmelding verschijnt. Voor de toegang tot het 2e niveau van het Setup menu is een code nodig, die bij Fronius kan worden opgevraagd. Meer informatie over de toegang tot het 2e niveau van het Setup menu wordt samen met de code verstrekt.
WAARSCHUWING! Een elektrische schok kan dodelijk zijn. Gevaar door DCspanning vanaf de solarmodulen. De DC-hoofdschakelaar dient uitsluitend voor het stroomloos maken van de vermogensmodulen. Bij uitgeschakelde DC hoofdschakelaar wordt de aarding van de solarmodule via de pluspool zoals eerder in stand gehouden. DC+ en DC- in geen geval aanraken. Zekering aanbrengen:
49
n
BELANGRIJK! Zekeringen voor het aarden van de solarmodule behoren niet tot de leveringsomvang van de inverter. Wanneer volgens de fabrikant van de solarmodule het aarden van de solarmodule noodzakelijk is, moet een geschikte zekering afzonderlijk worden besteld.
-
1 *) 1
-
+
2
-
3
De standaard tot de leveringsomvang van de inverter behorende kunststof pennen uit de zekeringhouder verwijderen. Zekering in de zekeringafdekking uit de leveringsomvang van de inverter aanbrengen Zekering uitsluitend met de zekeringafdekking in de linker zekeringhouder aanbrengen Kunststof pen in de vrije zekeringhouder aanbrengen
4
-
+
BELANGRIJK! In de rechter zekeringhouder voor de solarmodule-aarding bij de minpool moet de kunststof pen zijn aangebracht. Door het aanbrengen van de zekering is de solarmodule via de pluspool geaard. Optie 'Grounding Kit 100 kOhm' aanbrengen: 1 *)
-
1
-
+
-
De standaard tot de leveringsomvang van de inverter behorende kunststof pennen uit de zekeringhouder verwijderen. Optie ‘Grounding Kit 100 kOhm‘ uitsluitend compleet met de kunststof schaal in de linker zekeringhouder aanbrengen Kunststof pen in de vrije zekeringhouder aanbrengen
2 3
+
-
BELANGRIJK! In de rechter zekeringhouder voor de solarmodule-aarding bij de minpool moet de kunststof pen zijn aangebracht. Door het aanbrengen van de optie ‘Grounding Kit 100 kOhm‘ is de solarmodule via de pluspool door middel van een hoogohmige weerstand geaard.
Solarmodule-aarding op de minpool: Zekering of optie ‘Grounding Kit 100 kOhm‘ aanbrengen
WAARSCHUWING! Een elektrische schok kan dodelijk zijn. Gevaar door DCspanning vanaf de solarmodulen. De DC-hoofdschakelaar dient uitsluitend voor het stroomloos maken van de vermogensmodulen. Bij uitgeschakelde DC-hoofdschakelaar wordt de aarding van de solarmodule via de minpool zoals eerder in stand gehouden. DC+ en DC- in geen geval aanraken. Zekering aanbrengen:
50
*) 1
-
+
2
-
4
De standaard tot de leveringsomvang van de inverter behorende kunststof pennen uit de zekeringhouder verwijderen. Zekering in de zekeringafdekking uit de leveringsomvang van de inverter aanbrengen Zekering uitsluitend met de zekeringafdekking in de rechter zekeringhouder aanbrengen Kunststof pen in de vrije zekeringhouder aanbrengen
3
-
+
BELANGRIJK! In de linker zekeringhouder voor de solarmodule-aarding op de pluspool moet de kunststof pen zijn aangebracht. Door het aanbrengen van de zekering is de solarmodule via de minpool geaard. Optie 'Grounding Kit 100 kOhm' aanbrengen: 1 *)
-
1
+
-
-
De standaard tot de leveringsomvang van de inverter behorende kunststof pennen uit de zekeringhouder verwijderen. Optie ‘Grounding Kit 100 kOhm‘ uitsluitend compleet met de kunststof schaal in de rechter zekeringhouder aanbrengen Kunststof pen in de vrije zekeringhouder aanbrengen
3 2
+
-
BELANGRIJK! In de linker zekeringhouder voor de solarmodule-aarding op de pluspool moet de kunststof pen zijn aangebracht. Door het aanbrengen van de optie ‘Grounding Kit 100 kOhm‘ is de solarmodule via de minpool door middel van een hoogohmige weerstand geaard.
51
n
-
1
Vermogensmodulen aanbrengen Overzicht
In de inverter is op de bovenste kap een sticker aangebracht. De sticker geeft een overzicht over de bij het aanbrengen van de vermogensmodulen vereiste handelingen. Een gedetailleerde beschrijving van de sticker is in het hoofdstuk 'Storingen verhelpen en onderhoud' in de rubriek 'Vermogensmodulen vervangen' te vinden. 2
1
ON
1
2
3
4
ON
1
ON
4
1100 PS 12
ON
4
1001 PS 09
ON
4
0110 PS 06
ON
ON
ON
1
2
3
ON
1
2
3
ON
1
2
3
ON
1
2
3
4
0011 PS 03
2
3
4
0000 PS 00
ON
1
Algemeen
1
1
1
1
1
2
2
2
3
3
3
ON
4
1101 PS 13
ON
4
1010 PS 10
ON
4
0111 PS 07
ON
ON
2
3
4
0100 PS 04
2
3
4
0001 PS 01
1
1
1
1
1
3
2
4
2
3
4
1110 PS 14
2
3
4
1011 PS 11
2
3
4
1000 PS 08
2
3
4
0101 PS 05
2
3
4
0010 PS 02
Voor ieder rack van een vermogensmodule is een slot in de inverter aangebracht. Om de slots niet te verwisselen, zijn aan de achterzijde van het rack voor de vermogensmodulen pennen aangebracht en bij het slot bevindt zich een overeenkomstige uitsparing. Positiepennen aan de achterzijde van de vermogensmodule:
52
Uitsparing bij het slot
Dip-schakelaar voor het identificeren van de vermogensmodulera cks
n
Plaatsing van de slots
PS 12
PS 13
PS 14
PS 09
PS 10
PS 11
PS 06
PS 07
PS 08
PS 03
PS 04
PS 05
PS 00
PS 01
PS 02
De identificatie van elk afzonderlijk vermogensmodulerack in de inverter geschiedt via een dip-schakelaar aan de voorzijde van de vermogensmodule. De dip-schakelaar moet precies voor het betreffende slot worden ingesteld. Dip-schakelaar op de voorzijde van de vermogensmodule:
4 N
O
2
3
1
53
Instellingen van de dipschakelaar voor ieder slot
1100 PS 12
ON
4
1001 PS 09
ON
4
0110 PS 06
ON
ON
4
0011 PS 03 0000 PS 00
ON
ON
1
2
3
4
ON
1
2
3
ON
1
2
3
ON
1
2
3
ON
1
Vermogensmodulen aanbrengen
2
3
4
1
1
1
1
1
2
2
2
2
2
3
3
3
3
3
1101 PS 13
ON
4
1010 PS 10
ON
4
0111 PS 07
ON
ON
4
0100 PS 04 0001 PS 01
ON
4
4
1
1
1
1
1
2
2
2
2
2
3
3
3
3
3
4
1110 PS 14
4
1011 PS 11
4
1000 PS 08
4
0101 PS 05
4
0010 PS 02
OPMERKING! Voor het aanbrengen van de vermogensmodulen in de inverter de volgende punten controleren: waar zich de positiepen bevindt of de dip-schakelaar voor het slot is ingesteld BELANGRIJK! Bij het aanbrengen van de vermogensmodule moet het kunststof front van de vermogensmodule vlak met de metalen strips aan de zijkanten aansluiten. Kan een vermogensmodule niet volledig in de inverter worden geschoven, dan wordt de vermogensmodule op een onjuist slot aangebracht.
1
2 8
2 1
3 3 3
1
3
3 3
1
Aanhaalmoment: 3,5 Nm -
54
4 rails bevestigen Rails met 4 x 5 schroeven bevestigen
Fronius CL sluiten
n
Fronius CL sluiten VOORZICHTIG! Ontoereikende beveiligingskabelverbinding kan ernstig lichamelijk letsel en zware materiele schade veroorzaken. De schroeven op de afdekkingen vormen een geschikte beveiligingskabelverbinding voor het aarden van het huis en mogen in geen geval door andere schroeven zonder betrouwbare beveiligingskabelverbinding worden vervangen.
1
2
1 2 4
3
1
1
5 1
Aanhaalmoment: 2,5 Nm -
-
Afdekkingen aanbrengen met schroeven bevestigen
3
2
1
4 3
-
Deurvergrendelingen sluiten
55
Deuren sluiten
1
Optionele kaarten aanbrengen Veiligheid
WAARSCHUWING! Een elektrische schok kan dodelijk zijn. Gevaar door netspanning en gelijkspanning van de solarmodulen. Voor alle aansluit- en onderhoudswerkzaamheden ervoor zorgen dat AC- en DC-zijde voor de inverter spanningsvrij zijn. Het aansluitgedeelte mag uitsluitend worden geopend door elektromonteurs die hiertoe zijn bevoegd. Vermogensmodulen mogen alleen door Fronius geschoold personeel worden geopend. WAARSCHUWING! Een elektrische schok kan dodelijk zijn. Gevaar door restspanning van condensatoren. Ontlaadtijd van condensatoren afwachten. De ontlaadtijd bedraagt 5 minuten. OPMERKING! Neem daarom bij het werken met optionele kaarten de algemene ESD-voorschriften in acht.
Fronius CL openen
Indien optionele kaarten naderhand in de inverter worden aangebracht, moeten voor het openen van de inverter de veiligheidsvoorschriften en de veiligheidsaanwijzingen in acht worden genomen.
1
2
1
OF
2
F
1
0 2
3 4
VOORZICHTIG! Ontoereikende beveiligingskabelverbinding kan ernstig lichamelijk letsel en zware materiele schade veroorzaken. De schroeven op de afdekkingen vormen een geschikte beveiligingskabelverbinding voor het aarden van het huis en mogen in geen geval door andere schroeven zonder betrouwbare beveiligingskabelverbinding worden vervangen.
56
n
4
3
1 1
1 3
2
5
4 5
Optionele kaarten aanbrengen
-
1
Optionele kaarten in de vrije slots aanbrengen en vastzetten
1
2
Optionele kaarten aansluiten, datacommunicatiekabels aanleggen
VOORZICHTIG! Gevaar van kortsluiting door uitgebroken stukken metaal van een voorgestanste breukplaats. Uitgebroken stukken metaal in de inverter kunnen kortsluiting tot gevolg hebben wanneer de inverter onder spanning staat. Bij het uitbreken van voorgestanste breukplaatsen erop letten dat geen uitgebroken stukken metaal in de inverter vallen in de inverter gevallen stukken metaal direct worden verwijderd
57
-
1
3
2
Voorgestanste breukplaats uitbreken Trekontlasting verwijderen
1 4 5
5
Alleen wanneer de datacommunicatiekabels niet zoals de AC- en DC-kabels uit de vloer steken, maar zijdelings in de inverter werden geleid: -
2
3
3
1
Rechter zijdeel van de montagesokkel verwijderen Boring voor het naar binnen leiden van de datacommunicatiekabel bij het zijdeel van de montagesokkel aanbrengen, zo nodig metrische schroefaansluiting monteren
2
4
OPMERKING! Om het doorschuren van de datacommunicatiekabels te voorkomen op de uitgebroken voorgestanste breukplaatsen en op de boring in het zijdeel van de montagesokken een geschikte randbescherming aanbrengen (bijvoorbeeld rubberen een tule). -
3
3
2
1
58
Datacommunicatiekabel door de open zijde van de montagesokkel en door de uitgebroken voorgestanste breukplaats in de inverter steken Datacommunicatiekabel op de optionele kaart aansluiten
-
Datacommunicatiekabel met trekontlasting en schroeven vastzetten
-
Zijdeel op de montagesokkel monteren
1
2 33
4 1
6
5
1 3
1
3
2
Aanhaalmoment: 2 Nm
Fronius CL sluiten
VOORZICHTIG! Ontoereikende beveiligingskabelverbinding kan ernstig lichamelijk letsel en zware materiele schade veroorzaken. De schroeven op de afdekkingen vormen een geschikte beveiligingskabelverbinding voor het aarden van het huis en mogen in geen geval door andere schroeven zonder betrouwbare beveiligingskabelverbinding worden vervangen.
59
n
4
1
2
1 2 4
3
1
1
5 1
Aanhaalmoment: 2,5 Nm -
-
Afdekkingen aanbrengen met schroeven bevestigen
3
2
1
4 3
-
Deurvergrendelingen sluiten
60
Deuren sluiten
1
Configuratie vanaf fabriek
n
Inbedrijfstelling De inverter werd af fabriek bedrijfsklaar voorgeconfigureerd. Individuele configuratiemogelijkheden volgens rubriek 'Het Setup menu' in het bedieningsdeel van deze handleiding.
Inbedrijfstelling
Na het aansluiten van de inverter op de solarmodule (DC) en het openbare net (AC): alle kappen aanbrengen Deuren sluiten en vergrendelen de AC-hoofdschakelaar in stand - 1 - zetten de DC-hoofdschakelaar in de stand - ON - zetten.
1
2
ON
2
1
2
1 1 4 3
-
-
Inverter voor bestaande solarmodule-aarding instellen
Geeft de solarmodule voldoende vermogen af, dan licht de LED Bedrijfsstatus oranje op. Op het display begint de weergave van de Startup fase. Het oranje oplichten van de LED geeft aan dat de automatische start van de inverter binnenkort zal plaatsvinden. Na de automatische start van de inverter licht de LED Bedrijfsstatus groen op. Zolang de levering aan het net plaatsvindt, licht de LED bedrijfsstatus groen op en bevestigt deze het storingsvrij functioneren van de inverter.
OPMERKING! Bij een bestaande solarmodule-aarding moet na het inschakelen van de inverter in het 'Service Menu Basic' de betreffende aardingsmethode worden ingesteld. Voor de toegang tot het 'Service menu Basic' is een toegangscode met 5 tekens nodig. Deze toegangscode wordt op verzoek door Fronius ter beschikking gesteld.
61
Bij een bestaande solarmodule-aarding wordt na het inschakelen van de inverter en het doorlopen van de Startup fase de statusmelding 502 'Te geringe isolatiewaarde' weergegeven.
1
Statusmelding door in het indrukken van de toets 'Enter' bevestigen
De actuele isolatiewaarde wordt weergegeven.
2
Toets 'Menu' indrukken
Menu wordt weergegeven.
3
Met de toets 'links' of 'rechts' de modus 'Setup' selecteren
4
De niet voorgeprogrammeerde toets 'Esc' 5x indrukken
'CODE' wordt weergegeven, de eerste positie knippert.
5
Met de toets 'Omhoog' of 'Omlaag' een waarde selecteren voor de eerste positie van de toegangscode.
6
Op de toets 'Enter' drukken
De tweede positie knippert.
62
7
Met de toets 'Omhoog' of 'Omlaag' een waarde selecteren voor de tweede positie van de toegangscode.
8
Op de toets 'Enter' drukken
9
Met de toets 'Omhoog' of 'Omlaag' een waarde selecteren voor de derde positie van de toegangscode.
10 Op de toets 'Enter' drukken
De vierde positie knippert.
11 Met de toets 'Omhoog' of 'Omlaag' een waarde selecteren voor de vierde positie van de toegangscode. 12 Op de toets 'Enter' drukken
De vijfde positie knippert.
13 Met de toets 'Omhoog' of 'Omlaag' een waarde selecteren voor de vijfde positie van de toegangscode. 14 Op de toets 'Enter' drukken
De toegangscode knippert. *) ... Voorbeeld code
*)
15 Op de toets 'Enter' drukken De inverter is nu in het 'Service Menu Basic', de eerste parameter wordt weergegeven: ‘MIXMODE’ bij meerfasen inverters ‘DCMODE’ bij eenfase inverters
16 M.b.v. de toetsen ‘op’ of ‘neer’ de parameter 'GNDMODE' selecteren: 17 Op de toets 'Enter' drukken
63
n
De derde positie knippert.
De aardingsmethode wordt weergegeven.
18 M.b.v. de toetsen ‘op’ of ‘neer’ de betreffende aardingsmethode selecteren:
OFF = geen solarmodule-aarding (fabrieksinstelling)
NEG = Solarmodule-aarding op de minpool
POS = Solarmodule-aarding op de pluspool
-100 kOhm = Solarmodule-aarding op de minpool met behulp van hoogohmige weerstand
+100 kOhm = Solarmodule-aarding op de pluspool met behulp van hoogohmige weerstand
19 Voor het vastleggen van de aardingsmethode de toets "Enter" indrukken. 20 Voor het verlaten van het 'Service Menu Basic' de toets 'Esc' indrukken
64
Bediening
n
Bedieningselementen en aanduidingen Bedieningselementen en aanduidingen
(2)
(1)
(6)
Display
(5)
(4)
(3)
Nr.
Functie
(1)
Display voor het weergeven van waarden, instellingen en menu's
(2)
LED Betriebsstatus voor het weergeven van de bedrijfstoestand
(3)
Toets ‘Enter‘ voor het bevestigen van een keuze
(4)
Toets ‘Menu/ Esc‘ voor het wisselen van menu-niveau voor het verlaten van het Setup-menu
(5)
Toets ‘neer/rechts’ naar keuze: voor navigatie naar beneden voor navigatie naar rechts
(6)
Toets ‘links/op’ naar keuze: voor navigatie naar boven voor navigatie naar links
De voeding van het display vindt plaats via de beveiligingslaagspanning van de solarmodule. Het display staat dus overdag ter beschikking. Belangrijk! Het display van de inverter is geen geijkt meetapparaat. Afhankelijk van het systeem kan een geringe afwijking van enkele procenten optreden. De nauwkeurige afrekening van de gegevens met de nutsbedrijven vereist derhalve een geijkte meter.
67
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(13) (12)
(7)
(11)
(10)
(9)
Nr.
Functie
(1)
Symbolen voor de weergavemodus 'Now'
(2)
Symbolen voor de weergavemodus 'Day'
(3)
Symbolen voor de weergavemodus 'Year'
(4)
Symbolen voor de weergavemodus 'Total'
(5)
Symbolen voor de weergavemodus 'Setup'
(6)
Symbolen voor bedrijfsvoorwaarden
(8)
De weergegeven waarde betekent het maximum binnen de geobserveerde periode (afhankelijk van de gekozen weergavemodus) De weergegeven waarde betekent het minimum binnen de geobserveerde periode (afhankelijk van de gekozen weergavemodus) Belangrijk! De weergegeven minimum en maximum waarden stemmen niet overeen met de absolute maxima en minima, omdat de registratie van de meetwaarden met tussenpozen van twee seconden plaatsvindt. ... verschijnt bij de indicatie van grootheden die direct met de solarmodules samenhangen ... verschijnt bij de indicatie van grootheden die direct met het openbare net samenhangen ... verschijnt bij de indicatie van waarden die direct met de inverter samenhangen (7)
Gebied voor weergaveeenheid voor weergave van de bijbehorende eenheid
(8)
Symbool voor de toets 'Enter'
(9)
Symbool voor de toets ‘Menu/Esc’
(10)
Symbool voor de toets ‘neer/rechts’
(11)
Symbool voor de toets ‘links/op’
(12)
Gebied voor weergavewaarde voor weergave van de weergavewaarde
68
Functie
(13)
Segmentbalk (niet actief tijdens Setup-instellingen) toont onafhankelijk van de gekozen weergavemodus de actueel aan het net geleverde energie. De indicatie is een percentage van het maximaal mogelijke leveringsvermogen van de solar-inverter.
LED Bedrijfsstatus
Plaats van de LED Bedrijfsstatus op de inverter De LED Bedrijfsstatus verandert afhankelijk van de bedrijfstoestand van kleur:
LED Bedrijfsstatus
Toelichting
brandt groen
De LED brandt na de automatische Startup fase van de inverter, zolang de levering aan het net plaatsvindt. De fotovoltaïsche installatie werkt storingvrij.
knippert groen
De fotovoltaïsche installatie werkt storingsvrij, op het display verschijnt een statusmelding. Wordt een statusmelding weergegeven, dan de overeenstemmende status volgens hoofdstuk 'Onderhoud en service', rubriek 'Statusdiagnose en storingen opheffen' opsporen en verhelpen; statusmelding door het indrukken van de toets 'Enter' wissen.
brandt oranje
De inverter bevindt zich in de automatisch Startup fase, zodra de solarmodules na zonsopgang voldoende vermogen leveren
knippert oranje
Op het display verschijnt een waarschuwing of de inverter werd in het Setup-menu in de standby-modus geschakeld = handmatige uitschakeling van de levering aan het net); Na de volgende zonsopgang wordt de levering aan het net automatisch weer hervat. Terwijl de LED oranje knippert, kan de levering aan het net steeds handmatig worden geactiveerd (zie de rubriek 'Het Setup-menu')
brandt rood
Algemene status: Weergave van de overeenkomstige statusmelding op het display
blijft donker
Er bestaat geen verbinding met de solarmodules; geen rendement van de solarmodule in verband met duisternis
69
n
Nr.
Een lijst met de betreffende statusmeldingen, statusoorzaken en remedies vindt u in het hoofdstuk 'Reparatie en onderhoud', rubriek 'Statusdiagnose en storingen verhelpen'.
70
Startup-fase
Na het automatische inschakelen voert de inverter een zelfdiagnose uit. Vervolgens vindt een test van het openbare net plaats. Deze test duurt enkele seconden tot enkele minuten, afhankelijk van de beschikbare exportlanden. Tijdens de Startup fase brandt de LED voor de bedrijfsstatus oranje.
Testverloop
1.
Segmenttest Alle weergave-elementen branden ca. een seconde lang
2.
Zelftest belangrijke componenten van de inverter De inverter doorloopt een virtuele checklist Het display toont 'TEST' en de betreffende component die zojuist wordt getest (bijv. 'LED')
3.
Synchronisatie met het net: Het display toont „WAIT PS“: het symbool van de inverter knippert: De inverter wacht de standby van alle op het net aangesloten vermogensonderdelen af. Deze procedure is afhankelijk van de DC-spanning
-
4.
Vervolgens toont het display "SYNC AC", het netsymbool knippert
Startup-test Voordat de inverter de levering aan het net start, worden de netvoorwaarden volgens de bepalingen van het land getest Het display toont 'START UP'
71
n
Startup-fase en levering aan het net
Afhankelijk van de landspecifieke bepalingen kan de startup-test enkele seconden tot enkele minuten duren. Het tijdsverloop wordt weergegeven met een van boven en naar beneden kleiner wordende balk. Verdwijnen twee maatstreepjes die tevoren nog hebben geknipperd, dan is telkens 1/ 10 van de complete duur van de startup-tests voorbij.
Levering aan het net
-
Na het voltooien van de tests begint de inverter met de levering aan het net. Het display toont het actuele vermogen, waarmee het net wordt gevoed. De LED bedrijfsstatus licht groen op, de inverter werkt.
72
Displayverlichting activeren
1
n
Navigatie op menuniveau Een willekeurige toets indrukken De displayverlichting wordt ingeschakeld. Wordt 30 seconden geen toets ingedrukt, gaat de displayverlichting uit (indien de displayverlichting in het Set-up-menu op automatisch is ingesteld). In het Set-up-menu bestaat bovendien de mogelijkheid een continu brandende of een continu uitgeschakelde displayverlichting in te stellen.
Automatisch wisselen in de afleesmodus 'Now' of in de Start-up-fase
Wordt 2 minuten geen toets ingedrukt: Tijdens het leveren aan het net schakelt de inverter automatisch over naar de afleesmodus 'Now', de actueel geleverde energie wordt weergegeven. Bevindt de inverter zich niet in de modus voor het leveren van energie, dan schakelt de inverter automatisch over naar de Start-up-fase voor het synchroniseren met het net. Het omschakelen naar de afleesmodus ‘Now’ of de Start-up-fase geschiedt vanuit elke willekeurige stand binnen de afleesmodi of het Start-up-menu.
Menu oproepen
1
(1)
73
Toets 'Menu' (1) indrukken
Het display toont 'Menu' De inverter bevindt zich nu op het menuniveau. Vanuit het menuniveau kan de gewenste weergavemodus worden ingesteld kan het Setup menu worden opgeroepen
74
De weergavemodi
n
De weergavemodi Weergavemodus 'Now'
...... Weergave van momentele waarden
Weergavemodus 'Day'
...... Weergave van waarden voor de levering aan het net vandaag
Weergavemodus 'Year'
...... Weergave van waarden voor levering aan het net in het actuele kalenderjaar (alleen in combinatie met de optionele Fronius datalogger)
Weergavemodus 'Total'
...... Weergave van waarden voor de levering aan het net vanaf de in gebruik stelling van de inverter
Weergavemodus activeren (1)
(7)
(2)
(6)
(3)
(4)
1
Menu oproepen
2
Met de toetsen 'links' (7) of 'rechts' (6) de gewenste weergavemodus (1) - (4) selecteren
3
Toets ‘Enter’ (5) indrukken
(5)
De geselecteerde weergavemodus wordt weergegeven, bijv. de weergavemodus 'Day'. Belangrijk! De menuoptie 'Year' wordt alleen ondersteund als de optionele Fronius datalogger is aangesloten. Deze systeemuitbreiding beschikt over een realtimeklok.
75
Overzicht van afleeswaarden
Weergavemodus ‘Now‘
Symbool Eenheid
Optie
Afleeswaarde
W
-
Geleverd vermogen
V
-
Netspanning
A
-
geleverde stroom
Hz
-
Netfrequentie
V
-
Spanning solarmodule
A
-
Stroom solarmodule
MOhm
-
Isolatieweerstand
HH:MM
x
Tijd
°C / °F
-
Temperatuur toegevoerde lucht
rpm
-
Toerental linker ventilator
rpm
-
Toerental rechter ventilator
‘Day’
kWh / MWh
-
Geleverde energie
‘Year’
Valuta
-
Earnings
‘Total’
kg / T
-
CO2-reductie
W
-
max. geleverd vermogen
V
-
max. netspanning
V
-
min. netspanning
V
-
max. spanning solarmodule
HH:MM
-
Bedrijfsuren van de inverter
x
Optie Is de benodigde optionele kaart niet aanwezig, wordt ‘N.A.‘ (niet aangesloten) weergegeven.
76
Weergavemodus 'Now' selecteren
1
Weergavemodus 'Now' selecteren
De eerste weergavewaarde in de weergavemodus 'Now' verschijnt
2
Met behulp van de toets 'neer' (2) naar de volgende weergavewaarde bladeren terug bladeren met behulp van de toets 'op' (1)
(1)
(2)
Weergavewaarden in weergavemodus 'Now'
Geleverd vermogen momenteel aan het net geleverd vermogen (Watt)
Bij BDEW-apparaten met Set-up ‘DE-MS‘ is de toets ‘Enter‘ actief. Door de toets ‘Enter’ in te drukken kan het schijnbare vermogen worden afgelezen. Door op de toetsen 'op' of 'neer' kan de actuele bedrijfsmodus worden afgelezen. De toets 'Enter' kan ook actief zijn, wanneer zich in het Solar Net een Fronius Control Box bevindt en een vermogensreductie aan de zijde van de energiemaatschappij van kracht is. Door de toets ‘Enter’ in te drukken kan de vermogensreductie in % worden afgelezen. Door op de toetsen 'op' of 'neer' te drukken wordt de tijdsduur weergegeven, hoelang de vermogensreductie reeds van kracht is. In een combinatiegeval kan na het indrukken van de toets 'Enter' het schijnbare vermogen worden afgelezen. Daarna kunt u met de toetsen ‘op‘ of ‘neer‘ tussen de overige parameters bladeren. -
Door op de toets 'Menu' te drukken komt u terug in het basismenu.
77
n
Weergavewaarden in weergavemodus 'Now'
Netspanning buitenkabelspanning (volt) bijv. fasespanning voor fase L1:
-
-
Door de toets ‘Enter’ in te drukken kan de fasespanning worden weergegeven. Door op de toetsen 'op' of 'neer' kan de fasespanning van de overige fasen worden weergegeven. Door op de toets 'Menu' te drukken komt u terug in het basismenu.
Geleverde stroom momenteel aan het net geleverde stroom (ampère) bijv. fasestroom voor fase L3: -
-
Door de toets ‘Enter’ in te drukken kan de fasestroom worden weergegeven. Door op de toetsen 'op' of 'neer' kan de fasestroom van de overige fasen worden weergegeven. Door op de toets 'Menu' te drukken komt u terug in het basismenu.
Netfrequentie (Hertz)
Solarmodulespanning momenteel door de solarmodules geleverde spanning (volt)
Solarmodulestroom momenteel door de solarmodules geleverde stroom (ampère)
Isolatieweerstand van de fotovoltaïsche installatie (MOhm) bij niet geaarde solarmodules
WAARSCHUWING! Een elektrische schok kan dodelijk zijn. Bij een isolatieweerstand < 500 kOhm in geen geval de pluspool of de minpool van de fotovoltaïsche installatie aanraken. Een isolatieweerstand < 500 kOhm kan worden veroorzaakt door een slecht geïsoleerde DC-leiding of een defecte solarmodule. Neem in geval van een te lage isolatieweerstand in ieder geval contact op met uw Fronius servicepartner.
78
Bij een isolatiewaarde van minder dan 10 MOhm maakt het display onderscheid tussen: negatief potentiaal van de aarding (teken ‘-’) positief potentiaal van de aarding (teken ‘+’) Weergavevoorbeeld voor een negatief potentiaal (teken ‘-‘) Kortsluiting tussen DC-leiding en aarde
Weergavevoorbeeld voor een positief potentiaal (teken ‘+‘) Kortsluiting tussen DC+ leiding en aarde
*Tijd (optie datalogger) wordt de tijd op een inverter of een systeemuitbreiding veranderd, dan verandert deze op alle door middel van het Solar Net verbonden apparaten. Temperatuur toegevoerde lucht Temperatuur van de voor het koelen van de inverter aangezogen lucht (° C) In het gebied voor de afleeseenheid wordt afwisselend ‘°C’ en ‘AMB’ weergegeven.
Toerental van de linker ventilator - FAN 1 (rpm - omwentelingen per minuut) In het gebied voor de afleeseenheid wordt afwisselend ‘RPM’ en ‘FAN1’ weergegeven.
79
n
Isolatieweerstand is de weerstand tussen de pluspool of de minpool van de fotovoltaïsche installatie en het aardingspotentiaal. Wordt een isolatiewaarde van > 500 kOhm weergegeven, dan is de fotovoltaïsche installatie voldoende geïsoleerd. Een isolatiewaarde van minder dan 500 kOhm duidt op een defect.
Toerental van de rechter ventilator FAN 2 (rpm - omwentelingen per minuut) In het gebied voor de afleeseenheid wordt afwisselend ‘RPM’ en ‘FAN2’ weergegeven.
Opties
Is de benodigde optionele kaart niet aanwezig, wordt ‘N.A.‘ (niet aangesloten) weergegeven.
80
Algemeen
Het inschakeltijdstip betekent voor de inverter het begin van de dag. Wordt de DC-toevoerleiding losgenomen, dan zijn voor de weergavemodus 'Day' na het opnieuw opstarten de volgende waarden gereset: Opbrengst (valuta instelbaar) CO2-reductie (kg) maximaal geleverd vermogen (Watt) maximale netspanning (volt) minimale netspanning (volt) Bedrijfsuren van de inverter Is de optie Fronius datalogger beschikbaar, dan gelden weergavewaarden voor de gehele kalenderdag.
Weergavemodus 'Day / Year / Total' selecteren
Eerste weergavewaarde in weergavemodus 'Day'
(1)
(2)
Eerste weergavewaarde in weergavemodus 'Year'
(1)
81
(2)
n
Weergavewaarden in weergavemodus 'Day / Year / Total'
Eerste weergavewaarde in weergavemodus 'Total'
1
Weergavemodus ‘Day‘ of Weergavemodus ‘Year‘ of Weergavemodus ‘Total’ selecteren
De eerste weergavewaarde in de geselecteerde weergavemodus verschijnt
2
Met behulp van de toets 'neer' (2) naar de volgende weergavewaarde bladeren terug bladeren met behulp van de toets 'op' (1)
(1)
(2)
Weergavewaarden in weergavemodus 'Day / Year / Total'
Geleverde energie tijdens de geobserveerde periode aan het net geleverde energie (kWh / MWh)
In verband met verschillende meetmethoden kunnen afwijkingen ten opzichte van afleeswaarden van andere meetapparaten ontstaan. Voor het verrekenen van de geleverde energie zijn alleen de afleeswaarden van de door de elektriciteitsmaatschappij ter beschikking gestelde, geijkte meter bindend. Opbrengst tijdens de geobserveerde periode bespaard geld (valuta in het Set-up-menu instelbaar)
Net als bij de geleverde energie kunnen ook bij de opbrengst afwijkingen optreden. Instelling van de valuta en het verrekeningstarief worden in de rubriek 'Het Set-up-menu' beschreven. De fabrieksinstelling hangt af van de betreffende landafstelling.
82
De waarde voor de CO2-reductie komt overeen met de CO2-emissie, die bij de productie van een gelijke hoeveelheid stroom in een calorische energiecentrale zou zijn vrijgekomen. De fabrieksinstelling bedraagt 0,59 kg / kWh (bron: DGS - Deutsche Gesellschaft für Sonnenenergie). Maximaal geleverd vermogen hoogste, tijdens de geobserveerde periode aan het net geleverd vermogen (W)
Netspanning maximaal hoogste, tijdens de geobserveerde periode gemeten netspanning (V)
bijv. maximale fasespanning voor fase L1:
In de weergavemodus 'Totaal' is bij BDEW-apparaten met Set-up ‘DE-MS‘ de toets ‘Enter‘ actief. Door op de toets 'Enter' te drukken kan de tijdens de geobserveerde periode gemeten maximale fasespanning worden weergegeven. Door op de toetsen 'op' of 'neer' te drukken kan de tijdens de geobserveerde periode gemeten maximale fasespanning van de overige fasen worden weergegeven. Door op de toets 'Menu' te drukken komt u terug in het basismenu. Netspanning minimaal laagste tijdens de geobserveerde periode gemeten netspanning (V)
Solarmodulespanning maximaal hoogste tijdens de geobserveerde periode gemeten solarmodulespanning (V)
Bedrijfsuren Bedrijfsduur van de inverter (HH:MM)
83
n
CO2-reductie tijdens de geobserveerde periode bespaarde CO2-emissie (kg / T; T = ton) In het veld voor de weergave-eenheid wordt afwisselend ‘kg’ of ‘T’ en ‘CO2’ weergegeven.
De indicatie van de bedrijfsduur vindt plaats in uren en minuten tot 999 h en 59 min (indicatie: ‘999:59’). Vanaf dit tijdstip vindt de registratie en weergave eens per uur plaats. Hoewel de inverter tijdens de nacht buiten bedrijf is, worden de voor de optie Sensorkaart benodigde gegevens eens per uur geregistreerd en opgeslagen.
Opties
Is de benodigde optionele kaart niet aanwezig, wordt ‘N.A.‘ (niet aangesloten) weergegeven.
84
Instelling vooraf
n
Het Setup-menu De inverter is bedrijfsgereed geconfigureerd. Daarom zijn voor de volautomatische levering aan het net geen instellingen vooraf nodig. Het Setup-menu maakt een eenvoudige wijziging van de vooraf-instellingen van de inverter mogelijk om op de best mogelijke wijze aan uw specifieke wensen en eisen te voldoen.
Het Setup-menu binnengaan
1
In het basismenu wisselen (toets 'Menu' indrukken)
2
Met behulp van de toetsen ‘links’ (4) of ’rechts’ (3) de modus ‘Setup’ (1) selecteren
3
Toets ‘Enter’ (2) indrukken
(1)
(4)
(3)
(2)
De eerste menuoptie ‘STAND BY’ van het Setup-menu wordt weergegeven.
85
Tussen menuopties bladeren
Voorbeeld: Menuoptie ‘STAND BY’
(1)
Voorbeeld: Menuoptie ‘CONTRAST‘
(1)
(2)
(2)
1
Het Setup-menu binnengaan
2
Met de toetsen ‘op’ (1) of ‘neer’ (2) tussen de beschikbare menuopties bladeren
86
STAND BY
n
Menuopties in het Setup menu Handmatige inschakeling / uitschakeling van de standby modus met behulp van de toets 'Enter'
Eenheid
-
Instelbereik
Enter
Fabrieksinstelling
Automatische levering aan het net (Standby uitgeschakeld)
-
In de standby-modus is de vermogenselektronica uitgeschakeld. Er vindt geen levering aan het net plaats. De LED bedrijfsmodus knippert oranje. Na het invallen van de schemering gaat de oranje knipperende LED uit. Na de volgende zonsopgang wordt de levering aan het net automatisch weer hervat (LED brandt na de Startup fase groen) Wanneer de LED oranje knippert kan de levering aan het net altijd weer worden voortgezet (‘STAND BY’ uitschakelen).
Wordt de Standby stand door het indrukken van de toets 'Enter' geactiveerd, dan wordt op het display afwisselend 'STAND BY' weergegeven:
voor het behouden van de Standby stand: Toets 'Esc' indrukken voor het beëindigen van de Standby stand: Toets 'Enter' indrukken
CONTRAST
Instelling van het contrast op het display
Eenheid
-
Instelbereik
0-7
Fabrieksinstelling
7
Omdat het contrast temperatuurafhankelijk is, kunnen wisselende omgevingsvoorwaarden de instelling van de menuoptie 'CONTRAST' noodzakelijk maken.
87
LIGHT MODE
Instelling van de displayverlichting
Eenheid
-
Instelbereik
AUTO / ON / OFF
Fabrieksinstelling
AUTO
AUTO:
Na het laatste indrukken van een toets gaat de displayverlichting na een tijdsvertraging van 30 seconden uit
ON:
De displayverlichting is tijdens de levering aan het net constant ingeschakeld
OFF:
De displayverlichting is constant uitgeschakeld.
Belangrijk! Het menupunt 'LIGHT MODE' betreft alleen de achtergrondverlichting van het display. Een deactivering van het display zelf is op grond van het geringe energieverbruik van minder dan één mW (1/1000 W) niet nodig.
CASH
Instelling van valuta en verrekentarief voor de vergoeding van de geleverde energie
Eenheid
-
Weergavebereik
Valuta / Verrekentarief / kWh
Fabrieksinstelling
(afhankelijk van de landinstelling)
CO2
Instelling van de factor voor de CO2-reductie
Eenheid
kg/kWh, T/kWh
Instelbereik
00,01 - 99,99
Fabrieksinstelling
0,59 kg/kWh
88
Instelling een OFFSET-waarde voor de totale energieweergave een meet-compensatiefactor voor de dag-, jaar-, en totale energieweergave Instelbereik
OFF SET / CALI.
OFF SET Kengetal van een waarde voor de opgeslagen energie, die bij de actueel opgeslagen energie wordt opgeteld (bijvoorbeeld overdrachtswaarde bij het vervangen van de inverter) en van het symbool van de eenheid Eenheid
Wh / kWh / MWh
Instelbereik
5-posities + k... / M... 1 kWh = 1000 Wh 1 MWH = 1000000 Wh
Fabrieksinstelling
0
CALI. Kengetal van een correctiewaarde, zodat de weergave op het display van de ondulator overeenstemt met de geijkte waarde van de elektriciteitsmeter Eenheid
%
Instelbereik
-5,0 - +5,0 % in stappen van 0,1
Fabrieksinstelling
0
IG-NR.
Instelling van het nummer (=adres) van de inverter bij een installatie met meerdere aan elkaar gekoppelde fotovoltaïsche inverters
Eenheid
-
Instelbereik
01 - 99 (de 100e inverter = 00)
Fabrieksinstelling
1
Belangrijk! Bij het aankoppelen van meerdere inverters in een datacommunicatiesysteem moet iedere inverter een eigen adres worden toegewezen.
DAT COM
Controle van een dataverbinding, functietest of activeren en terugzetten van diverse opties (bijv. Fronius Signal Card, Fronius Personal Display Card, Fronius Interface Card, Fronius TAC Card, enz.) Instelbereik
Weergaven OK COM of ERROR COM; SIGCD TEST / PDCD RST / IFCD RST / TAC ON
89
n
YIELD
OK COM / ERROR COM geeft een via Solar Net bestaande datacommunicatie of een in de datacommunicatie opgetreden storing aan Voorbeelden van opties: SIGCD TEST Functietest van de optie Fronius Signal Card *) PDCD RST Terugzetten van de optie Fronius Personal Display Card IFCD RST Terugzetten van de optie Fronius Interface Card TAC ON Functietest van de optie Fronius Power Relay Card (TAC) *) *)
De opties Fronius Signal Card en Fronius Power Relay Card (TAC) staan niet voor de Fronius CL ter beschikking. Deze functies zijn zonder extra optiekaart op de printplaats „Snowball“ (ventilatorbesturing) via het potentiaalvrije relais gerealiseerd.
TIME
Instelling van tijd en datum
Eenheid
DDMMYYYY, HH:MM
Instelbereik
Datum / tijd
Fabrieksinstelling
-
Belangrijk! De menuoptie 'TIME' wordt alleen ondersteund als de optionele Fronius datalogger is aangesloten.
LIMIT CFG
Voor weergave van voor een nutsbedrijf relevante instellingen. De weergegeven waarden zijn afhankelijk van de betreffende landspecifieke set-up of van apparaatspecifieke instellingen van de inverter. Weergavebereik
*
U IL Max / U IL/TRIP* Max / U IL Min / U IL/TRIP* Min / FREQ IL Max / FREQ IL/TRIP* Max / FREQ IL Min / FREQ IL/TRIP* Min / START TIME/INIT* / START TIME/RCON* / MIX MODE
wordt afwisselend weergegeven, bijv.:
90
n U IL Max Bovenste netspanningwaarde in V U IL/TRIP Max Tolerantietijd voor overschrijden van de bovenste grensspanning in P** U IL Min Onderste netspanningwaarde in V U IL/TRIP Min Tolerantietijd voor het onder de grensspanning blijven in P** FREQ IL Max Bovenste netfrequentiewaarde in Hz FREQ IL/TRIP Max Tolerantietijd voor het overschrijden van de bovenste grensfrequentie in P** FREQ IL Min Onderste netfrequentiewaarde in Hz FREQ IL/TRIP Min Tolerantietijd voor het onder de onderste grensfrequentie blijven in P** START TIME/INIT Tijd opnieuw opstarten van de inverter in s START TIME/RCON Inschakeltijd in s na een netstoring MIX MODE DC-functie
**
voor het weergeven van de betreffende waarde op de toets 'Enter' drukken voor het verlaten van de weergegeven waarde op de toets ‘Esc‘ drukken P = netperioden; 1 P komt overeen met 16,66 ms
STATE FAN
Statusweergave van de ventilatoren
Weergavebereik
N.I. FAN / SAFETY X en STOP X / SELF en TEST / O.K. FAN
N.I. FAN
Geen communicatie tussen besturing inverter (IG Brain) en besturing ventilator (Snowball)
91
SAFETY X en STOP X
Ventilator om veiligheidsredenen uitgeschakeld; ‘x’ beschrijft de storing: 0 ... algemene storing (te hoge temperatuur, stroom) 1 ... Ventilator links defect 2 ... Ventilator rechts defect 3 ... Ventilator links en rechts defect 4 ... Ventilator bij aansluiting defect 5 ... Ventilator links en ventilator bij aansluiting defect 6 ... Ventilator rechts en ventilator bij aansluiting defect 7 ... Alle 3 ventilatoren defect
SELF en TEST
Zelftest wordt uitgevoerd
O.K. FAN
Ventilatoren zijn in orde en werken zonder problemen
Bij correcte communicatieverbinding en wanneer geen zelftest wordt uitgevoerd, kan de zelftest van de ventilatorbesturing m.b.v. de toets 'Enter' worden ingeschakeld: Na het indrukken van de toets ‘Enter’ wordt ‘TEST’ weergegeven. Nadat de toets ‘Enter’ opnieuw is ingedrukt wordt de zelftest voor de ventilatorbesturing ingeschakeld, de menuoptie ‘STATE FAN’ wordt weergegeven.
STATE PS
Statusweergave van de vermogensdelen; de laatst opgetreden storing kan worden weergegeven
Belangrijk! Op grond van een zwakke zoninstraling verschijnen elke ochtend en avond logischerwijs de statusmeldingen 306 (Power Low) en 307 (DC-Low). Aan deze statusmeldingen ligt geen fout ten grondslag.
VERSION
Weergave van het versienummer en serienummer van elektronische componenten (bijv. IG-Brain-eenheid, vermogensdelen, display, landinstelling, enz.).
Eenheid
-
Weergavebereik
MAIN CTRL / LCD / PS (PS00, PS01 ... PS14) / SNOW BALL
Fabrieksinstelling
-
MAINCTRL
Versienummer van de IG-Brain-eenheid (besturing inverter)
LCD
Versiegegevens van het display
PS
Versiegegevens van de vermogensmodules (PS00 - PS14)
SNOW BALL
Versiegegevens van de Snowball-Prints (onder andere verantwoordelijk voor de aansturing van de ventilatoren)
92
Menuopties instellen, algemeen
1
Het Setup-menu binnengaan
2
Met de behulp van de toetsen 'op' of 'neer' de gewenste menuoptie selecteren
3
Toets 'Enter' indrukken
De eerste positie van een in te stellen waarde knippert:
de ter beschikking staande instellingen worden weergegeven:
4
M.b.v. de toets ‘op’ of ‘neer’ een getal voor de eerste positie kiezen
4
M.b.v. de toetsen ‘op’ of ‘neer’ de gewenste instelling selecteren:
5
Toets 'Enter' indrukken
5
Druk op de toets 'Enter' om de selectie op te slaan en over te nemen.
De tweede positie van de waarde knippert.
6
Stappen 4 en 5 herhalen tot ...
Druk op de toets 'Esc' om de selectie niet op te slaan.
de complete, in te stellen waarde knippert.
7
Toets 'Enter' indrukken
8
Stappen 4 - 6 zo nodig voor eenheden of andere in te stellen waarden herhalen tot de eenheid of de in te stellen waarde knippert.
9
Druk op de toets 'Enter' om de veranderingen op te slaan en over te nemen. Druk op de toets 'Esc' om de veranderingen niet op te slaan.
De actueel geselecteerde menuoptie wordt weergegeven.
Toepassingsvoorbeelden voor het instellen en weergeven van menuopties
De actueel geselecteerde menuoptie wordt weergegeven.
Het instellen en weergeven van menuopties wordt aan de hand van de volgende voorbeelden beschreven: Valuta en verrekeningstarief instellen Parameter in menuoptie 'DATCOM' bekijken en instellen Tijd en datum instellen
93
n
Menuopties instellen en weergeven
Valuta en verrekeningstarief instellen
1
Menuoptie "CASH" selecteren
2
Toets 'Enter' indrukken
De valuta wordt weergegeven, fabrieksinstelling = ‘EUR‘; De eerste positie knippert.
3
Met de toets 'op' of 'neer' een letter selecteren voor de eerste positie.
4
Toets 'Enter' indrukken
De tweede positie knippert.
5
Met de toets 'op' of 'neer' een letter selecteren voor de tweede positie.
6
Toets 'Enter' indrukken
De derde positie knippert.
7
Met de toets 'op' of 'neer' een letter selecteren voor de derde positie.
8
Toets 'Enter' indrukken
De ingestelde valuta knippert.
9
Toets 'Enter' indrukken
Het verrekentarief in kWh / valuta wordt weergegeven, fabrieksinstelling = 0,48 EUR / kWh; De eerste positie knippert.
10 Met de toets 'op' of 'neer' een waarde selecteren voor de eerste positie (bijvoorbeeld 0).
94
De tweede positie knippert.
12 Met de toets 'op' of 'neer' een waarde selecteren voor de tweede positie (bijvoorbeeld 0). 13 Toets 'Enter' indrukken
De eerste positie na het decimaalteken knippert.
14 M.b.v. de toets 'op' of 'neer' een waarde voor de eerste positie na het decimaalteken kiezen (bijvoorbeeld 4) 15 Toets 'Enter' indrukken De tweede positie na het decimaalteken knippert.
16 M.b.v. de toets 'op' of 'neer' een waarde voor de tweede positie na het decimaalteken kiezen (bijvoorbeeld 8) Instelbaar zijn waarden tussen 00,01 en 99,99.
17 Toets 'Enter' indrukken Het ingestelde verrekentarief knippert.
18 Toets 'Enter' indrukken De valuta en het verrekentarief worden vastgelegd.
19 Druk op de toets 'Esc' om de menuoptie "CASH" te verlaten.
Parameter in menuoptie 'DATCOM' bekijken en instellen
1
Menuoptie 'DATCOM' selecteren
2
Toets 'Enter' indrukken De verdere weergaven hangen ervan af of
95
-
er een dataverbinding is
-
een dataverbinding defect is of of er een optie niet is geïnstalleerd
n
11 Toets 'Enter' indrukken
Dataverbinding aanwezig Bij een aanwezige dataverbinding wordt ‘OKCOM‘ weergegeven.
3
Met behulp van de toets 'neer' andere opties selecteren:
bijvoorbeeld Personal Display Card resetten (‘PDCD RST’) ...
...of Interface Card resetten (‘IFCD RST‘)
4
Toets 'Enter' indrukken
‘PDCD DONE‘... ...of... ‘IFCD DONE‘ wordt weergegeven
5
Druk op de toets 'Esc' in om de actuele menuoptie te verlaten.
6
Met behulp van de toets 'neer' andere opties selecteren:
‚‘TAC NI‘ wordt weergegeven
7
96
De toets ‘Esc’ tweemaal indrukken om het menupunt ‘DATCOM’ te verlaten
Bij een gebrekkige dataverbinding of wanneer Options niet is geïnstalleerd, wordt ‘ERROR COM‘ weergegeven.
3
Met de toets 'neer' de betreffende optie oproepen
‘SIGCD NI‘ (‘Signal Card‘ niet geïnstalleerd) of ‘PDCD NI‘ (‘Personal Display Card‘ niet geïnstalleerd) of ‘IFCD NI‘ (‘Interface Card‘ niet geïnstalleerd) of ‘TAC NI‘ (‘TAC Card‘ niet geïnstalleerd) wordt weergegeven.
Tijd en datum instellen
4
Druk op de toets 'Esc' in om de menuoptie 'DATCOM' te verlaten.
1
Menuoptie 'TIME' selecteren.
2
Toets 'Enter' indrukken
De Datum wordt weergegeven (DD.MM.JJJJ), de eerste positie voor de dag knippert.
3
Met de toets 'op' of 'neer' een waarde selecteren voor de eerste positie van 'dag'.
4
Toets 'Enter' indrukken
De tweede positie voor de dag knippert.
97
5
Met de toets 'op' of 'neer' een waarde selecteren voor de tweede positie van de dag.
6
Toets 'Enter' indrukken
n
Dataverbinding gebrekkig of DATCOM is niet geïnstalleerd
De eerste positie voor de maand knippert.
7
Met de toets 'op' of 'neer' een waarde selecteren voor de eerste positie van de maand.
8
Toets 'Enter' indrukken
De tweede positie voor de maand knippert.
9
Met de toets 'op' of 'neer' een waarde selecteren voor de tweede positie van de maand.
10 Toets 'Enter' indrukken
De eerste positie voor het jaar knippert.
11 Met de toets 'op' of 'neer' een waarde selecteren voor de eerste positie van het jaar. 12 Toets 'Enter' indrukken
De tweede positie voor het jaar knippert.
13 Met de toets 'op' of 'neer' een waarde selecteren voor de tweede positie van het jaar. 14 Toets 'Enter' indrukken
De derde positie voor het jaar knippert.
15 Met de toets 'op' of 'neer' een waarde selecteren voor de derde positie van het jaar. 16 Toets 'Enter' indrukken
De vierde positie voor het jaar knippert.
17 Met de toets 'op' of 'neer' een waarde selecteren voor de vierde positie van het jaar. 18 Toets 'Enter' indrukken
98
19 Toets 'Enter' indrukken
De Tijd wordt weergegeven (HH:MM), de eerste positie voor het uur knippert.
20 Met de toets 'op' of 'neer' een waarde selecteren voor de eerste positie van het uur. 21 Toets 'Enter' indrukken De tweede positie voor het uur knippert.
22 Met de toets 'op' of 'neer' een waarde selecteren voor de tweede positie van het uur. 23 Toets 'Enter' indrukken
De eerste positie voor de minuten knippert.
24 Met de toets 'op' of 'neer' een waarde selecteren voor de eerste positie van de minuten. 25 Toets 'Enter' indrukken
De tweede positie voor de minuten knipperen.
26 Met de toets 'op' of 'neer' een waarde selecteren voor de tweede positie van de minuten. 27 Toets 'Enter' indrukken De ingestelde tijd knippert.
28 Voor het vastleggen van de tijdsinstelling de toets 'Enter' indrukken. 29 Druk de toets 'Esc' in om de menuoptie 'TIME' te verlaten.
99
n
De ingestelde datum knippert.
Functie Setup Lock Algemeen
De inverter is met de functie 'Setup Lock' uitgerust. Bij geactiveerde ‘Setup Lock‘ functie kan het set-up menu niet worden opgeroepen, bijvoorbeeld als beveiliging tegen onbedoeld verstellen van de set-up-gegevens. Voor het activeren / deactiveren van de functie ‘Setup Lock‘ moet de code 12321 worden ingevoerd.
Functie ‘Setup Lock‘ activeren / deactiveren
1
Toets 'Menu' indrukken
Menu wordt weergegeven.
2
Met de toets 'links' of 'rechts' de modus 'Set-up' selecteren
3
De niet voorgeprogrammeerde toets 'Esc' 5x indrukken
'CODE' wordt weergegeven, de eerste positie knippert.
4
Toegangscode 12321 invoeren: Met de toets 'Omhoog' of 'Omlaag' een waarde selecteren voor de eerste positie van de toegangscode.
5
Op de toets 'Enter' drukken
De tweede positie knippert.
6
Handeling 4 en 5 voor de tweede, derde, vierde en vijfde positie van de toegangscode herhalen, tot ...
... de toegangscode knippert.
7
100
Op de toets 'Enter' drukken
8
Toets 'Enter' indrukken
'ON LOCK' wordt weergegeven.
7
M.b.v. de toetsen ‘op’ of ‘neer’ de gewenste functie selecteren
ON LOCK = Functie ‘Setup Lock‘ is geactiveerd (het set-up menu kan niet worden opgeroepen) OFF LOCK = Functie ‘Setup Lock‘ is gedeactiveerd (het set-up menu kan worden opgeroepen)
8
101
Voor het overnemen van de geselecteerde functie toets 'Enter' indrukken
n
'SETUP LOCK' wordt weergegeven.
102
Storingen opheffen en onderhoud
Weergave van statusmeldingen
De inverter beschikt over een systeem-zelfdiagnose die een groot aantal mogelijke fouten zelfstandig herkent en op het display weergeeft. Hierdoor kunnen defecten van de inverter en de fotovoltaïsche installatie alsmede installatie- en bedieningsfouten snel worden opgespoord. Indien de systeem-zelfdiagnose een concrete fout heeft gevonden, wordt de bijbehorende statusmelding op het display weergegeven. Belangrijk! Kortstondig aangegeven statusmeldingen kunnen gevolg zijn van het regelgedrag van de inverter. Werkt de inverter vervolgens storingsvrij verder, dan is geen fout aanwezig.
Algemene statusmeldingen
De nullastspanning van de solarmodule is te laag.
Stijgt de nullastspanning van de solarmodules tot boven 265 V, dan begint de inverter met de netsynchronisatie (indicatie 'SYNC AC'). Vermogen van de solarmodules te gering.
Na een korte wachttijd begint de inverter opnieuw met de netsynchronisatie (weergave 'SYNC AC').
Volledige uitval
Blijft het display langere tijd na zonopgang donker: Nullastspanning van de solarmodule op de aansluitingen van de inverter controleren: Nullastspanning < 265 V ... Storing in het overige deel van de fotovoltaïsche installatie Nullastspanning > 265 V ... mogelijk fundamentele storing in de inverter. Raadpleeg in dit geval een speciaal door Fronius opgeleide servicetechnicus.
Statusmeldingen bij storingen aan vermogensmodules
Treedt in de inverter een storing aan een vermogensmodule op, dan volgt een speciale statusmelding.
105
n
Statusdiagnose en storingen opheffen
Het oproepen van statusmeldingen is ook mogelijk als er geen daadwerkelijke storing aanwezig is. Deze vorm van status oproepen is in de rubriek 'Het Setup menu' in het bedieningsdeel van deze handleiding te vinden. Weergave in de normale modus
Bij een storing aan een van beide vermogensmodulen verschijnt op het display afwisselend ‘STATE' en de bijbehorende statusmelding (bijv. ‘STATE 515‘) en
‘ENTER‘ -
Toets 'Enter' twee keer indrukken
-
De statusweergave verschijnt van de vermogensmodulen ’STATE PS’ Toets 'Enter' indrukken
-
Statusmeldingen - Klasse 1
Statusmeldingen van klasse 1 treden meestal slechts tijdelijk op en worden door het openbare stroomnet veroorzaakt.
De inverter reageert in eerste instantie met een scheiding van het net. Vervolgens wordt het net gedurende de voorgeschreven bewakingsperiode gecontroleerd. Wordt na deze periode geen storing meer vastgesteld, dan zet de inverter de levering van energie aan het net weer voort.
106
n
Belangrijk! Bij de volgende statusmeldingen definieert de 2e positie x het exacte netpunt: 0 = meerdere / alle 3 fasen 1 = L1 2 = L2 3 = L3 1x2 AC spanning te hoog Gedrag
Zodra de netcondities na uitvoerige controle het toelaatbare gebied weer hebben bereikt, begint de inverter opnieuw met levering aan het net.
Opheffen
Netaansluitingen of zekeringen controleren Treedt de servicemelding steeds weer op, neem dan contact op met uw installatiemonteur.
1x3 AC spanning te laag Gedrag
Zodra de netcondities na uitvoerige controle het toelaatbare gebied weer hebben bereikt, begint de inverter opnieuw met levering aan het net.
Opheffen
Netaansluitingen of zekeringen controleren Treedt de servicemelding steeds weer op, neem dan contact op met uw installatiemonteur.
1x5 AC frequentie te hoog Gedrag
Zodra de netcondities na uitvoerige controle het toelaatbare gebied weer hebben bereikt, begint de inverter opnieuw met levering aan het net.
Opheffen
Netaansluitingen of zekeringen controleren Treedt de servicemelding steeds weer op, neem dan contact op met uw installatiemonteur.
1x6 AC frequentie te laag Gedrag
Zodra de netcondities na uitvoerige controle het toelaatbare gebied weer hebben bereikt, begint de inverter opnieuw met levering aan het net.
Opheffen
Netaansluitingen of zekeringen controleren Treedt de servicemelding steeds weer op, neem dan contact op met uw installatiemonteur.
1x7 AC net niet beschikbaar Gedrag
Zodra de netcondities na uitvoerige controle het toelaatbare gebied weer hebben bereikt, begint de inverter opnieuw met levering aan het net.
107
Opheffen
Netaansluitingen of zekeringen controleren Treedt de servicemelding steeds weer op, neem dan contact op met uw installatiemonteur.
108 Islanding herkend Gedrag
Zodra de netcondities na uitvoerige controle het toelaatbare gebied weer hebben bereikt, begint de inverter opnieuw met levering aan het net.
Opheffen
Treedt de statusmelding steeds weer op, neem dan contact op met uw installatiemonteur.
109 Algemene netstoring Deze storing wordt bij netstoringen altijd het eerst weergegeven. Na het afvragen van alle vermogensdelen wordt de netstoring preciezer gespecificeerd: 1x1 / 1x4 of de weergave blijft op ‘109’ (bijvoorbeeld wanneer 2 fasen ‘104’ melden en één fase ‘101’) Gedrag
Zodra de netcondities na uitvoerige controle het toelaatbare gebied weer hebben bereikt, begint de inverter opnieuw met levering aan het net.
Opheffen
Netaansluitingen of zekeringen controleren Treedt de servicemelding steeds weer op, neem dan contact op met uw installatiemonteur.
Statusmeldingen - Klasse 2
Statusmeldingen van klasse 2 kunnen alleen in combinatie met de meet- en monitoringrelais optreden.
Statusmeldingen van klasse 2 hebben eveneens betrekking op parameter van het net. Enkele controleprocedures vallen daarom gedeeltelijk samen met die van serviceklasse 1. De reactie van de inverter vindt precies zo plaats als bij de statusmeldingen van klasse 1. 210 Netbeveiliging geopend of fase levering aan het net voor netbeveiliging uitgevallen Gedrag
Er vindt geen levering aan het net plaats. Meet- en monitoringrelais heeft uitgeschakeld
Opheffen
Treedt de statusmelding steeds weer op, neem dan contact op met uw installatiemonteur.
Statusmeldingen - Klasse 3
De klasse 3 omvat statusmeldingen die tijdens levering aan het net kunnen optreden, maar in principe niet tot een duurzame onderbreking van levering aan het net leiden.
108
301 Overstroom (AC) Gedrag
Kortstondige onderbreking van de levering aan het net in verband met overstroom De inverter begint opnieuw met de opstartfase.
Opheffen
Storing wordt automatisch opgeheven Treedt de statusmelding steeds weer op, neem dan contact op met uw installatiemonteur.
302 Overstroom (DC) Gedrag
Kortstondige onderbreking van de levering aan het net in verband met overstroom De inverter begint opnieuw met de opstartfase.
Opheffen
Storing wordt automatisch opgeheven Treedt de statusmelding steeds weer op, neem dan contact op met uw installatiemonteur.
304 Te hoge temperatuur koellichaam Gedrag
Kortstondige onderbreking van de levering aan het net in verband met te hoge temperatuur De inverter begint opnieuw met de opstartfase.
Opheffen
Storing wordt automatisch opgeheven Treedt de statusmelding steeds weer op, neem dan contact op met uw installatiemonteur.
305 Geen vermogensoverdracht aan het net bij gesloten netrelais Gedrag
Permanente onderbreking van de levering aan het net
Opheffen
Treedt de statusmelding steeds weer op, neem dan contact op met uw installatiemonteur.
‘POWER LOW‘ (306) Spanning tussencircuit te laag voor levering aan het net; de storingsmelding op de inverter vindt plaats in gewone tekst. Gedrag
Kortstondige onderbreking van de levering aan het net De inverter begint opnieuw met de opstartfase.
Opheffen
Storing wordt automatisch opgeheven Treedt de statusmelding steeds weer op, neem dan contact op met uw installatiemonteur.
‘DC LOW‘ (307) DC ingangsspanning te laag voor levering aan het net; de storingsmelding op de inverter vindt plaats in gewone tekst.
109
n
Na de automatische scheiding van het net en de voorgeschreven netbewaking probeert de inverter de levering aan het net weer te starten
Gedrag
Kortstondige onderbreking van de levering aan het net De inverter begint opnieuw met de opstartfase.
Opheffen
Storing wordt automatisch opgeheven Treedt de statusmelding steeds weer op, neem dan contact op met uw installatiemonteur.
308 Spanning tussencircuit te hoog. Gedrag
Kortstondige onderbreking van de levering aan het net De inverter begint opnieuw met de opstartfase.
Opheffen
Storing wordt automatisch opgeheven Treedt de statusmelding steeds weer op, neem dan contact op met uw installatiemonteur.
309 Power Low / Slave (alleen in de Balance Mode) Gedrag
Kortstondige onderbreking van de levering aan het net in verband met de melding van een slave-vermogensmodule De inverter begint opnieuw met de opstartfase.
Opheffen
Storing wordt automatisch opgeheven Treedt de statusmelding steeds weer op, neem dan contact op met uw installatiemonteur.
310 DC Low / Slave (alleen in de Balance Mode) Gedrag
Kortstondige onderbreking van de levering aan het net in verband met de melding van een slave-vermogensmodule De inverter begint opnieuw met de opstartfase.
Opheffen
Storing wordt automatisch opgeheven Treedt de statusmelding steeds weer op, neem dan contact op met uw installatiemonteur.
Statusmeldingen - Klasse 4
Statusmeldingen van klasse 4 vereisen voor een deel ingrijpen door een door Fronius geschoolde servicemonteur.
401 Communicatie met vermogensonderdeel niet mogelijk Gedrag
Zo mogelijk herstelt de inverter de levering aan het net na het automatisch opnieuw inschakelen
Opheffen
Netaansluitingen of zekeringen controleren Indien de statusmelding permanent wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen 110
Communicatie met EEPROM niet mogelijk Gedrag
Zo mogelijk herstelt de inverter de levering aan het net na het automatisch opnieuw inschakelen
Opheffen
Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
403 EEPROM defect Gedrag
Zo mogelijk herstelt de inverter de levering aan het net na het automatisch opnieuw inschakelen
Opheffen
Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
407 Temperatuursensor op koellichaam is defect Gedrag
De inverter wordt om veiligheidsredenen van het net gescheiden.
Opheffen
Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
408 Gelijkstroomvoeding Gedrag
De inverter wordt om veiligheidsredenen van het net gescheiden.
Opheffen
Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
412 Het fijnspanningsbedrijf is in plaats van het MPP-spanningsbedrijf geactiveerd en fixeerspanning is op een te lage waarde ingesteld. Gedrag
De fijnspanning is lager dan de actuele MPP spanning.
Opheffen
Modulespanning controleren en bij te hoge ingangsspanning schakeling van de solarmodule wijzigen Indien de statusmelding permanent wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
413 Regelingsproblemen Gedrag
De inverter wordt wegens sterk gewijzigde netcondities kortstondig van het net gescheiden.
Opheffen
Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
414
111
n
402
EEPROM defect Gedrag
Geheugenonderdeel gewist
Opheffen
Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
416 Geen communicatie met IG-Brain mogelijk. Gedrag
De LED bedrijfsstatus licht oranje op, vervolgens probeert de inverter opnieuw te starten.
Opheffen
Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
417 Twee vermogensonderdelen hebben hetzelfde printnummer Gedrag
De inverter voert geen stroom naar het net af, weergave van een kritieke storing met behulp van de rood oplichtende LED Bedrijfsstatus
Opheffen
Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
419 Twee of meer vermogensonderdelen met hetzelfde software-serienummer herkend. Gedrag
De inverter voert geen stroom naar het net af, weergave van een kritieke storing met behulp van de rood oplichtende LED Bedrijfsstatus
Opheffen
Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
421 Printnummer is verkeerd ingesteld Gedrag
De inverter voert geen stroom naar het net af, weergave van een kritieke storing met behulp van de rood oplichtende LED Bedrijfsstatus
Opheffen
Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
425 Communicatie met vermogensonderdeel niet mogelijk Gedrag
De LED bedrijfsstatus licht oranje op, vervolgens probeert de inverter opnieuw te starten.
Opheffen
Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
431 alle vermogensdelen verkeren in de Boot-modus.
112
De inverter voert geen stroom naar het net af, weergave van een kritieke storing met behulp van de rood oplichtende LED Bedrijfsstatus
Opheffen
Firmware met behulp van Bootloader of Fronius Solar.update/ IG Plus actualiseren
afwisselend SLAVE / DC LOW of afwisselend SLAVE / POWER LOW (439) MPP Master-vermogensdeel in verband met een storing in een slave-vermogensdeel uitgeschakeld (in de Balance-modus) Gedrag
De inverter voert geen stroom naar het net af, weergave van een kritieke storing met behulp van de rood oplichtende LED Bedrijfsstatus
Opheffen
Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
442 geen fasemaster voor een fase Gedrag
De inverter voert geen stroom naar het net af, weergave van een kritieke storing met behulp van de rood oplichtende LED Bedrijfsstatus
Opheffen
Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
443 Energieoverdracht niet mogelijk Gedrag
De inverter voert geen stroom naar het net af, weergave van een kritieke storing met behulp van de rood oplichtende LED Bedrijfsstatus
Opheffen
Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
445 ongeldige configuratie van vermogensdeel Gedrag
De inverter voert geen stroom naar het net af, weergave van een kritieke storing met behulp van de rood oplichtende LED Bedrijfsstatus
Opheffen
Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
450 De bewaking van de hoofdprocessor van het vermogensdeel 'Guard' is actief Gedrag
De inverter voert geen stroom naar het net af, weergave van een kritieke storing met behulp van de rood oplichtende LED Bedrijfsstatus
Opheffen
Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
451
113
n
Gedrag
De EEPROM Guard Control is defect Gedrag
De inverter voert geen stroom naar het net af, weergave van een kritieke storing met behulp van de rood oplichtende LED Bedrijfsstatus
Opheffen
Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
452 Communicatie tussen ‘Guard’ en de digitale signaalprocessor (DSP) is onderbroken Gedrag
De inverter voert geen stroom naar het net af, weergave van een kritieke storing met behulp van de rood oplichtende LED Bedrijfsstatus
Opheffen
Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
453 Storing in de registratie van de netspanning Gedrag
De inverter voert geen stroom naar het net af, weergave van een kritieke storing met behulp van de rood oplichtende LED Bedrijfsstatus
Opheffen
Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
454 Storing in de registratie van de netfrequentie Gedrag
De inverter voert geen stroom naar het net af, weergave van een kritieke storing met behulp van de rood oplichtende LED Bedrijfsstatus
Opheffen
Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
455 Referentie spanningsbron voor de AC meting werkt buiten de toleranties Gedrag
De inverter voert geen stroom naar het net af, weergave van een kritieke storing met behulp van de rood oplichtende LED Bedrijfsstatus
Opheffen
Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
456 Storing tijdens de Anti-Islanding test Gedrag
De inverter voert geen stroom naar het net af, weergave van een kritieke storing met behulp van de rood oplichtende LED Bedrijfsstatus
Opheffen
Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
114
n
457 Netrelais blijft kleven Gedrag
De inverter voert geen stroom naar het net af, weergave van een kritieke storing met behulp van de rood oplichtende LED Bedrijfsstatus
Opheffen
Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
460 Referentie spanningsbron voor de digitale signaalprocessor (DSP) werkt buiten de toleranties Gedrag
De inverter voert geen stroom naar het net af, weergave van een kritieke storing met behulp van de rood oplichtende LED Bedrijfsstatus
Opheffen
Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
461 Storing in DSP datageheugen Gedrag
De inverter voert geen stroom naar het net af, weergave van een kritieke storing met behulp van de rood oplichtende LED Bedrijfsstatus
Opheffen
Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
464 Displaystoring De software- en/of hardwareversies van display en IG Brain zijn niet compatible. Gedrag
De inverter voert geen stroom naar het net af, weergave van een kritieke storing met behulp van de rood oplichtende LED Bedrijfsstatus
Opheffen
Firmware met behulp van Bootloader of Fronius Solar.update/ IG Plus actualiseren
465 Display storing Het door IG Brain verzonden UI commando is bij de actuele displayversie niet bekend. Gedrag
De inverter voert geen stroom naar het net af, weergave van een kritieke storing met behulp van de rood oplichtende LED Bedrijfsstatus
Opheffen
Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
466 Displaystoring Het display werd niet herkend.
115
Gedrag
De inverter voert geen stroom naar het net af, weergave van een kritieke storing met behulp van de rood oplichtende LED Bedrijfsstatus
Opheffen
Display op beschadiging controleren, display aansluiten, lintkabel op beschadiging controleren, IG Brain op beschadiging controleren Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
467 Het display heeft van IG Brain gedurende langer dan 6 sec geen startcommando ontvangen. Gedrag
Zo mogelijk herstelt de inverter de levering aan het net na het automatisch opnieuw inschakelen
Opheffen
Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
469 Uitgangsspoel omgepoold Gedrag
De inverter voert geen stroom naar het net af, weergave van een kritieke storing met behulp van de rood oplichtende LED Bedrijfsstatus
Opheffen
Uitgangsspoel correct aansluiten Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
471 Defecte zekering voor aarding solarmodule werd tot nu tot nog niet vervangen. De statusmelding wordt weergegeven, wanneer de zekering voor de aarding van de solarmodule na het optreden van statusmelding 551 niet binnen een bepaalde tijd werd vervangen. Gedrag
De inverter voert geen stroom naar het net af, weergave van een kritieke storing met behulp van de rood oplichtende LED Bedrijfsstatus
Opheffen
Nieuwe zekering voor aarding van solarmodule aanbrengen, zodat de solarmodule weer via de min- of pluspool wordt geaard. Storing wordt automatisch opgeheven Treedt de statusmelding continu op, neem dan contact op met uw installatiemonteur
473 onjuiste fasetoewijzing Beschrijving
De instelling van de dip-schakelaar bij de vermogensmodule past niet bij het slot (dip-schakelaar onjuist ingesteld of slot onjuist)
Opheffen
Dip-schakelaar voor het betreffende slot instellen
116
474 Kortsluiting tussen DC aansluiting en aarde (externe isolatiestoring) Hoogohmige weerstand voor de aarding van de solarmodule defect Gedrag
De inverter voert geen stroom naar het net af, weergave van een kritieke storing met behulp van de rood oplichtende LED Bedrijfsstatus
Opheffen
Nieuwe hoogohmige weerstand voor de aarding van de solarmodule aanbrengen. externe isolatiestoring verhelpen Storing wordt automatisch opgeheven Treedt de statusmelding continu op, neem dan contact op met uw installatiemonteur
Statusmeldingen - Klasse 5
Statusmeldingen van klasse 5 voorkomen over het algemeen niet de levering aan het net. De statusmelding wordt weergegeven tot deze met een druk op de toets wordt bevestigd (op de achtergrond werkt de inverter echter normaal). Willekeurige toets indrukken Foutmelding wordt niet meer weergegeven 502 Te lage isolatiewaarde Beschrijving
Bij automatische isolatiemeting door de inverter is een isolatiefout tegen aarde gemeten.
Opheffen
Isolatie van uw fotovoltaïsche installatie controleren De statusmelding verschijnt opnieuw: Neem contact op met de installatiemonteur
504 Communicatie in het Solar Net is niet mogelijk Beschrijving
Het adres van de inverter is tweemaal gebruikt.
Opheffen
Adres van inverter veranderen (rubriek: ‘Het Setup-menu’)
Beschrijving
De benodigde Solar Net componenten bevinden zich in de inverter: Er is echter geen communicatie mogelijk.
117
n
In het Setup-menu kan in de menuoptie ‘STATEPS’ worden gecontroleerd, om van welke dip-schakelaar het de instelling betreft ‘PAF’ en het nummer van de vermogensmodule worden weergegeven:
Opheffen
Statusmelding gaat uit na het wijzingen van het adres van de inverter
505 EEPROM defect Beschrijving
Gegevens uit het Setup-menu gaan verloren.
Opheffen
Automatisch herstel
506 EEPROM defect Beschrijving
Gegevens uit het menu 'Totaal' gaan verloren.
Opheffen
Automatisch herstel
507 EEPROM defect Beschrijving
Gegevens uit het menu 'Day'/'Year' gaan verloren.
Opheffen
Automatisch herstel
508 Adres van inverter onjuist Beschrijving
Adres voor datacommunicatie is niet meer opgeslagen.
Opheffen
Adres opnieuw instellen
509 24 uur geen levering aan het net Beschrijving
Bijv.: Solarmodule met sneeuw bedekt
Opheffen
Bijv.: Sneeuw van solarmodule verwijderen
510 EEPROM defect Beschrijving
SMS-instellingen zijn op standaard gereset.
Opheffen
Eventueel SMS opnieuw configureren
511 EEPROM defect Beschrijving
Sensor Card-instellingen zijn op Standaard gereset
Opheffen
Eventueel meetkanalen opnieuw configureren
513 Vermogensdeel in Boot modus Beschrijving
Een of meerdere vermogensdelen kunnen niet worden geactiveerd, omdat deze zich in de Boot modus bevinden.
118
Firmware van vermogensdeel actualiseren
514 Geen communicatie met een van de vermogensonderdelen Beschrijving
Waarschuwing van een van de vermogensdelen, tweede vermogensdeel werkt normaal
Opheffen
Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
515 Defecte stekkerverbindingen of een vermogensmodule heeft een statuscode 473 (onjuiste fasetoekenning) gemeld Beschrijving
Temperatuursensor in koellichaam defect of niet aangesloten.
Opheffen
Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
516 Er zijn statusmeldingen van een vermogensonderdeel. Beschrijving
Niet alle vermogensonderdelen kunnen worden geactiveerd
Opheffen
Analyse uitvoeren. Meer hierover in de rubriek 'Het Setup-menu'. Indien de statusweergave continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
517 Masterwisseling heeft plaatsgevonden. Beschrijving
Trafo niet aangesloten / verbonden Kortsluiting in brug Registratie tussencircuitspanning beschadigd
Opheffen
Controle van onder Beschrijving weergegeven mogelijke storingen. Indien de statusweergave continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
530 Voedingsspanning van de ventilators buiten de limiet Gedrag
Ventilator werkt niet, mogelijk vermogensderating
Opheffen
Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
531 De ventilatorregeling heeft een te hoge temperatuur bij de aansluitingen van de ventilator vastgesteld Gedrag
Ventilator werkt niet, mogelijk vermogensderating
Opheffen
Ventilatiesleuven controleren Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
532 Temperatuursensor luchttoevoer defect
119
n
Opheffen
Gedrag
Temperatuursensor defect of niet aangesloten
Opheffen
Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
533 Temperatuursensor ventilatorregeling defect Gedrag
Ventilator werkt niet, mogelijk vermogensderating
Opheffen
Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
534 Ventilatorspanning bij zelftest van de ventilatorregeling buiten de limiet Gedrag
Ventilator werkt niet, mogelijk vermogensderating
Opheffen
Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
535 Defecte ventilator bij zelftest van de ventilatorregeling herkend Gedrag
Richttoerental van een of beide ventilator(en) niet bereikt Ventilatoren werken niet, mogelijk vermogensderating
Opheffen
In het set-up menu "STATE FAN" opsporen om welke ventilator het gaat
536 Ventilator defect tijdens werking herkend Richttoerental tijdens werking niet bereikt Gedrag
Richttoerental van een of beide ventilator(en) niet bereikt Ventilatoren werken niet, mogelijk vermogensderating
Opheffen
In set-up menu "STATEFAN" opsporen om welke ventilator het gaat
537 Hoge toerentalverschillen tussen de ventilators Gedrag
Richttoerental van een of beide deurventilator(en) niet bereikt Deurventilatoren werken niet, mogelijk vermogensderating
Opheffen
In het set-up menu "STATE FAN" opsporen om welke ventilator het gaat
540 Te hoge stroom herkend bij ventilatorregeling Gedrag
Richttoerental van een of beide deurventilator(en) niet bereikt Deurventilatoren werken niet, mogelijk vermogensderating
Opheffen
Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
541 Communicatiestoring met aansturing ventilator Gedrag
Richttoerental van een of beide deurventilator(en) niet bereikt Deurventilatoren werken niet, mogelijk vermogensderating
120
Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
551 Zekering voor aarding solarmodule defect Beschrijving
De zekering voor de aarding van de solarmodule is defect; om de solarmodule te beschermen moet de zekering worden vervangen.
Opheffen
Nieuwe zekering voor aarding van solarmodule aanbrengen, zodat de solarmodule weer via de min- of pluspool wordt geaard. Storing wordt automatisch opgeheven Treedt de statusmelding continu op, neem dan contact op met uw installatiemonteur
553 Fasenmaster in verband met vaak optredende storing uitgeschakeld Beschrijving
Op een later tijdstip wordt poging tot re-integratie van het vermogensdeel in Mix-eenheid ondernomen.
Opheffen
Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
555 Ventilator van vermogensmodule defect (slot ventilator 1) Beschrijving
De ventilator levert geen of een ongeldig toerentalsignaal
Opheffen
Stekkerverbinding controleren, ventilator vervangen
557 max. vermogensopname van de ventilatorbesturing overschreden Beschrijving
De inverter werkt verder, vermogensderating
Opheffen
Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
558 Feature gedeactiveerd (bijv. aansturing van de inverter via de optie Fronius Power Control Box)
Klantenservice
Beschrijving
Een feature moest worden gedeactiveerd (bijv. na het vervangen van componenten). De statusmelding wordt na de volgende DC scheiding niet meer weergegeven.
Opheffen
Storing opheffen, firmware zo nodig met Bootloader of Fronius Solar.update/IG Plus actualiseren (De inverter werkt ook probleemloos zonder actualisatie van de firmware.)
Belangrijk! Neem contact op met uw Fronius leverancier of een door Fronius geschoolde servicemonteur, wanneer een storing vaak of permanent optreedt een storing optreedt die niet in de tabellen is vermeld 121
n
Opheffen
122
Veiligheid
n
Onderhoud WAARSCHUWING! Een elektrische schok kan dodelijk zijn. Gevaar door netspanning en gelijkspanning van de solarmodulen. Voor alle aansluit- en onderhoudswerkzaamheden ervoor zorgen dat AC- en DC-zijde voor de inverter spanningsvrij zijn. Het aansluitgedeelte mag uitsluitend worden geopend door elektromonteurs die hiertoe zijn bevoegd. Vermogensmodulen mogen alleen door Fronius geschoold personeel worden geopend. WAARSCHUWING! Een elektrische schok kan dodelijk zijn. Gevaar door restspanning van condensatoren. Ontlaadtijd van condensatoren afwachten. De ontlaadtijd bedraagt 5 minuten. VOORZICHTIG! Ontoereikende beveiligingskabelverbinding kan ernstig lichamelijk letsel en zware materiele schade veroorzaken. De schroeven op de afdekkingen vormen een geschikte beveiligingskabelverbinding voor het aarden van het huis en mogen in geen geval door andere schroeven zonder betrouwbare beveiligingskabelverbinding worden vervangen.
Algemeen
De inverter is zo geconstrueerd, dan geen extra onderhoudswerkzaamheden nodig zijn. Toch moet bij gebruik met enkele punten rekening worden gehouden om de optimale werking van de inverter te kunnen waarborgen.
Fronius CL voor onderhoudswerkzaamheden openen
Procedure wanneer de inverter voor onderhoudswerkzaamheden moet worden geopend:
Bedrijf in omgevingen met een sterke stofontwikkeling
1
AC- en DC-zijde van de inverter spanningvrij schakelen
2
AC- en DC-hoofdschakelaar uitschakelen
3
Ontlaadtijd van de condensatoren afwachten (5 minuten)
4
Deuren vergrendelen
5
Deuren openen
6
Kappen verwijderen
7
Indien aanwezig, zekering voor de aarding van de solarmodule verwijderen
8
DC kabel loskoppelen
9
AC kabel loskoppelen
Bij werking van de inverter in omgevingen met sterke stofontwikkeling: zo nodig de filterroosters van de ventilatoren met schone perslucht uitblazen. BELANGRIJK! Stof en verontreinigingen niet in de inverter blazen.
123
1
2 AC
OF
1
F
1
0 2
OFF
4
3
1 2 1 1
3 4
5
6 2
2
1
1
124
Veiligheid
WAARSCHUWING! Een elektrische schok kan dodelijk zijn. Gevaar door netspanning en gelijkspanning van de solarmodulen. Voor alle aansluit- en onderhoudswerkzaamheden ervoor zorgen dat AC- en DC-zijde voor de inverter spanningsvrij zijn. Het aansluitgedeelte mag uitsluitend worden geopend door elektromonteurs die hiertoe zijn bevoegd. Vermogensmodulen mogen alleen door Fronius geschoold personeel worden geopend. WAARSCHUWING! Een elektrische schok kan dodelijk zijn. Gevaar door restspanning van condensatoren. Ontlaadtijd van condensatoren afwachten. De ontlaadtijd bedraagt 5 minuten. WAARSCHUWING! Een elektrische schok kan dodelijk zijn. Gevaar door DCspanning vanaf de solarmodulen. De DC-hoofdschakelaar dient uitsluitend voor het stroomloos maken van de vermogensmodulen. Bij uitgeschakelde DC-hoofdschakelaar wordt de de aarding van de solarmodule via de plus- of de minpool zoals eerder in stand gehouden. DC+ en DC- in geen geval aanraken. WAARSCHUWING! Een elektrische schok kan dodelijk zijn. Bij het optreden van een aardesluiting kan een normaal geaarde kabel ongeaard en stroomvoerend worden. Een aardesluiting moet worden gerepareerd, voordat de inverter weer in bedrijf wordt genomen. VOORZICHTIG! Ontoereikende beveiligingskabelverbinding kan ernstig lichamelijk letsel en zware materiele schade veroorzaken. De schroeven op de afdekkingen vormen een geschikte beveiligingskabelverbinding voor het aarden van het huis en mogen in geen geval door andere schroeven zonder betrouwbare beveiligingskabelverbinding worden vervangen. OPMERKING! Voor het zekeren van de aarding van de solarmodule uitsluitend zekeringen met de volgende gegevens gebruiken: Diameter 10,3 x 35 - 38 mm 600 V DC 2 A voor Fronius CL 36.0 en CL 48.0 3 A voor Fronius CL 60.0
125
n
Zekering voor aarding solarmodule vervangen
Fronius CL openen
1
2
1
OF
2
F
1
0 2
3 4
4
3
1 1
1 3
2
5
4 5
Zekering voor solarmodule-aarding op pluspool vervangen
De linker zekeringhouder voor het aarden van de solarmodule op de pluspool op doorverbinding controleren: Meetpunten: Aardingsklem en boven de zekeringhouder Zekeringafdekking met de defecte ze2 kering uit de zekeringhouder nemen Zekeringen vervangen 1 Nieuwe zekering uitsluitend met de zekeringafdekking in de linker zekering2 3 houder aanbrengen +
1
4
+
-
BELANGRIJK! In de rechter zekeringhouder voor de solarmodule-aarding bij de minpool moet de kunststof pen zijn aangebracht. Door het aanbrengen van de zekering is de solarmodule via de pluspool geaard.
126
Zekering voor solarmodule-aarding op pluspool vervangen
Na het vervangen van de zekering: Oorzaak van de defecte zekering opsporen en verhelpen
1
De rechter zekeringhouder voor het aarden van de solarmodule op de minpool op doorverbinding controleren: Meetpunten: Aardingsklem en boven de zekeringhouder Zekeringafdekking met de defecte zekering uit de zekeringhouder nemen 1 Zekeringen vervangen Nieuwe zekering uitsluitend met de zekeringafdekking in de linker zekering2 3 houder aanbrengen +
2
4
+
-
BELANGRIJK! In de linker zekeringhouder voor de solarmodule-aarding op de pluspool moet de kunststof pen zijn aangebracht. Door het aanbrengen van de zekering is de solarmodule via de minpool geaard.
3
Na het vervangen van de zekering:
127
n
3
-
Fronius CL sluiten
Oorzaak van de defecte zekering opsporen en verhelpen
1
2
1 2 4
3
1
1
5 1
Aanhaalmoment: 2,5 Nm -
-
Afdekkingen aanbrengen met schroeven bevestigen
3
2
1
4 3
-
Deurvergrendelingen sluiten
128
Deuren sluiten
1
Veiligheid
n
Vermogensmodulen vervangen WAARSCHUWING! Een elektrische schok kan dodelijk zijn. Gevaar door netspanning en gelijkspanning van de solarmodulen. Voor alle aansluit- en onderhoudswerkzaamheden ervoor zorgen dat AC- en DC-zijde voor de inverter spanningsvrij zijn. Het aansluitgedeelte mag uitsluitend worden geopend door elektromonteurs die hiertoe zijn bevoegd. Vermogensmodulen mogen alleen door Fronius geschoold personeel worden geopend. WAARSCHUWING! Een elektrische schok kan dodelijk zijn. Gevaar door restspanning van condensatoren. Ontlaadtijd van condensatoren afwachten. De ontlaadtijd bedraagt 5 minuten. WAARSCHUWING! Een elektrische schok kan dodelijk zijn. Gevaar door DCspanning vanaf de solarmodulen. De DC-hoofdschakelaar dient uitsluitend voor het stroomloos maken van de vermogensmodulen. Bij uitgeschakelde DC-hoofdschakelaar wordt de de aarding van de solarmodule via de plus- of de minpool zoals eerder in stand gehouden. DC+ en DC- in geen geval aanraken. WAARSCHUWING! Een elektrische schok kan dodelijk zijn. Bij het optreden van een aardesluiting kan een normaal geaarde kabel ongeaard en stroomvoerend worden. Een aardesluiting moet worden gerepareerd, voordat de inverter weer in bedrijf wordt genomen. VOORZICHTIG! Ontoereikende beveiligingskabelverbinding kan ernstig lichamelijk letsel en zware materiele schade veroorzaken. De schroeven op de afdekkingen vormen een geschikte beveiligingskabelverbinding voor het aarden van het huis en mogen in geen geval door andere schroeven zonder betrouwbare beveiligingskabelverbinding worden vervangen.
Fronius CL openen
1
2
1
OF
2
F
1
0 2
3 4
129
3
1 1
Vermogensmodulen verwijderen
1
2
5 1
4 3
3 2 1
-
-
Schroeven bij de rails links en rechts van de defecte vermogensmodule losdraaien (2 x 5 schroeven) Rails verwijderen
130
-
Defecte vermogensmodule verwijderen
In de inverter is op de bovenste kap een sticker aangebracht. De sticker geeft een overzicht over de bij het aanbrengen van de vermogensmodules vereiste handelingen.
2
1
ON
1
2
3
4
ON
1
ON
4
1100 PS 12
ON
4
1001 PS 09
ON
4
0110 PS 06
ON
4
0011 PS 03
ON
4
0000 PS 00
ON
1
2
3
ON
1
2
3
ON
1
2
3
ON
1
2
3
ON
1
2
3
1
1
1
1
1
2
2
2
2
2
3
3
3
3
3
ON
4
1101 PS 13
ON
4
1010 PS 10
ON
4
0111 PS 07
ON
4
0100 PS 04
ON
4
0001 PS 01
1
1
1
1
1
2
2
3
3
3
2
4
4
1110 PS 14
4
1011 PS 11
2
3
4
1000 PS 08
2
3
4
0101 PS 05
4
0010 PS 02
2
3
Symbolen op de sticker:
-
controleren
-
Positiepennen op de achterzijde van het nieuwe rack van de vermogensmodule uitbreken Positiepennen op de juiste plaats van het rack van de vermogensmodule aanbrengen
1
-
2
-
ON
1
2
3
4
Dip-schakelaar op de voorzijde van de vermogensmodule voor het betreffende slot instellen
ON
1
2
3
4
131
n
Sticker voor ondersteuning bij vervangen van vermogensmodulen
Plaatsing van de slots en instellingen van de dipschakelaar: ON
4
1100 PS 12
ON
4
1001 PS 09
ON
4
0110 PS 06 0011 PS 03
ON
0000 PS 00
ON
ON
1
2
3
ON
1
2
3
ON
1
2
3
ON
1
2
3
4
ON
1
2
3
4
1
1
1
1
1
2
2
2
2
2
3
3
3
3
3
ON
4
1101 PS 13
ON
4
1010 PS 10
ON
4
0111 PS 07 0100 PS 04
ON
0001 PS 01
ON
4
4
1
1
1
1
2
3
4
1110 PS 14
2
3
4
1011 PS 11
2
3
4
1000 PS 08
4
0101 PS 05
4
0010 PS 02
2
1
2
3
3
Tekst op de sticker:
Vervangings-vermogensmodule aanbrengen
1
2
1 1
4 N
O
2
-
2
3
1
Positiepennen op de juiste plaats aanbrengen
-
Dip-schakelaar overeenkomstig de afbeelding instellen
BELANGRIJK! Bij het aanbrengen van de vermogensmodule moet het kunststof front van de vermogensmodule vlak met de metalen strips aan de zijkanten aansluiten. Kan een vermogensmodule niet volledig in de inverter worden geschoven, dan wordt de vermogensmodule op een onjuiste plaats aangebracht.
132
1
n
2 8
2 1
3 3 3
1
3
3 3
1
-
Fronius CL sluiten
1
Rails links en rechts van de vervangen vermogensmodule bevestigen Rails met 2 x 5 schroeven bevestigen
2
1
1
1
1
4 3
-
Deuren sluiten
-
133
Deurvergrendelingen sluiten
2
134
Annex
Fronius CL 36.0
n
Technische gegevens Ingangsgegevens MPP-spanningsbereik
230 - 500 V DC
Max. ingangsspanning (bij 1000 W/m² / -10 °C bij nullast) Max. ingangsstroom
600 V DC 167,8 A DC
Uitgangsgegevens Nominaal uitgangsvermogen (Pnom)
36 kW
Max. uitgangsvermogen
36 kW
Nominale netspanning
3 ~ NPE 400 V / 230 V
Tolerantie netspanning
+10 / -15 % 1)
Nominale uitgangsstroom (drie fasen)
52,2 A AC 50 - 60 Hz 1)
Nominale frequentie Vervormingsfactor
<3%
Vermogensfactor cos phi
1 0,85 - 1 ind./cap.3)
Max. toelaatbare netimpedantie Zmax bij PCC2)
145 mOhm
Algemene gegevens Maximaal rendement
95,9 %
Euro-rendement
95,3 %
Eigenverbruik 's nachts
11,4 W
Koeling
geregelde geforceerde ventilatie
Beschermingsgraad
IP 20
Afmetingen l x b x h
1105 x 722 x 1730 mm
Afmetingen montagesokkel l x b x h Gewicht
1105 x 722 x 100 mm 248 kg
Toelaatbare omgevingstemperatuur (bij 95% rel. luchtvochtigheid) EMV-emissieklasse
- 20 °C - +50 °C B
Beveiligingen Waarschuwing bij RISO < 500 kOHM
DC-isolatiemeting Gedrag bij DC-overbelasting
Werkpuntverschuiving Vermogensbegrenzing
DC-scheidingsschakelaar
geïntegreerd
137
Fronius CL 48.0
Ingangsgegevens MPP-spanningsbereik
230 - 500 V DC
Max. ingangsspanning (bij 1000 W/m² / -10 °C bij nullast) Max. ingangsstroom
600 V DC 223,4 A DC
Uitgangsgegevens Nominaal uitgangsvermogen (Pnom)
48 kW
Max. uitgangsvermogen
48 kW
Nominale netspanning
3 ~ NPE 400 V / 230 V
Tolerantie netspanning
+10 / -15 % 1)
Nominale uitgangsstroom (drie fasen)
69,6 A AC 50 - 60 Hz 1)
Nominale frequentie Vervormingsfactor
<3%
Vermogensfactor cos phi
1 0,85 - 1 ind./cap.3)
Max. toelaatbare netimpedantie Zmax bij PCC2)
108 mOhm
Algemene gegevens Maximaal rendement
95,9 %
Euro-rendement
95,4 %
Eigenverbruik 's nachts
11,6 W
Koeling
geregelde geforceerde ventilatie
Beschermingsgraad
IP 20
Afmetingen l x b x h
1105 x 722 x 1730 mm
Afmetingen montagesokkel l x b x h Gewicht
1105 x 722 x 100 mm 276 kg
Toelaatbare omgevingstemperatuur (bij 95% rel. luchtvochtigheid) EMV-emissieklasse
- 20 °C - +50 °C B
Beveiligingen Waarschuwing bij RISO < 500 kOHM
DC-isolatiemeting Gedrag bij DC-overbelasting
Werkpuntverschuiving Vermogensbegrenzing
DC-scheidingsschakelaar
geïntegreerd
138
Ingangsgegevens MPP-spanningsbereik
230 - 500 V DC
Max. ingangsspanning (bij 1000 W/m² / -10 °C bij nullast) Max. ingangsstroom
600 V DC 280,2 A DC
Uitgangsgegevens Nominaal uitgangsvermogen (Pnom)
60 kW
Max. uitgangsvermogen
60 kW
Nominale netspanning
3 ~ NPE 400 V / 230 V
Tolerantie netspanning
+10 / -15 % 1)
Nominale uitgangsstroom (drie fasen)
87,0 A AC 50 - 60 Hz 1)
Nominale frequentie Vervormingsfactor
<3%
Vermogensfactor cos phi
1 0,85 - 1 ind./cap.3)
Max. toelaatbare netimpedantie Zmax bij PCC2)
87 mOhm
Algemene gegevens Maximaal rendement
95,9 %
Euro-rendement
95,5 %
Eigenverbruik 's nachts
12,2 W
Koeling
geregelde geforceerde ventilatie
Beschermingsgraad
IP 20
Afmetingen l x b x h
1105 x 722 x 1730 mm
Afmetingen montagesokkel l x b x h Gewicht
1105 x 722 x 100 mm 303,0 kg
Toelaatbare omgevingstemperatuur (bij 95% rel. luchtvochtigheid) EMV-emissieklasse
- 20 °C - +50 °C B
Beveiligingen Waarschuwing bij RISO < 500 kOHM
DC-isolatiemeting Gedrag bij DC-overbelasting
Werkpuntverschuiving Vermogensbegrenzing
DC-scheidingsschakelaar
Verklaring van de voetnoten
geïntegreerd
1)
Vermelde waarden zijn standaard waarden; afhankelijk van de bestelling wordt de inverter speciaal op het betreffende land afgestemd.
2)
PCC = Aansluiting op het openbare net
3)
Alleen bij BDEW-apparaten met set-up ‘DE-MS‘ (ind. = inductief; cap. = capacitief)
139
n
Fronius CL 60.0
Aangehouden normen en richtlijnen CE-merkteken
Aan alle vereiste en geldende normen en richtlijnen ten aanzien van de geldende EU-richtlijn wordt voldaan, zodat de apparatuur het CE-keurmerk draagt.
Parallelbedrijf van zelfopwekkingsinstallaties
De inverter voldoet aan de 'Richtlijn voor aansluiting en parallelbedrijf van zelfopwekkingsinstallaties met het laagspanningsnet', uitgegeven door de Vereniging van Duitse Elektriciteitswerken (VDEW) 'Technische richtlijnen voor het parallelbedrijf van zelfopwekkingsinstallaties met verdelernetwerken', uitgegeven door het Verbond van de Oostenrijkse Elektriciteitswerken
Schakeling ter verhindering van het eilandbedrijf
De inverter beschikt over een door het vakgenootschap voor fijne mechanica en elektrotechniek volgens DIN VDE 0126-1-1 toegelaten schakeling voor verhindering van eilandwerking.
Netuitval
De standaard in de inverter geïntegreerde meet- en veiligheidsprocedures ervoor dat bij een netuitval (uitschakeling door het energiebedrijf of leidingschade) de levering aan het net onmiddellijk wordt onderbroken.
140
n
Garantie en recycling Fronius fabrieksgarantie
Standaard worden de Fronius CL inverters geleverd met een fabrieksgarantie van 60 maanden na installatiedatum. Gedurende deze periode garandeert Fronius een goede werking van uw fotovoltaïsche inverter.
Garantieverlenging
Tegen een bepaald bedrag kan de garantie tot 6 maanden na installatie worden verlengd. Later binnenkomende aanvragen kunnen door Fronius worden afgewezen. Voor de Fronius CL inverter kan een verlenging van de garantieperiode van in totaal 10, 15 of 20 jaar worden aangevraagd.
Bepalingen binnen de garantieperiode
Als er binnen de overeengekomen garantieperiode een defect optreedt waarvoor Fronius verantwoordelijk is, kan Fronius naar eigen goeddunken dit defect bij Fronius of op locatie verhelpen, stelt Fronius een gelijkwaardig vervangend of nieuw apparaat ter beschikking, resp. laat Fronius deze handelingen door een geschoolde Fronius Service Partner (FSP) uitvoeren.
Transport
Fronius draagt de kosten voor het transport van de inverter: in landen met een nationale Fronius dochteronderneming in landen van de EU in Zwitserland officiële Fronius dealers, waarbij het apparaat is gekocht. Transportkosten worden niet vergoed: van of in overzeese EU-landen, van of in landen buiten de EU, indien zich in deze landen geen nationale Fronius dochteronderneming bevindt (zie punt 'Geografische geldigheid'). De apparaten of de componenten dienen in de originele verpakking of een gelijkwaardige verpakking te worden geretourneerd.
Punten waarmee bij garantie rekening moet worden gehouden
Als garantiebewijs dienen de aankoopfactuur, het serienummer van het apparaat en het inbedrijfstellingsprotocol (overnamedatum, commissiedatum, rapport van het energiebedrijf) te worden overlegd. De procedure met in geval van garantie met Fronius worden afgestemd. Alleen zo kan worden gegarandeerd dat de bovenstaande garantiehonoreringen voor de garantienemer gratis blijven. Bij vervanging van het apparaat wordt de resterende garantieperiode op het vervangende apparaat overgedragen. Dit wordt bij Fronius automatisch geregistreerd. U ontvangt geen nieuw certificaat.
141
Omvang en geldigheid van de fabrieksgarantie
De fabrieksgarantie geldt alleen voor de inverter, die door het serienummer eenduidig wordt gedefinieerd. De overige componenten van de fotovoltaïsche installatie evenals de Fronius systeemuitbreidingen (bijvoorbeeld ook insteekkaarten) zijn van de fabrieksgarantie uitgesloten.
Uitzonderingen van de Fronius fabrieksgarantie
Defecten vallen niet onder de fabrieksgarantie, wanneer deze zijn toe te schrijven aan een van de volgende oorzaken: Negeren van de gebruiksaanwijzing, de installatiehandleiding en de onderhoudsinstructies Fouten bij installatie van het apparaat Fouten bij inbedrijfstelling van het apparaat Schade bij transport van het apparaat Ondeskundig of oneigenlijk gebruik van het apparaat Onvoldoende ventilatie van het apparaat Wijzigingen aan het apparaat door personeel dat niet door Fronius is opgeleid Negeren van veiligheidsvoorschriften en installatienormen Overmacht (onweer, blikseminslag, spanningspieken, brand enz.) Eveneens van de fabrieksgarantie uitgesloten zijn beschadigingen van de inverter die aan de overige componenten van de fotovoltaïsche installatie te wijten zijn, of beschadigingen die een goede werking van de inverter niet nadelig beïnvloeden, dus bijvoorbeeld ook "schoonheidsfoutjes". Reis- en verblijfskosten alsmede montage- en installatiekosten op locatie vallen niet onder de garantie. Wijzigingen aan het bestaande PV-systeem, de huisinstallatie en dergelijke evenals arbeidsuren en hieruit voortvloeiende kosten worden niet door de garantie gedekt. In verband met de technische vooruitgang is het mogelijk, dat een ter beschikking gesteld gelijkwaardig vervangingsapparaat of nieuw apparaat niet compatibel is met het monitoringsysteem van de installatie of andere ter plaatse geïnstalleerde componenten (bijv. Fronius DATCOM). Daardoor ontstane werkzaamheden en kosten vallen niet onder de garantie. Er kan schadevergoeding voor niet-plaatsgevonden netvoeding of niet-plaatsgevonden eigenverbruik en dergelijke worden geclaimd.
Geografische geldigheid
Deze garantiebepalingen gelden niet voor de Verenigde Staten van Amerika (USA). Met ingang van september 2009 bevinden zich nationale Fronius dochterondernemingen in de volgende landen buiten de EU, Zwitserland en de USA: Brazilië Canada Mexico Noorwegen Oekraïne Actuele informatie hierover vindt u op onze website onder www.fronius.com.
142
Naast de Fronius fabrieksgarantie bestaan ook wettelijke garantierechten, die door deze fabrieksgarantie niet nadelig worden beïnvloed. Aanspraken, die de in de garantievoorwaarden genoemde rechten te boven gaan, vallen niet onder de fabrieksgarantie, voor zover de aansprakelijkheid door Fronius niet dwingend wettelijk wordt voorgeschreven. Neem bij dergelijke claims contact op met de verkoper van het apparaat. Aanspraken volgens de productaansprakelijkheid blijven onverminderd van kracht. Van toepassing zijn de desbetreffend geldige Algemene Handelsvoorwaarden (AGB), die u op onze website (www.fronius.com) onder het punt „Juridische aanwijzing“ kunt vinden, indien de ter tafel liggende garantievoorwaarden geen gunstiger regelingen bevatten. Tot nu toe geldende garantievoorwaarden worden door de ter tafel liggende garantievoorwaarden vervangen.
Recycling
Als uw inverter een keer vervangen moeten worden, neemt Fronius het oude apparaat terug en zorgt voor een vakkundig recycling.
143
n
Overige wettelijke aanwijzingen
EC-DECLARATION OF CONFORMITY 2010 EU-CONFORMITEITSVERKLARING 2010 DECLARAÇÃO DE CONFORMIDADE CE, 2010 Wels-Thalheim, 2010-02-25
Manufacturer
De firma
A empresa
FRONIUS INTERNATIONAL GMBH Günter Fronius Straße 1, A-4600 Wels-Thalheim
Hereby certifies on it´s sole responsibility that the following product:
verklaart in enige verantwoordelijkheid, dat het volgende product:
na qualidade de único responsável, declara que o seguinte produto:
Fronius CL 36.0, 48.0, 60.0
Fronius CL 36.0, 48.0, 60.0
Fronius CL 36.0, 48.0, 60.0
Photovoltaic inverter
Solar-inverter
Conversor solar
which is explicitly referred to by this Declaration meet the following directives and standard(s):
waarop deze verklaring betrekking heeft, met volgende richtlijnen resp. normen overeenstemt:
que diz respeito à presente declaração, cumpre as seguintes directivas e normas:
Directive 2006/95/EC Electrical Apparatus Low Voltage Directive
Richtlijn 2006/95/EG Elektrische productimiddelen Laagspanningsrichtlijn
Directiva 2006/95/CE Equipamento eléctrico Directiva de baixa tensão
Directive 2004/108/EC Electromag. compatibility
Richtlijn 2004/108/EG Elektromag. Verdraagzaamheid
Directiva 2004/108/CE Compatibilidade electromagnética
European Standards including relevant amendments EN 50178:1997 EN 61000-6-3:2007 EN 61000-6-2:2005 EN 61000-3-12:2005 EN 61000-3-11:2000 EN 61000-3-2:2006
Europese normen incl. bijbehorende wijzigingsbladen EN 50178:1997 EN 61000-6-3:2007 EN 61000-6-2:2005 EN 61000-3-12:2005 EN 61000-3-11:2000 EN 61000-3-2:2006
Normas Europeias incluindo emendas aplicáveis EN 50178:1997 EN 61000-6-3:2007 EN 61000-6-2:2005 EN 61000-3-12:2005 EN 61000-3-11:2000 EN 61000-3-2:2006
Documentation evidencing conformity with the requirements of the Directives is kept available for inspection at the above Manufacture´s
De hierboven genoemde firma houdt documentatie als bewijs voor de vervulling van de veiligheidsdoelen en de essentiële veiligheidseisen ter inzage gereed.
A empresa acima mencionada mantém a documentação para consulta disponível, a título de comprovação do cumprimento dos objectivos de segurança e dos requisitos de segurança essenciais.
2010
ppa. Mag.Ing.H.Hackl
144
n 145
Uw partner in hernieuwbare energie www.aquasolar.be
[email protected]
winkelom 83 - 2440 Geel 014 59 36 70
ud_fr_se_so_00913
012007