Fronius IG-TL 3.0 / 3.6 / 4.0 / 5.0
42,0426,0074,NL 012010
NL Gebruiksaanwijzing Inverter voor netstroomgekoppelde fotovoltaïsche installaties
Geachte lezer, Inleiding
Wij danken u voor het vertrouwen dat u ons schenkt en feliciteren u met uw technisch hoogwaardige Fronius product. De onderhavige handleiding helpt u erbij zich met dit product vertrouwd te maken. Als u de handleiding zorgvuldig leest, zult u de veelzijdige mogelijkheden van uw Fronius-product leren kennen. Alleen op deze wijze kunt u de voordelen ervan optimaal benutten. Neem a.u.b. nota van de veiligheidsvoorschriften en zorg hierdoor voor meer veiligheid op de plaats waar het product wordt toegepast. De zorgvuldige behandeling van het product waarborgt een lange levensduur, hoge kwaliteit en betrouwbaarheid. Dit zijn essentiële voorwaarden voor uitstekende resultaten.
ud_fr_st_et_00936
012004
Veiligheidsvoorschriften GEVAAR!
WAARSCHUWING!
VOORZICHTIG!
„GEVAAR!“ Kenmerkt een acuut dreigend gevaar. Wordt dit gevaar niet gemeden, zijn dood of zeer ernstige verwondingen het gevolg.
„WAARSCHUWING!“ Kenmerkt een eventueel gevaarlijke situatie. Wordt deze situatie niet gemeden, kunnen dood of zeer ernstige verwondingen het gevolg zijn.
„VOORZICHTIG!“ Kenmerkt een eventueel schadelijke situatie. Wordt deze situatie niet gemeden, kunnen lichte of geringe verwondingen en materiële schade het gevolg zijn.
AANWIJZING!
„AANWIJZING!“ Kenmerkt het risico van nadelig beïnvloedde werkresultaten en een eventuele schade aan de uitrusting.
Belangrijk!
„Belangrijk!“ Kenmerkt toepassingstips en andere bijzonder nuttige informaties. Het is geen signaalwoord voor een schadelijke of gevaarlijke situatie. Als u één van de in het hoofdstuk „Veiligheidsvoorschriften“ afgebeelde symbolen ziet, is extra waakzaamheid noodzakelijk.
Algemeen
Het apparaat is volgens de allernieuwste techniek en de erkende veiligheidstechnische regels vervaardigd. Desalniettemin dreigt bij verkeerde bediening of misbruik gevaar voor - leven en goed van het bedienende personeel of derde, - het apparaat en andere materiële waarden van de ondernemer, - het efficiënte werken met het apparaat. Alle personen die met de inbedrijfstelling, het onderhoud en de reparatie van het apparaat te maken hebben, moeten - dienovereenkomstig gekwalificeerd zijn, - kennis van de omgang met elektrische installaties hebben en - deze bedieningshandleiding volledig lezen en precies opvolgen. De bedieningshandleiding moet permanent op de standplaats van het apparaat worden bewaard. Als aanvulling op de bedieningshandleiding moeten de algemeen geldige evenals de plaatselijke voorschriften m.b.t. de ongevallenpreventie en de milieubescherming worden aangehouden. Alle instructies op het apparaat m.b.t. veiligheid en gevaren dienen - in leesbare toestand te worden gehouden - niet te worden beschadigd, niet te worden verwijderd - niet te worden afgedekt, beplakt of beschilderd.
I
ud_fr_se_sv_00927
022009
Algemeen (vervolg)
De posities van de instructies m.b.t. veiligheid en gevaren vindt u in het hoofdstuk „Algemeen“ van de bedieningshandleiding van uw apparaat. Storingen die een nadelige invloed op de veiligheid kunnen hebben moeten vóór het inschakelen van het apparaat worden verholpen. Het gaat om uw veiligheid!
Gebruik volgens de voorschriften
Het apparaat mag uitsluitend volgens de voorschriften worden gebruikt. Een ander of verdergaand gebruik geldt als niet volgens de voorschriften. Voor schade die hieruit ontstaat is de fabrikant niet verantwoordelijk. Tot een gebruik volgens de voorschriften behoort ook - het complete lezen en opvolgen van alle aanwijzingen en van alle instructies m.b.t. veiligheid en gevaren in de bedieningshandleiding - het uitvoeren van alle inspectie- en onderhoudswerkzaamheden - de montage volgens de bedieningshandleiding Indien van toepassing, ook de volgende richtlijnen aanhouden: - voorschriften van het energiebedrijf voor de netvoeding - aanwijzingen van de solarmodule-fabrikant
Het bedrijf resp. de opslag van het apparaat buiten het aangegeven gebied geldt als niet volgens de voorschriften. Voor schade die hieruit ontstaat is de fabrikant niet verantwoordelijk.
Omgevingscondities
Nadere inlichtingen over de toelaatbare omgevingscondities vindt u in de technische gegevens van uw bedieningshandleiding.
Gekwalificeerd personeel
De serviceinformaties in deze bedieningshandleiding zijn alleen bestemd voor gekwalificeerd vakkundig personeel. Een elektrische schok kan dodelijk zijn. Voer a.u.b. geen andere als de in de documentatie aangegeven werkzaamheden uit. Dit geldt ook, als u hiervoor gekwalificeerd bent. Alle kabels en leidingen moeten vast zitten, onbeschadigd, geïsoleerd en voldoende gedimensioneerd zijn. Losse verbindingen, gesmoorde, beschadigde of te gering gedimensioneerde kabels en leidingen moeten onmiddellijk door een geautoriseerd vakbedrijf worden gerepareerd. Onderhoud en reparatie mogen alleen door een geautoriseerd vakbedrijf worden uitgevoerd. Bij extern gekochte onderdelen is niet gewaarborgd dat deze qua constructie en fabricatie aan de belasting en veiligheid beantwoorden. Alleen originele onderdelen gebruiken (geldt ook voor standaardonderdelen). Zonder toestemming van de fabrikant geen veranderingen, inbouw- of verbouwingswerkzaamheden aan het apparaat uitvoeren. Beschadigde onderdelen onmiddellijk vervangen.
ud_fr_se_sv_00927
022009
II
Veiligheidsmaatregelen op de standplaats
Informatie over de geluidsemissiewaarden
Bij de installatie van apparaten met koelluchtopeningenn ervoor zorgen dat de koellucht ongehinderd door de luchtopeningen in en uit kan stromen. Het apparaat alleen volgens de op het vermogensplaatje aangegeven beschermingsklasse in bedrijf nemen.
De inverter produceert in vollastbedrijf een maximaal geluidsniveau van <80dB(A) (ref. 1pW) volgens IEC 62109-1. De koeling van het apparaat wordt m.b.v. een elektronische temperatuurregeling zo geluidsarm mogelijk verzorgd, en hangt af van het geleverde vermogen, de omgevingstemperatuur, de mate van vervuiling van het apparaat, enz. Voor dit apparaat kan geen werkplekspecifieke emissiewaarde worden gegeven, aangezien het daadwerkelijke geluidsniveau sterk afhankelijk is van de montagesituatie, de kwaliteit van het stroomnet, de omringende muren en de algemene omgevingseigenschappen.
EMV-apparaatclassificaties
Apparaten van emissieklasse A: zijn uitsluitend bedoeld voor toepassing in industriegebieden kunnen in andere gebieden leidinggebonden storingen of storingen door straling veroorzaken Apparaten van emissieklasse B: voldoen aan de emissievereisten voor woon- en industriegebieden Dit geldt ook voor woongebieden waar de energievoorziening is gebaseerd op het openbare laagspanningsnet. EMV-apparaatclassificatie volgens kenplaatje of technische gegevens
EMV-maatregelen
In uitzonderlijke gevallen kan er, ondanks het naleven van de emissiegrenswaarden, sprake zijn van beïnvloeding van het geëigende gebruiksgebied (bijvoorbeeld als zich op de installatielocatie gevoelige apparatuur bevindt of als de installatielocatie is gelegen in de nabijheid van radio- of televisieontvangers). In dat geval is de gebruiker verplicht afdoende maatregelen te treffen om de storing op te heffen.
Netaansluiting
Apparaten met een hoog vermogen (> 16 A) kunnen vanwege de hoge stroom die de hoofdvoeding nodig heeft, de spanningkwaliteit van het net beïnvloeden. Dit kan voor bepaalde typen apparaten consequenties hebben in de vorm van: aansluitbeperkingen eisen m.b.t. de maximaal toelaatbare netimpedantie *) eisen m.b.t. het minimaal vereiste kortsluitvermogen *) *)
bij de aansluiting op het openbare net
zie technische gegevens In dat geval moet de eigenaar of gebruiker van het apparaat eerst nagaan of het apparaat wel mag worden aangesloten. Indien nodig, dient hiertoe te worden overlegd met de energieleverancier.
III
ud_fr_se_sv_00927
022009
Elektrische installaties
Elektrische installaties alleen volgens de desbetreffende nationale en regionale normen en voorschriften uitvoeren.
ESD-veiligheidsmaatregelen
Gevaar van beschadiging van elektronische componenten door elektrische ontlading. Bij vervanging en installatie van de componenten geschikte ESDveiligheidsmaatregelen treffen.
Veiligheidsmaatregelen bij normaal bedrijf
Het apparaat alleen in bedrijf nemen, als alle veiligheidsinrichtingen goed functioneren. Functioneren de veiligheidsinrichtingen niet helemaal goed, bestaat gevaar voor - leven en goed van het bedienende personeel of derde, - het apparaat en andere materiële waarden van de ondernemer, - het efficiënte werken met het apparaat. Niet goed functionerende veiligheidsinrichtingen vóór het inschakelen van het apparaat door een geautoriseerd vakbedrijf laten repareren . Veiligheidsinrichtingen nooit ontwijken of buiten werking stellen.
Veiligheidskeurmerk
Apparaten met CE-keurmerk voldoen aan de principiële eisen van de richtlijn voor laagspannings- en elektromagnetische compatibiliteit. Nadere inlichtingen hierover vindt u in de annex resp. in het hoofdstuk „Technische gegevens“ van uw documentatie.
Afvoeren als afval
Gooi dit apparaat niet bij het huishoudelijk afval! Volgens de Europese richtlijn 2002/96/EG met betrekking tot elektrische en elektronische apparatuur en omgezet in nationaal recht moeten afgedankte elektrische gereedschappen gescheiden worden ingezameld en gerecycled om het milieu te ontzien. Lever daarom uw afgedankte apparaat bij uw leverancier in of vraag informatie over een lokaal, geautoriseerd inzamelpunt resp. afvalverwerkingssysteem. Het negeren van deze EU-richtlijn kan negatieve gevolgen hebben voor het milieu en uw gezondheid!
Gegevensveiligheid
Voor de gegevensopslag van wijzigingen in vergelijkting met de fabrieksinstellingen is de gebruiker verantwoordelijk. Voor gewiste persoonlijke instellingen is de fabrikant niet verantwoordelijk.
Auteursrecht
Het auteursrecht van deze bedieningshandleiding blijft bij de fabrikant. Tekst en afbeeldingen stemmen bij het in druk gaan met de laatste stand der techniek overeen. Wijzigingen voorbehouden. De inhoud van deze bedieningshandleiding is geen basis voor vorderingen van de koper. Voor verbeteringsadviezen en het melden van fouten in deze bedieningshandleicing zijn wij dankbaar.
ud_fr_se_sv_00927
022009
IV
Inhoudsopgave Algemene informatie
7
Beveiliging van personen en apparaten ............................................................................. 9 Veiligheid ....................................................................................................................... 9 Beveiliging van personen en apparaten ......................................................................... 9 RCMU ............................................................................................................................ 9 Netbewaking .................................................................................................................. 9 Waarschuwingen op het apparaat ............................................................................... 10 Gebruik overeenkomstig de bedoeling ............................................................................. 12 Gebruik overeenkomstig de bedoeling ........................................................................ 12 Inzetgebied .................................................................................................................. 12 Bepalingen voor de fotovoltaïsche installatie ............................................................... 12 De Fronius IG-TL in het fotovoltaïsche systeem .............................................................. 13 Algemeen..................................................................................................................... 13 Taken ........................................................................................................................... 13 Omvorming van gelijk- in wisselstroom ........................................................................ 13 Volautomatisch bedrijf .................................................................................................. 13 Afleesfunctie en gegevenscommunicatie .................................................................... 13 Solarmodule-stringmonitoring ...................................................................................... 14 Systeemuitbreidingen .................................................................................................. 14 Actieve koeling van de inverter .................................................................................... 14 Vermogens-derating .................................................................................................... 14 Installatie en ingebruikneming
15
Fronius IG-TL monteren en aansluiten ............................................................................ Opbouw van de Fronius IG-TL..................................................................................... Overzicht ...................................................................................................................... Keuze van de montageplaats ........................................................................................... Keuze van de montageplaats, algemeen..................................................................... Keuze van de montageplaats voor binnenmontage ..................................................... Keuze van de montageplaats voor buitenmontage ...................................................... Aansluitmogelijkheden en voorgestanste breukplaatsen in de Fronius IG-TL ................. Aansluitmogelijkheden van de Fronius IG-TL .............................................................. Voorgestanste breukplaatsen in de Fronius IG-TL ...................................................... Muursteun monteren ........................................................................................................ Aanbevolen schroeven ................................................................................................ Muursteun en vermogensmodule losmaken ................................................................ Montagestand .............................................................................................................. Muursteun monteren - montage tegen de muur .......................................................... Muursteun monteren - montage op een zuil ................................................................
1
17 17 17 18 18 19 19 20 20 20 22 22 22 22 23 24
Fronius IG-TL op het openbare net aansluiten (AC) ........................................................ Netmonitoring .............................................................................................................. AC aansluitklemmen .................................................................................................... Aansluiten van aluminiumkabels ................................................................................. Kabeldoorsnede van AC-kabels .................................................................................. Veiligheid ..................................................................................................................... Fronius IG-TL op het openbare net aansluiten (AC) .................................................... Aanbeveling voor afzekering aan wisselstroomzijde.................................................... Solarmodulestrings op de Fronius IG-TL aansluiten (DC) ............................................... Toepassingsgebied van de Fronius IG-TL ................................................................... Algemeen over solarmodules ...................................................................................... Veiligheid ..................................................................................................................... Aansluitklemmen aan DC-zijde .................................................................................... Aansluiten van aluminiumkabels ................................................................................. Kabeldoorsnede van de solarmodulestrings ................................................................ Ompoling van de solarmodulestrings........................................................................... Solarmodulestrings op de Fronius IG-TL aansluiten (DC) ........................................... Stringzekeringen in de Fronius IG-TL aanbrengen .......................................................... Algemeen..................................................................................................................... Stringzekeringen kiezen ............................................................................................... Veiligheid ..................................................................................................................... Stringzekeringen in de Fronius IG-TL aanbrengen ...................................................... Criteria voor de juiste keuze van stringzekeringen ........................................................... Algemeen..................................................................................................................... Criteria voor de juiste keuze van stringzekeringen ...................................................... Gevolgen van te lichte zekeringen ............................................................................... Aanbeveling voor ze zekeringen .................................................................................. Zekeringen ................................................................................................................... Toepassingsvoorbeeld ................................................................................................. Vermogensmodule aan de muursteun ophangen ............................................................ Vermogensmodule aan de muursteun ophangen ........................................................ Datacommunicatie en Solar Net ...................................................................................... Insteekeenheid voor datacommunicatie ...................................................................... Aansluitingen voor de datacommunicatie .................................................................... Solar Net en gegevensverbinding ................................................................................ Voorbeeld..................................................................................................................... Datacommunicatiekabel op de inverter aansluiten ...................................................... USB-stick als datalogger en voor het actualiseren van de invertersoftware .................... USB-stick als datalogger .............................................................................................. Data op de USB-stick .................................................................................................. Datahoeveelheid en opslagcapaciteit .......................................................................... Buffergeheugen ........................................................................................................... Passende USB-sticks .................................................................................................. USB-stick voor het actualiseren van de inverter-software ........................................... USB-stick verwijderen .................................................................................................. Eerste ingebruikneming ................................................................................................... Configuratie af fabriek.................................................................................................. Eerste ingebruikneming ...............................................................................................
2
25 25 25 25 26 26 27 27 28 28 28 28 29 29 30 30 31 33 33 33 33 34 36 36 36 36 36 37 37 38 38 39 39 39 40 41 41 42 42 42 43 43 44 45 45 46 46 46
Bediening
49
Bedieningselementen en aanduidingen ........................................................................... Bedieningselementen en aanduidingen ....................................................................... Display ......................................................................................................................... Symbolen voor indeling van de functietoetsen ............................................................ Controle- en status-LED’s ............................................................................................ Opstartfase en levering aan het net ................................................................................. Startup-fase ................................................................................................................. Levering aan het net .................................................................................................... Navigatie op menuniveau................................................................................................. Displayverlichting activeren ......................................................................................... Automatisch Uitschakelen van de displayverlichting / Overschakelen naar de afleesmodus ‘NOW’ ..................................................................................................... Basismenu oproepen ................................................................................................... Afleesmodus activeren ................................................................................................ De afleesmodi .................................................................................................................. De afleesmodi .............................................................................................................. Overzicht van afleeswaarden ....................................................................................... Afleeswaarden in afleesmodus ‘NOW’ ............................................................................ Afleesmodus ‘NOW’ selecteren ................................................................................... Afleeswaarden in afleesmodus ‘NOW’ ........................................................................ Afleeswaarde in de afleesmodi ‘TODAY / YEAR / TOTAL’ ............................................... Afleesmodus ‘TODAY / YEAR / TOTAL’ selecteren ..................................................... Afleeswaarde in de afleesmodi ‘TODAY / YEAR / TOTAL’ .......................................... Het Setup-menu ............................................................................................................... Voorinstellingen ........................................................................................................... Het Setup-menu binnengaan ....................................................................................... Tussen menuopties bladeren ...................................................................................... Standby ........................................................................................................................ Contrast ....................................................................................................................... Verlichting .................................................................................................................... Menuopties in het Setup menu ........................................................................................ Taal .............................................................................................................................. Valuta ........................................................................................................................... CO2-factor ................................................................................................................... Earnings ....................................................................................................................... Inverternummer ........................................................................................................... DATCOM ..................................................................................................................... USB ............................................................................................................................. String Control ............................................................................................................... Apparaatinformatie ...................................................................................................... Tijd ............................................................................................................................... Status LT ...................................................................................................................... Versie ........................................................................................................................... Menuopties instellen en weergeven ................................................................................. Menuopties instellen, algemeen .................................................................................. Een menuoptie verlaten ...............................................................................................
3
51 51 52 52 53 54 54 54 55 55 55 55 56 56 56 57 58 58 58 60 60 61 63 63 63 63 64 64 64 64 65 65 65 65 66 66 67 68 70 70 70 71 72 72 72
Stand-by-functie instellen - handmatig uitschakelen van de levering aan het net........ 72 Hervatting van de levering aan het net ........................................................................ 73 Displayverlichting instellen ........................................................................................... 74 Displaycontrast instellen .............................................................................................. 74 Displaytaal instellen ..................................................................................................... 75 Valuta en voedingstarief instellen ................................................................................ 75 Factor voor de CO2-reductie instellen ......................................................................... 77 De offset-waarde voor de totale energieweergave en de meet-compensatiefactor instellen ........................................................................................................................ 78 Nummer van de inverter instellen ................................................................................ 80 Parameter in menuoptie ‘DATCOM’ bekijken en instellen ........................................... 81 USB-stick veilig verwijderen ......................................................................................... 85 Invertersoftware met behulp van USB-stick actualiseren ............................................ 86 Logginginterval instellen .............................................................................................. 89 Status van de solarmodule-stringmonitoring weergeven ............................................. 90 Solarmodule-stringmonitoring activeren ...................................................................... 91 Maximale afwijking voor de solarmodule-stringmonitoring instellen ............................ 93 Threshold voor de solarmodule-stringmonitoring instellen .......................................... 95 Voor het nutsbedrijf relevante instellingen weergeven ................................................. 97 Tijd en datum instellen ................................................................................................. 97 Status van de vermogensmodule weergeven .............................................................. 99 Versie weergeven ........................................................................................................ 99 Toetsblokkering in- en uitschakelen ............................................................................... 101 Algemeen................................................................................................................... 101 Het menu Toetsblokkering (LOCK) binnengaan ........................................................ 101 Toetsblokkering (LOCK) in-/ uitschakelen .................................................................. 102 Storingen opheffen en onderhoud
103
Statusdiagnose en storingen opheffen ........................................................................... 105 Weergave van statusmeldingen ................................................................................ 105 Volledig uitvallen van het display ............................................................................... 105 Statusmeldingen - Klasse 1 ....................................................................................... 106 Statusmeldingen - Klasse 3 ....................................................................................... 107 Statusmeldingen - Klasse 4 ....................................................................................... 109 Statusmeldingen - Klasse 5 ........................................................................................ 114 Statusmeldingen - Klasse 7 ........................................................................................ 115 Statusmeldingen - Klasse 10 - 12 .............................................................................. 122 Klantenservice ........................................................................................................... 122 Onderhoud ..................................................................................................................... 123 Veiligheid ................................................................................................................... 123 Algemeen................................................................................................................... 123 Fronius IG-TL voor onderhoudswerkzaamheden openen.......................................... 123 Bedrijf in omgevingen met een sterke stofontwikkeling ............................................. 124 Stringzekeringen vervangen ........................................................................................... 126 Veiligheid ................................................................................................................... 126 Voorbereiding ............................................................................................................. 126 Zekering vervangen ................................................................................................... 127 Voorbereiding ............................................................................................................. 127
4
Afsluitende handelingen ............................................................................................ 128 Annex
131
Technische gegevens .................................................................................................... Fronius IG-TL 3.0 ....................................................................................................... Fronius IG-TL 3.6 ....................................................................................................... Fronius IG-TL 4.0 ....................................................................................................... Fronius IG-TL 5.0 ....................................................................................................... Beveiligingen alle inverters ........................................................................................ Verklaring van de voetnoten ...................................................................................... Aangehouden normen en richtlijnen .............................................................................. CE-merkteken ............................................................................................................ Aangehouden normen en richtlijnen .......................................................................... Net-interface .............................................................................................................. Parallelbedrijf van zelfopwekkingsinstallaties ............................................................ Schakeling ter verhindering van het eilandbedrijf ...................................................... Netuitval ..................................................................................................................... Garantie en recycling ..................................................................................................... Fronius fabrieksgarantie ............................................................................................ Garantieverlenging..................................................................................................... Bepalingen binnen de garantieperiode ...................................................................... Transport ................................................................................................................... Punten waarmee bij garantie rekening moet worden gehouden ................................ Omvang en geldigheid van de fabrieksgarantie ......................................................... Uitzonderingen van de Fronius fabrieksgarantie ....................................................... Geografische geldigheid ............................................................................................ Overige wettelijke aanwijzingen .................................................................................
5
133 133 134 135 136 137 137 138 138 138 138 138 138 138 139 139 139 139 139 139 140 140 141 141
6
Algemene informatie
7
8
Beveiliging van personen en apparaten Veiligheid
Beveiliging van personen en apparaten
WAARSCHUWING! Verkeerde bediening en verkeerd uitgevoerde werkzaamheden kunnen ernstig persoonlijk letsel en zware materiële schade veroorzaken. De inverter mag alleen door geschoold personeel en uitsluitend in het kader van de technische voorschriften in bedrijf worden gesteld. Vóór de ingebruikstelling en het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden in ieder geval eerst het hoofdstuk „Veiligheidsbepalingen“ lezen.
Door zijn opbouw en werkwijze biedt de inverter een maximum aan veiligheid, zowel bij de montage als tijdens het bedrijf. De inverter voldoet aan de voorwaarden ter beveiliging van personen en apparaten: a) door een RCMU b) door de netmonitoring
RCMU
RCMU = Residual Current Monitoring Unit (wissel- en gelijkstroomgevoelige reststroom monitorunit) De inverter is uitgerust met een wissel- en gelijkstroomgevoelige reststroom monitorunit volgens DIN VDE 0126-1-1. Deze bewaakt de stroom vanaf de solarmodule tot aan de netaansluiting van de inverter en scheidt de inverter bij een ontoelaatbare stroom van het net. Afhankelijk van het beveiligingssysteem van de installatie of de eisen van het nutsbedrijf kan bovendien een extra stroombeveiliging zijn vereist. In dit geval moet een stroombeveiligingsschakelaar met een uitschakelstroom van minimaal 100 mA worden toegepast.
Netmonitoring
De inverter houdt bij abnormale nettoestanden (bijvoorbeeld netuitschakeling, onderbreking, enz.) onmiddellijk op met werken en onderbreekt de levering aan het stroomnet. Het bewaken van het net vindt plaats door: - spanningsbewaking - frequentiebewaking - Monitoring van de eilandverhoudingen
9
Waarschuwingen op het apparaat
Op de muursteun van de inverter bevinden zich waarschuwingen en veiligheidssymbolen. Deze waarschuwingen en veiligheidssymbolen mogen noch worden verwijderd noch worden overgeschilderd. De waarschuwingen en symbolen waarschuwen tegen verkeerde bediening die kan resulteren in ernstig letsel en ernstige schade aan eigendommen.
10
Waarschuwingen op het apparaat (vervolg)
Veiligheidssymbolen: Gevaar van ernstig lichamelijk letsel en zware materiële schade door onjuiste bediening Beschreven functies pas gebruiken nadat de volgende documenten volledig zijn gelezen en begrepen: - deze gebruiksaanwijzing - alle handleidingen van de systeemcomponenten van de fotovoltaïsche installatie, in het bijzonder de veiligheidsvoorschriften Gevaarlijke elektrische spanning Tekst van de waarschuwingen: WAARSCHUWING! Een elektrische schok kan dodelijk zijn. Vóór het openen van het apparaat ervoor zorgen dat de ingangszijde en de uitgangszijde van het apparaat spanningsvrij zijn! Ontlaadtijd van condensatoren afwachten. De ontlaadtijd bedraagt 3 minuten. Gevaarlijke spanning door solarmodules die aan licht worden blootgesteld. Het aansluitgedeelte mag uitsluitend worden geopend door elektromonteurs die hiertoe zijn bevoegd. VOORZICHTIG! Inverters en andere stroomvoerende onderdelen van een fotovoltaïsche installatie kunnen beschadigd raken door onjuiste of onvakkundige installatie. Een onjuiste of onvakkundige installatie kan leiden tot oververhitting van kabels en klemmen, en tot het ontstaan van lichtbogen. Hierdoor kunnen thermische beschadigingen ontstaan, die brand tot gevolg kunnen hebben. Let bij het aansluiten van de wisselstroom- en gelijkstroomkabels op het volgende: - Zet alle aansluitklemmen met het aanhaalmoment vast dat in de gebruiksaanwijzing is aangegeven - Zorg ervoor dat kabels niet worden overbelast - Controleer of de kabels correct zijn gelegd en onbeschadigd zijn - Houd u aan de veiligheidsaanwijzingen, de gebruiksaanwijzing en de ter plaatse geldende regelgeving Geachte Fronius-klant, Via dit informatieblad willen wij u erop attenderen dat het van het grootste belang is dat u zich bij aansluiting, installatie en bediening houdt aan de aanwijzingen van de fabrikant. Voer alle aansluiten installatiewerkzaamheden precies volgens de aanwijzingen en voorschriften uit om risico’s tot een minimum te beperken. Het aanhaalmoment van de aansluitklemmen vindt u in de gebruiksaanwijzing van het betreffende apparaat.
11
Gebruik overeenkomstig de bedoeling Gebruik overeenkomstig de bedoeling
De solarinverter Fronius IG-TL is uitsluitend bestemd gelijkstroom van de solarmodules in wisselstroom om te vormen en deze aan het openbare elektriciteitsnet te leveren. Als gebruik niet overeenkomstig de bedoeling geldt: - een ander of afwijkend gebruik dat niet geldt als gebruik overeenkomstig de bedoeling - veranderingen aan de Fronius IG-TL, die niet uitdrukkelijk door Fronius worden aanbevolen - het inbouwen van componenten, die niet uitdrukkelijk door Fronius worden aanbevolen of verkocht. De fabrikant is niet aansprakelijk voor de hieruit voortvloeiende schade. Aanspraak op garantie vervalt. Tot gebruik overeenkomstig de bedoeling behoort ook - het naleven van alle aanwijzingen in de gebruiksaanwijzing - het tijdig uitvoeren van inspectie- en onderhoudswerkzaamheden
Toepassingsgebied
De inverter werd uitsluitend voor het gebruik in netgekoppelde fotovoltaïsche installaties ontwikkeld, het van het openbare stroomnet onafhankelijk opwekken van stroom is niet mogelijk.
Bepalingen voor de fotovoltaïsche installatie
OPMERKING! De inverter is uitsluitend voor de aansluiting en het gebruik met niet geaarde solarmodules van beveiligingsklasse II bestemd. De solarmodules mogen noch op de pluspool noch op de minpool zijn geaard. Het gebruik in combinatie met andere gelijkstroomgeneratoren (bijv. windgeneratoren) is niet toegestaan. Bij het aanleggen van de fotovoltaïsche installatie erop letten, dat alle componenten van de fotovoltaïsche installatie uitsluitend binnen hun toelaatbare werkgebied worden gebruikt. Alle door de fabrikant van de solarmodule aanbevolen maatregelen voor een duurzaam behoud van de eigenschappen van de solarmodule opvolgen.
12
De Fronius IG-TL in het fotovoltaïsche systeem Algemeen
De solar-inverter Fronius IG-TL is een uiterst gecompliceerd verbindend element tussen de solarmodules en het openbare stroomnet.
Taken
De hoofdtaken van de inverter zijn: - Omvorming van gelijkstroom in wisselstroom - Volautomatisch bedrijf - Afleesfunctie en gegevenscommunicatie
Omvorming van gelijkstroom in wisselstroom
De inverter vormt de door de solarmodules opgewekte gelijkstroom om in wisselstroom. Deze wisselstroom wordt synchroon aan de netspanning in het huisnet of aan het openbare stroomnet geleverd.
Volautomatisch bedrijf
De inverter werkt volautomatisch. Zodra na zonsopgang genoeg energie voor de solarmodules ter beschikking staat, begint de stuur- en regeleenheid met het bewaken van de netspanning en de netfrequentie. Bij voldoende zoninstraling begint de fotovoltaïsche inverter met de levering aan het net. De inverter werkt altijd zo, dat het maximaal mogelijke vermogen aan de solarmodules wordt ontnomen. Deze werking wordt als ‘Maximum Power Point Tracking’ (MPPT) aangeduid. Zodra na invallen van de schemering het aanbod van energie voor de levering aan het stroomnet niet meer voldoende is, onderbreekt de inverter de verbinding met het stroomnet volledig en schakelt uit. Alle instellingen en opgeslagen gegevens blijven bewaard.
Afleesfunctie en gegevenscommunicatie
Het display op de inverter is de interface tussen de inverter en de gebruiker. De vormgeving van de display is op een simpele bediening en een permanente beschikbaarheid van de installatiegegevens afgestemd.
13
Afleesfunctie en gegevenscommunicatie (vervolg)
De inverter beschikt over fundamentele functies voor het verzamelen van de minimale en maximale waarden op dag-, jaar- en totaalbasis, de waarden worden op het display weergegeven. Een uitgebreid aanbod aan datacommunicatie-elementen maakt een groot aantal notitie- en visualiseringvarianten mogelijk.
Solarmodulestringmonitoring
De inverter beschikt over een functie voor het monitoren van ingaande solarmodulestrings, om fouten in het solarmoduleveld te kunnen herkennen.
Systeemuitbreidingen
De inverter is voor de meest uiteenlopende systeemuitbreidingen voorbereid, zoals bijvoorbeeld: - datalogger voor registratie en beheer van de gegevens van een fotovoltaïsche installatie met een PC, inclusief datalogger en modemverbinding - Diverse grote displays - Actoren (bijvoorbeeld: relais, alarmen) - Fronius Sensor Box (bijvoorbeeld voor temperatuur, instraling, energiemeting, enz.) - Fronius DC Box 60/12 (verzamelbox)
Actieve koeling van de inverter
De temperatuur- en toerentalgeregelde, met kogellagers uitgeruste ventilator van de inverter zorgt voor: - een optimale koeling van de inverter - een hoger rendement - koelere onderdelen en dus een langere levensduur - zo laag mogelijk energieverbruik en een zo laag mogelijke geruisontwikkeling - Gewichtsbesparing door verkleining van het koellichaamoppervlak
Vermogensderating
Mocht ondanks het hoogste toerental van de ventilator het niet mogelijk zijn voldoende warmte af te voeren, dan vindtvanaf een omgevingstemperatuur van 40 °C ter bescherming van de inverter een zogenaamde vermogens-derating plaats (bijvoorbeeld bij schakelkasten zonder voldoende warmteafvoer). De vermogens-derating regelt het vermogen van de inverter tijdelijk zo ver terug, dat de temperatuur de toelaatbare waarde niet overschrijdt. De inverter blijft zo lang mogelijk zonder onderbrekingen klaar voor gebruik.
14
Installatie en ingebruikneming
15
16
Fronius IG-TL monteren en aansluiten Opbouw van de Fronius IGTL
De inverter bestaat uit de volgende hoofdcomponenten: - Muursteun met aansluitgedeelte - Vermogensmodule met insteekeenheid voor datacommunicatie - Deksel De inverter wordt in gemonteerde toestand geleverd.
Hoofdcomponenten van de Fronius IG-TL
Overzicht
‘Fronius IG-TL monteren en aansluiten’ omvat de volgende rubrieken: - Keuze van de montageplaats - Aansluitmogelijkheden en voorgestanste breukplaatsen in de Fronius IG-TL - Muursteun monteren - Fronius IG-TL op het openbare net aansluiten (AC) - Solarmodulestrings op de Fronius IG-TL aansluiten (DC) - Stringzekeringen aanbrengen - Criteria voor de juiste keuze van stringzekeringen - Vermogensmodule aan de muursteun ophangen
17
Keuze van de montageplaats Keuze van de montageplaats, algemeen
Bij de keuze van de montageplaats voor de inverter moet op de volgende criteria worden gelet: Installatie alleen: - op een stevige, verticale muur - op een niet brandbare ondergrond Max. omgevingstemperaturen: -20 °C / +55 °C Relatieve luchtvochtigheid: 0 - 95 % Hoogte boven de zeespiegel: tot 2000 m - Aan beide zijden van de inverter mogen zich binnen een bereik van 200 mm rondom de koelluchtsleuven geen andere voorwerpen bevinden. - Houd tussen elke Fronius IG-TL afzonderlijk een zijdelingse afstand van 300 mm aan.
50
200
mm
mm 300
mm
De richting van de luchtstroom binnen de inverter verloopt van links naar rechts (toevoer van koude lucht links, afvoer van warme lucht rechts). Bij het inbouwen van de inverter in een schakelkast of soortgelijke afgesloten ruimte door geforceerde ventilatie voor voldoende warmteafvoer zorgen. De inverter is zowel voor montage binnen als buiten geschikt.
18
Keuze van de montageplaats voor binnenmontage
In verband met lichte geruisproductie onder bepaalde bedrijfsomstandigheden de inverter niet in onmiddellijke woonomgevingen monteren.
Keuze van de montageplaats voor buitenmontage
De inverter is op basis van zijn beschermingsklasse IP55 ongevoelig voor spatwater uit alle richtingen en kan ook in vochtige omgevingen worden toegepast.
De inverter niet monteren in: - Ruimtes met sterke stofontwikkeling - Ruimtes met sterke stofontwikkeling van geleidende deeltjes (bijvoorbeeld spanen ijzer) - Ruimtes met bijtende dampen, zuren of zouten - Ruimtes met een verhoogd risico op ongevallen door dieren (paarden, runderen, schapen, varkens, enz.) - Stallen en aangrenzende ruimtes - Opslag- en voorraadruimtes voor hooi, stro, haksel, krachtvoer, meststoffen, enz. - Opslag- en verwerkingsruimtes voor fruit, groenten en wijnbouwproducten - Ruimtes voor de verwerking van granen, groenvoer en voerproducten - Kassen
Om de opwarming van de inverter zo gering mogelijk te houden, de inverter niet aan directe zonnestralen blootstellen. Bij voorkeur de inverter op een beschutte plaats monteren, bijvoorbeeld in de omgeving van de solarmodule of onder een dak.
19
Aansluitmogelijkheden en voorgestanste breukplaatsen in de Fronius IG-TL Aansluitmogelijkheden van de Fronius IGTL (5)
(1)
(2)
(4)
(3)
Aansluitmogelijkheden op de muursteun van de Fronius IG-TL
Voorgestanste breukplaatsen in de Fronius IG-TL
Nr.
Beschrijving
(1)
DC+ aansluitklemmen
(2)
Trekontlasting
(3)
DC- aansluitklemmen
(4)
Metrische draad M32 of M40 (AC aansluiting)
(5)
AC aansluitklemmen
Bij het aansluitgedeelte zijn meerdere voorgestanste breukplaatsen van verschillende grootte aangebracht. Na het uitbreken dienen de ontstane openingen als ingangen van DC kabels.
(1)
(2)
(3)
(4)
Voorgestanste breukplaatsen in de muursteun van de Fronius IG-TL
20
Voorgestanste breukplaatsen in de Fronius IG-TL (vervolg)
OPMERKING! Slechts zoveel breukplaatsen uitbreken, als er kabels zijn (bijvoorbeeld voor 3 modulestrings 6 openingen maken) Nr.
Beschrijving
(1)
5 ingangen voor DC+ kabels, kabeldiameter min. 4 - max. 9 mm
(2)
1 ingang voor DC+ kabel, kabeldiameter min. 4 - max. 11 mm
(3)
5 ingangen voor DC- kabels, kabeldiameter min. 4 - max. 9 mm
(4)
1 ingang voor DC- kabel, kabeldiameter min. 4 - max. 11 mm
21
Muursteun monteren Keuze van de pluggen en schroeven
Belangrijk! Afhankelijk van de ondergrond zijn diverse pluggen en schroeven voor de montage van de muursteunen nodig. Pluggen en schroeven behoren echter niet tot de leveringsomvang van de inverter. De monteur is zelf verantwoordelijk voor het kiezen van passende pluggen en schroeven. De schroefkophoogte van de gebruikte schroeven mag maximaal 6 mm bedragen. Bij gebruik van ringen moet de maximum schroefkophoogte met de dikte van de ring worden verkleind.
Aanbevolen schroeven
Voor de montage van de inverter raad Fronius aan, schroeven met een doorsnede van minimaal 6 mm te gebruiken.
Muursteun en vermogensmodule losmaken
De zijkanten van het deksel zijn zo geconstrueerd, dat deze als grepen fungeren. 1
2 2 2 2
2 2
2 2
1 2
6x
1
VOORZICHTIG! Een ontoereikende verbinding van de aardedraad kan ernstig lichamelijk letsel en omvangrijke materiële schade veroorzaken. De schroeven van het huis zijn een geschikte verbinding voor de draad voor het aarden van het huis en mogen in geen geval door andere schroeven zonder betrouwbare aardedraad worden vervangen.
Montagestand
OPMERKING! De inverter is uitsluitend voor de verticale montage op een niet brandbare ondergrond geschikt, bijvoorbeeld tegen de muur, op een zuil, op een metalen steun, enz.
22
Muursteun monteren montage tegen de muur
VOORZICHTIG! Kans op beschadiging van de inverter door vuil of water bij de aansluitklemmen en contacten van het aansluitgedeelte. - Bij het boren erop letten dat de aansluitklemmen en contacten bij het aansluitgedeelte niet vuil of nat worden. - De muursteun zonder vermogensmodule heeft niet de beschermingsklasse van de gehele inverter en mag daarom niet zonder vermogensmodule worden gemonteerd. Muursteun bij het monteren tegen vuil en vocht beschermen.
1 min. 50 mm min. 2 in.
1
2
1
1
2
3
2
(*)
3
4
Belangrijk! De muursteun zo monteren, dat de displaymarkering (*) op de muursteun zich op ooghoogte bevindt. 3 1
1
2 1
3
4
23
OPMERKING! Bij de montage van de muursteun tegen de muur erop letten dat de muursteun niet kromtrekt of wordt vervormd.
Muursteun monteren montage op een zuil
VOORZICHTIG! Kans op beschadiging van de inverter door vuil of water bij de aansluitklemmen en contacten van het aansluitgedeelte. - Bij het boren erop letten dat de aansluitklemmen en contacten bij het aansluitgedeelte niet vuil of nat worden. - De muursteun zonder vermogensmodule heeft niet de beschermingsklasse van de gehele inverter en mag daarom niet zonder vermogensmodule buiten worden gemonteerd. Muursteun bij het monteren tegen vuil en vocht beschermen.
1
1
2
1
min. 50 mm min. 2 in.
1
2
(*)
2
3
Belangrijk! De muursteun zo monteren, dat de displaymarkering (*) op de muursteun zich op ooghoogte bevindt. 3 1
2 1
3
24
OPMERKING! Bij de montage van de muursteun tegen de muur erop letten dat de muursteun niet kromtrekt of wordt vervormd.
Fronius IG-TL op het openbare net aansluiten (AC) Netmonitoring
AC aansluitklemmen
Belangrijk! Voor een optimale werking van de netmonitoring moet de weerstand in de toevoerleidingen naar de AC-aansluitklemmen zo gering mogelijk zijn.
Verklaring van de tekens:
AC
PE PE N
L Fasekabel N Neutrale kabel PE Randaarde / aardaansluiting max. draaddoorsnede per ader: 16 mm²
L
min. draaddoorsnede per ader: in overeenstemming met de afgezekerde waarde aan AC-zijde, maar minstens 2,5 mm² OPMERKING! Op de linker AC-aansluitklem geen draad aansluiten, omdat deze klem intern is overbrugd. OPMERKING! De fase kabel (L), de neutrale kabel (N) en de aardekabel (PE) correct aansluiten!
Aansluiten van aluminiumkabels
De AC-aansluitklemmen zijn geschikt voor het aansluiten van eendradige ronde en sectorvormige aluminiumkabels. Vanwege de niet-geleidende oxidelaag van aluminium moet u bij het aansluiten van aluminiumkabels rekening houden met de volgende punten: - gereduceerde gemeten stroom voor aluminiumkabels - de hierna vermeldeaansluitvoorwaarden OPMERKING! Bij het interpreteren van kabeldoorsneden rekening houden met de lokale bepalingen. Aansluitvoorwaarden: 1. Schraap de oxidelaag zorgvuldig van het geïsoleerde uiteinde van de kabel, bijvoorbeeld met een mes. Belangrijk! Gebruik geen borstel, vijl of schuurpapier; hierdoor blijven er aluminiumdeeltjes achter, die op andere kabels terecht kunnen komen. 25
Aansluiten van aluminiumkabels (vervolg)
2. Smeer na het verwijderen van de oxidelaag het uiteinde van de kabel in met neutraal vet, bijvoorbeeld zuur- en alkalivrije vaseline. 3. Sluit het uiteinde van de kabel direct aan op de klem. Herhaal deze procedure als u de kabel loshaalt van de klem en vervolgens weer wilt aansluiten.
Kabeldoorsnede van ACkabels
Bij standaard metrische M32 schroefverbinding met reduceerstuk: Kabeldiameter 7 - 15 mm Bij metrische M32 schroefverbinding (reduceerstuk verwijderd): Kabeldiameter 11 - 21 mm (bij een kabeldiameter van 11 mm verkleint de kracht van de trekontlasting van 100 N tot max. 80 N) Bij metrische M40 schroefverbinding (optie): Kabeldiameter 19 - 28 mm Bij kleinere kabeldiameters zo nodig reductiestukken toepassen.
Veiligheid
WAARSCHUWING! Een elektrische schok kan dodelijk zijn. Gevaar door netspanning en gelijkspanning van de solarmodules. - Voor alle aansluitwerkzaamheden ervoor zorgen dat AC- en DC-zijde voor de inverter spanningsvrij zijn. - De apparatuur mag uitsluitend door een bevoegde elektrotechnicus op het openbare stroomnet worden aangesloten. VOORZICHTIG! Risico op beschadiging van de inverter door niet volledig aangedraaide aansluitklemmen. Niet volledig aangedraaide aansluitklemmen kunnen thermische schade aan de inverter veroorzaken en uiteindelijk leiden tot brand. Let er bij het aansluiten van de wisselstroom- en gelijkstroomkabels op dat alle aansluitklemmen stevig zijn aangedraaid met het aangegeven aanhaalmoment.
26
Fronius IG-TL op het openbare net aansluiten (AC)
2 Aanhaalmoment:
1
min. 1,5 Nm max. 1,7 Nm
1
6
3x
OFF 3 4 5
AC 7 12 mm
1
60-80 mm
2
Aanhaalmoment: 7,5 Nm
OPMERKING! Bij het vastzetten van de wisselstroomkabels met metrische schroefverbinding erop letten dat de aangesloten kabels geen lussen vormen. De inverter kan onder bepaalde omstandigheden dan niet meer worden gesloten. OPMERKING! Controleer of de neutrale kabel van het net geaard is. Bij IT-netten (geïsoleerde netten zonder aarde) is niet mogelijk en kan de inverter niet werken.
Aanbeveling voor afzekering aan wisselstroomzijde
Inverter
Fasen
max. vermogen
Afzekering
Fronius IG-TL 3.0
1
3130 W
1 x C 25 A
Fronius IG-TL 3.6
1
3760 W
1 x C 25 A
Fronius IG-TL 4.0
1
4190 W
1 x C 32 A
Fronius IG-TL 5.0
1
5250 W
1 x C 32 A
OPMERKING! De inverter is uitgerust met een wissel- en gelijkstroomgevoelige reststroom monitorunit volgens DIN VDE 01261-1. Deze bewaakt de stroom vanaf de solarmodule tot aan de netaansluiting van de inverter en scheidt de inverter bij een ontoelaatbare stroom van het net. Wanneer op basis van lokale bepalingen een externe stroombeveiligingsschakelaar is voorgeschreven, moet deze over een berekende capaciteit van minimaal 100 mA beschikken. Bij gebruik van meer dan een inverter moet voor elke aangesloten inverter een stroom van 100 mA worden aangehouden, bijvoorbeeld: bij twee op een stroombeveiligingsschakelaar aangesloten inverters moet een stroombeveiligingsschakelaar met een capaciteit van minimaal 200 mA worden toegepast.
27
Solarmodulestrings op de Fronius IG-TL aansluiten (DC) Toepassingsgebied van de Fronius IG-TL
Algemeen over solarmodules
OPMERKING! De inverter is uitsluitend voor de aansluiting en het gebruik met niet geaarde solarmodules van beveiligingsklasse II bestemd. De solarmodules mogen noch op de pluspool noch op de minpool zijn geaard. Het gebruik in combinatie met andere gelijkstroomgeneratoren (bijv. windgeneratoren) is niet toegestaan.
Houd rekening met de volgende punten voor een juiste keuze van de solarmodules en een zo rendabel mogelijk gebruik van de inverter: -
-
De nullastspanning van de solarmodule wordt bij constante zoninstraling en dalende temperatuur hoger. De nullastspanning mag niet hoger worden dan 850 volt. Een nullastspanning van meer dan 850 volt heeft vernieling van de inverter tot gevolg; alle aanspraak op garantie komt te vervallen. Temperatuurcoëfficiënten op het gegevensblad van de solarmodule in acht nemen Exacte waarden voor het dimensioneren van de solarmodule leveren hiervoor geschikte berekeningsprogramma’s, zoals bijvoorbeeld de Fronius Solar.configurator (verkrijgbaar via http://www.fronius.com). OPMERKING! Controleer voor het aansluiten van de solarmodule of de spanningswaarde die met de gegevens voor de solarmodule van de fabrikant is berekend met de praktijk overeenstemt. Veiligheidsaanwijzingen en voorschriften van de solarmodulefabrikant met betrekking tot het aarden van de solarmodule in acht nemen. Solarmodules, die een aardverbinding op de plus- of minpool vereisen, kunnen niet in combinatie met de Fronius IG-TL worden gebruikt.
Veiligheid
WAARSCHUWING! Een elektrische schok kan dodelijk zijn. Gevaar door netspanning en gelijkspanning van de solarmodules. - Voor alle aansluitwerkzaamheden ervoor zorgen dat AC- en DC-zijde voor de inverter spanningsvrij zijn. - De apparatuur mag uitsluitend door een bevoegde elektrotechnicus op het openbare stroomnet en de solarmodule worden aangesloten.
28
Veiligheid (vervolg)
VOORZICHTIG! Risico op beschadiging van de inverter door niet volledig aangedraaide aansluitklemmen. Niet volledig aangedraaide aansluitklemmen kunnen thermische schade aan de inverter veroorzaken en uiteindelijk leiden tot brand. Let er bij het aansluiten van de wisselstroom- en gelijkstroomkabels op dat alle aansluitklemmen stevig zijn aangedraaid met het aangegeven aanhaalmoment. VOORZICHTIG! Risico op beschadiging van de inverter door overbelasting. Sluit maximaal 20 A aan op elke afzonderlijke gelijkstroomaansluitklem.
Aansluitklemmen aan DCzijde
DC+
DC-
DC+ en DC- aansluitklemmen op de Fronius IG-TL
Aansluiten van aluminiumkabels
De aansluitklemmen aan de DC+ en DC- zijde zijn geschikt voor het aansluiten van enkeldraads ronde en sectorvormige aluminium kabels. Vanwege de niet-geleidende oxidelaag van aluminium moet u bij het aansluiten van aluminiumkabels rekening houden met de volgende punten: - gereduceerde gemeten stroom voor aluminiumkabels - de hierna vermelde aansluitvoorwaarden OPMERKING! Bij het interpreteren van kabeldoorsneden rekening houden met de lokale bepalingen. Aansluitvoorwaarden: 1. Schraap de oxidelaag zorgvuldig van het geïsoleerde uiteinde van de kabel, bijvoorbeeld met een mes. Belangrijk! Gebruik geen borstel, vijl of schuurpapier; hierdoor blijven er aluminiumdeeltjes achter, die op andere kabels terecht kunnen komen.
29
Aansluiten van aluminiumkabels (vervolg)
2. Smeer na het verwijderen van de oxidelaag het uiteinde van de kabel in met neutraal vet, bijvoorbeeld zuur- en alkalivrije vaseline. 3. Sluit het uiteinde van de kabel direct aan op de klem. Herhaal deze procedure als u de kabel loshaalt van de klem en vervolgens weer wilt aansluiten.
Kabeldoorsnede van de solarmodulestrings
De kabeldoorsnede van de solarmodulestrings mag per kabel maximaal 16 mm² bedragen. De minimum draaddoorsnede bedraagt 2,5 mm². OPMERKING! Om een effectieve trekontlasting van de solarmodulestrings te waarborgen, uitsluitend even grote draaddoorsneden toepassen.
Ompoling van de solarmodulestrings
De inverter is bij de vermogensmodule standaard voorzien van 6 metalen pennen in zekeringhouders. Door deze metalen pennen kan de inverter absoluut niet worden omgepoold. Een eventuele ompoling van de solarmodulestrings richt geen schade aan de inverter aan. Worden in plaats van metalen pennen stringzekeringen toegepast, dan kan het ompolen van een afzonderlijke solarmodulestring al tot beschadiging van de inverter en daardoor het in brand raken van de inverter leiden. VOORZICHTIG! Gevaar van beschadiging en brandgevaar van de inverter door een omgepoolde solarmodulestring bij toepassing van stringzekeringen. Het ompolen van solarmodulestrings kan tot een ontoelaatbare overbelasting van een stringzekering leiden. Daardoor kan zich een sterke lichtboog vormen, die tot het in brand raken van de inverter kan leiden. Bij het gebruik van stringzekeringen voor het aansluiten van de afzonderlijke solarmodulestrings altijd op de juiste polariteit letten!
30
Solarmodulestrings op de Fronius IG-TL aansluiten (DC)
OPMERKING! Slechts zoveel breukplaatsen uitbreken, als er kabels zijn (bijvoorbeeld voor 3 DC kabels 3 openingen maken). 2
1
1
2
3
4
1
4
3
DC+
DC-
12 mm
1 2 3 4 5
5 6x 2
Aanhaalmoment: min. 1,5 Nm max. 1,7 Nm
6
6
1
1
31
Solarmodulestrings op de Fronius IG-TL aansluiten (DC) (vervolg)
7
8
12 mm
1 2 3 4 5
9 Aanhaalmoment: min. 1,5 Nm max. 1,7 Nm
10
6x 2
6
Aanhaalmoment: min. 1,5 Nm max. 1,9 Nm 4
1
3
2
1
Belangrijk! Polariteit en spanning van solarmodulestrings controleren: de spanning mag maximaal 850 volt bedragen, het verschil tussen de afzonderlijke solarmodulestrings mag maximaal 10 volt bedragen.
11 max. 850 V
OPMERKING! Bij het vastzetten van de wisselstroomkabels met behulp van de trekontlasting erop letten dat de aangesloten kabels geen lussen vormen. De inverter kan onder bepaalde omstandigheden dan niet meer worden gesloten.
32
Stringzekeringen in de Fronius IG-TL aanbrengen Algemeen
De in de rubriek ‘Stringzekeringen in de Fronius IG-TL aanbrengen’ beschreven handelingen moeten alleen dan worden uitgevoerd, wanneer door de fabrikant van de solarmodule stringzekeringen voor de werking vereist zijn.
Stringzekeringen kiezen
Wanneer door de fabrikant van de solarmodule voor de werking stringzekeringen zijn vereist, stringzekeringen kiezen aan de hand van de gegevens van de fabrikant van de solarmodule of volgens de rubriek ‘Criteria voor de juiste keuze van stringzekeringen’: - max. 20 A per zekeringhouder - max. 6 DC- ingangen - max. 11 A per meetkanaal, indien de solarmodulemonitoring wordt geactiveerd en gebruikt - max. 20 A totale ingangsstroom - Afmetingen van de zekeringen: Diameter 10,3 x 35 - 38 mm Belangrijk! - Neem de veiligheidsvoorschriften m.b.t. de solarmodule in acht - Neem de eisen van de fabrikant van de solarmodule in acht
Veiligheid
WAARSCHUWING! Een elektrische schok kan dodelijk zijn. Gevaar door netspanning en gelijkspanning van de solarmodules. - De DC hoofdschakelaar dient uitsluitend voor het stroomloos schakelen van de vermogensmodule. Bij uitgeschakelde DC hoofdschakelaar staat het aansluitgebied als eerder onder spanning. - Werkzaamheden in het aansluitgedeelte mogen uitsluitend door elektroinstallateurs met een licentie worden uitgevoerd. - Alle onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen alleen dan worden uitgevoerd, wanneer de vermogensmodule en het aansluitgedeelte van elkaar zijn gescheiden. - Onderhouds- en reparatiewerkzaamheden in de vermogensmodule van de inverter mogen uitsluitend door Fronius geschoold servicepersoneel worden uitgevoerd. WAARSCHUWING! Een elektrische schok kan dodelijk zijn. Gevaar door restspanning van condensatoren. Ontlaadtijd van condensatoren afwachten. De ontlaadtijd bedraagt 3 minuten. 33
Stringzekeringen in de Fronius IGTL aanbrengen
Belangrijk! Bij het naderhand aanbrengen van de stringzekeringen de veiligheidsaanwijzingen in acht nemen! VOORZICHTIG! Gevaar van materiële schade door het binnendringen van water door een ontoereikende schroefverbinding. De schroeven van het deksel dragen bij aan de afdichting van de vermogensmodule en mogen in geen geval door andere schroeven worden vervangen.
2
1
4
4x 1
4 1 2
2
3
-
34
3
Het deksel aan de onderzijde van de vermogensmodule voorzichtig omhoog trekken in de opening grijpen lintkabel van display-print lostrekken
Stringzekeringen in de Fronius IG-TL aanbrengen (vervolg)
3
4 1
2 1
3
4
OPMERKING! - Zekeringen uitsluitend met behulp van zekeringkappen en een tang in de betreffende zekeringhouder aanbrengen - Om het naar buiten vallen van de zekering te voorkomen, de zekeringkap alleen met de opening naar boven in de zekeringhouder aanbrengen - De inverter niet zonder zekeringkappen gebruiken 5
Aanhaalmoment 3 Nm
6
1
4x
1
4
2
2 1
3
-
-
3
Deksel schuin op de vermogensmodule aanbrengen, zodat aan de onderzijde van de vermogensmodule een opening blijft bestaan in de opening grijpen lintkabel van display-print aansluiten
Belangrijk! Polariteit van de solarmodulestrings controleren!
35
Criteria voor de juiste keuze van stringzekeringen Algemeen
Door de toepassing van stringzekeringen in de inverter worden de solarmodules extra afgezekerd. Doorslaggevend voor het afzekeren van de solarmodule is de maximale kortsluitstroom (ISC) van de betreffende solarmodule.
Criteria voor de juiste keuze van stringzekeringen
Bij het afzekeren van de solarmodulestrings moet er per string aan de volgende voorwaarden zijn voldaan: - IN > 1,5 x ISC - IN < 2,00 x ISC - UN >/= 850 V DC - Afmetingen van de zekeringen: Diameter 10,3 x 35 - 38 mm IN Nominale stroomwaarde van de zekering ISC Kortsluitstroom bij standaard testvoorwaarden (STC) volgens blad met technische gegevens van de solarmodule UN Nominale spanningswaarde van de zekering
Gevolgen van te lichte zekeringen
Aanbeveling voor de zekeringen
Bij te lichte zekeringen is de nominale stroomwaarde van de zekering kleiner dan de kortsluitstroom van de solarmodule. Gevolg: De zekering kan bij intensieve lichtomstandigheden doorslaan.
OPMERKING! Kies alleen zekeringen die voor een spanning van 850 volt DC geschikt zijn! Voor een onberispelijke betrouwbaarheid alleen de volgende, door Fronius geteste zekeringen gebruiken: - Cooper Bussmann PV-zekeringen Voor materiële schades of andere voorvallen in combinatie met andere zekeringen is Fronius niet aansprakelijk, alle aanspraken op garantie komen te vervallen.
36
Toepassingsvoorbeeld
Bijv.: Maximale kortsluitstroom (ISC) van de solarmodule = 5,75 A Overeenkomstig de criteria voor de juiste keuze van stringzekeringen moet de nominale stroomwaarde van de zekering groter zijn dan het 1,5voudige van de kortsluitstroom: 5,75 A x 1,5 = 8,625 A volgens tabel ‘Zekeringen’ te kiezen zekering: PV-10A10F met 10,0 A en een nominale spanning van 1000 V gelijkstroom.
Zekeringen
Nominale stroomwaarde Zekering
Nominale stroomwaarde Zekering
1,0 A
PV-1A10F
6,0 A
PV-6A10F
2,0 A
PV-2A10F
8,0 A
PV-8A10F
3,0 A
PV-3A10F
10,0 A
PV-10A10F
4,0 A
PV-4A10F
12,0 A
PV-12A10F
5,0 A
PV-5A10F
15,0 A
PV-15A10F
Tabel ‘Zekeringen’: Uittreksel van passende zekeringen, bijvoorbeeld Cooper Bussmann zekeringen
37
Vermogensmodule aan de muursteun ophangen Vermogensmodule aan de muursteun ophangen
De zijkanten van het deksel zijn zo geconstrueerd, dat deze als grepen fungeren. VOORZICHTIG! Een ontoereikende verbinding van de aardedraad kan ernstig lichamelijk letsel en omvangrijke materiële schade veroorzaken. De schroeven van het huis zijn een geschikte verbinding voor de draad voor het aarden van het huis en mogen in geen geval door andere schroeven zonder betrouwbare aardedraad worden vervangen.
2
1 1
2
Aanhaalmoment 2 Nm
1 2
1
1
1
38
1
1
6x
Datacommunicatie en Solar Net Insteekeenheid voor datacommunicatie
De inverter is aan de onderzijde voorzien van een insteekeenheid voor de datacommunicatie. Na het losdraaien van de 2 schroeven kan de insteekeenheid eruit worden getrokken, waardoor de aansluitingen voor de datacommunicatie toegankelijk worden. Belangrijk! Bij het sluiten van de insteekeenheid voor de datacommunicatie erop letten, dat de beide schroeven voor het afdichten van de inverter weer stevig worden aangehaald.
Aansluitingen voor de datacommunicatie
(4) (5) (6)
(1)
USB Do not disconnect while LED is flashing.
(7)
(2) (1)
OUT
GND 12 V DC
(3)
(8) (9)
Insteekeenheid met aansluitingen voor de datacommunicatie
Nr.
Beschrijving
(1) Schroef voor het bevestigen van de insteekeenheid voor de datacommunicatie (2)
Afdichting voor datacommunicatiekabel
(3)
USB A bus voor het aansluiten van een USB-stick van maximaal l x b x h = 80 x 33 x 20 mm De USB-stick kan als datalogger voor een inverter fungeren. De USB-stick wordt niet met de inverter meegeleverd.
(4)
Aansluiting Solar Net IN ‘Fronius Solar Net’ ingang, voor de verbinding met andere DATCOM-componenten (bijv. inverter, sensorkaarten, etc.)
(5)
LED ‘Data-overdracht’ knippert bij het registreren van de loggingdata
39
Aansluitingen voor de datacommunicatie (vervolg)
Nr.
Beschrijving
(6)
Eindstekker Voor het aansluiten van meerdere DATCOM-componenten moeten op de eerste en laatste DATCOM-componenten op de IN- of OUTaansluiting een eindstekker worden aangebracht. (zie voorbeeld op de volgende bladzijde). De eindstekker wordt niet met de inverter meegeleverd.
Solar Net en gegevensverbinding
(7) stick
Opmerking m.b.t. de veiligheid voor het verwijderen van een USB-
(8)
Aansluiting Solar Net OUT ‘Fronius Solar Net’ uitgang, voor de verbinding met andere DATCOM-componenten (bijv. inverter, sensorbox, etc.)
(9)
12 V melduitgang (sluitcontact) voor het aansluiten van een fijnaderige kabel met een doorsnede van max. 1,5 mm² voor het aansturen van in de handel verkrijgbare 12 V meldunits zoals zoemers, controlelampen of installatierelais; 12 V (+ 0 V / - 2 V / 300 mA)
Voor individueel gebruik van de systeemuitbreidingen is door Fronius het Solar Net ontwikkeld. Het Solar Net is een gegevensnetwerk dat de koppeling van meerdere inverters aan de systeemuitbreidingen mogelijk maakt. Het Solar Net is een bussysteem. Voor de communicatie van een of meerdere inverters met de systeemuitbreidingen is een enkele kabel voldoende. Verschillende systeemuitbreidingen worden door Solar Net automatisch herkend. Om tussen meerdere identieke systeemuitbreidingen te onderscheiden, moet op de systeemuitbreidingen een individueel nummer worden ingesteld. Om iedere inverter eenduidig in het Solar Net te definiëren, de betreffende inverter eveneens een individueel nummer toewijzen. Toewijzen van een individueel nummer volgens de rubriek ‘Het Setup menu’ Nadere inlichtingen over de afzonderlijke systeemuitbreidingen staan in de overeenkomstige bedieningshandleidingen aangegeven of op internet onder www.fronius.com.
40
Voorbeeld
Registratie en archivering van de inverter- en sensorgegevens met behulp van de Fronius Datalogger Box en de Fronius Sensor Box:
Fronius IG-TL
Fronius IG-TL
Fronius IG-TL
Datalogger Box
Sensor Box 1
IN
IN OUT
2
3
IN OUT
OUT
IN
IN OUT
OUT
m/s
°C W/m²
Eindstekker Data-netwerk met 3 inverters, een Datalogger Box en een Sensor Box
De externe communicatie (Solar Net) geschiedt door de inverter via de insteekeenheid voor de datacommunicatie. De insteekeenheid voor de datacommunicatie is voorzien van twee RS 485 interfaces als in- en uitgang. De verbinding komt tot stand via RJ45-stekkers.
Datacommunicatiekabel op de inverter aansluiten
2
1
3
"click"
5x
1
4 3
2
2 1
1 2
Belangrijk! Voor het aansluiten van meerdere DATCOM-componenten moet in elke vrije IN- of OUT-aansluiting van de verschillende DATCOM-componenten een eindstekker zijn aangebracht.
3
3
2
1
3
41
Belangrijk! Niet benodigde openingen bij de afdichting met de bijpassende plug afsluiten.
USB-stick als datalogger en voor het actualiseren van de invertersoftware USB-stick als datalogger
Een op de USB A bus aangesloten USB-stick kan als datalogger voor een inverter fungeren. De op de USB-stick opgeslagen loggingdata kunnen te allen tijde - via het meegelogde FLD-bestand in Fronius Solar.access worden geïmporteerd. - via het meegelogde CSV-bestand direct in de programma’s van andere aanbieders (bijvoorbeeld Microsoft® Excel) worden bekeken. Oudere Excel-versies (tot Excel 2007) hebben een regelbeperking van 65536 tekens.
Data op de USB-stick
Wordt de USB-stick als datalogger gebruikt, dan worden automatisch drie bestanden aangelegd: -
Systeembestand *.sys: Het bestand slaat voor de klant niet relevante informatie van de inverter op. Het bestand mag niet afzonderlijk worden gewist. Alleen alle bestanden (sys, fld, csv) samen wissen.
-
Logfile TLxxx_yy.fld (xxx = IG-nummer, yy = doorlopend nummer met 2 posities): Logfile voor het uitlezen van data in Fronius Solar.access.
-
Logfile TLxxx_yy.csv (xxx = IG-Nummer, yy = fortlaufende 2-stellige Nummer): Logfile voor het uitlezen van de data in een spreadsheetprogramma (bijvoorbeeld: Microsoft® Excel) Opbouw van het CSV-bestand:
ID
Inverternummer
Invertertype (DatCom code) Logginginterval in secondes
Gemiddelde waarde van de loggingintervallen
Energie in Wattseconden m.b.t. de logginginterval
42
extra informatie
Datahoeveelheid en opslagcapaciteit
Een USB-stick met een opslagcapaciteit van bijvoorbeeld 128 MB kan bij een logginginterval van 5 minuten de loggingdata van ca. 7 jaar opslaan. Belangrijk! Regelmatig gegevens wegschrijven om het verlies van data te voorkomen! CSV-bestand CSV-bestanden kunnen slechts 65536 regels (datasets) opslaan (tot Microsoft® Excel versie 2007, daarna geen beperking). Bij een logginginterval van 5 minuten worden de 65536 regels binnen ca. 7 maanden beschreven (CSV-datagrootte van ca. 8 MB). Om dataverlies tegen te gaan moet het CSV-bestand binnen deze 7 maanden op de PC worden geplaatst en van de USB-stick worden gewist. Is de logginginterval langer ingesteld, dan wordt deze periode overeenkomstig langer. FLD-data Het FLD-bestand mag niet groter dan 16 MB zijn. Dit komt bij een logginginterval van 5 min overeen met een opslagtermijn van ca. 7 jaar. Overschrijdt het bestand deze grens van 16 MB, dan moet het op de PC worden geplaatst en moeten alle data van de USB worden gewist. Na het beveiligen en verwijderen van de data kan de USB-stick direct weer voor het opslaan van de loggingdata worden aangesloten, zonder dat andere handelingen moeten worden uitgevoerd. OPMERKING! Door een volle USB-stick kunnen data verloren gaan of worden overschreven. Bij het aanbrengen van de USB-stick erop letten, dan op de USBstick voldoende geheugencapaciteit aanwezig is.
Buffergeheugen
Wordt de USB-stick losgetrokken (bijvoorbeeld: op de data op te slaan) dan worden de loggingdata naar een buffergeheugen van de inverter geschreven. Zodra de USB-stick weer wordt aangesloten, worden de data automatisch vanuit het buffergeheugen naar de USB-stick geschreven. Het buffergeheugen kan maximaal 24 loggingpunten opslaan. Data worden alleen tijdens de werking van de inverter (vermogen groter dan 0 W) meegelogd. Voor de verschillende loggingintervallen zijn de volgende periodes voor het opslaan van de data mogelijk: Logginginterval [min]
Periode [min]
5 10 15 20 30
120 240 360 480 720
43
Buffergeheugen (vervolg)
Wanneer het buffergeheugen vol is, worden de oudste data in het buffergeheugen door de nieuwe data overschreven. Belangrijk! Het buffergeheugen heeft een permanente voeding nodig. Mocht tijdens de werking de AC-stroom uitvallen, dan gaan alle data in het buffergeheugen verloren. Om de data ‘s-nachts niet de verliezen, moet de automatische nachtuitschakeling worden gedeactiveerd (Night Mode op ON zetten - zie hoofdstuk ‘Menuopties instellen en aanwijzen’, rubriek ‘Parameter in menuoptie DATCOM bekijken en instellen’).
Passende USB-sticks
Door het grote aantal op de markt zijnde USB-sticks kan niet worden gegarandeerd, dat iedere USB-stick door de inverter wordt herkend. Fronius adviseert uitsluitend gecertificeerde, door de industrieel goedgekeurde USB-sticks te gebruiken (let op het USB-IF logo!). De inverter ondersteunt USB-sticks met de volgende bestandssystemen: - FAT12 - FAT16 - FAT32 Fronius raadt aan de gebruikte USB-sticks alleen te gebruiken voor het registreren van loggingdata of voor het actualiseren van de inverter-software. De USB-sticks mogen geen andere data bevatten. Herkent de inverter een USB-stick, dan wordt rechtsboven op het display het USB-symbool weergegeven. Bij het aanbrengen van de USBstick erop letten of het USB-symbool wordt weergegeven (kan ook knipperen).
USB-symbool op het inverterdisplay, bijvoorbeeld in de afleesmodus ‘NOW’
OPMERKING! Bij toepassingen in de buitenlucht moet erop worden gelet dat de werking van conventionele USB-sticks vaak slechts binnen een beperkt temperatuurgebied is gewaarborgd. Bij toepassingenin de buitenlucht ervoor zorgen dat de USB-stick bijvoorbeeld ook bij lage temperaturen werkt.
44
USB-stick voor het actualiseren van de invertersoftware
Met behulp van de USB-stick kunnen ook eindgebruikers de software van de inverter actualiseren: het update-bestand wordt tevoren op de USBstick opgeslagen en vanaf de stick op de inverter overgebracht. Meer informatie over het actualiseren van de inverter-software via een USB-stick vindt u in het hoofdstuk ‘Bediening“, rubriek ‘Menuoptie instellen en weergeven’. Het updaten van de inverter-software kan ook via een datalogger of SmartConverter (verbinding via de PC) met een speciaal Fronius Updateprogramma worden uitgevoerd (zie de handleiding „Fronius Solar.update IG-TL“).
USB-stick verwijderen
Do not disconnect while LED is flashing.
Opmerking m.b.t. de veiligheid voor het verwijderen van een USB-stick
45
Belangrijk! Om het verlies van data te voorkomen, mag een aangesloten USB-stick alleen onder de volgende voorwaarden worden verwijderd: - alleen via het Setup menu, menuoptie ‘USB / Veilig verwijderen’ - wanneer de LED ‘Data-overdracht’ niet meer knippert of brandt.
Eerste ingebruikneming Configuratie af fabriek
De inverter werd af fabriek voorgeconfigureerd. De taal en de tijd moeten bij de eerste ingebruikneming worden ingesteld. Individuele configuratiemogelijkheden volgens rubriek ‘Het Setup menu’ in het bedieningsdeel van deze handleiding.
Eerste ingebruikneming
Na aansluiting van de inverter op de solarmodule (DC) en het openbare net (AC) hoeft u alleen nog maar de hoofdschakelaar in stand - 1 - te zetten. OPMERKING! Om de beschermingsklasse van de inverter te waarborgen: - voor ingebruikneming bij de afdichting pluggen in alle openingen aanbrengen waarin zich geen kabels bevinden - Indien kabels door de afdichting worden gevoerd, de overige pluggen in de verdiepingen aan de buitenzijde aanbrengen 1
2 1
ON 1
2
-
-
3
Geeft de solarmodule voldoende vermogen af, dan licht de StartupLED oranje op. De inverter begint met de Startup-fase. Het oranje oplichten van de LED geeft aan dat de automatische start van de inverter binnenkort zal plaatsvinden. Na de automatische start van de inverter licht de LED bedrijfsstatus groen op. Zolang de levering aan het net plaatsvindt, licht de LED bedrijfsstatus groen op en bevestigt deze de storingsvrije werking van de inverter.
46
Eerste ingebruikneming (vervolg)
-
Er verschijnt een tekst voor het instellen van de taal: 3. Met de behulp van de toetsen ‘op’ of ‘neer’ de gewenste taal instellen 4. Voor het overnemen van de taal de toets ‘Enter’ indrukken
-
Aansluitend moeten nog de tijd en de datum worden ingesteld: De tijd wordt weergegeven (HH:MM:SS, 24-uurs aanduiding), de positie voor het uur knippert. 5. Met de toetsen ‘op’ of ‘neer’ een waarde selecteren voor het uur 6. Op de toets ‘Enter’ drukken De positie voor de minuten knippert. 7. Handeling 5 en 6 voor de minuten en de seconden herhalen, tot ...
de ingestelde tijd knippert. 8. Op de toets ‘Enter’ drukken
De tijd wordt overgenomen, de datum wordt weergegeven (DD.MM.JJJJ); de eerste positie van dag knippert. 9. Met de toetsen ‘op’ of ‘neer’ een waarde selecteren voor de dag 10. Op de toets ‘Enter’ drukken 47
Inbedrijfstelling (vervolg)
De positie voor de maand knippert. 11. Handelingen 9 en 10 voor de maand en de laatste 2 posities voor het jaar herhalen tot ...
de ingestelde datum knippert. 12. Op de toets ‘Enter’ drukken
Wordt het instellen van de taal en de tijd met de terugtoets genegeerd en vinden geen instellingen in de setup plaats, dan verschijnen deze beide vragen weer wanneer de inverter de volgende keer wordt opgestart.
48
Bediening
49
50
Bedieningselementen en aanduidingen Bedieningselementen en aanduidingen
(8) (7) (6)
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
Bedieningselementen en aanduidingen op de Fronius IG-TL
Nr.
Beschrijving
(1)
Display voor het weergeven van waarden, instellingen en menu’s Functietoetsen - vervullen afhankelijk van procedure verschillende functies:
(2)
Toets ‘links/op’ voor het navigeren naar links en naar boven
(3)
Toets ‘neer/rechts’ voor het navigeren naar beneden en naar rechts
(4)
Toets ‘Menu / Terug’ voor het wisselen van menuniveau voor het verlaten van het Setup menu
(5)
Toets ‘Enter‘ voor het bevestigen van een keuze Controle- en status-LED’s
(6)
LED bedrijfsstatus (groen) voor het weergeven van de bedrijfstoestand
(7)
Startup-LED (oranje) voor het weergeven of de inverter zich in de Startfase of in de Standby-modus bevindt
(8)
LED algemene status (rood) brandt, wanneer op het display een statusmelding wordt weergegeven
51
Display
De voeding van het display vindt plaats via de AC-netspanning. Afhankelijk van de instelling in het Setup menu kan het display de gehele dag ter beschikking staan. Belangrijk! Het display van de inverter is geen geijkt meetapparaat. Afhankelijk van het systeem kan ten opzichte van het nutsbedrijf een geringe afwijking van enkele procenten optreden. De nauwkeurige afrekening van de gegevens met de nutsbedrijven vereist derhalve een geijkte meter. Afleesmodi Toelichting parameters Weergave van waarden en eenheden evenals Status-codes Functies van de functietoetsen Afleesbereiken op het display, afleesmodus WR-nr. | USB-verb. | Geheugensymb.(**) (*)
Afleesmodi voorgaande menuopties huidig geselecteerde menuoptie volgende menuopties Functies van de functietoetsen
Afleesbereiken op het display, Setup-modus
(*) Scroll-balk (**) WR-Nr. = inverter DATCOM-nummer, USB-verbinding - verschijnt wanneer een USB-stick wordt aangesloten, geheugensymbool - verschijnt kortstondig bij het opslaan van de ingestelde waarden.
Symbolen voor indeling van de functietoetsen
Op het display worden m.b.t. de indeling van de functietoetsen de volgende symbolen weergegeven: Navigatie: naar links Navigatie: naar boven Waarde verhogen Navigatie: naar rechts Navigatie: naar beneden Waarde verlagen
52
Symbolen voor indeling van de functietoetsen (vervolg)
Menu / Terug Enter
Controle- en status-LED’s
(1) LED algemene status (rood) (2) Startup-LED (oranje) (1)
(3) LED bedrijfsstatus (groen)
(2) (3)
LED Kleur Activiteit
Toelichting
(1)
Algemene status: Weergave van de overeenkomstige statusmelding op het display
rood
brandt
Onderbreking van de levering aan het net tijdens de behandeling van de storing (de inverter wacht op het verwijderen of verhelpen van een opgetreden storing) (2)
oranje brandt
De inverter bevindt zich in de automatisch Startup- of Zelftestfase, zodra de solarmodules na zonsopgang voldoende vermogen leveren de inverter werd in het Setup menu in de Standby-modus geschakeld (= handmatige uitschakeling van de levering aan het net) De software van de inverter werd geactualiseerd
(3)
groen brandt
De LED brandt na de automatische Startupfase van de inverter, zolang de voeding aan het net plaatsvindt. De fotovoltaïsche installatie werkt storingsvrij.
Een lijst met de betreffende statusmeldingen, statusoorzaken en remedies vindt u in het hoofdstuk ‘Onderhoud en service’, rubriek ‘Statusdiagnose en status verhelpen’.
53
Opstartfase en levering aan het net Startup-fase
Na het automatisch inschakelen voert de inverter de volgende tests en controles uit: a) Zelftest van belangrijke componenten van de inverter - de inverter doorloopt een virtuele checklist b) Synchronisatie met het net c) Startup-test Voordat de inverter de levering aan het net start, worden de netvoorwaarden volgens de bepalingen van het land getest. Afhankelijk van de landspecifieke bepalingen kan de Startup-test enkele seconden tot enkele minuten duren. Tijdens de Startup-fase - licht de LED bedrijfsstatus oranje op, - wordt op het display ‘wait ...’ en het actueel geteste component aangeduid, bijvoorbeeld:
Levering aan het net
-
-
Na het voltooien van de tests begint de inverter met de levering aan het net Op het moment van inschakelen op het net controleert de inverter stroomloos de werking van het relais: binnen 1 seconde zijn meerdere schakelprocedures van het relais te horen. Het display toont het actuele vermogen, waarmee het net wordt gevoed, bijvoorbeeld:
De LED bedrijfsstatus licht groen op, de inverter werkt
54
Navigatie op menuniveau Displayverlichting activeren
1. Een willekeurige toets indrukken De displayverlichting wordt geactiveerd. In het Setup menu bestaat de mogelijkheid om de displayverlichting continu in of uit te schakelen.
Automatisch Uitschakelen van de displayverlichting / Overschakelen naar de afleesmodus ‘NOW’
Wordt 2 minuten geen toets ingedrukt, - dan gaat de displayverlichting automatisch uit en de inverter schakelt in de afleesmodus ‘NOW’ (indien de displayverlichting op ‘Automatisch’ is ingesteld). Het omschakelen in de afleesmodus ‘NOW’ geschiedt vanuit iedere willekeurige positie binnen de afleesmodi of het Setup menu met uitzondering van de menuoptie ‘Standby’. - Het actueel aan het net geleverde vermogen wordt weergegeven.
Menuniveau oproepen
1. Toets ‘Menu’ indrukken
Het display toont ‘Menu’ De inverter bevindt zich nu op het menuniveau. Vanuit het menu - kan de gewenste afleesmodus worden ingesteld - kan het Setup menu worden opgeroepen
Basis menu
55
De afleesmodi De afleesmodi
De volgende afleesmodi zijn op de inverter beschikbaar: Afleesmodus ‘NOW’ ................. Weergave van momentele waarden Afleesmodus ‘TODAY’ .............. Weergave van waarden voor de levering aan het net vandaag Afleesmodus ‘YEAR’ ................ Weergave van de waarden voor de levering aan het net gedurende dit kalenderjaar Afleesmodus ‘TOTAL’ ............... Weergave van waarden voor de levering aan het net vanaf de in gebruik stelling van de inverter
Afleesmodus selecteren
1. Menuniveau oproepen 2. Met de toetsen ‘links’ of ‘rechts’ de gewenste afleesmodus selecteren
3. Op de toets ‘Enter’ drukken
Voorbeeld: Afleesmodus ‘?TODAY’
De eerste afleeswaarde van de geselecteerde afleesmodus wordt weergegeven.
56
Overzicht van afleeswaarden
Weergavemodus
Eenheid Optie
Afleeswaarde
‘NOW’
W
Geleverd vermogen
-
Dagkarakteristiek V
-
Netspanning
A
-
Uitgangsstroom
Hz
-
Netfrequentie
V
-
Solarspanning
A
-
Solarstroom String Control Status
‘TODAY’
HH:MM SS
-
Tijd
DD.MM YY
-
Datum
kWh / MWh -
Geleverde energie Dagkarakteristiek (‘Today’)
‘YEAR’ ‘TOTAL’
Valuta
-
Earnings
g / kg
-
CO2 Saving
W
-
Max. uitgangsvermogen
V
-
Max. netspanning
V
-
Max. solarspanning
HH:MM
-
Bedrijfsuren
57
Afleeswaarden in afleesmodus ‘NOW’ Afleesmodus ‘NOW’ selecteren
1. Afleesmodus ‘NOW’ selecteren De eerste afleeswaarde in de afleesmodus ‘NOW’ verschijnt 2. Met de toets ‘neer’ naar de volgende afleeswaarde bladeren Eerste afleeswaarde in afleesmodus ‘NOW’
Afleeswaarden in afleesmodus ‘NOW’
terugbladeren met toets ‘op’
Uitgangsvermogen momenteel aan het net geleverd vermogen (watt) Op de toets ‘Enter’ drukken om de dagkarakteristiek (*) weer te geven Netspanning (volt)
Uitgangsstroom momenteel aan het net geleverde stroom (Ampère)
Netfrequentie (Hertz)
Solarspanning momenteel door de solarmodules geleverde spanning (volt)
58
Afleeswaarden in afleesmodus ‘NOW’ (vervolg)
Solarstroom momenteel door de solarmodules geleverde stroom (ampère) Op toets ‘Enter’ drukken om naar het menu ‘String Control Status’ (**) te gaan Tijd wordt de tijd op de inverter of een systeemuitbreiding veranderd, dan verandert deze op alle door middel van het Solar Net verbonden apparaten. Datum wordt de datum op de inverter of een systeemuitbreiding veranderd, dan verandert deze op alle door middel van het Solar Net verbonden apparaten.
(*)
Dagkarakteristiek geeft het verloop van het uitgangsvermogen tijdens de dag grafisch weer. De schaal van de tijdas past zich automatisch aan. Wanneer geen uitgangsvermogen wordt geleverd, worden geen punten meegelogd. Druk op de toets ‘Terug’ om de weergave te sluiten.
(**)
String Control Status De op de dag gegenereerde solarstroom van meetkanaal 1 en meetkanaal 2 en de actuele afwijking van de meetkanalen samen worden weergegeven. Druk op de toets ‘Terug’ om de weergave te sluiten.
59
Afleeswaarde in de afleesmodi ‘TODAY / YEAR / TOTAL’ Afleesmodus ‘TODAY / YEAR / TOTAL’ selecteren
1. Afleesmodus ‘TODAY’ of afleesmodus ‘YEAR’ of afleesmodus ‘TOTAL’ selecteren De eerste afleeswaarde in de geselecteerde afleesmodus verschijnt Eerste afleeswaarde in afleesmodus ‘TODAY’
2. Met de toets ‘neer’ naar de volgende afleeswaarde bladeren terugbladeren met toets ‘op’
Eerste afleeswaarde in afleesmodus ‘YEAR’
Eerste afleeswaarde in afleesmodus ‘TOTAL’
60
Afleeswaarde in de afleesmodi ‘TODAY / YEAR / TOTAL’
Geleverde energie tijdens de geobserveerde periode aan het net geleverde energie (kWh / MWh) Op de toets ‘Enter’ drukken om de dagkarakteristiek (*) weer te geven (alleen in het ‘Today’ menu) In verband met verschillende meetmethoden kunnen afwijkingen ten opzichte van afleeswaarden van andere meetapparaten ontstaan. Voor het verrekenen van de geleverde energie zijn alleen de afleeswaarden van de door de elektriciteitsmaatschappij ter beschikking gestelde, geijkte meter bindend. Earnings tijdens de geobserveerde periode bespaard geld (valuta in het Setup menu instelbaar)
Net als bij de geleverde energie kunnen ook bij Earnings afwijkingen ten opzichte van andere meetwaarden ontstaan. Instelling van valuta en verrekentarief wordt in de rubriek ‘Het Setup menu’ beschreven. De fabrieksinstelling hangt af van de betreffende landspecifieke setup. CO2 Saving tijdens de gemeten tijd bespaarde CO2emissie (g / kg)
De waarde voor de CO2-Saving komt overeen met de CO2-emissie, die bij productie van de gelijke hoeveelheid stroom in een bestaande energiecentrale zou zijn vrijgekomen. De fabrieksinstelling bedraagt 0,59 kg / kWh (bron: DGS - Deutsche Gesellschaft für Sonnenenergie). Maximaal uitgangsvermogen hoogste, tijdens de geobserveerde periode aan het net geleverde vermogen (W)
61
Afleeswaarde in de afleesmodi ‘TODAY / YEAR / TOTAL’ (vervolg)
Maximale netspanning hoogste, tijdens de geobserveerde periode gemeten netspanning (V)
Maximale solarspanning hoogste, tijdens de geobserveerde periode gemeten spanning van de solarmodule (V)
Bedrijfsuren Bedrijfsduur van de inverter (HH:MM)
Hoewel de inverter tijdens de nacht buiten bedrijf is, worden de voor de optie Fronius Sensor Box benodigde gegevens dag en nacht geregistreerd en opgeslagen. Belangrijk! Voor de correcte weergave van de dag- en jaarwaarden moet de tijd correct zijn ingesteld.
(*)
Dagkarakteristiek (alleen in het menu ‘Today’) geeft het verloop van het uitgangsvermogen tijdens de dag grafisch weer. De schaal van de tijdas past zich automatisch aan. Wanneer geen uitgangsvermogen wordt geleverd, worden geen punten meegelogd. Druk op de toets ‘Terug’ om de weergave te sluiten.
62
Het Setup-menu Voorinstellingen
De inverter is bedrijfsgereed geconfigureerd. Daarom zijn voor de volautomatische levering aan het net geen instellingen vooraf nodig. Het Setup-menu maakt een eenvoudige wijziging van de vooraf-instellingen van de inverter mogelijk om op de best mogelijke wijze aan uw specifieke wensen en eisen te voldoen.
Het Setupmenu binnengaan
1. In het basismenu wisselen (toets ‘Menu’ indrukken) 2. Met de toetsen ‘links’ of ’rechts’ de modus ‘SETUP’ selecteren 3. Op de toets ‘Enter’ drukken
Basismenu, ‘SETUP’ geselecteerd
De eerste menuoptie ‘Standby’ van het Setup-menu wordt weergegeven.
Menuoptie ‘Standby’
Tussen menuopties bladeren
Voorbeeld: Menuoptie ‘Contrast’
Voorbeeld: Menuoptie ‘Standby’
1. Het Setup-menu binnengaan 2. Met de toetsen ‘op’ of ‘neer’ tussen de beschikbare menuopties bladeren
63
Menuopties in het Setup menu Standby
Handmatige activering / Deactivering van het Standby bedrijf Eenheid Instelbereik Fabrieksinstelling -
-
Contrast
Enter ‘Standby’ uitgeschakeld
In de Standby-modus is de vermogenselektronica uitgeschakeld. Er vindt geen levering aan het net plaats. De Startup LED licht oranje op. In de Standby-modus kan geen andere menuoptie in het Setup menu worden opgeroepen of ingesteld. Het automatisch wisselen in de afleesmodus ‘NOW’ is niet geactiveerd nadat 2 minuten geen toets werd ingedrukt. De Standby-modus kan alleen handmatig door het indrukken van de toets ‘Enter’ worden beëindigd. De levering aan het net kan op elk gewenst moment weer worden voortgezet (‘Standby’ deactiveren).
Instelling van het contrast op het display Eenheid Instelbereik Fabrieksinstelling
0 - 10 5
Omdat het contrast temperatuurafhankelijk is, kunnen wisselende omgevingsvoorwaarden de instelling van de menuoptie ‘Contrast’ noodzakelijk maken.
Verlichting
Instelling van de displayverlichting. Eenheid Instelbereik Fabrieksinstelling
AUTO / ON / OFF AUTO
AUTO:
De displayverlichting wordt door het indrukken van een willekeurige toets ingeschakeld. Wordt 2 minuten lang geen toets ingedrukt, dan gaat de displayverlichting weer uit.
ON:
De displayverlichting is bij actieve inverter constant ingeschakeld.
OFF:
De displayverlichting is constant uitgeschakeld.
Belangrijk! Het menupunt ‘Verlichting’ betreft alleen de achtergrondverlichting van het display en de verlichting van de toetsen. 64
Taal
Instelling van de display taal Eenheid: Weergavebereik Fabrieksinstelling
Valuta
Instelling van valuta en verrekentarief voor de vergoeding van de geleverde energie Eenheid Weergavebereik Fabrieksinstelling
CO2-factor
Valuta / Voedingstarief (afhankelijk van de landspecifieke setup)
Instelling van de factor voor de CO2-reductie Eenheid Instelbereik Fabrieksinstelling
Earnings
Duits, Engels, Frans, Nederlands, Italiaans, Spaans, Tsjechisch, Slowaaks (afhankelijk van de landspecifieke setup)
kg/kWh 00,01 - 99,99 0,59 kg/kWh
Instelling: - een Offset-waarde voor de totale energieweergave - een meet-compensatiefactor voor de dag-, jaar-, en totale energieweergave Instelbereik
Tellerafwijking / teller maateenheid / tellerkalibratie
Tellerafwijking Opgave van een waarde voor de opgeslagen energie, die bij de actueel opgeslagen energie wordt opgeteld (bijvoorbeeld overdrachtswaarde bij het vervangen van de inverter) Eenheid Instelbereik Fabrieksinstelling
Wh 5 posities 0
Teller maateenheid Opgave van het symbool van de eenheid (k..., M...) Eenheid Instelbereik Fabrieksinstelling
k/M -
Tellerkalibratie Kengetal van een correctiewaarde, zodat de weergave op het display van de ondulator overeenstemt met de geijkte waarde van de elektriciteitsmeter Eenheid Instelbereik Fabrieksinstelling
% -5,0 - +5,0 0 65
Inverternummer
Instelling van het nummer (=adres) van de inverter bij een installatie met meerdere solar-inverters Eenheid Instelbereik Fabrieksinstelling
00 - 99 (00 = 100. Inverter) 01
Belangrijk! Bij het koppelen van meerdere inverters in een datacommunicatiesysteem moet iedere inverter een eigen adres worden toegewezen.
DATCOM
Controle van de datacommunicatie, signaal activeren, signaalinstellingen, signaaltest, DATCOM-nachtmodus, protocolinstellingen Instelbereik
STATUS / Signaal Modus / Signaal Test / Nacht Modus / Protocoltype
STATUS duidt een via Solar Net aanwezige datacommunicatie of een in de datacommunicatie opgetreden storing aan Signaalmodus stuurt het schakelen van de 12 V melduitgang bij de insteekeenheid voor de datacommunicatie aan. Eenheid Instelbereik Fabrieksinstelling
Constant / ALL / ON / OFF ALL
Constant / ALL:
Schakelen van de 12 V melduitgang bij permanente en tijdelijke servicecodes (bijvoorbeeld korte onderbreking van de levering aan het net, een servicecode treedt vaker dan 50x per dag op)
ON:
De 12 V melduitgang is tijdens de levering aan het net continu ingeschakeld (bijvoorbeeld voor de voeding)
OFF:
de 12 V melduitgang schakelt niet
Signaaltest Controle of de 12 V melduitgang periodiek schakelt
66
DATCOM (vervolg)
Nachtmodus DATCOM-nachtmodus; stuurt de DATCOM- en displayfunctie tijdens de nacht of bij onvoldoende DC-spanning aan Eenheid Instelbereik Fabrieksinstelling
AUTO / ON / OFF AUTO
AUTO:
De DATCOM-functie is actief, zolang een datalogger in een actief, niet onderbroken Solar Net is aangesloten. Het display is tijdens de nacht donker en kan door het indrukken van een willekeurige toets worden geactiveerd.
ON:
De DATCOM-functie is altijd actief, zolang DATCOMcomponenten in het Solar Net zijn aangesloten (ook wanneer het Solar Net is onderbroken). De inverter stelt de 12 V voor de voeding van het Solar Net ononderbroken ter beschikking. Het display is altijd actief. Belangrijk! Is de DATCOM-nachtmodus op ON of op AUTO bij aangesloten Solar Net componenten ingesteld, dan wordt het stroomverbruik van de inverter gedurende de nacht verhoogd tot 7,3 W.
OFF:
Geen DATCOM-functie tijdens de nacht, de inverter heeft geen wisselstroom nodig voor de voeding van het Solar Net. Het display is gedurende de nacht gedeactiveerd.
Protocoltype legt vast, welk communicatieprotocol de data overbrengt: Eenheid Instelbereik Fabrieksinstelling
USB
Solar Net / Interface Solar Net
Opgave van waarden in samenhang met een USB-stick Instelbereik
Veilig verwijderen / Update software / Logginginterval
Veilig verwijderen Om een USB-stick zonder verlies van data uit de USB A bus bij de insteekeenheid voor de datacommunicatie te trekken. De USB-stick kan worden verwijderd: - wanneer de OK-melding wordt weergegeven - wanneer de LED ‘Data-overdracht’ niet meer knippert of brandt
67
USB (vervolg)
Update software Voor het actualiseren van de inverter-software met behulp van een USBstick. Meer informatie over het uitvoeren van software-updates met behulp van een USB-stick vindt u in de rubriek ‘Menu-opties instellen en weergeven’. Logginginterval Activeren / deactiveren van de loggingfunctie, evenals opgave van een logginginterval Eenheid Instelbereik Fabrieksinstelling
Minuten 30 Min / 20 Min / 15 Min / 10 Min / 5 Min / No Log No Log
30 min.
De logginginterval bedraagt 30 minuten; elke 30 minuten worden nieuwe loggingdata op de USB-stick opgeslagen.
20 min. 15 min. 10 min. 5 min.
De logginginterval bedraagt 5 minuten; elke 5 minuten worden nieuwe loggingdata op de USB-stick opgeslagen.
No Log
Geen opslag van data
Belangrijk! Voor een onberispelijke loggingfunctie moet de tijd correct zijn ingesteld. String Control
Voor het monitoren van ingaande solarmodulestrings Werkingsprincipe: - De ingaande solarmodulestrings worden in 2 meetkanalen samengebundeld. - De 2 meetkanalen genereren van de gehele invoerdag de totale stroom van de op dat moment aangesloten solarmodulestrings. - Voor een effectieve vergelijking van beide meetkanaalwaarden wordt de gemiddelde solarmodule-stringstroom weergegeven. - De gemiddelde solarmodule-stringstroom resulteert uit de kanaalmeetwaarde gedeeld door het aantal per kanaal aangesloten solarmodule-strings. - Het verschil tussen de beide gemiddelde waarden wordt berekend en in procenten weergegeven, waarbij telkens de kleinste gemiddelde waarde van de grootste gemiddelde waarde wordt afgetrokken. - Op het display wordt een waarschuwing weergegeven, wanneer a) het verschil tussen de beide gemiddelde waarden groter is dan de vastgelegde maximale afwijking en b) de voor de gemiddelde solarmodule-stringstroom van een meetkanaal vastgelegde threshold wordt overschreden. 68
String Control (vervolg)
Instelbereik
Indicatie: Status / Config. Kanaal #1 / Config. Kanaal #2 / Max. afwijking / Treshold
Belangrijk! Voor een onberispelijke functioneren van de solarmodulestringmonitoring moet de tijd correct zijn ingesteld. Status Weergave werkelijkewaarde van de gemiddelde solarmodule-stringstroom van meetkanaal 1, meetkanaal 2 en de actuele onderlinge afwijking Config. Kanaal #1 voor het configureren van het aantal op meetkanaal 1 (MC1) aangesloten solarmodulestrings; meetkanaal 1 = DC- aansluitklemmen 1 - 3 Config. Kanaal #2 voor het instellen van het aantal op meetkanaal 2 (MC2) aangesloten solarmodulestrings; meetkanaal 2 = DC- aansluitklemmen 4 - 6 Eenheid Instelbereik Fabrieksinstelling
MC1 MC2 DC+
DC-
1 2 3 4 5 6
0 - 99; 0 = geen monitoring van het meetkanaal 0
max. afwijking voor het invoeren van een waarde in %, hoe groot het verschil bij het vergelijken van beide gemiddelde waarden ten opzichte van elkaar maximaal mag zijn. Eenheid Instelbereik Fabrieksinstelling
% 5 - 99 20
Threshold voor het invoeren van een waarde in Ah voor de gemiddelde solarmodulestringstromen van de meetkanalen, waarvan bij overschrijding een waarschuwing op het display wordt gegeven. Eenheid Instelbereik Fabrieksinstelling
Ah 2 - 50 4
69
Apparaatinformatie
Tijd
Voor weergave van voor een nutsbedrijf relevante instellingen. De weergegeven waarden zijn afhankelijk van de betreffende landspecifieke setup of van apparaatspecifieke instellingen van de inverter. Weergavebereik
Setup / UIL max / UIL min / ULL / FIL max / FIL min / LGMTi / LGMTr / DC-Mode / FIX / User / Group
Setup
Landspecifieke setup
UIL max
Hoogste netspanningwaarde in volt
UIL min
Laagste netspanningwaarde in volt
ULL
Gemiddelde netspanningwaarde gedurende 10 min. in volt
FIL max
Hoogste netfrequentiewaarde in Hz
FIL min
Laagste netfrequentiewaarde in Hz
LGMTi
Tijd opnieuw opstarten van de inverter in s
LGMTr
Inschakeltijd in s na een netstoring
DC-modus
DC-functie
FIX
Spanningwaarde in volt voor werking met een vaste spanning
User
Spanningwaarde in volt voor de MPP-User functie
Group
Groep voor het actualiseren van de invertersoftware
Instelling van tijd en datum Eenheid Instelbereik Fabrieksinstelling
HH:MM, DDMMYYYY Tijd / Datum -
Belangrijk! Het correct instellen van de tijd en de datum is een voorwaarde voor: - het onberispelijk functioneren van de solarmodule-stringmonitoring. - het correct weergeven van de dag- en jaarwaarden, van de dagkarakteristiek - een onberispelijke loggingfunctie bij ingestelde logginginterval.
Status LT
Statusweergave van de laatst opgetreden storing in de inverter kan worden weergegeven Belangrijk! Op grond van een zwakke zoninstraling verschijnen elke ochtend en avond logischerwijs de statusmeldingen 306 (Power low) en 307 (DC low). Aan deze statusmeldingen ligt geen fout ten grondslag.
70
Versie
Weergave van het versienummer en serienummer van in de inverter ingebouwde printplaten (bijvoorbeeld voor servicedoeleinden) Eenheid Weergavebereik Fabrieksinstelling
Display / Interface / Powerstage / EMI Filter -
71
Menuopties instellen en weergeven Menuopties instellen, algemeen
1. Het Setup-menu binnengaan 2. Met de behulp van de toetsen ‘op’ of ‘neer’ de gewenste menuoptie selecteren 3. Op de toets ‘Enter’ drukken 4. Met de toetsen ‘op’ of ‘neer’ de waarde van de menuoptie veranderen de gewijzigde waarden moeten worden opgeslagen: 5. Op de toets ‘Enter’ drukken - de gewijzigde waarden worden in de menuoptie opgeslagen - de actueel geselecteerde menuoptie wordt weergegeven de gewijzigde waarden moeten niet worden opgeslagen: 5. Toets ‘Terug’ indrukken - de gewijzigde waarden worden niet in de menuoptie opgeslagen - de actueel geselecteerde menuoptie wordt weergegeven
Een menuoptie verlaten
1. Druk op toets ‘Terug’ om een menuoptie te verlaten. Het menuniveau wordt weergegeven:
Wordt 2 minuten geen toets ingedrukt, - schakelt de inverter vanuit iedere willekeurige positie binnen het Setup-menu over naar de afleesmodus ‘NOW’ (uitzondering: menuoptie ‘Standby’), - de displayverlichting gaat uit. - Het actueel aan het net geleverde vermogen wordt weergegeven. 1. Menuoptie ‘Standby’ selecteren 2. Op de toets ‘Enter’ drukken
Standbyfunctie instellen - handmatig uitschakelen van de levering aan het net 72
Standbyfunctie instellen handmatig uitschakelen van de levering aan het net
Op het display verschijnt afwisselend ...
(vervolg)
‘ENTER’.
‘STANDBY’ en ...
De Standby modus is nu geactiveerd (handmatige uitschakeling van de levering aan het net). De Startup LED licht oranje op.
Hervatting van de levering aan het net
In de Standby-functie wordt op het display afwisselend ... ‘STANDBY’ en ...
‘ENTER’ weergegeven. 1. Voor het hervatten van de levering aan het net op de toets ‘Enter’ drukken
De menuoptie ‘Standby’ wordt weergegeven. Parallel daaraan doorloopt de inverter de Startup-fase. Na het hervatten van de levering aan het net licht de LED Bedrijfsstatus groen op.
73
Displaycontrast instellen
1. Menuoptie ‘Contrast’ selecteren 2. Op de toets ‘Enter’ drukken
De actuele instelling voor het contrast wordt weergegeven. 3. Met de behulp van de toetsen ‘op’ of ‘neer’ het gewenste contrast instellen 4. Voor het overnemen van de instelling toets ‘Enter’ indrukken De ingestelde contrastwaarde wordt overgenomen, de menuoptie ‘Contrast’ wordt weergegeven.
Displayverlichting instellen
1. Menupunt ‘Backlight’ selecteren 2. Op de toets ‘Enter’ drukken
De actuele instelling voor de displayverlichting wordt weergegeven. 3. Met de behulp van de toetsen ‘op’ of ‘neer’ de gewenste instelling voor de displayverlichting selecteren 4. Voor het overnemen van de instelling toets ‘Enter’ indrukken
74
Displayverlichting instellen (vervolg)
De instellingen voor de displayverlichting worden overgenomen, de menuoptie ‘Backlight’ wordt weergegeven.
Displaytaal instellen
1. Menuoptie ‘Language’ selecteren 2. Op de toets ‘Enter’ drukken
Afhankelijk van de landspecifieke Setup wordt de instelling weergegeven. 3. Met de behulp van de toetsen ‘op’ of ‘neer’ de gewenste taal instellen 4. Voor het overnemen van de taal de toets ‘Enter’ indrukken De taal wordt overgenomen, de menuoptie ‘Language’ wordt in de geselecteerde taal weergegeven.
Valuta en voedingstarief instellen
1. Menuoptie ‘Currency’ selecteren 2. Op de toets ‘Enter’ drukken
75
Valuta en voedingstarief instellen (vervolg)
De actueel ingestelde valuta wordt weergegeven, Fabrieksinstelling = „EUR“. de eerste van de 3 posities knippert. 3. Met de toetsen „Omhoog“ of „Omlaag“ een letter selecteren voor de eerste positie. 4. Op de toets ‘Enter’ drukken De tweede positie knippert. 5. Handeling 3 en 4 voor de tweede en derde positie herhalen, tot ...
de ingestelde valuta knippert. 6. Op de toets ‘Enter’ drukken
De valuta wordt overgenomen, het actueel ingestelde Voedingstarief in valuta/kWh wordt weergegeven, Fabrieksinstelling = 0,43 EUR / kWh; de eerste positie knippert. 7. Met de toetsen „Omhoog“ of „Omlaag“ een waarde selecteren voor de eerste positie (bijvoorbeeld 0). 8. Op de toets ‘Enter’ drukken De tweede positie knippert. 9. Handeling 7 en 8 voor de tweede positie evenals voor de eerste, de tweede en de derde positie na het decimaalteken herhalen, tot ...
76
Valuta en voedingstarief instellen (vervolg)
het ingestelde voedingstarief knippert. 10. Op de toets ‘Enter’ drukken
Het ingestelde voedingstarief wordt overgenomen, de menuoptie ‘Currency’ wordt weergegeven.
1. Menupunt ‘CO2 Factor’ selecteren 2. Op de toets ‘Enter’ drukken
Factor voor de CO2-reductie instellen
de factor voor de CO2-reductie wordt weergegeven; de eerste positie knippert. 3. M.b.v. de toets ‘op’ of ‘neer’ een getal voor de eerste positie selecteren 4. Op de toets ‘Enter’ drukken
De eerste positie na het decimaalteken knippert. 5. Handeling 3 en 4 voor de eerste, tweede positie en derde positie na het decimaalteken herhalen, tot ...
77
Factor voor de CO2-reductie instellen (vervolg)
de ingestelde factor voor de CO2-reductie knippert. 6. Op de toets ‘Enter’ drukken
De ingestelde factor voor de CO2-reductie wordt overgenomen, de menuoptie ‘CO2 Factor’ wordt weergegeven.
De offsetwaarde voor de totale energieweergave en de meetcompensatiefactor instellen
1. Menuoptie ‘Yield’ selecteren 2. Op de toets ‘Enter’ drukken
De actueel ingestelde tellerafwijking wordt weergegeven, de eerste positie knippert. 3. M.b.v. de toets ‘op’ of ‘neer’ een getal voor de eerste positie selecteren 4. Op de toets ‘Enter’ drukken De tweede positie van de tellerafwijking knippert. 5. Handeling 3 en 4 voor de tweede, derde, vierde en vijfde positie na het decimaalteken herhalen, tot ...
78
De offsetwaarde voor de totale energieweergave en de meetcompensatiefactor instellen (vervolg)
de tellerafwijking knippert. 6. Op de toets ‘Enter’ drukken
‘Energy Meter Unit’ wordt weergegeven, de eenheid knippert. 7. M.b.v. de toetsen ‘op’ of ‘neer’ een kengetal voor de eenheid selecteren: 1 kWh = 1.000 Wh 1 MWh = 1.000.000 Wh 8. Op de toets ‘Enter’ drukken De tellerafwijking en de eenheid knipperen. 9. Op de toets ‘Enter’ drukken De ingestelde tellerafwijking en de maateenheid van de teller worden overgenomen. ‘Meter Calibration’ wordt weergegeven, de positie voor het voorteken knippert. 10. M.b.v. de toetsen ‘op’ of ‘neer’ een kengetal voor de eenheid selecteren 11. Op de toets ‘Enter’ drukken De eerste positie van de correctiewaarde knippert. 12. Met de toetsen ‘op’ of ‘neer’ een waarde selecteren voor de eerste positie 13. Op de toets ‘Enter’ drukken
79
De offsetwaarde voor de totale energieweergave en de meetcompensatiefactor instellen (vervolg)
De eerste positie na het decimaalteken knippert. 14. Handeling 12 en 13 voor de eerste, tweede positie en derde positie na het decimaalteken herhalen, tot ...
de correctiewaarde knippert. 27. Op de toets ‘Enter’ drukken
De ingestelde tellerafwijking, de maateenheid van de teller en de correctiewaarde worden overgenomen, de menuoptie ‘Yield’ wordt weergegeven.
Nummer van de inverter instellen
1. Menuoptie ‘Inverter Number’ selecteren 2. Op de toets ‘Enter’ drukken
Het actueel ingestelde nummer van de inverter wordt weergegeven, de eerste positie knippert. 3. M.b.v. de toets ‘op’ of ‘neer’ een getal voor de eerste positie selecteren 4. Op de toets ‘Enter’ drukken
80
Nummer van de inverter instellen (vervolg)
De tweede positie knippert. 5. M.b.v. de toetsen ‘op’ of ‘neer’ een getal voor de tweede positie kiezen 6. Op de toets ‘Enter’ drukken
Het nummer van de inverter knippert. 7. Op de toets ‘Enter’ drukken
Het Nummer van de inverter wordt overgenomen, de menuoptie ‘Inverter Number’ wordt weergegeven.
Parameter in menuoptie ‘DATCOM’ bekijken en instellen
1. Menuoptie ‘DATCOM’ selecteren 2. Op de toets ‘Enter’ drukken
De parameter ‘Status’ wordt weergegeven. 3. Voor het openen van de gedetailleerde weergave op toets ‘Enter’ drukken
81
Parameter in menuoptie ‘DATCOM’ bekijken en instellen (vervolg)
Een statusweergave wordt weergegeven. 4. Toets ‘Terug’ indrukken 5. Toets ‘Neer’ indrukken
De parameter ‘Signal Mode’ wordt weergegeven. 6. Voor het instellen van signaalmodus de toets ‘Enter’ indrukken
‘Signal Setting’ wordt weergegeven. 7. M.b.v. de toetsen ‘op’ of ‘neer’ een signaalinstelling selecteren 8. Op de toets ‘Enter’ drukken
De parameter ‘Signal Mode’ wordt weergegeven. 9. Toets ‘Neer’ indrukken
De parameter ‘Signal Test’ wordt weergegeven. 10. Voor het uitvoeren van de signaaltest de toets ‘Enter’ indrukken
82
Parameter in menuoptie ‘DATCOM’ bekijken en instellen (vervolg)
‘SIGNAL’ en ...
... ‘TEST’ worden afwisselen weergegeven. Het schakelen van de 12 V melduitgang is te horen. 11. Om de signaaltest te verlaten de toets ‘Enter’ indrukken De parameter ‘Signal Test’ wordt weergegeven. 12. Toets ‘Neer’ indrukken
De parameter ‘Night Mode’ wordt weergegeven. 13. Voor het instellen van DATCOM nachtmodus de toets ‘Enter’ indrukken
De eerste instelling voor de DATCOM nachtmodus ‘AUTO’ wordt weergegeven. 14. M.b.v. de toetsen ‘op’ of ‘neer’ een DATCOM nachtmodus selecteren 15. Op de toets ‘Enter’ drukken
83
Parameter in menuoptie ‘DATCOM’ bekijken en instellen (vervolg)
De geselecteerde DATCOM nachtmodus wordt overgenomen, de parameter ‘Night Mode’ wordt weergegeven. 16. Toets ‘Neer’ indrukken
De parameter ‘Protocol Type’ wordt weergegeven. 17. Voor het instellen van de overdrachtseigenschappen van het communicatieprotocol de toets ‘Enter’ indrukken
De eerste instelling voor de overdracht van het communicatieprotocol ‘Solar Net’ wordt weergegeven. 18. M.b.v. de toetsen ‘op’ of ‘neer’ een instelling voor de overdracht van het communicatieprotocol selecteren 19. Op de toets ‘Enter’ drukken De geselecteerde instelling voor de overdracht van het communicatieprotocol wordt overgenomen, ‘Protocol Type’ wordt weergegeven. 20. Toets ‘Terug’ indrukken
De menuoptie ‘DATCOM’ wordt weergegeven.
84
USB-stick veilig verwijderen
1. Schroeven bij insteekeenheid voor de datacommunicatie losdraaien 2. Insteekeenheid voor de datacommunicatie eruit trekken 3. Menuoptie ‘USB’ selecteren 4. Op de toets ‘Enter’ drukken
‘Disconnect Safely’ wordt weergegeven. 5. Op de toets ‘Enter’ drukken
‘wait ...’ wordt kort weergegeven.
‘Ok’ wordt weergegeven. 6. Controleer of de LED ‘Gegevensoverdracht’ bij de insteekeenheid voor de datacommunicatie niet meer knippert of brandt 7. USB-stick verwijderen OPMERKING! Indien een logginginterval voor het registreren van gegevens is ingesteld, begint de inverter na het bevestigen van de ‘Ok Mode’ weer met het registeren van gegevens. 8. (Nieuwe) USB-stick aanbrengen 9. ‘Ok-Mode’ door het indrukken van de toets ‘Terug’ bevestigen
85
USB-stick veilig verwijderen (vervolg)
‘Disconnect Safely’ wordt weergegeven. 10. Toets ‘Terug’ indrukken
De menuoptie ‘USB’ wordt weergegeven.
Invertersoftware met behulp van USB-stick actualiseren
1. Het updatebestand ‘updatexx.tl’ organiseren (bijv. onder http://www.fronius.com; xx staat het betreffende versienummer) OPMERKING! Voor het probleemloos actualiseren van de invertersoftware mag de hiervoor bestemde USB-stick geen verborgen partities en geen versleuteling bevatten. 2. 3. 4. 5.
Het updatebestand in het nieuwste dataveld op de USB-stick opslaan Schroeven bij insteekeenheid voor de datacommunicatie losdraaien Insteekeenheid voor de datacommunicatie eruit trekken USB-stick met het updatebestand op de USB-bus van de insteekeenheid voor de datacommunicatie aansluiten 6. Menuoptie ‘USB’ selecteren 7. Op de toets ‘Enter’ drukken
86
Invertersoftware met behulp van USB-stick actualiseren (vervolg)
‘Disconnect Safely’ wordt weergegeven. 8. M.b.v. de toetsen ‘op’ of ‘neer’ de parameter ‘Update Software’ selecteren:
9. Op de toets ‘Enter’ drukken
‘wait ...’ wordt weergegeven, tot ...
... de oude softwareversie, die op de inverter staat, en de nieuwe softwareversie worden weergegeven. 10. Op de toets ‘Enter’ drukken
De inverter begint met het kopiëren van de gegevens. ‘UPDATE’ evenals de voortschrijding in % worden weergegeven, tot de gegevens voor alle elektronische componenten zijn gekopieerd.
87
Invertersoftware met behulp van USB-stick actualiseren (Vervolg)
Na het kopiëren actualiseert de inverter achtereenvolgens de benodigde elektronische componenten. ‘UPDATE’, het betroffen component en de voortschrijding van de actualisatie worden in % weergegeven. Als laatste stap actualiseert de inverter het display. Het display blijft gedurende ca. 1 minuut donker, de controle- en statusLED’s knipperen.
Bij afgesloten software-actualisatie schakelt de inverter in de Startup-fase: - de LED Bedrijfsstatus licht oranje op - op het display wordt ‘wait ...’ en het actueel geteste component weergegeven.
Na de Startup-fase hervat de inverter de levering aan het net. Het actuele uitgangsvermogen wordt weergegeven en de LED Bedrijfsstatus licht groen op.
De aangesloten USB-stick kan vervolgens voor het registreren van loggingdata worden gebruikt. 10. Insteekeenheid voor de datacommunicatie inschuiven 11. Schroeven bij insteekeenheid voor de datacommunicatie vastdraaien De actuele softwareversie van de inverter kan in de menuoptie ‘Version’ worden bekeken. Bij het actualiseren van de invertersoftware blijven individuele instellingen in het Setup menu behouden.
88
Logginginterval instellen
OPMERKING! Voor het probleemloos lossen van de inverterdata mag de hiervoor bestemde USB-stick geen verborgen partities en geen versleuteling bevatten. 1. Menuoptie ‘USB’ selecteren 2. Op de toets ‘Enter’ drukken
‘Disconnect Safely’ wordt weergegeven. 3. M.b.v. de toetsen ‘op’ of ‘neer’ de parameter ‘Logging Interval’ selecteren
4. Op de toets ‘Enter’ drukken
De actueel ingestelde logginginterval wordt weergegeven, bijvoorbeeld ‘No Log’ (geen opslag van gegevens). 5. M.b.v. de toetsen ‘op’ of ‘neer’ de gewenste ‘Logging Interval’ selecteren 6. Op de toets ‘Enter’ drukken De geselecteerde logginginterval wordt overgenomen, de parameter ‘Logging Interval’ wordt weergegeven. 7. Toets ‘Terug’ indrukken
89
Logginginterval instellen (vervolg)
De menuoptie ‘USB’ wordt weergegeven.
Status van de solarmodulestringmonitoring weergeven
1. Menuoptie ‘String Control’ selecteren 2. Op de toets ‘Enter’ drukken
De parameter ‘Status’ wordt weergegeven. 3. Op de toets ‘Enter’ drukken
De werkelijke waarde van de gemiddelde solarmodulestringstroom van meetkanaal 1, meetkanaal 2 en de actuele onderlinge afwijking worden weergegeven. 4. Toets ‘Terug’ indrukken De parameter ‘Status’ wordt weergegeven. 5. Toets ‘Terug’ indrukken
90
Status van de solarmodulestringmonitoring weergeven (vervolg)
Solarmodulestringmonitoring activeren
De menuoptie ‘String Control’ wordt weergegeven.
Belangrijk! Om de solarmodule-stringmonitoring te activeren moet voor beide meetkanalen een waarde > 0 worden ingevoerd. Voor de stringmonitoring moet deze waarde overeenkomen met het aantal aangesloten solarmodules per string. De volgende handelingen beschrijven het instellen van het aantal op meetkanaal 1 en 2 aangesloten solarmodulestrings. 1. Menuoptie ‘String Control’ selecteren 2. Op de toets ‘Enter’ drukken
De parameter ‘Status’ wordt weergegeven. 3. M.b.v. de toetsen ‘op’ of ‘neer’ de parameter ‘Config. Kanaal #1’ selecteren
4. Op de toets ‘Enter’ drukken
‘Kanaal #1’ wordt weergegeven, de eerste positie van de actuele waarde knippert. 5. M.b.v. de toets ‘op’ of ‘neer’ een getal voor de eerste positie selecteren 6. Op de toets ‘Enter’ drukken 91
Solarmodulestringmonitoring activeren (vervolg)
De tweede positie knippert. 7. M.b.v. de toetsen ‘op’ of ‘neer’ een getal voor de tweede positie kiezen 8. Op de toets ‘Enter’ drukken
Het aantal op meetkanaal 1 aangesloten solarmodulestrings knippert 9. Op de toets ‘Enter’ drukken
De paramater ‘Config. Kanaal #1’ wordt weergegeven. 10. M.b.v. de toetsen ‘op’ of ‘neer’ ‘Config. Kanaal #2’ selecteren
11. Op de toets ‘Enter’ drukken
‘Channel #2’ wordt weergegeven, de eerste positie van de actueel ingestelde waarde knippert. 12. M.b.v. de toetsen ‘op’ of ‘neer’ een getal voor de eerste positie kiezen 13. Op de toets ‘Enter’ drukken
92
Solarmodulestringmonitoring activeren (vervolg)
De tweede positie knippert. 14. M.b.v. de toetsen ‘op’ of ‘neer’ een getal voor de tweede positie kiezen 15. Op de toets ‘Enter’ drukken
Het aantal op meetkanaal 2 aangesloten solarmodulestrings knippert 16. Op de toets ‘Enter’ drukken
De paramater ‘Config. Kanaal #2’ wordt weergegeven. 17. Toets ‘Terug’ indrukken
De menuoptie ‘String Control’ wordt weergegeven.
Maximale afwijking voor de solarmodule-stringmonitoring instellen
1. Menuoptie ‘String Control’ selecteren 2. Op de toets ‘Enter’ drukken
93
Maximale afwijking voor de solarmodule-stringmonitoring instellen (vervolg)
De parameter ‘Status’ wordt weergegeven. 3. M.b.v. de toetsen ‘op’ of ‘neer’ de parameter ‘max. Deviation’ selecteren
4. Op de toets ‘Enter’ drukken
‘max. Deviation’ wordt weergegeven, de eerste positie van de actueel ingestelde waarde knippert. 5. M.b.v. de toetsen ‘op’ of ‘neer’ een getal voor de eerste positie kiezen 6. Op de toets ‘Enter’ drukken De tweede positie knippert. 7. Handeling 5 en 6 voor de tweede positie en de eerste positie na het decimaalteken herhalen, tot ...
de maximale afwijking knippert. 8. Op de toets ‘Enter’ drukken
94
Maximale afwijking voor de solarmodule-stringmonitoring instellen (vervolg)
De parameter ‘max. Deviation’ wordt weergegeven. 9. Toets ‘Terug’ indrukken
De menuoptie ‘String Control’ wordt weergegeven.
1. Menuoptie ‘String Control’ selecteren 2. Op de toets ‘Enter’ drukken
Threshold voor de solarmodule-stringmonitoring instellen
De parameter ‘Status’ wordt weergegeven. 3. M.b.v. de toetsen ‘op’ of ‘neer’ de parameter ‘Threshold’ selecteren
4. Op de toets ‘Enter’ drukken
95
Threshold voor de solarmodule-stringmonitoring instellen (vervolg)
‘Threshold’ wordt weergegeven, de eerste positie van de actueel ingestelde waarde knippert. 5. M.b.v. de toets ‘op’ of ‘neer’ een getal voor de eerste positie selecteren 6. Op de toets ‘Enter’ drukken De tweede positie knippert. 7. Handeling 5 en 6 voor de tweede positie en de eerste positie na het decimaalteken herhalen, tot ...
de threshold knippert. 8. Op de toets ‘Enter’ drukken
De parameter ‘Threshold’ wordt weergegeven. 9. Toets ‘Terug’ indrukken
De menuoptie ‘String Control’ wordt weergegeven.
96
Voor het nutsbedrijf relevante instellingen weergeven
1. Menuoptie ‘Device Info’ selecteren 2. Op de toets ‘Enter’ drukken
’Dev Info 1’ wordt weergegeven. 3. M.b.v. de toetsen ‘op’ of ‘neer’ de weergaven ‘Dev Info 2’ of ‘Dev Info 3’ selecteren 4. Toets ‘Terug’ indrukken
De menuoptie ‘Device Info’ wordt weergegeven.
Tijd en datum instellen
1. Menuoptie ‘Clock’ selecteren 2. Op de toets ‘Enter’ drukken
De tijd wordt weergegeven (HH:MM:SS, 24-uurs aanduiding), de positie voor het uur knippert. 3. Met de toetsen ‘op’ of ‘neer’ een waarde selecteren voor het uur 4. Op de toets ‘Enter’ drukken
97
Tijd en datum instellen (vervolg)
De positie voor de minuten knippert. 5. Handeling 3 en 4 voor de minuten en de seconden herhalen, tot ...
de ingestelde tijd knippert. 6. Op de toets ‘Enter’ drukken
De tijd wordt overgenomen, de datum wordt weergegeven (DD.MM.JJJJ); de eerste positie van dag knippert. 7. Met de toetsen ‘op’ of ‘neer’ een waarde selecteren voor de dag 8. Op de toets ‘Enter’ drukken De positie voor de maand knippert. 9. Handelingen 7 en 8 voor de maand en de laatste 2 posities voor het jaar herhalen tot ...
de ingestelde datum knippert. 6. Op de toets ‘Enter’ drukken
98
Tijd en datum instellen (vervolg)
De datum wordt overgenomen, de menuoptie ‘Clock’ wordt weergegeven.
Status van de vermogensmodule weergeven
1. Menuoptie ‘Status PS’ selecteren 2. Toets ‘Enter’ indrukken
De status van de vermogensmodule en de laatst opgetreden storing wordt weergegeven. 3. Met de behulp van de toetsen ‘op’ of ‘neer’ door de lijst bladeren 4. Druk op de toets ‘Terug’ in om de status- en storingslijst te verlaten. De menuoptie ‘State PS’ wordt weergegeven.
Versie weergeven
1. Menuoptie ‘Version’ selecteren 2. Op de toets ‘Enter’ drukken
99
Versie weergeven (vervolg)
De versiegegevens van het display worden weergegeven. 3. Door op de toetsen ‘op’ en ‘neer’ te drukken kunnen nog de versiedatums van de software, de displayprints, de vermogensmodule, het filter, de printplaten en de interface worden weergegeven. 4. Toets ‘Terug’ indrukken om de menuoptie te verlaten. De menuoptie ‘Version’ wordt weergegeven.
100
Toetsblokkering in- en uitschakelen Algemeen
Met de functie Toetsblokkering (LOCK) kan het setup-menu geblokkeerd en weer gedeblokkeerd worden. De menu-optie Setup is bij ingeschakelde toetsblokkering in het hoofdmenu zichtbaar, maar kan niet worden geopend.
Het menu Toetsblokkering (LOCK) binnengaan
1. Op het hoofdmenu-niveau de toets ‘Menu / Terug’ (1) 5x snel indrukken
(1)
Het menu ‘CODE’ wordt weergegeven. De volgende code met vijf posities weergeven: Code = 12321 De eerste positie in het menu knippert. 2. M.b.v. de toets ‘op’ of ‘neer’ een cijfer voor de eerste positie selecteren 3. Op de toets ‘Enter’ drukken de volgende positie knippert 4. Stap 2 en 3 voor de overige cijfers herhalen Alle cijfers knipperen 5. Op de toets ‘Enter’ drukken
101
Toetsblokkering (LOCK) in-/ uitschakelen
1. Het ‘LOCK’ menu binnengaan 2. M.b.v. de toetsen ‘op’ of ‘neer’ de toetsblokkering in- of uitschakelen 3. Op de toets ‘Enter’ drukken
102
Storingen opheffen en onderhoud
103
104
Statusdiagnose en storingen opheffen Weergave van statusmeldingen
De inverter beschikt over een systeem-zelfdiagnose die een groot aantal mogelijke fouten zelfstandig herkent en op het display weergeeft. Hierdoor kunnen defecten van de inverter en de fotovoltaïsche installatie alsmede installatie- en bedieningsfouten snel worden opgespoord. Indien de systeem-zelfdiagnose een concrete fout heeft gevonden, wordt de bijbehorende statusmelding op het display weergegeven. Belangrijk! Kortstondig weergegeven statusmeldingen kunnen gevolg zijn van het regelgedrag van de inverter. Werkt de inverter vervolgens storingsvrij verder, dan is geen fout aanwezig.
Volledig uitvallen van het display
Blijft het display langere tijd na zonopgang donker: - Nullastspanning van de solarmodule op de aansluitingen van de inverter controleren: Nullastspanning < 350 V ... Storing in het overige deel van de fotovoltaïsche installatie Nullastspanning > 350 V ... mogelijk fundamentele storing in de inverter. Raadpleeg in dit geval een speciaal door Fronius opgeleide servicetechnicus. -
Nullastspanning op de aansluitingen van de inverter controleren: de AC-spanning moet 230 V (+ 10 % / - 15 %)* bedragen.
*
Netspanningtolerantie afhankelijk van de landspecifieke Setup
105
Statusmeldingen - Klasse 1
Statusmeldingen van klasse 1 treden meestal slechts tijdelijk op en worden door het openbare stroomnet veroorzaakt. De inverter reageert in eerste instantie met een scheiding van het net. Vervolgens wordt het net gedurende de voorgeschreven bewakingsperiode gecontroleerd. Wordt na deze periode geen storing meer vastgesteld, dan zet de inverter de levering van energie aan het net weer voort. 102 AC spanning te hoog Gedrag Opheffen
Zodra de netcondities na uitvoerige controle het toelaatbare gebied weer hebben bereikt, begint de inverter opnieuw met de levering aan het net. Netaansluitingen controleren Treedt de statusmelding steeds weer op, neem dan contact op met uw installatiemonteur.
103 AC spanning te laag Gedrag Opheffen
Zodra de netcondities na uitvoerige controle het toelaatbare gebied weer hebben bereikt, begint de inverter opnieuw met de levering aan het net. Netaansluitingen of zekeringen controleren Treedt de statusmelding steeds weer op, neem dan contact op met uw installatiemonteur.
105 AC frequentie te hoog Gedrag Opheffen
Zodra de netcondities na uitvoerige controle het toelaatbare gebied weer hebben bereikt, begint de inverter opnieuw met de levering aan het net. Netaansluitingen controleren Treedt de statusmelding steeds weer op, neem dan contact op met uw installatiemonteur.
106 AC frequentie te laag Gedrag Opheffen
Zodra de netcondities na uitvoerige controle het toelaatbare gebied weer hebben bereikt, begint de inverter opnieuw met de levering aan het net. Netaansluitingen controleren Treedt de statusmelding steeds weer op, neem dan contact op met uw installatiemonteur.
107 AC-net niet aanwezig Gedrag Opheffen
Zodra de netcondities na uitvoerige controle het toelaatbare gebied weer hebben bereikt, begint de inverter opnieuw met de levering aan het net. Netaansluitingen of zekeringen controleren Treedt de statusmelding steeds weer op, neem dan contact op met uw installatiemonteur. 106
Statusmeldingen - Klasse 1 (vervolg)
108 Eilandfunctie herkend Gedrag Zodra de netcondities na uitvoerige controle het toelaatbare gebied weer hebben bereikt, begint de inverter opnieuw met de levering aan het net. Opheffen Treedt de statusmelding steeds weer op, neem dan contact op met uw installatiemonteur. 112 De RCMU heeft een storingstroom in de inverter herkend Gedrag Opheffen
Statusmeldingen - Klasse 3
Zodra de netcondities na uitvoerige controle het toelaatbare gebied weer hebben bereikt, begint de inverter opnieuw met de levering aan het net. Netaansluitingen of zekeringen controleren Treedt de statusmelding steeds weer op, neem dan contact op met uw installatiemonteur.
De klasse 3 omvat statusmeldingen die tijdens levering aan het net kunnen optreden, maar in principe niet tot een duurzame onderbreking van levering aan het net leiden. Na de automatische scheiding van het net en de voorgeschreven netbewaking probeert de inverter de levering aan het net weer te starten. 301 Overstroom (AC) Gedrag Opheffen
Kortstondige onderbreking van levering aan het net door overstroom in het wisselstroomcircuit De inverter begint opnieuw met de opstartfase Fout wordt automatisch hersteld Treedt de statusmelding steeds weer op, neem dan contact op met uw installatiemonteur.
302 Overstroom (DC) Gedrag Opheffen
Kortstondige onderbreking van levering aan het net door overstroom in het gelijkstroomcircuit De inverter begint opnieuw met de opstartfase Fout wordt automatisch hersteld Treedt de statusmelding steeds weer op, neem dan contact op met uw installatiemonteur.
107
Statusmeldingen - Klasse 3 (vervolg)
303 Te hoge temperatuur koellichaam Gedrag Opheffen
Kortstondige onderbreking van levering aan het net door te hoge temperatuur De inverter begint opnieuw met de opstartfase Fout wordt automatisch hersteld Treedt de statusmelding steeds weer op, neem dan contact op met uw installatiemonteur.
304 Inwendige temperatuur te hoog Gedrag Opheffen
Kortstondige onderbreking van levering aan het net door te hoge temperatuur De inverter begint opnieuw met de opstartfase zo nodig de koelluchtsleuven en koellichamen uitblazen; Fout wordt automatisch hersteld Treedt de statusmelding steeds weer op, neem dan contact op met uw installatiemonteur.
305 Geen vermogensoverdracht in het net bij gesloten netrelais Gedrag Opheffen
Permanente onderbreking van de levering aan het net Treedt de statusmelding steeds weer op, neem dan contact op met uw installatiemonteur.
306 (Power low) Spanning van tussencircuit te laag voor het leveren aan het net; Gedrag Opheffen
Kortstondige onderbreking van de levering aan het net De inverter begint opnieuw met de opstartfase Wordt automatisch verholpen. Treedt de statusmelding steeds weer op, neem dan contact op met uw installatiemonteur.
307 (DC low) DC ingangsspanning te laag voor het leveren aan het net; Gedrag Opheffen
Kortstondige onderbreking van de levering aan het net De inverter begint opnieuw met de opstartfase Wordt automatisch verholpen. Treedt de statusmelding steeds weer op, neem dan contact op met uw installatiemonteur.
Belangrijk! Op grond van een zwakke zoninstraling verschijnen elke ochtend en avond logischerwijs de statusmeldingen 306 (Power low) en 307 (DC low). Aan deze statusmeldingen ligt geen fout ten grondslag.
108
Statusmeldingen - Klasse 3 (vervolg)
308 Spanning tussencircuit te hoog Gedrag Opheffen
Kortstondige onderbreking van de levering aan het net De inverter begint opnieuw met de opstartfase Storing wordt automatisch verholpen Treedt de statusmelding steeds weer op, neem dan contact op met uw installatiemonteur.
309 DC-ingangsspanning te hoog Gedrag Opheffen
Statusmeldingen - Klasse 4
Kortstondige onderbreking van de levering aan het net De inverter begint opnieuw met de opstartfase Fout wordt automatisch hersteld Treedt de statusmelding steeds weer op, neem dan contact op met uw installatiemonteur.
Statusmeldingen van klasse 4 vereisen voor een deel ingrijpen door een door Fronius geschoolde servicemonteur. 401 Communicatie met vermogensonderdeel niet mogelijk Gedrag Opheffen
Zo mogelijk herstelt de inverter de levering aan het net na het automatisch opnieuw inschakelen Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
406 Storing in de temperatuursensor Gedrag Opheffen
De inverter wordt om veiligheidsredenen van het net gescheiden Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
407 Storing in de temperatuursensor Gedrag Opheffen
De inverter wordt om veiligheidsredenen van het net gescheiden Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
408 Gelijkstroomvoeding Gedrag Opheffen
De inverter wordt om veiligheidsredenen van het net gescheiden Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen 109
Statusmeldingen - Klasse 4 (vervolg)
412 Het fix-spanningsbedrijf is in plaats van het MPP-spanningsbedrijf geactiveerd en fix-spanning is op een te lage of te hoge waarde ingesteld Gedrag Opheffen
De fix-spanning is lager dan de actuele MPP-spanning Modulespanning controleren en bij een te hoge ingangsspanning schakeling van de solarmodule wijzigen Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
416 Communicatie tussen vermogensmodule en besturingseenheid niet mogelijk Gedrag Opheffen
De inverter wordt om veiligheidsredenen van het net gescheiden Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
425 Communicatie met vermogensonderdeel niet mogelijk Gedrag Opheffen
De inverter scheidt zich om veiligheidsredenen van het net en tracht aansluitend opnieuw op te starten. Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
426 Het laden van het tussencircuit duurt te lang Gedrag Opheffen
Kortstondige onderbreking van de levering aan het net De inverter begint opnieuw met de opstartfase Fout wordt automatisch hersteld Treedt de statusmelding steeds weer op, neem dan contact op met uw installatiemonteur.
427 Vermogensmodule te land niet gereed voor gebruik (time-out) Gedrag Opheffen
Kortstondige onderbreking van de levering aan het net De inverter begint opnieuw met de opstartfase Fout wordt automatisch hersteld Treedt de statusmelding steeds weer op, neem dan contact op met uw installatiemonteur.
428 Time-out storing bij het inschakelen Gedrag Opheffen
Kortstondige onderbreking van de levering aan het net De inverter begint opnieuw met de opstartfase Fout wordt automatisch hersteld Treedt de statusmelding steeds weer op, neem dan contact op met uw installatiemonteur. 110
Statusmeldingen - Klasse 4 (vervolg)
429 Time-out storing bij het scheiden Gedrag Opheffen
Kortstondige onderbreking van de levering aan het net De inverter begint opnieuw met de opstartfase Fout wordt automatisch hersteld Treedt de statusmelding steeds weer op, neem dan contact op met uw installatiemonteur.
431 Software van vermogensmodule wordt geactualiseerd Gedrag Opheffen
De inverter levert geen stroom aan het net Firmware m.b.v. Fronius Solar.update of USB-stick actualiseren
432 Interne storing databank bij het toewijzen van de vermogensmodule Gedrag Opheffen
De inverter scheidt zich om veiligheidsredenen van het net en tracht aansluitend opnieuw op te starten. Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
433 De vermogensmodule kan geen dynamische identificatie worden toegewezen Interne storing databank bij het toewijzen van de vermogensmodule Gedrag Opheffen
De inverter scheidt zich om veiligheidsredenen van het net en tracht aansluitend opnieuw op te starten. Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
436 Onjuiste storingsinformatie van vermogensmodule ontvangen Gedrag Opheffen
Kortstondige onderbreking van de levering aan het net De inverter begint opnieuw met de opstartfase Fout wordt automatisch hersteld Treedt de statusmelding steeds weer op, neem dan contact op met uw installatiemonteur.
437 Algemene storingsbehandeling in de vermogensmodule gestart Gedrag Opheffen
Kortstondige onderbreking van de levering aan het net De inverter begint opnieuw met de opstartfase Fout wordt automatisch hersteld Treedt de statusmelding steeds weer op, neem dan contact op met uw installatiemonteur.
111
Statusmeldingen - Klasse 4 (vervolg)
438 Onjuiste storingsinformatie van vermogensmodule ontvangen Gedrag Opheffen
Kortstondige onderbreking van de levering aan het net De inverter begint opnieuw met de opstartfase Fout wordt automatisch hersteld Treedt de statusmelding steeds weer op, neem dan contact op met uw installatiemonteur.
442 Vermogensmodule werd niet herkend Gedrag Opheffen
De inverter scheidt zich om veiligheidsredenen van het net en tracht aansluitend opnieuw op te starten. Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
443 Energieoverdracht niet mogelijk Gedrag Opheffen
De inverter levert geen stroom aan het net Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
445 ongeldige configuratie van vermogensdeel Gedrag Opheffen
De inverter levert geen stroom aan het net Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
447 Aarding solarmodule, isolatiestoring (verbinding tussen solarmodule en aarding) Gedrag Opheffen
De inverter wordt om veiligheidsredenen van het net gescheiden Solarmodule en solarmodulebekabeling controleren; Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
450 Storing in de Guard-Control Gedrag Opheffen
De inverter levert geen stroom aan het net Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
451 Het geheugen van de Guard-Control is defect Gedrag Opheffen
De inverter voert geen stroom naar het net af, weergave van een kritieke storing met behulp van de rood oplichtende LED Algemene status Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen 112
Statusmeldingen - Klasse 4 (vervolg)
452 Communicatie tussen ‘Guard’ en de digitale signaalprocessor (DSP) is onderbroken Gedrag Opheffen
De inverter levert geen stroom aan het net Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
453 Storing in het bepalen van de netspanning door de Guard-Control Gedrag Opheffen
De inverter levert geen stroom aan het net Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
454 Storing in het bepalen van de netfrequentie door de Guard-Control Gedrag Opheffen
De inverter levert geen stroom aan het net Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
456 Storing in het controleren van de eilandfunctie door de Guard-Control Gedrag Opheffen
De inverter levert geen stroom aan het net Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
457 Netrelais defect Gedrag Opheffen
De inverter levert geen stroom aan het net Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
458 DSP en Guard-Control meten verschillende RCMU-waarden Gedrag Opheffen
De inverter levert geen stroom aan het net Controleren of fase- en neutraaldraad correct zijn aangesloten; Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
459 Vaststellen meetsignaal voor isolatietest niet mogelijk Gedrag Opheffen
De inverter levert geen stroom aan het net, Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
113
Statusmeldingen - Klasse 4 (vervolg)
460 Referentie spanningsbron voor de digitale signaalprocessor (DSP) werkt buiten de toleranties Gedrag Opheffen
De inverter levert geen stroom aan het net Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
461 Storing in DSP datageheugen Gedrag Opheffen
De inverter levert geen stroom aan het net Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
462 Storing bij de monitoringroutine levering DC Gedrag Opheffen
De inverter levert geen stroom aan het net, Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Een door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur inschakelen
463 AC-polariteit verwisseld (L/N) Gedrag Opheffen
De inverter levert geen stroom aan het net. AC-polariteit controleren (L/N) Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
474 RCMU-sensor is defect Gedrag Opheffen
De inverter levert geen stroom aan het net Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
475 Storing in veiligheidsrelais Gedrag Opheffen
De inverter levert geen stroom aan het net Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
476 Intern component defect Gedrag Opheffen
Statusmeldingen - Klasse 5
De inverter levert geen stroom aan het net. Een door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur inschakelen
Statusmeldingen van klasse 5 verhinderen over het algemeen niet de levering aan het net, maar kunnen beperkingen bij de levering tot gevolg hebben. De statusmelding wordt weergegeven tot deze met een druk op de toets wordt bevestigd (op de achtergrond werkt de inverter echter normaal). 114
Statusmeldingen - Klasse 5 (vervolg)
509 Geen levering aan het net de afgelopen 24 uren Beschrijving Opheffen
Waarschuwing wordt op display weergegeven Controleer of aan alle voorwaarden voor een storingsvrije levering aan het net is voldaan. Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
515 Communicatie met de solarmodule-stringmonitoring niet mogelijk Beschrijving Opheffen
Waarschuwing van de solarmodule-stringmonitoring Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
516 Communicatie met de opslagunit niet mogelijk Beschrijving Opheffen
Waarschuwing van de opslagunit Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
517 Vermogensderating in verband met een te hoge temperatuur Beschrijving Opheffen
Waarschuwing bij optredende vermogensderating Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
518 Interne DSP-storing Beschrijving Opheffen
Statusmeldingen - Klasse 7
Waarschuwing wordt op display weergegeven Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
Statusmeldingen van klasse 7 betreffen de regeling, de configuratie en de dataregistratie van de inverter en kunnen de levering aan het net direct of indirect beïnvloeden. 701 - 720 Geeft informatie over de status van de interne processor Beschrijving
Is bij een onberispelijke werking van de inverter niet denkbaar en verschijnt alleen in de Setup menuoptie “Status LT”. Bij een werkelijke storing ondersteunt deze Statuscode de Fronius TechSupport bij de storingsanalyse.
115
Statusmeldingen - Klasse 7 (vervolg)
721 EEPROM werd opnieuw geïnitialiseerd Beschrijving Opheffen
Waarschuwing wordt op display weergegeven Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
722 - 730 Geeft informatie over de status van de interne processor Beschrijving
Is bij een onberispelijke werking van de inverter niet denkbaar en verschijnt alleen in de Setup menuoptie “Status LT”. Bij een werkelijke storing ondersteunt deze Statuscode de Fronius TechSupport bij de storingsanalyse.
731 Initialisatiestoring - USB-stick wordt niet ondersteund Beschrijving Opheffen
Waarschuwing wordt op display weergegeven USB-stick controleren of vervangen Bestandssysteem van de USB-stick controleren Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
732 Initialisatiestoring - te hoge stroom op USB-stick Beschrijving Opheffen
Waarschuwing wordt op display weergegeven USB-stick controleren of vervangen Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
733 Geen USB-stick aangesloten Beschrijving Opheffen
Waarschuwing wordt op display weergegeven USB-stick aansluiten of controleren Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
734 Update-bestand wordt niet herkend of is niet aanwezig Beschrijving Opheffen
Waarschuwing wordt op display weergegeven Update-bestand controleren (bijvoorbeeld op correcte bestandsbenaming) Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
116
Statusmeldingen - Klasse 7 (vervolg)
735 niet bij het apparaat passend update-bestand Beschrijving Opheffen
Waarschuwing wordt op het display weergegeven, update-procedure wordt afgebroken Update-bestand controleren, zo nodig het voor het apparaat passend update-bestand ophalen (bijvoorbeeld op http://www.fronius.com) Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
736 Schrijf- of leesfout opgetreden Beschrijving Opheffen
Waarschuwing wordt op display weergegeven USB-stick en de daarop bevindende bestanden controleren of USB-stick vervangen USB-stick alleen verwijderen, wanneer de LED ‘Dataoverdracht’ niet meer knippert of brandt. Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen 737 Bestand kan niet worden geopend Beschrijving Opheffen
Waarschuwing wordt op display weergegeven Storing wordt automatisch verholpen, zo nodig USBstick verwijderen en weer aansluiten Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
738 Opslaan van een Log-bestand niet mogelijk (bijvoorbeeld: USB-stick is tegen schrijven beveiligd of is vol) Beschrijving Opheffen
Waarschuwing wordt op display weergegeven Opslagplaats creëren, schrijfbeveiliging verwijderen, zo nodig USB-stick controleren of vervangen Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
739 Initialisatiefout (bijvoorbeeld: USB-stick is tegen schrijven beveiligd, is vol of defect) Beschrijving Opheffen
Waarschuwing wordt op display weergegeven Opslagplaats creëren, schrijfbeveiliging verwijderen, zo nodig USB-stick controleren of vervangen Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
117
Statusmeldingen - Klasse 7 (vervolg)
740 Initialisatiefout - Storing in bestandssysteem van de USB-stick Beschrijving Opheffen
Waarschuwing wordt op display weergegeven USB-stick controleren of op PC opnieuw formatteren op FAT12, FAT16 of FAT32 Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
741 Fout bij het registreren van de loggingdata Beschrijving Opheffen
Waarschuwing wordt op display weergegeven USB-stick verwijderen en weer aanbrengen, zo nodig USB-stick controleren of vervangen Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
743 Fout tijdens het updaten opgetreden Beschrijving Opheffen
Waarschuwing wordt op display weergegeven Update-procedure herhalen, USB-stick controleren Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
744 Geeft informatie over de status van de interne processor Beschrijving
Is bij een onberispelijke werking van de inverter niet denkbaar en verschijnt alleen in de Setup menuoptie “Status LT”. Bij een werkelijke storing ondersteunt deze Statuscode de Fronius TechSupport bij de storingsanalyse.
745 foutief systeembestand (*.sys) Beschrijving Opheffen
Waarschuwing wordt op het display weergegeven, update-procedure wordt afgebroken Data van USB-stick veiligstellen en verwijderen, lege USB-stick weer aansluiten Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
746 Fout tijdens het updaten opgetreden Beschrijving Opheffen
Waarschuwing wordt op het display weergegeven, update-procedure wordt afgebroken Update na een wachttijd van ca. 2 minuten opnieuw starten Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen 118
Statusmeldingen - Klasse 7 (vervolg)
747 Overdrachtsfout of defect update-bestand Beschrijving Opheffen
Waarschuwing wordt op het display weergegeven, update-procedure wordt afgebroken Update-bestand controleren, zo nodig geschikt update-bestand downloaden (bijvoorbeeld op http://www.fronius.com) Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
748 Schrijf- of leesfout tijdens de update-procedure opgetreden Beschrijving Opheffen
Waarschuwing wordt op het display weergegeven, update-procedure wordt afgebroken USB-stick en de daarop bevindende bestanden controleren of vervangen Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
749 Bestand kon tijdens de update-procedure niet worden geopend Beschrijving Opheffen
Waarschuwing wordt op het display weergegeven, update-procedure wordt afgebroken Update-procedure herhalen Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
750 Communicatie met vermogensmodule tijdens de update-procedure niet mogelijk Beschrijving Opheffen
Waarschuwing wordt op het display weergegeven, update-procedure wordt afgebroken Update-procedure herhalen Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
751 Tijd verloren gegaan Beschrijving Opheffen
Waarschuwing wordt op display weergegeven Tijd en datum opnieuw instellen Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
119
Statusmeldingen - Klasse 7 (vervolg)
752 Real Time Clock module defect Beschrijving Opheffen
Waarschuwing wordt op display weergegeven Tijd en datum opnieuw instellen Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
753 Tijd over langere periode niet ingesteld (> 1/2 jaar) Beschrijving Opheffen
Waarschuwing wordt op display weergegeven Tijd en datum opnieuw instellen Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
754, 755 Geeft informatie over de status van de interne processor Beschrijving
Is bij een onberispelijke werking van de inverter niet denkbaar en verschijnt alleen in de Setup menuoptie “Status LT”. Bij een werkelijke storing ondersteunt deze Statuscode de Fronius TechSupport bij de storingsanalyse.
756 Loggingmodus werd niet geactiveerd Beschrijving:
Remedie:
Bij geactiveerd registreren van loggingdata op de USB-stick werd de tijd op een tijdstip vóór het inschakelen teruggesteld. Bij het optreden van de storing wordt het registreren van de loggingdata uitgeschakeld. Data van de USB-stick wissen en het registreren van de loggingdata weer activeren. Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
757 Hardwarestoring in de Real Time Clock module Beschrijving: Remedie:
Waarschuwing wordt op het display weergegeven, de inverter levert geen stroom aan het net Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
761 - 765 Geeft informatie over de status van de interne processor Beschrijving
Is bij een onberispelijke werking van de inverter niet denkbaar en verschijnt alleen in de Setup menuoptie “Status LT”. Bij een werkelijke storing ondersteunt deze Statuscode de Fronius TechSupport bij de storingsanalyse. 120
Statusmeldingen - Klasse 7 (vervolg)
766 Vermogensbegrenzing noodsituatie werd geactiveerd (max. 750 W) Beschrijving Opheffen
Waarschuwing wordt op display weergegeven Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
767 Geeft informatie over de status van de interne processor Beschrijving
Is bij een onberispelijke werking van de inverter niet denkbaar en verschijnt alleen in de Setup menuoptie “Status LT”. Bij een werkelijke storing ondersteunt deze Statuscode de Fronius TechSupport bij de storingsanalyse.
768 Vermogensbegrenzing in de hardwaremodules verschillend Beschrijving Opheffen
Waarschuwing wordt op display weergegeven Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
771 De stringstroommonitoring heeft een afwijking vastgesteld Beschrijving Opheffen
Waarschuwing wordt op display weergegeven Toets ‘Enter’ indrukken om de storing te bevestigen Solarmodule en bekabeling controleren Treedt de statusmelding steeds weer op, neem dan contact op met uw installatiemonteur.
772 Opslagunit niet beschikbaar Beschrijving Opheffen
Waarschuwing wordt op display weergegeven Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
773 Software-update groep 0 (ongeldige landspecifieke Setup) Beschrijving Opheffen
Waarschuwing wordt op display weergegeven Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
774 Geen communicatie met de filter-print Beschrijving Opheffen
Waarschuwing wordt op display weergegeven Toets ‘Enter’ indrukken om de storing te bevestigen Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
121
Statusmeldingen - Klasse 7 (vervolg)
775 PMC-vermogensmodule niet beschikbaar Beschrijving Opheffen
Waarschuwing wordt op display weergegeven Toets ‘Enter’ indrukken om de storing te bevestigen Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
776 DeviceType ongeldig Beschrijving Opheffen
Waarschuwing wordt op display weergegeven Toets ‘Enter’ indrukken om de storing te bevestigen Indien de statusmelding continu wordt weergegeven: Door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
781 - 794 Geeft informatie over de status van de interne processor Beschrijving
Is bij een onberispelijke werking van de inverter niet denkbaar en verschijnt alleen in de Setup menuoptie “Status LT”. Bij een werkelijke storing ondersteunt deze Statuscode de Fronius TechSupport bij de storingsanalyse.
Statusmeldingen - Klasse 10 - 12
1000 - 1299 Geeft informatie over de status van de interne processor
Klantenservice
Belangrijk! Neem contact op met uw Fronius leverancier of een door Fronius geschoolde servicepartner, wanneer - een storing vaak of permanent optreedt - een storing optreedt die niet in de tabellen is vermeld
Beschrijving
Is bij een onberispelijke werking van de inverter niet denkbaar en verschijnt alleen in de Setup menuoptie “Status LT”. Bij een werkelijke storing ondersteunt deze Statuscode de Fronius TechSupport bij de storingsanalyse.
122
Onderhoud Veiligheid
WAARSCHUWING! Een elektrische schok kan dodelijk zijn. Gevaar door netspanning en gelijkspanning van de solarmodules. - De DC hoofdschakelaar dient uitsluitend voor het stroomloos schakelen van de vermogensmodule. Bij uitgeschakelde DC hoofdschakelaar staat het aansluitgebied als eerder onder spanning. - Werkzaamheden in het aansluitgedeelte mogen uitsluitend door elektroinstallateurs met een licentie worden uitgevoerd. - Alle onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen alleen dan worden uitgevoerd, wanneer de vermogensmodule en het aansluitgedeelte van elkaar zijn gescheiden. - Onderhouds- en reparatiewerkzaamheden in de vermogensmodule van de inverter mogen uitsluitend door Fronius geschoold servicepersoneel worden uitgevoerd. WAARSCHUWING! Een elektrische schok kan dodelijk zijn. Gevaar door restspanning van condensatoren. Ontlaadtijd van condensatoren afwachten. De ontlaadtijd bedraagt 3 minuten.
Algemeen
De inverter is zo geconstrueerd, dan geen extra onderhoudswerkzaamheden nodig zijn. Toch moet bij gebruik met enkele punten rekening worden gehouden om de optimale werking van de inverter te kunnen waarborgen.
Fronius IG-TL voor onderhoudswerkzaamheden openen
Procedure wanneer de inverter voor onderhoudswerkzaamheden moet worden geopend: VOORZICHTIG! Een ontoereikende verbinding van de aardedraad kan ernstig lichamelijk letsel en omvangrijke materiële schade veroorzaken. De schroeven van het huis zijn een geschikte verbinding voor de draad voor het aarden van het huis en mogen in geen geval door andere schroeven zonder betrouwbare aardedraad worden vervangen. 1. 2. 3. 4. 5.
AC-zijde van de inverter spanningvrij schakelen DC hoofdschakelaar uitschakelen Ontlaadtijd van de condensatoren afwachten (3 minuten) 6 schroeven aan de zijkant verwijderen Vermogensmodule van de muursteun verwijderen 123
Fronius IG-TL voor onderhoudswerkzaamheden openen (vervolg)
6. Muursteun tegen vuil en vocht beschermen 7. 4 dekselschroeven verwijderen 8. Het deksel aan de onderzijde van de vermogensmodule voorzichtig omhoog trekken 9. In de opening grijpen 10. lintkabel van display-print lostrekken 11. Deksel verwijderen
Bedrijf in omgevingen met een sterke stofontwikkeling
Bij gebruik van de inverter in omgevingen met een sterke stofontwikkeling: zo nodig het koellichaam en de ventilator aan de achterzijde van de vermogensmodule met perslucht uitblazen. Werkwijze:
2
1 1
1 2
OFF
1 1
2
1
3
1
1
De zijkanten van het deksel zijn zo geconstrueerd, dat deze als grepen fungeren. Belangrijk! Om beschadiging van de ventilatorlagers te voorkomen, de waaier bij het uitblazen blokkeren of vasthouden. 3
4 2
1
1 2
124
Bedrijf in omgevingen met een sterke stofontwikkeling (vervolg)
5 3
6 4 1
2
1 2
1
1
1
7 5
ON 1
2
3
125
Aanhaalmoment 2 Nm
1
1
Stringzekeringen vervangen Veiligheid
WAARSCHUWING! Een elektrische schok kan dodelijk zijn. Gevaar door netspanning en gelijkspanning van de solarmodules. - De DC hoofdschakelaar dient uitsluitend voor het stroomloos schakelen van de vermogensmodule. Bij uitgeschakelde DC hoofdschakelaar staat het aansluitgebied als eerder onder spanning. - Werkzaamheden in het aansluitgedeelte mogen uitsluitend door elektroinstallateurs met een licentie worden uitgevoerd. - Alle onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen alleen dan worden uitgevoerd, wanneer de vermogensmodule en het aansluitgedeelte van elkaar zijn gescheiden. - Onderhouds- en reparatiewerkzaamheden in de vermogensmodule van de inverter mogen uitsluitend door Fronius geschoold servicepersoneel worden uitgevoerd. WAARSCHUWING! Een elektrische schok kan dodelijk zijn. Gevaar door restspanning van condensatoren. Ontlaadtijd van condensatoren afwachten. De ontlaadtijd bedraagt 3 minuten.
Voorbereiding
VOORZICHTIG! Een ontoereikende verbinding van de aardedraad kan ernstig lichamelijk letsel en omvangrijke materiële schade veroorzaken. De schroeven van het huis zijn een geschikte verbinding voor de draad voor het aarden van het huis en mogen in geen geval door andere schroeven zonder betrouwbare aardedraad worden vervangen.
2
1 1
1 2
OFF
1 1
2
1
3
1
1
126
Voorbereiding
De zijkanten van het deksel zijn zo geconstrueerd, dat deze als grepen fungeren. 3
4 1
2
1
2
5
6
4
4 1 2
1
3
3
- Het deksel aan de onderzijde van de vermogensmodule voorzichtig omhoog trekken - in de opening grijpen - lintkabel van display-print lostrekken
Zekering vervangen
1 A
B
-
C
Zekeringhouder op de klemmen op continuïteit controleren: vervolgens van meetpunt A de meetpunten B - G doormeten 127
D
E
F
G
Zekering vervangen (vervolg)
ATTENTIE! - Voor het afzekeren van de solarmodule uitsluitend zekeringen gebruiken die aan de criteria voor de juiste keuze van stringzekeringen voldoen. Afmetingen van de zekeringen: Diameter 10,3 x 35 - 38 mm - Zekeringen uitsluitend met behulp van zekeringkappen en een tang in de betreffende zekeringhouder aanbrengen - Om het naar buiten vallen van de zekering te voorkomen, de zekeringkap alleen met de opening naar boven in de zekeringhouder aanbrengen - De inverter niet zonder zekeringkappen gebruiken 2 1
2 3
4
3
Afsluitende handelingen
Na het vervangen van de zekering: - Oorzaak van de defecte zekering opsporen en verhelpen
1
2
1
4x Aanhaalmoment 3 Nm
1
4
2
2 1
3
3
128
Afsluitende handelingen (vervolg)
De zijkanten van het deksel zijn zo geconstrueerd, dat deze als grepen fungeren. 3
4 1
2
1 2
1
1
1
5
ON 1
2
3
129
Aanhaalmoment 2 Nm
1
1
130
Annex
131
132
Technische gegevens Fronius IG-TL 3.0
Ingangsgegevens Max. DC-vermogen
3130 W
MPP-spanningsbereik
350 - 700 V DC
Max. ingangsspanning (bij 1000 W/m² / -10 °C in nullastbedrijf)
850 V DC
Max. ingangsstroom
8,8 A DC
Uitgangsgegevens Nominaal uitgangsvermogen (Pnom)
3,0 kW
Max. uitgangsvermogen
3,0 kW
1)
Nominale netspanning 2) Netspanningsbereik
1 ~ NPE 230 V 180 - 270 V
2)
Max. uitgangsstroom (een fase) Nominale frequentie
13 A AC 50 - 60 Hz
2)
Vervormingsfactor
<3%
Vermogensfactor cos phi
1
Max. toelaatbare netimpedantie Zmax bij PCC 3)
geen
Algemene gegevens MPP aanpassingsrendement
99,9 %
Maximaal rendement
97,7 %
Euro-rendement
97,1 %
Eigenverbruik ‘s nachts
0,2 W
Koeling
geregelde geforceerde ventilatie
Beschermingsgraad
IP 55
Afmetingen l x b x h
195 x 413 x 597 mm
Gewicht
19,1 kg
Toelaatbare omgevingstemperatuur (bij 95% rel. luchtvochtigheid) EMV-emissieklasse
-20 °C - +55 °C B
Inverterconcept
zonder trafo
Vervuilingsklasse
3
Overspanningcategorie (OVC) Beschermingsklasse volgens IEC 62103
133
AC 3 / DC 2 1
Fronius IG-TL 3.6
Ingangsgegevens Maximaal DC-vermogen
3850 W
MPP-spanningsbereik
350 - 700 V DC
Max. ingangsspanning (bij 1000 W/m² / -10 °C in nullastbedrijf)
850 V DC
Max. ingangsstroom
10,8 A DC
Uitgangsgegevens Nominaal uitgangsvermogen (Pnom)
3,68 kW
Max. uitgangsvermogen
3,68 kW
1)
Nominale netspanning 2) Netspanningsbereik
1 ~ NPE 230 V 180 - 270 V
2)
Max. uitgangsstroom (een fase)
16,0 A AC
Nominale frequentie 2)
50 - 60 Hz
Vervormingsfactor
<3%
Vermogensfactor cos phi
1
Max. toelaatbare netimpedantie Zmax bij PCC
3)
geen
Algemene gegevens MPP aanpassingsrendement
99,9 %
Maximaal rendement
97,7 %
Euro-rendement
97,2 %
Eigenverbruik ‘s nachts
0,2 W
Koeling
geregelde geforceerde ventilatie
Beschermingsgraad
IP 55
Afmetingen l x b x h 195 x 413 x 597 mm Gewicht
19,1 kg
Toelaatbare omgevingstemperatuur (bij 95% rel. luchtvochtigheid) EMV-emissieklasse
-20 °C - +55 °C B
Inverterconcept
zonder trafo
Vervuilingsklasse
3
Overspanningcategorie (OVC) Beschermingsklasse volgens IEC 62103
134
AC 3 / DC 2 1
Fronius IG-TL 4.0
Ingangsgegevens Max. DC-vermogen
4190 W
MPP-spanningsbereik
350 - 700 V DC
Max. ingangsspanning (bij 1000 W/m² / -10 °C in nullastbedrijf)
850 V DC
Max. ingangsstroom
11,8 A DC
Uitgangsgegevens Nominaal uitgangsvermogen (Pnom)
4,0 kW
Max. uitgangsvermogen
4,0 kW
1)
Nominale netspanning 2) Netspanningsbereik
1 ~ NPE 230 V 180 - 270 V
2)
Max. uitgangsstroom (een fase)
17,4 A AC
Nominale frequentie 2)
50 - 60 Hz
Vervormingsfactor
<3%
Vermogensfactor cos phi
1
Max. toelaatbare netimpedantie Zmax bij PCC
3)
262 mOhm
Algemene gegevens MPP aanpassingsrendement
99,9 %
Maximaal rendement
97,7 %
Euro-rendement
97,3 %
Eigenverbruik ‘s nachts
0,2 W
Koeling
geregelde geforceerde ventilatie
Beschermingsgraad
IP 55
Afmetingen l x b x h 195 x 413 x 597 mm Gewicht
19,1 kg
Toelaatbare omgevingstemperatuur (bij 95% rel. luchtvochtigheid) EMV-emissieklasse
-20 °C - +55 °C B
Inverterconcept
zonder trafo
Vervuilingsklasse
3
Overspanningcategorie (OVC) Beschermingsklasse volgens IEC 62103
135
AC 3 / DC 2 1
Fronius IG-TL 5.0
Ingangsgegevens Max. DC-vermogen
5250 W
MPP-spanningsbereik
350 - 700 V DC
Max. ingangsspanning (bij 1000 W/m² / -10 °C in nullastbedrijf)
850 V DC
Max. ingangsstroom
14,7 A DC
Uitgangsgegevens Nominaal uitgangsvermogen (Pnom)
4,6 kW
Max. uitgangsvermogen
5,0 kW
1)
Nominale netspanning 2) Netspanningsbereik
1 ~ NPE 230 V 180 - 270 V
2)
Max. uitgangsstroom (een fase)
21,7 A AC
Nominale frequentie 2)
50 - 60 Hz
Vervormingsfactor
<3%
Vermogensfactor cos phi
1
Max. toelaatbare netimpedantie Zmax bij PCC
3)
209 mOhm
Algemene gegevens MPP aanpassingsrendement
99,9 %
Maximaal rendement
97,7 %
Euro-rendement
97,3 %
Eigenverbruik ‘s nachts
0,2 W
Koeling
geregelde geforceerde ventilatie
Beschermingsgraad
IP 55
Afmetingen l x b x h 195 x 413 x 597 mm Gewicht
19,1 kg
Toelaatbare omgevingstemperatuur (bij 95% rel. luchtvochtigheid) EMV-emissieklasse
-20 °C - +55 °C B
Inverterconcept
zonder trafo
Vervuilingsklasse
3
Overspanningcategorie (OVC) Beschermingsklasse volgens IEC 62103
136
AC 3 / DC 2 1
Beveiligingen alle inverters
Verklaring van de voetnoten
DC-isolatiemeting
geïntegreerd
DC-overspanningbeveiliging
geïntegreerd
Beveiliging tegen ompolen
4)
geïntegreerd
Gedrag bij DC-overbelasting
Werkpuntverschuiving
RCMU
geïntegreerd
DC-scheiding
geïntegreerd
1)
2)
3) 4)
Maximaal uitgangsvermogen tot een omgevingstemperatuur van 40 °C gewaarborgd Vermelde waarden zijn standaard waarden; afhankelijk van de bestelling wordt de inverter speciaal op het betreffende land afgestemd. PCC = Interface voor openbaar net Alleen bij gebruik van de standaard metalen pennen! Bij gebruik van stringzekeringen moet de polariteit van iedere solarmodulestring afzonderlijk volkomen correct zijn.
137
Aangehouden normen en richtlijnen CE-merkteken
Aan alle vereiste en geldende normen en richtlijnen ten aanzien van de geldende EU-richtlijn wordt voldaan, zodat de apparatuur het CE-keurmerk draagt.
Aangehouden normen en richtlijnen
-
-
EN 50178 Uitrusting van krachtstroominstallaties met elektronische bedrijfsmiddelen EN 61000- 3-2:2006 3-3:1995 3-11:2000 3-12:2005 6-2:2005 6-3:2007 EN 50366:2003
Net-interface
-
VDE V 0126-1-1 ÖVE/ÖNORM E 8001-4-712
Parallelbedrijf van zelfopwekkingsinstallaties
De inverter voldoet aan de - ‘Richtlijn voor aansluiting en parallelbedrijf van zelfopwekkingsinstallaties met het laagspanningsnet’, uitgegeven door de Vereniging van Duitse Elektriciteitswerken (VDEW) - ‘Technische richtlijnen voor het parallelbedrijf van zelfopwekkingsinstallaties met verdelernetwerken’, uitgegeven door het Verbond van de Oostenrijkse Elektriciteitswerken
Schakeling ter verhindering van het eilandbedrijf
De inverter beschikt over een door het vakgenootschap voor fijne mechanica en elektrotechniek volgens DIN VDE 0126-1-1 toegelaten schakeling voor verhindering van eilandwerking.
Netuitval
De standaard in de inverter geïntegreerde meet- en veiligheidsprocedures ervoor dat bij een netuitval (uitschakeling door het energiebedrijf of leidingschade) de levering aan het net onmiddellijk wordt onderbroken.
-
138
Garantie en recycling Fronius fabrieksgarantie
Standaard worden de Fronius IG-TL inverters geleverd met een fabrieksgarantie van 60 maanden na installatiedatum. Gedurende deze periode garandeert Fronius een goede werking van de inverter.
Garantieverlenging
Tegen een bepaald bedrag kan de garantie tot 6 maanden na installatie worden verlengd. Later ingediende verzoeken kunnen door Fronius worden geweigerd.
Bepalingen binnen de garantieperiode
Als er binnen de overeengekomen garantieperiode een defect optreedt waarvoor Fronius verantwoordelijk is, kan Fronius naar eigen goeddunken - dit defect bij Fronius of op locatie verhelpen, - stelt Fronius een gelijkwaardig vervangend of nieuw apparaat ter beschikking, resp. - laat Fronius deze handelingen door een geschoolde Fronius Service Partner (FSP) uitvoeren.
Transport
Fronius draagt de kosten voor het transport van de inverter: - in landen met een nationale Fronius dochteronderneming, - in landen van de EU, - in Zwitserland, - officiële Fronius dealers, waarbij het apparaat is gekocht. Transportkosten worden niet vergoed: - van of in overzeese EU-landen, - van of in landen buiten de EU, indien zich in deze landen geen nationale Fronius dochteronderneming bevindt (zie punt ‘Geografische geldigheid’). De apparaten of de componenten dienen in de originele verpakking of een gelijkwaardige verpakking te worden geretourneerd.
Punten waarmee bij garantie rekening moet worden gehouden
Als garantiebewijs dienen de aankoopfactuur, het serienummer van het apparaat en het inbedrijfstellingsprotocol (overnamedatum, commissiedatum, rapport van het energiebedrijf) te worden overlegd. De garantieprocedure vindt plaats in overleg met Fronius. Alleen zo kan worden gewaarborgd dat de bovengenoemde garantiebepalingen voor de garantienemer gratis blijven.
139
Punten waarmee bij garantie rekening moet worden gehouden (vervolg) Omvang en geldigheid van de fabrieksgarantie
Bij vervanging van het apparaat wordt de resterende garantieperiode overgedragen op het vervangende apparaat. Dit wordt bij Fronius automatisch geregistreerd. U ontvangt geen nieuw certificaat.
Uitzonderingen van de Fronius fabrieksgarantie
Defecten vallen niet onder de fabrieksgarantie, wanneer deze zijn toe te schrijven aan een van de volgende oorzaken: - Negeren van de gebruiksaanwijzing, de installatiehandleiding en de onderhoudsinstructies - Fouten bij installatie van het apparaat - Fouten bij inbedrijfstelling van het apparaat - Schade bij transport van het apparaat - Ondeskundig of oneigenlijk gebruik van het apparaat - Onvoldoende ventilatie van het apparaat - Wijzigingen aan het apparaat door personeel dat niet door Fronius is opgeleid - Negeren van veiligheidsvoorschriften en installatienormen - Overmacht (onweer, blikseminslag, spanningspieken, brand enz.)
De fabrieksgarantie geldt alleen voor de inverter, die door het serienummer eenduidig wordt gedefinieerd. De overige componenten van de fotovoltaïsche installatie evenals de Fronius systeemuitbreidingen (bijvoorbeeld ook insteekkaarten) zijn van de fabrieksgarantie uitgesloten.
Eveneens van de fabrieksgarantie uitgesloten zijn beschadigingen van de inverter die aan de overige componenten van de fotovoltaïsche installatie te wijten zijn, of beschadigingen die een goede werking van de inverter niet nadelig beïnvloeden, dus bijvoorbeeld ook “schoonheidsfoutjes”. Reis- en verblijfskosten alsmede montage- en installatiekosten op locatie vallen niet onder de garantie. Wijzigingen aan het bestaande solarsysteem, de huisinstallatie en dergelijke evenals de daarvoor benodigde tijd en de daaruit voortvloeiende kosten vallen niet onder de garantie. In verband met de technische vooruitgang is het mogelijk, dat een ter beschikking gesteld gelijkwaardig vervangingsapparaat of nieuw apparaat niet compatibel is met het monitoringsysteem van de installatie (bijv. Fronius DATCOM) of andere ter plaatse geïnstalleerde componenten. Daardoor ontstane werkzaamheden en kosten vallen niet onder de garantie. Er kan geen schadevergoeding voor niet-plaatsgevonden netvoeding of niet-plaatsgevonden eigenverbruik en dergelijke worden geclaimd.
140
Geografische geldigheid
Deze garantiebepalingen gelden niet voor de Verenigde Staten van Amerika (USA). Buiten de EU en Zwitserland gelden de garantiebepalingen alleen in landen met een nationale Fronius dochteronderneming. Met ingang van september 2009 bevinden zich nationale Fronius dochterondernemingen in de volgende landen buiten de EU en de USA: Brazilië, Canada, Mexico, Noorwegen, Oekraïne. Actuele informatie hierover vindt u op onze website onder www.fronius.com.
Overige wettelijke aanwijzingen
Er zijn wettelijke vrijwaringsrechten van toepassing die naast de Fronius fabrieksgarantie onverminderd van kracht blijven. Claims die de in de garantiebepalingen genoemde rechten overtreffen, vallen niet onder de fabrieksgarantie, indien aansprakelijkheid van Fronius niet wettelijk dwingend is vastgelegd. Neem bij dergelijke claims contact op met de verkoper van het apparaat. Claims volgens de wetgeving inzake de productaansprakelijkheid blijven hierdoor onverminderd van kracht. Van toepassing zijn de desbetreffend geldige Algemene Handelsvoorwaarden (AGB), die u op onze website (www.fronius.com) onder „Wettelijke aanwijzingen“ vindt, tenzij de onderhavige garantiebepalingen gunstigere regelingen bevatten. De tot dan toe geldige garantiebepalingen worden door de onderhavige bepalingen vervangen.
141
142
EC-DECLARATION OF CONFORMITY 2009 EU-CONFORMITEITSVERKLARING 2009 DECLARAÇÃO DE CONFORMIDADE CE, 2009 Wels-Thalheim, 2009-10-07
Manufacturer
De firma
A empresa
FRONIUS INTERNATIONAL GMBH Günter Fronius Straße 1, A-4600 Wels-Thalheim
Hereby certifies on it´s sole responsibility that the following product:
verklaart in enige verantwoordelijkheid, dat het volgende product:
na qualidade de único responsável, declara que o seguinte produto:
Fronius IG TL 3.0 / 3.6 / 4.0 / 5.0
Fronius IG TL 3.0 / 3.6 / 4.0 / 5.0
Fronius IG TL 3.0 / 3.6 / 4.0 / 5.0
Photovoltaic inverter
Solar-inverter
Conversor solar
which is explicitly referred to by this Declaration meet the following directives and standard(s):
waarop deze verklaring betrekking heeft, met volgende richtlijnen resp. normen overeenstemt:
que diz respeito à presente declaração, cumpre as seguintes directivas e normas:
Directive 2006/95/EC Electrical Apparatus Low Voltage Directive
Richtlijn 2006/95/EG Elektrische productimiddelen Laagspanningsrichtlijn
Directiva 2006/95/CE Equipamento eléctrico Directiva de baixa tensão
Directive 2004/108/EC Electromag. compatibility
Richtlijn 2004/108/EG Elektromag. Verdraagzaamheid
Directiva 2004/108/CE Compatibilidade electromagnética
European Standards including relevant amendments EN 50178:1997 EN 61000-3-2:2006 EN 61000-3-3:1995 EN 61000-3-11:2000 EN 61000-3-12:2005 EN 61000-6-2:2005 EN 61000-6-3:2007 EN 50366:2003
Europese normen incl. bijbehorende wijzigingsbladen EN 50178:1997 EN 61000-3-2:2006 EN 61000-3-3:1995 EN 61000-3-11:2000 EN 61000-3-12:2005 EN 61000-6-2:2005 EN 61000-6-3:2007 EN 50366:2003
Normas Europeias incluindo emendas aplicáveis EN 50178:1997 EN 61000-3-2:2006 EN 61000-3-3:1995 EN 61000-3-11:2000 EN 61000-3-12:2005 EN 61000-6-2:2005 EN 61000-6-3:2007 EN 50366:2003
Documentation evidencing conformity with the requirements of the Directives is kept available for inspection at the above Manufacture´s
De hierboven genoemde firma houdt documentatie als bewijs voor de vervulling van de veiligheidsdoelen en de essentiële veiligheidseisen ter inzage gereed.
A empresa acima mencionada mantém a documentação para consulta disponível, a título de comprovação do cumprimento dos objectivos de segurança e dos requisitos de segurança essenciais.
2009
ppa. Mag.Ing.H.Hackl
Fronius Worldwide - www.fronius.com/addresses A
Fronius International GmbH 4600 Wels-Thalheim, Günter-Fronius-Straße 1, Austria E-Mail:
[email protected] http://www.fronius.com
USA Fronius USA LLC Solar Electronics Division
10421 Citation Drive, Suite 1100, Brighton, MI 48116 E-Mail:
[email protected] http://www.fronius-usa.com
Under http://www.fronius.com/addresses you will find all addresses of our sales branches and partner firms!
ud_fr_se_so_00913
012007