EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 25.7.2013 C(2013) 4906 final
OPENBARE VERSIE
Dit document is een intern document van de Commissie dat louter ter informatie is bedoeld.
Betreft:
Steunmaatregel SA. 36188 (2013/N) – België (Vlaanderen) Besluit van de Vlaamse regering houdende subsidiëring van incubatoren
Excellentie,
1.
PROCEDURE
(1)
Bij brief van 17 mei 2013, die op diezelfde datum bij de Commissie werd geregistreerd, hebben de Belgische autoriteiten overeenkomstig artikel 108, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (hierna "het Verdrag" genoemd) bovenstaande steunregeling aangemeld.
(2)
De Belgische autoriteiten hebben de regeling aangemeld op basis van de communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie (hierna "de O&O&I-kaderregeling" genoemd)1.
(3)
Aangezien de ontvangen gegevens niet toereikend waren om de verenigbaarheid van de regeling met de interne markt te beoordelen, achtte de Commissie de aanmelding
1
PB C 323 van 30.12.2006, blz. 1.
Zijne Excellentie de Heer Didier REYNDERS Minister van Buitenlandse Zaken Karmelietenstraat 15 B - 1000 Brussel
Commission européenne, B-1049 Bruxelles – Belgique Europese Commissie, B-1049 Brussel – België Telefoon: 00- 32 (0) 2 299.11.11.
onvolledig. Daarom heeft de Commissie de Belgische autoriteiten bij brief van 11 juni 2013 om aanvullende gegevens verzocht. (4)
2.
Bij brief van 14 juni 2013, geregistreerd op diezelfde datum, hebben de Belgische autoriteiten aanvullende gegevens verstrekt. BESCHRIJVING VAN DE AANGEMELDE MAATREGEL 2.1. Doel
(5)
In het kader van de regeling "besluit van de Vlaamse Regering houdende subsidiëring van incubatoren" zijn de Belgische autoriteiten voornemens investeringssteun toe te kennen voor het opzetten en uitbreiden van innovatieclusters, alsook exploitatiesteun voor het aansturen van clusters, in het Vlaamse Gewest.
(6)
Doel van de aangemelde maatregel is het stimuleren van specifieke bedrijfshuisvestingsprojecten voor opstartende ondernemingen die substantiële O&Oactiviteiten verrichten. In aanmerking komende vestigingen zijn bedrijfscentra met specifieke faciliteiten en permanente infrastructuur voor O&O. Daar worden starters ondersteund, begeleid en gestimuleerd om deel te nemen aan formele of informele netwerkevenementen. 2.2. Begunstigden
(7)
Steun in het kader van de regeling zal worden toegekend aan rechtspersonen die subsidiabele innovatieclusters exploiteren. Dit kunnen grote ondernemingen zijn of KMO's in de zin van de KMO-definitie van de Commissie2. Deze rechtspersonen zullen worden belast met het beheer van de deelneming aan en de toegang tot de panden, faciliteiten en activiteiten van het cluster. Volgens de Belgische autoriteiten zullen de begunstigden met name clusterruimte verhuren en worden belast met de ondersteuning van starters en van netwerkactiviteiten.
(8)
Voor de toepassing van de regeling worden subsidiabele innovatieclusters "incubatoren" genoemd. Om voor steun in aanmerking te komen, moeten incubatoren erkend zijn door de minister van Economische Zaken van de Vlaamse regering. Subsidiabele incubatoren moeten instanties zijn die als statutair doel hebben een bedrijfsverzamelgebouw voor O&O-starters te exploiteren; de volgende voorwaarden moeten vervuld zijn: • het bedrijfsverzamelgebouw moet nabij een universiteit of kennisinstelling gelegen zijn; • het initiatief moet door een universiteit of kennisinstelling worden genomen; zo niet, dan moet een universiteit of kennisinstelling ten minste medebeheerder zijn;
2
Overeenkomstig de rechtsgrondslag van de regeling worden KMO's gedefinieerd volgens de definitie van KMO in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 800/2008 van de Commissie (PB L 214 van 9.8.2008, blz. 3). 2
• steun voor starters is toegesneden op O&O-starters en omvat netwerking tussen starters, onderzoekers, enz. (9)
De toegang tot de panden, faciliteiten en activiteiten van de clusters wordt niet beperkt.
(10)
Ondernemingen in moeilijkheden3 komen niet in aanmerking voor steun in het kader van deze regeling.
(11)
De regeling is niet sectorspecifiek.
(12)
De Belgische autoriteiten schatten dat maximaal 10 ondernemingen steun in het kader van de regeling zullen ontvangen.
(13)
De vergoedingen die voor het gebruik van de faciliteiten van de clusters en voor de deelname aan de activiteiten ervan worden gevraagd, zijn een afspiegeling van de kosten daarvan. De Belgische autoriteiten hebben in dit verband verklaard dat elke steunaanvraag vergezeld moet gaan van een bedrijfsplan met een kosten/batenanalyse waaruit blijkt dat de vergoedingen een afspiegeling zijn van de kosten. Vergoedingen voor het gebruik van de faciliteiten en de diensten van de cluster moeten dezelfde zijn, ongeacht of de onderneming-gebruiker al dan niet in de incubator gevestigd is. Bedrijfsplannen worden beoordeeld voordat het besluit tot toekenning van de steun wordt genomen.
(14)
De Belgische autoriteiten hebben een analyse verstrekt van de technologische en sectoriële specialisatie van bestaande clusters in Vlaanderen, alsook van het regionale potentieel en de bestaande onderzoekscapaciteit. Voorts zullen de Belgische autoriteiten, alvorens de steun toe te kennen, een analyse maken van de technologische specialisatie van het innovatiecluster, van het bestaande regionale potentieel, van de bestaande onderzoekscapaciteit, van het bestaan van clusters met vergelijkbare doelstellingen binnen de Europese Unie en van potentiële marktvolumes van de activiteiten binnen het cluster. De Belgische autoriteiten hebben ook toegezegd deze informatie in jaarlijkse verslagen aan de Commissie te doen toekomen. 2.3. Looptijd
(15)
De aangemelde regeling zal op 1 september 2013 ten uitvoer worden gelegd; in het kader van de regeling mag steun worden verleend tot en met 30 augustus 2019. 2.4. Rechtsgrondslag
(16)
De rechtsgrondslag voor de maatregel is het besluit van de Vlaamse regering houdende subsidiëring van incubatoren. 2.5. Steunverlenende autoriteit
(17)
3
De steun in het kader van de regeling zal worden verleend door de Vlaamse Overheid Agentschap Ondernemen4.
In de zin van de mededeling van de Commissie "Communautaire richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden" (PB C 244 van 1.10.2004, blz. 2). 3
2.6. Budget voor de regeling en steuninstrument (18)
Voor de regeling wordt in totaal 6 miljoen EUR uitgetrokken; het geplande jaarlijkse budget bedraagt 1 miljoen EUR.
(19)
De steun zal in de vorm van rechtstreekse subsidies worden verleend. 2.7. Subsidiabele activiteiten
(20)
Begunstigden kunnen steun krijgen voor investerings- en exploitatiesteun.
(21)
Het maximale steunbedrag per individuele begunstigde zal in principe niet meer dan 500 000 EUR bedragen. Dit plafond kan worden opgetrokken tot 1 miljoen EUR, in de eerste plaats voor innovatieclusters met een welbepaalde sectorfocus en daarop gebaseerde huisvesting van O&O-starters, en in de tweede plaats voor innovatieclusters die ook fungeren als een open-innovatieplatform.
(22)
De volgende voorwaarden zijn van toepassing: 2.7.1.
(23)
(24)
Steun voor investeringen in grond, gebouwen, machines en uitrusting, kan worden verleend voor: (a)
opleidingsfaciliteiten en onderzoekcentra;
(b)
open access-onderzoeksinfrastructuur: laboratoria, testfaciliteiten.
De basissteunintensiteit voor investeringssteun in het kader van de regeling bedraagt 15 %. Voor steun aan kleine ondernemingen kan deze basissteunintensiteit worden verhoogd met 10 procentpunt 2.7.2.
(25)
(26)
Investeringssteun
Exploitatiesteun
Exploitatiesteun voor het aansturen van clusters mag voor een periode van maximaal vijf jaar worden verleend als bijdrage in personeels- en administratieve kosten in verband met: (a)
het beheer van de open access-faciliteiten van het cluster;
(b)
de organisatie van opleidingsprogramma’s, workshops en conferenties om kennisdeling en netwerking tussen de clusterleden te bevorderen.
De maximale steunintensiteit bedraagt niet meer dan 50 % van de subsidiabele kosten. 2.8. Stimulerend effect van de steun
(27)
4
De Belgische autoriteiten hebben bevestigd dat niet met subsidiabele projecten zal worden begonnen voordat de begunstigde een steunaanvraag bij de Belgische
Vlaamse Overheid - Agentschap Ondernemen http://www.agentschapondernemen.be.
Koning Albert II laan 35, bus 12, 1030 Brussel; 4
autoriteiten heeft ingediend. Of aan deze eis wordt voldaan, zal worden nagegaan door de Afdeling Inspectie van het Agentschap Ondernemen. (28)
Het stimulerende effect van de steun zal per geval worden beoordeeld. De Belgische autoriteiten hebben in dit verband verklaard dat de bestaande analyses van incubatoren en innovatiesystemen in Vlaanderen zullen worden ontwikkeld tot een referentiekader dat kan worden gebruikt bij de beoordeling van steunaanvragen. Er zal een systeem voor jaarlijkse rapportage over de werkzaamheden en de prestaties van subsidiabele innovatieclusters worden ingevoerd; verdere herzieningen en wijzigingen van vorengenoemd referentiekader van bestaande clusteranalyses zullen worden toegelicht.
(29)
De Belgische autoriteiten hebben zich ertoe verbonden de individuele steun in het kader van de regeling pas te verlenen nadat zij zich ervan hebben vergewist dat er een stimulerend effect is, en jaarlijks verslagen over de tenuitvoerlegging van de regeling in te dienen. In de jaarlijkse verslagen zullen de Belgische autoriteiten aantonen hoe zij, vóór de toekenning van de steun, het stimulerende effect van de steun hebben beoordeeld aan de hand van de bovengenoemde kwantitatieve en kwalitatieve indicatoren, met name door gebruik te maken van ten minste één van de volgende criteria: verruiming van de projectomvang, uitbreiding van de reikwijdte, verhoging van de snelheid en stijging van de totale uitgaven voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie. 2.9. Cumulering van steun
(30)
Cumulering van steun in het kader van de regeling met andere steun is momenteel niet mogelijk. De Belgische autoriteiten hebben er evenwel op gewezen dat, mocht cumulering in de toekomst mogelijk worden gemaakt, de begunstigden bij de indiening van de steunaanvraag zouden moeten aangeven of zij reeds steun met betrekking tot dezelfde subsidiabele kosten hadden aangevraagd of ontvangen. Is dit het geval, dan wordt de steun zo nodig verlaagd, zodat het volgens de toepasselijke staatssteunregels gunstigste plafond niet wordt overschreden.
(31)
Voorts zal steun voor O&O&I niet worden gecumuleerd met de-minimissteun5 ten aanzien van dezelfde subsidiabele uitgaven om de in de O&O&I-kaderregeling6 vastgestelde maximale steunintensiteiten te omzeilen. 2.10. Jaarlijkse rapportage; openbaarmaking; boekhouding, dienstige maatregelen
(32)
De Belgische autoriteiten hebben toegezegd jaarlijks verslagen over de tenuitvoerlegging van de betrokken regeling in te dienen, met gegevens zoals de naam van de begunstigde, het steunbedrag per begunstigde, de steunintensiteit en de economische sectoren waarin de gesteunde projecten ten uitvoer worden gelegd.
(33)
De Belgische autoriteiten hebben toegezegd de volledige tekst van de goedgekeurde steunregeling op het internet bekend te maken7.
5 6 7
Steun in de zin van Verordening (EG) nr. 1998/2006 van de Commissie van 15.12.2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de-minimissteun, PB L 379 van 28.12.2006, blz. 5. PB C 323 van 30.12.2006, blz. 1. www.agentschapondernemen.be 5
(34)
De Belgische autoriteiten hebben toegezegd gedurende tien jaar vanaf de datum van steunverlening gedetailleerde dossiers over de steunverlening in het kader van de regeling bij te houden. Deze dossiers bevatten alle informatie die nodig is om aan te tonen dat de subsidiabele kosten en de maximaal toegestane steunintensiteit in acht zijn genomen.
(35)
Aangezien de bestaande O&O&I-kaderregeling van kracht is tot en met 31 december 2013, hebben de Belgische autoriteiten toegezegd om dienstige maatregelen te nemen om de regeling waar nodig in overeenstemming te brengen met de toekomstige kaderregeling.
3.
BEOORDELING VAN DE AANGEMELDE MAATREGEL 3.1. Verplichting om de steun bij de Commissie aan te melden
(36)
Door de regeling aan te melden, hebben de Belgische autoriteiten voldaan aan hun verplichtingen uit hoofde van artikel 108, lid 3, van het Verdrag Gezien het toepassingsgebied van de aangemelde maatregel heeft de Commissie de aanwezigheid van steun en de verenigbaarheid ervan geanalyseerd overeenkomstig de in de O&O&Ikaderregeling vastgestelde regels. 3.2. Het bestaan van staatssteun in de zin van artikel 107, lid 1, VWEU
(37)
De aangemelde steun wordt verleend door het Agentschap Ondernemen, een overheidsdienst die is belast met het economisch en ondernemingenbeleid in Vlaanderen. De steun wordt bijgevolg met staatsmiddelen bekostigd.
(38)
De aangemelde regeling biedt een beperkt aantal ondernemingen de mogelijkheid een deel van de kosten die ze normaal zelf zouden dragen, af te wentelen op de overheid. Financiële steun van de overheid versterkt de positie van die ondernemingen ten opzichte van hun concurrenten in de Europese Unie en kan derhalve de concurrentie verstoren. Aangezien producten of diensten van begunstigde ondernemingen binnen de Europese Unie worden of kunnen worden verhandeld, is het waarschijnlijk dat de steun het handelsverkeer tussen de lidstaten beïnvloedt. De Commissie is van mening dat deze financiering staatssteun in de zin van artikel 107, lid 1, van het Verdrag omvat. 3.3. Rechtsgrondslag voor de beoordeling van de steun
(39)
Het doel van de aangemelde maatregel is innovatieactiviteiten te bevorderen. De O&O&I-kaderregeling bevat criteria op basis waarvan de Commissie zal beoordelen of steun voor bepaalde O&O&I-activiteiten op grond van vorengenoemd artikel 107, lid 3, onder c), van het Verdrag verenigbaar is met de interne markt.
(40)
De Commissie merkt op dat het doel van de maatregel onder punt 5.8 van de O&O&Ikaderregeling valt, waarin specifieke criteria zijn vastgesteld voor de beoordeling van de verenigbaarheid van steun voor innovatieclusters (zowel investerings- als exploitatiesteun). Bovendien zijn ondernemingen in moeilijkheden in de zin van de communautaire richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden op grond van punt 2.1 van de O&O&I-kaderregeling uitgesloten van het toepassingsgebied van de regeling, zoals aangegeven in punt 10, en is de regeling niet sectorspecifiek, zoals aangegeven in punt 11 van dit besluit. 6
(41)
De Commissie heeft de verenigbaarheid van de aangemelde maatregel met de interne markt bijgevolg beoordeeld in het licht van de O&O&I-kaderregeling. 3.4. Verenigbaarheid van de steun 3.4.1.
Begunstigden
(42)
Overeenkomstig punt 5.8 van de O&O&I-kaderregeling mag steun voor innovatieclusters (zowel investerings- als exploitatiesteun) uitsluitend worden toegekend aan de rechtspersoon die de innovatiecluster exploiteert.
(43)
Zoals aangegeven in punt 7 is aan deze voorwaarde voldaan.
(44)
Overeenkomstig punt 2.2, onder m), van de O&O&I-kaderregeling wordt verstaan onder "innovatieclusters": groeperingen van onafhankelijke ondernemingen innovatieve starters, kleine, middelgrote en grote ondernemingen, maar ook onderzoeksorganisaties - die in een bepaalde sector en regio actief zijn en die tot doel hebben innovatieve activiteiten te stimuleren door het bevorderen van intensieve kruisbestuiving, het delen van faciliteiten en de uitwisseling van kennis en deskundigheid, en door daadwerkelijk bij te dragen aan technologieoverdracht, netwerking en informatieverspreiding tussen de ondernemingen binnen het cluster.
(45)
Subsidiabele innovatieclusters, d.w.z. "incubatoren" als beschreven in punt 8, vallen onder deze definitie. 3.4.2.
Subsidiabele kosten en steunintensiteiten 3.4.2.1. Subsidiabele kosten en steunintensiteiten in gevallen van investeringssteun voor innovatieclusters
(46)
Op grond van punt 5.8 van de O&O&I-kaderregeling komen investeringen in grond, gebouwen, machines en uitrusting in aanmerking voor steun wanneer deze wordt toegekend voor de volgende faciliteiten: (a)
opleidingsfaciliteiten en onderzoekcentra;
(b)
open access-onderzoeksinfrastructuur: laboratoria, testfaciliteiten;
(c)
breedbandnetwerkinfrastructuur.
(47)
Daarnaast bedraagt de toegestane basissteunintensiteit voor gebieden die niet onder één van de afwijkingen van artikel 107, lid 3, onder a), of c), van het Verdrag vallen, 15 %. Deze basissteunintensiteit kan worden verhoogd met 20 procentpunt voor steun aan kleine ondernemingen en met 10 procentpunt voor steun aan middelgrote ondernemingen.
(48)
Uit de punten 23 en 24 blijkt dat aan deze voorwaarden voldaan is.
7
3.4.2.2. Subsidiabele kosten en steunintensiteiten in gevallen van exploitatiesteun voor het aansturen van clusters (49)
Op grond van punt 5.8 van de O&O&I-kaderregeling komen de personeels- en administratiekosten in verband met de volgende activiteiten in aanmerking voor exploitatiesteun voor het aansturen van clusters: (a)
marketing van het cluster om nieuwe ondernemingen aan te trekken die aan het cluster deelnemen;
(b)
beheer van de open access-faciliteiten van het cluster;
(c)
organisatie van opleidingsprogramma’s, workshops en conferenties kennisdeling en netwerking tussen de clusterleden te bevorderen.
om
(50)
Krachtens punt 5.8 van de O&O&I-kaderregeling is de duur van exploitatiesteun voor het aansturen van clusters beperkt tot vijf jaar. Voorts is aangegeven dat de intensiteit in het geval van niet-degressieve steun niet meer dan 50 % van de subsidiabele kosten mag bedragen.
(51)
Uit de punten 25 en 26 blijkt dat aan deze voorwaarden voldaan is. 3.4.3.
Stimulerend effect van de steun
(52)
Overeenkomstig hoofdstuk 6 van de O&O&I-kaderregeling moet staatssteun een stimulerend effect hebben, d.w.z. dat de steun ertoe moet leiden dat de begunstigde zijn gedragingen zodanig verandert dat hij zijn O&O&I-activiteiten uitbreidt. Dankzij de steun moeten de O&O&I-activiteiten toenemen in omvang, reikwijdte, uitgaven of snelheid.
(53)
In de eerste plaats heeft de steun voor de begunstigde slechts een stimulerend effect indien de O&O&I-activiteiten niet reeds zijn aangevat voordat de begunstigde een steunaanvraag bij de nationale autoriteiten heeft ingediend.
(54)
Uit punt 27 blijkt dat aan deze voorwaarde zal worden voldaan.
(55)
In de tweede plaats is de betrokken steunmaatregel niet opgenomen in de lijst van maatregelen waarvan op grond van hoofdstuk 6 automatisch wordt aangenomen dat er sprake is van een stimulerend effect. Aangezien de aangemelde maatregel een steunregeling is, moet de lidstaat er zich bijgevolg van vergewissen dat er een stimulerend effect is, en moet hij jaarlijks verslagen indienen over de tenuitvoerlegging van de goedgekeurde steunregeling.
(56)
Zoals beschreven in de punten 28 en 29 zullen de Belgische autoriteiten ervoor zorgen dat steun die wordt verleend in het kader van de regeling voor innovatieclusters, een stimulerend effect heeft op de gedragingen van de begunstigden, op basis van de in hoofdstuk 6 van de O&O&I-kaderregeling vermelde indicatoren, en de Commissie in het bezit stellen van overeenkomstige informatie in jaarlijkse verslagen.
(57)
De aangemelde regeling is derhalve in overeenstemming met hoofdstuk 6 van de O&O&I-kaderregeling.
8
3.4.4.
Cumulering van steun
(58)
In hoofdstuk 8 van de O&O&I-kaderregeling is bepaald dat, wanneer de voor O&O&Isteun in aanmerking komende uitgaven volledig of gedeeltelijk in aanmerking komen voor steun ten behoeve van andere doeleinden, voor het gemeenschappelijke gedeelte het - krachtens de toepasselijke regels - gunstigste plafond van toepassing is. Voorts kan steun voor O&O&I niet worden gecumuleerd met de-minimissteun ten aanzien van dezelfde in aanmerking komende uitgaven om de in deze kaderregeling vastgestelde maximale steunintensiteiten te omzeilen.
(59)
Zoals aangegeven in de punten 30 en 31 zullen de Belgische autoriteiten voorkomen dat cumulering van steun in het kader van de aangemelde regeling met andere steun resulteert in steun die het krachtens de toepasselijke staatssteunregels gunstigste plafond overschrijdt. Voorts kan steun in het kader van de regeling niet worden gecumuleerd met de-minimissteun ten aanzien van dezelfde in aanmerking komende uitgaven om de in de O&O&I-kaderregeling vastgestelde maximale steunintensiteiten te omzeilen. 3.4.5.
Jaarlijkse verslagen, toegang tot de volledige tekst van de regeling en informatieformulieren, dienstige maatregelen
(60)
Punt 10.1 van de O&O&I-kaderregeling voorziet in verplichtingen inzake rapportage en monitoring.
(61)
Zoals aangegeven in de punten 32 tot en met 34 zullen de Belgische autoriteiten voldoen aan alle in punt 10.1 van de O&O&I-kaderregeling vastgestelde rapportageen informatieverplichtingen.
(62)
De aangemelde regeling zal op 30 augustus 2019 aflopen, terwijl de huidige O&O&Ikaderregeling slechts van toepassing is tot en met 31 december 2013. Zoals aangegeven in punt 35 hebben de Belgische autoriteiten zich ertoe verbonden de maatregel in overeenstemming te brengen met alle dienstige maatregelen zodat deze voldoet aan de bepalingen van de toekomstige kaderregeling.
4. (63)
5.
VERENIGBAARHEID VAN DE STEUNMAATREGEL MET DE O&O&I-KADERREGELING
Gelet op het bovenstaande is de Commissie van oordeel dat de aangemelde steunregeling, SA. 36188 (2013/N) - Besluit van de Vlaamse Regering houdende subsidiëring van incubatoren, in overeenstemming is met de O&O&I-kaderregeling. CONCLUSIE
(64)
De Commissie heeft dan ook besloten de aangemelde steunmaatregel op grond van artikel 107, lid 3, onder c), VWEU, verenigbaar met de interne markt te verklaren.
(65)
De Commissie herinnert de Belgische autoriteiten aan hun verplichting om jaarlijks bij de Commissie een verslag in te dienen over de tenuitvoerlegging van de steunregeling.
9
(66)
Voorts herinnert de Commissie de Belgische autoriteiten eraan dat, overeenkomstig artikel 108, lid 3, van het Verdrag, alle voornemens om de steunregeling opnieuw te financieren, te wijzigen of aan te passen, bij de Commissie moeten worden aangemeld.
(67)
Ten laatste herinnert de Commissie de Belgische autoriteiten eraan dienstige maatregelen te nemen om de regeling waar nodig in overeenstemming te brengen met de toekomstige O&O&I-kaderregeling.
Ingeval deze brief vertrouwelijke gegevens mocht bevatten die niet mogen worden bekendgemaakt, wordt u verzocht de Commissie daarvan binnen vijftien werkdagen vanaf de ontvangst van dit schrijven in kennis te stellen. Ontvangt de Commissie binnen de vastgestelde termijn geen met redenen omkleed verzoek, dan neemt zij aan dat u instemt met mededeling aan derden en bekendmaking van de volledige tekst van dit schrijven in de authentieke taal op de volgende website: http://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/index.cfm Dit verzoek dient bij aangetekend schrijven of per faxbericht te worden gericht aan: Europese Commissie Directoraat-generaal Concurrentie Directoraat Staatssteun Griffie Staatssteun 1049 Brussel Fax nr.: +32 2 296 12 42 Hoogachtend, Voor de Commissie
Joaquín Almunia Vicevoorzitter
10