My Daily Urban System in 64+1 projects Willem Hermans
Inhoud
Reisgids voor de zuidvleugel De Hollandse Metropool Ontwerpen aan de kwaliteit van interactiemilieus Zuidvleugel als object van bewerking door Kees Rijnboutt Zuidvleugel van de Randstad door Richard Koek Het landschap van de zuidvleugel door David Kloet Wassenaar Den Haag De landen van Haaglanden Zoetermeer Rotterdam Dordrecht Wat er verder nog nog te doen is Projectenmatrix Epiloog
6 10 12 24 30 36 44 96 108 120 172 190 192 196 5
Reisgids voor de zuidvleugel van de Randstad door Willem Hermans Wat is er anno 2012 de moeite van een bezoek waard?
6
Ter gelegenheid van mijn afscheid en op verzoek heb ik in 2012 gewerkt aan het voorbereiden van de jaarlijkse bureauexcursie van Rijnboutt. Een kernachtige opdracht en een mooi bijhorend budget; zoek in Nederland en/of haar grensgebieden naar een reeks gebouwen en situaties die een werkbezoek van 2,5 dag waard zijn en waar je zelf ook een band mee hebt. Na een eerste verkenning van grenzen en mogelijkheden bleek een onderwerp voor de reis direct tot enthousiasme te leiden, niet alleen bij mij, maar ook bij het drietal (David, Mark & Rutger), dat zich spontaan hadden aangemeld om met mij aan deze opdracht te werken. Waar vind je een rijke collectie gebouwen en situaties, zo dicht bij huis en te vaak niet gekend, die een bezoek meer dan waard is? Natuurlijk, in de Zuidvleugel van de Randstad. Vandaar deze reisgids, samengesteld vanuit een vakmatig perspectief en vanuit mijn persoonlijke achtergronden. Om met het laatste te beginnen; de zuidvleugel is mijn “home town area”; ik ben er geboren (Schiedam), naar school gegaan (Rotterdam), heb er gestudeerd (Delft) en ben er jarenlang werkzaam geweest (Zoetermeer, Den Haag, Delft & Dordrecht). Het is het grondgebied van mijn Daily Urban Systeem, mijn fysieke woonomgeving, maar ook mijn werkomgeving en nog steeds het leefgebied van familie en vrienden. Daarnaast heeft het gebied de maat, omvang en inhoud van een dynamisch stedelijk landschap. Ooit te lezen als een reeks van zelfstandige steden van elkaar gescheiden door agrarisch landschap en verbonden door een netwerk van vaarwegen, dijken, straten, wegen en spoorlijnen, maar de afgelopen 50 jaar tot een verstedelijkt landschap getransformeerd. Vanuit de werkkamer van Dirk Frieling, op de 13de verdieping van het ”oude” bouwkundegebouw aan de Berlageweg was dit beeld bij avond goed te aanschouwen. “ Lampen uit en bij het raam gaan staan. Waar eindigt nu de stad en begint het landschap?” Bij de vader van de Deltametropool was de bewijslast zichtbaar vanuit zijn werkraam. Voor de eerste versie van deze reisgids heeft een bijzondere selectie van projecten plaatsgevonden. Vanuit symboliek is gekozen voor het magische getal van 64 plus 1. Het zijn er meer dan honderd geweest, maar in de beperking zit ook een kracht. Vanaf het begin is naar een breed geschakeerde collectie gezocht; niet alleen gebouwen, maar ook publieke ruimte en onderdelen van infrastructuur. Niet te missen klassiekers worden
Reisgids voor de Zuidvleugel van de Randstad afgewisseld met eigen werk uit de ontwerppraktijk en voorbeeldige projecten van derden. Over de geselecteerde projecten zijn verschillende verhalen te vertellen en met elkaar illustreren zij het continue van de stedenbouwkundige opgaven. De projecten gaan over nieuwbouw en uitleg, omdat er een vraag, een behoefte was en ook de ruimte om te ontwikkelen, in de bestaande stad, aan de rand van die stad of in een nieuwe stad. Ze gaan over architectuur, maar ook over openbare ruimte, over landschap en over mobiliteit, in het bijzonder over de wisselwerking van stedenbouw met architectuur, landschap en mobiliteit. En steeds vaker gaan de projecten over het hergebruik, het medegebruik van het verleden en een intensiever en vaak gebruik van wat ooit al was ontworpen. Daarbij is ook de context aan verandering onderhevig; posities veranderen, de schaal vergroot en vanzelfsprekendheid vraagt om herijking. Zo zijn we met velen, vakgenoten en mondige medeburgers tot nieuwe stappen in dat proces verbonden. Kortom een reeks projecten waar we van kunnen blijven leren………. Om de geselecteerde projecten te plaatsen is op een eigen wijze de Zuidvleugel in kaart gebracht en beschreven. Vanuit het landschap, vanuit stedelijke onderdelen, vanuit architectonische projecten en vanuit een metropolitaan gekleurde hypothese. Laten we niet alleen “ de stad tot object van bewerking” nemen, maar een regionaal stedenbouwkundig perspectief benutten om op te schalen naar het niveau van … … “de zuidvleugel als object van bewerking”. 64 + 1 bouwstenen, op de landschappen van een Delta geplaatst en verbonden door de verschillende typen netwerken; zo is “mijn” zuidvleugel gedocumenteerd. Om dat te kunnen ervaren en het bereizen inzichtelijk te maken zijn wandel-, fiets- en autoroutes samengesteld die los verkrijgbaar zijn. Specifiek voor de najaarsexcursie van Rijnboutt 2012 is een reisschema uitgewerkt voor een excursie van twee en een halve dag.
7
Reisgids voor de Zuidvleugel van de Randstad
Zuidvleugel
Reisgids voor de Zuidvleugel van de Randstad
De Hollandse Metropool, ontwerpen aan de kwaliteit van interactiemilieus* Wat maakt een grote stad tot een metropool; een sublieme ligging, aan en af rijdende metro’s, een inspirerende geschiedenis, een concentratie van hoofdkantoren, een veelkleurige bevolking, een opwindend nachtleven? Metropolen trekken vooral veel bezoekers; zakelijke bezoekers, binnen- en buitenlandse toeristen, congresgangers, vluchtelingen, expats en regiobewoners die komen winkelen, een film pakken, uit eten gaan of dat allemaal combineren. In onze verstedelijkte delta is de afgelopen decennia vooral geïnvesteerd in logistieke interactie; in havens, stations, vliegvelden en veilingen. Voor de kwaliteit van metropolen is het echter minstens zo belangrijk om te investeren in grootstedelijke interactie: in campussen, zakencentra, musea, convention centres, metropolitane parken, cultuurclusters, badplaatsen, uitgaanscentra en winkelgebieden - in plekken waar mensen elkaar kunnen ontmoeten.
10
De TU Delft, de gemeente Amsterdam en de Vereniging Deltametropool deden in de afgelopen jaren samen met allerlei partners onderzoek naar dit fenomeen. In “De Hollandse Metropool” doet Maurits de Hoog verslag van dit onderzoek. Het door hem gebruikte metropoolbegrip, met een sterke nadruk op metropoolfuncties is verwant aan de manier waarop Niek de Boer -hoogleraar stad en regio aan de TU-Delft van 19691989- naar grootstedelijke milieus keek. In “ De Randstad bestaat niet” uit 1994 ontleedde hij het ruimtelijk beeld dat sinds de Tweede Nota over de Ruimtelijke Ordening (1966) gevoerd is. Zowel de nationale overheid als de grote steden hebben veel te weinig ingezet op het creëren van een aantrekkelijk, ook voor bezoekers attractief grootstedelijk milieu. Volgens de Boer scoort in 1994 Amsterdam nog het beste, Den Haag volgt op afstand. Rotterdam en Utrecht tellen internationaal niet echt mee. En hoe staan we er bijna 20 jaar later, in 2012 voor? Over Amsterdam constateert Maurits de Hoog dat het beeld positief, maar ook nog gemengd is. Onder het motto “Iamsterdam” is stevig geprofiteerd van de internationalisering van de economie en groei in de toerisme- en congressector. Maar hoe gaat het met Den Haag en Rotterdam? Ontwikkelingen zijn gaande, in Rotterdam, van de Kop van Zuid, tot aan nieuwe impulsen in het centrum en de realisatie van een echt Museumpark. In Den Haag, wereldstad aan zee, is de binnenstad aangepakt, zijn internationale instituten binnengehaald en worden Scheveningen, World forum en CS op de kaart gezet. Zijn beide steden op de goede weg om de zuidvleugel met 2.2 miljoen inwoners als onderdeel van de Hollandse Metropool te beschouwen? We kunnen zelf gaan kijken met deze reisgids in de hand. De vraag is ook voorgelegd aan Kees Rijnboutt,
De Hollandse Metropool, ontwerpen aan de kwaliteit van interactiemilieus architect, geboren in Rotterdam en voormalig rijksbouwmeester en stadsstedenbouwer en aan Richard Koek, stedenbouwkundige en landschapper, kenner van Den Haag. Hoe kansrijk, waardevol en/of overtuigend achten zij de zuidvleugel “ als object van bewerking”? * Publicatie van Maurits de Hoog, uitgeverij THOTH Bussum, 2012
11
Zuidvleugel als object van bewerking Door Kees Rijnboutt Muiderberg, 10 september 2012 Beste Willem, Hoe kansrijk zie je de zuidvleugel als “object van bewerking”? in een tekst van 800 tot maximaal 1000 woorden, vroeg je, voor de reisgids najaarsexcursie 2012. Ik kies de briefvorm om die vraag te beantwoorden. Globaal opgespannen tussen Wassenaar en Dordt, Gouda en Hoek van Holland, met Den Haag als midvoor en Rotterdam als stopperspil, 2,5 miljoen inwoners, kleine metropool nog in de puberteit. Ook ik werd er geboren, in de toen nog zelfstandige gemeente Overschie en woonde en werkte er een derde deel van mijn leven. Daarenboven werkte ik er, later, van 1985 tot 1997 als docent in Delft, Rijksbouwmeester en stadsstedenbouwer in Den Haag. Ik voetbalde bij Xerxes, waar nu Sint Franciscus staat, ging er naar school en mijn oudste zoon Simon werd er, in Eudokia, geboren. Nog altijd kijk ik op zondag, met één oog, wat Feyenoord “gedaan” heeft. Overwegend levend in de Noordvleugel ben ik een hybride geworden.
12
Rein Geurtsen leerde me dat je voor je aan een opgave begint, voor je start het “object” te bewerken, diepgaand de context, de geschiedenis van de plek, het genius loci, moet bestuderen. Natuurlijk hadden mijn vroegere leraren me wel geleerd de opgave te analyseren, maar die verdieping in de wortels, ook als ze er ogenschijnlijk op het eerste gezicht nauwelijks toe doen, dat kwam van Rein. Ik ben hem daar nog dankbaar voor. Zo heb ik ook jouw vraag opgevat, mijn eigen wortels en daarmee een splinter in de geschiedenis beschouwd om tot de conclusie te komen, natuurlijk dat dit object van bewerking nog veel kansen in zich bergt, mits...... Dat is niet een vanzelfsprekende conclusie, want in de Bergpolder waar ik opgroeide, was “Hoe dichter bij Dordt, hoe rotter het wordt” een gevleugeld woord en waren Hagenaars sjofele opscheppers die in vioolkisten aardappels vervoerden. Kortom ieder voor zich en zelfs tussen de bewoners van de beide oevers van de Rivier, hoewel verbonden door Maasbruggen en Maastunnel bestond flinke animositeit. Bij ons sprak men niet van de Maas, maar van “de Rivier”, maar over Amsterdam werd in het geheel niet gerept. Amsterdam lag achter de horizon, bij gebrek aan auto en autoweg, de A13 bestond nog niet, alleen per trein bereikbaar en dat was een hele onderneming.
Zuidvleugel als object van bewerking 1. Het genius loci, een nogal ongemakkelijk begin. Mijn ouders werden in 1907 allebei in Rotterdam geboren. Vanaf hun twaalfde levensjaar namen ze fulltime deel aan het arbeidsproces, 50 uur per week. Ze leerden elkaar kennen in de jaren twintig en trouwden in 1932. Na de verloren slag op de Grebbeberg keerde mijn vader spoorslags naar het gezin in Rotterdam terug, de stad stond in brand. Mijn ouders vluchtten naar Delft, waar ze onderdak vonden bij een gastvrije familie in de Prins Mauritsstraat. Ik ging in een tas mee. Mijn herinneringen aan mijn vroegste jeugd zijn geenszins spectaculair, soms denk ik, het lijken de herinneringen van een muis, van een dwerg verstopt onder een grote kast. Ze gaat over kleine kamers, over potkachels, kolen zoeken in de paden van het Vroesenpark, een beetje honger en weinig licht, over huiszoekingen, razzia’s, zingende en schreeuwende Duitsers en de verdwaalde V2 die op een zondagmorgen het bouwblok om de hoek verwoestte. Mijn vader kon alles, hij was een reus maar met hongeroedeem.
Rotterdam, na 10 mei 1940
De bevrijding, 5 mei 1945
De bevrijding, van die kale stad, met de Amerikanen en vooral Canadezen, blank en zwart, de tanks en jeeps tussen Hofplein en Coolsingel. Al die volwassenen die toen in mijn taal nog ‘grote mensen’ heetten, tussen wiens benen ik verdwaalde op de avond van de Bevrijdingsdag, voor en op de trappen van de Beurs op de Coolsingel, de bijbehorende angst die later anders, deftiger, zou gaan heten. En alles was armzalig, houterig, knisperend en schamel. Langzaam richtte de stad zich in ’45 weer op, toch duurde het een decennium voor het Marshallplan z’n vruchten begon af te werpen en de WEDEROPBOUW zichtbaar werd, de havens weer functioneerden en ook Indië Indonesië werd. Toch in weerwil van de vooruitgang, één keer per week in bad- we moeten vreselijk gestonken hebben- huiswerk maken bij een straalkacheltje en voor een kwartje naar Rex op de Kruiskade.
13
Zuidvleugel als object van bewerking
14
De wederopbouw van Rotterdam omstreeks 1960
Zuidvleugel als object van bewerking
Nr.
15
Zuidvleugel als object van bewerking Natuurlijk werd de bewegingsvrijheid van minus nul plus nul, ik zwierf door de stad tussen Schie en havens, maar het bleef toch het wereldje van zelf schoenen verzolen, van zondagmorgen naar de kerk en daarna op zondagmiddag voor de ‘avonturen van Ome Keesje’ eerst de radio repareren, zelf derde hands fietsen samenstellen uit oude onderdelen. In die jaren een samenleving zonder andersdenkenden. De Rotterdammers werden “hardwerkende Rotterdammers”, de wereld van “Je maintiendrai” en “luctor et emergo”, onder leiding van de liberaal Oud, burgemeester, ik geloof “broer van”. Geen Turken, Marokkanen, allochtonen, joden, negers en zonder Aziaten – die hadden hun exotisch chinees getto op Katendrecht – maar dat was voor mij verboden terrein. Ook een latent racistische – introverte – samenleving, helaas, de “pindachinees”, de “nikker” en de “jodenfooi” kwamen vaak langs.
Hardwerkende Rotterdammers
Prof.ir. J.H. van den Broek
Na de HBS mocht ik nog één jaar studeren. Ik werd fiets/werk/student bij gratie want er moest geld verdiend worden en in principe selfsupporting, maar toch inwonend. Dat wil zeggen; ik fietste meestal van Rotterdam naar Delft en werkte 50% van de tijd, op het Rotterdamse architectenbureau van Van der Aa en Snoek, eenvoudig omdat ze als eerste in het telefoonboek onder architect genoemd stonden, ik ze dus als eerste belde en ze me meteen aannamen. Het ging daar meer over bouwen dan over architectuur. 16
Zuidvleugel als object van bewerking
De moderne Nederlandse architectuur geschiedenis volgens Van den Broek
Aan het eind van de studie kwam ik als student assistent bij Van den Broek. Ik denk dat zijn hartstocht voor architectuur en lesgeven zo aanstekelijk werkten, dat hier mijn passie werkelijk ontbrandde en het echte leren kon beginnen. De invloed van Van den Broek op mijn toekomst bleek achteraf omvangrijk. Hij stormde door het leven, kon en deed drie dingen tegelijk. Altijd onderweg, virtuoos jonglerend met zijn tijd. Hij legde ons op een half velletje uit hoe de Nederlandse architectuurgeschiedenis in elkaar zat en maakte ter plekke een schema hoe het zat. Overigens beschouwde hij zichzelf als een architect van organische architectuur. En Van Eesteren leerde me dat een sluis niet alleen een bijzonder civiel technisch kunstwerk is, maar ook een even bijzonder sociale pleisterplaats. Van den Broek zorgde, dat ik in wat hij, de Rotterdammer, grootmoedig het “mekka van de volkshuisvesting” noemde, in Amsterdam bij de Woningdienst kon gaan werken. Zo verliet ik in 1964, voorlopig, de Zuidvleugel van de Randstad, woorden cq begrippen overigens die toen nog uitgevonden moesten worden.
17
Zuidvleugel als object van bewerking 2. Over fundamentele veranderingen en nieuw perspectief. De steeds harder voortdenderende machinerie om welvaart te produceren, de woningnood te bestrijden, Nederland opnieuw te ordenen, begon in de tweede helft van de jaren zestig, te kraken. En niet alleen in Nederland ontstond grote onrust, rellen, opstand. In heel West-Europa gingen studenten, meer in het algemeen jongeren de straat op. Zou je het momentum van de “WEDEROPBOUW” centrifugaal kunnen noemen, nu werden de verhoudingen in grote delen van de samenleving omgekeerd. Andere machtsverhoudingen, medezeggenschap, de wereld van binnenuit opnieuw vastgesteld. Stadsuitbreiding werd stadsvernieuwing, de grote ambtelijke organisaties die top down hun wil oplegden werden definitief verdrongen door multidisciplinaire projectgroepen. Tegelijkertijd, ik herinner me het woonproject “Kemal Atatürk” voor gastarbeiders in Amsterdam Noord, werden de eerste groepen werknemers uit de Mediterrane wereld naar Nederland gehaald.
Manifest: “Weg met de architect als slippendrager van de kapitalisten!” T.H.Delft afd. Bouwkunde 1968 - 1970
Provo 1967
Hoewel een periode van productie, ook een tijd van culturele verwarring, gehavend zelfvertrouwen, bestedingsbeperkingen afgewisseld door economische groei. De desinteresse in de kwaliteit van de gebouwde omgeving zou 10-15 jaar met name ook de Haagse- en Rotterdamse regio beheersen.
18
De door Dirk Frieling c.s. op 19 december 1984 opgerichte Stichting Nederland Nu als Ontwerp (NNAO), overigens na jaren van voorbereiding in de wereld van de BNS en de SAM, is een eerste signaal van een nieuwe oriëntatie op de toekomst van Nederland.
Zuidvleugel als object van bewerking Tientallen ontwerpers en bestuurders participeerden in een grootstedelijk bouwkundig, architectonisch en landschappelijk ontwerpproject, door alle schalen heen om de lethargie waarin de ontwerpdiscipline terecht was gekomen te doorbreken. Uit het NNAO ontstonden Het Metropolitane Debat, de Stichting Deltametropool, maar vooral het bewustzijn dat voor de nieuwe ruimtelijke ontwikkeling in ons land andere bestuurseenheden en structuren noodzakelijk zijn. Wat op het niveau van waterbeheersing in ons land vanuit de late
Catalogus Nederland Nu Als Ontwerp NNAO
Brochure “Het Metropolitane Debat”
middeleeuwen tot in onze tijd, namelijk intensieve samenwerking op landsdeelniveau om het land droog te houden en door de storm te leiden een vaste waarde was, werd daarbij een echte bron van inspiratie. Helaas leidde de enorme inzet van Frieling en de Stichtingen niet tot tastbare nieuwe bestuursstructuren, met name de provinciale bestuurders en die van de grote steden kwamen niet van hun stoelen.
19
Zuidvleugel als object van bewerking 3. De Zuidvleugel “revisited” Midden jaren tachtig werden door het Rijk een aantal grote “sleutelprojecten” ontwikkeld en tot stand gebracht. In de Zuidvleugel kwamen een aantal projecten tot stand, waarvan in het bijzonder “de Kop van Zuid” en “de Resident” genoemd moeten worden. Zij dragen daadwerkelijk bij aan de ontwikkeling van de stad. Met de ontwikkeling van “de Kop van Zuid”, mede ontstaan door de fenomenale inzet van Riek Bakker en het antwoord van Rijk (Frans Evers), Stad (wethouder Joop Linthorst) om de Erasmusbrug te bouwen en de Rechtbank (ontwikkelaar Anne Brouwer) naar “Zuid” te brengen, is meer dan ooit, Rotterdam geheeld. De Resident heeft samen met het nieuwe Stadhuis, dat zich heeft ontwikkeld tot het emotionele- en bestuurlijke hart van Den Haag, de stoot gegeven tot de eerste fase van het nieuwe hart van de stad. Met deze projecten, waarbij ik een rol vervulde, vierde ik m’n terugkeer naar de Zuidvleugel.
20
De Kop van Zuid in aanbouw - 1995
Zuidvleugel als object van bewerking
De Erasmusbrug “Rotterdam geheeld”
21
Zuidvleugel als object van bewerking 4. Kansen. De ontwikkeling tot een Metropool bv Rotterdam-Den Haag geheten, komt het meest tot uitdrukking in de voortschrijdende bouw van het openbaar vervoersnetwerk. De metro van Rotterdam die de voorsteden met de stad verbindt, vormt samen met de lightrailverbinding, via het nieuwe CBD Beatrixlaan, de verbinding met Den Haag en Scheveningen. Hier kan de Noordvleugel een voorbeeld aan nemen. Overigens zijn de ontwikkelingen rond het station in Delft voor de emancipatie van die verbinding tussen Den Haag en Rotterdam – eindelijk – ook van grote betekenis. Wat zijn de kansen van de Zuidvleugel als object van bewerking? De kolossale welvaart ook voor deze Metropolitane regio en in weerwil van de multiculturele problemen in de grote steden, manifesteert zich in een enorme rijkdom aan gebouwen, infrastructuur werken, parken en openbare milieus. Voor de identiteit van Den Haag moet de ontwikkeling van de internationale zone met de verdere groei tot “juridische hoofdstad van de wereld” door de gehele regio (en natuurlijk het gehele land) krachtig gestimuleerd worden. Niet eens zozeer vanwege prestige- of werkgelegenheids argumenten, maar om de culturele identiteit van de stad nog krachtiger op de kaart te zetten.
22
CBD Beatrixlaan met lightrail en Prinsenhof
Zuidvleugel als object van bewerking
De Karel Doornman “op stroom” omstreeks 1975
Tegelijkertijd moet Rotterdam, nu de havenactiviteiten zich naar de Maasvlakte hebben verplaatst,”de Rivier” opnieuw ontwikkelen tot Passagiers Terminal voor grote cruiseschepen. De teloorgang van zowel z’n betekenis als marinehaven – waar is de Karel Doorman op stroom? - als de gemarginaliseerde betekenis als afmeerplaats van cruiseschepen – 150 per jaar is een minimum – is fnuikend voor de culturele identiteit van de stad. Daar kan de internationale roem van het Gergiev festival niet tegenop. Tenslotte zijn de kansen voor bloei van de Zuidvleugel, hoe dan ook, dat leerde de geschiedenis en het Metropolitane Debat ons, in handen van het vermogen een samenhangende effectieve bestuursstructuur voor de Metropool te vinden. Daaraan moet de gehele bestuurlijke wereld van de Metropool werken, het is een ‘conditio sine qua non’. Alleen als dat lukt, komt het echt goed. Beste Willem, de brief werd wat langer dan je vroeg, ik had geen tijd voor een korte brief. Het ga je meer dan goed. Met hartelijke groet, Kees Rijnboutt 10 september 2012
23
Zuidvleugel van de Randstad door Richard Koek Nog geen 25 jaar geleden was de Zuidvleugel van de Randstad hooguit een concept op de bureaus van de Rijksplanologische Dienst. Rotterdam was bezig met de ontdekking van de rivieroevers als identiteitsvormende structuurdragers. De regio was de haven, de relatie met Antwerpen en Hamburg was sterker dan die met de omgeving. De stad kampte met forse sociale problemen en sterk verwaarloosde wijken.Den Haag had vergelijkbare problemen in de stadsvernieuwingswijken, een zichtbare tweedeling in de stad en een groeiende uitstroom van middeninkomens naar Zoetermeer. De Rijksoverheid, de belangrijkste werkgever van de stad, was vrijwel onzichtbaar verspreid over de stad en de regio. Kaalslag was op meerdere plekken te ervaren. Ook Delft, Zoetermeer, Dordrecht, Schiedam en Vlaardingen worstelden elk met de schraalheid van de tijd, hadden moeite met het op orde houden van de financiën. Samenwerking was zeer beperkt. Het was ook in architectonisch opzicht een schrale tijd. Meest zichtbaar was dat in de treurige stadsvernieuwing, waar kleurloze nieuwbouw en liefdeloze renovatie de boventoon voerden. Hoewel internationaal druk gedebatteerd werd over de postmoderne conditie van de architectuur, en de rol van het stadsontwerp in vele studies breed werd uitgemeten, was dat in de Nederlandse context nauwelijks te vinden. Kneuterigheid was alom voelbaar. Toch gloorde eind jaren ’80 een nieuw perspectief. Met Adri Duivesteijn en zijn collegawethouders in Den Haag werd gediscussieerd over de culturele waarden van de stadsvernieuwing. Door de vernieuwing van de stad uit de technocratische processen te verheffen, en met inzet van mensen als Alvaro Siza, Rob Kier, Aldo Rossi, Jo Coenen en Hans van Beek, werd weer met kennis en liefde aan de stad gewerkt. De eigen identiteit van stad en buurt werd centraal gesteld. Daarnaast werd de betekenis van city-marketing herkend. De betekenis van evenementen, toerisme en recreatie, en de profilering van de stad als aantrekkelijke vestigingsplaats, werden onderdeel van het stedelijke debat. Om mensen en bedrijven aan te trekken, om de locale economie te stimuleren, was een heel andere houding ten aanzien van de stad nodig: trots, zelfbewust, kwaliteitsgericht en ambitieus. 24
Het hoogtepunt van de bewustwording was de keuze om het nieuwe Haagse stadhuis
Zuidvleugel van de Randstad weer in de binnenstad te vestigen en het door Richard Meier ontworpen gebouw vanaf het eerste moment in te zetten als icoon van de stedelijke visie. De trots van de stad zette zich voort in de integrale vernieuwing van de binnenstad, met centraal daarin De Kern Gezond voor de openbare ruimte. Nieuwe stedelijke projecten konden de stad bekoren: de Resident, de Katerstraat, de vernieuwing van Laakhaven met de Haagse Hogeschool. De vernieuwing van de Schilderswijk werd over een radicaal andere boeg gegooid, met de architectuur en stedenbouw van ondermeer Siza, Coenen (de Vaillantlaan) en Geurst en Schulze.
Wijnhavenkwartier, Den Haag
Kop van Zuid, Rotterdam
Rotterdam probeerde in diezelfde tijd ook de stad opnieuw te definiëren. Het ontbreken van eenheid tussen stad en haven, de barrière die de rivier vormde tussen noord en zuid, de minimale kwaliteit van de binnenstad en de rivieroevers en het ontbreken van een cultureel centrum werden onderwerp van de stedelijke politiek en debat. De vestiging van Nationale Nederlanden naast het Centraal Station was het eerste statement dat het Rotterdamse centrum de potentie bevatte om een moderne stad te zijn, met mogelijkheden die nergens anders in Nederland voorkwamen. Met het aantreden van Riek Bakker als directeur stadsontwikkeling werd het stof van de bureaucratie geblazen. Onder haar leiding richtte de stad zich op, werd de sprong over de rivier gemaakt, en werd Rotterdam de internationale stad die het nu is. De transformatie van de rivieroevers, van de Brienenoordbrug tot aan Katendrecht en Stadshavens, is in 15 jaar tot stand gebracht. Midden jaren ’90 werd de regio onderdeel van het stedelijk beleid. Geholpen door de Vierde Nota over de Ruimtelijke Ordening (Vinex) volgde een golf van stadsuitleg die het gebied tussen Den Haag en Rotterdam onherkenbaar zou veranderen. Dit tussengebied was een lappendeken van landschappen, kassengebieden, polders, dorpen en dijken. Doorsneden door infrastructuur was het hooguit een recreatief medegebruikt landbouwgebied. De Vinex-operatie, met ruim 60.000 woningen die in dit gebied gebouwd zouden worden,
25
26
Scheveningen
27
Zuidvleugel van de Randstad
Bleiswijk
Ypenburg
heeft het gebied tot een stedelijk veld getransformeerd. Echter, met wijken die elk een herkenbaar eigen identiteit en sfeer hebben (Ypenburg bij Den Haag, Westpolder bij Berkel Rodenrijs, Nesselande bij Rotterdam, etc.) is het totale gebied zelf geen eenheid geworden. Het is een veld dat de stedelijke gebieden van Den Haag, Rotterdam, Delft en Zoetermeer aaneen smeedt. Er wonen “Randstedelingen”, afkomstig uit alle hoeken van de Zuidvleugel.
Brielle
28
Skyline Rotterdam
Hillergersberg
Het concept Zuidvleugel volgde op het sinds de jaren ’60 gangbare Randstad-idee. De stedenring rond het Groene Hart wil echter geen eenheid worden. Teveel verschillende belangen en een te dominante houding van Amsterdam als zelfverklaarde metropool zijn daar debet aan. In de economische meewind van de periode 1995-2005 verdween het Randstad-idee langzaamaan. Er ontstonden drie gebieden: het Groene Hart, de metropoolregio Amsterdam en de Zuidvleugel. Den Haag en Rotterdam ontdekten begin 21ste eeuw dat ze samen sterker waren dan elk afzonderlijk. Beide hebben ze een sterk internationaal profiel, dat onderling niet concurrerend is. Samen delen ze een luchthaven, een zeehaven, een groot overheidsapparaat en een veelzijdig achterland: het Westland, de kust, een cultureel divers patroon en een gevarieerd vestigingsmilieu van binnenduinrand tot waterrijke polders. De landgoederen van Wassenaar, de fraaie woonwijken van het interbellum, de historische kernen, de hoogbouw van Rotterdam), de rivieroevers, ga zo maar door.
Zuidvleugel van de Randstad
Een bestuurlijke eenheid is er nog lang niet. Twee grote en 5 kleinere steden, een 35tal gemeenten, ruim 2,5 miljoen inwoners. Het is nog niet zo duidelijk waar de grenzen liggen; in het bestuurlijk platform Zuidvleugel zijn ook de regio’s rond Leiden en Gouda vertegenwoordigd. Plaatselijke betrokkenheid en binding staan voorlopig ook nog een culturele eenheid in de weg. De naam Zuidvleugel doet ook niet veel voor een gevoel van eenheid. Wel is of komt de infrastructuur steeds meer op orde. Je kunt al met (light)rail van Spijkenisse naar Scheveningen, van Zoetermeer naar Kijkduin, van Leidschendam naar Hoek van Holland. Er is een goed functionerend fietsnetwerk. Het landschap vanaf de duinen, het Midden-Delfland en het Oostland worden steeds meer een eenheid tussen het Groene Hart en de zee. Werkgelegenheid is goed verdeeld over de regio. De culturele en commerciële centra vullen elkaar aan. De universiteiten en hogescholen werken samen. En het vliegveld Zestienhoven deelt al de naam Rotterdam-The Hague Airport.
Kethelplein
Nu nog een nieuwe naam voor dit gebied tussen Dordrecht en Wassenaar, tussen Zoetermeer en de zee. 29
Het landschap van de zuidvleugel door David Kloet Biografie van het landschap Het zuidelijk deel van de Randstad, de zuidvleugel, is een gebied gevormd onder invloed van zeewater, rivierwater en wind. Het gebied is een zogenaamde rode delta, met zo’n 2,5 miljoen inwoners, één van de dichtst bevolkte delta’s van Europa. De Maas en de Rijn doorsnijden het gebied, terwijl de Hollandse IJssel in het oosten de begrenzing vormt. Het deltagebied was moerassig en aan continue verandering onderhevig door de dynamiek van de delta. Maar dit oorspronkelijke beeld van vlechtende rivierbedden, riviergeulen en stroomruggen met achterliggende veengebieden is vrijwel geheel verdwenen. De waterlopen zijn bedijkt en vergraven. De uiterwaarden zijn - als ze nog aanwezig zijn – veranderd in smalle stroken grasland. Rivierbeddingen worden gereguleerd door middel van gemalen, sluizen en dijken. Daarmee is het landschap een waterstaatkundig ingenieursbouwwerk geworden, met als doel het land geschikt te maken voor landbouw en ‘ons’ van droge voeten te voorzien. In de tweede helft van de 20ste eeuw is de zuidvleugel in hoog tempo verstedelijkt. Waar steden als Dordrecht, Rotterdam, Den Haag, Delft en Leiden eerst nog als aparte kernen in het open landschap lagen, is er nu een uitgestrekt stedelijk veld gevormd. Het sublieme Hollandse landschap, met lange vergezichten en open polders is daardoor grotendeels verdwenen. Ook omdat steeds meer boeren stoppen, waarmee de belangrijkste economische drager wegvalt. Hoewel er geprobeerd wordt om dit landschap te behouden, werkt het in de Nederlandse ruimtelijke ordeningsbeleid matig. Zo is het Groene Hart langzamerhand versnipperd en is het idee ervan zo goed als opgegeven. Landschapstypen In de zuidvleugel hebben natuurlijke processen en menselijk handelen een gevarieërd landschappelijke ondergrond gevormd. Hier komt een grote variatie landschapstypen bij elkaar: De veenweiden, veenpolders en droogmakerijen, het kustlandschap en het deltalandschap. De identiteit van de zuidvleugel leunt sterk op deze landschappen, op het eeuwenoude afwateringspatroon en de niet-verstedelijkte delen.
30
Aan de westzijde van de zuidvleugel ligt het Hollandse kustlandschap, dat opgebouwd is uit duinen, strandwallen en strandvlakten. Alle duinen langs de kust maken deel uit van Natura 2000. Ten noorden van Leiden liggen in de Bollenstreek, beroemde bollenvelden op afgegraven duingronden. Aan de binnenduinrand is, op de jonge strandwallen, een
Het landschap van de zuidvleugel
Historische kaart delta omstreeks 1658
Driedeling landschapstypen
reeks van landgoederen aanwezig die van Den Haag tot boven Haarlem loopt. Het gebied De Horsten bij Wassenaar en de Keukenhof bij Lisse zijn daarvan de bekendste delen. Het veen-/droogmakerijlandschap is opgebouwd uit veenweide (graslanden op een veenlaag), veenplassen (hier is het veen als turf afgevoerd) en droogmakerijen (drooggemalen veenplassen met kleibodems). Kenmerkend voor veenweide zijn de lange, smalle weilanden, het dichte slotenpatroon, de hoge waterstand, en de langgerekte bebouwingslinten. De droogmakerijen hebben een diepe ligging en zijn omgeven door een ringdijk en boezemvaart. Deze gebieden maken deel uit van het ‘Nationaal Landschap Groene Hart’. De zuidkant van de zuidvleugel wordt gekenmerkt door het rivierenlandschap met oeverwallen, rivierdijken en buitendijkse gebieden. Langs de grote rivieren liggen waardevolle grienden en rietoevers. De grote rivieren monden uit in het Deltalandschap, dat gekenmerkt wordt door kleipolders, kreken en grillige dijken. De getijdenwerking is tot bij Dordrecht waarneembaar, waardoor het zoete en zoute water zich mengt. Het meest kenmerkende deltagebied is de Biesbosch. Dit gebied kent een afwisseling van akkerbouwpolders, brede kreken, en moerasnatuur en heeft de status van Nationaal Park. 31
Het landschap van de zuidvleugel
32
Landschapstypen (bron: Atelier zuidvleugel)
Het landschap van de zuidvleugel
Bebouwde kavel (bron: Atelier zuidvleugel)
Niet bebouwde kavels (bron: Atelier zuidvleugel)
33
Het landschap van de zuidvleugel Metropolitane landschappen In de Structuurvisie Randstad 2040, opgesteld in 2008, heeft het kabinet opnieuw haar ambities geschetst voor de gewenste ontwikkeling van de Randstad. Door nog slechts op beperkte schaal buiten de stad te bouwen, blijven de landschappen van West-Nederland gespaard. Om een goed internationaal vestigingsklimaat te ontwikkelen is er echter meer nodig dan alleen het behouden van de huidige open gebieden. Bij de grote steden moeten gebieden met groenblauwe kwaliteit ontwikkeld worden. Gebieden die goed toegankelijk zijn voor de stedelingen. Momenteel is er in de zuidvleugel in ruimtelijke zin sprake van een ‘versneden landschap’, omdat snelwegen en spoorlijnen de landschappen doorkruisen. Binnen deze ‘ruimte’ moeten verschillende en soms tegenstrijdige waarden opgelost worden: Vernatting en verzilting, uitdijende steden en dorpen, intensivering van infrastructuur en recreatie, en de aanleg van nieuwe natuurgebieden.
Midden-Delfland
‘t Hof van Delfland
Het metropolitaan landschap van de zuidvleugel ligt zowel in de stad als buiten op land. Het is een netwerk van parken, recreatiegebieden en natuurgebieden, maar ook de grote groengebieden tussen de steden en de grote landschappen aan de randen van de zuidvleugel. Een reeks waardevolle objecten wanneer deze op de juiste manier met elkaar verweven wordt tot een levend en dynamisch netwerk. Niet één verbinding, maar de samenhang bepaalt de kwaliteit van de leef- en woonomgeving van de stedeling. Het is van belang dat de attitude ten opzichte van het landschap verandert; Niet meer stad en land als tegenpolen, maar een integraal in de metropolitane regio.
34
Met name de ommelanden van de steden kunnen een belangrijke rol spelen in de ontsluiting tussen stad en landschap. De verantwoordelijkheid over de voormalige Rijksbufferzones, zoals Duin Horst Weide (tussen Den Haag, Leiden en Zoetermeer), Hof van Delfland (tussen Rotterdam en Den Haag) en Deltapoort (tussen Dordrecht en Rotterdam), liggen voortaan bij de gemeenten en provincies. Daarmee ontstaat de kans
Het landschap van de zuidvleugel
Groenblauwe netwerkstructuur als basis voor een levend landschap
om het restrictieve landschapsbeleid van de afgelopen 50 jaar om te vormen naar een integrale aanpak voor een levend landschap. Integraal aan deze opgaven kunnen een aantal problemen in het landschap opgelost worden en kan er door worden gebouwd aan de een unieke variatie van landschappen, dorpen en steden van de zuidvleugel-metropool. Bronnen: Tussenruimte, atelier zuidvleugel en Levend landschap, Hans Teerds, Johan van der Zwart. SUN - 2011.
35
Wassenaar Zijn huidige vorm heeft Wassenaar in de negentiende eeuw gekregen. In het gebied tussen Den Haag en Leiden heeft Wassenaar zich tot een opvallend dorp ontwikkeld waarvan het aanzicht wordt bepaald door buitens en landgoederen en grote en kleine woonbuurten. Veel landschappelijke karakteristieken zijn bewaard gebleven. De duinen, de landgoederen en de open polders zijn en blijven belangrijke kenmerken. Daarmee is Wassenaar geworden tot wat het nu is; een groene oase aan de noord-westelijke rand van de Zuidvleugel. Wassenaar is een aantrekkelijk woonmilieu, waar velen tevreden wonen, maar waar ook anderen zich een huis zouden wensen. Maar de ruimte is beperkt. Voor de grotere woningbouwopgaven blijft Wassenaar aangewezen op de regio; kleinere projecten blijven wel mogelijk. Naast het vragen om regionaal ruimtegebruik, heeft Wassenaar ook te bieden. Stedelijke gebieden hebben behoefte aan recreatiemogelijkheden voor de inwoners. Wassenaar levert daar een bijdrage aan door ligging in een recreatief landschap met een aantrekkelijke netwerk voor langzaam verkeer, monumentale objecten, fraai aangelegde parken en tuinen en natuurlijk… Duinrell. Wassenaar is geen museum, hoewel de wens tot behoud en bescherming sterk is. Maatschappelijke processen en de daarmee gepaard gaande plandynamiek mag niet leiden tot wezenlijke verandering van de aard van Wassenaar. Vandaar dat de gemeentelijke planvorming zich richt op instandhouding en incidenteel herstel of versterking van het ruimtelijk beeld. Voor onze bijdragen aan de planvorming* hebben we een motief gekozen dat het ruimtelijk patroon van Wassenaar illustreert; de “ Schotse ruit”. Groen voor het landschap, het patroon voor een duurzaam raamwerk van lanen, strandwallen en weteringen dat al eeuwen in de ondergrond van Wassenaar aanwezig is. Binnen de Schotse ruit vinden verschillende functies hun plek. Wisselend gebruik is binnen het patroon mogelijk. Reparaties en vernieuwing zijn voorstelbaar, doch de overheersende kleur blijft groen. De structuur zelf staat niet ter discussie maar wel de wijze waarop behoud, versterking en verandering gestalte krijgen. * Structuurvisie Wassenaar 1999-2002. CH & Partners in samenwerking met De Zevenbergen (Henk Bouwman) en Volta 43 ( Jan Geuskens) in opdracht van het gemeentebestuur Wassenaar.
36
Coördinaten Oppervlakte Inwoners
52°90’NB - 4°23’OL 62.50 km² 25.734 [2012]
37
1
1.
Landgoederen Wassenaar De oude kern van Wassenaar dateert uit de 11de eeuw en ligt nabij (“naer”) een drassig, laag gelegen gebied (“Wasa”), waarmee de strandvlakte wordt bedoeld gelegen tussen de oudste strandwal waarop Voorburg, Leidschendam en Voorschoten zijn gebouwd en de strandwal die van den Haag via Wassenaar richting Leiden loopt. Deze natte, veenachtige strandvlakte -de Veendijkse polder- werd in de Middeleeuwen in cultuur gebracht en is nu nog steeds als weiland in gebruik. De in het gebied aanwezige bossen vormen de uitlopers van landgoederen zoals Eikenhorst, Raaphorst en Ter Horst. De geschiedenis van deze landgoederen gaat ver terug. Tussen Wassenaar-Voorschoten in het noorden en Den Haag-Leidschendam in het zuiden, werden de strandwallen niet of nauwelijks afgegraven. Hier liggen nog altijd buitenplaatsen met parkachtige bossen die dateren uit de 16e en 17e eeuw. Globaal zijn er twee soorten bos te onderscheiden: op de hoge strandwallen voornamelijk berken- en eikenbos en in de lage strandvlakte sporadisch elzen- en essenbos. Buitenplaatsen en landgoederen staan voor een rijke geschiedenis en hebben op verschillende wijze hun bescherming of ruimtelijke ontwikkeling vorm gegeven. Landgoed de Raaphorst kwam in 1840 in handen van de Koninklijke familie en Prins Frederik, Zoon van koning Willem I gaf de tuinarchitect Von Petzold opdracht een ontwerp voor herinrichting van Eikenhorst en Raaphorst te maken. Aan het bestaande binnenduinbos voegde hij nieuwe elementen toe, zoals de seringenberg (20 meter hoog) met daarop een uitkijkpost. Nog steeds een bezoek waard, in het bijzonder als de seringen bloeien (meiperiode). Andere eigenaren hadden inkomen nodig en verkavelden delen van hun buiten tot villa-kavels. Prachtige voorbeelden zijn het villapark De Kieviet, dat in het begin van de 19e eeuw aan de binnenduinrand is gebouwd en de verbouw van Buitenplaats Rijksdorp. Tussen 1920 en 1925 werd deze buitenplaats door Co Brandes, één van de architecten van de Haagse school, ontworpen en ingericht als villapark met monumentale uit baksteen opgetrokken woonhuizen, overstekende kappen en horizontale betonnen banden onder en boven de kozijnen en balkons. Een enkeling stelde het landgoed open voor de eerste vormen van recreatief medegebruik en daar is in de loop van de afgelopen vijftig jaar het recreatiepark Duinrell uit ontstaan. Bronnen: Landschappen in Zuid-Holland, Hans Oerlemans, provincie Zuid-Holland, SDU 1992 en Structuurvisie Wassenaar 2001-2015, gemeente Wassenaar.
40
Landgoederen Wassenaar
Tuinarchitect Architect Opdrachtgever Bouwjaar Adres Matrix
Von Petzold Co Brandes Prins Frederik 1840, 1920 Raaphorst, Wassenaar LAND
1.
41
2.
Louwman Museum “Het ontwerpen van een museum is voor een architect een dankbare opdracht omdat een museum bijdraagt aan de culturele historie en de gezamenlijke beleving van het publiek. Wij zijn geïnspireerd door de historische en fysieke context en we hebben ernaar gestreefd om het nieuwe museum zijn eigen identiteit te geven in die omgeving.” - Michael Graves De locatie van dit museum aan de Leidsestraatweg is bijzonder. Ooit was het een tuincentrum met toen al beroemde buren: het paleis van de koningin, Marlot, de Haagse school woonbuurt bij uitstek, en een historische indoor-tennisbaan. Het museum is omringd door water, bezit een ondergrondse parkeergarage en kent een formele tuinaanleg rondom. Het gebouw voor de imposante collectie automobielen van Evert Louwman doet door de opbouw met steile puntdaken denken aan een (groot) koetshuis. De Great Hall met het gewelf dat uit hout is geconstrueerd vormt in oost-west richting de ruggengraat van het geheel en onderscheidt de hoge expositieruimten van andere programma’s zoals de museumwinkel en de theaterzaal. Graves heeft moderne details en karakteristieke Hollandse elementen op zijn eigen wijze gebruikt. Fraai gemetselde baksteen gevels aangevuld met hardstenen details en een deels leistenen dakbedekking. In het expositiedeel is een tweede hoofdruimte gecreëerd, afgesloten door een achthoekig paviljoen, dat in de as van een bestaande watergang is geplaatst.
42
Louwman Museum
Architect Landschapsarchitect Opdrachtgever Bouwjaar Oppervlakte Adres Matrix
Michael Graves Lodewijk Baljon Evert Louwman 2010 10.000m2 Leidsestraatweg 57, Den Haag ARCH, LAND
2.
43
Den Haag “… Zou men, van elders afkomstig, Hagenaar kunnen worden, zoals men zich zelfs al na korte tijd, ingelijfd voelt bij Amsterdam? Moet ik hier leren, dat een wezenlijke relatie altijd langzaam, geleidelijk ontstaat? Den Haag onthult mij dagelijks onvermoede facetten. Juist in die schijnbare rust. Die bedrieglijke reserve, de wat vage beminnelijke beleefdheid van de bevolking met lijzige tongval, blijkt de stad veel gecompliceerder, ja labyrintischer, dan ik aanvankelijk voor mogelijk had gehouden. Den Haag wil zich laten veroveren, werpt op onverwachte ogenblikken een voor een de maskers af (die in hoofdzaak van negentiende eeuwse makelij zijn), om dan daar waar zij het stilst, het meest hooghartig of effen burgerdeftig lijkt, dubbele bodems, spiegeleffecten, zelfs duistere geheimen te raden te geven.” Hella S. Haasse (1969) Wat moet ik nu nog toevoegen? Er staat een teveel aan vakboeken in de kast om de essentie van Den Haag zo kort en trefzeker te kunnen verwoorden. Laat ik afsluiten met een kleine selectie uit die bibliotheek voor bij de openhaard in de winter of op het terras aan de zee. Historische Atlas van Den Haag, van Hofvijver tot Hoftoren, Steven van Schuppen, SUN/Haags Historisch Museum (omdat de auteur in 35 hoofdstukken de bekende, maar ook de onbekende gezichten van Den Haag in woord en beeld toont) Het oeuvre van Maarten Schmitt, stadstedenbouwer, in de vorm van zijn vijf boekjes over Den Haag, omdat deze publicaties aan het begin van deze nieuwe eeuw een mooi tijdsbeeld in kaart brengen. DNA atlas Den Haag (2002), Den Haag 7 lijnen (2004), 1908-2030 Den Haag (2006) en Den Haag Int. uit 2008, The Hague To Be Continued (2009). Stadsontwerp in ’s-Gravenhage, stedenbouwkundig ontwerpen, Faculteit der Bouwkunde 1989 samengesteld door Rein Geurtsen, Peter Verschuren en Gerard Kwakkenbosch. In deze publicatie, onderdeel van een grotere reeks, wordt de dagelijkse Haagse praktijk van de stedenbouw verbonden met nieuwe initiatieven vanuit architectuur en stedenbouw van de faculteit Bouwkunde. De Wederopbouw, Haagse gids voor architectuur en stedenbouw in de periode 1945-1965, samenstelling en redactie Dick Valentijn; en boeiend vakrelaas over de grote ontwerpopgaven van na de tweede wereldoorlog, herstel van de oorlogsschade, oplossen van de (woning)nood en groei tot grote moderne hofstad.
44
Coördinaten Oppervlakte Inwoners
52°05’NB - 4°18’OL 98.20 km² 501.725 [2012]
45
22 23 21 8
7
10 24
25
2
6
14 4 3
15 9
13 17
16
18
11 20
19
5
3.
Mauritshuis, Binnenhof en Buitenhof In zijn boek ’s-Gravenhage stad om de vijver uit 1964 beschrijft Rein Blijstra het stedenbouwkundig middelpunt van deze stad op een trefzekere en zeer ontspannen wijze. “ Het Binnenhof bestaat uit een vriendelijk, oud, niet bijster indrukwekkend gotisch gebouw, omringd door een aantal bijgebouwen uit verschillende tijden bij een vijver met eenden en zwanen. Het is het meest bescheiden, het vriendelijkste gezagcentrum dat men zich kan voorstellen, het is zelfs nog gedeeltelijk doorgangshuis van het verkeer en dus als het ware in de structuur van de stad opgenomen. In dit gebouwencomplex is slechts een democratische regering mogelijk: een dictator of een absoluut heerser zou zich er onwennig voelen.” De ruimtelijke organisatie en afwisseling in en rondom dit complex van pleinen en water is zelfs door latere doorbraken zoals de Gravenstraat (1861) en de Hofweg (1913) niet bedorven. En in de eeuwen die daar aan vooraf gingen, is ook aan de bebouwing behoorlijk gesleuteld. Zo is van de Middeleeuwse bebouwing aan de Hofvijverzijde door het vele bouwen en breken maar weinig bewaard gebleven. Een van de overblijfselen is het achthoekige ‘Ministerstorentje” dat waarschijnlijk in 1479 is gebouwd en nadien sterk is gerestaureerd. Ook de Ridderzaal en het daarachter gelegen Grafelijk Kwartier behoren tot de oudste gedeelten van het Binnenhofcomplex. Start bouw in 1230 en in 1250 bouwde Graaf Willem II een gedeelte van het Grafelijk Kwartier; zijn zoon Floris V breidde na 1280 deze woning uit en voegde er de Ridderzaal aan toe. In de eeuwen erna hebben veel bouwactiviteiten op en rondom het binnenhof plaatsgevonden, zoals de Balzaal (1770-1777) in het zuidelijk deel van het Stadhouderlijk kwartier. Dankzij de grote restauratie van 1896 tot 1904 is dat weer te zien, maar het heeft er wel om gespannen. Rond 1860 waren er plannen om de Ridderzaal als museum of concertzaal te gaan gebruiken dan wel het gehele complex af te breken en door een nieuw centrum te vervangen. In 1913 werd een gedeelte van de Hofvijvergevel neergehaald, dat uit de 17de en 18de eeuw stamde. Nieuwbouw in Neorenaissance stijl volgde, waarbij bestaande delen werden gerestaureerd. Met de uitbreiding van het complex in 1975 omvat het Binnenhofcomplex sinds zijn ontstaan alle bouwstijlen uit alle eeuwen. En als ongeschonden parel daarmee verbonden; Het Mauritshuis, gebouwd tussen 1633 en 1644 als het woonpaleis van graaf Johan Maurits van Nassau-Siegen, gouverneur-generaal van Nederlands-Brazilie. Het is één van de mooiste voorbeelden van klassicistische architectuur in Holland door het gebruik van de grote pilasterorde, afgesloten door een driehoekig fronton. In 1704 brandde het Mauritshuis grotendeels uit waarna de interieurs in de stijl van die tijd werden hersteld. Nu is het gebouw aan de Korte Vijverberg een museum met een rijke collectie Hollandse en Vlaamse meesters.
48
Bronnen : Den Haag: over bouwen, breken en behouden, michiel van der mast, guus rijven, 1976 ’s-Gravenhage stad om de vijver, R. Blijstra, 1964
Mauritshuis, Binnenhof en Buitenhof
Opdrachtgever Bouwjaar Adres Matrix
Graaf Willem II 1230 Binnenhof 1, Den Haag OR, ARCH
3.
49
4.
Het Lange Voorhout Den Haag is een echte pleinenstad; een tiental in het centrum, verbonden met handel en representatie en elders in de stad meer dan honderd pleinen, op knoopunten van verbindingen of als organiserende ruimte van een ontworpen ensemble. Toch is er maar een plein in de stad met (inter)nationale allure; het Lange Voorhout. Een stadsruimte die zowel als oprijlaan naar het paleis, als bos in de stad, maar ook als plein of stadsbrink gelezen kan worden. Beeldbepalend voor het plein, al op de kaart van J. de Gheyn uit 1597 te zien, is de dubbele rij laanbomen en de daaraan ondergeschikte inrichting van het maaiveld. En de ruimte werkt nog steeds, met soms een dagmarkt of paardenshow, als deftige wandelweg voor op zondag en als de expositieruimte voor het jaarlijkse beeldenfestival. Door de overheersende ruimtelijke invloed van de bomen zijn andere inrichtingsobjecten van een tweede orde. Maar van minstens even grote betekenis voor het straatbeeld is dat de tegenoverliggende gevelwanden nergens evenwijdig lopen. De voornaamheid van de ruimte wordt bij het doorkruisen van de ruimte permanent bevestigd door de benaming en de opschriften van diverse individuele panden, ambassades, culturele instellingen en een enkele horecagelegenheid. Hotel des Indes en de Amerikaanse ambassade hebben ook een negatieve invloed op de pleininrichting en het gebruik; prive-parkeervoorzieningen en een met hekken, palen en bakken afgezet veiligheidscordon. Er was al lang een goede samenhang tussen bomen, bestrating en meubilering. Die basis is al eeuwenlang sterk, maar het werd begin 2000 ook tijd voor groot onderhoud. Onlangs zijn deze werkzaamheden voltooid en de laanzone is sterk verbeterd. Met nog minder parkerende auto’s, vooral op de flanken (een ondergrondse parkeergarage?) en een stad-vriendelijke bestemming voor de Amerikaanse ambassade kan deze elegante stadsruimte nog tijden mee. Bronnen: Pleinenboek Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, Het ontwerp van de openbare ruimte, SUN en Bouwen en openbare ruimte Den Haag
50
Het Lange Voorhout
Architect, onderhoud Opdrachtgever Bouwjaar Adres Matrix
Ingenieursbureau Den Haag, Arjan Schipper Dienst stadsbeheer Den Haag 1597, 2000 Lange Voorhout 1, Den Haag INFR, OR, SV&H
4.
51
5.
“Schoone eenheid”: Berlage, Brandes & Wils De architectuur van de Nieuwe Haagse School was onlosmakelijk verbonden met de stedenbouwkundige aanpak en de daarbij horende gemeentelijke regie in de periode 19201940. Het instrumentarium bestond uit schetsplannen, gevelschema’s en coördinerende architecten. Het oogmerk was “schoone eenheid” te creëren, een organische samenhang tussen stedenbouw en architectuur, zoals het Berlage, als adviseur ingehuurd, voor ogen stond. Het plan van Berlage uit 1908-1911 werd pas operationeel toen de stad na een moeilijke periode (de Eerste Wereldoorlog) rond 1920 aan de grote bouwopgaven begon. Hoewel het plan gedateerd was, bleven de grondslagen van dat stedenbouwkundig denken overeind en werden ook gedeeld door de directeur van de in 1918 opgerichte dienst Stadsontwikkeling en Volkshuisvesting, Piet Bakker Schut. Het Haags architectuurklimaat werd vanaf die periode bepaald door het drietal Hendrik Berlage, Jan Wils en Co Brandes. Hendrik Berlage (1856-1934), vanuit brede opleiding en buitenlandse reizen de godfather van het nog zoekende, niet uitgetekende modernisme; de nieuwe stijl waarnaar men in brede zin op zoek was. Naast de bekende villa’s (Henny en Nieuw Parckwijck) in deze stad en de stedenbouwkundige productie zijn het gebouwen als het kantoorgebouw de Nederlanden van 1845 (1927), The First Church of Christ Scientist (1925-1927) maar vooral het Gemeentemuseum Den Haag (1919-1920 en 1928-1935) die hem als architect van de Haagse School portretteerde. Jan Wils (1891-1972), niet zozeer als theoreticus, maar veeleer de architect-kunstenaar, die als lid van de redactie van het tijdschrift De Stijl en als secretaris van de Haagse Kunstkring actief was. Bekende Haagse gebouwen van zijn hand zijn oa de middenstanden portiekwoningen aan Papaverhof en de Klimopstraat (1919-1922), het kantoorgebouw van de Centrale Onderlinge aan de Van Alkemadelaan 700 (1933-1934) en Modemagazijn Ambassade/Gerzon, gelegen aan de Hoogstraat 29 en gebouwd in 1937.
52
Co Brandes (1884-1955), een benadigd kunstenaar-architect, die vanwege zijn grote talent en bescheiden persoonlijkheid buitengewoon veel opdrachten kreeg. Naast appartementen en villa’s maakte hij ontwerpen voor uitbreidingsplannen, versieringen, operadecors, tentoonstellingen, meubels, trappen en lampen. Hij was redacteur van de tijdschriften Levende Kunst (1918-1919) en Wij Bouwen (1930-1933) en schreef voor het interieurtijdschrift Thuis, het Christelijk Weekblad Timotheus en dagblad het Vaderland. Bekende gebouwen zijn landhuis de Kieviet in Wassenaar uit de periode 1920-1923, vier dubbele, kubistische villa’s in het plan Marlot (1924-1925) en een flatgebouw met 39 woningen aan het Couperusplein 35-64, voorheen Lyceumplein.
“Schoone eenheid”: Berlage, Brandes & Wils
5.
Bronnen: Schoone Eenheid, stedebouw en architectuur van de Nieuwe Haagse school, Marcel Teunissen, Victor Freijser en Peter de Ruig, fotografie, uitgeverij de Nieuwe Haagsche.
Architect Bouwjaar Oppervlakte Adres Matrix
Co Brandes 36.5 ha 1924-1925 Zuidwerflaan, Den Haag ARCH
53
6.
Nirwana In 1925 ontwierpen Jan Wiebenga en Jan Duiker het eerste voorstel voor woningen in hoogbouw voorzien van een hoge technische standaard, geïnspireerd op de Amerikaanse reiservaringen van Jan Wiebenga. Het werd een complex van 10 identieke woontorens, elk 50 meter hoog. Weerstand bij de gemeente Den Haag, vanwege de grote bouwhoogte, leidde tot aanpassing van het plan: 5 flats van 25 meter hoog in een dambordpatroon gelegen. Uiteindelijk wordt slechts een gebouw gerealiseerd; een acht lagen hoog flatgebouw opgezet als een skelet van kolommen, balken en wanden van beton. De uitstekende balkons op een van de hoeken zijn de rudimenten van verbindingsbruggen; de beoogde koppeling van de torens verklaart het horizontalisme in de woontoren. Meer concessies volgden, zoals een geringer aanbod aan gemeenschappelijke voorzieningen en het verstoren van de heldere constructieve opzet van een betonskelet en vaste woningscheidende wanden door het honoreren van de individuele woonwensen. Duiker zag deze aanpassingen als een kwaliteit van het flexibele concept van een skelet en niet dragende binnenwanden. Wiebenga ergerde zich juist aan alle wijzigingen, wat nog voor de oplevering (1929) tot een breuk tussen beiden leidde. In 1984 besloten de eigenaren tot een grondige technisch verantwoorde restauratie; beton als bouwmateriaal, bouwfysische problemen en andere opvattingen over een comfortabel woonklimaat (geluid, warmte). In 1992 werd het proces van restauratie onder leiding van Rainer Bullhorst van de woontoren Nirwana, sinds 1985 een officieel rijksmonument, afgesloten. In het in 1930 door Duiker geschreven boekje “Hoogbouw” wordt de gehele problematiek van grondeconomie (rendement investeringen en opbrengsten), via constructie (hoogbouw-bouwmethodiek) naar comfort aan de orde gesteld. Wat ooit was bedoeld als een goed uitgerust woongebouw voor de meer draagkrachtigen (liften, cv, koud/warm water, huistelefoon, huismeester, garage en restaurant) is ondanks een lastige levensloop toch tot monument voor de Hollandse huisvesting opgegroeid. Bronnen: Gids van de Moderne Architectuur in Den Haag, Cees van Boven, Victor Freijser, Christiaan Vaillant, uitgeverij Ulysses, 1998
54
Nirwana
Architect Restauratie Architect Bouwjaar Adres Matrix
Jan Gerko Wiebenga, Jan Duiker Rainir Bullhorst 1929, 1984 Van Alkemadelaan, Den Haag ARCH
6,
55
7.
The Urban Parkway Ter verdediging van het door hen veroverde grondgebied bouwden de Duitsers in de 2de WO de “Atlantikwall”, een gigantische keten van vestigingen en verdedigingswerken langs de Franse, Belgische en Nederlandse kust. Tankgrachten dwars door de stad vormden belangrijke onderdelen van deze kustverdediging. In Den Haag werden voor de aanleg van zo’n tankgracht tussen Kijkduin en Zorgvliet 350 woningen ontruimd en gesloopt en door de keuze van het tracee langs de Haagse Beek kon met relatief weinig sloopwerk een grote verdedigingszone worden gerealiseerd. Eén van de eerste taken die aan W.M. Dudok in 1945 door de gemeente Den Haag werd toegewezen was het maken van wederopbouwplannen voor het gebombardeerde Bezuidenhout en de kaalslag gebieden van de tankgrachtzone. Met het plan voor de tankgrachtzone werden zijn eigen opvattingen over de stad, de aard van bebouwing en de combinatie van groen met verkeersruimte geconcretiseerd. “ Want dit hele verwoeste gebied ligt in een stadsdeel zonder rhythme, zonder spanning, zonder differentiatie; het was een strook in een vlakke eentonige stad. De herbouw opent de mogelijkheid om in deze saaie stad nieuw architecturaal leven te wekken; we laten de eenmaal ontstane ruimte zo veel mogelijk spreken en herscheppen die in fraaie plantsoenstroken met waterpartijen; plantsoenen, die wij omzoomen met nieuwe flatgebouwen, hooger dan de omgeving. Zo ontstaat er in dit stadsbeeld een contrasteerend element, dat wij als een gaaf geheel van groen en huizen nieuw kunnen scheppen.”
56
De grote verkeersweg, die door het plangebied loopt maakt deel uit van de doorgaande verbinding tussen het Westland en Wassenaar en kent een gebroken tracee daar “ de wisseling in de lengterichting…. In deze plantsoenomgeving voortdurend nieuwe waardevolle aspecten “ biedt. Het gebied tussen Kijkduin en het Afvoerkanaal werd vooral bestemd voor groeperingen van middenstandswoningen; zijn ideeën voor het vergroten van het stedelijk centrum werden gekoppeld aan een nieuwe cluster van culturele voorzieningen in het “ Zorgvlietdeel” (huidige Word Forum). De urban parkway is als planconcept nog steeds overtuigend aanwezig in de stadsplattegrond van Den Haag en kent een tweede leven als één van de dragers van Den Haag als Wereldstad aan Zee; als de centrale as van de Internationale Zone, parallel aan de kust. De ooit bedachte samenhang tussen verkeer, groen en bebouwing is langs de Segbroeklaan het sterkst te ervaren. Hier zijn de oorspronkelijke kwaliteiten nog grotendeels aanwezig, mede door de gerealiseerde woonbebouwing van architect P. Zanstra.
The Urban Parkway
Architect Opdrachtgever Bouwjaar Adres Matrix
W.M. Dudok Gemeente Den Haag 1951 Sportlaan/ President Kennedylaan, Den Haag INFR, OR, SV&H, SP
7.
57
8.
Couperusduin Bijna 40 jaar geleden (1975) werd in de publicatie Experimentele Woningbouw, verkenning van gerealiseerde projecten van auteur Wim J. van Heuvel lovend gesproken over het woningbouwcomplex Couperusduin van de architecten Sjoerd Schamhart en Hans van Beek. Het was in Nederland één van de eerste duurdere woningbouwprojecten met een hoge bebouwingsdichtheid ingepast in een bestaand stadsmilieu. Het project omvat 288 woningen, gelegen op een kavel van 3 ha, uitgevoerd in een mengvorm van flats en maisonnettes (split-level) die worden ontsloten via een corridor, galerij, portiek of buitentrap. Het woongebouw kent als plattegrond een S-vorm, de bouwhoogte varieert van 5 tot 9 bouwlagen, gelegen op ondergrondse bergingen en parkeergarage. De gevels zijn afgewerkt met een crèmekleurige baksteen, waarbij een groot aantal specifiek gebakken vormstenen voor goede details zorgen. Het experimentele karakter zat in de grote verscheidenheid aan woningtypen en woonsituaties, geïntegreerd in een geheel en de daarbij gebruikte hoge dichtheid zonder in te leveren op aspecten als lichttoetreding, privacy en massaliteit. Veel waardering ging ook uit naar de ondergrondse parkeermogelijkheden, waardoor de begane grond geheel beschikbaar was voor het wonen, de entrees van het complex en de landschappelijke inrichting. Als voorbeeldproject heb ik vanaf het begin vele excursies met studenten ondernomen naar Couperusduin. Het was een unieke verschijning in de dagelijkse woningbouwpraktijk en kon in verband worden gebracht met andere buitenlandse projecten zoals Lillingtonstreet in London. In de loop van de jaren heeft Couperusduin nieuwe buren gekregen; sociale woningbouw van Carel Weeber en later, aan de overzijde na de sloop van het oude stadhuis een chique woonensemble van Bofill. Tussen 1990 en 2000 hebben we als bureau in die buurt een echt Haags werkadres gevonden. De oude “Couperus” hield zich uitstekend staande tussen alle nieuwkomers; het experiment is zeer succesvol gebleken. Bronnen: Experimentele woningbouw, verkenning van gerealiseerde projecten, Wim J. Van Heuvel
58
Couperusduin
Architect Bouwjaar Oppervlakte Adres Matrix
Sjoerd Schamhart, Hans van Beek 1972 3 ha Burgemeester Patijnlaan, Den Haag ARCH
8.
59
9.
Stadhuis, bibliotheek, kantoren en winkels Op een plek in het hart van de stad, die een stevige impuls nodig heeft, moet je als overheid het initiatief nemen. Hoewel de nieuwbouw voor het Haagse stadhuis aan het Burgemeester de Monchyplein door de gemeenteraad al was goedgekeurd, besloot Adri Duivesteijn, wethouder van Ruimtelijke Ordening en Stadsvernieuwing, in 1986 voor een andere locatie, een andere procedure (prijsvraag), en een ander beleid. Na een internationale prijsvraag koos de gemeenteraad op voordracht van Duivesteijn voor het ontwerp van Richard Meier, dat door een vakjury als tweede was gekwalificeerd. Het voorbijgaan aan de voorkeur van de meerderheid van de jury en van de wethouder van Financiën Van Otterloo voor Rem Koolhaas leidde tot een diepgaand conflict en uiteindelijk het aftreden van beide wethouders. Bij de keuze voor Meier hebben de stedenbouwkundige visie waarop zijn ontwerp is gebaseerd en het vertrouwen in zijn deskundigheid en ervaring om een dergelijk project tot een goed einde te brengen de doorslag gegeven. Het complex is opgebouwd uit twee onafhankelijke, ten opzichte van elkaar verschoven L-vormige gebouwen rond een groot atrium. Van de L-vormige gebouwen staat één gebouw op het assenstelsel van het noordelijk deel van het stadshart, het andere gebouw maakt daarmee een hoek van 10.5 graden en staat op het stramien van het Spuikwartier. De trapeziumvormige tussenruimte bestaat uit een open plein, vervolgens atrium/stadsfoyer en eindigt in een tweede open plein. Het atrium is ruim 100 meter lang, varieert in breedte van 20 tot 40 meter en is 45 meter hoog. De begane grond en de met trappen te bereiken eerste verdieping zijn openbaar en bevatten de baliefuncties van het stadhuis, de raadzaal, de trouwzaal, enkele winkels en horecagelegenheden. Het “IJspaleis” bevat 120.000m2 bruto vloeroppervlak, waarvan 85.000 m2 voor het stadhuis, en heeft zijn adres in het centrum waargemaakt. Het atrium als overdekte publieksruimte behoort tot één van de unieke Haagse plekken, een beetje verborgen, maar van werkelijk grote ruimtelijke kwaliteit. Bronnen: Gids van de Moderne Architectuur in Den Haag, Ulysses, Den Haag 1998
60
Stadhuis, bibliotheek, kantoren en winkels
Architect Opdrachtgever Bouwjaar Oppervlakte Adres Matrix
Richard Meier ABP Pensioenfonds 1986-1990 120.000m2 Spui 70, Den Haag OR, SV&H, ARCH
9.
61
10.
Het Souterrain Het Office for Metropolitan Architecture (OMA) heeft het souterrain ontworpen; een bijzondere bewerking vanuit drie disciplines, urbanisme, mobiliteit en architectuur, tot een gebouw zonder buitengevels. Onder de Grote Marktstraat is een tramtunnel aangelegd, gecombineerd met twee stations en een parkeergarage. Tijdens de bouw werd het Souterrain geplaagd door tegenslag en kwam vooral in het nieuws door lekkages. Maar nu het complex al weer geruime tijd in gebruik is, is de kritiek verstomd en blijkt de betekenis van deze ingreep. Meer dan een kilometer ondergrondse architectuur, een gebouw dat op meerdere niveaus verbindingen maakt in het stadshart en voetganger, tram en auto elegant bedient. De Grote Marktstraat, een verkeersdoorbraak van Berlage uit de jaren twintig, is vanaf 2004 het domein van het winkelend publiek. Bronnen: In dienst van de Stad, 25 jaar werk van de stedenbouwkundige diensten Amsterdam, Den Haag en Rotterdam, SUN, 2010
62
Het Souterrain
Architect Opdrachtgever Bouwjaar Adres Matrix
Office for Metropolitan Architecture, Rients Dijkstra Stad Den Haag 2004 Grote Marktstraat, Den Haag INFR, OR, ARCH
10.
63
11.
Spuimarktgebouw “ Het witte stadhuis en het bakstenen gebouw de Bijenkorf zijn prominente blokken in het weefsel van de binnenstad. Het Spuimarktgebouw past daar heel goed tussen en daarom gaven we het blok een prominente uitstraling.” Quote van Peter Wilson, architect van Bolles & Wilson Architekten Munster, over een ander type stedelijk object. Het Spuimarktgebouw ligt tussen de Grote Marktstraat met de tramtunnel en de parkeergarage, het Spui, de Gedempte Gracht en de Voldersgracht. Het complex telt zes verdiepingen en doet in afmetingen niet onder voor de Bijenkorf en het Stadhuis. De programma’s die tot voor kort een eigen gebouwtype kenden (bioscoop, winkel, sportzaal, supermarkt) zijn hier samengebracht in een stedelijk blok. In het souterrain, op de begane grond en op de eerste verdieping zijn winkels gelegen. Op de tweede, derde en vierde laag zijn de entertainmentfuncties, sport en de bioscoopzalen met bijhorende horecavoorzieningen ondergebracht. Om de programma’s te ontsluiten is een deel van het blok open gemaakt en trappen, bordessen en lift met hun bewegingen van gebruikers blijven deel uit maken van het publieke leven in de Grote Marktstraat. Door de stapeling van de bioscoopzalen op de hoger gelegen verdiepingen ligt ook de foyer op 10 meter boven het straatniveau. Dit publieke interieur opent zich met grote glasvlakken naar de hoek van het Spui en de Grote Marktstraat en biedt van binnenuit een geweldig uitzicht en van buitenaf een intieme inkijk. Het patroon en de kleuren van de baksteengevels en de witte natuursteen vlakken refereren aan de nabij gelegen buren: de Bijenkorf en het Stadhuis. Op de bovenverdiepingen lopen gevels en daken in elkaar over en vormen met vlakken van gekleurd glas en plaatmateriaal een gevouwen daklandschap, een echt ontworpen vijfde gevel. Bronnen: Bouwen en openbare ruimte Den Haag 07/08
64
Spuimarktgebouw
11.
Architect Bolles & Wilson Architekten, Münster Opdrachtgever Multivastgoed, BAM vastgoed, ING realestate development, Pathé theaters Bouwjaar 2004-2005 Oppervlakte 32.000 m2 Adres Spui 65, Den Haag Matrix ARCH
65
12.
Haagse vloerbedekking ‘De Kern gezond’ De Kern Gezond, het plan voor de herinrichting van de Haagse binnenstad, werd in 1988 onder verantwoordelijkheid van de toenmalige wethouders Adri Duivesteijn, Jack Verduyn Lunel en Rene Vlaanderen, geïntroduceerd. De Kern Gezond was het eerste integrale plan voor binnenstedelijke herinrichting in Nederland. Het is een concreet op uitvoering gericht voorstel, dat beoogt een gezond evenwicht te vinden tussen verschillende functies (en gebruikers) die zich binnen de openbare ruimte aandienen. Het plan richt zich op het centrale deel van de binnenstad, binnen de singels/grachten gelegen. Hier, in de “slenterstad”, geldt het primaat van de voetganger. De voetganger krijgt meer ruimte, een betere bestrating en minder obstakels. Alleen noodzakelijk gemotoriseerd bestemmingsverkeer wordt toegelaten; een parkeerroute distribueert het overige bestemmingsverkeer. De Kern Gezond onderscheidt een aantal sfeergebieden; de groene lijn is een as van diverse groene ruimten, de blauwe lijn bestaat uit een reeks besloten binnenpleinen, de paarse lijn staat voor de smalle winkelstraten, de rode lijn combineert een aantal belangrijke stadsstraten en de gele lijn staat voor de moderne voetgangersroute tussen Den Haag CS en het stadhuis. Deze vijf sfeergebieden worden verbonden door de “hartlijn”, een haaks op de assen van de sfeergebieden staande verbindingslijn, die loopt van het Spui via de Hofweg naar de Kneuterdijk. De uitvoering van De Kern Gezond projecten heeft min of meer conform planning ruim 20 jaar in beslag genomen. In 1995 werd het bijhorende integraal samengestelde atelier met eigen projectorganisatie opgeheven; het werd te” machtig gevonden”. Vanaf 1999 functioneert nu in Den Haag als een stedenbouwkundige welstand, de Adviescommissie voor de Openbare ruimte (ACOR). Voor een goed toetsmoment en voor de continuïteit van kwaliteit een nuttig orgaan, maar het is geen vervanging voor het integraal ontwerpwerk. De grote winst is dat de ooit gestelde dubbele doelstelling van het versterken van de bestaande verscheidenheid aan sferen en het tegelijkertijd versterken van de samenhang in het totale netwerk overtuigend is gehaald, mede door het werken aan geïntegreerde ontwerpen. Het resultaat is een -ook visueelopgeschoond maaiveld, dat een veelsoortig gebruik mogelijk maakt en het beeld van de stad heeft verrijkt. “Onderzoekend, ontwerpend, calculerend en discussiërend werd een veelomvattend en integraal plan gemaakt, met enthousiasme zowel bij de teamleden als bij de intensief meedenkende bestuurders.” Alle Hosper (1943-1997)
66
Bronnen: In dienst van de Stad 25 jaar werk van de stedenbouwkundige diensten van Amsterdam, Den Haag en Rotterdam, SUN 2010.
Haagse vloerbedekking ‘De Kern gezond’
Landschapsarchitect Opdrachtgever Bouwjaar Matrix
B+B, Alle Hosper en IBDH, Arjan Schipper Gemeente Den Haag 1988-1995 OR, SV&H
12.
67
13.
Den Haag CS (Nieuw Centraal) Met het besluit tot de bouw van een nieuw stadhuis, bibliotheek en winkels in het hart van de binnenstad begint in 1986 de binnenstedelijke herontwikkeling van Den Haag. Na grootschalige infrastructurele ingrepen (Bernardviaduct) en nogal eenzijdige woonen kantoorbebouwing in de jaren zeventig en tachtig moet de stad weer “bewoonbaar en bruisend worden”. Vanaf het begin van de jaren negentig wordt het centrum grondig aangepakt; een sterkere menging van functies, het verbeteren van de kwaliteit van de openbare ruimte en multimodale aandacht voor de bereikbaarheid van de stad. Het stationsgebied van 400 x 400 meter en gelegen naast de historische binnenstad wordt beschouwd als een nieuw stuk centrum. Belangrijkste schakel in deze stedelijke herontwikkeling is de verbouwing van CS tot een nieuwe openbaar vervoersterminal. Het station, gebouwd in de jaren zeventig en gelegen in het midden van een omvangrijke werkgelegenheidslocatie, wordt tot een van vier zijden te bereiken knooppunt omgebouwd. Hier komt al het (openbaar) vervoer in een hal bij elkaar en zo zijn vanuit een overzichtelijke en transparante ruimte alle modaliteiten in een oogopslag te zien. De terminal is ongeveer 120 meter lang, 96 meter breed en 22 meter hoog en kent vier entrees; aan het Koningin Julianaplein, de Rijnstraat en het Anna van Buerenplein en bij het busplatform boven de sporen. Om de vierzijdigheid te versterken heeft het glazen dak een diagonale structuur. Door het deels terugtrekken van de kopsporen is een patroon van looplijnen gecreëerd dat ondanks de aanwezigheid -straks- van NS-toegangspoorten de openbaarheid van de hal in tact laat. Bronnen: BC AD 1979-2009, 010, Rotterdam 2009
68
Den Haag CS
Verbouwings Architect Opdrachtgever Bouwjaar Adres Matrix
Benthem Crouwel Nederlandse Spoorwegen 1973, 2011 Koningin Julianaplein 10, Den Haag INFR,OR, ARCH, SP
13.
69
14.
Kruising Koekamp, Koningskade en Malieveld Den Haag kent een traditie om op kleine schaal en met slimme ingreep mobiliteit, urbanisme en (landschap)architectuur tot ontworpen ensembles samen te brengen. Op de rand van de binnenstad, waar de entree vanuit het Centraal station stad en landschap toont, liggen ook belangrijke verbindingen. Zoals in de richting van Scheveningen, voor het autoverkeer en de tram. Hoe kan bij een toename van het verkeer deze knoop beter worden georganiseerd? En gaat dat ten koste van de Koekamp, of zijn die landschappelijke kwaliteiten juist te benutten? Geheel passend binnen de Haagse traditie is een plan uitgevoerd dat de verkeersproblematiek oplost en tegelijkertijd een nieuw parkdeel toevoegt als verbinding tussen het stationsplein, de binnenstad en de Koekamp. Voor het autoverkeer is de Koningstunnel aangelegd, de tram is bovengronds gebleven. Het dak van de tunnel en de brede bermen van weg en tram zijn op de overgang naar de koekamp ingericht als verblijfsgebied voor het langzaam verkeer. De vormgeving sluit zowel aan bij het door Zocher ontworpen hertenkamp in de Engelse landschapstijl als bij de maat en schaal van de nieuwe infrastructuur. Door nieuw gegraven water is de hertenkamp los gemaakt van het voetgangersgebied en door de promenade wordt zicht geboden op zowel de herten als op het nieuwe hoogbouw silhouet van de stad. Door het toepassen van halfverharding, bomen en gras met bloembollen en de zorgvuldige detaillering is de typisch Haagse sfeer van het Lange en Korte Voorhout overgebracht naar deze nieuwe open ruimte, waar allang geen ruimte meer was. Bronnen: Landschapsarchitectuur en stedenbouw in Nederland 1999-2001 THOTH
70
Architect Opdrachtgever Bouwjaar Uitvoering Adres Matrix
Kruising Koekamp, Koningskade en Malieveld
14.
Ingenieursbureau Den Haag, Arjan Schipper, Egbert Schutte Dienst Stadsbeheer 1995-2000 2001 Koningskade, Den Haag OR, LAND
71
15.
Nieuw Babylon Als treinreiziger naar Den Haag CS sloeg ik in het station vaak linksaf richting de binnenstad. Maar soms was het rechtsaf; even nog iets halen in winkelcentrum Babylon. Eén van de eerste signalen dat een station en de directe omgeving niet alleen een knooppunt van allerhande vervoer vormden, maar ook een bestemming, een plaats op zichzelf waren. In het stedenbouwkundig Masterplan voor Den Haag CS (2003) werden als op een dambord zes deelprojecten gepresenteerd die tot nieuwe centrumkwaliteit voor stad en regio moesten leiden. Eén van die projecten was de modernisering, verdichting en verbetering van winkelcentrum annex kantoorlocatie Babylon tot “a new City in The City”. Als lid van het Haagse welstandcollege werden we met de nodige regelmaat op de hoogte gesteld van de planontwikkeling in dit sleutelproject. De grondige verbouwing van het oude winkel/dienstencentrum tot een bijna Japans aandoende combinatie en expressie van een nieuw centrum dwong waardering en respect af. Met behoud van bestaande kwaliteiten, het oude Babylon als plint, en in aanvulling op het al aanwezige programma is een compact stedelijk ensemble ontworpen dat op een markante plek het internationale karakter van de “wereldstad aan zee” in oogstrelende architectuur verbeeldt. Binnenkort toch wat vaker bij het verlaten van CS rechtsaf slaan.
72
Nieuw Babylon
Architect Opdrachtgever Bouwjaar Oppervlakte Adres Matrix
Meyer en Van Schoten SNS property, Fortress 2007-2012 124.000m2 Koningin Julianaplein 30, Den Haag ARCH, SP
15.
73
16.
CBD Beatrixkwartier Den Haag maakt nog steeds “mooie stukken ruimtekunst” al heten ze nu steeds vaker “Strategic Urban Projects.” In de publicatie SIX projects for Den Haag licht Joan Busquets het belang van dergelijke stedelijke ingrepen voor het centrum van Den Haag toe. Hoewel de zes projecten onderling verschillen in programma, methodologische benadering en uitvoering, delen ze wel een zelfde aanpak van het stadsontwerp gebaseerd op het benutten van de ‘tussenschaal’. Deze projecten, zoals de herontwikkeling van Beatrixkwartier tot een CBD hebben gemeen dat zij trachten een nieuwe stedelijkheid te creëren voor de bestaande stad. In de herontwikkeling van het Beatrixkwartier zijn de volgende opgaven op de agenda gezet en tot uitvoering gebracht: 1. De openbare ruimte van de Beatrixlaan. Zoals Joan Busquets schreef: “De openbare ruimte is krachtig vormgegeven, zodat allerlei initiatieven daar samen kunnen gaan. Randstadrail geeft meerwaarde in deze nieuwe ruimte en presenteert zich als het meest innovatieve deel van de stad.” 2. Randstadrail en Station Prinses Beatrixlaan. De Netkous verbindt het bestaande tramviaduct met de NS sporen bij de Laan van NOI. Het nieuwe viaduct, opgebouwd uit een serie ringen van platstaal met een doorsnede van circa 10 meter, volgt de curve uit het stedenbouwkundig plan van Joan Busquets. De constructie wordt gedragen door V-vormige kolommen en biedt ruimte aan twee sporen. Door de grote maat van de overspanningen (40 tot 50 meter) zijn er op maaiveld weinig kolommen, wordt het zicht op ooghoogte nauwelijks belemmerd en blijft de ruimte in tact. Het station zelf heeft een middenperron en een compacte organisatie van de ontsluiting (architect: Zwarts en Jansma).
74
3. Prinsenhof algemeen. Een gemengd samengesteld complex, gebaseerd op een kamvormige typologie, waarin woontorens, kantoren en een hotel verbonden worden door een stedelijke plint (corporate gardens) en op een grote parkeergarage zijn gelegen. A. Prinsenhof 1: Woongebouw bestaat uit een plint van 5 lagen met daarop drie slanke woontorens van 72 meter. 207 Appartementen in 63 verschillende typen met een maximale ruimtelijke ervaring van uitzicht op de stad en oriëntatie op de zon (architect Kees Rijnboutt). B. Prinsenhof 2a: Drie kantoortorens met een gezamenlijk oppervlak van 40.000 m2, onderling verbonden door atria of corporate gardens, waarin de verschillende activiteiten
CBD Beatrixkwartier
16.
en voorzieningen voor de gebruikers zijn ondergebracht (architect Atelier PRO). C. Prinsenhof 2b: Hotel als vierde in de reeks van kantoorschijven; 10.000 m2, 206 kamers, waarvan een aantal kunnen worden gekoppeld tot “long stay appartments”(architect Atelier PRO). D. Prinsenhof 3: Kantoortoren met een oppervlak van 28.000 m2 bvo, bestaande uit twee schijven, gescheiden door een glazen trappenhuis en voorzien van grote openingen in de gevels, die het gebouw eigenheid en transparantie geven (architect Rob Ligtvoet, Kraaijvanger + Urbis). Voorbeeldige stedelijk project waarin de optelsom van ingrepen tot echte meerwaarde voor locatie en stad heeft geleid. Bronnen: Bouwen en openbare ruimte Den Haag 05/06 en Six projects for Den Haag Joan Busquets.
Architect Zwarts Jansma, Rijnboutt, Atelier PRO, Rob Ligtvoet, Kraaijvanger Urbis Opdrachtgever Randstadrail, Gemeente Den Haag, Bouwinvest Bouwjaar 2000-2006 Adres Prinses Beatrixlaan, Den Haag Matrix INFR, OR,ARCH, SP
75
17.
Ministerie van..... In een stad als Den Haag mag een dergelijke type als bouwsteen van een reisgids niet ontbreken, hoewel in de architectuurgidsen er geen aparte categorie voor is ingericht. En de stad bezit een unieke collectie, hoewel er in de jaren zeventig een rijksbeleid werd gevoerd dat spreiding van de ministeries voorstond. Zo werd aan Zoetermeer het ministerie van Onderwijs toebedacht en nadien ook gerealiseerd en aan Leidschendam het ministerie van VROM. Door een lobby tussen wethouder Nyqvist van Ruimtelijke ordening en de Rijksgebouwendienst in 1983, werd besloten het ministerie van VROM toch maar aan de Rijnstraat in Den Haag te bouwen. Toch ging het bijna weer mis, want het plan voor een meer dan 100 meter hoge VROM-toren werd afgekeurd en Zoetermeer bood snel in haar eigen stadshart een alternatieve locatie aan. Voor de tweede keer wist wethouder Nyqvist uitplaatsing te voorkomen. Architect Jan Hoogstad kreeg de opdracht voor een complexe opgave op een kleine kavel aan de Rijnstraat. Maak een milieuvriendelijk gebouw, vernieuwend wat betreft architectuur en bouwproductie, waarvan alle werkruimten voor de ruim 3000 ambtenaren aan een gevel liggen met de mogelijkheid de ramen te openen. Het bouwterrein werd doorsneden door een tramviaduct, kende een hoge geluidsbelasting en lag ingeklemd tussen -toen nog- de Zwarte Madonna en het Centraal station. Hoogstad ontwierp een kolossale dubbele kamvorm van zestien verdiepingen met vijf dwarsschijven die verbonden zijn door een middenrif (het motorblok). De acht atria tussen de schijven zijn met glas afgeschermd en werken als superspouw en akoestische buffer. In de atria zijn loop- en hangbruggen, balkons en thematische tuinen en terrassen ontworpen. De vier delen van het middenrif zijn opgehangen aan een stalen frame dat op de zestiende verdieping van de betonnen schijven rust. In de onderste lagen zijn twee grote doorgangen gemaakt voor de tram op een viaduct en voor het langzaamverkeer; de interne route, een centrale straat door de schijven heen ligt hierdoor op de vierde laag. Alle kamers hebben een te openen raam aan de atria en de compacte bouwvorm is uiterst milieuvriendelijk. De bijdrage vanuit het gebouw aan een levendig straatbeeld is ondanks een kinderdagverblijf en een bibliotheek op het maaiveldniveau uiterst beperkt. De binnenwereld is een aangename openbaring. Waarvoor dan de keuze voor dit ministerie? Omdat het een ingenieus stadsarchitectonisch blok is, het ontwerp de nadelen van de locatie elimineert en de voordelen benut en het tot voor kort ook werkte als het “rijksadres” van de disciplines stedenbouw, architectuur en landschapsarchitectuur.
76
Bronnen: Stad in vorm de vernieuwing van Den Haag 1985-2000, red. Victor Freijser, fotografie Guus Rijven, 010, 2000. Gids van de Moderne Architectuur in Den Haag, Ulysses, 1998
Ministerie van.....
Architect Landschapsarchitect Opdrachtgever Bouwjaar Adres Matrix
Jan Hoogstad B+B, Michael van Gessel Ministerie VROM 1985-1992 Rijnstraat 8, Den Haag SV&H, ARCH
17.
77
18.
‘t Haegsch Hof De in de jaren ’50, gepleegde nieuwbouw voor de SDU (Staatsdrukkerij) in het hart van de Haagse Rivierenbuurt, was een brutale ingreep. Deze arbeidersbuurt, met een menging van bedrijven met wonen, direct gelegen naast het centrum en het centraal station, stond niet bekend als een aangename woonplek. Rug-aan-rug woningen, hofjes, stegen en de aanwezigheid van marginale bedrijvigheid en prostitutie leidden tot voorstellen van sloop en het invullen van locaties, zoals de Rivierenbuurt en de naast gelegen Muzenbuurt, met nieuwe stedelijke programma’s en grootschalige infrastructuur. 50 jaar later ontstond door het vertrek van de SDU de mogelijkheid voor herstel ingreep. Niet door de vooroorlogse buurt terug te brengen, maar door de keuze voor een bij de buurt passende ruimtelijke opzet. Kern van deze stedenbouwkundige opzet is de vorming van een driehoekige centrale ruimte en het creëren van nieuwe straten en verbindingen. De ruimte wordt gevormd door 4-laagse woningen, afzonderlijk herkenbaar en voorzien van bij de buurt passende stijlkenmerken. Aan de noordzijde, de Boomsluiterskade, is een achthoekige, hoge woontoren geplaatst met een karakteristieke bekroning. Deze toren verankert door haar positie ten opzichte van nabij gelegen hogere torens van de Resident de buurt in het vernieuwde stadsbeeld van Den Haag. Het centrale plein is, mede op verzoek van de wijkbewoners, voorzien van een ondiepe waterbak met fonteinen en door middel van een natuurstenen rand in de bestrating van klinkers opgenomen. Bronnen: Bouwen en openbare ruimte Den Haag 07/08 en Rijnboutt Magazine Interventies in Den Haag, mooie stad achter de duinen 2010
78
‘t Haegsch Hof
Architect Landschapsarchitect Opdrachtgever Bouwjaar Adres Matrix
Krier & Kohl Architecten CH & Partners Gemeente Den Haag 2007-2010 Rivierenbuurt, Den Haag OR, SP
18.
79
19.
Binckhorst en Cab-fab Wij, als CH & partners -stedenbouw en landschap-, hebben bijna 9 jaar van ons bureauleven doorgebracht op dit grote Haagse bedrijventerrein. Ruim 100 jaar geleden begon de aanleg van het moderne bedrijventerrein naar een ontwerp van stadsarchitect J.A. Lindo. Nadien volgelopen met een omvangrijk perifeer programma van kantoren, autosloperijen, bedrijfshallen, autoshowrooms, servicebedrijven, aannemers en afvalverwerking. In de periode dat wij er werkten (1999-2008) was alles er verkrijgbaar; autobanden, bloemen en brood, maar ook geld, glas, hout en textiel. De tandarts zat er, opleidingsinstituten, scholen, een enkel woongebouw en de begraafplaats ST. Barbara; ook zij maakten deel uit van dit stadsgebied. Een tamelijk compleet stedelijk voorzieningenprogramma, centraal gelegen in de Haagse agglomeratie, maar met een onaantrekkelijk, deels versleten, nietstedelijk ruimtelijk beeld. Grote en kleinere plannen tot herstructurering staan al jaren op de Haagse agenda, maar het verdeeld bezit, de grootte van het gebied en de diversiteit van belangen, brengen het proces niet echt op gang. De grote verandering moet komen met de geplande aanleg van het Trekvliettracé, de Rotterdamse baan, waardoor de Binckhorst kan worden voorzien van een nieuwe, op maaiveld gelegen stadsentree. Floris Alkemade werkt in 2006/07 aan een masterplan, op te delen in drie delen; het noordelijk deel als hoogstedelijk, het zuidelijk deel in een meer ontspannen sfeer en er tussenin een 16 ha groot openbaar park. De plancapaciteit van meer dan 1.000.000 m2 voor woningen en bedrijvigheid moet worden gerealiseerd met behoud van oude gebouwen -sfeer van onaangepastheid- en een nieuw elan gebaseerd op de internationale allure van de stad als wereldstad aan zee. De crisis is daar, het is 2011 en de voorgestelde planontwikkeling wordt stopgezet. De oogst; onze ervaring van het werken op een bedrijfsterrein, dat nog altijd aan de vooravond van veranderingen staat, en goede voorbeelden van slim hergebruik van bestaande bedrijfsbebouwing zoals Binck 36 en de Cab-fab. Bronnen: Landschapsarchitectuur en stedenbouw in Nederland 2007/2008
80
Binckhorst en Cab-fab in het bijzonder
Architect Bouwjaar Adres Matrix
J.A. Lindo, Group A architecture, Floris Alkemade 1912, 2006,2007 Saturnusstraat 60, Den Haag SV&H, SP
19.
81
20.
Haagse Hogeschool De Haagse Hogeschool is het resultaat van een fusie uit 1987, tussen veertien Haagse hogere beroepsopleidingen. De gemeente Den Haag stelde voor een nieuw gezamenlijk onderkomen ‘uni-locatie’ het schiereiland in het Laakhavengebied, gelegen achter Station Hollands Spoor, beschikbaar. De ruimtelijke mogelijkheden voor een stedelijke campus zijn in 1989 door “ons” (CH & partners) verkend en hebben tot een strategisch stadsontwerp geleid voor het gebied ten zuiden van het station. Op basis van dat voorstel is een meervoudige prijsvraag uitgeschreven, die door Atelier PRO is gewonnen. Het plan omvatte niet alleen nieuwbouw voor de Haagse Hogeschool, maar ook een grote parkeergarage voor 2000 auto’s onder een deel van de haven, woningen, kantoren en een nieuwe entreesituatie voor Den Haag HS zuidzijde. Het onderwijscomplex voor 15.000 dag- en avondstudenten is als een samengesteld ensemble ontworpen, bestaande uit drie hoofdelementen, ‘het Ovaal’, ‘de Strip’ en ‘de Slinger’. Het met een groot glazen dak bedekte Ovaal is het centrale verdeelpunt van waaruit vijf onderwijssectoren van de school worden ontsloten. Van dit complex komt een drietal luchtbruggen uit op het naastgelegen, 8 verdiepingen hoge bouwdeel de Slinger, een tweehonderd meter lang golvend bouwvolume dat de route van het station naar de hoofdingang in het Ovaal begeleidt. De strip, aan de zuidzijde op het schiereiland gelegen, 200 meter lang en vier verdiepingen hoog, wordt ook vanuit het Ovaal ontsloten. Zowel de Strip als de Slinger zijn van interne, flexibel te gebruiken ruimte voorzien (Rugzakken) en zijn daarnaast extern met kantoorruimten en studentenhuisvesting uit te breiden. Het centrumgebouw, Ovaal, functioneert als een overdekt plein; een publiek interieur, waarin ook de kegelvormige aula met ruim 600 zitplaatsen is gelegen. Waar ooit grind en zand werden gelost, aan de achterzijde van het station aan de zuidzijde van HS, op een geïsoleerde plek is nu een levendig en nieuw stedelijk ensemble ontstaan; wederom ruimtekunst, maar nu op een ‘iets’ grotere schaal. Bronnen: Stad in vorm, de vernieuwing van Den Haag 1985-2000, red. Victor Freijser, fotografie Guus Rijven, 010, 2000
82
Haagse Hogeschool
Architect Opdrachtgever Bouwjaar Adres Matrix
Atelier PRO Gemeente Den Haag 1990-1996 Johanna Westerdijkplein 75, Den Haag INFR, SV&H, ARCH
20.
83
21.
Europol Hoofdkwartier De ruimte was gemaakt, de Statenhal gesloopt en het stedenbouwkundig plan van KCAP om in de zones rondom het congresgebouw het World Forum te realiseren gereed. De concretisering van de Haagse ambitie, ‘Internationale Stad van Recht en Vrede’, kwam een stap dichterbij, door het hoofdkantoor van Europol daar te realiseren. Deze Europese politieorganisatie, via het verzamelen van inlichtingen gericht op bestrijding van internationale criminaliteit en terrorisme, was al in Den Haag gevestigd, maar groeide sterk door uitbreiding van het takenpakket en het personeelsbestand. Na een Europese aanbesteding werd uit zeven voorstellen het ontwerp van Quist Wintermans voorgedragen voor uitvoering. Het 30.000 m2 grote complex kent een kamstructuur van vier dwars geplaatste, in hoogte variërende, kantoorvleugels, geplaatst op een basement van twee bovengrondse lagen. Deze laagbouw bevat alle publieke functies, de entrees zowel aan de Eisenhowerlaan als aan de nieuwe promenadezijde, het tot duin-park in te richten tussengebied. Welke is gelegen op een ondergrondse parkeergarage. Naar de bestaande woonbuurt toe zijn de gesloten kopgevels van de vier kantoorvleugels enigszins teruggelegd. Het gebouw heeft door zijn schaal en gesloten gevels naar de woonbuurt voor de nodige commotie gezorgd. De afmetingen van het volume, de geringe afstand tot de bestaande bebouwing en de koele materialisatie, zijn onderwerp van vele discussies geweest. Mede door een zorgvuldige inpassing van de zware veiligheidseisen, explosie- en truckwerende gevels en omheiningen, en de aandacht voor overgangen en aansluitingen, is het gelukt draagvlak voor dit gebouw te vinden. Bronnen: Architectuur in Nederland jaarboek 2011/12 NAI
84
Europol Hoofdkwartier
Architect Opdrachtgever Bouwjaar Oppervlakte Adres Matrix
Quist Wintermans Rijksgebouwendienst 2004-2011 32.000m2 Eisenhowerlaan 73, Den Haag OR, ARCH
21.
85
22.
Scheveningen boulevard Scheveningen is door de rijksoverheid aangemerkt als één van de zwakke schakels in de Nederlandse kustverdediging. De nieuwe boulevard moet, met zijn vele technische vernieuwingen, Scheveningen beschermen tegen de zeespiegelstijging en het beeld van ‘Wereldstad aan Zee’ waarmaken. Nieuw is de combinatie van een ‘traditionele’ betonnen dijk, gelegen onder de boulevard en het verwerken van de eis dat, bij zwaar noodweer, paviljoens, bruggen en wanden, uiteen kunnen vallen in stukken van maximaal 700 kg, opdat zij de dijk niet kunnen beschadigen. Afwijkend van de traditionele rechte streep tussen kust en zee, is het gebruik van hoogteverschillen en gebogen vlakken die de historische kustlijn volgen. Waar ooit in de luwte van de duinen de eerste huisjes met de vissersboten Zeekant lag, volgt de nieuwe boulevard nu deze kromming naar binnen toe. Dat leidt tot een bijzonder perspectief voor de wandelaars, de bocht zal hen verleiden om verder te lopen, van de pier tot aan de haven. Door het opschuiven van de boulevard tegen de bebouwing aan, is bij de Zeekant een breder strand ontstaan. Ook het ‘auto-flaneren’ blijft mogelijk omdat de verschillende verkeersstromen (wandelen, fietsen en autorijden) op verschillende niveaus zijn gelegen. Deze hoogteverschillen tussen de routes voor auto en voetganger, leiden tot een veilig en ontspannen wandelgebied. Samen met grote lichtmasten en kiosken, vormen de voetgangersbruggen herkenningspunten langs de boulevard. Een deel van de strandpaviljoens wordt hergegroepeerd zodat vanaf de boulevard vrij zicht en directe toegankelijkheid naar strand en zee mogelijk blijft. De ‘vloerbedekking’, samen met de lichtmasten en het straatmeubilair, is mede door het niveau van detailleren en uitvoeren van on-Hollandse kwaliteit. Een schoolvoorbeeld van ruimtelijk ontwerpen, waarbij de kwaliteit van het openbaar gebied gekoppeld aan techniek en veiligheid, tot een bijzonder ensemble, een overtuigende nieuwe kustboulevard heeft geleid. Bronnen: Blauwe Kamer, landschapsarchitectuur en stedenbouw, augustus 2012
86
Scheveningen boulevard
Architect Opdrachtgever Bouwjaar Adres Matrix
Sola Morales ism Age Fluitman, IB Den Haag (Klaas Hilverda), DSO Den Haag (Gielijn Blom) Gemeente Den Haag 2010-2012 Strandweg, Den Haag INFR, OR, LAND
22.
87
23.
Scheveningen haven Ook Den Haag bezit een zeehavengebied, maar dat behoort maar gedeeltelijk tot de Wereldstad aan Zee. De haven is onderdeel van het Scheveningse drieluik, badplaats, dorp en haven. Al meer dan een halve eeuw belegt de stad dit havengebied met plannen en het eind is nog niet inzicht. De weerbarstigheid van het gebied en de bevolking, de rol van de visserij of het maritiem vermaak en druk op meer woningen, hebben tot nieuwe collages geleidt. Het is in de haven nooit saai en voor de oplettende flaneur wordt er voortdurend bijgebouwd, gesloopt, veranderd en vernieuwd. Internationale masterplannen, individuele bouwaanvragen voor “dakvilla’s”, plannen voor een nautisch centrum, nieuwe woningen in het havenkwartier, discussie over het behoud en de herbestemming van de visafslag; het gaat nog steeds door. En hoe het zal aflopen? Kom gerust een langs, geniet van de sfeer, de gebouwen, het water en de kades en eet een visje bij Simonis. Een kleine selectie: Harbourview dakhuis Treilerdwarsweg De Viermaster Havenkwartier Nautilus en IJsvis Nautisch Centrum Rederij van der Zwan
Eric Vreedenburgh, Den Haag Reyenga Postma, Den Haag Jan Brouwer Ass., Den Haag Rijnboutt, Amsterdam Eric Vreedenburgh, Den Haag Hans Kuiper, KOW, Den Haag Meyer en van Schooten, Amsterdam
1994-1995 1994-1995 1994-1996 1998 2005-2006 2006-2010 2009-2010
En niet te vergeten de horeca havenpaviljoens op de kop van de haven, en de stoere kantoren en woningen van Geurst en Schulze aan de zuidkant. Bronnen: Diverse jaargangen uit de reeks: Documentatie woningbouw Den Haag, Ontwikkelingen in de woningbouw in Den Haag, Nieuwbouw en openbare ruimte Den Haag en Bouwen en openbare ruimte Den Haag.
88
Scheveningen haven
Bouwjaar Adres Matrix
1994-2010 Scheveningen Haven INFR, SV&H, ARCH, SP
23.
89
24.
Transvaal Deze wijk, gelegen ten zuidwesten van het centrum van Den Haag en grenzend aan de Haagse Markt en het Zuiderpark, ondergaat tot 2015 een veelomvattende transformatie. Er worden 3.000 sociale huurwoningen afgebroken, waarvoor 1.600 nieuwe woningen in de plaats komen, grotendeels in het koopsegment. ‘Vernieuwing door verdunning’ en dat is gepaard gegaan met het herinrichten van de openbare ruimte, een park/ plantsoen en het invoegen van nieuwe bebouwingstypen (project 1). Daarnaast kent de vernieuwingsstrategie intelligente en gevarieerde nieuwbouw projecten, die met respect voor de bestaande architectuur en de homogene opbouw van straten, de wijk Transvaal als een te waarderen woonmilieu weer op de kaart zetten (project 2). Tot slot met aandacht voor het bestaande en de doorlooptijd van het proces, wordt met tijdelijk ander en bijzonder gebruik, de focus op de wijk scherp gehouden (project 3). Een rijke mix aan beschikbaar instrumentarium om een stadswijk met bewoners een verbeterde toekomst te geven. Project 1: Op de plek van het huidige park lag eerder een kleiner buurtpark, waar veel overlast was van junks. Rondom het park zijn 230 woningen en 28 bedrijfspanden gesloopt, waarvoor 110 appartementen terugkwamen. Hierdoor was het mogelijk het park te vergroten, een nieuw woonmilieu aan te leggen en woningbouw en park op elkaar af te stemmen. Van Mourik Vermeulen architecten Den Haag Project 2: Een mix van huur- en koopwoningen, van woon-werkwoningen, een woonzorgcomplex en winkelruimte rondom het Stellenboschplein, levert aan de buurt een nieuwe impuls. De vierlaagse gevels van baksteen, de trapjes naar de voorportalen en de terrassen zijn de ontworpen overgangen naar een aantrekkelijk heringerichte openbare ruimte. Architectenbureau Marlies Rohmer Amsterdam
90
Project 3: De komende jaren zal het vernieuwingsproces leiden tot een straatbeeld met dichtgetimmerde panden, nieuwbouw in de steigers, lege winkelpanden en braakliggende terreinen. Tijdens deze transformatieperiode met plekken ‘buiten bedrijf’ en een snel wisselende bewonerssamenstelling, gaat het dagelijks leven gewoon door. Voor de wijk leidt een dergelijk grootschalig transformatieproces vaak tot een neerwaartse spiraal. Er wordt niet meer geïnvesteerd in de woningen, de openbare ruimte verpaupert, het sociale weefsel wordt aangetast en bedrijfjes trekken uit de buurt. Om te komen tot een herwaardering van het gebied tijdens het transformatieproces en om ‘tussenruimtes‘
Transvaal
24.
nieuw leven in te blazen, ontwierp architectenbureau RAL2005 in opdracht van OpTrek het concept ‘Hotel Transvaal’. Bronnen: KEI stedelijke vernieuwing Den Haag en Bouwen en openbare ruimte Den Haag 05/06.
Opdrachtgever Bouwjaar Adres Matrix
Gemeente Den Haag 1997 - 2015 Transvaal, Den Haag INFR, OR, SV&H, ARCH, SP
91
25.
Vaillantlaan Een nieuwe laan voor de Schilderswijk. De uit 1890 daterende Vaillantlaan was in de jaren 70 van de vorige eeuw in verval geraakt. Aan de 1100 meter lange laan waren van oudsher vele winkels en bedrijven gevestigd. De laan vormt een belangrijke verkeersverbinding tussen het zuidelijk deel van Den Haag en de binnenstad. Midden jaren tachtig pleitte de dienst Stadsontwikkeling voor een aanzienlijke verbreding van het laanprofiel, om het verkeersprobleem op te lossen en de laan meer allure te geven. In 1987 verscheen het beleidsplan Vaillantlaan, waarin de vernieuwing van de bebouwing, het concentreren van bedrijvigheid op ruimtelijke knooppunten en het profiel (27 tot 31meter), werden uitgewerkt. Aan Jo Coenen werd de opdracht verstrekt het beleidsplan uit te werken in een stedebouwkundig-architectonisch plan (SAP).Dit plan moest duidelijke randvoorwaarden aangeven voor nieuwbouw om een nieuwe onsamenhangende structuur en een lappendeken aan bouwstijlen te voorkomen. Coenen ontwikkelde een masterplan met als thema, ‘de herhaling van het beeld’, over de volle lengte van de laan. De geleding van de laan zou moeten plaatsvinden door hoofdmomenten zoals pleinen en door een sculpturale vormgeving van de bouwblokken. Deze blokken bestaan grotendeels uit vier bouwlagen en zijn geleed in koppen, middenstukken en eindstukken. De bebouwing staat op een plint waarin woningen, bedrijven, parkeerkelders en bergingen een plek krijgen. De vierde laag (kroonlaag) van de blokken ligt enigszins terug en deze klassieke opbouw refereert aan “grands ensembles”zoals Rue de Rivoli in Parijs of de Royal Cresent in Bath. Om een coherent gevelbeeld te verkrijgen ontwikkelde Coenen een bouwdoos van 86 gevelelementen. Met enige moeite aan de kant van de opdrachtgevers is de bouwdoos omgezet in een prefab-beton-bouwsysteem met betonelementen in diverse kleuren (blauwgrijs, wit) en afwerkingen (glad, gepolijst, gestraald). In de uitwerking van bouwplannen met verschillende architecten, zijn de effecten van de ordenende gevelarchitectuur op de woningplattegronden, onderwerp van discussie geweest. Bronnen: Een nieuwe laan voor de Schilderwswijk, Architectenburo Jo Coenen in opdracht van de gemeentelijke dienst SO/GZ 1989. Gids van de Moderne Architectuur in Den Haag, 1998.
92
Vaillantlaan, een nieuwe laan voor de Schilderswijk
Architect Opdrachtgever Oppervlakte Adres Matrix
Jo Coenen Dienst SO/GZ 12.000 m2 Valliantlaan INFR, OR, SV&H, SP
25.
93
26.
Erasmuspark “We hebben behouden wat waardevol is, zoals de duurzame en hoogwaardige stedenbouwkundige structuur met mooie singels, lanen en volgroeide kastanjes. We hebben vernieuwd wat niet meer functioneert, zoals de veel te kleine portieketagewoningen van 60 of 70 m2 en de gelijkvormige binnenhoven die bij niemand horen omdat er geen woningen op uitkomen.”- Erna van Sambeek De woningbouw in het Erasmuspark in Den Haag Zuidwest is nog steeds gebaseerd op een stedenbouwkundig plan van W.M.Dudok. In het nieuwbouwplan van Van Sambeek & van Veen architecten, is de verhouding tussen de bebouwing en de open ruimte gelijk aan die van de oorspronkelijke bebouwing van Dudok; 1:5. De hoogte bedraagt 13 meter, oftewel vier bouwlagen, de toren op de hoek van de Vrederustlaan uitgezonderd. Het plan biedt een moderne interpretatie van de open verkaveling uit de wederopbouwperiode, maar nu met grondgebonden woningen en autovrije buitenruimtes in een verkaveling van vrijstaande blokken. Langs de randen zijn woon-/werkwoningen met halfverdiepte garages met daktuin gelegen; in het binnengebied staan in drie, door beukenhagen omgeven, hoven torenwoningen met tuinen. Ook staan nog enkele blokken los op het veld; deze hebben geen tuin, maar wel balkons, erkers en/of dakterrassen. De gevels bestaan uit verdiepingshoge geprefabriceerde elementen in een zilvergrijze tot roodbruine baksteen, die compleet met ramen en deuren op de bouwplaats zijn aangeleverd. De toren neemt een autonome positie in. De plattegrond van het woongebouw is een vierkant van 30 x 30 meter en het gevelbeeld is de weerspiegeling van de differentiatie van de woningbouwplattegronden. De acht woningen per verdieping zijn na zes verdiepingen gespiegeld en geroteerd en waardoor alle woningen verschillende oriëntaties hebben. De horizontale, ritmische geleding van de stalen gevelplaten en de asymmetrische vormgeving van de balkons geven een verfijning aan het volume. “Het contrast met de bakstenen laagbouw van de nieuwbouw van Erasmuspark is versterkt door het materiaal- en kleurgebruik van de toren; zwarte bestrating voor het plein en wit gemoffeld staal en groen getint gals voor het gebouw.” - Erna van Sambeek Bronnen: Bouwen en openbare ruimte Den Haag 07/08 en 09/10
94
Erasmuspark
Architect Landschapsrchitect Opdrachtgever Bouwjaar Adres Matrix
van Sambeek en van Veen Architecten Bosch Slabbers Haag Wonen, Kristal Zuid 2012 Erasmusweg, Den Haag ARCH, SP
26.
95
De landen van Haaglanden In 1997 werkten wij, als CH & Partners, in opdracht van de Haagse Kamer van Koophandel aan een ruimtelijk ontwikkelingsmodel voor Haaglanden. De verstedelijking van de Randstad bevindt zich op drie landschappelijke ondergronden; de strandwallen, de stuwwallen en het rivierengebied, samen een driehoek vormend met in het midden het veenweidegebied van het groene hart. Het zijn twee grote regio’s, de Noord- en de Zuidvleugel, met als snijvlak het stroomgebied van de Oude Rijn, de zone Leiden-Alphen-Utrecht. In de Zuidvleugel zelf zijn twee delen, twee regio’s te onderscheiden; Haaglanden en RotterdamDordrecht. Om een dergelijk deel te definiëren is voor Haaglanden het begrip “de landen van Haaglanden” ingezet. De regio Haaglanden is te lezen als een verzameling eenheden en bestaat uit: Landen: Westland, Delfland, Oostland, Vlietland, Hofland en Duinland Steden: Den Haag-Rijswijk-Voorburg-Leidschendam, Zoetermeer en Delft Netwerken met pooorten, knopen, assen en corridors Centraliteiten Voorbeelden van een drietal landen; Het Westland is een tapijtmodel met dorpen, bedrijfsterreinen, glastuinbouwgebieden, groen en nieuwe woonplekken. Geen rationele landschappelijke ondergrond, maar een patroon van plekken en vlekken doorsneden met een fijnmazig web van water en wegen. Het Oostland is het territorium waarbinnen de Zuidvleugel het Haagse en het Rotterdams gebied elkaar programmatisch en ruimtelijk treffen. De overloop van de glastuinbouw vanuit het Westland is er gelegen naast ruimte voor VINEX suburbanisatie. Het Delfland is het gemeenschappelijke park van Den Haag en Rotterdam. Het is de belangrijkste interne recreatieve uitloper en draagt bij aan het vestigingsklimaat van (nieuwe) kennisintensieve bedrijvigheid. Na 15 jaar nog een keer uit het archief gehaald om projecten zoals Shell Rijswijk Research centre (parkeergarage), Nesselande boulevard en BK-City TU Delft van een ander kader te voorzien. Bronnen, Ruimtelijk Ontwikkelingsmodel Haaglanden 2, CH & Partners,1997
96
27
29
27.
Shell Rijswijk parkeergarage In 2010 werken ca. 2500 werknemers op het Shell IEP complex te Rijswijk. Op basis van ervaringscijfers en nader onderzoek blijkt dat een derde hiervan met de auto komt. Hiervoor is in 2001 een tweelaagse ondergrondse garage ontworpen met 800 parkeerplaatsen, bestemd voor werknemers en bezoekers van het Shell complex. De garage bestaat uit een grote waterdichte bak waarin in twee lagen geparkeerd wordt. De bovenzijde van de constructie ligt globaal op maaiveldhoogte, de onderzijde van de garage ligt op 6 meter diepte. In de bak zijn twee tafels gemaakt waartussen een schegvormige strook is uitgespaard. De twee tafels functioneren niet als gescheiden garages, maar dienen voor een duidelijke en comfortabele compartimentering. De scheg-vormige middenzone varieert van ca. 8 tot ca. 16 meter breed, en is globaal 90 meter lang. Deze zone is open naar de lucht, en vrij van auto’s. Er bevinden zich voetgangersroutes en verbindingen met het maaiveld in de vorm van twee roltrappen en een trappenhuis. De (nood)trappenhuizen bevinden zich aan de randen, evenals de roosters voor de ventilatie. De scheg is opgevat als een verzonken, omsloten tuin, gelegen op 6 meter beneden maaiveld. Gezien de ligging (zuidwest-noordoost) en oppervlakte is daglichttoetreding en bezonning gunstig voor het plaatsen van beplanting. Door de waterdichtheid van de vloer en de samenstelling van de bodem, is in een verhoogde bak bamboe geplant. Bamboe groeit snel, kan ruim boven het dek uitsteken en zorgt voor een bijzonder beeld. De bamboe is met kabels verankerd aan de constructie, die ook als vakwerkliggers al een expressief element vormen in de scheg. Bij die vakwerkliggers zijn ook enkele luchtbruggen gemaakt (op niveau -1 van de garage) waardoor de tuin ook op een grotere hoogte wordt ervaren. Kom en kijk over het hekwerk naar de tuin.
100
Shell Rijswijk parkeergarage
Architect Tuinarchitect Opdrachtgever Bouwjaar Adres Matrix
BroekBakema, CH & Partners CH & Partners Shell 2001-2004 Kessler Park 1, Rijswijk INFR, ARCH, LAND
27.
101
28.
Maeslantkering In het rivierrijke deel van de Zuidvleugel, de regio Rijnmond-Drechtsteden, wonen circa 65.000 mensen in buitendijks gebied, zonder de bescherming van dijken. Daar liggen ook de belangrijke haven- en industrieterreinen. Buitendijks gelegen is niet gelijk aan laag gelegen. Vaak liggen die gebieden van nature al hoger (afzetting sedimenten) of zijn ze kunstmatig opgehoogd. Bovendien worden ze bij stormvloeden beschermd door de Maeslant- en Hartelkering. De kwetsbaarheid van deze buitendijkse gebieden neemt toe door klimaatverandering, zeker als de Maeslantkering onverhoopt uitvalt. De Maeslantkering vormt het sluitstuk van een eerdere generatie Deltawerken. In plaats van een kostbaar dijkverzwaringsprogramma is in de jaren tachtig van de vorige eeuw besloten een stormvloedkering re realiseren. Om een vrije doorvaart (360meter breed en 17 meter diep) te waarborgen zijn twee enorme boogvormige sectordeuren geplaatst met een lengte van zo’n 210 meter en een hoogte van 22 meter. De deuren zijn bevestigd aan twee roomwitte vakwerkarmen (zo groot als Eifeltorens) die scharnieren in een bol van 10 meter doorsnede. Beide deuren hebben een L-vormige doorsnede en zijn opgebouwd uit stalen platen. Het bedieningsgebouw is ontworpen door Quist, die tevens esthetisch adviseur van het civiele gedeelte was. Blijft de vraag hoe we nu verder gaan met de bescherming van dit deel van Zuidvleugel in de komende eeuw? De TU-Delft schreef in de lente van 2008 een adviesrapport voor de tweede Deltacommissie en ontwikkelde een alternatief voor de lange-termijn veiligheid van Rotterdam en de Drechtsteden. Zij pleiten voor een Afsluitbaar Open Rijnmond met maatwerk. Hou de balans tussen de diverse belangen (scheepvaart, ecologie), bezwaren (effecten van de dijkverhoging) en betrouwbaarheid zo lang mogelijk in tact. Zorg voor voldoende waterberging in de Zuidwestelijke Delta, benut een nieuwe Merwedekering en buig rivierwater af bij zware stormen op zee. En blijf zoeken naar waterbouwkundige werken die slimmer en meervoudiger zijn dan, ofwel dammen met spuisluizen, ofwel volledig beweegbare stormvloedkeringen, zoals de Maeslantkering. Bronnen: De Bosatlas van Nederland Waterland, een reis door de wereld van het water. Afsluitbaar Open Rijnmond, een systeembenadering TU-Delft zomer 2010, Architectuurgids Rotterdam Paul Groenendijk, Piet Vollaard, Rook & Nagelkerke 010.
102
Maeslantkering
Opdrachtgever Bouwjaar Adres Matrix
Rijkswaterstaat 1987-1997 Schiedamsedijk 116, Vlaardingen INFR
28.
103
29.
BK-City TU Delft Waar met de faculteit Bouwkunde ’tijdelijk’ naar toe te gaan na de verwoestende brand van mei 2008? Uit het aanbod van mogelijkheden in en rondom Delft (oa kabelfabriek, TNO) is na ampele overwegingen besloten om voor het hoofdgebouw van de TU aan de Julianalaan te kiezen. Het 32.000 m2 grote gebouw was afgestoten door de universiteit en er zouden appartementen in ontwikkeld worden. Met nieuwe toevoegingen in de vorm van 2 grote hallen (kassen: samen 3.700 m2) en het hergebruik van het ketelhuis als restaurant (1.100 m2) kwam 37.000 m2 bvo beschikbaar. Zo’n 5.000 m2 minder dan het bvo van het gebouw aan de Berlageweg, maar het was maar tijdelijk…….en het bevalt zo goed. Dus zijn de resultaten van de prijsvraag voor nieuwbouw ter zijde gelegd en wordt nu gewerkt aan het in fasen “verduurzamen” van het bestaande complex tot BK-Stay. Zo wordt wederom een nieuwe fase aan een gebouw toegevoegd, dat in 1923 begon als gebouw voor scheikunde onderwijs. Het in expressionistische stijl ontworpen ‘Rode Scheikunde” bevat nog steeds uitblaasopeningen van zuurkasten, uitgevoerd in bouwkeramiek van de Porceleyne Fles. Ten gevolge van economische malaise en een afnemende vraag naar chemici bleek het gebouw veel te groot. Voor scheikunde werd een kleiner gebouw gerealiseerd en voor het nog niet geheel afgewerkte gebouw aan de Julianalaan had men toen geen bestemming. In de oorlog kregen bepaalde delen tijdelijk een militaire bestemming. Pas in 1945 werd het complex weer voor onderwijs gebruikt en vanaf 1950 bestemd tot hoofdgebouw van de Technische Hogeschool Delft. Met zijn omvang en hoge toren en het gebruik als administratief centrum was het jarenlang het gezicht en adres van dit onderwijsinstituut. In de jaren vijftig werd de steile kap voorzien van een doorlopende raampartij naar een ontwerp van Niels Prak. Nu met de toevoegingen van Mick Eekhout (de serres) en de verfrissende snelle make over tot een echt ontwerp faculteit staat de volgende fase voor de deur; op naar een slim en duurzaam voorbeeld van een altijd her te gebruiken universiteitsgebouw. Bronnen: BK City Guide, Architectuurgids Delft en De lange weg naar de technische Universiteit Delft, de Delftse ingenieursschool en haar voorgeschiedenis, H. Baudet, 1992.
104
Architect Bouwjaar Adres Matrix
BK-City TU Delft
29.
G. van Drecht, Niels Luning Prak, Braaksma & Roos, Fokkema architecten, Kossman.de.Jong, MVRDV, Octatube, architecten en design team Vitra 1923,1945, 1953, 2009, 2012 Julianalaan 134, Delft SV&H, ARCH
105
30.
‘s Gravendreef Centrum In de VINEX-wijk Leidschenveen waren tussen de vier grote woonvelden twee stroken opgenomen, bestemd voor centrale voorzieningen. In noord-zuidrichting de zone langs het oude veenlint (Veenweg) en in oostwest richting een ontwikkelingslint langs de nieuwe infrastructuur van provinciale weg, akoestisch landschap en Randstadtrail. Op de kruising van deze twee zones is de verbinding gelegd met het openbaar vervoer en de andere delen van de wijk. Het plan is opgebouwd als een centrummilieu met grote stoere blokken en een even stoere openbare ruimte. Het winkelcentrum ’t Hoge Veen is de centrale plek waar omheen zorg, onderwijs, sport, kantoren en het wonen gesitueerd is. Tussen de gebouwde volumes, die verschillen in vorm, afmetingen en hoogte, maar een rode kleur delen, is de eenheid van openbare ruimte van belang. De verschillende programma’s hebben in ’s-Gravendreef hun eigen dynamiek en ontwikkelingstijd. Anno 2012 is de kern gerealiseerd. De intensiteit van gebruik is groot. In het ontwikkelingstraject zijn veel partijen betrokken. Naast een keur aan opdrachtgevers, met het ontwikkelingsbedrijf als centrale spil en architecten, heeft de gemeente Den Haag een bijzondere rol vervuld. Toetsend op elk niveau van de door ons -Rijnboutt- ontworpen producten: het masterplan, het stedenbouwkundig plan, de inrichtingsplannen en de beheerplannen. Bronnen: Bouwen en openbare ruimte Den Haag 07/08 en 09/10 en Rijnboutt magazine, Plannen, projecten en de middenschaal (2009)
106
‘s Gravendreef Centrum
Masterplanner Rijnboutt Opdrachtgever Heijmans, IBC Vastgoed, BAM vastgoed, Wooninvest, Projectbureau Leidschenveen Bouwjaar 2004-2013 Adres Gravendreef, Leidschenveen Matrix INFR, OR, ARCH, SP
30.
107
Zoetermeer De eerste Nederlandse groeikern, waarvan de bouw in 1962 begon. 50 jaar geleden ontving het dorp de opdracht om in fasen uit te groeien van 8.000 tot 100.000 inwoners. Wim Schut, later minister van VROM, toen adviseur van het bureau Stad en Landschap voor het dorp, overtuigde de gemeenteraad en de Nederlandse regering dat het beter was om de groei in eigen hand en op eigen grond te realiseren. Zo kon de bedreiging van een groot nieuw woongebied voor 100.000 inwoners, door de gemeente Den Haag te realiseren op Zoetermeers grondgebied en het aangrenzende Wilsveen (nu Leidschenveen), worden voorkomen. In eigen regie en onder de bezielende leiding van het driemanschap Van Embden, Schut en Fledderus, is vanaf 1962 tot 1971 aan de planontwikkeling en de ruimtelijke groei gewerkt. Het motto was; ‘elk decennium een nieuwe wijk’ en de woontypologie voor de compacte stad bestond of uit hoge etagebouw tot 20 lagen, of het eengezinshuis, bij voorkeur in ruimte besparende bouwlagen. Toch werd na de eerste wijk Palenstein (1967 en nu object van herstructurering) het roer omgegooid nadat bleek dat hoogbouw “niet bepaald tot de idealen van de bevolking behoort.” Zoetermeer ging voor oude en nieuwe combinaties van laag- en hoogbouw. Zo ontstonden hier de woondekken, bebo’s, terrasbebouwing, compacte laagbouw en natuurlijk ook het woonerf en nu de back-alley. Anno 2012 telt Zoetermeer 122.00 inwoners. De verwachting is dat het aantal stijgt tot 127.00 en dat daarna de daling inzet. “Zoetermeer vergrijst snel. We kwamen als jonge gezinnen binnen, nu worden we samen oud. Maar daar lopen alle new towns tegenaan”, aldus wethouder Edo Haan. De overgang van gezinsstad naar vergrijsde stad vraagt om een andere aanpak; meer kleinere woningen, minder scholen. De ruimte wordt in de bestaande stad gevonden; over enkele jaren de sloop van de eerste hoogbouw, de galerijflats in Palenstein. Intussen werkt Zoetermeer aan het uitbouwen van zijn vrije tijdsimago. Net als in 1992 hoopte de stad in 2022 de Floriade te organiseren. Een nieuwe poging om na 50 jaar van het imago “Slaapstad” af te komen. Zoetermeer beschikt nu over een ijsbaan, skipiste, olympische wildwaterbaan, klimcentrum en golfbaan. Zijn zij de nieuwe iconen waarmee Zoetermeer zich op de kaart wil zetten? Of blijft het een nieuwere woon/werkstad tussen de parken, dicht bij de centra van Den Haag en Rotterdam?
108
Coördinaten Oppervlakte Inwoners
52°3’ NB - 4°30’ OL 37,06 km² 122.300 [2012]
Zoetermeer
109
31
34
32 33
31.
Zoetermeerse Meerpolder Ik noem dit vaak ‘mijn voortuin’. Een ooit ontworpen open groene ruimte, die aankomend vanaf het noorden, richting Zoeterwoude over het polderlandchap de blik opent op het stadssilhouet van Zoetermeer. De plannen voor de groeistad Zoetermeer waren gebaseerd op een zo compact mogelijke verstedelijking. Vier wijken rondom een nieuw centrum, hoogbouw in het midden en laagbouw aan de randen. Het geheel omgeven door een reeks nieuwe parken om de stad in het landschap te verankeren. Zowel aan de oost/ noordoostzijde, als aan de west/noordzijde, is door de tijd een reeks parken aangelegd. Aan de westzijde maken de parken nu deel uit van een groter groen/blauw systeem; Westerpark, Balijbos en de transformatie van de Driemanspolder tot een geledingszone. Aan de noord/oostzijde reikt de uitgebreide verstedelijking van Zoetermeer via de NoordAa tot aan het in fasen uit te voeren Bentwoud. Het sluitstuk aan de noordzijde is altijd al aanwezig geweest; de Zoetermeerse meerpolder. Een van de oudste, eivormige polders, doorsneden door de Middenweg en met een bijna over de volle omtrek bewandelbare ringdijk. Rust, ruimte en recreatief vertoeven in de randzone van het Groene Hart; ‘mijn voortuin’.
112
Zoetermeerse Meerpolder
Bouwjaar Oppervlakte Adres Matrix
1614 500 ha Middenweg, Zoetermeer LAND
31.
113
32.
Stadshart Zoetermeer Hoewel direct na de vaststelling van het structuurplan Zoetermeer 1968 gestart werd met het ontwerp van het stadscentrum, is de eerste paal voor het eerste gebouw (bureau voor politie en brandweer) pas in 1978 in de grond geslagen. Vanuit de werkgroep Ontwikkeling Zoetermeer, is te lang het model van een modern winkelcentrum zoals Frankfurt Nordweststad, voorgesteld. Discussies in de gemeenteraad in het begin van de jaren zeventig, openden de weg voor een andere aanpak, een andere organisatievorm en een ander ruimtelijk beeld. Het centrum diende meer op een echte (historische) binnenstad te lijken, dan op een, met openbare gebouwen en woontorens aangevuld, (modern) winkelcentrum. Een projectteam onder leiding van Wim Schut (met o.a. Willem Hermans en Siem Evenblij) koos voor een benadering waarin de belevingswaarden van de openbare ruimte, het routesysteem en een programmatisch mix van winkels, horeca, warenhuizen, kantoren, bioscopen, theater, stadhuis, politie/brandweerbureau en het wonen, bij elkaar werden gebracht. In ruimtelijk opzicht moest ook de, op maaiveld aangelegde, openbaar vervoerslijn, die het gebied in tweeen deelt, worden gekruist. Door op 6 meter hoogte een nieuw maaiveld aan te leggen, deels gebouwd, deels opgehoogd en dat via hellende routes op het omringend gebied aan te sluiten, kon een specifiek voor langzaam verkeer ontworpen binnenstad, ‘versie 2.0’, worden gerealiseerd. Bestemmings- en bevoorradingsverkeer wordt op maaiveld onder het centrum doorgevoerd. Het parkeren van ruim 3000 auto’s is aan de randen in gebouwde garages en deels onder het gebouwde maaiveld gesitueerd. De architectuur van het stadshart is niet homogeen en nogal wisselend van kwaliteit. Maar er wordt al stevig verbouwd en in de afgelopen jaren heeft een sterke verdichting van het gebied plaats gevonden door het toevoegen van een aantal hoge woontorens. Op maaiveld en met name in de bovenwereld, is de klassieke weefselstad aanwezig naast de plaatselijk zichtbare onderwereld van infrastructuur; op enige afstand is het centrum onderdeel van de objecten stad; hoogbouw als silhouet.
114
Stadshart Zoetermeer
Architect Bouwjaar Oppervlakte Adres Matrix
Projectteam Stadscentrum Zoetermeer 1975-1987 ± 50 ha Stadshart, Zoetermeer INFR, OR, ARCH, SP
32.
115
33.
Experimentele woningbouw: Mijn woonhuis In het noordelijk deel van de Bergenbuurt, gelegen in de wijk Meerzicht staat een van de weinige experimentele woningbouwprojecten van de “new town” Zoetermeer. Laagbouwwoningen in een hoge dichtheid door het toepassen van een woondek op een half verdiept gelegen parkeergarage. De woondekken zijn in een U-vorm rond een rotonde opgezet. Aan de halfverdiepte parkeergarages zijn splitlevelwoningen gelegen, die zowel naar de garageverdieping als op het woondek een toegang bezitten. De voordeur met brievenbus bevindt zich aan de woonstraat op het dekniveau, eronder is de rijstraat voor de auto’s gelegen. Tussen deze woningen op het dek bevindt zich nog een ander type woning; de patiowoning. Rondom het dek staan eengezinswoningen, door voetpaden ontsloten, omdat ook deze bewoners de auto in de, onder het dek gelegen garage, parkeren. Een hogere bebouwingsdichtheid met laagbouw leidt, door het stapelen van woningen op een parkeergarage, tot een autovrij woonmilieu. Op basis van deze opzet is een deel van de woonbuurt gebouwd als huurwoningen (architect W.J. Fiolet), het andere deel als koopwoningen (architect A. Alberts). Een deel daarvan is als casco/afbouwwoning in de markt gezet. In de uitwerking van Alberts zijn alle woningen afgedekt met een kap; zelfs de patiowoningen hebben in de woonkamer een kleine kap. In doorsnede en in plattegrond zijn de split-level woningen aan de rand van het woondek ingenieus ontworpen; goede zichtlijnen, hoge kamers en een ruimtelijk trappenplan. Dit plan met woondekken werd door het dubbel grondgebruik als experiment gehonoreerd en in een latere fase van de groei van de stad voor de wijk Buytenwegh als leidend motief verder uitgewerkt. Nadien uitgevoerd evaluerend onderzoek over dit woningbouwexperiment bevestigde het belang dat ook door de bewoners wordt gehecht aan de bijzondere aspecten, zoals de scheiding tussen auto en voetganger, het kunnen parkeren van de auto nabij of zelfs onder de woning en dat het parkeren buiten het gezichtsveld van de bewoners plaatsvindt. Het totaal oordeel over deze woonsituatie wordt door de eerste bewoners op een schaal van 1 -10 met 7.71 als zeer positief gewaardeerd. Na ruim 30 jaar woonervaring kan ik dat nog van harte onderschrijven, want ik woon er nog steeds….. Bronnen Project Meerzicht Zoetermeer Ex 72-140 ARO bv in opdracht van Min. VROM 1978, Experimenteren in de woningbouw Meerzicht-west Instituut voor Toegepaste sociologie 1978 en De Gave stad, Zoetermeer, 40 jaar lef en ambitie in architectuur
116
Meerzicht
Architect Stedenbouwkundige Landschapsarchitect Opdrachtgever Bouwjaar Adres Matrix
W.J. Fiolet, A. Alberts Leo Torn & Nico Versluys (Gemeente Zoetermeer) Frank Cardinaal (Gemeente Zoetermeer) ABP, Stichting bevordering eigen woningbezit 1972-1975 Meerzicht, Zoetermeer ARCH
33. Nr.
117
34.
Woondekkencomplex van ‘De Goede Woning’ Het voorstel tot herinrichting was onderdeel van een uitgebreid open planproces waarbij de uitkomsten van het onderzoek dat eerder door CH & Partners was verricht (16 Patronen voor het woondek), is uitgangspunt voor de ontwerpvoorstellen gebleven. Naast het opgeschoonde en overzichtelijk georganiseerde maaiveld, als onderdeel van de openbare ruimte van de wijk, is het dek beschouwd als het opnieuw vorm te geven collectieve element tussen de woning en de wijk. Er zijn nieuwe hekwerken als borstwering, een nieuwe waterdichte dekvloer boven en een helder verlicht en geschilderd plafond beneden gerealiseerd. Daarbij is gebruik gemaakt van het ruimtelijke, het functionele en het sociaal maatschappelijke onderscheid tussen de bovenwereld en de onderwereld; openbaar parkeren beneden (gemeente / bewoners), collectieve buitenruimte boven (woningcorporatie /bewoners). Het maaiveld is openbaar, overzichtelijk en functioneel heringericht, staat ten dienste van het stallen van auto’s en wordt beheerd door de gemeente. Het woondek is ontsluitingsen ontmoetingsruimte voor bewoners en bezoekers en is ingericht voor voetgangers; flaneren, spelen en verblijven. Het individuele wordt geëtaleerd als deel van de collectieve buitenruimte. Zo krijgt ieder huis op het dek een eigen voordeur met een brievenbus, een bel en een lamp. Daar heeft de dekwoning ook de ruimte van een “stoep” of patio om individueel te vergroenen. Tegelijkertijd krijgt ook het collectieve aspect vorm en ruimte op het dek: een vrije doorgang naar de entrees van woningen op het dek en naar de galerijen en een open plek als gemeenschappelijk domein. Zo kan ieder dek, met de betrokkenheid van de bewoners, zich ook naar buiten toe presenteren met een heringerichte en eigen woonomgeving. Over het opstellen van plannen en de daadwerkelijke uitvoering is veel overleg gevoerd. Met de betrokken opdrachtgevers, De Goede Woning en de gemeente Zoetermeer, maar eveneens met een actieve bewonerscommissie. Principiële discussies, pragmatische vraagstukken en praktische ideeën hebben aan dit project bijgedragen en tot een nieuwe laag in de geschiedenis van het plan geleid. Wat ooit als een experiment op het gebied van volkshuisvesting en stedebouw is begonnen, kan door de reeks voorgestelde ingrepen als een geliefd en bijzonder woongebied nog heel lang mee. CH & Partners stedebouw en landschap, Den Haag 1998-2004
118
Landschaparchitect Opdrachtgever Bouwjaar Adres Matrix
Woondekkencomplex van ‘De Goede Woning’
34.
CH & Partners De Goede Woning, Gemeente Zoetermeer, Vestia, Vidomes 1999 Buytenwegh de Leyens, Zoetermeer OR, ARCH
119
Rotterdam Rotterdam is altijd anders; een dynamische open stad zonder een rigide stedenbouwkundige samenhang. Waar in Den Haag het patroon van de strandwallen sturend heeft gewerkt om tot een stadsvorm te komen, is in Rotterdam geen enkelvoudig sturend patroon te vinden. Dat is zowel in de fysieke onderlaag van de stad te vinden (het landschap) als in de culturele bovenlaag (stadsconcepten). Vanuit het landschap zijn drie lagen aanwezig: De laag van de dynamische Delta met rivieren en kreekruggen, de laag van de beveiligde Delta met ingrepen en artefacten als dijken, polders en hun bijhorende occupatie en de laag van de ontsloten Delta met (snel)wegen en spoorlijnen. In Rotterdam zijn deze lagen allemaal gelijktijdig aanwezig en werkzaam. Er is geen homogene hoofdstructuur voor deze stad aan te wijzen. Daarbij is de stad schoksgewijs gegroeid, op basis van het bewerken van de ondergrond door de aanleg van dijken, het maken van polders en het graven van havens. In Rotterdam wordt meer dan andere steden het debat over architectuur en stedenbouw gevoerd; over de stad zelf, zijn status, kwaliteiten en potenties, maar ook over internationale stedelijke vraagstukken. De reeks AIR (Architecture International Rotterdam) manifestaties, van de Keurmeesters uit 1977 tot aan de toekomst van de Hoeksewaard en het ‘vervolg’, de vijf gehouden Internationale Architectuur Biënnales Rotterdam. Maar ook over de lopende planontwikkeling en de effecten en gevolgen voor de stad zelf, zeker nu de bouwexplosie is geluwd tijd voor enige reflectie mogelijk is, neemt de kritiek toe op de wijze waarop de stad op een aantal plekken onlangs vorm heeft gekregen. Explosieve marktgestuurde ontwikkelingen, te weinig sturing door de stedenbouwkundige diensten met als resultaat (te) grote gebouwen, die weinig bijdragen aan de kwaliteit van de stad als geheel en de publieke ruimte in het bijzonder.
120
Stedelijke samenhang en publieke ruimte zijn in Rotterdam nooit vanzelfsprekend. Je kan altijd kiezen uit een veelheid van interpretaties van structuren en gebouwen die in de loop van de geschiedenis op de onderlaag zijn verankerd en vanuit de bovenlaag zijn bedacht. Waar Den Haag als “saai” wordt benoemd, daar heeft Rotterdam geen last van. Integendeel. Coördinaten 51°55’NB - 4°30’OL Oppervlakte 319.35 km² Inwoners 617.347 [2012]
Stad
121
36
35 53 54
55
40 38
49
39 50 48
51 41
47
42 43
52 37
46
45
44
35.
Woningbouw Spangen Sinds 1918 was J.J.P.Oud betrokken bij woningbouw in Spangen, in zijn functie als architect van de Gemeentelijke Woningdienst. Hij zette zich in om tot standaardisatie van plattegronden te komen, maar werd daarbij gehinderd door de onregelmatige blokvormen. Standaard werd wel het gesloten bouwblok toegepast waarin de eenheid van de blokken werd verkregen door het aanbrengen van drie zwarte teerbanden langs de plint en door het gelijk houden van de gootlijn. Achter de strakke straatgevels ontstond in de loop van de tijd een variatie aan woningplattegronden (woonkamers aan de straat, maar ook aan de binnenzijde van het blok). In de reeks ontwikkelingen past ook de opdracht aan Michiel Brinkman in 1919, om de mogelijkheden van het gesloten bouwblok-principe optimaal te benutten. Door twee eilanden samen te voegen ontstond een groot blok van 147 x 85 meter met een ruim binnenterrein. Op dat binnenterrein zijn enige kleine blokken geplaatst evenals een hoger centraal gelegen gebouw dat de cv-ruimte, het badhuis en de fietsenstalling bevat. Door het bouwblok loopt een openbare straat, die zich bij het voorzieningen gebouw splitst. Nieuw is de toepassing van een verhoogde woonstraat, de brede galerij, aan de binnenzijde van het blok. De ingangen van alle woningen bevinden zich aan het binnenterrein, met uitzondering van de Potgieterstraat waar de galerij zich naar de straat keert. De galerij is 2.20 tot 3.30 meter breed, fungeert als speelplaats en als balkon voor burencontact en met behulp van twee goederenliften voor huis-aan-huisbezorgers. Er is een groot contrast tussen de strakke straatgevels zonder voordeuren en de levendige gevel aan het binnenterrein. Kritiek was er in het begin op het on-Hollandse karakter, de grote nadruk op collectiviteit en op de dure voorzieningen (woningen met cv en vuilstortkoker). De toepassing van de galerij in de woningbouw is van grote invloed geweest op de Nederlandse architectuur; ontwerp Bergpolderflat, de Hengelose Es en de Buikslotermeer in Amsterdam-Noord. In 1988 is een renovatie uitgevoerd (architect Leo de Jonge) waarbij woningen zijn samengevoegd en in het voorzieningengebouw oa een kinderdagverblijf is ondergebracht. Het binnenterrein is autovrij gebleven. Zeer recentelijk, (september 2012) is de complete renovatie (o.l.v. Joris Molenaar) van het gebouw, waarin o.a. de gevels worden teruggebracht in hun oorspronkelijke staat, zeer succesvol afgerond. Bronnen: Architectuurgids Rotterdam wonen-TABK 1980, Architectuurgids Rotterdam enPaul Groenendijk, Piet Vollaard, Rook & Nagelkerke 010.
124
Woningbouw Spangen
Architect Opdrachtgever Bouwjaar Adres Matrix
M. Brinkman, L.J. de Jonge (renovatie), Joris Molenaar Gemeentelijke woondienst 1922, 1988, 2010-2012 Justus van Effenstraat, Rotterdam OR, ARCH
35.
125
36.
Fabrieksgebouw Van Nelle ‘Koffie, thee en tabak’ Daar is geen twijfel over mogelijk: één van de hoogtepunten van het Nieuwe Bouwen in Nederland. Een demonstratie van de principes die de moderne architectuur tot aan het eind van de jaren ’20 had ontwikkeld en die naast vernieuwing van draag- en afwerkconstructies ook leidden tot het optimaal functioneren van het bedrijf en het verbeteren van de arbeidsomstandigheden van de werknemers. Verlicht opdrachtgeverschap, inventiviteit, ijver en geestdrift van jonge architecten en een opgave waarover lang en zorgvuldig is nagedacht en wijzigingen tot het eind aan toe mogelijk zijn gebleken en zijn doorgevoerd. Fascinerend is de wijze waarop transport van grondstoffen en eindproducten zichtbaar werd gemaakt via de beglaasde luchtbruggen en het simpele organiserende principe dat de grondstoffen van boven werden aangevoerd en tussen de bewerkingen in, door hun eigen gewicht naar beneden vielen. Het wegen en verpakken, dat in het geheel van de bewerkingen het grootste aandeel vroeg, kreeg zo een plaats op de begane grond. En dan nog de “bonbondoos”op het dak. Tijdens de bouw besloot van der Leeuw tot het toevoegen van een ronde ontvangstkamer boven de liftschacht van de tabaksfabriek. Een element dat tot architectonische meerwaarde leidt en bij der Vlugt staat voor het koppelen van objectief functionalisme aan een humane architectuuropvatting. Een werkwijze die hij deelt met Duiker en die heeft geleid tot dit hoogtepunt van het Nieuwe Bouwen in Nederland. Na het vertrek van Van Nelle is het complex gerestaureerd en als ‘Van Nelle ontwerpfabriek‘ in gebruik genomen. Bronnen: Architectuurgids Rotterdam wonen-TABK 1980 en Architectuurgids Rotterdam Paul Groenendijk, Piet Vollaard, Rook & Nagelkerke 010.
126
Fabrieksgebouw Van Nelle
Architect Opdrachtgever Bouwjaar Adres Matrix
Brinkman & Van der Vlugt, W. de Jonge (restauratie) Firma De Erven de Weduwe K. van Nelle 1925-1931,1999-2003 Van Nelleweg 1, Rotterdam ARCH
36.
127
37.
Maastunnel Als opgroeiend kind was er in de jaren vijftig geen groter avontuur denkbaar dan met de fiets aan de hand de ijzingwekkende houten roltrapppen van de Maastunnel af te dalen, de overkant te halen, omhoog te gaan en even later -want wat was er nu op Zuid te belevenweer terug te keren naar het bekende noord. Pas veel later las ik over de aandacht die was geschonken aan de inrichting en vormgeving van de tunnel, omdat het in de ogen van architect Van der Steur en stedenbouwkundige Witteveen, gezien werd als het toevoegen van een publieke ruimte aan de stad. De hal met roltrappen was mooi gedetailleerd, betegeld en voorzien van specifiek ontworpen verlichting. Die zorgvuldigheid gold voor het gehele infrastructurele werk, de tunnel, en niet in de laatste plaats in de bovengrondse filtergebouwen op de noord- en zuidoever. Naast het technisch vernuft om in de slappe Rotterdamse bodem een dergelijk kunstwerk te realiseren, op het land geprefabriceerde betonnen tunnel elementen, die werden afgezonken, was ook de tracékeuze een opvallende. De verbinding moest het bestaande centrum ontlasten en het vervoeren van de goederen van en naar de haven door de stad van een snelle verbinding voorzien. Door vlak langs het centrum in de bestaande stad, een verdiepte weg aan te leggen, bleef ook het centrum bereikbaar, maar werd verlost van de opstoppingen voor de Willemsbrug, tot dan toe de enige vaste oeververbinding. De nieuwe hoofdroute met tunnel vormde door de stad de verbinding tussen rijksweg 13 vanaf Delft en rijksweg 16 naar Dordrecht. Deze beide drukkke autowegen waren bevorderd tot snelweg; een nieuw verkeersfenomeen met gescheiden rijbanen, weinig opritten en alleen toegankelijk voor het autoverkeer. De inpassing van een dergelijke weg in de stad, werd door Witteveen beschouwd als een stedenbouwkundig vraagstuk dat speciale technische en architectonische eisen stelde. Nog steeds toont het Maastunneltracee en vooral de ’s-Gravendijkwal, aan dat deze (boven)stedelijke infrastructuur in het stadsweefsel kan worden opgenomen en tot ontworpen openbare ruimte leidt. Bronnen: Vijftig jaar wederopbouw Rotterdam, een geschiedenis van toekomstvisies Rotterdam, red. Martin Aarts, 010, 1995
128
Maastunnel
Architect Stedenbouwkundige Opdrachtgever Bouwjaar Adres Matrix
A. van der Steur W.G. Witteveen Gemeente Rotterdam 1937-1941 Maastunnel, Rotterdam INFR, OR, SP
37.
129
38.
Groothandelsgebouw Lange tijd is dit handelsgebouw het grootste bouwwerk van Nederland geweest met afmetingen van 220 x 85x 43 en een vloeroppervlak van 128.000 m2. In 1944 werd door enkele grossiers het initiatief genomen om na de bevrijding tot de bouw van gezamenlijk groothandelsgebouw te komen. De locatie moest per spoor en met de weg goed bereikbaar zijn en als meest geschikte ruimte in de lege stad werd een locatie nabij het centraal station gekozen. De verhuurbare verkeersruimten zijn gegroepeerd rondom drie binnenhoven, die door dwarstraveeen van elkaar gescheiden worden. Opslag van goederen en het vestigen van een kantoor zijn als principieel gelijkwaardig beschouwd en dat komt tot uiting in de gevel door herhaling van identieke maatvoering en het repeterend gebruik van beton en glas. Accenten zijn afkomstig van de trappen en liften, de (hoofd)entrees en de kantines op de dwarstraveëen. Omdat een ononderbroken gevelfront werd vereist vindt het goederentransport plaats op de binnenhoven. Via expeditiestraten op drie niveaus kunnen vrachtauto’s het gebouw inkomen. Met de goederenliften worden de handelsproducten van beneden, de expeditieruimten, naar de magazijnen op de verdiepingen getransporteerd. Deze integratie van logistiek & mobiliteit met ruimten voor kantoren, magazijnen en showrooms maakte het gebouw tot een van de eerste Nederlandse gebouwde “megastructuren”. Het bouwwerk stond, bij de wederopbouw, symbool voor de stedelijke schaalvergroting van het centrumgebied. Bekendheid bij het grote publiek kreeg het gebouw door zijn prominente ligging naast Rotterdam CS, de vestiging van cafe-restaurant Engels (begrip in Rotterdam) en de dakbioscoop Criterion; een filmhuis waar voor het begin van de voorstelling op de plaats van het scherm een groot venster uitzicht bood -en nu weer biedt- op de stad in opbouw. Slijtage en verrommelingen zijn verdwenen omdat de restauratiearchitecten Van Stigt (vader & zoon) het gebouw recentelijk, in de oorspronkelijke staat hebben teruggebracht. Bronnen: Architectuurgids Rotterdam wonen-TABK 1980
130
Groothandelsgebouw
Architect Opdrachtgever Bouwjaar Oppervlakte Adres Matrix
Van Tijen en Maaskant, J & A.J. van Stigt (restauratie) N.V. Groothandelsgebouw 1949-1951, 200-2005 128.000 m2 Stationsplen 45, Rotterdam ARCH
38.
131
39.
Lijnbaancomplex Vanuit onzekerheid over de vestigingsplaats van de warenhuizen aarzelden na de tweede wereldoorlog de kleine winkeliers over het nemen van initiatieven. En de in eerste instantie voorgestelde nieuwbouw van drie tot vier lagen woningen en kantoren boven de winkels, konden zij financieel niet trekken. In overleg met de ASRO (Adviesbureau Stadsplan Rotterdam; een rijksdienst met gemeenteambtenaren van de technische diensten), werd het plan veranderd. In plaats van twee straten, kwam er slechts één en de woningen en kantoren zouden niet op de winkels, maar er achter worden gebouwd. De klanten zouden de winkels vanuit een voetgangersstraat kunnen bereiken, de leveranciers vanuit de expeditiestraten, van waaruit ook de (hoog)bouwwoningen zijn ontsloten. Deze zijn ondergebracht in blokken van respectievelijk drie, negen en dertien lagen, gegroepeerd rondom een gemeenschappelijk groengebied. In 1951 werd aan het bureau van Van den Broek en Bakema de opdracht verstrekt tot het ontwerp van 65 winkels, in zes blokken, elk twee lagen hoog. Er is een raamwerk van betonnen scheidingswanden ontworpen, waartussen op een gevarieerde wijze vloeren zijn aangebracht waarbinnen de winkeliers zelf hun eigen zaak konden inrichten. Deze vrijheid werd gecoördineerd door een horizontaal stramien van 1.10 m en ruimtelijk gebonden door een luifel over de gehele lengte van het etalagefront. In 1966 wordt het Lijnbaancomplex verlengd tot aan het Binnenwegplein; de restanten van het Coolsingelziekenhuis zijn dan opgeruimd en kan de koppeling gelegd met het winkelgebied van de Binnenweg. De flexibele winkelopzet en de systematische architectuur hebben veel bewerkingen vanuit de “retailsector” mogelijk gemaakt. In 1996 zijn door Broekbakema de oorspronkelijke met grenen afgewerkte luifels vervangen door transparante elementen en is het voetgangersgebied ontdaan van bloembakken en van een nieuwe donkere bestrating voorzien. De discussie over een grootschalige verbouwing (bijv. het overkappen van de straat) en het intensiveren van het gehele gebied door het toevoegen van hoogbouwwoningen, is anno 2012 niet verstomd. Bronnen: Architectuurgids Rotterdam wonen-TABK en Architectuurgids Rotterdam Paul Groeendijk, Piet Vollaard, Rook & Nagelkerke 010.
132
Lijnbaancomplex
Architect Opdrachtgever Bouwjaar Adres Matrix
J.H. van den Broek, J.B. Bakema en F.J. van Gool Gemeente Rotterdam 1949-1953, 1962-1966, 1996 Lijnbaan, Rotterdam OR, ARCH, SP
39.
133
40.
Rotterdam CS Rotterdam krijgt pas in 1957 een Centraal Station destijds ontworpen door architect Van Ravesteyn. Het gebouw is een halve eeuw later mede door de komst van nieuw openbaar vervoer (metro, lightrail en HSL) en het intensieve gebruik te klein. Het nieuwe Rotterdam CS moet in 2025 meer dan 320.000 reizigers per dag kunnen verwerken. En het is na de shuttlestop Breda het eerste station dat de uit het buitenland afkomstige reiziger per HSL in de Randstad aandoet. De hoogteligging van de sporen is niet veranderd, maar onder de sporen is een nieuwe, verdiepte en verbrede passage ontworpen, die deel uitmaakt van de nieuwe stationshal. De perrons liggen onder een grotendeels transparante overkapping, die alle sporen over een lengte van 250 meter overdekt. Deze integrale overkapping vervangt de oorspronkelijke vrijstaande betonoverkappingen op de afzonderlijke perrons. Rotterdam CS behoudt het grote verschil in oriëntatie op de noordzijde (Provenierswijk) en op de zuidzijde (Centrum). De noordentree aan de Spoorsingel is bescheiden van opzet, passend bij het karakter van de negentiende eeuwse woonwijk en het aanbod aan reizigers. De uit glas en hout opgetrokken stadshal in combinatie met de grote driehoekige luifel is duidelijk het voorportaal naar het grootstedelijk leven in het centrum. De ruimtelijke organisatie is sterk bepaald door een logische afwikkeling van de belangrijkste vervoerstromen. Zo vinden circa 5.000 fietsen een plek onder het voorplein, is de entree van de parkeergarage onder het Kruisplein naar de zuidzijde geschoven en is het tramstation beschouwd als een oostelijk gelegen verbreding van het stationsplein. Vanuit de Westersingel en over het Kruisplein is een nieuwe, monumentale hoofdroute ontworpen, een loper in de Comfortzone van het Rotterdamse Centrum, waarin de voetganger weer centraal komt te staan. Verantwoordelijk voor het ontwerp is “ Team CS”, een combinatie van de bureaus Meyer en Van Schoten, West 8 en Benthem Crouwel. In december 2003 is deze combinatie door de Selectiecommissie Architect Rotterdam Centraal uit een aanbod van zes bureaus voorgedragen aan het ontwikkelingsbedrijf Rotterdam (OBR) en in 2005 kreeg team CS de opdracht voor de ontwikkeling van deze nieuwe vervoerterminal. Bronnen: In dienst van de Stad, 25 jaar werk van de stedenbouwkundige diensten Amsterdam, Den Haag en Rotterdam, SUN, 2010 en BC AD Benthem Crouwel 1979-2009 Uitgeverij 010, Rotterdam 2009.
134
Rotterdam CS
Architect Opdrachtgever Bouwjaar Adres Matrix
Meyer en van Schoten, West 8, Benthem Crouwel Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam 2005-2012 Stationsplein 330, Rotterdam INFR, OR, ARCH, SP
40.
135
41.
Erasmusbrug Vanwege het succes van de Willemsbrug en overtuigd van de monumentale symboliek die een brug kan uitstralen, besluit de Rotterdamse gemeenteraad dat de nieuwe brug over de Maas het Rotterdam van het jaar 2000 zou moeten symboliseren. Vanaf de eerste schetsen spreekt “de Zwaan”, zoals de expressief geknikte pyloon al snel wordt genoemd tot de verbeelding. De asymmetrische vorm, de pyloonconstructie en de langgerekte tuien verbeelden de veelheid aan publieke, stedenbouwkundige, constructieve en esthetische overwegingen die aan het ontwerp ten grondslag liggen. De brug met de aanlandingen op noord en zuid is tot in de kleinste details ontworpen. Zo voegt de verlichting in de nacht een extra dimensie toe aan het verbindend karakter van de brug tussen de twee stadsdelen. Een silhouet op enige afstand als deel van het stadsbeeld, een kathedraal van licht van licht tussen de gebundelde kabels, op weg van noord naar zuid of visa versa. En dat mag wat kosten! Bronnen: Architectuurgids Rotterdam Paul Groenendijk, Piet Vollaard, Rook & Nagelkerke en Kop van Zuid 010.
136
Erasmusbrug
Architect Van Berkel & Bos, Bolles + Wilson, Gemeentewerken Rotterdam Opdrachtgever Gemeente Rotterdam Bouwjaar 1990-1996 Adres Erasmusbrug, Rotterdam Matrix INFR, OR, SP
41.
137
42.
Wilhelminapier In de publicatie ‘Leven in de stad, Rotterdam op weg naar het jaar 2000’, de publieke bewerking van het Binnenstadsplan Rotterdam 1985, uitgegeven door uitgeverij 010 in 1987, gaat de aandacht uit naar het verbeteren van de centrumkwaliteiten op de noordelijke oever; in het centrumgebied, het waterfront en de parkendriehoek. In het nawoord wordt door Riek Bakker en Jan Doets een nog onbekende schaalsprong aangekondigd; nieuwe noodzakelijke kansrijke plekken voor het vervolg liggen op de andere oever. Rotterdam moet werken aan een centrum op beide oevers van de Maas met de verlengde Coolsingel in de vorm van een nieuwe brug als nieuwe hartlijn. De Kop van Zuid als project kent een ambitieus programma, ruim 900.000 vierkante meter voor wonen, werken (kantoren), cultuur, recreatie en winkelen. In het plan van Teun Koolhaas is het programma in grote lijnen opgedeeld in twee stroken haaks op elkaar; de Wilhelminapier (Manhattan aan de Maas) en de Spoorweghaven met het accent op stedelijk wonen inclusief jachthaven. Op het scharnierpunt van beide stroken zijn belangrijke openbare gebouwen gelegen zoals de Wilhelminahof (rechtbank, belastinggebouw), Luxortheater en een nieuw metrostation. Het concept van de Wilhelminapier bestaat uit een zonering met een drieslag in de lengterichting; een middenstrook van voormalige pakhuizen, aan beide zijden geflankeerd door nieuwe hoogbouwzones. De noordelijke zone is voor kantoren, de zuidelijke zone voor het wonen. De publieksfuncties zijn opgenomen in de bebouwingsplinten over de gehele pier. De dwarsverbanden bestaan uit straten en pleintjes en vormen de noodzakelijke onderbreking van de bouwmassa’s voor licht, lucht en ruimte. Samen met de inrichting van de kades als verblijfruimtes, is zo de ligging als schiereiland benadrukt; het maakt rivier en haven tot de buitenruimte van de Wilhelminapier. De samenhangende inrichting van het gehele gebied is geïnspireerd op het idee van een cruiseschip met een interieur en een exterieur. Twee bijzondere koppen, Het Koninginnehoofd met Hotel New York als evenementenplein en het Wilhelminaplein als verkeersplein, markeren begin en eind. Bronnen: Leven in de stad, Rotterdam op weg naar het jaar 2000, uitgeverij 010, Rotterdam 1987, Kop van Zuid uitgeverij 010, 1999 en Architectuurgids Rotterdam Paul Groenendijk, Piet Vollaard, Rook & Nagelkerke 010
138
Wilhelminapier
Stedenbouwkundige Oppervlakte Adres Matrix
Teun Koolhaas 900.000 m2 Wilhelminakade, Rotterdam OR, SV&H, ARCH
42.
139
43.
Koninginnehoofd Het ontwerp voor deze stedelijke buitenruimte weerspiegelt de modernistische visie op Nederland van Peter Wilson. Nederland is klein, gezellig, geordend, op het kneuterige af. Vandaar de schemerlampen op het “Hollandse” gebied, gescheiden door een borderline, een roestvrijstalen band met pylonen waarover een stalen draad is gespannen, van het Amerikaanse deel. Daar is het weids, een open vlakte met in de asfaltgedeelten verwijzingen naar staten, straatnamen en huisnummers. Een samengestelde ruimte met ontluchtingskokers in de vorm van scheepsschoorstenen, houten terrassen als van een scheepsdek en kunstwerken die op het thema emigratie zijn geïnspireerd. Een goed gebruikte plek, door spelende kinderen, lunchende zakenlui, bezoekers van Hotel New York en omwonenden en met een magnifiek uitzicht op stad en rivier. Bronnen: Landschapsarchitectuur en stedenbouw in Nederland 2007/2008
140
Koninginnehoofd
Architect Bouwjaar Adres Matrix
Bolles + Wilson i.s.m. dS+V Rotterdam 1998-2003, 2003-2008 Koninginnehoofd 1, Rotterdam OR, LAND
43.
141
44.
Ichtus Hogeschool en Gebouw CITÉ De plannen voor de Kop van Zuid hebben tussen de nieuwe Wilhelminahof en het bestaande Hillekop complex, tot een nieuwe openbare laan geleid; de Posthumalaan. Aan deze openbare rand van de Rijnhaven, met een prachtig uitzicht over het water is een reeks stedelijke bouwblokken ontwikkeld. Naast een verscheidenheid aan programma, en het gebruik door studenten en anderen met een extraverte levensstijl, die voor kortere of langere tijd in Rotterdam verblijven is aan de interne opbouw van de gebouwen ruimte toegevoegd in de vorm van een “public interior”. In de Ichtus Hogeschool zijn alle collectieve ruimten rond een atrium achter een glaswand gelegen. De kantine, studieplekken en een deel van de mediatheek zijn via verschillende niveaus gekoppeld. Het gebouw bestaat uit twee zones; een brede glazen strook met het atrium en een smallere wat meer gesloten strook met lokalen. De geslotenheid wordt bereikt met glazen panelen, waarop in blauw een grafisch patroon is gezeefdrukt. De uitbreiding van het Ichtus is gerealiseerd in de aansluitende onderbouw van het Cite complex. Deze uitbreiding is als bruggebouw tussen de twee Cite torens en het bestaande Ichtus over het metrotracé gebouwd. In de twee Cite torens van 84 en 75 meter hoogte zijn 494 relatief kleine huurwoningen gebouwd en een uitgebreid programma van fitnessruimten, vergaderzalen en horeca gevestigd. Voor de oriëntatie van het deels publieke interieur zijn in de gevel van het complex enkele grote sparingen aangebracht. Bronnen: Kop van Zuid 2 010, Rotterdam 1999 en Architectuurgids Rotterdam Paul Groenendijk, Piet Vollaard, Rook & Nagelkerke 010.
142
Ichtus Hogeschool en Landtong
Architect Opdrachtgever Bouwjaar Adres Matrix
Guts, Tangram Ichtus Hogeschool 1996-2000, 2005-2008 Posthumalaan 90, Rotterdam ARCH
44.
143
45.
Katendrecht Rotterdam is niks zonder Katendrecht! Vorige eeuw was het al een must voor een echte havenstad; kroegen, hoeren en stevig vermaak. En nu in de fase van haven herontwikkeling staat het gebied weer op de stadsagenda; een voorbeeld van succesvol herstuctureren. Een tijdje geleden durfde menig Rotterdammer het eiland niet meer op. Het gebied is in sociaal en ruimtelijk opzicht schoongemaakt, er is ruimtelijk zwaar geinvesteerd in openbare ruimte en bebouwing en vele potjes zijn bij elkaar gebracht om het proces, ook van de aankoop van oude bedrijfshallen, te financieren. Het isolement is ook fysiek ruimtelijk doorbroken en Katendrecht is nu bereikbaar via een nieuwe brug vanaf de Wilhelminapier, en een halte van de Aqualiner. Op het eiland zelf is naast opvallende nieuwbouw hard gewerkt aan de aanpak van de bestaande bebouwing door hoog niveau renovatie (verwijderen van de dakdozen en aangehangen zaadbakken, afkomstig uit de vorige periode van stadsvernieuwing) en door het aanbod van kluswoningen. Mensen kiezen voor Katendrecht omdat er ook in de bestaande identiteit van de plek is geïnvesteerd; voorzieningen zijn behouden gebleven (tattoo Bob, theater Walhalla) en er ligt weer een groot schip aan de kade. Bronnen: Gesprek met John Westrik, voormalig hoofd stedenbouw Rotterdam
144
Katendrecht
Opdrachtgever Bouwjaar Adres Matrix
OBR en Proper Stok 2000 Katendrechtsehof, Rotterdam SV&H, ARCH
45.
145
46.
SS Rotterdam Op 3 september 1959 vertrok het stoomschip Rotterdam voor zijn eerste transatlantische tocht naar New York. Vele gerenommeerde kunstenaars en architecten werkten mee aan dit bij de RDM (Rotterdamse Droogdok Maatschappij) gebouwde vlaggenschip van de Holland Amerika lijn. Tussen 1971 en 2000 was het laatste en grootste in Nederland gebouwde passagiersschip in gebruik als cruiseschip. Terug in Rotterdam heeft het schip een permanente plek op Katendrecht. Het schip is voor veel woningbouw-geld schoongemaakt (asbestvrij) en nu ingericht als congrescentrum, hotel, restaurant en opleidingscentrum voor twee Rotterdamse Hogescholen. Wat het schip voor mij bijzonder maakt; mijn aanwezigheid als bijna 11-jarig kind bij de tewaterlating van dit vlaggeschip op 13 september 1958. Mijn vader was als transport-baas werkzaam in de scheepsbouw. Hij werkte bij de Gusto in Schiedam en die werf lag precies aan de andere kant van de rivier, tegenover de RDM. Ik had al vaker een tewaterlating bezocht, maar deze was wel heel bijzonder. Niet zozeer de doop door Koningin Juliana (haar heb ik niet gezien), maar wel de enorme drukte aan het Schiedamse Hoofd en op de werf zelf. En die fantastische golven, toen het schip in het water lag…….. Ik heb de afbouw gevolgd en ook de eerste trip naar New York in september 1959. Toch vond ik dit nieuwe vlaggeschip minder mooi dan de ss Amsterdam. Dat schip had nog een zeeg en de Rotterdam was zo recht als een plank. Hoewel de schoorstenen wel bijzonder waren. Nu het schip weer in Rotterdam aanwezig is, vind ik het wel een verrijking van de stad. De renovatie van La Grande Dame kostte een paar centen, maar dan heb je ook wat. Niet alleen ik, of de andere bezoekers en bewonderaars, maar ook Katendrecht als vernieuwingsgebied, genieten en profiteren van haar aanwezigheid.
146
SS Rotterdam
Architect Interieurarchitect Bouwjaar Adres Matrix
W. Stapez (RDM), C.J. Engelen (Hal) C. Elffers, H.A. Maaskant 1952-1959 Maashavenkade, Rotterdam INFR, SV&H
46.
147
47.
Kunsthal Van heel nabij heb ik de realisatie van de Kunsthal kunnen volgen. Mijn buurman, Hermen Jacobs, was belast met de begeleiding van het bouwproces. En naast de verhalen over het proces van de realisatie, kon ik zo nu en dan een bezoek afleggen aan de bouwplaats om met hem verwondering en bewondering te delen. Het gebouw is geen museum, maar bevat wel expositieruimten. Het is een dijkgebouw met een “public interior” en wel één van het dynamische type; alle ruimten zijn verkeersruimten. Een spiraalsgewijs stelsel van hellingbanen rond de, door het gebouw voerende, voetgangersroute die eveneens als hellingbaan is uitgevoerd en het laaggelegen park verbindt met de hogere Westzeedijk. Deze voetgangersroute deelt het volume in twee delen; een oostelijke kant, waarin zich twee grote expositiezalen bevinden en een smaller volume aan de westzijde met een, als hellingbaan uitgevoerd auditorium, een café-restaurant eronder en een derde, kleinere expositiezaal erboven. Bewondering voor de ruimtelijke organisatie inclusief de schuin geplaatste kolommen loodrecht op de oplopende auditoriumvloer. Verwondering over het materiaalgebruik, duur en sjiek, en net als in Rotterdam, koud naast elkaar gezet.
148
Kunsthal
Architect Opdrachtgever Bouwjaar Oppervlakte Adres Matrix
Office for Metropolitan Architecture Gemeente Rotterdam 1988-1992 7.000 m2 Westzeedijk 341, Rotterdam OR, ARCH
47.
149
48.
Museumpark Het Museumpark is ingericht op het nog niet bebouwde deel van het voormalige Land van Hoboken. Deze grote open groene ruimte was tot 1924 een particulier landgoed van meer dan 50 hectare. Witteveen, in 1924 aangesteld als chef van de Afdeling Architectuur en Stedebouw van de dienst Stadsontwikkeling, greep die gelegenheid aan om zijn Studie van de algemene uitleg van Rotterdam in verband met omliggende gemeenten te concretiseren in een partieel plan voor deze grote wigvormige leegte. Tot de planonderdelen hoorden het verbinden van het Land van Hoboken, of Dijkzigt zoals het ging heten, met het Park van Zocher tot een groene wig van rivier naar binnenstad, het vormgeven van de open weide, het geleden en begrenzen van de ruimte door architectuur en het verbeteren van verkeersroutes. Belangrijk uitgangspunt was het dramatiseren van de diepte door landschaparchitectonische ingrepen en de ruimtelijke werking van strategisch geplaatste kerktorens en hoge gebouwen (GEB-wolkenkrabber). Nieuwe randen werden ontworpen met gesloten woningblokken en de plaatsing aan de rand van de binnenstad, was ideaal voor die openbare gebouwen, waarvoor in de binnenstad geen plaats meer was. Naast de bouw van het museum Boymans, het Unilevergebouw, villa’s en de woningbouw aan de Breitnerstraat, bleef tot aan de oorlog het gebied een onvoltooide compositie. Maar de lege vlakte kwam de stad tijdens en na de oorlog goed van pas; noodwinkels, een nieuw medisch centrum en een klassiek symmetrische tuin met vijverpartij als Museumpark. De bouw van de Kunsthal leidde tot herinrichting van dat parkdeel naar een ontwerp van de Franse landschapsarchitect Yves Brunier in samenwerking met OMA. Het gebied werd in vier zones ingedeeld; een museumzone met de Kunsthal en Natuurmuseum, een romantische tuin, een verhoogd evenemententerrein van zwart asfalt en een boomrijk voorhof. Vanaf 2006 zijn de twee laatste onderdelen weer op de schop gegaan voor de aanleg van een ondergrondse parkeergarage in combinatie met een grote waterkelder (1.000.000 liter). En dat bleek nog niet zo eenvoudig; 5 jaar later is de bak waterdicht en het park (nu definitief ?) ingericht. Bronnen: Vijtig jaar wederopbouw Rotterdam. Een geschiedenis van toekomstvisies red. Martin Aarts, 1995, Architectuurgids Rotterdam, Paul Groenendijk, Piet Vollaard, Rook & Nagelkerke, 010, 2007
150
Museumpark
Architect Stedenbouwkundige Landschapsarchitet Opdrachtgever Bouwjaar Adres Matrix
R.L. Koolhaas, P. de Ruiter W.G. Witteveen Y. Brunier Gemeente Rotterdam 1988-1992, 2007-2011 Museumpark 1, Rotterdam OR,LAND
48.
151
49.
Woongebouw spaarbank Binnenrotte In een stad gekenmerkt door moderniteit, blijft men makkelijk bouwen, verbouwen en verdichten. Zo wordt er al jarenlang gewerkt aan het toevoegen van woonprogramma aan het ooit zo zakelijk ontworpen centrum. Ook rondom de Laurenskerk is een stedenbouwkundige verdichtingsoperatie gestart. Het City Building is één van de eerste projecten uit deze benadering. Het woongebouw staat op zichzelf, maar is ook onderdeel van een samengesteld ensemble met de oude spaarbank, gelegen aan de Botersloot. De plattegrond van het woongebouw is te beschouwen als een carre-vormig bouwblok dat midden op één van de zijden is opengeknipt en waarvan een deel naar het centrum is terug gevouwen. De schuine lijn die deze ingreep oplevert opent een route naar de hal van de door J.J.P. Oud ontworpen spaarbank en maakt zo een nieuw ensemble. Ook in hoogte vouwt de massa zich in stappen terug naar de omringende bebouwing. Door deze vouwlijnen is het op zichzelf strakke, glazen gebouw vanuit verschillende gezichtshoeken telkens anders te ervaren. Het aansluitende gebouw, de voormalige spaarbank en tot voor kort in gebruik als Berlage Instituut, is een ontwerp van Oud. Het gebouw is gelijktijdig met het BIM-gebouw in Den Haag ontworpen, maar pas 12 jaar later gerealiseerd. Het gebruik van ornament en traditionele architectonische principes is hier veel minder uitgesproken. Maar evenals bij het BIM-gebouw, is gebruik gemaakt van witte handvormsteen en geometrische ornamenten in een streng symmetrische gevel. De centraal geplaatste entree komt uit op een ovale hal, inmiddels verbouwt, waar nu de nieuwe interne looproute op uit komt. Bronnen: Architectuurgids Rotterdam Paul Groenendijk, Piet Vollaard, Rook & Nagelkerke 010.
152
Woongebouw spaarbank Binnenrotte
Architect Bouwjaar Adres Matrix
J. Bosch, J.J.P. Oud 1998-2003, 1942-1957 Librijestraat 103-331, Rotterdam Botersloot 25, Rotterdam ARCH
49.
153
50.
Marktgebouw Bureau MVRDV houdt ook mij scherp en brengt, met hun architectonische en stedenbouwkundige voorstellen, veranderingen in de Nederlandse samenleving provocatief in beeld. Dat geeft de gebouwen een brutale en pragmatische, maar ook lichtelijk anarchistische uitstraling. Dergelijke gebouwen horen in Rotterdam, een stad die bekend staat als de architectuurstad van Nederland. Door de economische terugval is de laatste jaren een aantal spectaculaire projecten afgeblazen of vertraagd. Uit de reeks “vertraagd” en vernieuwend is het marktgebouw van MVRDV geselecteerd. De, met woningen overdekte, op een ondergrondse parkeergarage, gelegen Markthal, verrijst -net naast station Blaakaan de Binnenrotte te Rotterdam. Programma Versunits Food winkels Horeca Supermarkt Gemak winkels Koeling, opslag Appartementen Parkeergarage
100 units a 20 m2 voor circa 60 ondernemers 20 units, totaal 4.600 m2 6 units, totaal 1.600 m2 1.500 m2, op niveau min 1 gelegen 300 m2, op niveau min 1 gelegen 1.200 m2, op niveau min 1 gelegen 126 koopappartementen van 70 tot 100 m2 102 huurappartementen van 70 tot 150 m2 1.200 plaatsen
Beleggers Corio Gemeente Rotterdam Vesteda
winkels, horeca en marktvloer parkeergarage huurappartementen
Bronnen: www.markthal.nl Rotterdam EN Superdutch - de tweede moderniteit van de Nederlandse architectuur, Bart Lootsma, SUN, 2000
154
Architect Opdrachtgever Bouwjaar Adres Matrix
Marktgebouw
50.
MVRDV, INBO Gemeente Rotterdam, Provastm Vesteda,Rodamco, Provast 2009-2014 Binnenrotteplein, Rotterdam OR, SV&H ARCH
155
51.
Wijnhaveneiland: The Red Apple Het gebied rond de Wijnhaven was bebouwd met naoorlogse gesloten bouwblokken, bestaande uit kantoor- en bedrijfsgebouwen op relatief kleine kavels. Vanaf het eind van de jaren tachtig wordt gewerkt aan vernieuwing van dit centraal gelegen gebied. De gemeente, vastgoedeigenaren en ontwikkelaars vonden elkaar om met woontorens de locatie te verdichten en te vermarkten. Drie belangrijke uitgangspunten zijn aan KCAP meegegeven; Naast het behoud van het bestaande weefsel van straten en kades, is hoogbouw interessant vanwege het uitzicht op stad en rivier en de gehele planontwikkeling moet tot een positieve uitstraling van openbare ruimte en tot aantrekkelijke plinten leiden. De gemeente heeft de ontwikkeling aan de markt overgelaten, geen traditioneel masterplan laten opstellen, maar een systematiek van regels laten ontwikkelen die grote overeenkomsten vertoond met de Amerikaanse Zoning Laws. Er wordt een zo groot mogelijke vrijheid aan verdichting geboden (tot een maximum volume van 35 kubieke meter per vierkante meter grondbezit), maar deze komt in het geding zodra hinder optreedt. De slankheidsregel houdt vervolgens in dat afhankelijk van het oppervlak van de kavel (maximaal 2000 vierkante meter) de slankheid van het toe te voegen volume van belang is. Hoe slanker men bouwt, des te meer totaal volume men mag toevoegen en hoe hoger men bouwt, des te kleiner het toegestane gemiddelde vloeroppervlak per laag wordt. Omdat een toren een minimaal vloeroppervlak per verdieping moet hebben om rendabel te zijn (hoge kosten voor de verticale ontsluiting) zal er altijd een optimale hoogte zijn voor de verdichting. Naast de eerste drie woontorens van HM Architecten heeft Kees Christiaanse de eigen regels getoetst met het woon/werkgebouw The Red Apple op de kop van de Scheepmakershaven. Bronnen: Architectuurgids Rotterdam Paul Groenendijk, Piet Vollaard, Rook & Nagelkerke 010 en Stedebouwkundige regels voor het bouwen, Han Meyer, John Westrik Maartenjan Hoekstra.
156
Wijnhaveneiland: The Red Apple
Architect Opdrachtgever Bouwjaar Oppervlakte Adres Matrix
KCAP ism. J.A. des Bouvrie Woningstichting PWS 2002-2007 50.000 m2 Scheepmakershaven, Rotterdam ARCH, SP
51.
157
52.
Lloyd kwartier Vooruitlopend op de sprong over de Maas stond de herontwikkeling op de pieren en kaden van de Schie-, Sint Jobs- en Parkhaven, al op de stadsagenda. Sinds het gebied eind jaren tachtig definitief zijn havenfunctie had verloren, ontstonden de mogelijkheden om tot herstructurering tot een stedelijk woonmilieu met circa 1850 woningen te komen. In 1997 rondde de gemeentelijke dienst dS+V het stedenbouwkundig masterplan af. De verschillende pieren dienden een eigen karakteristiek te krijgen, maar in het gehele gebied moet de sfeer van een stoer havenverleden bewaard blijven. De Lloydpier werd voorzien van ‘bouwblokken’ met stille binnenruimtes, de Mullerpier kreeg een vrijere indeling (dienblad met objecten) en voor de grote tussenruimte aan de hoofdwaterkering gelegen, is ingezet op het aanleggen van een Multiplein (ontwerp: Studio Diekema). Voor de daadwerkelijke realisatie van de deelgebieden zijn ontwikkelaars gevraagd een grondbod te doen, ondersteund door een exploitatieplan en een stedenbouwkundig ontwerp. Voor de Lloyd pier viel de keus op Van der Looy Projectmanagement, die architect Kees Rijnboutt in de arm had genomen. De Mullerpier ging naar de ontwikkelingscombinatie van Blauwhoed Eurowoningen en AM Wonen met als ontwerper Kees Christiaanse. Voor de herontwikkeling van de Schiecentrale en Jobsveem in het entreegebied aan de Lloydstraat, werd bureau Mei geselecteerd. Bij de Lloydpier is het grote bouwblok doorsneden door smalle straten en binnenhoven. Aan de buitenkant hebben de blokken een robuuste expressie die past bij de sfeer van wind en water. De gevels aan de binnenzijde zijn zachter vormgegeven. De pier wordt op drie punten gemarkeerd door torens, die aansluiten op de hoogbouw in de omgeving. Bij het ontwerp van de bouwblokken gold de regel dat een architect de beide zijden van een publieke straatruimte diende te ontwerpen, om zo bij te dragen aan het maken van een samengesteld geheel. Bronnen, Stedenbouw en landschap 2007- Fragments and counterparts Rijnboutt van der Vossen Rijnboutt
158
Lloyd kwartier
Architect Rijnboutt, Claus & Kaan, DP6, Geurts en Schultze, De Zwarte Hond Landschapsarchitect dS+V, Annemiek Diekman, Wilke Diekema Bouwjaar 1999-2014 (ontwerp 1994) Adres Lloydkade, Rotterdam Matrix OR, SV&H, ARCH
52.
159
53.
Woningbouw Le Medi: Bospolder-Tussendijken In het herstructureringsgebied Bospolder-Tussendijken is een poging ondernomen om een op mediterrane architectuur gebaseerde woonbuurt te ontwikkelen. En het is gelukt. Geurts & Schulze architecten ism Korteknie Stuhlmacher architecten zijn erin geslaagd om een overtuigende synthese te maken tussen de elementen uit de mediterrane en de West-Europese architectuur. De zorgvuldige detaillering en het kleur- en materiaalgebruik versterken het ontwerp. De stedenbouwkundige opzet bestaat uit vier deels ommuurde bouwblokken, gelegen rond een centraal binnenplein met fontein. Autovrije straatjes leiden naar dat binnenplein, dat het middelpunt van de woonbuurt vormt. De toegangspoorten tot de straatjes zijn ’s-avonds ivm veiligheid en rust afgesloten. Naar de omringende straten heeft le Medi een gesloten en sober karakter; intern toont de buurt een meer uitbundige en open binnenhof. De woningen zijn voorzien van patio’s of dakterrassen of zijn gelegen aan een van de twee collectieve binnentuinen. Door de verscheidenheid in (koop)woningen, van atelierwoning en appartement tot eengezinswoning en de stedenbouwkundige opzet van autovrije, collectieve buitenruimten, biedt de buurt een interessante vorm van stedelijk wonen, zeker voor middenklassegezinnen met kinderen. Zo vormt het project binnen de voormalige Vogelaarswijk een ware opwaardering! Bronnen: Architectuur in Nederland jaarboek 2009/2010
160
Le Medi
Architect Geurts & Schulze architecten, Korteknie Stuhlmacher architecten Landschapsarchitect dS+V ism. Geurts& Schulze Opdrachtgever COM Wonen Rotterdam, ERA Bouw, Woonbron Bouwjaar 2004-2008 Adres Oaseplein 1, Rotterdam Matrix OR, ARCH, SP
53.
161
54.
Dakpark Niet alleen als park interessant, maar bovenal als een slimme combinatie van grootschalige detailhandel, parkeerruimte, een leidingentrace en een wijkpark op het dak van de winkelstrook; dit alles gelegen in de beschermingszone van de primaire waterkering. Voor het ontwerp van deze multifunctionele waterkering is een keurvergunning bij het waterschap aangevraagd. De bestaande stadsverwarming- en elektriciteitsleiding liggen voor een groot deel binnen de kernzone van de waterkering. Waar het gebruikelijk is deze leidingen te verplaatsen bij nieuwe ontwikkelingen, is hier toegestaan de bestaande situatie grotendeels te handhaven. Ook over de klimaatrobuustheid van de waterkering zijn extra clausules opgesteld; het risico van mogelijke sloop van bebouwing en dakpark wanneer in de toekomst dijkverzwaring nodig is -eis van het waterschap- is door de gemeente van de private ontwikkelaar overgenomen. Door de vrije ligging van het grondlichaam ten opzichte van het gebouw, is het waterschap in staat om haar toetsingsen onderhouds-werkzaamheden zelfstandig te kunnen uitvoeren. Goed voorbeeld van multifunctionele waterkering die, via een gezamenlijk planproces van (gemeentelijke diensten, DURA Vermeer, waterschap, deelgemeente, nutsbedrijven en bewoners), tot uitvoering is gebracht. Bronnen: www.dakpark.rotterdam.nl
162
Dakpark
Landschapsarchitect Opdrachtgever Bouwjaar Adres Matrix
Sant en Co Gemeente Rotterdam 1998-2012 Hudsonstraat, Rotterdam INFR, OR, SV&H, LAND
54.
163
55.
RDM Campus Het voormalige RDM-terrein is herontwikkeld tot een vestigingslocatie voor onderwijs en bedrijvigheid, waarbij het samenwerken aan duurzame en innovatieve oplossingen op het gebied van bouwen, mobiliteit en energie centraal staat. Het middelpunt van de RDM campus is het voormalige hoofdkantoor van de RDM (Rotterdamse Droogdok Maatschappij); Droogdok 17. Het gebouw biedt nu ondermeer huisvesting aan de Rotterdamse Academie van Bouwkunst. Het bestaande gebouw is in 1913 gebouwd in een zakelijke expressionistische stijl. Geprobeerd is om ,op eigentijdse wijze, het nieuwe programma in te passen in het monumentale pand, waarbij oud en nieuw in elkaar zijn verweven. Kleurstelling en materiaalgebruik, met subtiele verschillen in glansgraad, textuur en kleur, zorgen voor eenheid en herkenbaarheid van de aaneengeschakelde nieuwe ruimten. Naast de academie zijn andere instituten en voorzieningen op de voormalige scheepswerf gelegen. Zo is het Dokkaffee gevestigd in de voormalige centrale kantine van de Rotterdamse Droogdok Maatschappij. Het is een typerend voorbeeld van horeca in industrieel erfgoed, verbouwd door twee studenten van de Rotterdamse Bouwkunst Academie. Het interieur bestaat feitelijk uit een groot meubelstuk waar de verschillende onderdelen van het café in zijn geïntegreerd. Ook de Onderzeebootloods is onderdeel van de voormalige Rotterdamsche Droogdok Maatschappij (RDM) op Heijplaat. De Onderzeebootloods is een uniek samenwerkingsproject van museum Boijmans Van Beuningen en Havenbedrijf Rotterdam. Gedurende vijf jaar wordt elke zomer een speciaal gemaakte grote installatie van een vooraanstaande hedendaagse kunstenaar getoond. De loods, gebouwd in 1937, is in omvang vergelijkbaar met de Turbine Hall van Tate Modern in Londen. De twee eerste edities staan op naam van Atelier Van Lieshout in 2010 en Elmgreen & Dragset in 2011. De Onderzeebootloods is een van de initiatieven van Havenbedrijf Rotterdam om een breed publiek in contact te brengen met de haven, én om de kwaliteit en beleving van het havengebied te versterken. Bronnen: Huig #13, tijdschrift Academie van Bouwkunst Rotterdam, februari 2012
164
RDM campus
Architect Architect Bouwjaar Adres Matrix
Academie van Bouwkunst, Plus architecten Dokkaffee, F. van de Klundert en D. Houben 2009, 2011 Heijplaatstraat 17, Rotterdam SV&H
55.
165
56.
WiMBY In 2001 is de Internationale Bouwtentoonstelling (IBT) Rotterdam-Hoogvliet van start gegaan met als overkoepelend thema WiMBY (Welocme into My Backyard). Waarom eigenlijk? In de ogen van de plannenmakers uit de jaren vijftig zou Hoogvliet een nieuwe stad worden voor 60.000 inwoners. Een moderne satelliet met acht groene woonwijken rondom een centrum met voorzieningen, ook voor de regio en werkgelegenheid in de haven en de industrie vlakbij. Hoogvliet staat model voor de stedelijke planning in de Nederlandse wederopbouwperiode. Nog geen dertig jaar later ziet de maatschappij er anders uit en sluiten de gebouwde omgeving, de woningvoorraad en het voorzieningenniveau, niet meer of onvoldoende aan op de vraag en er is twijfel over de toekomstwaarde van het geheel. Want de stad is niet voltooid zoals ooit was bedacht. In het centrumgebied werd het tweede deel niet als werkstad, maar als woonwijk ingevuld. De nog open wijken werden met eengezinswoningen en woonerven afgebouwd en de metro, die het centrum met de regio zou verbinden kreeg een halte in het zuidelijk woongebied en niet in het centrum. Voor de noodzakelijke herstructurering worden 5000 goedkope, kwalitatief slechte woningen gesloopt en vervolgens bijna evenveel nieuwe woningen terug gebouwd. Groen en verkeersstructuren blijven grotendeels gehandhaafd, maar er wordt door het onafhankelijke WiMBY initiatief wel een nieuwe laag aan de stad toegevoegd. Een uiteenlopende reeks experimentele gebouwen, kleinschalige projecten en samenwerkingsverbanden op het gebied van architectuur, stedenbouw en beeldende kunst voegen kleur, afwijking, parasites en de heerlijkheid Hoogvliet aan de stad toe. Anonieme collectieve woningbouw wordt vervangen door thematische vormen van gemeenschappelijk wonen. De Hof van Heden voor bewoners die belang hechten aan een gezonde en verantwoorde levensstijl en Wonen met muziek, dat zich richt op het huisvesten van muziekkanten nabij eigen studioruimten. Heel, wel heel veel is mogelijk gebleken; hoe zal het verder gaan? Bronnen: WiMBY Internationale Bouwtentoonstelling Rotterdam-Hoogvliet NAI Uitgevers, WIMBY Hoogvliet Toekomst, Verleden en Heden van een Newtown, Het Grote WIMBY boek, Crimson Architectural Historians.
166
WiMBY
Bestuur WiMBY! Opdrachtgever Adres Matrix
C.J. Asselbergs, L. Bolsius, M. Kromwijk, H. Molenaar, C. van Pelt, E. Taverne, E. Staal Deelgemeente Hoogvliet, dS+V (Rotterdam) IPSV (Ministerie VROM), Vestia Rotterdam-Hoogvliet, Woonbron Hoogvliet, Rotterdam OR, SV&H, ARCH
56.
167
57.
Nesselande boulevard Dichterbij Gouda dan bij Rotterdam, ligt op geannexeerd grondgebied van de gemeente Nieuwerkerk aan den IJssel, de nieuwste woonwijk van Rotterdam; Nesselande geheten. Een beetje verstopt, want een directe aansluiting op de A20 of A12 ontbreekt. Maar de VINEX-wijk is wel met een metro direct verbonden met het centrum van Rotterdam. Naast de enorme verscheidenheid aan woningen, in alle kleuren, maten en typen, welstandvrij gebouwd op het eilandenrijk in de noordoosthoek van de wijk, zijn twee andere grote ensembles opvallend. Allereerst de centraal in de wijk gelegen, 2 kilometer lange groenzone met waterpartijen en ecologische oevers. Hier zijn ook de elektriciteitsmasten en de verhoogd aangelegde metrolijn, die zijn eindpunt vindt in een kopstation bij het centrum van de wijk, waar alle voorzieningen zoals winkels, bibliotheek, wijkcentrum en gezondheidscentrum zijn gelegen. Dat centrumgebied is ook verbonden met de vergrote Zevenhuizerplas, waar een strandboulevard het derde grote ontworpen ensemble organiseert. De opvallende hoogbouw van het centrum wordt hier verbonden met deelgebieden, zoals Nesserduin en het geheel ademt door de architectonische uitwerking van gebouwen en openbare ruimte de sfeer van een Hollandse badplaats. Bronnen: Vinexatlas Jelte Boeijenga & Jeroen Mensink, 010 en Architectuurgids Rotterdam Paul Groenendijk, Piet Vollaard, Rook & Nagelkerke, 010.
168
Nesselande boulevard
Stedenbouwkundige Landschapsarchitect Bouwjaar Adres Matrix
dS+V, Palmboom & van den Bout, Joan Busquets, Dollab H+N+S 2000-2016 Siciliëboulevard, Rotterdam INFR, OR, ARCH, SP
57.
169
58.
Centrum Ridderkerk Het centrum van Ridderkerk heeft in 2005 een ingrijpende transformatie ondergaan. Rond het voormalige Raadhuisplein werd vrijwel alle bebouwing gesloopt en vervangen door gebouwen met een nieuwe ‘klassieke’ architectuur, rond een ellipsvormig plein. Op de kruising van een van de belangrijkste doorgaande wegen van Ridderkerk en de parkzone langs de Blaak, vormt het Koningsplein nu het hart van het vernieuwde centrum. Het plein is daarbij groter dan de fysieke begrenzing van de gebouwen. Het vlak is al te ervaren in de aanloopstraten, waardoor de gebouwen letterlijk op het plein staan. De intimiteit van de pleinruimte is vergroot door het plein te ontwerpen als een hol plein, als een kom. Daardoor lijken de gebouwwanden naar elkaar toe te komen, wat wordt versterkt door de aanwezigheid van arcades rondom. Vanuit de arcades worden verschillende openbare functies ontsloten, zoals het nieuwe gemeentehuis, het multifunctioneel centrum en horeca. Buiten de arcades vormen kleine hoogteverschillen samen een bordes op zithoogte voor het gemeentehuis. Het plein is publiek domein en als zodanig voor iedereen toegankelijk. Niet alleen voetgangers, maar ook fietsers, automobilisten en busreizigers zijn welkom op het plein, mits onder bepaalde voorwaarden. Belangrijk onderdeel daarin is de ceremoniële route die de contouren van het amfitheater volgt en eindigt op het bordes. Fietsers, taxi’s die voorrijden en hulpdiensten volgen deze route. Bussen en doorgaand verkeer zijn te gast op een, speciaal daarvoor vormgegeven rijbaan. Daarbuiten biedt een groot leeg vlak, ruimte voor allerlei activiteiten en evenementen. Het plein is uitgevoerd in twee kleuren gebakken klinkers; een donkergrijze tint als basis voor de gebouwen in verschillende rode en gele stenen, een rode tint voor de wegen en het centrale vlak. In dat vlak zijn de radialen vanuit het brandpunt uitgevoerd als gietijzeren goten. Deze voeren samen met een speciaal toegepast boomrooster het water af, dat in de laaggelegen kom valt. In dit rooster zijn ook een lichtpunt, een elektra-aansluiting en een kerstboomvoorziening geïntegreerd. Alle randen zijn van gebrand graniet en hebben, al naar gelang hun functie, verschillende bewerkingen ondergaan.
170
Centrum Ridderkerk
Stedenbouwkundige Landschapsarchitect Opdrachtgever Bouwjaar Adres Matrix
Charles Dunnet CH & Partners Gemeente Ridderkerk 2001-2005 Rijswijk OR, SV&H, ARCH
58.
171
Dordrecht Bij de oudste stad van Holland is het wel gebruikelijk om bij het begin te beginnen. Zo’n 1000 jaar geleden vormden in een moerasachtige rivierdelta de veenstroompjes de Thuredrith en de Dubbel, de verbinding tussen Maas en de Merwede. De Thuredrech of Thuredrith was een smal water, een kreek, waar schepen door getrokken moesten worden. Drecht is afgeleid van trekken en zo is Dordrecht ontstaan als een nederzetting op twee oeverwallen langs een kreek. Het verloop van de grote rivieren was toen geheel anders dan nu. De oeverwallen, die enkele meters boven het waterpeil uitstaken, zijn te herkennen in de Voorstraat en Groenmarkt – Wijnstraat. De kreek is de huidige Voorstraatshaven. De St. Elizabethsvloed van 1421 wijzigde het landschap grondig. Dordrecht werd een ommuurde stad op een eiland, omgeven door grote, goed bevaarbare rivieren. Daarmee was de basis gelegd voor een grote bloei van de stad. Het nabij gelegen zuidelijke eiland en de aangrenzende moerassen werden drooggelegd en in gebruik genomen als landerijen. Aan de zijde van de rivieren werden nieuwe binnenhavens ontwikkeld, waardoor schepen veilig voor wind en stromingen konden aanmeren. Tot halverwege de negentiende eeuw kan nieuwe bebouwing nog worden ingepast binnen de oorspronkelijke stad, begrensd door grote rivieren en de Spuihaven. Maar dan verplaatsen de bouwactiviteiten zich vooral naar de rand ten zuiden en ten oosten van de stad met als nieuwe rand de, in 1872 aangelegde, spoorlijn met station. Binnen een eeuw verovert de stad daarna de helft van het eiland van Dordrecht tot aan de magische grens van de Wieldrechtse Zeedijk. Stad en eiland krijgen meer verbinding met het ommeland, anno 2012 zes bruggen en twee tunnels. Met een langzaam dalend aantal van 120.000 inwoners, is Dordrecht een middelgrote stad, die veel gemeen heeft met andere middelgrote steden. Uniek blijft de ligging aan of in de nabijheid van water, de rijke historie en het landschap van het Nationaal Park de Biesbosch. De kansen liggen in het samengaan met andere nederzettingen (Drechtsteden met 220.000 inwoners) en het onderdeel kunnen zijn van een metropolitaan gebied (Zuidvleugel met 2.200.000 inwoners). Ook dan zal het water, de kansen en gevaren, weer op de agenda staan en de stad opnieuw vorm moeten geven. Bronnen: Architectuurgids van Dordrecht, Stichting de Stad Dordrecht 2006 en Kroniek van Dordrecht, een beknopte historie van Holland oudste stad, Jan Alleblas, 2009.Architectuurestafette 1992, 5 Dordrecht oeverbebouwing.
172
Coördinaten Oppervlakte Inwoners
51°48’NB - 4°40’OL 99.45 km² 118.902 [2012]
Dordrecht
173
59
61 60
63 62
64
64+1
59.
Dordrecht Binnenstad ‘Het repertoire van de openbare ruimte.’ Dordrecht bezit als typische Hollandse waterstad over een mooie binnenstad. Water speelt een belangrijke rol en de talrijke binnenhavens zorgen voor een typisch doorleefd en gevarieerd stadsmilieu in de binnenstad. In dit stadsgebied, met ruim 1000 monumenten, zijn vijf stedelijke ensembles te onderscheiden die bepalend zijn voor de sfeer en de identiteit van de stad. Met als kern de Voorstraat, de tweezijdig bebouwde hoofdwaterkering, zijn tussen de Bomhaven in het westen en het Groothoofd in het noorden door de eeuwen heen architectonisch waardevolle gebouwen gebouwd. Deze verzameling gebouwen met stegen en steigers en overkluizingen, heeft de Voorstraathaven als centrale lineaire open ruimte. Een tweede gebied is de omgeving van de Spuihaven tot aan het Noorderhoofd; de overgang van binnenstad naar 19de eeuwse schil. Het derde gebied is het kernwinkelgebied, waarin naast het historisch stratenpatroon ook het Statenplein is gelegen. Het vierde gebied vormt zich het Hofkwartier, waar de nadruk ligt op culturele en cultuurhistorische functies. Tenslotte is er het havengebied, een aaneengesloten reeks bebouwde eilanden, waartussen zich het getemde water bevindt. Voor de historische binnenstad is in 1994 een Buitenruimteplan opgesteld. Voor de verschillende ruimtesoorten, zoals havens en kaden, hoofdstraten, straten en stegen, zijn specifieke benaderingen gekozen, maar wel met duidelijke principes. Er is gekozen voor toepassing van gebakken klinkers, gehakte granietkeien en natuursteen; materialen, die lang meegaan en mooi verouderen. En blijven vasthouden aan dit repertoire, jaar in, jaar uit. Hiermee is voor elk deelgebied, aangevuld met specifieke elementen, zoals inheemse bomen voor het Hofkwartier of stelconplaten in het nieuwe havengebied van de Stadswerven, in de loop van de tijd een nieuw overtuigend beeld ontstaan, dat recht doet aan het historisch perspectief van de stad. Bron, Infomap Binnenstad kwaliteit openbare ruimte, Gemeente Dordrecht 2008
176
Dordrecht binnenstad
Architect Opdrachtgever Bouwjaar Adres Matrix
MTD Landschapsarchitecten, Michael van Gessel, ism. stadsdelen stedenbouw en verkeer Gemeente Dordrecht 1994 Dordrecht INFR, OR
59.
177
60.
Dordrechts museum Altijd was het Dordrechts museum, gesticht in 1842 en daarmee een van de oudste musea van Nederland, al een aantrekkelijke bestemming. De gemoedelijke presentatie van een prachtige collectie, waaronder werk van beroemde Dordtenaren als Ferdinand Bol, Albert Cuyp en Ary Scheffer, werkte daar aan mee. Waarom dan anno 2012 het museum zo ingrijpend verbouwen? Het bestaande gebouw, een voormalig krankzinnigengesticht, was te klein om de collectie permanent te exposeren en ook nog wisselexposities de benodigde ruimte te kunnen bieden. Door op een binnenplaats een nieuwe vleugel te ontwerpen en de entree weer naar de oorspronkelijke plaats terug te brengen, is een nieuw geheel ontstaan met respect voor de monumentale oudbouw en ruimte voor de dynamiek van wisselende exposities. In het bestaande gebouw zijn de zalen voorzien van een eigen thema en sfeer en er is vanaf het lange tuinpad tussen de dikke platanen, een doorlopende looproute met nieuwe trappen ontworpen; de herontdekking kan beginnen. Bronnen: Architectuurgids van Dordrecht en Artikelen NRC en AD december 2010
178
Dordrechts museum
Architect Interieurarchitect Bouwjaar Adres Matrix
G.N. Itz, W.J. Nikkels verbouwing, D.J. Postel verbouwing/ nieuwbouw Evelyne Merkx 1842, 1978, 2008 Museumstraat 40, Dorderecht ARCH
60.
179
61.
Statenplein Dordrecht als typische Hollandse waterstad kent van oudsher geen pleinen. Naast bebouwde dijken, bebouwde eilanden, over het water gebouwde poortgebouwen en watergevels, zijn er slechts twee overkluizingen die als stadsplein zijn te beschouwen; het Stadhuisplein en het Schefferplein. Vanaf 1970 kent Dordrecht, als resultaat van het grote saneringsplan, een nieuwe stedelijke pleinruimte; het Statenplein. Om het centrum van de stad voor het auto- en busverkeer toegankelijk te maken, heeft sloop van bebouwing geleid tot doorbraken voor een verkeerscirculatieplan. Het resultaat is een immens stadsplein, wat in de jaren erna heeft geleid tot felle discussies, veel politiek tumult en een groot aantal plannen, om tot herontwerp van deze ingreep over te gaan. Uiteindelijk wordt in 1997 een masterplan voor het winkelgebied van de Dordtse binnenstad vastgesteld, waarin de centrale positie van het Statenplein, als de kanskaart voor herontwikkeling wordt gezien. Motto is het toevoegen van ‘kwaliteit’, zowel ruimtelijk architectonisch, als in de branchering van het winkelarsenaal. Door het realiseren van een nieuwbouwproject met woningen en winkels van Charles Vandenhove, wordt de pleinruimte gehalveerd. Een eerste voorstel met een vrijstaande toren van 12 lagen zorgt voor teveel ophef. Uiteindelijk wordt een gesloten blok met woningen en winkels gerealiseerd, met op de pleinhoek een 9-laagse woontoren bekroond door bolvormig zinken dak. Kees Rijnboutt is verantwoordelijk voor de opwaardering, verbouw en nieuwbouw van drie woon- en winkelpanden, waaronder het warenhuis van V&D, rondom het gebouw van Vandenhove. MTD landschapsarchitecten completeert het nieuwe ensemble met een statige invulling van een verkleind Statenplein. Bronnen: Architectuurgids van Dordrecht en Fragments and Counterparts Rijnboutt van der Vossen Rijnboutt
180
Statenplein
Architect Landschapsarchitect Opdrachtgever Bouwjaar Adres Matrix
C. vandenHove, K. Rijnboutt MTD landschapsarchitect Gemeente Dordrecht 2005 Statenplein, Dordrecht OR, SV&H, ARCH
61.
181
62.
Tomado huis “Ook in de moderne steden zijn de gebouwen nog teveel straatwanden,wij hebben hier getracht het gebouw konsekwent vrij in een ruimte te zetten.” - Hugh Maaskant over het Tomadohuis in 1962 Het kantoorgebouw voor de opdrachtgever TOMADO (Van der TOgts MAssa-artikelen DOrdrecht) staat voor de Dordtse Moderniteit. Het gebouw zoekt uit overtuiging geen verwantschap met de schaal en het repertoire van de oude stad, maar markeert tegenover het station de toegang tot de nieuwe stad, de city, uit het saneringsplan van Van Embden. Het oorspronkelijke plan telde slechts vier bouwlagen; het uitgevoerde plan bevat zes bouwlagen, die uitkragen met een modulemaat van 3 meter. In het gebouw bevinden zich twee kernen die het gebouw dragen. Op de begane grond bevindt zich tussen de twee kernen een glazen entree hal. Het avondbeeld is imposant; de horizontale geleding van glasstroken (zonder zichtbare kozijnen) en in wit getegeld beton op een deels glazen en deels met zwart marmer omhulde kernen, is icoon-waardig. Let ook even op de buurman; een echte Albers & van Huut uit 1980. Bronnen: Gids Dromen van Dordt, EGM architecten en Architectuurgids van Dordrecht.
182
Tomado huis
Architect Opdrachtgever Bouwjaar Adres Matrix
Maaskant, Van Drommelen, Kroos en Senf Van der Togt 1975-1979 Stationsweg 4, Dordrecht ARCH
62.
183
63.
Woningbouw ‘De Boogjes’ Het stedenbouwkundig plan voor de sanering en reconstructie van de binnenstad tot een modern stadcentrum, is na de realisatie van het Statenplein en Spuiboulevard ter zijde geschoven. Herwaardering van de bestaande stedelijke structuur leidt tot een ander type project; kleinschalige nieuwbouw van betaalbare (huur)woningen. Voor het herstel en de vernieuwing van een verpauperde buurt in het zuidwesten van de binnenstad, wordt in 1975 een opdracht verstrekt aan het architectenbureau van Aldo van Eyck en Theo Bosch. De door hen opgestelde plannen voor Zwolle en de Jordaan in Amsterdam lieten zien dat het kon: nieuwbouw op een geraffineerde manier inweven in een bestaande buurt. Aan de Spuihaven, op de locatie Boogjes/Slikveld ontwerpt Theo Bosch een langwerpig, met de bestaande rooilijnen meebuigende reeks van vier bouwblokken, waarvan de bovenste woonlaag met een gebogen dak is uitgevoerd. De 84 woningen zijn te beschouwen als een moderne en bewoonbare interpretatie van een stadsmuur. Bronnen: Architectuurgids van Dordrecht
184
Woningbouw ‘De Boogjes’
Architect Opdrachtgever Bouwjaar Adres Matrix
Theo Bosch Gemeente Dordrecht 1979 Boogjes, Dordrecht SV&H, ARCH
63.
185
64.
Admiraalsplein, De Zilvervloot en De Compagnie Wielwijk, als wederopbouwwijk uit de jaren vijftig, wordt vernieuwd. In 2005 komt in het centrum van die wijk De Zilvervloot tot stand; winkels en 130 appartementen in een samengestelde bouwmassa, die in vorm, kleur, materiaal en detaillering, afstand neemt van zijn omgeving. Negen gebouwdelen, die als een collage aan elkaar zijn gemonteerd. Het is de expressie van individualiteit, als tegenhanger van de bestaande neutrale, collectieve architectuur. Voor de opdrachtgever Woondrecht en Lucien Kroll Architecten, de katalysator van de hoognodige vernieuwing van de wijk. De renovatie en transformatie van het hart van Wielwijk, tot een plek met veel voorzieningen, bijzondere architectuur en met een hoogwaardige inrichting van de openbare ruimte, heeft de toon gezet voor de toekomstige veranderingen in de rest van de wijk. In de afgelopen jaren zijn de randen van het plein ontwikkeld – De Gouverneur, De Schepen en De Compagnie, waar in de nieuwbouw scholen, huisartsen onder een dak (HOED) en multifunctionele wijkvoorzieningen zijn ondergebracht. De openbare pleinruimte is in 2011 voltooid met de aanleg van een waterbassin. Het gehele ensemble als centrum van de wijk wordt op de langere termijn met een, nog aan te leggen parklint, verbonden met het zuidelijk gelegen Wielwijkpark. Bronnen: Architectuurgids Dordrecht en Wielwijk sterk en weerbaar, visie Wielwijk 2025 + uitvoeringsprogramma 2006-2015.
186
Wielwijk
Architect Landschapsarchitect Opdrachtgever Bouwjaar Adres Matrix
A.U.A.I Lucien Kroll Architecten Adriaan Eckhardt Woondrecht 2005-2011 Admiraalsplein, Dordrecht OR, SV&H, ARCH, LAND
64.
187
64+1. Plan Tij Wonen in een Biesboschsfeer vlakbij de binnenstad. Een voorbeeldproject waarin de relatie met het water heeft geleid tot een buitendijks bouwplan, waarin 98 woningen met ecologie zijn gecombineerd. Een bestaand dijkje om de polder is doorgestoken, zodat getij via het Wantij in het gebied komt en het water ook voor boten toegankelijk is. Het landschapsontwerp is van de Stijlgroep, de woningbouw is van Klunder architecten. Het plan is in 2011 onderscheiden met de Water Award. In gesprek met Arij van der Stelt, senior stedenbouwkundige bij de gemeente Dordrecht, is de planontwikkeling nog even op een rijtje gezet. Het restant van de tussenruimte tussen de vroegere zelfstandige gemeenten Dordrecht en Dubbeldam dreigde dicht te slibben. De openheid is ‘gered’ door een visie te ontwikkelen met bijdrage van Alle Hosper, waarin de Dordwijkzone tot een stadslandschappelijke geledingszone is bestemd. Daarbij kon tussen Dubbeldam en Dordrecht in beperkte mate “groen” (sportvelden/atletiekbaan) voor “rood” (woningbouw) worden ingeruild. Dat was noodzakelijk om deze zone met de ontworpen inrichtingsprincipes te kunnen realiseren en de kwaliteit hoog te houden. Als financieel vraagstuk rest dan de bekostiging; eerst het verwerven van gronden, dan het inrichten en vervolgens het beheer en onderhoud. Dus driemaal investeren zonder kostendrager. Dat heeft geleid tot de strategie om met andere planontwikkelingen mee te liften. Met een bescheiden aantal woningen (ongeveer 80) zou het mogelijk moeten zijn om de gestelde groene doelen (ecologie, openheid, natuurontwikkeling, recreatie) te halen. Het doorprikken van een kade zou een zoetwater getijdengebied opleveren, dat het Wantijpark vergroot en tot onderdeel van de Dordwijkzone maakt. Via een prijsvraag met 14 inzendingen zijn drie plannen geselecteerd voor een nadere uitwerking; vakjury, publiek en politiek kozen unaniem voor één plan; Plan Tij. In de fase naar realisatie is de variëteit aan woningtypen (appartementen, geschakeld, 2/1 kap en vrijstaand) gehandhaafd; het aantal vrije kavels is vergroot. Er is een specifiek kavelpaspoort ontwikkeld voor zelfbouw, grotendeels gebaseerd op de architectonische expressie van het winnende plan. De dijk is doorgestoken, het woongebied is gerealiseerd en Dordrecht is verrijkt met een bijzondere woonbuurt, waarin ecologie volop de ruimte heeft gekregen en waar het getij 2x per dag voor kosteloze dynamiek zorgt. Nu nog twee bruggen aanleggen en de buurt is een volwaardig onderdeel van het noordelijk deel van stad en landschap, waarin het thema water een prominente plaats inneemt in de planontwikkeling.
188
Plan Tij
Architect Landschapsarchitect Opdrachtgever Bouwjaar Adres Matrix
Klunder Architecten Stijlgroep Gemeente Dordrecht 2005-2011 Tijport, Dordrecht ARCH, LAND, SP
64+1.
189
Wat er verder nog te beleven valt Om het metropolitane karakter te kunnen ervaren, ook van de zuidvleugel, moet je wel op stap. Niet alleen naar andere metropolen, maar ook naar die plekken in de zuidvleugel waar ontmoetingen met personen en uitwisseling van goederen en kapitaal met internationaal bereik plaatsvinden. Maurits de Hoog beschrijft in zijn publicatie De Hollandse Metropool een aantal interactiemilieus, zoals de cultuur-, congres- en kennisclusters die al onderdeel uitmaken van Groot Amsterdam en de Zuidvleugel. Om die potentie van de Zuidvleugel bloot te leggen, wordt een aantal voorzieningen genoemd waar in “hallen en zalen” andere ritmes dan de dagelijkse of wekelijkse te ervaren zijn. Hier is “mijn” aanzet van (praktische) informatie om dat deel van het metropolitane karakter te illustreren. Den Haag, horeca, dag- en nachtleven - Scheveningen haven (vis eten, van Simonis en de Dagvisser tot aan de Zoute zoen) - Strandvermaak en paviljoens op het zand en aan de boulevard - Het Kurhaus of een van de overige 745 restaurants die in Den Haag telt - www.iensdenhaag.nl - Nachtleven via Party agenda, uitgaan in Den Haag; www.djguide.nl/maand.p Den Haag, musea, theaters, stadions en cultuur/ beurspaleizen. - Beelden aan Zee - World Forum Convention Center - Haags Gemeentemuseum - Kyocera stadion (ADO) - Haagse schouwburg Rotterdam, horeca, dag- en nachtleven - Van Het Restaurant Wereldmuseum - Fred - Umami tot aan Ivy - Zeezout - Karakter - De Matroos en Het Meisje.
Voor het eten op een mooie plek ga je naar: - Brasserie de Euromast - SS Rotterdam - MOOII - Zenne.
Een croquet haal je bij Bram Ladage Friteskraam (Binnenwegplein; Kees Christiaanse), verse vis om zelf te bereiden bij Schmidt zeevis en op één van de 12 markten die de stad telt. Voor een van de andere 790 eetgelegenheiden; www.iensrotterdam.nl
190
Nachtleven op straat in de Witte de Withstraat, via www.cityguiderotterdam en hou er rekening mee dat …. hier alles een beetje ver uit elkaar ligt. Jazz is te vinden bij Jazz
Wat er verder nog te beleven valt café Dizzy op de’s-Gravendijkwal, bij Jazz Café Bird aan de Boompjes of onder de Hofpleinbogen. Rotterdam, musea, theaters, stadions en cultuur/ beurspaleizen. - Ahoy Rotterdam - NAI - De Kuip (Feijenoord) - Kunsthal - Boijmans van Beuningen Regio zuidvleugel, horeca, dag- en nachtleven - Autarkisch eethuis Oostvoorne - Villa Augustus te Dordrecht - Hoeve Meerzicht en Hoeve Kromwijk te Zoetermeer Regio zuidvleugel, musea, theaters, stadions en cultuur/ beurspaleizen. - Stedelijk Museum Schiedam - Dordrechts museum Evenementen Een reeks van bijzondere gebeurtenissen die jaarlijks in dit gebied plaatsvinden; Vanaf de koude Nieuwjaarsduik, de CPC-loop, Koninginnenach, Parkpop tot aan Den Haag sculptuur op het Lange Voorhout of in Rotterdam de marathon, Fernandes Zomercarnaval, het Internationale filmfestival, North Sea Jazz Festival en de wereldhavendagen. En naast de tweejaarlijkse IABR (Internationale Architectuur Biënnale Rotterdam) zijn er op de evenementenagenda per plaats, ook voor Delft, Dordrecht, Schiedam en Zoetermeer grotere en kleinere festivals en evenementen te vinden.
Coldplay 6 september 2012, Malieveld, Den Haag
191
Matrix De 64+1 projecten in dit boek vertegenwoordigen een dwarsdoorsnede van de zuidvleugel als ‘object van bewerking’. De matrix is gebruikt om de typologische verschijningsvorm van de projecten in kaart brengen. Daarmee geeft de matrix inzicht in de veelzijdigheid van de projectkeuze.
INFR
OR
SV&H
ARCH
LAND
SP
22 6
1
2 16 19
Stedenbouwkundig plan
Landschap, park en tuin
Architectuur
Stedelijke vernieuwing en herstructurering
Openbare ruimte
Infrastructuur
23 21 8 14 15 7
4 12 3 13
24 10 5
9 17
26 25 11 20 18 31 32 33 34 36 38 40 35 53 48 55 54 47 56 52 37
192
64+1 Projecten in de zuidvleugel
Matrix
27 30 28 29
39 50 57 51 41 49 43 42 44 46 45 58
59 61 65 63 60 64 62
193
Matrix
194
1. Landgoederen Wassenaar 2. Louwman Museum 3. Mauritshuis, Binnenhof & Buitenhof 4. Het Lange Voorhout 5. “Schoone eenheid”: Berlage, Brandes & Wils 6. Nirwana 7. The Urban Parkway 8. Couperusduin 9. Stadhuis, bibliotheek, kantoren en winkels 10. Het Souterrain 11. Spuimarktgebouw 12. Haagse vloerbedekking in de Binnenstad; de Kern gezond 13. Den Haag CS 14. Kruising Koekamp/Koningskade/ Malieveld 15. Nieuw Babylon 16. CBD Beatrixkwartier 17. Ministerie van …… 18. ’t Haegsch Hof 19. Binckhorst in het algemeen en de Cab-fab in het bijzonder 20. Haagse Hogeschool 21. Europol hoofdkwartier 22. Scheveningen boulevard 23. Scheveningen Haven 24. Transvaal 25. Vaillantlaan, een nieuwe laan voor de Schilderswijk 26. Erasmuspark 27. Shell Rijswijk parkeergarage 28. Maeslantkering 29. BK-City TU Delft 30. ’s Gravendreef Centrum 31. Zoetermeerse Meerpolder 32. Stadshart Zoetermeer 33. Experimentele woningbouw in Zoetermeer: mijn woonhuis
INFR
OR
SV&H
ARCH
LAND
SP
Matrix INFR
OR
SV&H
ARCH
LAND
SP
34. Woondekkencomplex van De Goede Woning 35. Woningbouw Spangen 36. FabrieksgebouwVan Nelle; koffie, thee en tabak 37. Maastunnel 38. Groothandelsgebouw 39. Lijnbaancomplex 40. Rotterdam CS 41. Erasmusbrug 42. Wilhelminapier 43. Koninginnehoofd 44. Ichtus Hogeschool + woongebouw Cité 45. Katendrecht 46. ss Rotterdam 47. Kunsthal 48. Museumpark 49. Woongebouw spaarbank Binnenrotte 50. Marktgebouw 51. Wijnhaveneiland: The Red Apple 52. Lloyd kwartier 53. Woningbouw Le Medi: Bospolder-Tussendijken 54. Dakpark 55. RDM campus 56. WiMBY Hoogvliet 57. Nesselande boulevard 58. Centrum Ridderkerk 59. Dordrecht Binnenstad; het repertoire van de openbare ruimte 60. Dordrechts Museum 61. Statenplein + woningen en winkels 62. Tomado huis 63. Woningbouw de Boogjes 64. Admiraalsplein + De Zilvervloot + De Compagnie 65. Plan Tij 195
Epiloog Het is eigenlijk te vroeg om nu al een epiloog te schrijven. Over het tot stand komen van de eerste versie van deze reisgids is natuurlijk een verhaal te vertellen en een stuk te schrijven. De gids is echter niet het inhoudelijke “object van bewerking”; gezien de vraagstelling en de bijdragen van Kees Rijnboutt, Richard Koek en David Kloet. Het gaat over de potentie van de zuidvleugel als onderdeel van de Hollandse Metropool. Het aantal en de aard van de gekozen 64 + 1 projecten representeren een selectie. Daarmee worden wel enkele metropolitane interactiemilieus in beeld gebracht, maar niet het complete beeld. Zwaartepunten op het gebied van logistiek, de haven en het Westland zijn niet opgenomen; cultuur, kennis in Rotterdam en Den Haag zijn niet structureel vertegenwoordigd. Sportaccommodaties en de grote daarbij horende evenementen, zoals Olympische Spelen staan nog niet in iedere agenda vermeld. Het is een deel van de ontworpen bovenwereld, die nu is verzameld en die de moeite van bezoek waard is. Deze collectie is natuurlijk aan te vullen. Ik daag hierbij alle gebruikers van deze eerste versie van de reisgids voor de Zuidvleugel uit om kritisch te zijn, het product aan te vullen en waar nodig te corrigeren. Dat kan wellicht leiden tot een tweede versie van deze gids, of een tweede deel met een andere, aanvullende inhoud, of het benutten van andere media om het gesprek en de discussie te vervolgen. Het onderwerp blijft sowieso op de agenda staan bij de TU Delft, de grote gemeenten en de Vereniging Deltametropool en hun partners, die in de afgelopen jaren onderzoek naar het fenomeen verrichten. Dat onderzoek gaat door. Het proces in de zuidvleugel om de ‘zaken’ beter op elkaar af te stemmen is niet meer te stuiten. De ruimtelijke structuur biedt nu al goede mogelijkheden voor dagelijks gebruik per openbaar vervoer. Spijkenisse is, via Rotterdam en Leidschenveen vanuit Zoetermeer per lightrail te bereiken. Nu nog Den Haag via het Westland en Hoek van Holland een verbinding geven met de Westflank van Rotterdam. Daarna de Drechtsteden aan een beter openbaar vervoernet koppelen en gelijktijdig het waternetwerk als transportsysteem uitbreiden. In vervoersopzicht biedt de zuidvleugel nu al betere mogelijkheden dan Groot Amsterdam. Het deltalandschap van de zuidvleugel heeft de kwaliteiten aan de randen, van Biesbosch als nationaal park tot aan de kust in het westen en de potentie van een reeks parklandschappen in het centrum. Toch is er nog wel iets meer nodig om tot een metropolitaan milieu te komen, waarin bewoner en gebruiker samen kunnen profiteren van elkaars aanwezigheid in de zuidvleugel. Laten we eerst op reis gaan, en met eigen ogen aanschouwen waartoe 64 + 1 projecten al kunnen leiden. Ik wens u met deze gids een prettig verblijf in de zuidvleugel van de Randstad toe. 196
Epiloog
197
Notities
Notities
Notities
Colofon Concept Willem Hermans Rijnboutt Teksten Willem Hermans Kees Rijnboutt Richard Koek David Kloet Beelden Alle beelden zijn uit eigen archief, beschreven bronnen en internet. Team Willem Hermans Rutger Schoenmaker Mark Spaan David Kloet Jaar Oplage
2012 100 stuks
Aan deze uitgave is de uiterste zorg besteed; voor onvolledige en/of onjuiste informatie aanvaarden auteur(s), vormgevers, redactie en Rijnboutt geen aansprakelijkheid. Bij keuze van beelmateriaal is zoveel mogelijk geprobeerd om de daarop berustende auteurs- en publiciteitsrechten te honoreren, de bron te vermelden en bij ons bekende rechthebbende te informeren. Voor verbetering van onjuistheden houden wij ons aanbevolen.
Rijnboutt bv Barentszplein 7 1013NJ Amsterdam
[email protected] www.rijnboutt.nl