Muzikaliteit en de piano (en het bespelen van een instrument of zang PS) Door Emile Jaques-Dalcroze (1925) Deel uit het boek Eurythmics, Art and Education in de Engelse vertaling door Chatto, 1930 en gereviseerd en opnieuw gepubliceerd in 1999 door Laura Campbell en Patricia James namens de Dalcoze Society UK. Nederlandse vertaling 2006 door Pauline de Snoo-Korsten.
Er is veel geschreven over onderwijs aan kinderen in het algemeen en over muziekonderwijs in het bijzonder. Van tijd tot tijd vinden er congressen of onderzoeken plaats en proberen musici tot overeenstemming te komen over dit onderwerp. Vervolgens gaan ze naar huis, tevreden met zichzelf, en het is zeer goed mogelijk dat we er verder niets meer over vernemen. Kunnen we op enigerlei wijze de diversiteit aan meningen ordenen? In eerste instantie moeten de meningen van degenen die weinig in contact zijn geweest met kinderen en die de natuurlijke fysieke en mentale ontwikkeling van kinderen niet kennen worden geëlimineerd. Alleen wanneer we het kind kennen weten we wat het zal doen. We hebben niet eens het recht om te adviseren inzake het onderwijs aan een kind van zes als we alleen met kinderen van twaalf jaar te maken hebben gehad. Onderwijssystemen zouden geordend moeten worden naar de leeftijd van kinderen. Het grote tekort van 90% van de literatuur over onderwijs is geweest dat ze het hebben over kinderen in het algemeen, kennelijk zonder er rekening mee te houden dat een kind van vijf jaar een geheel ander persoon is als een kind van tien jaar oud. Wanneer ze zeven of acht jaar oud zijn lijkt hun persoonlijkheid een totale verandering te hebben ondergaan, en daarom moeten onderwijsmethoden de verschillende fasen van ontwikkeling van het kind volgen. Theoretici die geen gelegenheid hebben gehad om de verschillende stadia in ontwikkeling te analyseren lijken op een amateur bioloog die een reeks opmerkingen maakt over de huid van een slang,
1
die hij iedere ochtend observeert zonder op te merken dat deze iedere lente zijn huid verwisseld. Iedereen die de gelegenheid heeft gehad de verschillende stadia van ontwikkeling van kinderen te bestuderen, en die zich vanaf de vroegste jaren tot aan volwassenheid in het kind en diens toekomst interesseert en met nieuwe methoden experimenteert, zal uiteindelijk het enige principe hanteren dat voor iedere methode van onderwijs aan kinderen geldt – het indelen van instructies in verschillende elementen, waarbij zekere elementen geschikt zijn voor een bepaalde periode in de ontwikkeling van het kind. Het is vaak de moeder, die, wanneer een kind zeven, acht of negen jaar is, besluit dat het tijd is om muziekonderwijs te beginnen. De reden die veelal leidt tot dit besluit kan een van de volgende zijn: (1) De piano staat maar te staan, nu is er een reden om hem regelmatig te laten stemmen. (2) We hebben geen piano, vader zal nu besluiten er een te kopen; het zal zo mooi staan in de woonkamer. (3) Het kind wordt te druk en uitbundig; piano spelen zal het kind kalmeren. (4) Het buurmeisje is begonnen met pianoles; mijn kind moet niet onderdoen voor haar! Opgemerkt moet worden dat elke van deze redenen gerelateerd is aan het idee “piano” (een snaarinstrument met een toetsenbord, ooit pianoforte genoemd omdat het soms piano en soms forte bespeeld werd maar tegenwoordig eenvoudigweg piano genoemd omdat het altijd fortissimo bespeeld wordt!). De meeste ouders komen niet op het idee hun kind te stimuleren om viool, fluit of cello te kiezen als muziekinstrument, behalve wanneer een van de andere gezinsleden al piano speelt, wanneer de financiële middelen niet toereikend zijn voor de aanschaf van een piano of wanneer een of andere vriend of vriendin een beroemde musicus heeft horen spelen op een ander instrument dan piano en adviseert dat betreffende instrument te kiezen. Wanneer de ouders niet worden beïnvloed, kiezen ze de piano, want het woord “muziek” staat voor 99% van de bevolking gelijk aan het woord “piano”.
2
Moeten we de voorkeur van de ouders voor dit instrument bekritiseren? Helemaal niet. De piano is een bewonderenswaardig instrument, het enige dat in staat is de grootste muzikale gevoelens op te roepen. Het heeft het grootste bereik in tonen, drukt alle harmonieën uit en kan de meest complexe polyphonieën produceren. Het is op zichzelf staand en het instrument bij uitstek voor muzikaal gevoel en voor de verbreiding van muziekkennis. Ouders adviseren hun kinderen terecht om piano te leren spelen, en pianodocenten verlenen een zeer belangrijke dienst aan de kunst “muziek”. Maar beide begaan een grote vergissing wanneer zij het kind toestaan om aan de piano te gaan zitten voordat het kind muziek kent, ervan houdt of begrijpt. We mogen de lessen in “theorie” die gelijktijdig met de instrumentale lessen gevolgd kunnen worden en waarbij gedacht wordt dat in korte formules de essentie en principes van de muziekkunst kan worden bijgebracht en in zich worden opgenomen, niet als muziek zien. Het eerste woord dat een kind uit is “papa”of “mama”; dit wordt uitgesproken met plezier en uit noodzaak omdat het de naam is van de bijbehorende persoon. Het zou belachelijk zijn om te verwachten dat een jong kind een woord als “Gemeenschap” zou uitspreken. Het is net zo belachelijk om een zeer jong kind termen als “syncope” of “arpoggiatura” uit te leggen voordat het vertrouwd is met het gebruik daarvan in de context. Muziektheorie is te vaak de studie van de tekens van de muziek, in plaats van de ervaring en analyse van de muziek zelf. Het zou een gevolg moeten zijn en niet een doel op zich. Het principe dat ik hier wil ontwikkelen is dat “de pianostudie, een instrument voor muzikale expressie, pas zou moeten beginnen wanneer het kind in staat is muzikale ervaringen te ondergaan, de behoefte heeft die uit te drukken en geleerd heeft te reageren met begrip.” Voordat van een kind verlangd wordt om met de vingers klanken en combinaties van klanken te produceren op het toetsenbord, zou zijn gehoor grondig bekend moeten zijn met die klanken, want het is het gehoor dat de 3
vingers onder controle moet houden. Om klanken muzikaal te kunnen fraseren en kleuren door middel van de vingers is het nodig tevoren te weten en te hebben ervaren wat een frase is, wat het kleuren van tonen is en waarom dat nodig is. Door middel van de vingers manifesteren zich modulaties, harmonieën en melodieën. Het kind zou op gehoor en mentaal gewaar moeten zijn gemaakt van de tonale veranderingen door modulaties en de karakteristieken van de verschillende akkoorden, en zou iets moeten weten van polyphonie. Bepaalde noten moeten metrisch of emotioneel worden geaccentueerd, terwijl andere ondergeschikt worden. Als gevolg hiervan zou het kind in staat moeten zijn in en door het gehele lichaam de vele variaties in accent, intensiteit en aanslag te voelen. Wat bevatten de pianostukjes die het kind vanaf het eerste begin moet spelen? – muziek, met andere woorden melodie, harmonie, contrapunt, modulatie, kleuring, frasering, ritme en wellicht ook een beetje vrolijkheid, een beetje verdriet. Wat weet het kind wanneer het zo’n diversiteit aan muzikale expressie moet interpreteren? Meestal helaas niets dan noten en tekens. Van muziek zelf weet hij en denkt hij letterlijk niets als hij niet bewust hoort, luistert, voelt en herkent wat het opwindende is van de expressieve muzikale taal. Hoe is het onder zulke omstandigheden mogelijk om vertrouwd te worden met de meest abstracte kunstvorm – de meest spirituele kunstvorm die direct uit de ziel komt en dit direct aanspreekt? Zoals William James zei, de ziel moet “oren hebben”! Het oor is de ontvanger en controleur van klanken en de appreciatie daarvan ligt ten grondslag aan alle muziekstudie. Als het leren piano spelen ertoe leidt dat het gehoor ontwikkeld wordt, dan zou dit wellicht moeten worden aanbevolen vanaf zeer jonge leeftijd. Ik ben er echter van overtuigd, dat deze studie niet alleen niet het gehoor ontwikkelt, maar dat het zelfs verbetering in de weg staat. (zie experiment later in dit stuk) Bij het piano spelen ontstaat het geluid doordat de hamers tegen de snaren slaan, en de verschillende variaties in expressie ontstaan door de verschillende 4
manieren van het aanslaan van de toetsen. Laat een of ander object bijvoorbeeld de toets raken die overeenkomt met de A. Of het nu de kat is die over het toetsenbord loopt, of iemand die aan het stoffen is, of een kind dat met één vinger speelt, het resultaat is praktisch hetzelfde; je zult de klank A horen. Degene die die toets raakte zal misschien uitroepen: “ik speel piano!”; maar geen van deze zal kunnen claimen dat hij een musicus is. Net zomin als een typiste letterkundige kan worden door de toetsen van een tekstverwerker aan te slaan. Wanneer iemand, zonder te kijken, op een instrument willekeurig aangeslagen noten kan benoemen, dan is dat te danken aan het bezit van die persoon van een absoluut gehoor, de zeldzame eigenschap om de juiste naam te geven aan elke gehoorde noot. Deze eigenschap heeft alleen echte meerwaarde wanneer deze eigenschap ten dienste van andere muzikale kennis wordt gesteld. Het produceren van geluid op de piano is geheel onafhankelijk van het gehoor. De hand raakt gewend aan de verschillende bewegingen en sprongen op het toetsenbord en de vingers aan het resultaat corresponderend aan de geschreven noten. De hersens kunnen zelfs leren snel te analyseren en de aanslag van de vingers kan zo’n gevoeligheid ontwikkelen dat het voor een pianist mogelijk is, met de ogen gesloten, de snel gespeelde noten te benoemen door mentaal de bewegingen te volgen. Maar niet muzikale mensen of slecht muzikaal onderwezen mensen gebruiken niet hun oren om de klanken te beoordelen. Het oor neemt de klanken op zonder enige poging de klank voor te stellen, en ook zonder te hoeven beslissen of deze correct was of niet. Het feit dat de klank mechanisch wordt geproduceerd door de vingers, en dat de enige manier om te controleren of ze de juiste toets aanslaan de ogen zijn, en later het motorische gevoel, leidt tot luiheid van het oor. Dus als het kind, naast piano les op zich, niet ook gehoortraining krijgt, zal hij na 20 jaar in die vaardigheid niet verder ontwikkeld zijn dan na een maand pianoles. Het gehoor kan zich alleen ontwikkelen wanneer het iets te doen heeft bij het onderscheiden van de ene toon van de andere en wanneer het wordt getraind, 5
leert het de positie van de ene noot in relatie tot de andere te onderscheiden, of die van een akkoord tot een ander akkoord. Wanneer een serie speciale lessen kan worden gevolgd leidt dat tot verbetering van die vaardigheid. De productie van geluid op een snaarinstrument vraagt om een vaardigheid van het oor die niet nodig is voor een toetsinstrument – om te beginnen, door het stemmen van het instrument. Maar zelfs de hand van de violist verkrijgt geleidelijk de gewoonte om zichzelf automatisch op de juiste hoogte te positioneren om de juiste intonatie te krijgen, terwijl de bewegingen van de arm erop berekend worden om de ontwikkeling van een ritmisch gevoel te krijgen. Desalniettemin, alles in overweging nemende, is het belang van gehoortraining net zo groot voor spelers van strijkinstrumenten als voor pianospelers. Vanaf de eerste pianolessen, kan zelfs het van nature aanwezige goede gehoor geleidelijk aan achteruit gaan als er in deze lessen niets wordt gedaan dat om de medewerking van het gehoor vraagt. Het is bekend dat elke fysieke activiteit die niet wordt geoefend gedurende de periode van groei tot stilstand komt of achteruit gaat in zijn ontwikkeling. Hetzelfde geldt voor de pianostudie; tenzij deze wordt vergezeld van oefeningen voor het gehoor, zal het luiheid en inactiviteit van het gehoor veroorzaken. Bijna alles in de muziek hangt van de kracht van het gehoor af. Een leerling die niet de ene klank van de andere noot kan onderscheiden zal hoogst waarschijnlijk nooit in staat zijn om opeenvolgingen van klanken en akkoorden te bedenken, of te transponeren, behalve door middel van rekenkundige analyse hetgeen geen affiniteit heeft met de levende essentie van de muziek. Zo’n pianist zal plotseling stoppen met het spelen van een stuk wanneer zijn motorische geheugen (finger memory) hem in de steek laat; want een tekort aan auditieve vaardigheden zal hem belemmeren om mentaal de klanken te reconstrueren en ze door te geven aan de vingers. Hij zal nooit in staat zijn om polyfone werken te begrijpen of te interpreteren, want indien het gehoor niet in staat is tot het volgen van een enkele melodielijn, hoe kan dat dan meerdere gelijktijdig klinkende melodieën volgen. Zelfs de 6
vingertechniek zal leiden onder het gebrek aan onderscheiding van het gehoor omdat de kunst van ritme, accentueren en toonkleuring net zoveel van het gehoor afhangen als van de aanslag van de vingers. Het gehoor dat de klanken beheerst, beheerst ook de oneindige varieteit in klankproductie. De subtiele kunst van het combineren van verschillende aanslagen in interpretatie zal de capaciteit van de leerling te boven gaan, tenzij er een intieme en directe relatie bestaat tussen oorzaak en effect die het gewenste artistieke resultaat produceren. De piano studie, zoals deze zo vaak wordt beoefend door niet muzikale leerlingen, lijkt geen ander doel te hebben dan het bevorderen van de vingervaardigheden; dit wordt aangetoond door het feit dat het merendeel van de stukken voor examens en competities zo vaak worden gekozen uit werken die snelle passages bevatten en niet uit werken die vragen om muzikale vaardigheden, smaak en stijl…. De “Bunte Blätter”van Schumann, de “Bagatelles” van Beethoven, de langzame “Preludes en Nocturnes”van Chopin worden als te gemakkelijk afgedaan. En Haydn en Mozart worden nu alleen gespeeld door jonge kinderen;* zij zouden niet genoeg gelegenheid bieden voor virtuoziteit! Deze laatste overweging overheerst alles in het studieprogramma; het is belangrijker als stijl en frasering; een goede pianist zijn betekent snelle vingers hebben. Veel jonge pianisten beheersen de Tours de Force van een concert pianist, maar zelfs van de meest muzikale leerling wordt niet verwacht dat hij fraseert, moduleert of transponeert zonder bladmuziek, noch wordt hij aangemoedigd om zelfstandig alles wat de muzikale kunst omvat, stijl, gevoel, in één woord de muzikale vaardigheid te ontwikkelen. Technische vaardigheid wordt gestimuleerd terwijl hij primair een musicus moet worden.
Kinderen hebben meestal een latente smaak voor “Schoonheid”, maar deze smaak wordt alleen ontwikkeld als zij vertrouwd worden gemaakt met “Schoonheid”in al zijn facetten. Elk kind houdt van hetgeen hij goed kent. Zijn 7
eerste liefde is die voor zijn moeder, en deze liefde ontwikkelt naarmate hij haar beter leert kennen en waarderen. Op dezelfde wijze leert men elk facet van “Schoonheid” waarderen waarmee men geduldig vertrouwd wordt gemaakt en waarover grondig uitleg wordt gegeven wanneer een kind vragen stelt. Wanneer een leerling begint te oefenen, zal hij dan van de piano houden om wat het is? Nee, hij zal er van houden vanwege de muziek die de piano kan produceren, de mooie klanken die het kind door anderen heeft horen maken en die hij zelf ook graag zou maken. Maar wanneer hij zelf achter het toetsenbod zit en de toonladders en vingeroefeningen doet, wordt hem alleen uitleg gegeven van de muziek voorzover het zijn vingers aangaat. Als hij de oefeningen saai vindt, wordt hem verteld ze desondanks “te doen”; ze zijn goed voor je. Als hij vraagt waarom ze goed voor hem zijn, is het antwoord: ”Dat zul je later wel merken”. Als zijn oefeningen hem oneindig saai voorkomen wordt hem verteld: “Je zult later goede muziek spelen”. En zo verder, altijd later, namelijk wanneer je de noodzakelijk techniek beheerst en wanneer dat mechanisme je ziel overheerst; later wanneer je de capaciteit bent verloren voor verse impressies en groot enthousiasme; wanneer je gehoor niet meer zo goed in staat is zich te ontwikkelen en wanneer andere activiteiten je weinig tijd meer laten om de elementen van muzikale schoonheid tot je te nemen…..later, later! Zouden ouders en leraren niet moeten zeggen tot kinderen,”Snel, snel, zo snel mogelijk”? Ouders houden van hun kinderen en wensen hen alle goeds, maar door voor hen alle goeds te willen kunnen ze juist het slechte doen. Sommigen zeggen:”Ik erger me zo! Mijn kind houd niet van muziek en wil geen toonladders oefenen!”…Zeg liever, mijn kind is dol op muziek, wat je ook mag denken, maar hij houdt niet van de toonladders omdat hij het doel van het oefenen nog niet kent. En toch voeg je toe “kleine Dorothy oefent braaf iedere dag haar toonladders; dus moet ze wel van muziek houden”. In het geheel niet. Dolly wordt gedreven door dat instinct voor waardering en competitie dat zich zo snel 8
ontwikkelt in kinderen – vaak onder invloed van de ouders – en wil gewoon haar toonladders net zo goed of zelfs beter doen als kleine Margaret. En Margaret zelf houdt alleen van het oefenen van toonladders omdat haar geest dan leeg is en door haar piano oefeningen hoeft ze haar geest niet te gebruiken. Uw eigen kind oefent wellicht graag toonladders wanneer het weet dat het zo een bepaalde toonsoort leert. Bijvoorbeeld wanneer de leraar vraagt, na het vragen naar de toonladder in een bepaalde toonsoort, om The Keel Row eerst in die toonsoort en vervolgens in een andere te spelen, zodat de leerling de verschillen ervaart die door de verschillende toonsoorten worden geproduceerd.
Pianostudie die wordt ondernomen zonder referentie aan het kritische vermogen onderdrukt de onderzoekende geest. Het is de plicht van de pedagoog om kinderen te leren zichzelf te worden– en te laten blijven –, om het jonge verstand te leiden en in hen het verlangen op te roepen het waarom en hoe te weten, hun vragen te beantwoorden en uitnodigen meer vragen te stellen. De normale pianostudie leidt tot gewenning aan de mechanische aspecten van de studie; de leerling imiteert en eindigt er mee niet langer te denken en vragen te stellen. “Je preekt tegen de reeds bekeerden”, zal het antwoord zijn van menige pianoleraar. “We willen met plezier muziek uit leggen aan de kinderen, mooie passages voor hen spelen en hen inspireren om van kunst te houden, maar we hebben geen tijd. De ouders pushen ons steeds vooruit en willen direct resultaat. We slagen er nauwelijks in hun kinderen de basale techniek te leren. Mijn antwoord zal zijn dat niemand het recht heeft je te beschuldigen. Je doet wat je moet doen. Alhoewel je de noodzaak voelt om de muzikale kwaliteiten van het kind te ontwikkelen, krijg je niet meer tijd dan om hun vingers te ontwikkelen. Het is niet jouw schuld, je bent gewoon het slachtoffer van de routine, en ik zal jullie instemming hebben wanneer ik zeg dat het nodig is om de pianostudie vooraf te laten gaan door tenminste twee jaar elementaire studie van Eurythmiek dwz te beginnen met spelen van vijf of zes jaar, om kinderen musici te laten 9
worden. Deze studie zal omvatten; zingen en gehoortraining waarin zowel de mentale als fysieke krachten gelijktijdig worden gericht op een kennis van de muziek en haar elementen en het verwerven van een innerlijke muzikaal gevoel. Alleen wanneer kinderen dit hebben gedaan, zouden zij aan een instrumentale studie moeten beginnen. Dan zul je een goede muzikale basis hebben.
Je zult je afvragen wat de oefening van het hele lichaam te maken heeft met muziek. Het doel is om door muziek zelf de spontane natuurlijke ritmes op te roepen die de fysieke en waarnemende zintuigen van het kind met elkaar in harmonie brengen; en hem zo in staat stellen de verdeling van tijd in gelijke delen te beheersen en het instinct tot lichamelijk balans te versterken, van proportionele bewegingen, accenten in gradaties, dynamiek, snelle respons op muzikale signalen en de wil, kortom, het gevoel voor ritme te verkrijgen. Weinig volwassenen realiseren zich hoe zelden het gevoel voor metrum vergezeld gaat van het gevoel voor ritme. Vraag het kind van vier eerst om op de maat te lopen en met regelmaat de eerste van twee passen te accentueren.Vraag het dan de eerste van drie stappen te accentueren en je zult versteld staan dat het kind nog niet in staat is om alternerende ledematen te accentueren in groepen van drie. Het zelfde gebeurt ook bij de meeste kinderen van vijf jaar. Bij zes jaar of zeven of acht ontwikkelt het natuurlijke instinct zich bij sommigen, maar waarschijnlijk is 75 procent nog steeds niet in staat om ritmisch snelle of langzame combinaties van alternerende bewegingen te accentueren. En dan te denken dat dat de leeftijd is waarop ze voor een piano worden gezet om ritmisch muziek te spelen met zwakke vingertjes - het enige middel dat zij ter beschikking hebben tot ritmische expressie. Wanneer men ook in overweging neemt dat, zelfs in van nature ritmische kinderen, de periode tussen 12 en 14 een kritische is, wanneer coördinatie van lichaamsbewegingen minder natuurlijk wordt, wanneer de balans van de ledematen moeilijk wordt, dan is het geen wonder dat weinig leerlingen ritmisch spelen of zelfs maat 10
houden. Ritmisch gevoel hangt af van de psycho/fysieke balans, niet van tellen, tellen zal nog minder een regelmatige puls opleveren maar alleen een verbaal probleem oproepen. Allen die ritmisch niet goed georganiseerd zijn, zijn onhandig in hun fysieke beweging, zelfs als het oor muzikaal is. Degenen die nerveus zijn slaan de tijd op onregelmatige en stokkerige wijze. Lethargische mensen neigen er toe om te blijven hangen op de laatste noot van de maat, terwijl meer levendige mensen die noot soms zelfs overslaan. Een opmerkzame leraar zal het temperament van nieuwe leerlingen eenvoudigweg herkennen aan hun manier van lopen en zitten. Degenen met een makkelijke natuurlijke beweging, wier tempo gemakkelijk aanpasbaar is, bezitten in essentie de soepelheid van ritme. Degenen die stijf en onnatuurlijk bewegen kunnen een exact idee hebben van metrum, maar hun ritmische accentuering zal scherp en inflexibel zijn, terwijl degenen met een onregelmatige gang en beweging een onrustig ritme zal tonen. Al deze tekortkomingen, kunnen evenwel – en zouden – moeten verdwijnen of tenminste verminderd moeten worden door middel van ritmische oefeningen, gemaakt met het doel om het kind in staat te stellen zijn spieren snel te controleren en diverse bewegingen te coördineren. Buitengewone weerstand in de spieren van bovenbeen, heupen of rug, of zelfs flauwe spanning in het middenrif kan in een serie bewegingen de reden zijn van plotselinge onwillekeurige bewegingen die zij niet kunnen voorkomen – resulterend in een gebrek aan continuïteit in ritme, of te snelle bewegingen equivalent aan muzikale notenwaarden die te kort zijn. Gebrek aan spontane controle tussen de wil van de leerling en het functioneren van bepaalde spieren kan ervoor zorgen dat de bewegingen te langzaam zijn, gelijk aan het verlengen van muzikale notenwaarden – in de meer complexe bewegingen, ritmische beweging zonder ordening of samenhang. Ervaring leert dat metrum op zich wordt gehinderd door een te trage overdracht aan de ledematen die spelen, of juist door excessieve controle van de wil.
11
Daarom is het gerechtvaardigd om kinderen, voor zij aan een instrument beginnen, de oefeningen te laten doen die er op gericht zijn hun ledematen en hele lichaam redelijk soepel, sterk en reagerend te maken. Wanneer dan de controle over het lichaam is verworven, kan de studie van de traditionele signalen beginnen die nu gemakkelijk worden verbonden aan de vertrouwde bewegingen van het lichaam als geheel en zo communiceren teken en ritme met de hersenen. Zo wordt het ritme ervaren als een natuurlijk lichamelijke functie die deelt in het leven van de individuele persoon. Leven is ritme. In de schone kunsten manifesteert zich ook visueel de ritmische beweging. Iedere lichamelijke beweging of serie van bewegingen correspondeert met een notenwaarde of groep van notenwaarden, zodat het teken wordt aangeleerd in verbinding met de beweging die het ervaart, kwartnoot, halve noot etc. Gedurende de eerste twee jaren zullen de kinderen gemakkelijk alle gebruikelijke noteringen leren en zullen ze in staat zijn de sensatie van tijd en energie die de tekens vertegenwoordigen, fysiek te interpreteren door lopen of andere beweging. Vanzelfsprekend moet de stem ook in deze eerste leerperiode worden gebruikt, door beweging en zingen interpreteren van eenvoudige melodieën en diverse ritmes die worden geleerd. Rond de leeftijd van zeven of acht zullen de kinderen de fundamentele regels van ritme, puls, metrum, accent, ritme patronen en de essentiële voortbeweging van ritme met toenemend plezier geleerd hebben, want kinderen houden van alles wat met beweging te maken heeft. Zelfs hun stemmen zullen zich ontwikkeld hebben door de vitaliteit van het samen bewegen en zingen. Wanneer een kind dat totaal geen ritmisch gevoel heeft uit deze twee jaar geen enkel voordeel overhoudt met betrekking tot muzikale interpretatie, dan zal het tenminste hebben geleid tot goede gezondheid, een gevoelig organisme, en een helder geheugen. Normaal begaafde kinderen, die muziek leren zonder het te beseffen, zullen breed profiteren van deze fysieke oefeningen en zullen klaar zijn om op de muziek te bewegen en net als een goed geoefend orkest, klaar zijn 12
om zichzelf in dienst te stellen van de kunst. De cursus zal hen ook voorbereiden voor de pianostudie, omdat zij gewend zijn de muziek te interpreteren met elk deel van hun lichaam. Het kind van zeven of acht, dat nu bekend is met puls, metrum, lengte en de tekens die dit uitdrukken, kunnen beginnen eenvoudige stukken en de toonladders te leren op een instrument, verder hun gehoor verfijnend. Door het zingen is de leerling vertrouwd geraakt met slechts één toonladder qua klank die altijd van tonica naar tonica gaat en die op het toetsenbord getransponeerd wordt. Deze transponering is te vaak slechts te onderscheiden door de verschillende vingerzettingen om ze te interpreteren. Allen die piano spelen kunnen dit aantonen door op te merken dat wanneer zij gevraagd worden te denken aan bijv. de toonladder in As, de naam van de toonladder in hen eerder een sensatie in de vingers geeft dan een sensatie in het gehoor. (bijv. ze denken aan de tweede vinger van de rechter hand geplaatst op de As, de derde die de Bes speelt, gevolgd door de duim op C enz.) Dit kan worden opgemerkt in allen die muziek zijn gaan studeren door direct met pianoles te beginnen. Zodra een muzikale klank uitsluitend gerelateerd wordt aan een tactiele ervaring en niet gerelateerd aan een auditieve ervaring, wordt de ontwikkeling van het gehoor beperkt– tenzij een uiterste inspanning wordt gedaan om auditieve waardering prioriteit te geven. In de lessen die ik adviseer voor de ontwikkeling van het gehoor wordt dit uitsluitend met de stem gedaan en niet met enig ander instrument. Het is aan de docent om de kinderen te leren met het gehoor de klanken van de belangrijkste fundamentele intervallen binnen het octaaf te kennen en herkennen en het patroon van hele en halve tonen binnen de majeur en mineur ladders. Het feit dat de klanken worden gezongen door de kinderen betekent in de eerste plaats dat zowel de uiting als de waarneming van de klanken in het hoofd plaats vindt, hetgeen onvermijdelijk leidt tot een hechte relatie tussen het producerende en ontvangende orgaan (oor en vinger) van deze klanken. 13
Verbetering van het ene wordt direct gerelateerd aan het andere. Bovendien heeft zingen veel voordelen boven het leren bespelen van de piano in het vroege stadium van muziekeducatie. Vanuit het fysieke oogpunt, is de positie van het kind achter de piano vaak slecht voor de houding en lichamelijk ontwikkeling; drie van de vier leerlingen zijn geneigd om met gebogen schouders en bolle rug te zitten. Zingen ontwikkelt de longen, verbreed de borst, recht de schouders en bevordert de bloedcirculatie. Ademhalingsoefeningen uit de eerste ritmische lessen zouden moeten worden voortgezet. Wanneer leerlingen voor het eerst wordt gevraagd om diep adem te halen, halen zij meestal adem boven de ribben, hetgeen leidt tot het optrekken van de schouders, en daardoor verlengen en versmallen zij de ruimte voor de longen. Ademhalingsoefeningen zouden alle spieren van het lijf moeten omvatten. Zangdocenten klagen over fouten die hun leerlingen waarschijnlijk in hun vroege kindertijd hebben aangeleerd. Hoeveel vermoeide en gebroken stemmen horen we niet, omdat in de zanglessen op school de kinderen een te hoge toon mochten bereiken (of tegenwoordig ook te laag PS). Wanneer dit een zanger is overkomen, kan het zijn dat een rustperiode van een paar maanden of een jaar nodig is. Goed zingen wordt niet genoeg gecultiveerd; noch op school noch op muziekacademies. Goethe legt in “Wilhelm Meister’s Wanderjahre”, het meest ideale plan voor onderwijs neer, en bevat zeer wijze adviezen; hij verklaart dat in de eerste fase van onderwijs zingen het fundament zou moeten zijn van de fysieke, mentale en geestelijke ontwikkeling. En op een andere plaats zegt hij; “Zingen is het belangrijkste element in de ontwikkeling van een kind boven alle andere!” Zodra piano spelen is begonnen, vinden leerlingen het bijzonder moeilijk om a vue te zingen. Het feit dat een jonge pianist foutloos een moeilijk stuk kan spelen a vue, is in het geheel geen teken van muzikale vaardigheid. Goed a vue spelen is de vaardigheid van snel zien en effectieve communicatie tussen de doorgevende zintuigen. Dezelfde pianist, alhoewel een goed a vue speler, zal 14
wellicht niet in staat zijn om zelfs maar een simpele melodie foutloos a vue te zingen ( Ik heb het niet over de Conservatoria voor professionals zoals in Parijs, Brussel etc waar alleen geboren musici worden toegelaten). In kinderen die goed worden onderwezen vanaf zeer jeugdige leeftijd ontwikkelt zich een correlatie tussen, oog, oor en stem die op latere leeftijd moeilijker te ontwikkelen is. Na 4 of 5 jaar a vue zingen kan een kind tamelijk moeilijke liederen relatief gemakkelijk zingen. Maar vergeet niet dat de essentiële voorwaarde is dat er niet te vroeg met de pianostudie wordt begonnen. Het is interessant een experiment te noemen dat ik deed in een grote muziekschool. Twaalf kinderen met een gelijke muzikaliteit werden uitgekozen, dat wil zeggen dat zij allen dezelfde capaciteit hadden in het herkennen van klanken. De eerste groep van 6 begon de piano studie zonder enige muzikale voorbereiding, terwijl de andere 6 een training kregen waarvan het primaire doel was hun gehoor en ritmische vaardigheden te ontwikkelen. Na een jaar begon deze tweede groep aan de pianostudie, zonder te stoppen met hun Euritmische lessen. Gelijktijdig zetten de eerste 6 hun instrumentaal onderwijs voort zonder specifiek het gehoor te trainen. Aan het einde van het tweede jaar, was de tweede groep, gezien vanuit het instrument, op hetzelfde niveau als hun medeleerlingen, ook al hadden zij nog maar een jaar aan de piano gewerkt – terwijl de gehoor kwaliteiten van de eerste zes pianisten feitelijk aanzienlijk waren achteruitgegaan. Het is onmogelijk hier de cursus in detail te omschrijven. Het is voldoende om te zeggen dat alle tonale elementen van de muziek kunnen worden geleerd vanaf het begin door middel van die internationale melodie genaamd de toonladder, die de vocabulaire voor akkoorden, contrapunt, modulatie, ontwerp en vorm is. Dan blijft nog de studie van toonkleuring en frasering – die, terwijl zij gewoonlijk niet gevonden worden in enige syllabus, een noodzakelijk aspect vormen van de ontwikkeling van de muzikale smaak, waardering en de voldoening van persoonlijke creatieve uitdrukking. Dit is uiteindelijk het 15
belangrijkste onderdeel van het les geven. Kinderen bezitten een aangeboren gevoel voor schoonheid en zijn gepassioneerd geïnteresseerd in alles dat hen nieuw en onverwacht plezier brengt. Zij willen ook graag de reden weten van dingen, en halen vaak speelgoed uit elkaar om te weten hoe ze werken. De vele instructies in een muziekstuk leggen feitelijk te veel uit. Een kind zal gehoorzamen aan de tekens, speel forte of piano, langzaam of snel, omdat het allemaal opgeschreven is. Er komt zo geen persoonlijke artistieke interesse bij deze activiteit, noch is er enige effectieve ruimte voor het individuele creatieve instinct. Maar wat een genoegen is het om de logische principes van frasering en expressie te kennen, om een melodie te lezen die niet voorzien is van enige aanwijzingen, en het alleen te interpreteren vanuit de ervaring en kennis van de principes van schoonheid. De daar uit volgende zelfstandigheid zal alleen maar de snelheid van vooruitgang bevorderen.
Gedurende de lange tijd van studie, is de leerling nu een musicus geworden, die in staat is om de elementen van de muziek te appreciëren en nieuwsgierig is naar nieuwe muzikale ervaringen. Meer tijd kan besteed worden aan de studie van de techniek van het instrument; het kan zelfs een genoegen zijn om toonladders en oefeningen ritmisch te studeren, omdat ze hun structuur begrijpen en in staat zijn om te transponeren en misschien te improviseren. Het goed onderwezen kind kan buitengewoon dol zijn op improvisatie omdat het zijn aangeboren kunde van expressie en schepping aanspreekt. Jonge pianisten die in staat zijn zichzelf uit te drukken, slagen er sneller in de gevoelens van anderen uit te drukken, een doel waarvoor elk nu bereid is te werken aan de mechanische en technische vaardigheden. De juist genoemde vaardigheden zijn geen illusie. Ieder normaal begaafd kind zou in staat moeten zijn om deze zonder moeilijkheden te leren. Maar zelfs indien er uit de groep kinderen die op deze wijze worden onderwezen, er een paar zijn die geen vooruitgang boeken, door een totaal gebrek aan vaardigheid, 16
zal een groot voordeel verworven zijn: zowel docenten als ouders weten waar ze staan. Onmuzikale kinderen hoeven niet langer een instrumentale studie te doen, en zowel muziek als gemeenschap in zijn algemeen winnen er bij. De wereld wordt overspoeld door middelmatige spelers die een instrument hebben leren bespelen zonder er van te houden, maar toch steeds futloos oefenen om geen geld te verspillen dat aan hun studie gespendeerd is en zichzelf vervelen en iedereen die hen hoort. Wanneer sommige ouders protesteren dat zo’n muzikaal programma erg lang is, dat het gewone schoolprogramma al goed gevuld is, en dat zij geen artiesten willen voortbrengen, maar slechts amateurs….dan is mijn antwoord dat de hedendaagse pianostudie nauwelijks aan hun verlangens tegemoet komt, want het neigt er naar – zelfs wanneer toegepast op amateurs – zich te richten op het trainen van virtuoze vaardigheden en verlangt een grote hoeveelheid studie van hen. De instructie die ik adviseer is veel korter en minder vermoeiend en is zeer passend voor “amateurs” vanuit het feit dat het in hen een liefde voor de muziek zal oproepen. Twee tot drie uur dagelijkse techniek studie op een instrument, of vijfenveertig minuten besteed aan het ontwikkelen van een musicus: kies wat het nuttigst is, het meest artistieke. En wanneer u hoopt dat uw kinderen virtuozen worden, dan is het des te meer reden om hun muzikaliteit te ontwikkelen op een vroege leeftijd, want er is niets meer verschrikkelijk in de wereld als een virtuoos zonder hart voor de muziek.
Dan zijn er degenen die uitsluitend met pianolessen zijn begonnen en al een gevorderde competentie hebben bereikt. Wat moeten zij doen? Is het mogelijk hun gehoor en ritmische vaardigheden verder te ontwikkelen? Ik geloof van wel, maar zij zullen veel daadkracht en doorzettingsvermogen nodig hebben. Zij zullen hun trots op zij moeten zetten en overtuigd moeten worden dat niet alles dat hun pianostudie hen heeft geleerd de pure wereld van de muziek omvat, en dat hun interpretatie van de muziek berust op een mechanische manipulatie en
17
niet wordt gedicteerd door individualiteit of temperament, een stevig ontwikkeld instinct, volwassen beoordeling en een werkelijk artistieke gevoeligheid. Zulk bewust zelfonderzoek en vastberaden zoeken naar bredere muzikaliteit zal zeker, op enig moment in hun loopbaan gedaan worden door serieuze en onafhankelijke pianisten die vroeg of laat ontdekken wat zij tekort komen en vervolgens door hard werken proberen die kennis te bereiken die hun verstand absoluut nodig acht voor hun volledige ontwikkeling. Maar wat wordt er van de overigen, die zich niet bewust zijn van hun tekortkomingen, wier ouders of docenten niet de noodzaak zagen voor een alomvattende artistieke training en tevreden waren met een aantal oppervlakkige resultaten, de toekomst van de aan hen toevertrouwden opofferend zonder enig idee van de niet te herstellen schade die zij hen aan doen? Zijn het niet vaak de ouders die voorkomen dat hun kinderen hun voorbereidende werk langzaam doen, met volhardendheid en zelfvertrouwen? Het feit dat zij hen twee of drie jaar zien spenderen aan het ontwikkelen van de vaardigheden van gevoel en gehoor, waarvan de resultaten niet direct zichtbaar zijn en niet direct applaus opleveren van vrienden en kennissen op familie bijeenkomsten, lijkt alsof het niet ten goede komt van de kinderen. Soms staan zij toe dat het kind een nieuwe vorm van onderwijs probeert voor een jaar en dan kunnen zij onder een of andere smoes de lessen stoppen. Zoveel kinderen zeggen: “Ik zou willen doorgaan maar ik mag niet van mijn moeder” -“Waarom mag dat niet? “ “Het kost te veel tijd en ik heb andere lessen”- En stop je met de pianolessen ook? “Oh nee, dat niet. De piano ondanks alles is muziek, het is de heilige kunst. Het wordt aanbeden als het Gouden Kalf; het gezonde verstand, de hogere muzikale genoegens en soms zelfs de gezondheid van de kinderen worden er aan opgeofferd. Het kan zijn dat ouders niet zijn gewaarschuwd, dat zij zich niet bewust zijn van hun gebrek aan visie. Laat de piano een tijdje op de achtergrond en leer de twee essentiële elementen van de muziek – ritme en klank – studeer hen beide onder hun eigen voorwaarden, daarbij vergemakkelijkt men de overdracht aan de hersenen van 18
een grondiger kennis door lichamelijke ervaring, door het ontwikkelen van de spieren, het gehoor en mentale begrip en controle. Het weldadige effect van Euritmische lessen zal het vaak desastreuze effect van lange eenzame studie alleen aan de piano in vele jonge meisjes, vanuit het oogpunt van de zenuwen, teniet doen. Het is nooit te laat om het juiste te doen. En het resultaat zal de doorzettende en serieuze student compenseren voor de extra moeite en zij zullen waarschijnlijk naar hun instrumentale studie terug komen met een zekerder en vibrerende liefde in hun gehele wezen. Pianodocenten zullen een langere muzikale voorbereiding voor de instrumentale studie in hun voordeel ervaren. Al hun aanwijzingen over stijl en interpretatie zullen vrucht dragen. De leerlingen zullen uit zichzelf grove fouten vermijden die een muzikaal gevoel zouden shockeren maar dat nu meer verfijnd is. Er is niet langer het risico van halverwege te stoppen met de studie, omdat de docenten slechts diegenen zullen behouden als leerlingen wiens muzikale talent getest is door de juiste voorbereidende oefeningen. De ouders zullen ook alle redenen hebben tot tevredenheid omdat zij hun zonen en dochters klassieke en moderne werken zullen horen interpreteren met smaak en gevoel, en ontdekken dat zij op gehoor kunnen spelen en improviseren, en zelfs dansmuziek kunnen spelen. Zij zullen ook blij zijn te ontdekken dat hun kinderen in een betere relatie tot de kunst staan door het in het dagelijks leven in te brengen, dank zij een logisch systeem van training dat leidt tot een samenwerking van lichaam, verstand en geest en een diepgaande kennis van schoonheid en een verrijkt zelfvertrouwen.
19