MUZIEKLABYRINT MONDIALE EN DUURZAME EINDTERMEN THEMA Millennium Doelstellingen MD 1-ARMOEDE (MD.1)
GEOGRAFISCHE FACTOREN VAN ARMOEDE
EINDTERMEN Basisonderwijs en Vak Overschrijdende ET secundair onderwijs VO ET Cont ext 6,8
Leerlingen geven kenmerken,mogelijke oorzaken en gevolgen van armoede aan.
ET 4.4
De leerlingen kunnen illustreren dat welvaart zowel over de verschillende landen in de wereld als in België ongelijk verdeeld is
ET 6.2
De leerlingen kunnen in een praktische toepassingssituatie op een gepaste kaart en op de globe de evenaar, de polen, de oceanen, de werelddelen opzoeken en aanwijzen.
Kennis-MDE
Inzicht-MDE
Vaardigheid-MDE
Houding-MDE
2013
MDE MDE-4 Mondiale en Duurzame MDE gespecificeerd voor Afrikaproject 4de leerjaar BO Eindtermen
MDE-5
MDE-6
MDE gespecificeerd voor Indonesiëproject 5de leerjaar BO
MDE gespecificeerd voor Andesproject 6de leerjaar BO - De leerlingen weten dat de strijd tegen armoede en honger één van de millenniumdoelstellingen is. De leerlingen kunnen oorzaken noemen van armoede in de Bolivië. Ze weten dat historische, economische, culturele, geografische en politieke factoren een rol spelen. - De leerlingen kunnen hun eigen materiele welstand vergelijken met die van leeftijdsgenoten in Bolivië - De leerlingen kunnen illustreren dat de bodemrijkdom van Bolivië niet evenredig is met welvaart van de eigen bevolking.
MDE 1.0 - De leerlingen kunnen oorzaken noemen van armoede in de ontwikkelingslanden. Ze weten dat historische, economische, culturele, geografische en politieke factoren een rol spelen.
De leerlingen kunnen oorzaken noemen van armoede in de Afrika. Ze weten dat historische, economische, culturele, geografische en politieke factoren een rol spelen.
De leerlingen kunnen oorzaken noemen van armoede in de Indonesië. Ze weten dat historische, economische, culturele, geografische en politieke factoren een rol spelen.
MDE 1.1 - De leerlingen kunnen illustreren dat welvaart niet rechtvaardig verdeeld is tussen de rijke en de ontwikkelingslanden
- De leerlingen kunnen aan de hand van voorbeelden de armoede in Afrika illustreren - De leerlingen weten dat de bodemrijkdom van Afrika niet evenredig is met welvaart voor de eigen bevolking.
- De leerlingen kunnen illustreren dat de bodemrijkdom van Indonesië niet evenredig is met welvaart voor de eigen bevolking.
MDE 1.2 - De leerlingen kunnen illustreren dat welvaart ongelijk verdeeld is in de ontwikkelingslanden
- De leerlingen weten dat er rijke, arme, en extreem arme Afrikanen zijn.
- De leerlingen weten dat er grote inkomensverschillen bestaan tussen Bolivianen onderling. - De leerlingen weten van het bestaan van sloppenwijken.
MDE 1.3 - De leerlingen beseffen dat natuurlijkegeografische factoren een rol kunnen spelen in het ontstaan van armoede
- De leerlingen weten dat langdurige droogte in Afrika armoede kan bevorderen
- De leerlingen weten dat het levensonderhoud en de levensstandaard op de Altiplano verschilt van die in de steden.
MDE 1.4 - De leerlingen kunnen op een gepaste kaart de ontwikkelingslanden situeren.
- De leerlingen kunnen op een gepaste kaart het continent Afrika herkennen - De leerlingen kunnen op een gepaste kaart enkele Afrikaanse ontwikkelingslanden situeren. - De leerlingen kunnen het 1 regenwoud lokaliseren.
- De leerlingen kunnen op een gepaste kaart Indonesië en enkele Aziatische ontwikkelingslanden situeren
- De leerlingen kunnen op een gepaste kaart Bolivië en enkele Zuid-Amerikaanse ontwikkelingslanden situeren
ET 6.3 bis ET 6.9
HISTORISCHE FACTOREN VAN ARMOEDE
CULTURELE FACTOREN VAN ARMOEDE
POLITIEKE EN BESTUURSFACTOREN VAN ARMOEDE (MD.8)
De lln kunnen gemeenschap, land en continent in een juiste context gebruiken. De leerlingen kunnen aspecten van het dagelijks leven in een land van een ander cultuurgebied vergelijken met het eigen leven. De leerlingen kunnen aan de hand van een voorbeeld illustreren dat een actuele toestand, die voor kinderen herkenbaar is, en die door de geschiedenis beïnvloed werd, vroeger anders was en in de loop der tijden evolueert.
MDE 1.5 - De leerlingen kunnen aspecten van het dagelijks leven in een ontwikkelingsland vergelijken met het eigen leven.
- De leerlingen kunnen aspecten van het dagelijks leven van hun arme leeftijdsgenoten in Afrika vergelijken met het eigen leven.
MDE 1.6 - De leerlingen kunnen illustreren dat armoede in de ontwikkelingslanden ook historische oorzaken heeft
- De leerlingen weten dat Kongo een kolonie van België was en kennen enkele excessen van de kolonisatie - De leerlingen weten dat plundering van rijkdoMDEn in het verleden medeoorzaak is van de huidige armoede in Afrika
ET 5.9
De leerlingen tonen belangstelling voor het verleden, heden en de toekomst, hier en elders.
ET 4.8
De leerlingen kunnen illustreren dat verschillende sociale en culturele groepen verschillende waarden en normen bezitten.
MDE 1.7 - De leerlingen tonen belangstelling voor het verleden, heden en de toekomst van de ontwikkelingslanden MDE 1.8 - De leerlingen kunnen illustreren dat volken in ontwikkelingslanden verschillende waarden, normen, leefwijzen en gewoonten bezitten, en die kritisch vergelijken met eigen gewoonten en normen.
ET 5.8
Geen beschikbare ET
- De leerlingen kunnen aspecten van het dagelijks leven van hun arme leeftijdsgenoten in Indonesië vergelijken met het eigen leven. - De leerlingen weten dat Indonesië een kolonie van Nederland was en kennen enkele excessen van de kolonisatie - De leerlingen weten dat plundering van rijkdoMDEn in het verleden medeoorzaak is van de huidige armoede in Indonesië
- De leerlingen kunnen hun eigen leefgewoonten vergelijken met die van hun leeftijdsgenoten in Bolivië.
- de leerlingen tonen belangstelling voor het verleden, heden en de toekomst van Afrika
- de leerlingen tonen belangstelling voor het verleden, heden en de toekomst van Indonesië
- de leerlingen tonen belangstelling en empathie voor levenswijze van arme Bolivianen
-De leerlingen tonen belangstelling en respect voor Afrikaanse cultuuruitingen (gewoonten godsdiensten, rituelen), die sterk afwijken van de onze, en kunnen die vergelijken met eigen gewoonten en normen.
De leerlingen tonen belangstelling en respect voor Indonesische cultuuruitingen (gewoonten godsdiensten, rituelen), die sterk afwijken van de onze, en kunnen die vergelijken met eigen gewoonten en normen.
De leerlingen kunnen in de Boliviaanse cultuuruitingen (godsdienst, gebouwen, kleding, …) zowel Spaanse als inheemse elementen herkennen.
MDE 1.9 -De leerlingen kunnen etnocentrische vooroordelen en clichés over ontwikkelingslanden herkennen en corrigeren
-De leerlingen kunnen clichés over Afrika en etnocentrische vooroordelen herkennen en corrigeren - De leerlingen weten dat er moderne infrastructuur, vervoer- en communicatiemiddelen en consumptieproducten aanwezig zijn in Afrika
- De leerlingen weten dat er moderne infrastructuur, vervoer- en communicatiemiddelen en consumptieproducten aanwezig zijn in Indonesië
MDE 1.10 - De leerlingen weten dat corruptie en slecht bestuur, zowel nationaal als internationaal, vaak medeoorzaak zijn van armoede en onrecht
geen MDE-4
-De leerlingen kunnen eigen gewoonten en vanzelfsprekendheden relativeren, en etnocentrische vooroordelen en superioriteitsgevoelens doorprikken - De leerlingen weten dat er moderne stedelijke infrastructuur, vervoers- en communicatiemiddelen, en consumptieproducten aanwezig zijn in Bolivia -De leerlingen weten dat goed bestuur één van de millenniumdoelstellingen is.
2
- De leerlingen weten dat Bolivië een kolonie van Spanje was en kennen enkele gevolgen en excessen van de kolonisatie. - De leerlingen weten dat de historische plundering van rijkdoMDEn medeoorzaak is van de huidige armoede in Bolivië -De leerlingen weten dat de slavenhandel van invloed is geweest op de bevolking van Zuid-Amerika (en Afrika)
MDE 1.11 - De leerlingen weten dat conflicten in ontwikkelingslanden vaak oorzaak zijn van armoede en vluchtelingen
2RECHTVAARDIGE HANDEL (MD.8)
ET 4.2
De leerlingen kunnen met een zelfgekozen voorbeeld illustreren hoe de prijs van een product tot stand komt
MDE 2.1 - De leerlingen kunnen het verschil illustreren tussen producten van ‘oneerlijke’ en ‘eerlijke’ handel
geen MDE-4
ET 4.5
De leerlingen beseffen dat hun gedrag beïnvloed wordt door de reclame en de media.
MDE 2.2 - De leerlingen beseffen dat hun keuze voor dure sportkleding, geproduceerd in de ontwikkelingslanden, beïnvloed wordt door de reclame en de media
geen MDE-4
ET 1.19
De leerlingen kunnen met concrete voorbeelden uit hun eigen omgeving illustreren hoe mensen op negatieve maar ook op positieve wijze omgaan met het milieu en dat aan een milieuprobleem vaak tegengestelde belangen ten grondslag liggen.
ECONOMISCHE FACTOREN VAN ARMOEDE
3- LEEFMILIEU DUURZAME ONTWIKKELING (MD.7) en GLOBALE ONDERLINGE AFHANKELIJKHEID
- De leerlingen weten wat het Max Havelaar keurmerk betekent - De leerlingen kunnen fairtrade producten herkennen, en weten waar ze te koop zijn - De leerlingen kunnen in eigen omgeving producten herkennen van 'oneerlijke' handel - De leerlingen begrijpen waarom sportschoenen, kleding, etc vaak in lage loon landen worden geproduceerd, en kunnen de onrechtvaardige -arbeidsomstandigheden De leerlingen weten dat er illustreren. gigantische soMDEn worden uitgegeven aan reclame voor dure merkkledij die in lage loon landen wordt geproduceerd , en ervaren dit als onrechtvaardig . - De leerlingen weten dat op winst beluste bedrijven(hout-, houtpulp-,en palmolieproducenten) het regenwoud vernietigen en kennen de gevolgen hiervan
MDE 3.1 -De leerlingen kunnen illustreren dat schade aan het milieu een gevaar betekent voor de gezondheid en welvaart in de ontwikkelingslanden .
- De leerlingen weten dat milieuorganisaties er naar streven om het regenwoud te behouden, en staan daar positief tegenover.
MDE 3.2 - De leerlingen beseffen dat zuiver drinkwater levensnoodzakelijk is, en een fundamenteel mensenrecht.
-De leerlingen kennen de gevolgen van watervervuiling voor de volksgezondheid - De leerlingen weten wat duurzaam bosbeheer is en kunnen de voordelen ervan illustreren - De leerlingen kunnen hout van duurzame bosbeheer herkennen aan het FSC label
3
- De leerlingen weten dat eerlijke wereldhandel één van de millenniumdoelstellingen is.
- De leerlingen weten dat het nastreven van een duurzaam milieubeleid één van de millenniumdoelstellingen is
VO ET cont ext 4,4 VO ET cont ext 4,5
De leerlingen zoeken naar duurzame oplossingen om de lokale en globale leefomgeving te beïnvloeden en te verbeteren.
MDE 3.3 De leerlingen kennen de oorzaken en gevolgen van de klimaatveranderingen voor mens, dier en plant.
- De lln weten dat nietduurzame houtkap van het regenwoud gevolgen heeft voor het klimaat op wereldschaal. - De leerlingen zien het belang in van zuivere lucht en water, afval sorteren en voorkomen, en tonen eerbied voor de levende natuur.
De leerlingen tonen interesse en uiten hun appreciatie voor de natuur, het landschap en het cultureel erfgoed.
- De leerlingen kennen het begrip biodiversiteit, en zien het belang ervan in. - De leerlingen kunnen illustreren wat het belang is van het Indonesische regenwoud voor het lokale en globale milieu . De leerlingen kunnen voorbeelden geven van acties voor het behoud van het regenwoud.
- De leerlingen zijn vertrouwd met de begrippen broeikaseffect, Co2, methaangas, permafrost, zeespiegelstijging. - De leerlingen kunnen illustreren wat het belang is van het Amazone regenwoud voor het lokale en globale milieu.
-De leerlingen tonen zich bereid om zich in te zetten voor acties tegen de klimaatsverandering.
-De leerlingen kunnen de belangrijkste oorzaken van de opwarming van de aarde opnoemen. VO ET cont ext 4,3
De leerlingen zoeken naar mogelijkheden om zelf duurzaam gebruik te maken van ruimte, grondstoffen, goederen, energie en vervoermiddelen
MDE 3.4 De leerlingen zien het belang in van duurzame ontwikkeling.
- De leerlingen begrijpen de redenen voor acties zoals ‘Dikke truiendag’ en ‘Earth day’
--De Deleerlingen leerlingenhebben zien de inzicht noodzaak in vanvan verandering in de gevolgen de van consumtiegedrag. klimaatveranderingen -De leerlingen beseffen de afhankelijkheid van de mens van de levende natuur. - De leerlingen beseffen het belang van duurzame energie en het zuinig omspringen ermee.
-De leerlingen zijn vertrouwd met de begrippen ecologische voetafdruk, hernieuwbare energie, voedselkilometers. -De leerlingen hebben een idee hoe ze kunnen meewerken aan een duurzamere wereld. -De leerlingen tonen zich bereid om zelf inspanningen te doen voor duurzamer gedrag en consumptie. -De leerlingen hebben een positieve houding tegenover vegetarisme en flexitarisme.
4
ET 1.11
De leerlingen kunnen van courante voorwerpen uit hun omgeving zeggen uit welke materialen en grondstoffen ze gemaakt zijn.
MDE 3.5 - De leerlingen weten dat een aantal voorwerpen uit hun omgeving gemaakt zijn van grondstoffen en materialen afkomstig uit de ontwikkelingslanden
geen MDE-4
.
- De leerlingen weten dat palmolie grondstof is van margarine en frituurolie, en weten dat hiervoor Indonesisch regenwoud wordt gekapt -De leerlingen weten dat tropisch hout voor de productie van ramen, parket, tuinmeubelen en papier vaak afkomstig is van het Indonesische regenwoud, en keuren dit af. - De lln kunnen hout van duurzame bosbeheer herkennen aan het FSC label.
VO ET cont ext 6, 4
De leerlingen hebben bij het kopen van goederen en het gebruiken van diensten zowel oog voor prijs - kwaliteit en duurzame ontwikkeling als voor de rechten van de consument
MDE 3.6 - De leerlingen weten dat voor hun gsm’s een kostbare grondstof coltane nodig is, die in gevaarlijke en onrechtvaardige omstandigheden in Congo gedolven wordt - De leerlingen kunnen illustreren hoe eigen onbewust consumptiegedrag het voortbestaan van het regenwoud in gevaar kan brengen.
MDE 3.7-De lln kunnen illustreren hoe consumptiegewoonten van invloed zijn op milieu en economische verhoudingen in het Zuiden.
- De lln kunnen illustreren hoe onbewust consumptiegedrag kan bijdragen aan de instandhouding van 'scheve arbeidsverhoudingen'
4- GEZONDHEID & HYGIËNE (MD.4,5,6)
ET 1.9
De leerlingen kunnen het verband illustreren tussen de leefgewoonten van mensen en het klimaat waarin ze leven.
MDE 3.6 -De leerlingen kunnen het verband illustreren tussen de leefgewoonten van mensen in de ontwikkelingslanden en het klimaat waarin ze leven, en begrijpen dat dit risico’s inhoudt voor hun welvaart
ET 1.15
de leerlingen beseffen dat het nemen van voorzorgen de kans op besmettelijke ziekten, parasieten of schiMDEls vermindert of uitsluit.
MDE 4.1- De leerlingen weten dat sommige ziekten in de ontwikkelingslanden gecombineerd met onvoldoende gezondheidszorg oorzaken zijn van grote sterfte MDE 4.2- De leerlingen beseffen hoe belangrijk
- De leerlingen weten dat bepaalde leefgewoonten, zoals kappen van brandhout voor eigen gebruik, risico's inhouden voor hun welvaart.
De leerlingen kennen de desastreuze gevolgen van aids en malaria in Afrika, en beseffen het belang van voorlichting en preventie
5
De leerlingen kunnen het verband leggen tussen autogebruik en opwarming van de aarde.
geen MDE-5
- De leerlingen weten dat de strijd tegen aids en malaria één van de millenniumdoelstellingen is - De leerlingen weten dat terugdringen van de kindersterfte en moedersterfte millenniumdoelstellingen zijn
voorlichting en preventie zijn voor de volksgezondheid in ontwikkelingslanden MDE 4.3- De leerlingen beseffen dat drinkbaar water en sanitaire voorzieningen levensnoodzakelijk zijn, maar in ontwikkelingslanden vaak ontbreken
5- GENDER (MD.3)
ET 4.1
De leerlingen kunnen illustreren dat verschillende vormen van arbeid verschillend toegankelijk zijn voor mannen en vrouwen en verschillend gewaardeerd worden.
- De leerlingen beseffen dat drinkbaar water en sanitaire voorzieningen in Afrika levensbelangrijk zijn maar vaak ontbreken .
MDE 5.1- De leerlingen kunnen illustreren dat in de ontwikkelingslanden mannen en vrouwen een rolpatroon vervullen dat verschillend is van dat bij ons.
- De leerlingen kunnen illustreren dat in Afrika mannen en vrouwen een rolpatroon vervullen dat verschillend is van dat bij ons.
- De leerlingen weten dat de strijd tegen genderongelijkheid één van de millenniumdoelstellingen is. - de leerlingen weten dat in Bolivië jongens en meisjes ongelijke kansen krijgen wat onderwijs betreft
MDE 5.2 - De leerlingen kunnen illustreren dat in ontwikkelingslanden mannen en vrouwen ongelijke rechten hebben.
6ONTWIKKELINGSSAMENWERKING (MD.8)
MDE.6.1 - De leerlingen weten wat de millenniumdoelstellingen zijn en kunnen ze op waarde schatten.
- De leerlingen kennen het wat en waarom van de MD .
ONTWIKKELINGSHULP ET 4.15
De leerlingen kennen / kunnen illustreren op welke wijze internationale organisaties ernaar streven om het welzijn en/of de vrede in de wereld te bevorderen
MDE 6.2 - De leerlingen weten dat er organisaties bestaan die solidair zijn met mensen in de ontwikkelingslanden, en werken aan de verbetering van hun levensomstandigheden.
- De leerlingen kunnen hulporganisaties opnoemen, en kennen enkele van hun doelstellingen . - De leerlingen staan positief tegenover ontwikkelingshulp
MDE 6.3 - De leerlingen weten dat België ontwikkelingshulp geeft.
- De leerlingen weten dat Belgische ontwikkelingssamenwerking onderwijs en gezondheidszorg in Afrika ondersteunt
- De lln beseffen dat internationale druk en solidariteit effect kunnen hebben op de levensomstandigheden van arbeiders in lage loon landen
- De lln kennen de 'Schone Kleren -campagne
- De leerlingen weten dat recht op eerlijke arbeid een universeel mensenrecht is - De leerlingen weten dat er in Indonesië en andere lage loon landen kinderarbeid verboden is, maar toch vaak voorkomt.
6
De leerlingen kunnen de werking van Unicef toelichten.
- De leerlingen weten wat een NGO is en kennen het onderscheid met officiële ontwikkelingshulp
MENSENRECHTEN
ET 4.13
De leerlingen kunnen het belang illustreren van de fundamentele Rechten van de Mens en de Rechten van het Kind. Ze zien daarbij in dat rechten en plichten complementair zijn. De leerlingen kunnen met een zelf gekozen voorbeeld het nut en het belang aangeven van een collectieve voorziening, waarvoor de overheid zorg draagt. Belang van de gemeenschap.
MDE 6.4- De leerlingen weten dat mensen- en kinderrechten universeel zijn, maar in de ontwikkelingslanden vaak geschonden worden
- De leerlingen beseffen dat schoolgaan een voorrecht is, en geen last - De leerlingen weten dat er in Afrika kinderarbeid bestaat , en hebben inzicht in de oorzaken.
MDE 6.5 - De leerlingen kunnen illustreren dat door de armoede in de ontwikkelingslanden de collectieve voorzieningen vaak niet functioneren.
- De leerlingen kunnen illustreren dat onderwijs een collectieve voorziening is, die belangrijk is voor de ontwikkeling, maar dat Afrikaanse overheden hierin vaak falen - De leerlingen weten dat in België basisonderwijs gratis is en weten dat dit in Afrika niet overal vanzelfsprekend is
ET 4.12
De leerlingen zien in dat racisme vaak gebaseerd is op onbekendheid met en vrees voor het vreemde.
MDE 6.6 - De leerlingen keuren racisme af , en beseffen dat racisme een rem is op ontwikkeling, en kan leiden tot conflicten
E.T. 1.18
De leerlingen tonen zich in hun gedrag bereid om in de eigen klas en school zorgvuldig om te gaan met papier, water, afval en energie.
ET 4.3 BURGERZIN ONDERWIJS
RACISME
Vakover schrijdend : Milieu-educatie
7
- De leerlingen kunnen met een voorbeeld illustreren dat kinderarbeid voorkomt in Bolivië
geen MDE-5
- De leerlingen weten dat basisonderwijs voor iedereen één van de millenniumdoelstellingen is - De leerlingen weten dat schoolgaan een mensenrecht is, maar vaak nog een voorrecht.
geen MDE-4
geen MDE-5
De leerlingen tonen zich in hun gedrag bereid om in de eigen klas en school zorgvuldig om te gaan met papier, water, afval en energie.
De leerlingen tonen zich in hun gedrag bereid om in de eigen klas en school zorgvuldig om te gaan met papier, water, afval en energie.
- De leerlingen kunnen illustreren dat racisme meespeelt in de discriminatie van de inheemse bevolking van Bolivië, en een rem is op hun ontwikkeling De leerlingen tonen zich in hun gedrag bereid om in de eigen klas en school zorgvuldig om te gaan met papier, water, afval en energie.
Muzische vorming
ET 2.9
ET 2.1
ET 2.2
Eindtermen , welke geen rechtstreekse doelstelling zijn van OE , maar wel aan bod komen tijdens de workshops. De leerlingen brengen waardering op voor eenvoudige, inventieve technieken, en voor esthetische aspecten van technische constructies en voorwerpen. De leerlingen kunnen muziek beluisteren en ervaren, muzikale impressies opdoen uit de geluidsomgeving met aandacht voor enkele kenmerken van de muziek: klankeigenschap + functie van muziek De leerlingen kunnen improviseren en experimenteren, klankbronnen en muziekinstrumenten uittesten op hun klankwaarde en in een muzikaal (samen)spel daarvan gebruik maken.
ET 2.3 *
De leerlingen kunnen openstaan voor hedendaagse muziek, muziek uit andere tijden, andere landen en culturen.
ET 3.1
De leerlingen kunnen genieten van een gevarieerd aanbod van voor hen bestemde culturele activiteiten. De leerlingen kunnen zonder vooroordelen naar kunst kijken en luisteren.
ET 6.2
Gespecifiëerd voor het Afrikaproject 4de leerjaar
Gespecifiëerd voor het Indonesiëproject 5de leerjaar
- De leerlingen waarderen Afrikaanse voorwerpen en muziekinstrumenten
- De leerlingen waarderen Indonesische voorwerpen en muziekinstrumenten
- De leerlingen herkennen en waarderen Zuid-Amerikaanse voorwerpen en muziekinstrumenten
- De leerlingen kunnen luisteren naar Afrikaanse muziekinstrumenten
- De leerlingen kunnen luisteren naar Indonesische muziekinstrumenten
- De leerlingen kunnen Zuid-Amerikaanse muziek herkennen en appreciëren.
- De leerlingen kunnen samen musiceren op Afrikaanse instrumenten
- De leerlingen kunnen samen musiceren Indonesische instrumenten
De leerlingen kunnen samen musiceren Zuid-Amerikaanse instrumenten
- De leerlingen weten dat er andersoortige Afrikaanse instrumenten bestaan, en zijn bereid om ze uit te proberen. - De leerlingen kunnen plezier beleven aan het spelen op Afrikaanse trommels.
- De leerlingen kunnen instrumenten beschrijven uit Indonesië, en hebben er bewondering voor.
- De leerlingen kunnen instrumenten beschrijven uit Zuid-Amerika, en kunnen Zuid-Amerikaanse muziek herkennen.
- De leerlingen staan open voor Afrikaanse muziekinstrumenten, poppen en muziek.
- - De leerlingen kunnen plezier beleven aan het spelen op een Indonesische gamelan - De leerlingen staan open voor Indonesische muziekinstrumenten, poppenspel en muziek.
- De leerlingen kunnen plezier beleven aan het spelen op zelfgemaakte panfluiten. - De leerlingen herkennen, en staan open voor Zuid-Amerikaanse instrumenten en muziek.
Gespecifiëerd voor het Boliviëproject 6de leerjaar
ET 6.3
De leerlingen genieten van het muzisch handelen waardoor hun expressiemogelijkheden verruimen.
- De leerlingen en durven en kunnen spelen op Afrikaanse trommels, en kunnen dit ervaren als plezierig.
- De leerlingen durven en kunnen spelen op Javaanse angklungs en Balinese gamelan, en vinden dit plezierig.
- De leerlingen kunnen eigenhandig een Zuid-Amerikaans instrument namaken en bespelen.
ET 6.4
De leerlingen vertrouwen op hun eigen expressiemogelijkheden en durven hun creatieve uitingen tonen.
- De leerlingen durven zich creatief te uiten in groep tijdens Afrikaans trommelspel.
- De leerlingen durven creatief te spelen in groep op Javaanse angklungs en Balinese gamelan
- De leerlingen kunnen eigenhandig een Zuid-Amerikaans instrument namaken, en durven het creatief bespelen in groep.
ET 6.5
De leerlingen kunnen respect betonen voor uitingen van leeftijdsgenoten, behorend tot eigen en andere culturen.
- De leerlingen hebben bewondering voor Afrikaanse ‘noodoplossingen’ om muziek en muziekinstrumenten te maken. Ze hebben bewondering voor de creatieve oplossingen van leeftijdsgenoten om te overleven in moeilijke omstandigheden.
- De leerlingen respecteren en bewonderen cultuuruitingen van leeftijdsgenoten uit andere culturen. : bijv Balinese kleding, dans, dagelijkse offers,
- De leerlingen respecteren de leefwijze van leeftijdsgenoten uit de Andes, en bewonderen hun manier om muziekinstrumenten te maken, om kleding te maken, om riet te gebruiken
8