MS-Onderzoeksdagen 2007 De MS-Onderzoeksdagen, die elk jaar georganiseerd worden door de Stichting MS Research, bieden MS-onderzoekers uit heel Nederland en Vlaanderen de kans om elkaar te ontmoeten en om ervaringen en ideeën uit te wisselen. Samenwerking tussen verschillende onderzoekers en verschillende onderzoeksgebieden is van zeer groot belang voor vooruitgang bij onderzoek naar een complexe ziekte als MS. Deze complexiteit is ook de oorzaak van de vele onderwerpen die worden besproken op de MS-Onderzoeksdagen.
De organisatie Dat de MS-onderzoeksdagen in Hasselt plaats zouden vinden, viel van tevoren al bij veel mensen in goede aarde. Het aantal Vlaamse onderzoekers dat zich aanmeldde, lag een stuk hoger dan voorgaande jaren en de Nederlandse onderzoekers konden een uitje naar de zuiderburen zeer waarderen. Het Biomedisch Onderzoeksinstituut van prof. dr. Piet Stinissen aan de Universiteit Hasselt was gastinstituut en professor Stinissen en zijn medewerkers namen de organisatietaken zeer serieus. De dagen vonden plaats in het mooie Radisson SAS hotel, dat de onderzoekers voor deze gelegenheid lage prijzen bood voor een overnachting. De entourage was perfect: een goede congreszaal, prachtige hotelkamers, een leuk avondprogramma en érg goed eten in combinatie met Vlaamse vriendelijkheid. Er was zelfs locale media-aandacht geregeld voor de deze dagen.
Extra lezingen Maar er moest ook over wetenschap gesproken worden…. Dit jaar heeft MS Research voor het eerst besloten om extra lezingen te organiseren. Vanuit de onderzoekers bleek er veel behoefte te zijn aan lezingen waarin de basisprincipes zouden worden behandeld van MRI en immunologie, twee vakgebieden waar de wereld van MS-onderzoek niet omheen kan. Wetenschappers hebben meestal een specifiek expertisegebied en met name de techniek achter de MRI is voor velen een onbegrepen gebied. Omgekeerd geldt ook: techneuten weten in het algemeen weinig over het complexe immuunsysteem. Dr. ir. Hugo Vrenken van het VU medisch centrum en dr. Knut Biber van de Universiteit Groningen hebben in simpele bewoordingen uitleg gegeven over respectievelijk MRI en immunologie. Beide lezingen waren zo’n succes dat er besloten is deze in de toekomst een vervolg te laten krijgen. Daarnaast gaf voormalig secretaris van de Wetenschappelijke Raad van de Stichting, dr. Hans van Noort, een lezing over het schrijven van
onderzoeksaanvragen. Het doen van goed wetenschappelijk onderzoek is namelijk heel wat anders dan geniale ideeën op een heldere manier overbrengen op een commissie die het onderzoeksplan moet beoordelen. Ook bij deze lezing was de aanwezigheid groot en de deelnemers waren erg te spreken over de gegeven adviezen.
De presentaties Er zijn 33 presentaties gegeven, waarin veel verschillende aspecten van MSonderzoek aan de orde kwam. Hieronder een korte beschrijving van deze presentaties.
Ontstaan van MS-ontstekingen Afweercellen uit het bloed kunnen normaal niet uit het bloed het centrale zenuwstelsel in komen, omdat ze de wanden van de hersenbloedvaten niet kunnen passeren. Bij MS faalt deze zogenaamde bloed-hersenbarrière. Onderzoekers van het VU medisch centrum bestuderen waarom. Drs. Gijs Kooij toonde dat de hoeveelheid van veel zogenaamde transporters, moleculen die verantwoordelijk zijn voor het transport van bepaalde stoffen door de celmembraan, veranderd is in gebieden van actieve MSlaesies. Dr. Arie Reijerkerk vond dat afweercellen de cellen van de hersenbloedvaten aanzetten tot het maken van een eiwitsplitsend enzym, dat het doorlaten van afweercellen door de bloedvatwand bevordert. Eerder werd bekend dat reactieve zuurstofdeeltjes een grote rol spelen bij schade aan de bloed-hersenbarrière. Dr. Jack van Horssen liet zien, dat meer van bepaalde antioxidant-enzymen worden gemaakt in MS-ontstekingen. Deze enzymen worden door het lichaam gemaakt om de reactieve zuurstof-deeltjes onschadelijk te maken. De aanwezigheid van reactieve zuurstofdeeltjes kunnen veroorzaakt worden door een verstoorde energiebalans van de cel. Drs. Maarten Witte doet onderzoek naar de onderdelen van de cel verantwoordelijk voor de energiehuishouding, de mitochondria. Hij vond dat in gebieden van de hersenen waarin myeline is afgebroken de hoeveelheid mitochondria hoger is dan in gezonde gebieden, maar dat de activiteit van de mitochondria hetzelfde lijkt te blijven.
Twee onderzoekers spraken over een nieuwe manier om met behulp van MRI ontstekingscellen, die vanuit het bloed de hersenen binnendringen, te volgen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van kleine ijzerdeeltjes die opgenomen worden door ontstekingscellen. Drs. Machteld Vellinga van het VU medisch centrum toonde aan dat het gebruik van ijzerdeeltjes voor het maken van MRI-beelden bij MS-patiënten een zeer waardevolle aanvulling is op de conventionele MRI-beelden. Drs. Raoul Oude Engberink van het Universitair Medisch Centrum Utrecht vertelde meer over de eigenschappen van de ijzerdeeltjes. Klinische symptomen komen vaak niet overeen met de gebruikelijke MRI beelden. Drs. Alexandra Seewann van het VU medisch centrum kijkt of er afwijkende processen spelen in normaalogend witte stof (vooral de gebieden met veel myeline). Ook wil ze inzicht krijgen in de achtergrond van diffuse afwijkingen in de witte stof. Drs. Event-Jan Kooi van het VU medisch centrum liet zien dat schade aan de grijze stof (de gebieden in de hersenen met veel zenuwcellen) niet direct het gevolg lijkt te zijn van ontstekingen.
Reacties van hersencellen Cellen in hersenen en ruggenmerg die ook een rol lijken te spelen bij MS zijn de astrocyten (betrokken bij de vorming van littekens) en de microglia en macrofagen (afweercellen van de hersenen). Dr. Knut Biber van de Universiteit Groningen vond met behulp van een nieuw ontwikkelde techniek dat kenmerken van de microglia verschillen in verschillende delen van de hersenen. Dit kan mogelijk iets verklaren over het feit dat MS-laesies alleen in specifieke delen van de hersenen voor komen. Statines hebben een mogelijk een remmend effect op ontstekingsreacties. Dr. Hedwich Kuipers van het VU medisch centrum onderzoekt het effect van statines op microglia en astrocyten en kijkt of toediening van statines de vorming van MS-laesies kan remmen. Neurale stamcellen zijn cellen die uit kunnen groeien tot myelinevormende cellen. Drs. Falak Sher van de Universiteit Groningen toonde aan dat onder invloed van het gen Ezh2 neurale stamcellen zich meer in de richting van myelinevormende cellen lijken te ontwikkelen. Drs. Helena Slaets van de Universiteit Hasselt vertelde over de achterliggende processen die voor verbeterde overleving zorgen van myelinevormende cellen.
Reacties van het afweersysteem tegen lichaamseigen stoffen Een belangrijk fenomeen bij MS is dat het immuunsysteem het eigen lichaam aanvalt (auto-immuniteit). Uiteraard wordt hier veel onderzoek aan gewijd, wat terug te zien was in het grote aantal presentaties over dit proces wordt en over studies waarin geprobeerd wordt het afweermechanisme te remmen.
Drs. Ruth Huizinga van het Biomedisch Primaten Research Center en Erasmus Medisch Centrum, vond dat auto-immuniteit bij MS zich niet alleen richt op myeline, maar ook op bestanddelen van de zenuwen zelf. Dit kan leiden tot chronische neurologische problemen en heeft belangrijke implicaties voor eventuele behandelstrategieën. Toll-like receptoren (TLR) zijn eiwitten, die structuren afkomstig van ziekteverwekkers kunnen herkennen en cellen vervolgens aan kunnen zetten tot een afweerreactie. Dr. Leonie Boven, vanuit het Erasmus Medisch Centrum werkzaam bij het VU medisch centrum, sprak over schuimcellen: macrofagen die in een MS-ontsteking myeline hebben opgenomen en daardoor ontstekingsremmend lijken te worden. Zij toonde aan dat schuimcellen sterk verminderd reageerden op TLR in vergelijking met gewone macrofagen en dat de aanwezigheid van schuimcellen leidde tot een verlaagde TLR reactie door gewone macrofagen. Drs. Kim Pannemans en dr. Koen Venken van de Universiteit Hasselt vertelden over een verschillende typen immuuncellen die mogelijk de activiteit van cellen die het eigen lichaam aanvallen, onderdrukken. Uit het verhaal van Venken bleek hierbij bovendien een verschil tussen de Relapsing Remitting en Secundair Progressieve vorm van MS. Dr. Juan GarcíaVallejo van het VU medisch centrum toonde aan dat bepaalde suikerketens aan moleculen konden bijdragen aan het remmen van een afweerreactie. Dr. Evert Verbraak van het Erasmus Medisch Centrum liet zien dat vitamine D mogelijk een belangrijke rol kan spelen in het tegengaan van een immuun-respons. Op dezelfde afdeling werd door drs. Jan Piet van Hamburg van een factor, genaamd GATA3, een remmende werking op de afweer tegen lichaamseigen stoffen beschreven. Collega drs. Marloes van Zwam onderzoekt de rol van lymfklieren in de nek, waarnaar vocht uit de hersenen en het ruggenmerg afgevoerd wordt. Ze ontdekte dat het verwijderen van lymfklieren in het centrale zenuwstelsel geen invloed had op het acute ziektebeeld van een MS-achtige ziekte. Wel werden aanvallen hierdoor minder ernstig. Dr. Bart van Wijmeersch van de Universiteit Leuven zag dat het inspuiten van bepaalde afweercellen niet alleen leidt tot een immuunreactie tegen deze lichaamsvreemde cellen, maar ook tegen lichaamseigen afweercellen. Op deze manier bleek dus een immuunreactie tegen een auto-immuunreactie te ontstaan, wat mogelijk een basis zou kunnen vormen voor MS-behandeling. Een ander mogelijke target voor therapie is het enzym trans-glutaminase-2. Drs. Miriam van Strien van het VU medisch centrum toonde namelijk aan dat remming van dit enzym, dat betrokken is bij verschillende ontstekingsgerelateerde processen in het lichaam, leidde tot vermindering van de klinische symptomen.
Veel studies richten zich op afweercellen tijdens een auto-immuunreactie. Kurt Baeten van de Universiteit Hasselt liet zien, dat tijdens perioden van herstel infiltratie en activiteit van bepaalde afweercellen in het centrale zenuwstelsel niet verstoord waren.
Erfelijke factoren en biomarkers Er wordt eveneens veel onderzoek gedaan naar hoe voorspeld zou kunnen worden of iemand MS krijgt, hoe de ziekte zal verlopen en of bepaalde medicijnen zullen aanslaan of niet. Het lichaam maakt stoffen die mogelijk zouden kunnen helpen bij dit soort voorspellingen. Deze stoffen worden markers of biomarkers genoemd. De genetische achtergrond van de patiënt is hierbij vaak van doorslaggevend belang. In de presentatie van drs. Ilse Hoppenbrouwers van het Erasmus Medisch Centrum kwam een genetische risicofactor voor MS naar voren. Ook vond ze andere genetische factoren die mogelijk een rol spelen bij MS. Dr. Ruth Daniels van de Universiteit Hasselt ontwikkelde nieuwe technieken voor het onderzoeken van grote groepen eiwitten. Zij vond in verschillende situaties, zoals bv. ziek versus gezond, belangrijke verschillen in de groepen eiwitten. Drs. Marcel Stoop van het Erasmus Medisch Centrum vond met zeer geavanceerde techniek verschillen in eiwitten in de hersenvloeistof tussen MSpatiënten en mensen met een andere aandoening. Drs. Saskia Vosslamber van het VU medisch centrum probeert te achterhalen waarom de ene patiënt met Relapsing Remitting MS reageert op behandeling met interferon-beta en de ander niet. Zij vond aanwijzingen dat de kans van slagen mogelijk vóór de start van de therapie te voorspellen is. Dr. Inge Huitinga, directeur van de Nederlandse Hersenbank, liet zien dat mensen met een zware vorm van MS lagere spiegels van het hormoon cortisol hebben dan mensen met een lichte vorm. In hersenvocht van MS-patiënten zijn zogenaamde antilichamen aanwezig die gericht zijn tegen lichaamseigen eiwitten. Deze kunnen worden gebruikt bij de diagnose van MS. Drs. Judith Fraussen van de Universiteit Hasselt vertelde meer over haar onderzoek naar de eigenschappen van auto-antilichamen als markers voor MS en de technieken die daarbij nodig zijn.
Klinische symptomen en behandeling Een ingrijpende consequentie van MS is slapte en moeheid van de spieren. Drs. Tom Broekmans van de Provinciale Hogeschool Limburg vond dat lichte tot matige training van de spieren een beter effect had op de spieren dan training in
combinatie met elektrostimulatie. Caroline Bruggeman van het Nieuw Unicum in Zandvoort toonde aan dat behandeling van slikproblemen met elektrostimulatie succesvol was. Dr. Peter Feys van de Provinciale Hogeschool Limburg en Katholieke Universiteit Leuven vond dat koeling van de arm bij MS patiënten met tremor een enorm positief effect had op de ernst van de tremor en het functioneren van de arm. Helaas was dit effect van tijdelijke aard. Om inzicht te krijgen in de lichamelijke situatie van mensen met MS, zijn onderzoekers vaak aangewezen op vragenlijsten. Het is echter mogelijk dat patiënten met cognitieve problemen of stemmingswisselingen door MS niet altijd een betrouwbare bron zijn. Drs. Femke van der Linden van het VU medisch centrum maakte duidelijk dat gebruik van naasten (familieleden, hulpverleners e.d.) voor het verkrijgen van een meer objectieve mening wenselijk kan zijn.
Tot slot Naast de hierboven beschreven presentaties, waren er nog 24 presentaties met vergelijkbare onderwerpen in de vorm van een poster. Ook het niveau van het onderzoek beschreven op deze posters was erg hoog. Al met al waren deze dagen - met een recordaantal van ruim 130 deelnemers, zeer goede presentaties en de geweldige entourage - een groot succes. Er zijn bovendien veel ideeën uitgewisseld en contacten gelegd voor onderlinge samenwerkingsverbanden. En daar is het MS Research uiteindelijk allemaal om te doen.