MS EstetiQ elegance Montagehandleiding
www.centrosolar.be
www.centrosolar.nl
Inhoud 1 Opmerkingen over deze handleiding . . . . . . . . . 3 2 Systeem MS ESTETIQ elegance . . . . . . . . . . . . 3
2.1 Beschrijving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3
2.2 Beoogd gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . 3
2.3 Dichtheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3
2.4 Dakoppervlak en ventilatie . . . . . . . . . . . . 3
3 Leveringsomvang . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
3.1 Onderdelenlijst . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
3.2 Materiaal en gereedschap . . . . . . . . . . . . 6
4 Installatiemogelijkheden . . . . . . . . . . . . . . . 7
4.1 Specificatie maten en afmetingen . . . . . . . . 7
4.1.1 Berekening afmetingen generatorveld . . . 7
4.1.2 Afmetingen generatorveld liggend . . . . . 8
4.1.3 Afmetingen generatorveld staand . . . . . 8
4.2 Installatie van de componenten . . . . . . . . . 10
4.3 Installatie van de frames . . . . . . . . . . . . . 11
5 Algemene instructies . . . . . . . . . . . . . . . . 12
5.1 Elektrische instructies . . . . . . . . . . . . . . 12
5.2 Statische randvoorwaarden . . . . . . . . . . . 13
6 De veilige montage . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
6.1 Opmerkingen vooraf . . . . . . . . . . . . . . . 13
7 Voorbereidingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
7.1 Generatorveld inmeten . . . . . . . . . . . . . 14
7.2 Vrijgemaakt dakoppervlak . . . . . . . . . . . . 14
7.3 Montagebeugelgoot bevestigen . . . . . . . . . 14
8 Installatie van de draagconstructie . . . . . . . . . . 15 9 Ingebruikname van de installatie . . . . . . . . . . . 30 10 Onderhoud en reiniging . . . . . . . . . . . . . . . 30 11 Garantie en garantieomvang . . . . . . . . . . . . 31 12 Uitsluiting van aansprakelijkheid . . . . . . . . . . . 31
2
1 Opmerkingen over deze handleiding
2 MS ESTETIQ elegance
Geachte klant, Met de aanschaf van het product MS ESTETIQ elegance van Centrosolar AG bent u in het bezit gekomen van een krachtig en kwalitatief hoogwaardig product. Voor vragen over de installatie en componenten van de inrichting kunt u contact opnemen met onze serviceafdeling in Nederland: 0344-767002
2.1 Beschrijving Het montagesysteem ESTETIQ elegance vervangt de conventionele dakbedekking van schuine daken en wordt toegepast vanaf een dakhelling van 10 graden. Deze wordt op de bestaande panlatten geïnstalleerd en is geschikt voor bestaande gebouwen en nieuwbouw. Het montagesysteem ESTETIQ elegance is door de rangschikking van de modulelatten geventileerd en zorgt daardoor voor koeling van de achterkant van de module. De elektrische verbinding van de modules gaat via geprefabriceerde connectoren.
Reparatie en gebruik van een pv-installatie vragen om een gedegen deskundigheid. Daarom mogen de werkzaamheden aan de installatie uitsluitend worden uitgevoerd doorgekwalificeerde en bevoegde vakmensen. Lees deze montagehandleiding zorgvuldig en aandachtig door, voordat de installatie wordt gemonteerd, in gebruik wordt genomen of onderhouden en bewaar deze handleiding op een goed toegankelijke plaats. Deze handleiding is onderdeel van het product. De handleiding betreft uitsluitend de solarmodule S-Class Vision van Centrosolar AG. Volg vooral de instructies op betreffende veilig gebruik. Centrosolar is niet aansprakelijk voor schade die ontstaat door het niet in acht nemen van deze handleiding. Doelgroepen Deze handleiding is bedoeld voor gekwalificeerde monteurs. De voor de exploitant relevante informatie is opgenomen in het hoofdstuk Onderhoud en reiniging.
Informatie betreffende de veiligheid van u en de apparatuur wordt extra benadrukt. Houd er rekening mee: Dat het niet in acht nemen van de richtlijnen in deze montagehandleiding kan leiden tot uitsluiting van elke aanspraak op garantie en productaansprakelijkheid. Onderstaande specificaties, opmerkingen en aanbevelingen maken geen aanspraak op volledigheid en dienen voortdurend te worden gecontroleerd op volledigheid en actualiteit.
2.2 Beoogd gebruik Voordat de montage start, moet de levering op volledigheid worden gecontroleerd aan de hand van de paklijst en de stuklijst. Elektrische installatiewerkzaamheden, die geen laagspanning betreffen, mogen uitsluitend worden uitgevoerd door gekwalificeerde elektromonteurs. Het montagesysteem ESTETIQ elegance is uitsluitend gemaakt voor pv-modules. Elke andere toepassing geldt als niet-beoogd gebruik. Onder beoogd gebruik valt ook de naleving van de instructies in deze montagehandleiding. Centrosolar AG is niet aansprakelijk voor schade die ontstaat door het niet opvolgen van de montagehandleiding, met name de veiligheidsinstructies, en onjuist toepassen van het product. 2.3 Dichtheid Het montagesysteem ESTETIQ elegance is regenbestendig, zoals een normaal pannendak. Dit betekent niet dat een dak waterdicht is! Onder bepaalde weersomstandigheden kan stuifsneeuw, slagregen of water uit de goten onder de modules komen. Voor afvoer van binnengedrongen water resp. condensvocht is een geschikt en intact dakoppervlak noodzakelijk. Waar nodig, moet dit voor de installatie van de modules worden gerepareerd/aangebracht. 2.4 Dakoppervlak en ventilatie In beginsel moeten voor de constructie van het dakoppervlak en de ventilatie de geldende regels van dakbedekking worden opgevolgd. De verbeterde ventilatie door de latconstructie achter de modules en ventilatiegaten in de goten en de daknok, verlengen de levensduur van de draagconstructie. Bovendien is ventilatie een voordeel voor de energieopbrengst van de kristallijne modules. Basisvoorwaarde voor de plaatsing van een fotovoltaïsche installatie is de stabiliteit van het dak resp. de draagconstructie, vanuit het oogpunt van belasting door wind en sneeuw, zodat de uitgeoefende krachten door de dakconstructie – de spanten, de latten en de verbindingselementen – kunnen worden gedragen en doorgegeven. 3
3 Leveringsomvang 3.1 Onderdelenlijst Artikelnr.
Artikel
Beschrijving
3Q2200001 3Q2200002
ESTETIQ elegance-montagebalk staand ESTETIQ elegance-montagebalk liggend
Bevestiging met slipbeveiliging en houtschroeven 6 x 50 mm op de modulelatten.
3Q0000002
ESTETIQ elegance-slipbeveiliging
Bevestiging met houtschroeven 6 x 50 mm op de montagebalken.
3Z0000142
Houtschroef 6 x 50 mm A2
Voor bevestiging van de slipbeveiliging.
3Q0000005 3Q0000006
ESTETIQ elegance-klembalk staand ESTETIQ elegance-klembalk liggend
Bevestiging met gevelmontageschroeven 6 x 65 mm op de montagebalken.
3Z0000149
Gevelmontageschroef met dichtring 6 x 65 mm A2
Voor bevestiging van de klembalk.
3Q0000003
ESTETIQ elegance-montagebeugelgoot
Bevestiging met houtschroeven 5 x 40 mm op de draagconstructie (onder).
3Q0000004
ESTETIQ elegance-montagebeugel vlak/ daknok
Bevestiging met houtschroeven 5 x 40 mm op de draagconstructie (vlak, boven).
3Z0000148
Houtschroef 5 x 40 mm A2 TX25
Voor bevestiging van de montagebeugel, de paneelhouders, de fixeerklemmen en het vogelrooster
3Q0000012
EPDM-glasbescherming-U-profiel 1 mm
Als bescherming plaatsen tussen de montagebeugel en de module.
3Q0000007 3Q0000008
ESTETIQ elegance-afdichtstrip staand ESTETIQ elegance-afdichtstrip liggend
Montage op modulerand.
4
Afbeelding
Artikelnr.
Afbeelding
Artikel
Beschrijving
3Q18...
ESTETIQ elegance-frame (diverse)
Zijframe met paneelhouders en bovenframe met zelftappers 4,8 x 13 mm bevestigen. Verbind het frame met het koppelstuk.
3Q18X1000
ESTETIQ elegance-koppelstuk 10 – 60°
Verbind de bovenste frames onderling.
3D0000085
Paneelhouders aluminium
Bevestiging van de frames met houtschroef 5 x 40 mm. Drie paneelhouders per frame.
3Q18X0000
ESTETIQ elegance-fixeerklemmen voor bovenste frames
Bevestiging met houtschroeven 5 x 40 mm tussen de bovenste frames.
3Z0000144
Zelftapper met dichtring 4,8 x 13 mm A2
Voor bevestiging van de bovenste frames.
3D0000040
ESTETIQ elegance-tapse afdichting
Bevestiging door plakken op de frames.
3D0000050 3D0000051 3D0000062 3D0000063
Onderste dakaansluiting (flexibel)
Vastmaken en met butyltape afplakken.
3Q0000013
ESTETIQ elegance-butyltape 30 m
Voor bevestiging van de onderste dakaansluiting op de dakpannen.
3Q0000011
ESTETIQ elegance-vogelschroot
Bevestiging met houtschroef 5 x 40 mm.
3Q0000018 3Q0000020
ESTETIQ elegance-montagemal liggend, voor de horizontale passing ESTETIQ elegance-montagemal staand, voor de horizontale passing
Met behulp van de montagemal de verticale latten en de montagebeugels plaatsen.
3Q0000019 3Q0000021
ESTETIQ elegance-montagemal liggend, voor de verticale passing ESTETIQ elegance-montagemal staand, voor de verticale passing
Met behulp van de montagemal de verticale afstand van de montagebeugels bepalen.
5
3.2 Materiaal en gereedschap Lokaal te bezorgen materiaal: Module-/draagconstructie (regels/massief) dikte 40 x 60 mm, doorsnedenklasse S1 (aantal conform hoofdstuk 2.4). De originele regels voor de ondersteuning van de onderste dakaansluiting of het bovenste frame moeten dezelfde dikte hebben als de bestaande panlatten. Maximaal zijn er 4 extra panlatten noodzakelijk over de breedte van het generatorveld. Montageschroeven voor module-/steunlatten conform DIN 1052 (houtmontageschroeven), evt. ventilatiepannen bij de dakranden. Wij adviseren het gebruik van zelftappende houtmontageschroeven TX25 5 x 70 mm. Gereedschaplijst: Accuboormachine met bitjes (TX25, SW8) Stalen rolmaat, richttouw, uitzettouw Grote bouwhaak Felstang Beugelzaag Haakse slijper Zeepsop Afwijkingen van de montagehandleiding: Alle zichtbare componenten zijn in zwart uitgevoerd De frames kunnen op speciale bestelling worden geleverd
6
4 Installatiemogelijkheden 4.1 Maßangaben und Abmessungen Moduletype
S-Class Vision
Afmetingen module B x h in mm
1496 x 983
Horizontale plaatsingstolerantie ±2 ΔBv in mm Verticale plaatsingstolerantie ΔHv in mm
±1
Maatvoering conform houtconstructienorm DIN 1052 Conform houtconstructienorm DIN 1052 moeten voorgeboorde bevestigingspunten een minimale afstand hebben van 3 x d (centrum gat tot rand “module”- resp. “steun latten”). Deze afstand van 15 mm, bij d = 5 mm, geldt meestal ook voor zelftappende houtmontageschroeven, waarbij de specificaties van de fabrikant in acht moeten worden genomen. Bij gebruik van niet-zelftappende houtmontageschroeven moet over de lengte van het schroefdraad worden voorgeboord met 0,7 x d (hier 3,5 mm) of moet een randmaat van 5 x d worden aangehouden.
Alle maten zijn in millimeter [mm]! 4.1.1 Berekening afmetingen generatorveld De berekening van de grootte van het generatorveld is bedoeld als ondersteuning bij het ontwerp. De onderstaande tabellen geven de totale grootte van de pv-installatie afhankelijk van de uitlijning liggend of staand weer. Het is de grondslag voor de inmeting. Doordat montagetoleranties niet worden verdisconteerd, kunnen er kleine verschillen optreden tussen de berekende en daadwerkelijke afmetingen.
Breedte van het generatorveld bij bedekt dak: De totale breedte van het generatorveld kan worden afgelezen uit de betreffende, onderstaande tabel. Wij adviseren om links en rechts een extra rij dakpannen te verwijderen. Bij plaatsing is het van belang dat de felsrand van het frame onder de welving van de dakbedekking ligt. Door te schuiven binnen de toleranties kan het zagen van dakpannen worden voorkomen. Wij adviseren om de maatvoering van de buitenste latten bijvoorbeeld vanaf de meest linkerdakpan uit te zetten en de resterende afstand tot de meest rechterdakpan te meten. De helft van de gevonden afstand aftekenen op de meest linker dakpan. Deze markering is de positie voor de eerste modulelat. Breedte van het generatorveld bij niet bedekt dak: De totale breedte van het generatorveld kan worden afgelezen uit de betreffende, onderstaande tabel. Wij adviseren om het middelpunt van het dak te bepalen. Vanaf dat punt de helft van de in de betreffende tabel genoemde maat op de buitenste lat overbrengen en aftekenen. Deze markering is de positie voor de eerste modulelat. De hoogte van het generatorveld bepalen: De totale hoogte van het generatorveld kan worden afgelezen uit de betreffende, onderstaande tabel. De totale hoogte wordt altijd boven een willekeurige panlat afgetekend en naar het dak overgebracht. Let erop dat later het bovenste deel van het veld 100 tot 140 mm door dakpannen wordt overlapt. De lengte van de modulelatten en het aantal verticale latten kan uit de betreffende, onderstaande tabel worden afgelezen.
7
Totale veldhoogte
Lengte latten
1
1.802
1.028
2
2.770
1.996
3
3.738
2.964
4
4.706
3.932
5
5.674
4.900
6
6.642
5.868
7
7.610
6.836
8
8.578
7.804
9
9.546
8.772
9
10
10.514
9.740
10
Modules naast elkaar
Modules boven elkaar
4.1.2 Afmetingen generatorveld liggend
Totale veldbreedte
Maat buitenste latten
Aantal verticale latten
1
1.968
1.540
4
2
3.508
3.080
7
3
5.048
4.620
10
4
6.588
6.160
13
5
8.128
7.700
16
6
9.668
9.240
19
7
11.208
10.780
22
8
12.748
12.320
25
14.288
13.860
28
15.828
15.400
31
Totale veldhoogte
Lengte latten
1
2.315
1.541
2
3.796
3.022
3
5.277
4.503
4
6.758
5.984
5
8.239
7.465
Modules naast elkaar
Modules boven elkaar
4.1.3 Afmetingen generatorveld staand
Totale veldbreedte
Maat buitenste latten
1
1.455
1.027
4
2
2.482
2.054
7
3
3.509
3.081
10
4
4.536
4.108
13
5
5.563
5.135
16
6
6.590
6.162
19
7
7.617
7.189
22
8
8.644
8.216
25
6
9.720
8.946
7
11.201
10.427
8
12.682
11.908
9
14.163
13.389
9
9.671
9.243
28
10
15.644
14.870
10
10.696
10.270
31
Alle maten zijn in millimeter [mm] plaatsingstolerantie is niet verdisconteerd!
8
Aantal verticale latten
Breedte 33 ≥70*
33
≥30
≥70*
≥30
150
Maat buitenste latten
150
Totale veldbreedte
*afhankelijk van de dakpan
Hoogte
70
400
≥100
120 Lengte modulelatten
140
Totale veldhoogte
Alle maten zijn in millimeter [mm]!
9
4.2 IInstallatie van de componenten
liggend
staand
Modulelat
Steunlat Tapse afdichting
Montagebeugelgoot
Montagebalk
10
Vogelschroot
Montagebeugel vlak/ daknok
Koppelstuk
4.3 Installatie van de frames Alle frames worden geleverd met onderstaande kleurcoderingen en nummers!
2
5
5
5
5
5
6
4 2
7
3
3
1
6
8
1
7
4 10
7
4 9
5
8
9
1
8
1
8
1
8
Onderste dakaansluiting (flexibel)
6
Rechterhoek
1
Links
7
Rechts bij binnenhoek
2
Linkerhoek
8
Rechts
3
Boven bij binnenhoek/hoek
9
Boven bij binnenhoek
4
Links bij binnenhoek
5
Boven
10
Boven bij binnenhoek/hoek
11
5 Algemene instructies 5.1 Elektrische instructies Aansluitvoorbeeld:
Aansluiting Wij adviseren om de aansluiting volgens het bovenstaand voorbeeld uit te voeren. Voorkom loshangende kabels. Plus- en min-kabels van een paar zo dicht mogelijk langs elkaar leggen om inductiespanning te vermijden (indirecte bliksembeveiliging). Bliksembeveiliging In principe adviseren wij om elektrisch geleidende onderdelen van de pv-inbouwinstallatie via een functionele aarding met de potentiaalcompensatie te verbinden. Als het gebouw is voorzien van een bliksembeveiliging moet worden gecontroleerd of de verzonken pv-installatie mede beschermd wordt door de aanwezige bliksembeveiliging. De scheidingsafstand conform DIN EN 62305-3 tussen de verzonken pv-installatie (incl. bedrading) en de bliksembeveiliging moet worden nageleefd. Als de scheidingsafstand niet realiseerbaar is, moeten de elektrisch geleidende constructiedelen door een bliksembeveiligingsmonteur aan de bestaande bliksembeveiliging worden gekoppeld.
12
Gelijkstroomaansluiting (DC) Omdat de module- en doorluskabels na plaatsing van de verzonken pv-installatie niet meer toegankelijk zijn, moet elke lus na plaatsing en aansluiting worden getest op nullastspanning (Zie ook pagina 30). Overspanningsbeveiliging De overspanningsbeveiliging dient voornamelijk voor de bescherming van de omvormers en de installatie bij indirecte blikseminslag. We gaan er hier niet dieper op in. Houd er rekening mee: Er mag in principe geen kunstmatig geconcentreerd zonlicht op de module of het paneel worden gericht. De module kan daardoor beschadigd raken.
5.2 Statische randvoorwaarden De dakconstructie moet de montage van de verzonken pvinstallatie mogelijk maken. De daadwerkelijke toestand moet overeenkomen met de statische specificaties van het bouwplan. Alle relevante mankementen moeten voor de montage zijn verholpen. Dit moet worden vastgesteld bij een hernieuwde, visuele inspectie. Tijdens de werkzaamheden mag materiaal alleen zodanig worden opgeslagen dat de dakbelasting nergens lokaal of totaal wordt overschreden. Toepassingsgebieden: Verticaal- (staand) en horizontaal (liggend) Dakhelling 10 - 60° Hoogte gebouw tot 25 m Drukbelasting maximaal 7700 Pa Trekbelasting maximaal 2400 Pa
6 De veilige montage 6.1 Opmerkingen vooraf De pv-generator resp. het generatorvlak moet haaks op het dak worden ingemeten (zie “3-4-5-regel”), daarom moet op het gelijklopen worden gelet tussen de goot en de daklijst. Bij niet-haakse daken (bijv. oude gebouwen), moet de pv-generator om optische redenen parallel aan de daklijst lopen. Oneffenheden in de dakconstructie moeten zoveel mogelijk worden geëffend, zodat de modulelatten vlak gemonteerd kunnen worden. De dakconstructie moet altijd voorzien zijn van een onderlaag, of deze moet alsnog worden aangebracht, die een verlijmde afdekking en een spijkerafdekking heeft (naad- en perforatiedichte onderbespanning/onderlaag/klasse 3) Bij een dakhelling < 18° wordt een waterdicht dakoppervlak geadviseerd. Als een dak helemaal vol wordt gelegd moeten details zoals de koppeling aan het dak reeds tijdens de ontwerpfase met een dakdekker worden besproken. De modulelatten moeten op de panlatten worden vastgeschroefd. Controleer absoluut of deze stabiel aan de spanten zijn bevestigd! Houd er rekening mee dat gewone spijkers (draadnagels) niet toegestaan zijn als bevestiging. Gebruik in plaats daarvan schroefspijkers resp. schroeven conform DIN 1052. Wij adviseren het gebruik van zelftappende houtmontageschroeven TX25 5 x 70 mm. Voor de modulelatten moeten regels worden gebruikt van 40 x 60 mm. Voor begin van de installatie van de module moeten de DC-hoofdleidingen volgens een ter plekke gemaakt elektrisch moduleaansluitschema worden gelegd. De modulekabels mogen geen trekkrachten ondervinden. Alle extra geplaatste panlatten moeten buiten de pv-generator op spanten uitkomen. Om de antireflectiecoating van het moduleglas niet te beschadigen moet er absoluut met handschoenen worden gewerkt. Stoten tegen randen van de modulen moet worden vermeden. Bij het neerzetten van een module moet een geschikte bescherming tussen de module en de grond worden gelegd (karton).
13
7 Voorbereidingen 7.1 Generatorveld inmeten Instructies voor het inmeten van het generatorveld staan in hoofdstuk 2.4. 7.2 Vrijgemaakt dakoppervlak Bevestiging van de panlatten op de spanten controleren! Let op: Gewone spijkers zoals bijv. draadnagels mogen niet worden gebruikt! Bevestiging evt. met houtmontageschroeven conform DIN 1052 verstevigen.
7.3 Montagebeugelgoot bevestigen De montagebeugelgoten worden allemaal op verticale steunlatten aan het einde gecentreerd geplaatst. Hierbij moet de afstand (n) tussen buitenkant van de montagebeugel en het einde van de steunlat 45 mm zijn. Montagebeugel met 2 houtschroeven 5 x 40 mm vastdraaien. Wij adviseren om de kopse kant van de steunlatten zwart te maken om het algehele uiterlijk van het systeem te verbeteren
14
8 Installatie van de draagconstructie De lengte van de onderste dakaansluiting is gelijk aan de lengte van de buitenste lat plus 560 mm. De afmeting van de buitenste lat is te lezen in de tabel in hoofdstuk 2.4. De dakaansluiting zodanig uitlijnen dat afstand (a) tot de bovenkant van de onderste panlat 70 mm is en afstand (b) tot de markering op de eerste modulelat 250 mm is. Als de bovenste rand van de dakaansluiting niet op een panlat uitkomt, moet een extra panlat worden geplaatst. De dakaansluiting met schroeven bovenaan vastdraaien.
1 - Dakaansluiting aanpassen
Bij het begin van een nieuwe rol de overlappingen in elkaar vouwen. Plooien moeten worden voorkomen en houd voldoende verval aan. Eventueel een steunlat of een frieslijst gebruiken.
2 - Steunlat plaatsen
Pv-generator inmeten. Een goede methode om een haakse hoek te bepalen is de 3-4-5-regel. Verdeel een touw door knopen of een andere markering in een verhouding van 3 staat tot 4 staat tot 5 (bijv. 3, 4 en 5 meter). Leg het touw zoals in de tekening op het dak. De knopen moeten daarbij de hoekpunten zijn. Tussen zijde 3 en 4 ontstaat een haakse hoek. Teken deze af op de panlatten. Idealiter met een uitzettouw.
3 - Haaks inmeten van de pv-generator
15
De eerste modulelat op de bepaalde markering plaatsen. Hierbij moet de modulelat 120 mm (c) over de dakaansluiting uitsteken. Schroeven decentraal indraaien en op alle verbindingspunten vastschroeven! De keuze van de schroeven en de randafstand is conform DIN 1052. Wij adviseren het gebruik van zelftappende houtmontageschroeven TX25 5 x 70 mm.
4 - Plaatsen van de eerste modulelat
Als het bovenste uiteinde van de modulelat meer dan 150 mm (e) voorbij de panlatten steekt, moet een extra panlat worden geplaatst ter ondersteuning.
5 - Steunlatten plaatsen
Afstand (d) van de onderkant van de eerste modulelat tot aan de bovenkant van de panlat op het eerste kruispunt meten.
6 - Afstand meten
16
Op alle overige modulelatten maat (d) goed zichtbaar aftekenen.
7 - Aftekenen van afstand (d)
Meer modulelatten neerleggen. Voor de juiste zijdelingse afstand de montagemal op de modulelatten zetten. Alternatief de maat van de buitenste lat uit de tabel in hoofdstuk 4.1 halen en vanaf de linkerbuitenkant van de 1e modulelat boven en onder aftekenen. Met een uitzettouw de bovenste en onderste markering verbinden. De modulelat met de linkerbuitenkant tegen het uitzettouw zetten.
8 - Meer modulelatten plaatsen
Voor de juiste hoogte-uitlijning markering (d) van de module latten tegen de bovenkant van de panlatten, zoals op de afbeelding, plaatsen. Modulelat vastschroeven. Schroeven decentraal indraaien!
9 - Bevestiging overige modulelatten
17
Voor de verdere bevestigingspunten de montagemal van onder naar boven schuiven. Op die wijze wordt het parallel lopen gewaarborgd. Modulelatten op alle kruispunten vastschroeven.
10 - Let op het parallel lopen!
Controleer of alle modulelatten geplaatst zijn en op alle kruis punten vastgeschroefd zijn.
11 - Geïnstalleerde modulelatten
Op de beide buitenste modulelatten afstand (e), 45 mm, aftekenen. Met een uitzettouw de andere modulelatten markeren.
12 - Markering van 45 mm aftekenen
18
Montagebalken op de modulelatten leggen. Slipbeveiliging onder in de montagebalken plaatsen. Montagebalken en slipbeveiliging door het onderste gat met houtschroeven 6 x 50 mm op de modulelatten vastschroeven. Hierbij de houtschroef centraal op de eerder afgetekende streep indraaien. Het centraal voorboren op de aftekening met een 3,5 mm boor is aan te bevelen en helpt bij de centrering van de houtschroef.
13 - Onderste montagebalken monteren
Montagemal op de montagebalk plaatsen. De montagemal gelijk schuiven aan de bovenkant van de onderste slipbeveiliging. Bovenste montagebalk boven de onderste montagebalk plaatsen. Slipbeveiliging plaatsen. De afstand tussen de bovenkant van de onderste slipbeveiliging en de onderkant van de bovenste slipbeveiliging is bij dwarsmontage 968 mm en bij verticale montage 1481 mm.
14 - Montagemal verticaal plaatsen
Bovenste montagebalk met de onderkant van de slipbeveiliging, zoals getoond, tegen de montagemal schuiven. Alle overige montagebalken worden zoals zojuist beschreven door het onderste gat van de slipbeveiliging vastgeschroefd op de modulelatten met houtschroeven 6 x 50 mm.
15 - Uitlijnen van de bovenste montagebalken
19
De montage van de andere montagebalken geschiedt overeenkomstig.
16 - Overzicht na juiste plaatsing
Verticale steunlatten plaatsen met behulp van de montagemal. De montagemal draaien en gelijk aan de slipbeveiliging neerleggen. Voor de juiste zijdelingse afstand de steunlatten op de uitsparingen in de montagemal uitlijnen. Hierbij heeft de eerste steunlat bij dwarsmontage een afstand (f) van 450 mm en de tweede steunlat een afstand (g) van 960 mm tot de linkermodulelat. Hierbij heeft de eerste steunlat bij verticale montage een afstand (f) van 280 mm en de tweede steunlat een afstand (g) van 625 mm tot de linkermodulelat.
17 - Plaatsen van de montagemal
De met montagebeugels geprepareerde steunlatten gelijk aan de montagemal zetten en onder vastschroeven. Voor de verdere bevestigingspunten de montagemal van onder naar boven schuiven en vastschroeven. Op die wijze wordt het parallel lopen gewaarborgd. Steunlatten op alle kruispunten vastschroeven. Hierbij de schroeven centreren! Vervolgens de dakaansluiting tussen de verticale latten omslaan.
18 - Plaatsen van steunlatten
20
De montagemal gelijk aan de bovenste montagebalk plaatsen.
19 - Horizontaal plaatsen van montagemal
De montagebeugel gecentreerd op de steunlatten zetten en tegen de montagemal schuiven. Zorg ervoor dat de steunlat gelijk loopt aan de montagemal! Montagebeugel met 2 houtschroeven 5 x 40 mm vastdraaien.
20 - Plaatsen van de bovenste montagebeugel
Alle andere steunlatten zoals eerder beschreven plaatsen.
21 - Geïnstalleerde draagconstructie
21
Zijframe in de montagebalk zetten en onder de bovenste slipbeveiliging schuiven.
22 - Aanbrengen van de zijframes boven
Zijframe terugtrekken en op de onderste slipbeveiliging zetten.
23 - Aanbrengen van de zijframes onder
Zijframes elk met een aluminium paneelhouder per panlat en een houtschroef 5 x 40 mm vastschroeven.
24 - Bevestiging van de zijframes
22
Onderste dakaansluiting aan de zijkanten omslaan.
25 - Onderste dakaansluiting omslaan
Voor het plaatsen de bovenste rij modulen moeten deze eerste volgens het elektrische moduleaansluitschema worden aangesloten. Draag daarbij handschoenen! Rondom de montagebeugels de afdichtstrip met zeepsop natmaken. Bovenste rij modulen met de afdichtstrip in de bovenste montagebeugels zetten. Kabels in de houders van de montagebalk leggen. De modules naar onderen trekken totdat de afdichtstrip gelijk ligt aan de onderste slipbeveiliging.
26 - Plaatsen van de eerste module
De kabels, zoals afgebeeld, in de montagebalk leggen en eventueel ook aan de latten vastmaken.
27 - Kabels leggen
23
Ter bescherming van de module tussen de onderste montagebeugel en de module een U-profiel-glasbeschermer leggen. Onderste montagebeugel midden op de steunlat plaatsen en vlak tegen de module schuiven. Bevestiging met houtschroeven 5 x 40 mm.
28 - Bevestiging van de montagebeugel vlak/nok
Maat (k) nemen van 550 mm vanaf de bovenkant van de bovenste montagebalk en aftekenen. Als daar geen panlat ligt, moet een extra panlat worden geplaatst om het frame op te bevestiging.
29 - Ondersteunende panlatten plaatsen
De bovenste hoekstukken in de zijframes schuiven. Hoekstuk met paneelhouders en houtschroeven 5 x 40 mm aan de zijkant op de panlatten bevestigen.
30 - Inschuiven van de hoekstukken
24
Bovenste frames gelijk schuiven met de bovenste montagebeugels en over de module zetten. Bovenkant van het bovenste frame met paneelhouders en houtschroeven 5 x 40 mm op de ondersteunende panlat bevestigen.
31 - Positioneren van de bovenste afdekkingen
Hoekstukken zodanig verschuiven totdat de onderkant met de onderkant van het bovenste frame afsluit. Bovenkant van het hoekstuk met fixeerklemmen en houtschroeven 5 x 40 mm op de ondersteunende panlat bevestigen. Hoekstuk naar beneden duwen en met zelftappers 4,8 x 13 mm aan de zijkant met het frame verbinden.
32 - Hoekstukken uitlijnen
De fixeerklemmen voor de frames aan de bovenkant van de montagebalk tussen hoekstuk en bovenste frame plaatsen. Fixeerklem met houtschroeven 5 x 40 mm op de panlat schroeven.
33 - Plaatsen van de eerste fixeerklemmen
25
Meer fixeerklemmen tussen de bovenste frames plaatsen. Fixeerklem met houtschroeven 5 x 40 mm op de panlat schroeven.
34 - Plaatsen van de overige fixeerklemmen
Bovenframe met zelftappers 4,8 x 13 mm op de montagebeugel vastschroeven.
35 - Vastschroeven van de bovenste frames
Koppelstuk over de fixeerklem schuiven. Bovenkant van het koppelstuk met klem en houtschroeven 5 x 40 mm op de ondersteunende panlat bevestigen..
36 - Opschuiven van het koppelstuk
26
Eventueel het koppelstuk met een felstang aan het frame aanpassen.
37 - Koppelstuk aanpassen
De klembalk in de bovenste montagebalken plaatsen en onder de bovenste slipbeveiliging leiden. De klembalk van onder naar boven met montageschroeven 6 x 65 mm vastschroeven.
38 - Klembalk monteren
Afdichtstrip met zeepsop natmaken. Volgende module met afdichtstrip in de montagebeugel schuiven. Module met afdichtstrip gelijk trekken met de onderste slipbeveiliging. Afzonderlijke modulen met connectoren onderling verbinden. Klembalk en de onderste montagebeugels worden overeenkomstig de eerste rij modulen geplaatst.
39 - Plaatsen volgende modulen
De montage van meer rijen modulen gaat overeenkomstig de montage van de tweede rij modulen.
27
Voor de onderste rij modulen zijn de onderste montagebeugels al geplaatst. Afdichtstrip van de module met zeepsop natmaken. De module voorzien van een U-profiel-EPDEM-glasbeschermer en met de afdichtstrip zover in de bovenste montagebeugel schuiven dat de module boven de onderste montagebeugel ligt. Module met afdichtstrip gelijk trekken aan de onderste slipbeveiliging en montagebeugel. Klembalken monteren overeenkomstig de vorige rij modulen.
40 - Montage van de onderste rij modulen
De tapse afdichting naadloos en rondom op alle frames plakken.
41 - Plakken van de tapse afdichting
Vervolgens de dakpannen leggen. Afhankelijk van het type dakpan, de pan extra vastschroeven en/of voorzien van een stormhaak. Let bij de bovenste dakpannen op een minimale overlapping van 100 mm en een maximale overlapping van 140 mm van de bovenste frames (zie tekening in hoofdstuk 4.1)!
42 - Dakpannen leggen
28
Vogelschroot op de kopse kant van de modulelatten bevestigen met houtschroeven 5 x 40 mm.
43 - Vogelschroot plaatsen
Geïnstalleerde pv-generator
44 - Geïnstalleerde pv-generator
29
9 Ingebruikname van de installatie
10 Onderhoud en reiniging
De ingebruikname van een verzonken pv-installatie is onderdeel van de deskundige en juiste uitvoering en montage. Dit mag pas gebeuren na een grondige, visuele inspectie en een deskundige elektrische controle. Daarnaast moet een verslag worden gemaakt van de ingebruikname. Ga bij de ingebruikname van de installatie uit van de volgende controlelijst:
Deze verzonken fv-installatie is zeer onderhoudsarm en vraagt slechts weinig verzorging.
Visuele inspectie: Verankering van alle onderdelen aan de dakconstructie Kabelmontage aan de modulen, aansluitkastjes generator, DC-splitters, omvormers Potentiaalcompensatie (indien aanwezig) Elektrische controle: Nullastspanning circuit Kortsluitstroom circuit (lastscheidingsschakelaar gebruiken) Pv-generator nullastspanning Spanningsval over zekeringen (bij pv-installaties met groepszekering) Isolatieweerstand van de pv-generator Isolatieweerstand van de primaire gelijkstroomkabel Isolatieweerstand van de wisselstroomkabel Lusweerstand van het wisselstroomcircuit Verslag: Informatie over de installatie-exploitant Locatie van de installatie Technische specificaties van de fotovoltaïsche installatie Resultaten van de visuele inspectie Resultaten van de elektrische controle Plaatsingsschema van de modulen Aansluitschema van de modulen Oplevering door handtekening van de installateur Houd er rekening mee: Deze lijst is uitsluitend bedoeld ter informatie. Er is geen aanspraak op volledigheid.
30
Voer desondanks regelmatig een inspectie uit en controleer halfjaarlijks de onderstaande punten: Controle van de zonnecellen op krassen, optische veranderingen of vervuiling Controle van alle modulebevestigingen, waar toegankelijk Controle van de bekabeling, waar toegankelijk (aansluitkabels, bevestigingen, mechanische schade) Controle van de elektrische werking van alle onderdelen Controle van de veilige werking van de elektrische componenten Deze lijst is uitsluitend bedoeld ter informatie. Er is geen aanspraak op volledigheid.
Let op! Geen hogedrukreiniging! Normaal gesproken zorgt regen voor een automatische reiniging van de modulen. Bij voldoende verval (groter dan 15°) is over het algemeen geen aparte reiniging van de modulen noodzakelijk. Indien vallend blad, vogeluitwerpselen, pollen e.d. het moduleoppervlak vervuilen, adviseren wij het reinigen met veel water, echter zonder schoonmaakmiddelen. Gebruik voor de reiniging bij voorkeur een waterslang en een zacht reinigingshulpmiddel, bijv. een spons of een autoborstel. In geen geval het vuil droog wegvegen of afsteken om fijne krassen te voorkomen die het rendement van de installatie kunnen verminderen, of op termijn de modulen kunnen beschadigen. Houd er rekening mee: Er mag niet over de modulen worden gelopen bij het reinigen.
11 Garantie en garantieomvang
12 Uitsluiting van aansprakelijkheid
Van aanspraak op garantie en toewijzing van garantieclaims kan alleen sprake zijn als de montage en ingebruikname van de verzonken pv-installatie bewijsbaar door deskundige personen is uitgevoerd. Garantie en claims zijn uitgesloten bij nicht ondeskundige en gebrekkige montage van de verzonken pv-installatie; ondeskundige toepassing van of ontoelaatbare veranderingen aan geleverde onderdelen; niet-beoogd gebruik van afzonderlijke componenten in een systeem; gebruik van statisch ongecontroleerde en daardoor voor de montage van de modulen ongeschikte draagconstructies; afwijkingen bij de montage t.o.v. de montagehandleiding; niet-naleving van statische vereisten met betrekking tot sneeuw- en windbelasting; montage van defecte componenten.
Fotovoltaïsche installaties bestaan uit elektrische en mechanische componenten die ter plekke tot een samenhangend systeem worden opgebouwd. Centrosolar AG kan de naleving van de instructies en aanwijzingen in deze montagehandleiding niet controleren. Daarom aanvaardt Centrosolar AG geen verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor schade die ontstaat door ondeskundige montage, niet-beoogd gebruik, gebruik onder belastende condities (bijv. op een stal) of verkeerde toepassing van de fotovoltaïsche installatie resp. onderdelen daarvan. Wij wijzen er uitdrukkelijk op dat veronachtzaming van de richtlijnen in deze montagehandleiding, ook als het afzonderlijke componenten betreft, leidt tot uitsluiting van alle garantieclaims en elke productaansprakelijkheid betreffende het hele systeem.
Aanvullende informatie over garantie en garantieomvang van Centrosolar AG kunt u vinden op www.centrosolar.nl.
31
Er gelden de algemene voorwaarden en de technische, inleidende opmerkingen van Centrosolar AG, die ter inzage zijn op www.centrosolar.com. Alle specificaties onder voorbehoud! Wijzigingen voorbehouden!
Sunshine is our business. INTERNATIONAL
CENTROSOLAR AG Stresemannstraße 163 22769 Hamburg GERMANY Tel.: +49 40 391065-0
[email protected]
CENTROSOLAR AMERICA INC. 8350 E. Evans Road, Suite E-1 Scottsdale, AZ 85260 USA Tel.: +1 480 3482555
[email protected]
CENTROSOLAR FRANCE SARL Espace Européen 15, chemin du Saquin, Bâtiment G 69130 Ecully FRANCE Tel.: +33 4 69848210
[email protected]
CENTROSOLAR AG Otto-Stadler-Straße 23c 33100 Paderborn GERMANY Tel.: +49 5251 50050-0
[email protected]
CENTROSOLAR BENELUX B.V. De Prinsenhof 1.05 4004 LN Tiel THE NETHERLANDS Tel.: +31 344 767002
[email protected]
CENTROSOLAR HELLAS MEPE Ag. Alexandrou 57-59 17561 Paleo Faliro GREECE Tel.: +30 210 6228791
[email protected]
CENTROSOLAR AG Daimlerstraße 22 87437 Kempten GERMANY Tel.: + 49 831 540214-0
[email protected]
CENTROSOLAR CANADA INC. 3415 14th Avenue, Unit C Markham, Ontario, L3R OH3 CANADA Tel.: +1 9056044012
[email protected]
CENTROSOLAR ITALIA S.R.L. V.le del Lavoro 33 37036 S. Martino B.A. Verona ITALY Tel.: +39 045 8781225
[email protected]
www.centrosolar.be
CENTROSOLAR UK LTD 4th Floor Erico House 93-99 Upper Richmond Road London SW15 2TG GREAT BRITAIN Tel.: +44 20 88495740
[email protected] 927210006 - MA EstetiQ elegance NL - v1.1 QBI 04/2013
GERMANY
www.centrosolar.nl