MOTIVEREND ZELFHULPBOEK VOOR WIE WERK WIL
COLOFON
Een uitgave van DUBOIS meets FUGGER Auteur: Öznur Karaca Eindredacteur: Tom De Ceuster Verantwoordelijke uitgever: Frank Uytdenhouwen Cartoonist: Kim Vormgeving: Kristof Vandebroeck Gedrukt in België © 2008 DUBOIS meets FUGGER – Project 180 - Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd, verveelvoudigd of openbaar gemaakt zonder voorafgaande toestemming van de uitgever.
pagina 2
INHOUDSTAFEL
0. Inleiding : hoe kies je de juiste job?
4
1. Ken jezelf 1.1. Ben je klaar om (weer) te gaan werken? 1.2. Welke job past bij jou?
9 9 15
2. Wat wil je? 2.1. Je wil wel, maar je kan niet? 2.2. Veranderingen 2.3. Wat wil je? Wat kan je? Hoe overtuig je de wereld daarvan?
35 35 40
3. Competenties 3.1. Wat kan je al? 3.2. Wat moet je nog leren?
61 61 64
4. Wat houdt je tegen? 4.1. Te veel rollen 4.2. Positieve opmerkingen en standpunten 4.3. Hoe verwerf je een balans? 4.4. Keuzes maken, een deel van de oplossing 4.5. De kinderen erbij betrekken
67 67 70 83 87 92
48
5. De eerste stappen 5.1. De praktische voorbereidingen 5.2. Zelfstandigen
99 99 103
6. Klaar voor de arbeidsmarkt? 6.1. Zenuwachtig? Het zit in je hoofd 6.2 De verschillende voorbereidende stappen nader bekeken 6.3. Hoe vergroot je je kansen?
111 112 115 117
pagina 3
INLEIDING
Hoe kies je de juiste job? We moeten iedere dag keuzes maken. Sommige daarvan zijn makkelijk. Zoals ‘vandaag draag ik mijn rode trui’, ‘dit weekend wil ik naar de cinema’ of ‘morgen koop ik eens een ander soort diepvriespizza’. Over andere beslissingen moeten we wat langer nadenken. ‘Zou ik naar een andere stad verhuizen?’, ‘gaan we volgende zomer naar Frankrijk of blijven we thuis?’, ‘nemen we een tweede kind?’ Af en toe komen we er zelfs niet uit. En wordt het moeilijk een oplossing te vinden. ‘Ik zit al te lang thuis, ik wil een job, maar ik heb geen idee welk soort job ik moet zoeken.’ De juiste job kiezen, kan moeilijk zijn. Sommige mensen weten al op hun twaalfde welke baan ze later willen. De meesten onder ons doen er wat langer over de juiste job te vinden. En dan moet je al besloten hebben dat je wil werken. Heel wat mensen kiezen ervoor thuis te blijven. En zo zijn ze perfect gelukkig. Maar soms voelen ze de druk van hun omgeving of van de maatschappij om toch een baan te zoeken. En tegen je zin gaan werken: dat loopt vast niet goed. Maar wat als je een baan gaat zoeken, maar geen idee hebt van wat je wil of kan doen? Soms nemen mensen zomaar de eerste de beste job aan. Omdat ze denken dat ze geen andere keuze hebben. Of omdat ze dringend geld nodig hebben. En wat als je meerdere opties hebt? Wat als je kan kiezen tussen verschillende jobs? Hoe weet je met zekerheid welke job de juiste is? En wat maakt een job ‘juist’? Is de juiste job de job die beter betaalt? Of is de juiste job diegene die je graag zou doen? Of kies je voor dié baan omdat het bedrijf vlakbij is?
pagina 4
Tja, dat moet je zelf uitmaken. Jij moet beslissen wat je het belangrijkst vindt. Kies je voor de goedbetaalde, de dichtstbijzijnde of de leuke job? Als je geluk hebt, is de goedbetaalde job ook die van je dromen. Maar niet veel mensen kunnen zeggen dat ze betaald worden om plezier te maken. De meesten onder ons hebben (of zullen) toch moeten kiezen. Maar je kan natuurlijk wel nadenken over je keuze. Zodat je later geen spijt krijgt. Wanneer je twijfelt, is het goed om even de voordelen en de nadelen van je keuze af te wegen. We hopen dat dit boek je zal helpen bij je keuze. Zodat je te weten komt of je wil gaan werken en wat je dan wil doen.
Wat willen we samen met jou bereiken? Ten eerste is het belangrijk dat je goed weet wat je wil. Daarna moet je beter gaan beseffen wat je allemaal kan. We weten wel zeker dat het meer is dan je denkt. Uiteraard loopt niemand een hele dag te denken aan elke specifieke vaardigheid die hij heeft. Maar soms ontdek of herontdek je een vaardigheid. Dit boek moet je aan een job helpen. Het kan je ook helpen een andere baan te vinden. Of om beter je draai te vinden in wat je nu doet. Toch zal dit boek niet àl je vragen beantwoorden. Dat kan ook niet. Gelukkig zijn er nogal wat instanties in ons land waar je met vragen terechtkunt. We begeleiden je op je weg daarnaartoe. Zodat je vlot begeleid wordt.
pagina 5
INLEIDING
Dit is de lijst met onze doelstellingen: 1. Je kan je persoonlijke sterktes herkennen. 2. Je herkent de ‘drempels’ die tussen jou en een job staan. Alles wat het je moeilijk maakt een baan te zoeken en te vinden, noemen we in dit boek ‘drempels’. 3. Je kan strategieën ontwikkelen om met die drempels om te gaan. 4. Je bent klaar voor verandering. 5. Je weet welke opleidingen je in jouw buurt en provincie kan volgen. 6. Je bent klaar voor een opleiding die je kan helpen bij het vinden van een geschikte job. 7. Je kan een job bemachtigen en geld verdienen. 8. Je kan een balans vinden tussen je job en je privéleven.
En ten slotte, ons hoofddoel: Je hebt meer zelfvertrouwen en bent optimistischer. Waardoor je gelukkiger door het leven gaat.
pagina 6
pagina 7
HOOFDSTUK 1
pagina 8
Ken jezelf We beginnen bij het begin. Ben je klaar voor de arbeidsmarkt? Geef aan in hoeverre je met de volgende stellingen akkoord gaat.
1.1. Ben jij klaar om (weer) te gaan werken? Doe de test! 1. Ik ben blij dat ik thuis ben, en niet hoef te werken. • Helemaal mee eens d • Eerder eens c • Eerder oneens b • Helemaal niet mee eens a 2. Ik heb een hobby en/of een bezigheid als vrijwilliger waar ik veel tijd aan besteed. • Helemaal mee eens d • Eerder eens c • Eerder oneens b • Helemaal niet mee eens a 3. Ik begin elke ochtend met veel zin aan mijn dag. • Helemaal mee eens d • Eerder eens c • Eerder oneens b • Helemaal niet mee eens a 4. Dat ik geen baan en collega’s heb, ervaar ik als een gemis. • Helemaal mee eens a • Eerder eens b • Eerder oneens c • Helemaal niet mee eens d
pagina 9
HOOFDSTUK 1
5. Soms verveel ik me zo dat ik alles wil achterlaten, en ergens anders een nieuw leven wil beginnen. • Helemaal mee eens a • Eerder eens b • Eerder oneens c • Helemaal niet mee eens d 6. Ik voel mij niet meer gemotiveerd om mijn dagelijkse taken uit te voeren. • Helemaal mee eens a • Eerder eens b • Eerder oneens c • Helemaal niet mee eens d 7. Ik zie mezelf terug aan het werk gaan binnen ... jaar. • Ik wil nu gaan werken. a • Binnen een jaar a • Binnen 1 tot 3 jaar b • Binnen 3 tot 5 jaar b • Binnen 5 tot 10 jaar c • Binnen 10 tot 15 jaar c • Binnen 15 jaar of later d 8. Het gemiddelde aantal uren dat ik elke week kan werken: • 0 tot 8 uur per week d • 9 tot 15 uur per week c • 16 tot 29 uur per week b • 30 tot 38+ uur per week a 9. Ons gezin kan het geld dat ik zou verdienen goed gebruiken. • Helemaal mee eens a • Eerder eens b • Eerder oneens c • Helemaal niet mee eens d
pagina 10
10. Ik wil nieuwe, uitdagende dingen doen. • Helemaal mee eens • Eerder eens • Eerder oneens • Helemaal niet mee eens
a b c d
11. Ik wil mezelf ontwikkelen, maar weet niet waar ik moet beginnen en wat ik precies wil doen. • Helemaal mee eens a • Eerder eens b • Eerder oneens c • Helemaal niet mee eens d 12. Ik kan meer aan, maar krijg nu geen kansen om dat te bewijzen. • Helemaal mee eens a • Eerder eens b • Eerder oneens c • Helemaal niet mee eens d 13. Ik heb genoeg volwassenen om me heen met wie ik kan praten. • Helemaal mee eens d • Eerder eens c • Eerder oneens b • Helemaal niet mee eens a 14. Ik doe veel, maar heb niet het gevoel dat ik belangrijk werk verricht. • Helemaal mee eens a • Eerder eens b • Eerder oneens c • Helemaal niet mee eens d 15. Ik wil een opleiding volgen. • Helemaal mee eens • Eerder eens • Eerder oneens • Helemaal niet mee eens
pagina 11
a b c d
HOOFDSTUK 1
16. Ik voel me thuis net een slaafje: ik werk hard, maar krijg er niets voor terug. • Helemaal mee eens a • Eerder eens b • Eerder oneens c • Helemaal niet mee eens d 17. Ik vind dat mensen in mijn omgeving me kunnen helpen bij het huishouden, zodat ik niet alles alleen hoef te doen en kan gaan werken. • Helemaal mee eens a • Eerder eens b • Eerder oneens c • Helemaal niet mee eens d 18. Ik wil wel werken, maar ik ben nog niet beginnen te zoeken, omdat ik niet weet wat voor werk ik kan doen. • Helemaal mee eens a • Eerder eens b • Eerder oneens c • Helemaal niet mee eens d 19. Ik wil wel werken, maar mijn diploma is waarschijnlijk niet goed genoeg. • Helemaal mee eens a • Eerder eens b • Eerder oneens c • Helemaal niet mee eens d 20. Ik wil wel werken, maar durf niet, omdat ik niet goed weet of ik zou kunnen functioneren in een werkomgeving. • Helemaal mee eens a • Eerder eens b • Eerder oneens c • Helemaal niet mee eens d
pagina 12
21. Ik heb geen zin meer om financieel afhankelijk te zijn. • Helemaal mee eens a • Eerder eens b • Eerder oneens c • Helemaal niet mee eens d 22. Ik wil gaan werken, maar mijn partner heeft liever dat ik thuisblijf en voor de kinderen zorg. • Helemaal mee eens a • Eerder eens b • Eerder oneens c • Helemaal niet mee eens d 23. Soms heb ik het gevoel dat ik geen deel meer uitmaak van de samenleving. • Helemaal mee eens a • Eerder eens b • Eerder oneens c • Helemaal niet mee eens d
pagina 13
HOOFDSTUK 1
Oplossingen 15 tot 21 keer a als antwoord Jij bent helemaal klaar om (weer) aan het werk te gaan. Lees snel verder! 11 tot 16 keer a als antwoord – en meer dan 4 keer b als antwoord Jij weet dat je (weer) wil gaan werken. Je hebt misschien nog wat twijfels. Lees verder om die twijfels aan te pakken. 15 keer of meer b als antwoord, met nog veel a’s en een paar c’s Jij voelt dat er dringend wat moet veranderen, maar misschien weet je nog niet goed hoe je eraan moet beginnen. Lees verder en maak er werk van. 15 keer of meer c als antwoord, met ook wat b’s en d’s Jij ziet jezelf na een tijdje weer gaan werken, maar het is (nog) niet dringend. Het kan geen kwaad al over je zoektocht na te denken. Lees verder, want een goed voorbereid mens is er twee waard. 15 keer of meer d als antwoord Jij wil niet aan het werk. Als dat een bewuste keuze is: proficiat. Maar misschien begint het te kriebelen als je verder leest. En anders kan je het boek nog altijd cadeau doen aan iemand die er wel iets aan heeft.
pagina 14
1.2. WELKE JOB PAST BIJ JOU? 1.2.1. Wat is jouw profiel? Ieder mens is anders. We hebben allemaal onze sterktes en zwaktes. Wat ‘goed’ is voor de ene persoon, werkt niet noodzakelijk voor de andere. En hoe we ons gedragen, wil ook weleens verschillen. Gedrag dat jou logisch lijkt, is misschien onbegrijpelijk voor anderen. En omgekeerd, natuurlijk. We hebben ook allemaal onze eigen kijk op de wereld. Inzicht in jezelf hebben, helpt je je eigen sterktes en zwaktes goed in te schatten. Daardoor kan je dan weer efficiënter werken aan het bereiken van je doelen. De volgende test, die gebaseerd is op de profielen van de Myers-Briggs®persoonlijkheidstest, helpt je jezelf beter te begrijpen. Lees de volgende stellingenreeksen en duid de stellingen aan die bij je passen. Kijk vervolgens even bij welke stellingenreeks je de meeste vakjes aankruiste. Vanaf pagina 27 kan je dan zien welke beroepen het beste bij jouw ‘type’ passen.
Er zijn vele beroepskeuzetests die je online kan doen: • http://www.beroepskeuzeonline.be • http://www.leren.nl/rubriek/loopbaan/beroepskeuze/beroepskeuzetest • http://www.123test.nl Op de website van de VDAB vind je nog vele andere tests. • http://vdab.be/tests/carrieretesten.shtml
pagina 15
HOOFDSTUK 1
STELLINGENREEKS 1: ☐☐ Ik vind traditie, veiligheid en rust belangrijk. ☐☐ Ik werk altijd lang en hard om beloftes na te komen. ☐☐ Ik zal elke taak tot een goed einde brengen. ☐☐ Ik ben loyaal en trouw. ☐☐ Ik ben stabiel, praktisch en nuchter. ☐☐ Ik doe niet graag dingen die ik nutteloos en onlogisch vind. ☐☐ Ik hou niet van abstracte theorieën. ☐☐ Ik ben vooral bezig met mijn gezin of familie. ☐☐ Ik doe er alles aan om ervoor te zorgen dat ons gezinsleven vlot verloopt. ☐☐ Ik heb leiderskwaliteiten. ☐☐ Ik werk liever alleen, maar ik doe het even goed in team als dat nodig is. ☐☐ Ik ben zeer oplettend, voel dingen goed aan en onthoud allerlei grote en kleine feiten. ☐☐ Ik draag die feiten mee in het leven en gebruik ze om vat te krijgen op dagelijkse problemen. ☐☐ Ik heb veel respect voor feiten en concrete informatie. ☐☐ Ik neem logische en rationele beslissingen in het leven. ☐☐ Ik hou niet van verandering, tenzij de voordelen daarvan concreet en duidelijk zijn. ☐☐ Ik heb een uitgesproken mening over hoe het er in het leven aan toe zou moeten gaan. ☐☐ Ik hou van een nette, gestructureerde omgeving. ☐☐ Ik eis veel van mezelf en van de mensen rondom mij. ☐☐ Ik voel situaties goed aan, maar kan de gevoelens van mensen niet zo goed inschatten. ☐☐ Ik kan eigenlijk alles afwerken, als ik dat echt wil. STELLINGENREEKS 2: ☐☐ Ik ben erg geïnteresseerd in hoe en waarom dingen werken. ☐☐ Ik voel me niet goed in een gestructureerde, geregelde omgeving; dan voel ik me gevangen, of ga me heel erg vervelen. ☐☐ Ik ben nieuwsgierig naar feiten en onthoud ze goed.
pagina 16
☐☐ Ik kan zeer goed logisch denken en kan met mijn kennis van de wereld gemakkelijk achterhalen hoe dingen werken. ☐☐ Ik leer het best op ‘praktische wijze’, al doende. ☐☐ Ik begrijp abstracte materie tamelijk snel, maar ben er niet in geïnteresseerd, tenzij ik ze nuttig kan toepassen. ☐☐ Ik ben actief en altijd ‘bezig’. ☐☐ Ik leef in het heden en ben niet zo toekomstgericht. ☐☐ Ik hou van verandering en nieuwe ervaringen. ☐☐ Ik ben erg praktisch en realistisch. ☐☐ Ik ben een zeer goede probleemoplosser, zie heel snel waar het probleem zit en hoe ik het snel en op de meest praktische manier kan oplossen. ☐☐ Ik ben gericht op resultaten; ik zie graag snel het resultaat van mijn inspanningen. ☐☐ Ik ben meestal relaxed en kan goed omgaan met mensen. ☐☐ Ik neem graag risico’s. ☐☐ Ik ben vastberaden en onafhankelijk– ik bind me niet graag. ☐☐ Ik ben over het algemeen zelfzeker.
STELLINGENREEKS 3: ☐☐ Ik weet veel over de mensen om me heen; ik doe moeite om mensen goed te leren kennen. ☐☐ Ik let goed op reacties van anderen en kan de gevoelens en het gedrag van mensen bijna perfect inschatten. ☐☐ Ik heb een zeer goed geheugen voor details die ik belangrijk vind. ☐☐ Ik voel mijn omgeving perfect aan en heb een zeer goed ruimtelijk inzicht. ☐☐ Ik ben betrouwbaar en maak mijn werk graag en goed af. ☐☐ Ik ben stabiel, praktisch en nuchter – ik werk niet graag met theorieën en abstracte ideeën. ☐☐ Ik doe niet graag dingen die ik niet logisch vind. ☐☐ Ik heb een voorkeur voor zekerheid en traditie, en bewaar graag de vrede. ☐☐ Ik ben gericht op de noden van anderen: ik voel goed aan wat andere mensen willen of nodig hebben. ☐☐ Ik ben vriendelijk en attent.
pagina 17
HOOFDSTUK 1
☐☐ Ik ben geneigd eerst rekening te houden met de wensen van anderen en pas dan met die van mezelf. ☐☐ Ik leer het best al doende. ☐☐ Ik hou van orde en structuur. ☐☐ Ik neem mijn verantwoordelijkheden serieus. ☐☐ Ik hou absoluut niet van conflict en confrontatie.
STELLINGENREEKS 4: ☐☐ Ik voel alles in mijn omgeving goed aan. ☐☐ Ik leef in het heden. ☐☐ Ik hou van een iets trager tempo – ik word niet graag opgejaagd, zodat ik van het moment kan genieten. ☐☐ Ik hou niet zo van theorieën of abstract denken, tenzij deze praktisch toegepast kunnen worden. ☐☐ Ik ben loyaal tegenover mensen en ideeën die ik belangrijk vind. ☐☐ Ik ben individualistisch en voel niet de nood te leiden of te volgen. ☐☐ Ik neem zaken vaak serieus, ook al geef ik de indruk dat niet te doen. ☐☐ Ik voel kinderen en/of dieren goed aan. ☐☐ Ik ben stil en gereserveerd, behalve in het gezelschap van mensen die ik heel goed ken. ☐☐ Ik ben gevoelig en vriendelijk. ☐☐ Ik help anderen graag. ☐☐ Ik heb een zeer goed ontwikkelde voeling met de kunsten. ☐☐ Ik ben origineel en hou niet zo van conventies. ☐☐ Ik leer graag al doende. ☐☐ Ik hou niet van strenge regels. ☐☐ Ik heb nood aan de vrijheid en de ruimte om mijn eigen ding te doen. ☐☐ Ik hou niet van routinetaken, maar doe ze wel als het moet. STELLINGENREEKS 5: ☐☐ Ik voel mensen en situaties intuïtief goed aan. ☐☐ Ik ben idealistisch.
pagina 18
☐☐ ☐☐ ☐☐ ☐☐ ☐☐ ☐☐ ☐☐ ☐☐ ☐☐ ☐☐ ☐☐ ☐☐ ☐☐ ☐☐
Ik ben heel principieel. Ik ben complex en diepzinnig. Ik ben een natuurlijke leider. Ik ben gevoelig en medelevend. Ik help graag. Ik ben toekomstgericht. Ik hecht belang aan diepgaande, ‘echte’ relaties met de mensen in mijn omgeving. Ik geef mijn ware gevoelens haast nooit bloot. Ik ben niet graag bezig met details, tenzij ik die zie als een manier om mijn leven te verrijken. Ik zoek naar de betekenis en het nut van alles. Ik ben creatief en vooruitziend. Ik ben intens. Ik durf wel eens fel te reageren. Ik kan goed logisch en rationeel werken: ik gebruik mijn intuïtie om het doel te begrijpen en ga dan op zoek naar de beste weg naar dat doel.
STELLINGENREEKS 6: ☐☐ Ik heb een sterk waardesysteem. ☐☐ Ik heb een warme interesse in mensen. ☐☐ Ik help graag; ik denk eerst aan familie en vrienden, en pas dan aan mezelf. ☐☐ Ik ben trouw aan mensen en principes. ☐☐ Ik ben toekomstgericht. ☐☐ Ik wil groeien in de goede richting en werk daaraan. ☐☐ Ik ben creatief en inspirerend. ☐☐ Ik ben flexibel en ontspannen, tenzij aan mijn principes geraakt wordt. ☐☐ Ik ben een gevoelig en complex mens. ☐☐ Ik hou niet van details. ☐☐ Ik hou niet van routine. ☐☐ Ik ben origineel en individualistisch – ik ga niet graag mee met de stroom. ☐☐ Ik ben goed met de pen – zelfs een gewone brief of mail schrijf ik met zorg. ☐☐ Ik werk liever alleen – in team werken gaat me niet goed af. ☐☐ Ik hecht belang aan diepzinnige en ‘echte’ relaties. ☐☐ Ik wil gezien en geapprecieerd worden zoals ik ben.
pagina 19
HOOFDSTUK 1
STELLINGENREEKS 7: ☐☐ Ik ben zeer strategisch aangelegd. ☐☐ Ik ben toekomstgericht. ☐☐ Ik heb een goed zicht op ‘het geheel’, ik pin me niet vast op details. ☐☐ Ik heb sterke inzichten, soms intuïtief, en vertrouw daar ook op. ☐☐ Ik hecht meer belang aan mijn eigen mening dan aan die van anderen. ☐☐ Ik kan heel goed complexe theorieën en onderwerpen begrijpen. ☐☐ Ik zie gemakkelijk orde en verbanden in abstracte concepten. ☐☐ Ik hou van uitdagende denkoefeningen. ☐☐ Ik verveel me snel met routinetaken. ☐☐ Ik heb geen geduld met inefficiënte en verwarde mensen. ☐☐ Ik verwacht veel van mezelf, maar ook van de mensen rondom me. ☐☐ Ik ben terughoudend en onafhankelijk. ☐☐ Ik ben kalm, beheerst en analytisch. ☐☐ Ik kan heel goed logisch en rationeel denken. ☐☐ Ik ben origineel. ☐☐ Ik ben een natuurlijke leider, maar volg moeiteloos iemand die ik kan steunen. ☐☐ Ik ben creatief, vernieuwend, vindingrijk en intelligent. ☐☐ Ik kan goed alleen werken en dat doe ik ook graag. STELLINGENREEKS 8: ☐☐ Ik hou van theorieën en abstract denken. ☐☐ Ik ben dol op ‘de waarheid’ – ik wil alles door analyse begrijpen. ☐☐ Ik vind kennis en bekwaamheid zowat de belangrijkste menselijke eigenschappen. ☐☐ Ik verwacht veel van anderen, maar vooral van mezelf. ☐☐ Ik ben onafhankelijk en origineel, zelfs een beetje excentriek. ☐☐ Ik werk liever alleen en ben graag zelfstandig. ☐☐ Ik heb niet de behoefte te leiden of te volgen. ☐☐ Ik hou niet van nutteloze details. ☐☐ Ik ben niet zo geïnteresseerd in de praktische kant van de zaak. ☐☐ Ik ben creatief en heb sterke inzichten. ☐☐ Ik ben toekomstgericht. ☐☐ Ik ben intelligent en vernuftig.
pagina 20
☐☐ Ik vertrouw mijn eigen inzichten en ga ervan uit dat die juist zijn. ☐☐ Ik zit vaak in mijn eigen denkwereld en geef de indruk ‘afwezig’ te zijn. ☐☐ Ik ga niet graag om met andere mensen.
STELLINGENREEKS 9: ☐☐ Ik ben vaak ‘bezig’ – ik hou van actie. ☐☐ Ik leef in het heden. ☐☐ Ik hou niet van abstracte theorieën zonder praktische uitwerking. ☐☐ Ik zie graag onmiddellijke resultaten. ☐☐ Ik werk graag in een snel tempo en ben energiek. ☐☐ Ik ben flexibel en pas me gemakkelijk aan. ☐☐ Ik ben vindingrijk. ☐☐ Ik plan haast nooit, ik neem beslissingen pas op het moment dat het nodig is. ☐☐ Ik ben fijn gezelschap. ☐☐ Ik ben een zeer goede waarnemer. ☐☐ Ik heb een goed geheugen voor details. ☐☐ Ik kan zeer goed omgaan met mensen. ☐☐ Ik ben meestal opgewekt. ☐☐ Ik zie vaak snel de oorzaak van een probleem en heb vaak even snel een oplossing. ☐☐ Ik voel me aangetrokken tot avontuur en durf risico’s te nemen. ☐☐ Ik durf soms opschepperig te zijn. STELLINGENREEKS 10: ☐☐ Ik leid graag en heb graag alles onder controle. ☐☐ Ik hecht belang aan veiligheid en traditie. ☐☐ Ik ben trouw. ☐☐ Ik werk hard en ben betrouwbaar. ☐☐ Ik ben sportief en hecht belang aan mijn gezondheid. ☐☐ Ik heb duidelijke normen en waarden waar ik niet graag van afwijk. ☐☐ Ik heb geen geduld met ‘prutsers’. ☐☐ Ik organiseer graag en doe dat goed.
pagina 21
HOOFDSTUK 1
☐☐ ☐☐ ☐☐ ☐☐ ☐☐
Ik structureer en orden graag. Ik ben zeer grondig en nauwkeurig. Ik werk wat ik begin ook graag af. Ik ben rechtuit en eerlijk. Ik voldoe altijd aan mijn plichten.
STELLINGENREEKS 11:
☐☐ Ik leef heel erg in het heden en ben niet bezig met het verleden of de toekomst. ☐☐ Ik hou van nieuwe ervaringen. ☐☐ Ik experimenteer graag. ☐☐ Ik ben praktisch en realistisch. ☐☐ Ik heb een warme interesse in mensen. ☐☐ Ik weet hoe ik plezier moet maken en hoe ik anderen kan plezieren. ☐☐ Ik ben onafhankelijk en vindingrijk. ☐☐ Ik ben spontaan – ik plan zelden iets op voorhand. ☐☐ Ik hou niet van structuur en routine. ☐☐ Ik hou niet van theorieën en langdradige, geschreven verklaringen. ☐☐ Ik heb voeling met kinderen en dieren. ☐☐ Ik heb een sterk ontwikkelde kunstzin. ☐☐ Ik kan geweldig goed met mensen omgaan.
STELLINGENREEKS 12: ☐☐ Ik ben erg georganiseerd. ☐☐ Ik ben trouw. ☐☐ Ik ben betrouwbaar met taken – die werk ik altijd en graag af. ☐☐ Ik beleef plezier aan het ordenen van mijn omgeving. ☐☐ Ik ga graag met mensen om. ☐☐ Ik draag iedereen een warm hart toe en ben erg hartelijk. ☐☐ Ik ben sympathiek. ☐☐ Ik denk eerst aan anderen en pas dan aan mezelf. ☐☐ Ik kan goed voor anderen zorgen.
pagina 22
☐☐ ☐☐ ☐☐ ☐☐
Ik doe niet graag moeilijk, ik ben leuk om mee samen te werken. Ik ben praktisch en nuchter. Ik hou van een vredige en veilige omgeving. Ik hou van afwisseling, maar kan ook routinetaken uitvoeren wanneer dat nodig is. ☐☐ Ik heb veel goedkeuring van anderen nodig. ☐☐ Ik geef graag en haal daar voldoening uit. ☐☐ Ik leef in het heden, ik denk niet graag na over de toekomst.
STELLINGENREEKS 13:
☐☐ Ik deel mijn taken graag in als ‘projecten’, want ik hou van afgelijnde doelen. ☐☐ Ik ben helder. ☐☐ Ik ben capabel. ☐☐ Ik ben hartelijk en heb een grote interesse in mensen. ☐☐ Ik kan goed met mensen omgaan. ☐☐ Ik voel mensen intuïtief heel goed aan. ☐☐ Ik heb graag bevestiging en bemoediging van mensen in mijn omgeving. ☐☐ Ik help graag. ☐☐ Ik ben toekomstgericht. ☐☐ Ik hou niet van routinetaken. ☐☐ Ik werk graag mee en ben vriendelijk. ☐☐ Ik ben creatief en energiek. ☐☐ Ik ben goed met taal: ik kan het goed uitleggen. ☐☐ Ik ben een natuurlijke leider, maar heb niet graag controle over mensen. ☐☐ Ik vind het ook niet leuk als iemand de baas over me speelt. ☐☐ Ik kan logisch en rationeel te werk gaan: ik gebruik mijn intuïtie om het doel van een taak te begrijpen, en ga dan zoeken naar het beste pad naar dat doel. ☐☐ Ik kan moeilijke en complexe theorieën zonder veel moeite begrijpen.
pagina 23
HOOFDSTUK 1
STELLINGENREEKS 14: ☐☐ Ik heb een oprechte interesse in mensen. ☐☐ Ik ben hartelijk. ☐☐ Ik hou van structuur en een goede organisatie. ☐☐ Ik hou van harmonie en kan daar zelf voor zorgen. ☐☐ Ik kan zeer goed met mensen omgaan. ☐☐ Ik hou niet van onpersoonlijke relaties. ☐☐ Ik ben niet analytisch. ☐☐ Ik ben trouw en eerlijk. ☐☐ Ik ben creatief en vindingrijk. ☐☐ Ik hou van afwisseling en nieuwe uitdagingen. ☐☐ Ik haal veel voldoening uit het helpen van anderen. ☐☐ Ik ben extreem gevoelig voor kritiek. ☐☐ Ik ben extreem gevoelig voor conflicten. ☐☐ Ik heb goedkeuring van anderen nodig om me goed te kunnen voelen. ☐☐ Ik ben zeer flexibel. STELLINGENREEKS 15: ☐☐ Ik werk graag aan kortere projecten. ☐☐ Ik hou ervan nieuwe ideeën en methodes te verzinnen. ☐☐ Ik ben creatief en ingenieus. ☐☐ Ik ben helder en kundig. ☐☐ Ik ben flexibel. ☐☐ Ik kan zeer goed met mensen omgaan. ☐☐ Ik ga graag met anderen in discussie. ☐☐ Ik ben een goede ‘prater’. ☐☐ Ik ben een natuurlijke leider, maar heb niet graag controle over anderen. ☐☐ Ik vind het ook niet leuk als iemand de baas over me speelt. ☐☐ Ik ben levendig en energiek. ☐☐ Ik kan anderen heel goed motiveren. ☐☐ Ik hecht veel belang aan kennis. ☐☐ Ik vind het leuk moeilijke zaken op te lossen. ☐☐ Ik ben logisch en rationeel. ☐☐ Ik kan heel goed moeilijke theorieën ontrafelen.
pagina 24
☐☐ Ik hou niet van strikte schema’s. ☐☐ Ik hou niet van routine. ☐☐ Ik hou al helemaal niet van nutteloos ‘gepruts’.
STELLINGENREEKS 16: ☐☐ Ik vorm theorieën graag om tot plannen. ☐☐ Ik heb heel veel respect voor kennis. ☐☐ Ik ben erg toekomstgericht. ☐☐ Ik heb van nature leiderskwaliteiten. ☐☐ Ik heb geen geduld met onkunde. ☐☐ Ik eis dat alles gestructureerd en ordelijk is. ☐☐ Ik heb zeer goede verbale kwaliteiten. ☐☐ Ik hou niet van routinetaken. ☐☐ Ik hou me niet graag met details bezig. ☐☐ Ik heb veel zelfvertrouwen. ☐☐ Ik ben vastberaden.
pagina 25
HOOFDSTUK 1
Bij welke stellingenreeks kruiste je de meeste vakjes aan? We kenden aan elke stellingenreeks een profiel toe. Kijk snel even wat jouw profiel is. • • • • • • • • • • • • • • • •
Stellingenreeks 1: Stellingenreeks 2: Stellingenreeks 3: Stellingenreeks 4: Stellingenreeks 5: Stellingenreeks 6: Stellingenreeks 7: Stellingenreeks 8: Stellingenreeks 9: Stellingenreeks 10: Stellingenreeks 11: Stellingenreeks 12: Stellingenreeks 13: Stellingenreeks 14: Stellingenreeks 15: Stellingenreeks 16:
De Plichtbewuste Mensen De Ambachtsmannen en -vrouwen De Voeders De Kunstenaars De Beschermers De Idealisten De Wetenschappers De Denkers De Doener De Bewakers De Artiesten De Verzorgers De Inspirators De Gevers De Zieners De Leiders
pagina 26
1.2.2. Welke jobs passen bij jouw profiel? Nu je je profiel kent, kan je nagaan welke beroepen bij je passen. Deze beroepen wijzen uiteraard alleen maar een richting aan. Kijk ook eens bij de stellingenreeksen waar je meerdere vakjes aankruiste. De Plichtbewuste Mensen: • administratie • de financiële sector, van bankbediende tot accountant • bij de politie (van bediende tot commissaris) • manager • alles wat met computers te maken heeft, van computertechniek tot grafisch werk • bij het leger De Ambachtsmannen en -vrouwen : • bij de politie (van bediende tot commissaris) • chauffeur, koerier, piloot • ondernemer • alles wat met computers te maken heeft • timmerman of –vrouw • ingenieur • atleet • mecanicien, technicus, monteur De Voeders: • verpleegkundige • binnenhuisarchitect • ontwerper • administratief bediende • management • kinderverzorger • leerkracht (van kleuteronderwijs tot volwassenenonderwijs) • sociaal assistent
pagina 27
HOOFDSTUK 1
• • • • • •
begeleider, adviseur medewerker in een advocatenkantoor religieus werk kantoorbediende winkelier boekhouder
De Kunstenaars: • schilder, beeldhouwer • muzikant, componist • ontwerper • van kinderverzorg(st)er tot kinderarts • sociaal assistent / begeleider • leerkracht • psycholoog • dierenarts • tuinman of -vrouw, tuinarchitect De Beschermers: • geestelijke • leerkracht • van personenverzorging tot geneeskunde • alternatieve geneeskunde • psycholoog • psychiater • begeleider, sociaal werker • muzikant of artiest • fotograaf • kinderverzorging De Idealisten: • schrijver • begeleider • sociaal werker
pagina 28
• • • •
psycholoog medewerker in de psychiatrie muzikant geestelijke
De Wetenschappers: • wetenschappelijk werk • ingenieur • leerkracht • personenverzorging, tandheelkunde, geneeskunde • projectleider • strateeg • organisator • manager • zakenman of -vrouw • militair • advocaat of medewerker in een advocatenkantoor • rechter • alles wat met computers te maken heeft: van technicus tot graficus De Denkers: • wetenschapper • fotograaf • strategisch planner • wiskundige • universiteitsassistent en hoogleraar • alles wat met computers te maken heeft • technisch schrijver • ingenieur • parkwachter of boswachter De Doeners: • verkoper • marketing
pagina 29
HOOFDSTUK 1
• • • • • • • •
politiewerk paramedicus medewerker van de spoeddienst medewerker crisislijn ondernemer alles wat met computers te maken heeft: van technicus tot graficus technisch medewerker bemiddelaar
De Bewakers: • politiewerk, militair werk • administratie • manager • medewerker financiële dienst • leerkracht • verkoper • bemiddelaar De Artiesten: • film- of theateracteur • vertegenwoordiger • consulent, voorlichter • sociaal werker • kinderverzorging • modeontwerper • interieurarchitect • fotograaf De Verzorgers: • verpleging • leerkracht • administratief medewerker • kinderverzorging • kantoormanager
pagina 30
• • • • •
consulent, begeleider boekhouder accountant beheerder, bestuurder organisator
De Inspirators: • consulent, adviseur • psycholoog • ondernemer • acteur • leerkracht • begeleider • politicus, diplomaat • schrijver, journalist • tv-reporter • wetenschapper • computerprogrammeur, systeemanalist • ingenieur De Gevers: • adviseur • psycholoog • sociaal assistent • leerkracht • geestelijke • vertegenwoordiger • personeelsmanagement • managers • organisator van evenementen • politicus, diplomaat • schrijver
pagina 31
HOOFDSTUK 1
De Zieners: • advocaat • psycholoog • ondernemer • consulent, adviseur, begeleider • ingenieur • wetenschapper • acteur • vertegenwoordiger • marketing • computerprogrammeur, computerspecialist • gids De Leiders: • ondernemer • bedrijfsleider • organisator • computerconsulent • juridisch medewerker • manager • hoogleraar • onderzoeksassistent • gids
En? Zitten er verrassingen tussen? Of net niet? Lijkt een van de voorgestelde beroepen je wel wat? En wil je ervoor gaan? Of denk je meteen: ‘fotograaf, allemaal goed en wel, maar ik weet niets van fotografie af’? Tja, dat je (nog) niet veel over fotografie weet, is inderdaad een drempel die je moet overwinnen. In het volgende hoofdstuk vertellen we je hoe je met drempels omgaat.
pagina 32
pagina 33
HOOFDSTUK 2
pagina 34
Wat wil je? 2.1. Je wil wel, maar je kan niet? Werk vinden, is geen kinderspel. Maar je kan het, daaraan hoef je niet te twijfelen. Maar het kan natuurlijk dat je enkele drempels moet overwinnen terwijl je een baan zoekt. Definitie van een drempel, volgens Van Dale Hedendaags Nederlands: drem·pel (dem; drempels) 1 onderdorpel waarop een deur sluit 2 ondiepte in de monding van een rivier of zeegat 3 te overwinnen weerstand Verklaring nummer drie is hier van toepassing. Een drempel is iets wat je in de weg zit. En er zijn nogal wat drempels. Maar merk je dat we het niét over ‘muren’ hebben? Een drempel kan je overwinnen. Het enige wat je hoeft te doen, is eroverheen stappen. Hieronder vind je een lijst met drempels. Niet iedereen moet over dezelfde drempels heen stappen. Welke drempels je moet overwinnen, hangt van jou af en van het soort baan dat je zoekt. Voorbeeldje: stel dat je chauffeur wil worden, maar geen rijbewijs hebt. Dan is het gebrek aan rijbewijs een drempel.
De drempels Wil je je drempels overwinnen? Dan moet je ze eerst kennen. Hierna volgt een overzicht van alle mogelijke drempels.
pagina 35
HOOFDSTUK 2
2.1.1. Algemene drempels • • • • • • • • • • • • • • • •
verslaving (of herstellend daarvan) crimineel verleden geen blanco bewijs van goed gedrag en zeden hebben geen identiteitskaart hebben geen woonplaats hebben dakloos zijn onbereikbaar zijn: geen postadres, e-mailadres of telefoonnummer hebben migrant zijn illegaal zijn in een opvangcentrum wonen niet goed kunnen lezen of schrijven niet het ‘juiste’ geslacht hebben geen nette kleren hebben te oud zijn te jong zijn geen steun van je omgeving krijgen
2.1.2. Taaldrempels • • • • • •
geen of gebrekkig Nederlands spreken talenkennis ontoereikend voor de job (Frans, Engels, Spaans, ...) niet goed kunnen lezen of schrijven te weinig communicatieve vaardigheden hebben een spraakgebrek hebben een sterk accent hebben of dialect spreken
2.1.3. Uiterlijke drempels • • • • • •
‘foute’ lichaamstaal handicap slechte hygiëne presentatie tatoeages onverzorgde kledij
pagina 36
2.1.4. Professionele drempels
• • • • • • • • • • • • • •
onvolledige of slordige sollicitatiebrief gebrek aan sollicitatievaardigheden onvoldoende kennis hebben van het bedrijf of de instelling waar men wil werken angst hebben voor de bedrijfscultuur al vaak ontslagen zijn gebrek aan computervaardigheden gebrek aan een professioneel netwerk gebrek aan ervaring nog nooit in België gewerkt hebben solliciteren om de verkeerde redenen (omdat je metéén werk nodig hebt, en niet omdat je gemotiveerd bent om die job te doen) al vaak ontslag genomen hebben te hoog opgeleid zijn geen of slechte referenties hebben een slecht opgesteld c.v. hebben
pagina 37
HOOFDSTUK 2
• • • • • • • • • •
lange periodes werkloos geweest zijn geen opleiding genoten hebben geen gepaste opleiding hebben niet van verantwoordelijkheid houden geen relevante werkervaring hebben geen werkervaring hebben geen legale werkervaring hebben (heeft alleen ‘in het zwart’ gewerkt) al te vaak van job veranderd zijn (geen expertise op één vlak hebben) over gedateerde vaardigheden beschikken geen werkgerelateerde vaardigheden hebben
2.1.5. Drempels in verband met houding en persoonlijkheid • • • • • • • • • • • • • • •
veel klagen snel kwaad worden oneerlijk zijn passief, weinig ondernemend zijn onbeleefd zijn onprofessioneel zijn niet bereid zijn bij te leren negatief ingesteld zijn bevooroordeeld zijn niet betrouwbaar zijn niet op tijd komen te weinig zelfvertrouwen hebben (zichzelf niet kunnen verkopen) tijd verkeerd gebruiken faalangst hebben niet kunnen omgaan met succes
2.1.6. Praktische drempels • • • •
geen kinderopvang hebben geen eigen vervoer hebben, en een beperkte toegang tot openbaar vervoer geen rijbewijs hebben alleenstaande ouder zijn
pagina 38
2.1.7. Gezondheidsdrempels • • • • • •
chronisch ziek zijn vaak afwezig zijn door ziekte emotioneel instabiel zijn ongezond veel wegen een geestelijke handicap hebben een fysieke handicap hebben
Lange lijst, niet? In de volgende hoofdstukken leggen we je uit hoe je met drempels omgaat. Aan sommige drempels kan je weinig doen. Je leeftijd, bijvoorbeeld. Na je vijftigste kan je vast niet meer aan de slag als – we noemen maar iets – stuntman. Zulke drempels kan je beter aanvaarden. Andere drempels kan je wegwerken. Je kan bijvoorbeeld iets aan je zelfvertrouwen, talenkennis of gewicht doen. Daarvoor hoef je alleen maar een cursus te volgen of op je voeding te letten. Neem de volgende hoofdstukken op je gemak door. En vraag je af: ‘wat moet er veranderen aan mijn situatie?’
pagina 39
HOOFDSTUK 2
2.2. Veranderingen Doe je bijlange na niet wat je wil? Dan moet je over verandering beginnen na te denken. De meeste mensen hebben daar een hekel aan. Terwijl: dingen veranderen de hele tijd. Verandering is misschien de enige zekerheid die we hebben.
Het veranderingsproces Sommige veranderingen zijn leuk: daar kijken we naar uit. Andere maken ons net verdrietig of bang. En we gaan allemaal anders met verandering om. Aan iedere nieuwe situatie moet je wennen. Dat is het veranderingsproces. Dat proces is altijd een beetje emotioneel. Het kan je blij maken, of net niet. Je reactie tijdens dat proces bepaalt mee of je de verandering aanvaardt of niet. Klassieke voorbeelden van ingrijpende veranderingen zijn: een geboorte, een huwelijk, het overlijden van een geliefde, een nieuwe job, een ongeval, het einde van een relatie, het begin van een relatie, verhuizen, kinderen die school beginnen te lopen, enzovoort. Het veranderingsproces begint meestal op het moment dat je beseft dat iets geëindigd is, en dat er iets nieuws in de plaats komt. De reden waarom mensen geen verandering willen, is omdat ze bang zijn voor het onbekende. Misschien moet je aan nieuwe gewoontes wennen, of aan een nieuwe rol. Bijvoorbeeld wanneer je voor het eerst een kind krijgt. Een nieuwe situatie kan je vervullen met gevoelens van hoop, opluchting of opwinding. Maar je kan ook angst, boosheid of verdriet voelen. In vele gevallen is verandering gewoon goed. En al helemaal als er een nieuwe job aan vast hangt. Je krijgt tenslotte de kans om jezelf opnieuw uit te vinden.
pagina 40
2.2.1. Structuur en routine Soms maak je in één klap verschillende veranderingsprocessen door. Dat kan best verwarrend zijn. Daarom is het belangrijk dat je voor jezelf een werkstructuur bedenkt. Die helpt je gemotiveerd te blijven en efficiënt te plannen. Dat helpt je het overzicht te bewaren.
Structuur aanbrengen – structuur behouden Wanneer je wil gaan werken of voor een andere job kiest, brengt dat veranderingen met zich mee. Soms zelfs ingrijpende veranderingen. Je dagindeling zal bijvoorbeeld anders zijn. Daarop kun je jezelf voorbereiden: • Richt een rustig plekje in je huis in, waar je je ongestoord kan bezig houden met je zoektocht naar werk. • Wanneer je niet gewend bent om vroeg op te staan, zet je het best je wekker op het uur dat je in de toekomst zal moeten opstaan, nog voor je begint te werken. Zo kan je wennen aan het nieuwe uur. • Kleed je af en toe alsof je uit werken gaat. • Bereid je gezinsleden voor.
2.2.2. Jij verandert, je gezin verandert mee Wanneer mensen voor het eerst gaan werken (of na een lange periode van werkloosheid weer gaan werken), moet hun gezin mee wennen aan de nieuwe situatie. Er komen nieuwe gewoontes, strakkere schema’s, andere uren om op te staan, en andere uren om te gaan slapen. Misschien moeten je kinderen voor het eerst naar de crèche, of naar de naschoolse opvang. De kans is groot dat de andere gezinsleden ook nieuwe taken krijgen in het huishouden. Je bent
pagina 41
HOOFDSTUK 2
er immers minder vaak. Dit kan een tijdje voor chaos zorgen. Goede afspraken helpen daartegen, en zorgen ervoor dat iedereen zich vlot kan aanpassen. Waarschijnlijk is die nieuwe situatie zelfs goed voor iedereen: meer verantwoordelijkheid en zelfstandigheid zullen iedereen meer zelfvertrouwen geven. Meer tips over hoe je je gezin kan inschakelen om te helpen met het huishouden, vind je in hoofdstuk 4.
2.2.3. Je sociale leven Je werksituatie kan ook een effect hebben op je sociale leven. Een nieuwe baan zal sociale veranderingen met zich meebrengen. Enerzijds kan het vervelend of beangstigend zijn om je comfortabele plekje thuis op te geven. Je zal je vrienden en buren minder vaak zien. Anderzijds kan het net erg leuk zijn. Want je leert nieuwe mensen kennen. En je zal merken dat je over vaardigheden beschikt waarvan je niet wist dat je ze had. Zoals telefoonvaardigheden, doorzettingsvermogen, snelheid, vindingrijkheid, flexibiliteit, toewijding en een positieve ingesteldheid. Je ontdekt er vast nog veel meer.
2.2.4. Inkomen Een job heeft natuurlijk ook financiële gevolgen. Je zal meer geld hebben voor boodschappen, om aan hobby’s te besteden en om rekeningen te betalen. Dat neemt een heleboel stress weg, waardoor je je beter in je vel voelt.
2.2.5. Identiteit Onze job is een deel van onze identiteit. Wanneer je nieuwe mensen ontmoet, is de eerste vraag heel vaak: ‘En, wat doe jij?’ Het is alsof we kunnen zeggen wie iemand is als we weten wat voor werk hij of zij doet.
pagina 42
2.2.6. Verandering kan moeilijk zijn Nieuwe situaties kunnen heel lonend zijn. Zelfs uitdagend en leuk. Maar elke verandering betekent dat je iets verliest. Soms krijg je er ook iets bij. Dat is bijvoorbeeld zo wanneer je een andere job neemt, of voor het eerst gaat werken. Daar zal je een beetje door veranderen. Het is goed om stil te staan bij de gevoelens die je dan ervaart. Dat vergemakkelijkt de verandering. Het overgangsproces bestaat uit enkele fases. a. Ontkenning Je zegt tegen jezelf: ‘Ach, verandering is niet nodig.’ ‘Het zal allemaal wel loslopen.’ ‘Ik kan wel van een uitkering blijven leven.’ ‘Mijn partner verdient genoeg.’ ‘Mijn kinderen zullen het niet alleen redden.’ Je wil niet dat aan je ‘veilige leventje’ geraakt wordt. Dus zeg je tegen jezelf dat verandering niet nodig is. b. Boosheid Er hangt verandering in de lucht. Maar je weet niet wat de gevolgen zullen zijn. Daar kan je boos van worden. ‘Het ligt aan onze samenleving. De maatschappij verplicht mij te veranderen!’ ‘Het is gewoon hoe ik ben, ik kan er niets aan doen!’ c. Jezelf de schuld geven / depressie Soms verliezen mensen de moed wanneer ze voor veranderingen staan. En dan geven ze zichzelf de schuld. ‘Het is allemaal mijn schuld, ik heb mezelf in deze situatie gewerkt.’ ‘Ik zal nooit een andere job vinden.’ ‘Mijn diploma is niet goed genoeg.’ ‘Ik ben niet goed genoeg.’ ‘Ik ben te traag, ik kan niets goed.’ ‘Ik heb geen ervaring, noch de juiste kleren of uitstraling.’ Als dat schuldgevoel heel sterk gaat overheersen, leidt dat soms tot een depressie. ‘Ik ben waardeloos.’ ‘Ik wil zelfs niet uit bed komen vandaag.’ ‘Ik weet niet wat er met me scheelt.’ ‘Geen wonder dat ik geen job vind, wie zou mij nu aannemen!?’ ‘Ik heb nog nooit iets goed gedaan.’ ‘Er zijn zoveel mensen die het beter kunnen dan ik.’ ‘Ik had het moeten zien aankomen.’
pagina 43
HOOFDSTUK 2
d. Strijd Wanneer mensen zich radeloos voelen, gaan ze soms vechten tegen de veranderende situatie. Je zit in een strijdfase wanneer je jezelf hoort denken: ‘Er zal toch niets veranderen. Ik zal gewoon moeten leren leven zonder werk, en met weinig geld.’ ‘Ik probeer positief te blijven, maar het is zo moeilijk.’ ‘Soms weet ik gewoon niet wat ik moet doen. Misschien had ik meer cv’s moeten versturen, maar daar is het nu toch te laat voor. Ik wen wel aan deze situatie.’ e. Nieuwe hoop Uiteindelijk zal je, als alles goed zit, begrijpen dat je dingen moet en kan veranderen. Want je wilde toch verandering? De gedachten die je dan hebt, zijn gezond en leiden tot resultaten. ‘Wat kan ik uit mijn situatie leren?’ ‘Ik aanvaard de dingen zoals ze nu zijn, en ik ben klaar om verder te gaan. Ik zoek een oplossing.’ ‘Mijn oude job heb ik niet meer. Maar ik heb vaardigheden en talenten, zoals iedereen. Ik vind wel iets.’ ‘Ik wil nieuwe dingen proberen. Misschien vind ik wel een job die veel leuker is dan alles wat ik eerder deed.’ We hopen dat je zal inzien dat je dingen kan veranderen. Misschien kwam je zelf al tot dat besef. In sommige gevallen blijven mensen echter met gevoelens van radeloosheid zitten. Wat natuurlijk niet leuk is. Het kan zelfs lijden tot een depressie. Daar kan je iets aan doen, maar dan moet je wel eerst wéten dat je depressief bent. En dat ook erkennen.
pagina 44
2.2.7. Heb je een depressie? Definitie van depressie: de·pres·sie (dev; depressies) 1 (meteorologie) lagedrukgebied 2 geestelijke stoornis gekenmerkt door bedroefdheid, pessimisme en een gebrek aan zelfvertrouwen 3 gevoel van neerslachtigheid 4 periode van economische inzinking De tweede en de derde definitie zijn hier van toepassing.
pagina 45
HOOFDSTUK 2
Snelle test Dit is een lijst met symptomen van depressie. Vertoon je meer dan vijf van deze symptomen, ga je best even bij je huisarts langs. • • • • • • • • •
Je huilt vaak. Soms weet je niet eens waarom. Je voelt je heel erg moe, zelfs uitgeput. Je kan moeilijk slapen. (Of je slaapt veel te veel.) Je voelt je rusteloos, en je bent snel geïrriteerd. Je voelt je hopeloos, of vreselijk schuldig, of je twijfelt aan alles. Je vindt dat het niet goed gaat, en je ziet totaal geen oplossingen. Je bent angstig. Je eetlust is sterk afgenomen, of net heel sterk toegenomen. Je denkt regelmatig aan doodgaan of aan zelfmoord.
pagina 46
Als je denkt dat je een depressie hebt: • • • •
• • • • • •
Neem je situatie dan vooral serieus. Je depressie zal niet zomaar verdwijnen. Praat erover met je huisdokter. Belast jezelf niet door alles te willen doen. Wees lief voor jezelf. Doe wat je kan en laat de rest liggen tot een andere dag. Laat je helpen in het huishouden, bijvoorbeeld door je gezinsleden, familieleden of vrienden. Als het moet, kan je natuurlijk ook een professionele hulp inschakelen met behulp van dienstencheques, bijvoorbeeld. Praat erover. Laat je familie, je vrienden en vooral je partner weten hoe je je voelt. Breng niet te veel tijd in je eentje door. Blijf niet binnen zitten. Ga minstens eenmaal per dag naar buiten, bijvoorbeeld om een wandelingetje te maken. Zorg dat je wat tijd alleen kan doorbrengen met je partner. Je kent ongetwijfeld iemand die even op de kinderen kan letten. Ken je iemand die zich in dezelfde situatie bevindt? Praat dan met hem of haar, want daar kan je veel aan hebben. Je moet vooral niet bang zijn om te praten over hoe je je voelt. Misschien is een praatgroep iets voor jou. Ook daaraan kan je veel hebben.
pagina 47
HOOFDSTUK 2
2.3. Wat wil je? Wat kan je? En hoe overtuig je de wereld daarvan? 2.3.1. Blik op het verleden Schrijf ‘ik kan niets’ op je voorhoofd, en mensen zullen je geloven. Ga met een onvolledig cv, bange ogen, een nerveuze stem en hangende schouders naar een sollicitatiegesprek, en je zal waarschijnlijk niet aangenomen worden. Daarom is het erg belangrijk dat jij gelooft dat je geschikt bent voor de job waarnaar je solliciteert. En dat betekent dat je niet alleen moet zeggen dat je in jezelf gelooft, maar dat je écht overtuigd moet zijn van je capaciteiten. Dat is niet eens moeilijk, want je hébt vaardigheden. Wellicht zelfs veel meer dan je denkt. Stap 1 Maak een lijst van alles wat je tot nu toe verwezenlijkte. Let wel: ze mogen niets met een betaalde job te maken hebben. Voor de rest kan alles: het zwembrevet dat je haalde, de vierde plaats die je behaalde in een wedstrijd bij de jeugdbeweging, de rol die je had in een toneelvoorstelling op school, het moestuintje dat je samen met je klasgenoten verzorgde, hoe je het gras maaide bij de buren, de koffiefilterhouder die je zelf figuurzaagde, het dansje dat je choreografeerde voor de opendeurdag, het schooltijdschriftje waar je aan meewerkte, de boiler die je zelf verving, de kamer die je behing, het kippenhok dat je bouwde, de bloempothouders voor hangplanten die je zelf knoopte, ... .............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
pagina 48
Stap 2 Maak een lijst met alles wat je hebt geleerd tijdens het uitvoeren van een job. Van het leren bakken van een hamburger, het beheren van een kassa, het onderhoud van een heel gebouw, tot het schrijven van een artikel voor een nationale krant. .............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
Stap 3 Maak een lijst van alle sociale vaardigheden die je verworven hebt. Klanten vriendelijk onthalen (mét een glimlach, wat je vroeger misschien moeilijk vond omdat je verlegen was), goed kunnen bemiddelen tijdens conflicten, vlot telefoneren, anderen kunnen verzorgen, goed naar mensen kunnen luisteren, een gesprek met de directeur van het schooltje van je kind kunnen voeren, je mening vertolken tijdens een vergadering van het oudercomité, mensen via de telefoon kunnen uitnodigen voor een opendeurdag, ... .............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
pagina 49
HOOFDSTUK 2
Hoe langer je nadenkt, hoe meer vaardigheden je zal vinden. Dit denkproces kan zelfs enkele weken duren. Neem je tijd om al je vaardigheden op een rijtje te zetten. Mensen hebben geen archief waarin ze even kunnen bladeren om hun vaardigheden op te zoeken. Maar alles wat je ooit leerde, zit wel ergens in je hoofd en je vingers.
pagina 50
2.3.2. Blik op de toekomst Nu je lang geoefend hebt en nagedacht over het verleden en wat je allemaal kan, is het tijd om na te denken over wat je in de toekomst wil en kan doen.
Visualiseren Hier moet je leren visualiseren. Dat betekent dat je probeert jezelf te zien terwijl je je favoriete job uitoefent. Je mag dagdromen over je toekomstige baan. Zie eerst jezelf solliciteren. Zie jezelf die job krijgen. • • • • • • •
Zie jezelf terwijl je staat te praten voor een groep leerlingen, als je leerkracht wil worden. Zie jezelf babbelen met een patiënt, als je verpleegster wil worden. Zie jezelf nieuwe taartrecepten en broodrecepten uitproberen, als je een eigen bakkerij wil opstarten. Zie jezelf op een computerklavier tikken, als je bediende wil worden. Zie jezelf de tafel klaarzetten voor de zeven kinderen waarvoor je onthaalmoeder bent. Zie jezelf overleggen met een collega terwijl jullie krijtlijnen trekken voor het muurtje dat gemetseld moet worden. Zie jezelf ’s ochtends arriveren op je werk en ’s avonds afscheid nemen van je collega’s.
En denk ook aan de details: zie jezelf luisteren tijdens een vergadering. Wat heb je aan? Wat heb je in je handen? Zie jezelf een opdracht geven aan een collega: ‘Zou jij even kunnen ...?’ Zie jezelf de handleiding van een nieuw apparaat doornemen. Zie jezelf lunchen met je collega’s. Waar gaat het gesprek over? Zie jezelf trots aan je bureau zitten, terwijl je een prettig telefoontje pleegt met een collega. Wat zie je allemaal op je bureau staan? Hoe is je bureau ingericht?
pagina 51
HOOFDSTUK 2
Stop even met lezen en denk aan de toekomst. Stel je voor dat je je droomjob hebt. Wat voor baan is dat dan? En hoe ziet je werkdag eruit? .............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
Zie je jezelf nu meer kans maken op die leuke job? Hopelijk wel. Zelfvertrouwen is hierbij erg belangrijk. Je moet zélf geloven dat je je droomjob aankan, dan maak je veel meer kans om te slagen in je opzet. En dat je heel wat kunt, heb je in het verleden al bewezen. Toch is het niet evident om vol zelfvertrouwen de wereld in te stappen. Daarom geven we je een aantal tips om je zelfbeeld op te krikken.
2.3.3. Eerste hulp bij een laag zelfbeeld Aanvaard je beperkingen Wanneer je ouder dan vijftig bent, is de kans klein dat je de volgende wereldkampioen polsstokspringen wordt. Iemand die blind is, moet ook niet hopen op een job als piloot. Daar kan je om treuren, of je kan uitzoeken welke job je wel kan uitoefenen.
pagina 52
Je mag zelfs beginnen met een lijstje van dingen die je niet kan. Bepaal wat je niet kan. ‘Ik kan niet koken, ‘ik heb geen rijbewijs, ‘ik begrijp geen Spaans’, ‘ik kan niemand opereren’ ... Zit er iets tussen wat je écht wil leren? Maak er dan werk van. ‘Binnenkort héb ik een rijbewijs!’ Staat er iets op je lijstje wat je écht nooit zal kunnen? Wel, aanvaard dan dat je nu eenmaal niet perfect bent. En concentreer je op wat je wél kan, of kan leren. ‘Ik kan inderdaad niemand opereren. En dan? Er zijn massa’s dingen die ik kan doen. Spaans leren, bijvoorbeeld. Daaraan zou ik iets hebben als ik op vakantie ga in Spanje en het zou goed staan op mijn cv. Ik schrijf me in voor een basiscursus Spaans!’
pagina 53
HOOFDSTUK 2
Zoek een evenwicht tussen je ‘tekortkomingen’ en je capaciteiten Als je al eens een fout maakt: leer jezelf vergeven. Wees minder streng voor jezelf. Hoe zou jij reageren als iemand die net begon te werken een fout maakte? Zou je kwaad worden? Zou je hem of haar een nietsnut vinden? Of zou je gewoon rustig uitleggen hoe het wél moet? Soms voelen we ons zo schuldig om onze fouten, dat we geen nieuwe poging durven te doen. Laat het schuldgevoel los. Fouten maken, hoort bij elk leerproces. Het is een deel van het leven. Leer uit je fouten, en probeer het opnieuw. Je zal je beter voelen.
Zorg ervoor dat je emotioneel gevoed wordt Praat (vaak) met mensen die je graag ziet. Het is heel belangrijk je gevoelens te uiten. Over je problemen praten, kan erg opluchten. Je problemen zullen zelfs minder groot lijken.
Zorg goed voor jezelf Onthoud dat je gezondheid voor alles komt. Zonder je gezondheid sta je nergens. Dan heb je weinig aan jezelf, en de mensen rondom je evenmin. Je voelt je ook beter als je op je gezondheid let. Eet gezond en beweeg meer. Als je jezelf verzorgt, maak je ook een goede indruk op anderen. Want mensen beoordelen je nu eenmaal ook op je uiterlijk. Je persoonlijke hygiëne en wat je draagt, geven meestal duidelijk aan hoe je je voelt. Zie je er ongezond en slordig uit, dan maak je een slechte indruk.
pagina 54
Begeef je onder de mensen – kom buiten Je hebt mensen rondom je nodig en andere mensen hebben jou ook nodig. Verstop je niet omdat je denkt dat je niet kan meepraten. Begin aan een nieuw project, neem deel aan een cursus, leer iets nieuws.
Visualiseer een positiever zelfbeeld Deze oefening kan wat langer duren. Neem vooral je tijd. Je hebt daarnet de visualisatieproef al gedaan. Maar deze keer moet je ook tot actie overgaan. Probeer jezelf in een positief daglicht te zien. Zie jezelf terwijl je het leven leidt dat je wil leiden. Concentreer je vooral op de positieve veranderingen die je wil. Om je zelfbeeld te veranderen, moet je de manier waarop je over jezelf denkt veranderen. ‘Ik zie mezelf werken, voor het eerst. Ik oefen een leuke job uit. Het feit dat ik werk, heeft geen negatieve invloed op mijn thuissituatie, want ik overleg alles met mijn partner en kinderen. Ik maak aan mijn kinderen duidelijk dat ze wat vaker zullen moeten helpen in het huishouden. Ik leg uit dat mijn job heel belangrijk voor me is. Dat ik er gelukkiger van word. Uit respect voor mezelf ga ik voor die job, en omdat ik dat respect waard ben, steunen mijn gezinsleden me. Ik communiceer op een open manier met hen.’ Herinner jezelf regelmatig aan je goede kwaliteiten. Observeer de kwaliteiten van mensen uit je omgeving die je bewondert. Waarom bewonder je hen precies? Hoe komen zij aan die eigenschappen die jij apprecieert? De kans is groot dat ook de mensen die jij bewondert angsten en onzekerheden hebben of hadden. Ook zij moeten moeilijkheden overwinnen. Laat dat een hart onder de riem zijn. Vraag hoe zij het allemaal aanpakken. En probeer je voor te stellen hoe jij het zou doen.
pagina 55
HOOFDSTUK 2
Wat moet er veranderen opdat je dat goed zou kunnen? .............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
Zie jezelf actie ondernemen om je problemen op te lossen. Het beeld van jezelf dat je vandaag voor ogen hebt, is ook het beeld dat je later op anderen moet overbrengen.
Vergelijk jezelf nooit op een negatieve manier met anderen Niemand heeft een zorgeloos leven. Het is moeilijk om zomaar in te schatten waar andere mensen mee moeten leven. Je moet vooral onthouden dat je vaak alleen maar ziet wat mensen willen overbrengen. Als iemand ervoor kiest zichzelf te presenteren als vrolijk, sterk en succesvol, dan is dat wat jij te zien zal krijgen. Ook al heeft hij of zij net als iedereen onzekerheden, angsten en andere beslommeringen. Het is belangrijk dat je aanvaardt dat ieder mens verschillend is. Niet iedereen kan evenveel weten over elk onderwerp. Over sommige dingen weet je meer dan andere mensen. En over andere minder. Dat is heel normaal. Ook op het werk is dat zo. Dit soort verschillen is wat een groep dynamisch houdt. Als iedereen exact hetzelfde kon, en evenveel wist als een ander, dan zou in teamverband werken weinig zin hebben. Elk teamlid heeft wel een talent waar het hele team baat bij heeft.
pagina 56
Breng je positieve zelfbeeld onder woorden Denk in positieve zin over jezelf. Stop je energie vooral in optimistische gedachten. De gedachte: ‘ik ben een nietsnut, en ik zal nooit iets verwezenlijken’ vergt evenveel energie als de gedachte: ‘ik ben sterk genoeg om iets moois van mijn leven te maken’. Leer op die manier over jezelf te praten. Als je een opleiding gaat volgen, zeg dan niet: ‘ik weet niet of het me zal lukken’ of ‘ik zal nooit slagen voor het eindexamen’. Zeg: ‘ik geloof dat het heel leuk kan worden’. En minder voorzichtig: ‘ik ben er zeker van dat ik dit zal kunnen, gewoon omdat ik het zo graag wil’. Wanneer jij je goed voelt en positief denkt over jezelf, zullen anderen geneigd zijn ook positieve dingen over je te denken.
Geef je angsten geen controle over je leven! Aanvaard complimenten en kritiek. Mensen met weinig zelfvertrouwen vinden het moeilijk met kritiek om te gaan. Maar complimenten aanvaarden, vinden ze vaak al even moeilijk. Wanneer ze kritiek krijgen, nemen ze dat persoonlijk op. En als ze een compliment krijgen, geloven ze het niet.
pagina 57
We besluiten dit hoofdstuk met de getuigenis van iemand die zijn drempels aanvaardt en ze overwonnen heeft. “Ik stond laatst aan een computer in een Werkwinkel van de VDAB. Ik had me net uit mijn rolstoel opgehesen. Iemand aan het toestel naast me zei: ‘Dat moet wel moeilijk zijn voor jou, want jij kan niet zomaar elke job doen.’ Ik wist eerst niet hoe ik daarop moest reageren. Mijn eerste gedachte was: ‘Niemand kan zomaar elke job doen. Jij ook niet.’ Ik heb een vriend die wetenschapper is. Hij is briljant, maar vraag hem niet om een foutloze brief te schrijven. Ik ken niemand die zo slecht spelt.
Hij zou nooit journalist of zo kunnen zijn. Dat weet hij, en dus zoekt hij ook niet naar dat soort werk. Hij zoekt ook geen job waarvoor je Spaans moet kunnen, want hij spreekt geen woord Spaans. Een job waarvoor hij een hele dag aan de telefoon moet hangen, wil hij ook niet doen, want hij heeft een hekel aan telefoneren, en begint meestal te stotteren. Mensen met een handicap moeten gewoon dezelfde logica volgen.”
pagina 58
Iemand die doof is, is niet ‘belemmerd’ als hij een job heeft waarbij hij vooral moet schrijven. Want daar heb je je gehoor niet bij nodig. Iemand die in een rolstoel zit, kan heel goed kantoorwerk doen. Hij is evenmin ‘belemmerd’. Andersvaliden die graag willen werken, hoeven niet werkloos te blijven, als ze maar naar de juiste job zoeken. Als je in een rolstoel zit, moet je geen dakwerker willen worden. Het is wel goed om een plan te hebben. Het kan je helpen dat plan neer te schrijven. Behandel je handicap als een stukje software dat je niet op je computer hebt staan. En leer je computer te gebruiken zonder dat stukje software. Want of je een drempel op je weg tegenkomt of niet, heeft natuurlijk veel te maken met wat je wil doen.
pagina 59
pagina 60
HOOFDSTUK 3
Competenties 3.1. Wat kan je al? Je hebt lang en diep nagedacht over wat je allemaal al kan. Beeld je nu even in dat je een jobadvertentie moet opstellen. Je zoekt iemand die àl jouw dagelijkse werk kan overnemen. Hoe zou zo’n advertentie eruitzien? Wat zou zo iemand allemaal moeten kunnen? Hierna vind je alvast een voorbeeldadvertentie, die opgesteld werd door een mama van drie jonge kinderen.
pagina 61
HOOFDSTUK 3
VACATURE Gezocht:
Specialist in Menselijke Ontwikkeling (M/V) Taakomschrijving en eigenschappen kandidaat: • • • • • • • • • • • • •
Zorgt jarenlang of zelfs levenslang liefdevol en geduldig voor kinderen. Kan baby’s in slaap wiegen en kleuters knuffelen tot ze niet hysterisch meer zijn. Wordt liedjes van Kabouter Plop en K3 nooit beu. Zingt ook mee met Kabouter Plop, K3, Mega Mindy of Lief klein konijntje tot hij/zij keelpijn heeft. Is verdraagzaam voor kinderen die liedjesteksten steeds weer fout zingen. Kent duizenden verschillende manieren om hetzelfde sprookje te vertel- len. Is tolerant. Erg tolerant. Buitengewoon tolerant. Heeft geen probleem met zeer flexibele uren en is bestand tegen lange werkdagen (ook nachtwerk) zonder rustige koffiepauzes. Kan jaren zonder vakantie. Houdt van chaotische lunchpauzes. Staat alle lekkers zonder protest af. Eet alles wat ‘bah’ is, inclusief lekkere dingen die er ‘raar’ uitzien. Is gespecialiseerd in korte wc-bezoeken. De mogelijkheid om zich af en toe terug te trekken bestaat, maar de kandidaat dient bereid te zijn de wc-deur open te laten en, indien nodig, meteen op te springen. Is geduldig. Ontzettend geduldig. Onwaarschijnlijk geduldig. Kan lange periodes zonder contact met andere volwassenen. Heeft géén tijd voor persoon- lijke telefoontjes. Is in staat te leven met weinig persoonlijk comfort en is het gewend samen met kinderen en/ of speelgoed te douchen. Bakt op eenvoudig verzoek wafels voor eigen en andermans kinderen. Bezit magische lippen die elk pijntje wegkussen. Weet raad met aanhankelijke kleuters én opstandige pubers. Verantwoordelijk voor alle themawerk rond zelfvertrouwen, persoonlijke groei, interactie- vaardigheden en intellectuele capaciteiten tijdens de eerste levensjaren. Moet bereid zijn te ‘overleggen’ wanneer het kind op latere leeftijd bij een therapeut zit.
Voorkomen:
• Alles van netjes alledaags tot bevlekt chic is aanvaardbaar.
Werkuren:
• Zeven dagen per week, vierentwintig uur per dag. • Geen ziekteverlof. Geen.
Salaris:
• Een sporadische zoen en een zeldzaam: ‘dank je, mama!’
pagina 62
Zo, nu is het tijd om aan je eigen advertentie te beginnen. Wat moet jouw vervang(st)er allemaal kunnen? VACATURE Gezocht: .............................................................................................................................................
Taakomschrijving en eigenschappen kandidaat: .............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
Voorkomen: .............................................................................................................................................
Werkuren: .............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
Salaris: .............................................................................................................................................
pagina 63
HOOFDSTUK 3
3.2. Wat moet je nog leren? Stelde je je advertentie op? Geef toe, jij beschikt toch over heel wat vaardigheden? Vergeet dat nooit. Maar er zijn waarschijnlijk ook dingen die je nog moet leren. Moeilijk is dat niet. Kan je iets niet, dan hoef je alleen maar een cursus te volgen. Er zijn in Vlaanderen heel wat instanties waar je voor een opleiding terechtkan. Zoveel zelfs, dat ze niet allemaal in dit boekje passen. Daarom stopten we er een tweede boekje bij. Daarin staan alle Vlaamse opleidingscentra. Kijk er even in, je zal vast zien dat ook in jouw buurt opleidingen verzorgd worden. Heb je er een gevonden die je wel wat lijkt, bel dan even naar het opleidingscentrum om te vragen wanneer de cursus begint. Vele centra hebben ook een website. Daarop vind je natuurlijk ook heel wat informatie. Is de cursus volzet? Of begint hij niet meteen? Dan kan je nog even een andere, kortere cursus meepikken. Op de website www.prettiggeleerd.be vind je een overzicht van allerlei leuke korte cursussen. De kortste duren een middag of een avond, de langste een of meer dagdelen per week, verspreid over enkele maanden. Je bent het vast niet meer gewend in een leslokaal te zitten. Dat maakt deze korte cursussen dubbel interessant voor je. Ze geven je de kans om al een beetje te wennen aan je ‘nieuwe schooltijd’. De meeste ervan zijn trouwens niet duur. Daarvoor hoef je het dus niet te laten. En er zijn er zeker bij je in de buurt.
pagina 64
pagina 65
pagina 66
HOOFDSTUK 4
Wat houdt je tegen? We kunnen ons voorstellen dat je een beetje onder de indruk bent van alle mogelijkheden. Misschien voel je nu wel een lichte paniek? ‘Lukt dit me wel? En zal ik zo’n job wel aankunnen?’ Het is niet gemakkelijk, maar je bent niet de enige die het moeilijk heeft. Om je alvast een hart onder de riem te steken, laten we je kennismaken met verhalen van de werkvloer. Je zal merken dat vele mensen hun werk graag doen, maar het niet alle dagen even makkelijk hebben.
4.1. Te veel rollen Heel wat mensen vinden het moeilijk om voor één rol te kiezen. Tegenstrijdige rollen willen uitvoeren, kan tot veel stress leiden. Wie moet je zijn? Een goede moeder/vader, partner, collega, zaakvoerder, dochter/zoon ...? Er zijn niet veel mensen die alles tegelijk kunnen doen. Soms moet je kiezen. Lees even mee. Dan weet je wat je te wachten staat en hoe je ermee omgaat. Eén ding is al zeker: je hebt zélf veel in de hand.
pagina 67
HOOFDSTUK 4
“Mijn leven is één grote spurt van de ene taak naar de andere.” “We willen te veel. We willen een goede ouder, partner, dochter, zus, vriendin, collega en werknemer zijn. Het is mijn eigen schuld. Ik verwacht veel van mezelf, maar ook van mijn partner. En van onze kinderen. Ze volgen sportlessen en muzieklessen, en moeten het goed doen op school. Ik moet ze bezighouden wanneer ze thuis zijn. En dit alles in combinatie met een voltijdse baan. Soms heb ik het gevoel dat ik in een tgv zit – ik zit nooit stil. Zo is mijn leven. Volgens mij willen veel mensen gas terugnemen. Maar daar heb je lef voor nodig. We willen veel, of we denken dat we veel nodig hebben. We laten ons meeslepen. Ik denk dat veel mensen ontevreden zijn met dat tempo. Maar alleen wijzelf kunnen daar iets aan veranderen.”
4.1.1. De invloed van je werk op je privéleven De invloed van je privéleven op je werk “Ik vind het vervelend dat ik als ouder meer vrije dagen nodig heb dan collega’s zonder kinderen. Ik vind het vervelend dat ik dat moet vragen. Maar dat is nu eenmaal de realiteit, zolang mijn kinderen klein zijn.” “Ik vind het moeilijk een evenwicht te vinden tussen mijn werk en mijn privéleven. Ik heb altijd kinderen gewild, en ik hou enorm veel van mijn twee zonen. Ze worden zo snel groot, en ik mis een groot deel van hun vooruitgang. Maar mijn vrouw en ik moeten werken om ze een goede toekomst te kunnen bieden.” “Momenteel heb ik te veel werk. Ik wil mijn frustraties niet meenemen naar huis. Ik word niet graag boos op mijn man en kinderen. Ik ben die boosheid beu. Mijn job is de oorzaak van mijn stress. Ik wou dat ik meer tijd had voor mijn kinderen.”
pagina 68
“Ik werk 80 %. Mijn man was een tijdje werkloos. Na drie maanden zei hij dingen die ik nooit verwacht had. Hij zei: ‘Ik had geen idee hoeveel werk het is een huishouden draaiende te houden.’ Nu werkt hij ook 80%, zodat hij wat meer tijd heeft om thuis te helpen. Ik ben blij dat we ons dat kunnen veroorloven.” “Ik heb drie kinderen, en mijn moeder en schoonmoeder wonen ook bij ons in. Ze bellen me erg vaak op het werk. Dat stoort me, ook al wil ik er graag voor ze zijn.”
4.1.2. De invloed van je werk op de tijd die je voor jezelf hebt “Ik vind het erg vervelend dat ik minder tijd voor mezelf heb. Mijn familie is mijn eerste bekommernis. Daarna komen mijn verantwoordelijkheden voor het werk. Ik hou geen tijd over voor een hobby, om te gaan sporten of zelfs maar om een boek te lezen.”
“Mijn werk is erg vermoeiend, en dat weegt op mijn humeur. Ik geraak over mijn toeren wanneer ik mijn huis niet proper genoeg vindt. Maar ik kan het
pagina 69
HOOFDSTUK 4
onmogelijk allemaal alleen doen. Mijn familie helpt een beetje, maar mijn man heeft nog moeilijker uren, en mijn kinderen hebben ook geen tijd. Ik ben nooit uitgerust.” “ Ik werk parttime. Dat betekent dat ik alle huishoudelijke taken doe. De was, het onderhoud van de tuin, schoonmaken, voor de kinderen zorgen, noem maar op. Mijn man zegt simpelweg: ‘Ik werk voltijds.’ Tja.” “Ik weet dat er mannen zijn die hun best doen, maar de huishoudelijke taken zijn in de meeste gezinnen de verantwoordelijkheid van de vrouw. Mijn man ‘neemt’ gewoon tijd voor zichzelf. Zijn collega’s zijn ook zijn vrienden. Ze doen veel dingen samen. Ik word moe van de eindeloze discussies over de bergen werk die ik moet verzetten.” “Dat supermamagedoe is gewoon onzin. Ik zorg voor mijn kinderen, ik doe mijn werk, ik help mijn moeder. Dat weegt op me. Ik heb geen tijd voor mezelf, er is altijd wel iets wat ik moet doen.” “Ik hou geen tijd over voor mezelf. Dat maakt me niet gelukkiger. Maar wat wil je? Ik heb drie jonge kinderen.”
4.1.3. Alleenstaande ouders Alleenstaande ouders, vaak vrouwen, hebben het doorgaans moeilijker. “Ik ben een alleenstaande mama van twee kinderen. Ik werk voltijds. Alle huishoudelijke taken doe ik zelf. Ik kan het me niet veroorloven op vakantie te gaan tijdens mijn verlof, want we moeten rondkomen met één loon. Ik stop met werken om vijf uur, en de kinderopvang sluit om half zes Ik heb leuk werk, maar vroeger stoppen mag niet. Eigenlijk ben ik graag op kantoor. De uren voor en na mijn werk zijn het moeilijkst.”
pagina 70
“Ik heb een schat van een zoon. Ik werk voltijds, en klus bij als zelfstandige. Toch komen we maar net toe! Ik droom van de dag dat ik mijn zoontje meer dan twee uur per dag zal zien. Nu ben ik zes of zeven dagen per week aan het werk. Ik zie niet meteen een oplossing ...” “Ik heb twee kinderen. Ik werk elke dag van zeven uur ’s ochtends tot vier uur ’s middags. Ik ben vaak moe en snel geïrriteerd. Ik voel me constant schuldig tegenover mijn kinderen.” “Ik ben vorig jaar gescheiden. Ik werk opnieuw, waardoor ik mijn drie kinderen minder vaak zie. Dat is niet gemakkelijk voor hen, maar ze doen hun best. Mijn werk biedt me structuur en stabiliteit. Ik ben blij dat ik kan gaan werken. Ik ben er zeker van dat het in de toekomst zal vergemakkelijken. Het komt wel goed.”
pagina 71
HOOFDSTUK 4
4.1.4. Samenwonen met een workaholic “Mijn man heeft zijn eigen bedrijf, en werkt daarnaast ook als freelancer. Ik denk dat hij ongeveer tachtig uur per week werkt. Het huishouden doe ik alleen, inclusief de opvoeding van de kinderen. Soms voel ik me net een alleenstaande ouder.” “Ik pendel elke dag meer dan een uur naar mijn werk. De crèche is de andere kant op. Ernaartoe rijden, duurt ook al een halfuur. Mijn werkdag begint dus om half vijf ‘s ochtends en eindigt om negen uur ‘s avonds. Mijn man werkt zeventig uur per week. Vaak heb ik het gevoel dat ik er alleen voor sta. Ik durf ook niet meer te verwachten van mijn man, hij werkt al zoveel. We hebben onze beide inkomens nodig om ons grote huis en beide auto’s af te betalen. Er schiet nooit wat over voor een reisje, of zo. Soms stel ik me vragen bij de levensstijl die we gekozen hebben.”
4.1.5. Individuele en familiale problemen Verlies van geliefden, scheiding, depressie ... Gemakkelijk is het niet. “Wanneer je partner overlijdt, heb je tijd nodig om je leven te reorganiseren. Ik doe mijn best om positief te blijven, maar ik rouw nog volop.” “De hele familie heeft het moeilijk. Onze zoon is vorige zomer overleden. Het is heel moeilijk om dat te aanvaarden.” “In de afgelopen twee jaar heb ik drie familieleden verloren. Dat maakte indruk. Zoveel zelfs, dat ik vervroegd met pensioen wil gaan, zodat ik meer tijd voor mijn familie heb.” “Onlangs is mijn moeder overleden. Dit betekent minder tijd, want mijn vader kan niet voor zichzelf zorgen, meer stress en enorm veel verdriet.”
pagina 72
“Mijn scheiding is, denk ik, het moeilijkste wat ik tot nu toe meemaakte. Het is heel zwaar tegelijk goed werk te leveren, het huishouden te regelen en mijn kinderen op te voeden terwijl mijn man emotionele en mentale spelletjes blijft spelen. Ik weet niet wat ik zou doen zonder de hulp van familie en vrienden.” “Ik moet leren omgaan met een aantal persoonlijke problemen. Ik heb een depressie en zeer weinig energie. Dat maakt het moeilijk om degelijk werk af te leveren, rekening te houden met mijn familie én er een normaal sociaal leven op na te houden.” “Moest ik de keuze hebben, ik zou niet werken. Maar ik moet wel, om in de noden van mijn gezin te kunnen voorzien. Tegelijk merk ik dat voltijds werk mij emotioneel uitput. Ik val vaak huilend in slaap terwijl ik me zorgen maak om de toekomst van mijn kinderen. Maar ik weet dat ik alles zou doen om hen gelukkig te maken.” “Ik ben invalide, maar werk toch. Ik lijd aan fibromyalgie. Die ziekte leidt tot chronische vermoeidheid. Ik heb vaak pijn, maar toch prijs ik mezelf gelukkig. Omdat ik kan gaan werken. Zonder werk zou ik in een depressie belanden. Ik heb geweldige collega’s. Dankzij mijn mentale sterkte slaag ik erin mijn werk te behouden. Het leven is goed, zo.” “Twee jaar geleden had ik een ongeval. Ik heb zes maanden revalidatie gehad, maar ik merk dat ik het ongeval maar niet van me af kan schudden. Ik kan veel minder op het werk, en ook thuis gaat het niet goed. Ik vind het oneerlijk dat dit me overkomt, en ik mis mijn oude levensstijl.”
4.1.6. Thuissituaties “Het zal beter gaan wanneer onze tweeling groot genoeg is om voltijds onderwijs te volgen. Mijn vrouw en ik verdienen net te veel om in aanmerking te ko-
pagina 73
HOOFDSTUK 4
men voor verhoogde tegemoetkoming voor kinderopvang. Zij werkt deeltijds. Zestig procent van haar loon gaat naar de kinderopvang. Maar ze vindt het toch de moeite. Haar werk geeft haar voldoening.” “Nu mijn kinderen wat groter zijn, sta ik onder druk om langer te werken. Maar ik vind dat mijn kinderen me nodig hebben wanneer ze thuiskomen van school.” “Wat mij heel moe maakt, is dat ik zo’n beetje de chauffeur van mijn kinderen ben. Ze moeten naar de dansles of de muziekles, naar het voetbal, naar de jeugdbeweging ... Ze doen het graag en het verrijkt hun leven, maar ik moet er zoveel tijd in steken.” “Ik heb thuis vier tieners. Hoe erg het ook klinkt: ik kan bijna niet wachten tot ze op hun eigen benen staan. Tieners zijn moeilijk om mee om te gaan!”
“Ik werkte parttime toen mijn kinderen klein waren. Toen kon ik eindelijk voltijds beginnen te werken. Maar ook tieners eisen veel tijd, meer tijd dan ik eigenlijk heb. Ik moet zo vaak bemiddelen tijdens ruzies dat mijn huishouden eronder lijdt.”
pagina 74
“Ik kom pas om zeven uur ’s avonds thuis. Toch kunnen mijn kinderen het niet opbrengen te helpen bij het koken. Ze wachten gewoon op me! Mijn oudste heeft een rijbewijs. Hij is er vaak met mijn auto vandoor.” “Ik heb een tienerdochter. Voorlopig durf ik echt niet te hopen op rust en evenwicht in mijn leven. Ze maakt het ons echt moeilijk.” “We hebben drie kinderen die aan de universiteit studeren. Breed hebben we het dus niet.” “Onze zoon heeft een gedragsstoornis. Hij is altijd humeurig, zelfs agressief. We worden vaak gebeld door zijn school. Of we hem kunnen komen halen? Mijn vrouw en ik zijn erg gestresseerd.” “Een van onze kinderen heeft een chronische ziekte, waardoor we voortdurend voor hem moeten zorgen. Soms lijk ik veeleer te ‘overleven’ dan te leven. Ik ben vaak moe. Gelukkig is mijn baas begripvol. Ik hoop dat het in de toekomst beter zal gaan.” “Volwassen kinderen zijn soms ook een bron van stress. De kosten van een opleiding, het verlies van een baan, gebroken relaties, kleinkinderen die vaker opgevangen moeten worden en zelfs kinderen die weer thuis komen wonen ...” “Als ik het mij kon veroorloven, bleef ik thuis, en hield ik me voltijds met de kinderen bezig. Maar dat gaat niet. Mijn man en ik moeten werken om ons huis af te betalen en om te sparen voor de studies van onze kinderen.” “Ik werk omdat we het geld nodig hebben. Als ik meer geld had, zou ik niet werken – ik zou meer kinderen maken!” “Ik vind het spijtig dat ik op mijn tweeënveertigste voltijds moet werken. Dat was nooit het plan. Ik zou liever thuisblijven om bij mijn kinderen te kunnen zijn.”
pagina 75
HOOFDSTUK 4
4.1.7. Zorgen voor zieke familieleden “Ik spreek uit ervaring: zorgen voor een ziek gezinslid (mijn man heeft kanker): het verandert je kijk op het leven. Je gaat helemaal anders om met het zoeken naar een evenwicht tussen je werk, je privéleven en je levensstijl. Mijn familie is nu mijn eerste prioriteit.” “Mijn man is sinds enige tijd mindervalide. Daar heeft hij het erg moeilijk mee. Hij kan niet aanvaarden dat hij niet meer mag werken. Hij eist al mijn tijd op. Ik heb geen leven, buiten mijn werk. Ik heb ook bejaarde ouders en een schoonvader met ernstige gezondheidsproblemen. Ik ben constant in de weer om ook hen te helpen.” “Mijn partner is oud en is fysiek aan het aftakelen. Hij heeft een klein pensioen. Hij heeft geen familie meer, en niemand van de mijne woont in de buurt. Ons welzijn is dus helemaal mijn verantwoordelijkheid. Op mijn leeftijd wil het bedrijf waar ik werk niet meer in me investeren. Mijn baas zou graag hebben dat ik vervroegd met pensioen ga. Maar dat kunnen we ons niet veroorloven.” “Ik wacht ongeduldig op de dag dat ik met pensioen kan gaan, zodat ik tijd zal hebben om voor mijn zieke ouders te zorgen. Ze hebben me nodig. Ik heb momenteel geen tijd voor mezelf. Ik help mijn man te bekomen van een bankroet. We zijn al dertien jaar niet met vakantie geweest. Onze zoon zit op de universiteit. Het valt me zwaar dat we hem financieel bijna niet kunnen steunen. Hij werkt in het weekend en tijdens elke vakantie. Ik ben zo trots op hem.” “We kwamen goed rond, tot mijn moeder plots ziek werd. Als enig kind ben ik verantwoordelijk voor haar. Ik ben zelf ook ziek: ik lijd aan chronische vermoeidheid. Mijn jongste, geadopteerde kindje heeft een mentale en fysieke achterstand. Vorig jaar moest ik vaak thuisblijven. Dat kostte me mijn job. Nu werk ik deeltijds. Ik wou dat ik geld had voor een huishoudhulp. Mijn familiale plichten hebben mijn gezondheid en mijn carrière in het gedrang gebracht.”
pagina 76
“Ik ben afhankelijk van iemand die bij mij thuis komt om voor mijn vader te zorgen. Papa heeft alzheimer. Ik heb het afgelopen jaar honderden uren werk gemist, om voor mijn vader te kunnen zorgen. Het is een nachtmerrie. Soms ben ik te moe om te werken, maar ga ik toch, dan hoef ik tenminste niet thuis te zijn.” “We moeten onze schoonmoeder financieel bijstaan, wat het ons moeilijk maakt om te sparen. We zouden graag een huis kopen, maar dat gaat nu niet.” “Mijn ouders zijn nog maar in de vijftig. Maar mijn moeder verloor haar baan, en mijn vader moest om gezondheidsredenen stoppen met werken. Zijn uitkering stelt niets voor. Ze zijn alles kwijt. Ik help ze zo goed als ik kan, ik betaal ze wanneer ze op mijn zoontje letten. Mijn job is mijn vlucht.” “Ik heb mijn bejaarde moeder verzorgd, tot haar dood, twee jaar geleden. Het heeft me financieel en emotioneel uitgeput. Ik hoop dat ik dit te boven kom.” “Ik vind dat werkgevers rekening moeten houden met de verantwoordelijkheid die sommige werknemers hebben voor hun ouders. Ik moest mijn moeder 27 jaar lang helpen bij het verzorgen van mijn vader. Hij had parkinson. Nu is mijn moeder zelf hulpbehoevend. Thuis en op het werk je best willen doen, is echt uitputtend.” “Het is elke dag opnieuw een uitdaging. Ik wou dat ik het me kon veroorloven om thuis te blijven. Drie kinderen en twee ouders onderhouden, is jammer genoeg duur. En eigenlijk doe ik mijn werk wel graag!” “Sinds drie jaar heb ik het moeilijk met het balanceren van mijn eigen noden en die van mijn kinderen en inwonende bejaarde schoonouders. Ik slaap veel minder dan vroeger en heb nog weinig tijd voor mezelf. Ik weet dat het tijd vergt om te wennen aan nieuwe dingen, maar ik weet nog altijd niet wat de juiste aanpak is.”
pagina 77
HOOFDSTUK 4
pagina 78
4.2. Positieve opmerkingen en standpunten Word je stilaan een beetje moedeloos? Dat hoeft niet, want het is lang niet altijd kommer en kwel.
4.2.1. Steun van familie is belangrijk “Ik zou mijn werk niet goed kunnen doen zonder de steun van een sterke partner en een geweldige zoon.” “Er zijn maar weinig mensen die een perfect evenwicht kunnen vinden tussen werk en privé. Het is gewoon niet gemakkelijk. Alles kost geld – vaak zit je zonder. Maar ik weet tenminste, na elke werkdag, dat ik naar mijn gezin ga. En dat is wat echt telt.”
pagina 79
HOOFDSTUK 4
“Ik heb het geluk dat ik een liefdevol en warm gezin heb. Mijn partner heeft zich aangepast aan het feit dat ik ben beginnen te werken, en hij heeft mij ook geholpen bij de aanpassingen die ik moest ondergaan.” “Een evenwicht vinden tussen werk, familie en levensstijl kan soms echt moeilijk zijn. Maar ons gezin werkt echt samen, als een team. Ik hou van mijn werk, en de impact van mijn afwezigheid op mijn kinderen was helemaal niet negatief. Integendeel, het heeft ons sterker gemaakt. Mijn kinderen zien hoe gelukkig ik ben, en dromen zelf al van een job waar ze met plezier naartoe zullen gaan. Ze hebben ook geleerd zelfstandig te zijn. Ze kunnen al alleen beslissingen nemen. En op een verstandige manier! Daar ben ik trots op.”
4.2.2. Het wordt gemakkelijker met de jaren ... “Ik kan nu zeggen dat ik gelukkig ben met mijn werk, mijn familie en mijn vrienden. Het is al veel moeilijker geweest. Ik kijk uit naar de dag waarop mijn dochter afstudeert. Dan kan ik met pensioen gaan. Mijn zoon is getrouwd en heeft ondertussen zijn eigen gezin. Ik hou van mijn leven en van iedereen die er deel van uitmaakt.” “Nu dat ik mijn kinderen alleen kan thuislaten, nu ze ook oud genoeg zijn om te helpen in het huishouden, en ze alleen hun huiswerk kunnen maken, is er veel minder stress in mijn leven. Ik kan me nu concentreren op mijn werk.” “Het leven was moeilijk toen mijn drie kinderen klein waren en ik er alleen voor stond. Pas nu voelt het alsof ik eindelijk controle heb over alles wat er gebeurt in mijn leven.”
pagina 80
4.2.3. Jong, single en onbezorgd
“Ik ben single. Ik verdien goed. Het leven is goed.”
4.2.4. Het belang van een flexibele en begripvolle werkgever “Toen mijn moeder terminaal was, kreeg ik enorm veel steun van mijn werkgevers en collega’s. Ze is maandenlang ziek geweest voor haar overlijden, en mijn werkgever was heel flexibel. Ik mocht schuiven met mijn uren, en sommige dagen thuis werken. Zo was het voor mij mogelijk om mijn moeder bij te staan én mijn werk te behouden. Ik weet niet wat ik zonder de steun van mijn werkgever en collega’s gedaan zou hebben. Uiteraard voel ik grote loyaliteit tegenover mijn werkgever.”
pagina 81
HOOFDSTUK 4
“Mijn werkgever doet zijn best om zijn werknemers een evenwicht tussen werk en privé te helpen vinden. Als ik zie hoe moeilijk vrienden het hebben om hun werk en hun privéleven te balanceren, prijs ik mezelf gelukkig met zo’n werkgever.”
4.2.5. Het belang van een goede manager/ploegbaas “Mijn huidige ploegbaas is heel bekwaam en begripvol. Ik heb al anders meegemaakt. Soms denk ik dat de houding van je ploegbaas belangrijker is dan de houding van het bedrijf waar je voor werkt.” “Het hoofd van onze dienst is heel begripvol en slaagt erin het meeste uit zijn werknemers te halen, gewoon door vriendelijk en menselijk te zijn. Er zijn nog te veel leidinggevenden die het plezierig vinden om werknemers het bloed onder de nagels vandaan te halen.” “Sommige bedrijven hebben menselijke waarden, en veel goede wil. Maar die goede waarden gaan soms verloren, als ze ‘gefilterd’ worden door een manager. Ik ben onlangs van afdeling veranderd, en mijn nieuwe manager is heel eerlijk en vriendelijk. Hierdoor krijgt hij ook de beste resultaten. Een half jaar geleden was dat anders. Maar ik werk wel nog altijd voor hetzelfde bedrijf. Op mijn vorige afdeling nam een collega ontslag. Hij keerde het bedrijf niet de rug toe, maar wel die manager.” “Ik vind mijn werkomgeving positief en aanmoedigend. Ik werk weleens over, maar kan soms ook vroeger naar huis. Onze manager hecht belang aan resultaten, niet aan het aantal uren dat je aan je bureau zit.”
pagina 82
4.3. Hoe verwerf je een balans? •
Wees georganiseerd.
•
Een evenwicht vinden, is hard werk. Wees dus niet bang om de han- den uit de mouwen te steken.
•
Stel jezelf doelen.
•
Leer relativeren – pieker niet over futiliteiten
•
Geniet van het leven – focus op wat goed gaat, niet op wat je stress bezorgt.
•
Kies voor een job die je graag doet.
•
Blijf gezond, beweeg voldoende. Het zal je ook helpen om met stress om te gaan.
4.3.1. Wees georganiseerd “De belangrijkste elementen van een goed evenwicht zijn organisatie, planning en je tijd juist leren gebruiken. Ik doe dat door op voorhand de maaltijden van de week te plannen, ’s avonds mijn kleren en die van mijn kinderen klaar te leggen en na het werk zoveel mogelijk leuke dingen te doen met de kinderen.”
pagina 83
HOOFDSTUK 4
“ Afspraken maken helpt. Thuis plannen we de maaltijden en wie welke klusjes opknapt. We lassen natuurlijk ook veel tijd in voor plezierige dingen. Soms loopt onze planning fout. Tja, dat gebeurt. Dan improviseer je. Als je mensen om je heen hebt die je kan vertrouwen, dan lukt alles.” “Ik werk nu al dertig jaar, en het enige wat ik met zekerheid kan zeggen, is dat er veel verandert. Er zijn altijd pieken en dalen. Je leert plannen. Anders zie je bijvoorbeeld je vrienden nooit meer. In het begin van de maand bel ik mijn vriendinnen en spreken we af voor een babbeltje. We hebben allemaal gezinnen, en voor je het weet heb je elkaar een jaar niet gezien. Door afspraken te maken, blijft je leven leuk.”
4.3.2. Een evenwicht vinden, is hard werk “Evenwicht is enorm belangrijk. Je moet er wel werk van willen maken. En flexibel willen zijn. Ik ben zelf flexibel, ook op momenten dat het ‘niet past’, en ik verlang ook flexibiliteit van anderen.” “Een evenwicht bewaren, is een vaardigheid. Je moet het leren, en dan veel oefenen. Oefening baart kunst. Het zal niet vanzelf komen.” “Ik heb een balans nodig tussen mijn werk en mijn privéleven. Maar die balans zoeken, ligt volledig in mijn handen. Vroeger werd ik weleens kwaad op anderen. Dat was onterecht. Je moet wel keuzes maken. Sommige van die keuzes betekenen dat je iets zal moeten opgeven. Maar je krijgt er ook veel voor in de plaats. Vooral een leuker leven.”
pagina 84
4.3.3. Stel jezelf doelen “Mijn leven kreeg pas vorm toen ik mezelf een doel stelde. Mijn doel was: zelfstandig zijn, het zélf redden. Zonder daarbij egoïstisch te zijn. Ik blijf rekening houden met mijn omgeving. Ik heb vooral moeten leren vertrouwen op mijn instinct. Meestal zit dat goed.”
4.3.4. Leer relativeren “Als je job belangrijk voor je is, en je familie nog belangrijker, dan leer je wel compromissen sluiten, en een balans te zoeken. Als je dingen kan veranderen om je leven gemakkelijker te maken, doe dat dan. En met sommige dingen moet je leren leven. Mijn dochter heeft een ernstige mentale achterstand. Daaraan kan ik niets verhelpen. Zulke dingen aanvaarden helpt. Ik verlies geen tijd meer met gedachten over hoe het anders had kunnen zijn. Door er ook niet zo lang meer bij stil te staan, lijkt haar situatie ook minder problematisch.” “Vroeger moesten mensen ook een evenwicht zoeken tussen werk en privé. Kunnen we dat niet meer? Veel mensen hebben minder problemen dan ze denken. Je moet af en toe van een afstand naar je leven kijken. Dan besef je vaak dat je niet zoveel hoeft te piekeren.” “Ik denk dat we ons soms te vaak fixeren op de negatieve dingen in ons leven. In plaats van eens stil te staan bij hoe goed we het hebben in onze samenleving. Het is alsof we altijd het ergste verwachten. Waarom zouden we die energie niet steken in positieve verwachtingen?” “Ik pieker niet meer zoveel over dagelijkse beslommeringen. Ik vergeet niet dat ik veel geluk heb: ik voel me gezond en veilig. Je leeft maar één keer, en daar moet je het beste van maken. Ik wil later geen spijt hebben over dingen die ik niet gedaan heb.”
pagina 85
HOOFDSTUK 4
4.3.5. Geniet van het leven – focus op wat goed gaat “Wij Belgen leven om te werken. Maar het leven is méér dan dat. Geniet van het leven. En niet alleen tijdens die twee weken verlof.” “Ik neem mijn tijd om te spelen, lachen, lief te hebben, werken, huilen, en om respectvolle relaties op te bouwen met de mensen rondom me. Ik sta bewust in het leven.”
4.3.6. Kies voor een job die je graag doet “Ons werk maakt een belangrijk deel van ons leven uit. Als je je werk niet graag doet ...” “Ik denk dat het gemakkelijker is om te werken omdat je wil, en niet omdat je moet.” “Mijn baan bezorgt me veel stress, en neemt veel tijd in beslag, maar ze is tegelijk ook mijn passie. Ik vind ze echt leuk, en haal er veel voldoening uit. Ik zou niets anders willen doen.”
4.3.7. Beweeg voldoende – blijf gezond “Ik heb de indruk dat als je genoeg beweegt, en je best doet om gezond te blijven, je veel beter kan omgaan met stress. Je moet het wel inplannen, zeker als je een druk leven hebt. Maar het zal een positieve invloed hebben op je houding in het leven. En zo ook op de mensen rondom je.” “Ik zie sporten als een manier om stress te verlichten. Ik ga elke avond drie kwartier lopen. Het is mijn moment om na te denken over de taken voor de volgende dag of over andere alledaagse dingen. Ik slaap ook veel beter.”
pagina 86
4.4. Keuzes maken, een deel van de oplossing Afhankelijk van je situatie, kunnen de volgende keuzes een oplossing zijn voor jouw werkgerelateerde problemen. Want verschillende mensen hebben nood aan verschillende oplossingen. • • • • • • •
Maak bewust een onderscheid tussen werk en privé. Zet je familie bewust op de eerste plaats. Kies er bewust voor minder tijd te besteden aan betaald werk. Kies voor ploegendienst als dat kan. Zo kan er altijd iemand bij de kinderen zijn. Leer tevreden te zijn met minder. Maak genoeg tijd vrij voor hobby’s en voor jezelf. Besluit te wachten met kinderen krijgen.
4.4.1. Maak bewust een onderscheid tussen werk en privé “Ik heb gekozen voor een job met vaste uren. Zo kan ik elke dag stoppen om vier uur en ’s avonds genoeg tijd doorbrengen met mijn dochter. Ik doe niet aan overuren. Ik ben niet 100% van mijn tijd bezig met mijn werk, maar als ik op mijn werk ben, geef ik me wel voor 100%.” “Ik heb een heel flexibel werkschema. Mijn werkgever staat toe dat ik ’s avonds af en toe kan doorwerken wanneer ik eens een dag vrijaf wil nemen om dingen te doen met mijn familie.”
pagina 87
HOOFDSTUK 4
“De afgelopen zes jaar heb ik al verschillende collega’s ziekteverlof zien nemen, meestal als gevolg van stress. Ik heb daar minder last van, want zodra ik het kantoor verlaat, ben ik alleen nog maar met mijn gezin en mijn hobby’s bezig. Moest ik dat niet kunnen, dan zou ik waarschijnlijk ook een burn-out oplopen.”
4.4.2. Zet je familie bewust op de eerste plaats “De voorbije vier jaar stierven verschillende mensen uit mijn omgeving. Die gebeurtenissen, en de terminale ziekte van mijn beste vriendin, hebben mij doen inzien hoe belangrijk familie is. Ik doe mijn best op het werk, maar ik probeer te onthouden dat, hoe belangrijk je werk ook is, je familie belangrijker is.” “Al het geld in de wereld stelt niets voor als je je kinderen en familie moet verwaarlozen om het te vergaren.” “We leven in een materialistische samenleving, waarin een groot deel van de mensen gelooft dat ze veel moeten hébben om gelukkig te zijn. Volgens mij is het niet slim je baan belangrijker te vinden dan je gezin en je familie. Persoonlijk geluk is ook een graadmeter van succes.”
pagina 88
pagina 89
HOOFDSTUK 4
4.4.3. Kies ervoor minder tijd te besteden aan betaald werk “Een jaar geleden werd het me allemaal te veel. Zorgen voor mijn schoonouders, drie kinderen en daarbovenop een gezondheidsprobleem ... Ik wilde niet meer werken. Mijn baas stelde me voor deeltijds te gaan werken. Sindsdien is het leven goed. Ik heb tijd om me met mijn gezin en het huishouden bezig te houden. Met mijn gezondheid gaat het sindsdien ook veel beter.”
Geen enkele situatie is zwart-wit. Het is nooit ‘alles of niets’. Compromissen zijn mogelijk. “Ik heb zo mijn eigen tempo in het dagelijkse leven. Ik ben rustig. Voltijds werken is niet aan mij besteed. Mijn persoonlijke gezondheid en mijn spirituele doelen zijn voor mij belangrijk. Daarom werk ik bewust parttime.” “Ik werk alleen in de voormiddag, dus heb ik absoluut geen moeite om een evenwicht te vinden tussen mijn job en mijn huishouden.”
4.4.4. Leer tevreden zijn met minder “Wij hebben geleerd om rond te komen met wat we hebben. We hebben geen chic huis of twee wagens en we kunnen maar om de drie jaar op vakantie, maar dat is niet erg. Als je maar blijft streven naar moeilijk haalbare doelen, of naar rijkdom op latere leeftijd, hoe kan je dan gelukkig zijn in het heden?”
pagina 90
“Het is mogelijk om je rijker te voelen door minder te willen.” “Onze samenleving verwacht veel van ons. We moeten onmenselijk hard werken om meer bezittingen te kunnen vergaren. En mensen hébben meer, maar vinden geen evenwicht. Dat doet af aan je levenskwaliteit. Dure huizen, grote wagens, maar geen tijd? Wat heb je nog aan het leven als je geen tijd hebt om mooie momenten te creëren?”
4.4.5. Maak genoeg tijd vrij voor hobby’s en voor jezelf “Vroeger wou ik het allemaal: supermama, supervrouw en superjuf zijn. Nu ik wat ouder en wijzer ben, besef ik dat iets het zal begeven als ik op die manier blijf denken: namelijk mijn verstand! Ik heb heel bewust gekozen om meer tijd aan mezelf te besteden, nu mijn jongens groot worden.”
pagina 91
HOOFDSTUK 4
4.5. De kinderen erbij betrekken 4.5.1. Klusjes die kinderen kunnen doen in huis (zonder zakgeld) Mensen stellen hun zoektocht naar werk om massa’s redenen uit. Maar een van de belangrijkste is: ‘ik hou geen tijd over, want ik heb kinderen’. Het huishouden doen, is een hele klus. Dat ontkennen we niet. Maar waarom zou je het allemaal alleen doen? Je kinderen kunnen toch helpen? Er zijn veel klusjes die je kinderen probleemloos kunnen. En je hoeft je geenszins schuldig te voelen. Het is belangrijk dat kinderen weten wat verantwoordelijkheid is. Ooit zullen ze je ervoor bedanken. Een cliché, maar wél waar. Hier is een lijst van klusjes die jouw kinderen kunnen doen. Ze moeten daar geen zakgeld of extra speelgoed voor verwachten. Jij vraagt ze toch ook geen geld voor het avondeten? Denk erom: sommige dingen zullen ze niet meteen kunnen. Maar dat hoeft ook niet. Het gaat erom dat ze leren helpen. Kinderen van vijf tot zeven jaar: • kunnen helpen de tafel af te ruimen. Een kind van vijf jaar kan geen stofzuigerzak vervangen, maar een bord naar het aanrecht dragen, kan wel. • kunnen mee de was sorteren. Je kan kinderen leren dat ze hun kleren moeten opruimen, en dat bepaalde kledingstukken in de wasmand voor lichte kleuren moeten en andere in die voor donkere. • kunnen hun kamer netjes houden. Dat kan iedere dag voor het slapengaan, of op een vaste dag.
pagina 92
Kinderen van acht tot tien jaar: • kunnen helpen om de badkamer netjes te houden. Natte vloeren zijn misschien nog gevaarlijk, maar ze kunnen zeker eenmaal per week de wastafel schoonmaken, de badkamerspiegels schoonvegen en/of hand- doeken vervangen. • kunnen al goed overweg met een stofzuiger. • kunnen de planten water geven. • kunnen de tafel helpen dekken. Kinderen van tien tot twaalf jaar: • kunnen het vuilnis naar buiten brengen. • kunnen helpen met de afwas. Kinderen van dertien tot zestien jaar: • kunnen helpen dweilen. • kunnen, eventueel onder toezicht, helpen strijken. • kunnen helpen bij het koken. Door ze klusjes te geven, leer je ze dingen die ze niet op school meekrijgen. Die vaardigheden hebben ze nodig wanneer ze eenmaal op eigen benen staan.
pagina 93
HOOFDSTUK 4
4.5.2. Hoe motiveer je je kinderen? Misschien denk je: ‘leuk om te weten dat kinderen van die leeftijden al die dingen kunnen, maar hoe krijg ik mijn kinderen zover dat ze ook iets zullen doen?’ De allereerste stap: jouw manier van denken aanpassen. Kinderen klusjes laten doen, is niet erg, het is nuttig. Ze vinden het niet leuk, natuurlijk, maar het verlicht de druk op jouw schouders én je leert ze met verantwoordelijkheid om te gaan. Dat laatste is van onschatbare waarde. Het bereidt ze voor op hun latere leven. Soms proberen we in een vlaag van woede die huishoudelijke taken te verplichten: ‘Je zal meehelpen!’, maar we geven zelf even snel weer op. Dan denken we: ‘Pff. Ik zou het evengoed zelf kunnen doen.’ Daar moet verandering in komen. Denk niet langer: ‘dat kan ik ze niet aandoen’. Leer onder ogen te zien dat het goed is dat je kinderen meehelpen bij het huishouden.
a. Begin er liever vroeger dan laat mee Hoe vroeger je je kinderen laat meehelpen, des te vanzelfsprekender zullen ze het op latere leeftijd vinden. Zeker als je het op een speelse manier aanpakt. Een kind van twee jaar dat een nat doekje krijgt (zo één waarmee je z’n billetjes veegt) om de salontafel mee te vegen, zal dat grappig vinden. Kinderen van die leeftijd vinden het leuk om samen met mama en/of papa dingen te doen. Samen met een vijfjarige de auto wassen of de ramen lappen, is leuk. Kinderen genieten daarvan, want ze mogen met water ‘spelen’. Natuurlijk helpt het niet echt zulke jonge kinderen te laten ‘meewerken’. Wellicht verlies je zelfs wat tijd. Maar hou het langetermijndoel in het achterhoofd: je kinderen een gewoonte aanleren. Voor elke minuut die je nu ‘verliest’ (‘echt’ verlies is het niet, want je zal plezier beleven aan jullie ‘samenwerking’), krijg je er later twee terug, wanneer je kinderen echt kunnen helpen bij het huishouden.
pagina 94
b. Wees geduldig Ook al zijn je kinderen niet meer zo klein en ‘helpen’ ze vooral door hun voeten op te heffen wanneer je stofzuigt, te laat is het nooit. Je moet wel geduld hebben. Volgens wetenschappers duurt het eenentwintig dagen om een nieuwe gewoonte aan te leren. Je kinderen zullen dus niet alles meteen goed doen. Geef ze tijd om zichzelf ‘in te werken’. Dat kan bijvoorbeeld door ze een hele maand lang dezelfde taak toe te vertrouwen. Want twee of meer nieuwe gewoontes tegelijk leren, is niet gemakkelijk. Heb geduld en wees niet té kritisch. Geef je kinderen integendeel complimentjes en bedank ze. Dat motiveert ze. Zeg dat de badkamer er geweldig uitziet, ook al vergaten ze de spiegel schoon te maken. Dan kan je de volgende keer zeggen: ‘Let je er deze keer ook op de spiegels te vegen?’ Zo houdt je kind er een goed gevoel aan over.
c. Laat je kind(eren) kiezen Een kind zal beter zijn best doen als het mag kiezen welke taak hij of zij mag doen. ‘Wil je dit weekend de badkamer doen, of de woonkamer?’ werkt beter dan: ‘jij stoft dit weekend de meubels in de woonkamer af en stofzuigt de gang’. Sommige kinderen werken graag met water, andere vegen liever. Jij kent je kind(eren) het best. Je kan ze laten kiezen welk klusje ze willen doen, maar je kan ze ook het tijdstip laten kiezen. ‘Deze week moeten alle trappen gestofzuigd worden. Kan ik erop rekenen dat je dat tegen zondag gedaan hebt?’ Dat soort keuzes hangt af van hoe je gezin werkt. Sommige gezinnen vinden het beter om op een bepaald tijdstip allemaal tegelijk bezig te zijn. Over zulke dingen maak je het best goede afspraken.
pagina 95
HOOFDSTUK 4
d. Volhouden Je kinderen moeten begrijpen dat het voor jou belangrijk is dat ze hun steentje bijdragen, dat ze jou een groot plezier doen met een kleine inspanning. Natuurlijk spelen kinderen liever computerspelletjes, of kijken ze liever televisie. Maar jij bent de ouder. Jij bent diegene die beslist. Ook al beseffen je kinderen het nog niet, je doet ze een groot plezier. Doordat je ze nu al verantwoordelijkheid geeft, zullen ze sneller zelfstandig zijn. Want het gaat om meer dan alleen het huishouden, het gaat hier om het leven zelf.
pagina 96
pagina 97
pagina 98
HOOFDSTUK 5
De eerste stappen 5.1. De praktische voorbereidingen Ben je klaar voor verandering? We overlopen de mogelijkheden nog even: • • • • • •
Vind een job die bij je past. Volg, indien nodig, een opleiding om nieuwe vaardigheden te leren. Of begin je eigen zaak. Verwezenlijk een droom die je al lang hebt. Evalueer je doelen opnieuw. Ontmoet nieuwe mensen, leer nieuwe dingen.
Je krijgt eindeloos veel nieuwe kansen. Maak er goed gebruik van. Gebruik verandering in je voordeel. TIP Een knelpuntberoep is een job waarvoor werkgevers geen personeel vinden, ondanks het stijgende aantal werkzoekenden. Als je voor een knelpuntberoep kiest, maak je meer kans op een job. Een lijst met knelpuntberoepen vind je op: http://vdab.be/opleidingen/knelpuntberoepen.shtml
pagina 99
HOOFDSTUK 5
Maak een planning voor je je gaat inschrijven voor een opleiding. Je hebt uiteraard je hoofddoel: ‘een job bemachtigen’. Maar met kleinere tussendoelen kan je je tocht leuker maken. Niets is zo goed voor je zelfvertrouwen als succeservaringen. Voorbeelden van tussendoelen: ‘ik bel vandaag om me te informeren over die cursus’ en ‘nog voor het einde van volgende week neem ik een beslissing’. Er zijn in Vlaanderen heel wat VDAB-kantoren. Je kan je er inschrijven, uitschrijven of herinschrijven. Er zijn WIS-computers die je kan gebruiken om een job of een opleiding te zoeken. Je kan er terecht voor informatie tijdens je zoektocht naar werk.
Trajectbegeleiding Als je naar een instelling zoals de VDAB stapt, kan je rekenen op trajectbegeleiding. Die is helemaal op jouw maat gesneden. Eerst word je gescreend. Je trajectbegeleider en jij praten over je mogelijkheden en verwachtingen. Las je de vorige hoofdstukken van dit boek, dan zal dat gesprek erg vlot verlopen. Op basis van jullie gesprekken stelt de consulent samen met jou een trajectplan op. Dit plan beschrijft welke stappen je moet zetten tijdens je zoektocht naar werk. Enkele mogelijke stappen: • Je besluit om samen met andere werkzoekenden aan sollicitatie training te doen. • Je kiest voor een opleiding en gaat je ook inschrijven. • Je krijgt, samen met andere werkzoekenden, persoongerichte vorming. Je leert wat op de werkvloer van je verwacht wordt, hoe je correct met collega’s en chefs omgaat . Je kan er ook werken aan je zelfvertrouwen en op een positieve manier voor jezelf leren opkomen.
pagina 100
• Je volgt een IBO. Dat is een opleiding die je combineert met een werk- stage. Op die manier verhoog je de kans om tewerkgesteld te worden én doe je ervaring op. Tijdens je traject kan je met vragen en opmerkingen bij je consulent terecht. Die zal het hele proces trouwens op de voet volgen.
Jobcoaching Ben je 50-plusser, van allochtone afkomst of heb je een arbeidshandicap? Dan kan je om extra jobcoaching vragen. De ‘jobcoach’ ondersteunt je bij het solliciteren en begeleidt je op je werkplek gedurende maximaal zes maanden. Hij helpt misverstanden te voorkomen, door samen met jou tijdig naar oplossingen te zoeken. Hij streeft naar een goede samenwerking tussen jou, je collega’s en je werkgever. Samen met je trajectbegeleider zoek je een geschikte vacature. Vervolgens maakt je trajectbegeleider een afspraak met een jobcoach. Die helpt je dan te reageren op een jobadvertentie, en ondersteunt je tijdens sollicitatiegesprekken. Als je aangeworven wordt, stellen je werkgever en jobcoach samen met jou een jobcoachingcontract op. Na je indiensttreding is er regelmatig overleg op de werkvloer. Heel wat opleidingsinstanties in België geven premies aan wie een beroepsopleiding volgt. Voor meer informatie over een cursistenpremie, een aanvullend loon, vergoeding van reiskosten, kinderopvangcheques, ... kan je terecht in een kantoor van de VDAB of een Werkwinkel. Er zijn ook instellingen die zich specifiek op aspirant-zelfstandigen richten. SYNTRA is de grootste (www.syntra.be). Ze hebben er ondernemersopleidingen, met meer dan vijfhonderd praktijkgerichte dag- en avondcursussen. Zo krijg je het ondernemersschap volledig onder de knie. Ze hebben ook korte, praktische opleidingen, en je kan er een cursus Bedrijfsbeheer volgen.
pagina 101
HOOFDSTUK 5
pagina 102
5.2. Zelfstandigen Omdat je als beginnende zelfstandige meer op jezelf aangewezen zal zijn, bekijken we de voorbereidende stappen eens van dichtbij.
Je eigen baas Stel je voor: je bent vrouw en werkloos. Toen je vijftien jaar geleden zwanger werd, koos je ervoor huisvrouw te worden. Dat was geen moeilijke keuze. Je deed je job toch niet graag. Uiteindelijk besluit je opnieuw aan de slag te gaan. Maar dan niet meer voor een baas. Je wil liever zelfstandige zijn. Alleen, hoe begin je daaraan? Wel, je kan instanties raadplegen die je kunnen helpen en begeleiden. Dan sta je er niet alleen voor. Er zijn veel plekken waar je met vragen terechtkunt. Je zal er geholpen worden bij het verwezenlijken van je stappenplan.
Geen gemakkelijke beslissing Zelfstandige worden, is niet vanzelfsprekend. Je eigen baas zijn, biedt veel plezier en voldoening, maar brengt ook risico’s met zich mee. Als je weet dat die risico’s bestaan, ben je al op de goede weg. Er is natuurlijk een groot verschil tussen werknemer zijn en voor jezelf werken. Werknemers kunnen vaak op enige regelmaat rekenen. Voor zelfstandigen ligt dat anders. Onregelmatige uren horen er vaak bij. Wil je toch regelmaat, dan zal je daar zélf voor moeten zorgen.
pagina 103
HOOFDSTUK 5
Was je nooit eerder zelfstandige, dan heb je vast veel vragen. Misschien word je zelfs een beetje afgeschrikt door het vooruitzicht op eigen benen te staan. Gelukkig zijn er instanties die je kunnen helpen. Raadpleeg die. En ga er voorbereid naartoe, dan kunnen ze je goéd helpen.
5.2.1. Zeker zijn van je beslissing Eerder moest je nadenken over wat je wil in het leven. Je weet al zeker dat je weer aan het werk wil. Maar kies je voor de zekerheid van een maandelijks loon, of voor de spannende tocht die je als ondernemer te wachten staat? Aan het ondernemerschap zijn risico’s verbonden. Je moet dus zéker weten dat je ervoor wil gaan. Het zal niet altijd gemakkelijk zijn. Maar als je het echt graag wil en nadenkt over elke stap die je zet, zal je moeite zeker beloond worden.
5.2.2. Beslissen welke richting je uit wil Wat voor bedrijf wil je beginnen? • Stamp je een eigen zaak uit de grond? Dit geeft je de vrijheid om precies te doen wat je wil. Je kan ook in je eigen tempo je zaak uitbouwen. • Word je zelfstandig franchisenemer? Dat betekent dat je een filiaal van een bestaande keten opent of uitbaat. Je begint dan je eigen Delhaizewinkel. Of je opent een broodjeszaak van Panos. Of een eigen GB Express. Het voordeel is dat je ten volle kan genieten van de naam die zo’n keten al heeft. Maar je moet wel rekening houden met de samenwerkingsovereenkomsten. Weeg alle voordelen en nadelen goed af. De Unizo Startersservice kan je hierbij helpen. Zij overlopen het contract met je, en kunnen je vertellen waar je allemaal op moet letten. Surf voor meer informatie naar www.unizo.be.
pagina 104
• Wil je een bestaande zaak kopen? Als je een bestaande zaak koopt, heb je minder opstartkosten. Het is mogelijk dat de zaak al een vast aantal klanten heeft. Maar vraag je wel af waarom de eigenaar zijn zaak verkoopt. Gaat hij met pensioen? Of draait de zaak niet goed? Informeer je! • Je kan er ook bewust voor kiezen een falende zaak over te kopen. Misschien heb je een goed plan om ze te doen heropleven. Makkelijk is zoiets niet, maar moeilijk gaat ook.
5.2.3. Beslissen wat voor zaak je zal openen Ook hier heb je de keuze. • Begin je een zaak op basis van je werkervaring? Heb je bijvoorbeeld in loondienst websites gemaakt en wil je dat zelfstandig doen? Dan weet je al dat je het kan. • Word je zelfstandige in een branche die je heel goed ligt? Misschien heb je een hobby, passie of interesse waarmee je professioneel iets kan doen. Dit is je kans om geld te verdienen met wat je graag doet. Het zal je leven zeker verrijken. • Ga je iets doen omdat er vraag naar is? Dat kan erg lonend zijn, want je weet haast zeker dat je zaak goed zal draaien. Neem bijvoorbeeld kinderopvang. Het is bekend dat er in Vlaanderen niet genoeg kinderopvang is. Open je een crèche, dan heb zeker klanten genoeg. Bekijk de markt even. Ontbreekt er een bepaald soort zaak in jouw buurt? Zou zo’n zaak succes hebben? Vraag ook vrienden en kennissen om raad.
pagina 105
HOOFDSTUK 5
5.2.4. Een goede locatie zoeken Een zaak begin je niet om het even waar. Tenzij je thuis kan werken, moet je je plekje onder de zon met zorg kiezen. Hou daarbij rekening met de aard van je zaak: een nachtwinkel begin je niet in een kantoorwijk waar ’s avonds niemand is. Stel jezelf gerichte vragen. Enkele voorbeelden: • Zal ik met gelijksoortige zaken moeten concurreren? Bestaat het soort zaak dat ik wil beginnen al in de buurt die ik uitkoos? Onderzoek de buurt waar je je zaak wil vestigen. • Welke klanten wil ik aantrekken? Vind ik ze in deze buurt, of niet?
“Ik besloot een strijk- en naaiatelier te openen. Mijn atelier ligt niet midden in de stad, maar er net buiten, naast een grote parking. Op die parking staan dagelijks honderden auto’s van mensen die hier in de buurt komen werken. Ik hoef niet eens veel reclame te maken, mijn zaak is goed zichtbaar. Mijn klanten komen ’s ochtends een mand was afzetten, en kunnen ze ’s avonds weer meenemen. Ik mag niet klagen, de zaken draaien goed! Ik heb zelfs twee mensen in dienst moeten nemen.”
pagina 106
5.2.5. Je onderzoek beginnen Hier is een checklist die je even kan overlopen voor je aan ‘het echte werk’ begint. • Hoe werkt het soort zaak dat ik wil opstarten? • Wat zal ik allemaal moeten doen? • Welk soort klanten zal mijn zaak aantrekken? Welk soort klanten moet ik aanspreken? • Wat heb ik allemaal nodig om mijn zaak op te starten? • Wat zal dit me allemaal kosten? • Wat moet ik allemaal kunnen? Moet ik nog iets bijleren? Contacteer Unizo voor meer hulp: www.unizo.be. Specifiek voor vrouwelijke ondernemers is er markant. Bezoek hun website op www.markant.be.
5.2.6. Nagaan welke middelen je nodig hebt • Heb je de nodige middelen om je zelfstandige activiteit op te starten? Afhankelijk van wat je wil doen, zal je een zeker startkapitaal nodig hebben. Bijvoorbeeld om een pand te huren en in te richten, als je er een nodig hebt. • Kan je aan die middelen geraken? Als je een startkapitaal nodig hebt, waar zal je het dan vinden? Leen je geld bij de bank? Ken je iemand die wil investeren? Heb je zelf een spaarpotje? En wat als het fout gaat? Hoe zorg je ervoor dat je in zulk geval je huis niet verliest? Dit zijn belangrijke vragen. De eerder genoemde instanties kunnen je heldere antwoorden geven.
pagina 107
HOOFDSTUK 5
5.2.7. Een stappenplan maken • Zal de bank je wel een lening geven? Kan je meteen naar het ondernemingsloket gaan? Moet je nog een cursus volgen? Want als je zelfstandige wil worden, heb je een diploma bedrijfsbeheer nodig. GETUIGSCHRIFT BEDRIJFSBEHEER In België moet je een getuigschrift bedrijfsbeheer behalen om een eigen zaak te mogen beginnen. Er zijn twee gevallen waarin dat niet hoeft: als je er al een behaalde in het secundair onderwijs, of als je een bachelor- of masterdiploma hebt. Om een getuigschrift bedrijfsbeheer te behalen, kan je een cursus volgen. Meer info over waar dat kan? Kijk in de Opleidingswijzer bij dit boek, of surf naar www.wordwatjewil.be.
• Moet je eerst nog een tijdje in loonverband werken om genoeg kapitaal te hebben, of om je weer in te werken in de branche? En hoelang dan wel? Wanneer wil je als zelfstandige beginnen? Het Centrum voor Zelfstandig Ondernemende Vrouwen (CEZOV) van markant, UNIZO en SVMB startten het project ‘Vliegende Ondernemer’. Een vliegende ondernemer springt op zelfstandige basis bij in bedrijven wanneer dat nodig is. Bijvoorbeeld in geval van vakantie, ziekte of ouderschapsverlof. Je kan een vliegende ondernemer worden: • als je werknemer of zelfstandig ondernemer was en met je ervaring andere ondernemers wil bijstaan; • als je meewerkende echtgeno(o)t(e) was, maar niet meer werkt in het bedrijf van je echtgeno(o)t(e); • als je als zelfstandige niet meer wil investeren in een eigen zaak, maar je kennis wil gebruiken om andere zelfstandigen te helpen; • als je pas afgestudeerd bent en je je diensten wil aanbieden aan andere zelfstandigen, vooraleer je je eigen zaak opricht. Meer informatie op www.vliegendeondernemer.be.
• Wil je het alleen doen? Of met een zakenpartner? Wil je personeel?
pagina 108
5.2.8. Je omgeving erbij betrekken Betrek familieleden en vrienden bij je plannen. Hun steun zal je helpen. • Stel dat het fout zou gaan. Heb je daarvoor genoeg geld opzijgelegd? Je moet je gezin minstens zes maanden kunnen onderhouden. • Kan je op gezinsleden of familieleden rekenen, als je wat hulp nodig hebt? Op hoeveel hulp precies? Maak goede afspraken met hen. Op anderen kunnen rekenen, komt je gemoedsrust ten goede. Daardoor houd je meer energie over voor je zaak.
pagina 109
pagina 110
HOOFDSTUK 6
Klaar voor de arbeidsmarkt? De meeste mensen worden een beetje zenuwachtig wanneer ze op sollicitatiegesprek moeten. Dat is normaal. Maar sommige mensen worden zó zenuwachtig, dat ze hun kansen op een job in het gedrang brengen. Word jij ook erg nerveus tijdens sollicitatiegesprekken? Goed nieuws: je kan er iets aan doen!
pagina 111
HOOFDSTUK 6
6.1. Zenuwachtig? Het zit in je hoofd Vraag je in de eerste plaats af: ‘Waarom ben ik zo nerveus?’ Meestal komt het doordat je jezelf onderschat en denkt: ‘Ik ben niet goed genoeg voor deze job.’ Dat is natuurlijk nergens goed voor. En het klopt niet. Geef jezelf rustig een schouderklopje voor je gaat solliciteren, want je bent wél goed genoeg. Denk even terug aan het derde hoofdstuk, Competenties. Dan zal je snel zien dat je al vaardigheden hebt. Je hébt kwaliteiten. En misschien volgde je intussen zelfs nog een cursus ook. Vergeet ook niet dat je gaat solliciteren bij een bedrijf dat op zoek is naar een nieuwe kracht. Naar iemand met jouw vaardigheden. Anders zouden ze je niet uitgenodigd hebben.
6.1.1. Houding Soms gaan mensen onbewust een houding aannemen waarmee ze onzekerheid uitstralen. Dat doen ze omdat ze geïntimideerd zijn. Want wie tegenover hen zit, draagt een duur pak, is ouder dan zij, heeft een hoge functie, enzovoort. Nergens voor nodig, natuurlijk. De persoon met wie je praat, is ook maar een mens. Vergeet dat niet. OEFENING: Stel je voor dat jij de interviewer uit een benarde situatie redt, bijvoorbeeld door het tijdens een vergadering voor hem op te nemen. Hij zal meteen veel minder bedreigend overkomen.
Mensen maken soms de fout om tijdens een sollicitatiegesprek heel erg te gaan letten op wat ze doen, wat ze zeggen, hoe ze dat zeggen. Ze worden zich té
pagina 112
bewust van zichzelf. Ze denken dat hun potentiële werkgever op elke beweging let. Zo maken ze zichzelf nodeloos zenuwachtig en kunnen ze niet goed meer luisteren naar wat de interviewer vraagt. Niet doen! TIP: Concentreer je op wat de interviewer vraagt. Staar je niet blind op hoe je overkomt.
6.1.2. Vóór het sollicitatiegesprek Zorg dat je je op je gemak kan voelen. Informeer je over het bedrijf waarbij je gaat solliciteren. Zo word je niet verrast door ‘lastige’ vragen. Bovendien maakt het een goede indruk als je je mogelijke werkgever kent.
6.1.3. De avond vóór het sollicitatiegesprek Kies je kleren uit. Kocht je iets nieuws? Draag het dan al even. Dan kan je eraan wennen, zodat je niet zenuwachtig met je nieuwe outfit zit te spelen. Kijk even of je outfit schoon is. Je wil niet vlak voor je gesprek merken dat er een vlek op je kleren zit. Zorg ervoor dat je goed kan slapen. Drink dus geen koffie of cola. Chocolade en suiker laat je ook maar beter. Sowieso zal inslapen misschien wat moeilijker gaan omdat je nerveus bent. Maak het niet erger. Drink liever wat kruidenthee of warme melk, of eet een beetje yoghurt of een stuk fruit.
pagina 113
HOOFDSTUK 6
6.1.4. De dag van het sollicitatiegesprek Neem de tijd voor een gezond ontbijt. Of als je gesprek in de namiddag plaatsvindt: een gezonde lunch. Want met een lege maag kan je je zwak gaan voelen, omdat je bloedsuikerspiegel te laag is. Dan voel je alle zenuwachtigheid des te sterker en kan je niet goed meer nadenken. Neem je tijd om op je bestemming te geraken. Zorg dat je je niet hoeft te haasten. Kom vooral niet te laat!
6.1.5. Tijdens het sollicitatiegesprek Sta stil bij het feit dat jouw interviewer ook wel eens nerveus zou kunnen zijn. Hij staat ook onder druk: hij heeft de verantwoordelijkheid om iemand in dienst te nemen die de job aankan, collegiaal is ... Bekijk het anders: stel je interviewer op zijn gemak door zelf op je gemak te zijn. Je zou toch niet willen dat hij je onthoudt als de kandidaat die hem zenuwachtig maakte? En geloof ons vrij: hoe vaker je oefent, hoe meer je je op je gemak zal voelen.
pagina 114
6.2 De verschillende voorbereidende stappen nader bekeken Een nieuwe job zoeken of een carrièreverandering plannen, kan overweldigend zijn. Dat weten we intussen. Hier volgen enkele tips die je kunnen helpen. • Je moet eerst en vooral een notitieboekje of een agenda hebben. Daarin kan je bijhouden wanneer en naar wie je sollicitatiebrieven verstuurde, en wanneer je belangrijke afspraken hebt. Zo’n boekje is ook handig om informatie in te noteren over de bedrijven waarbij je solliciteert. • Je volgende stap is dus: informatie opzoeken over de bedrijven waarin je geïnteresseerd bent. Noteer de naam van die bedrijven of instanties in je boekje. Het soort informatie dat je zoekt: wat doet het bedrijf waar je wil werken? Wat verkoopt of produceert het? Veel bedrijven hebben een website. Raadpleeg die, je vindt er vast heel wat informatie op. Lees je iets wat je niet helemaal begrijpt: geen paniek. Stel er een vraag over tijdens je gesprek: zo toon je dat je je voorbereidde en écht geïnteresseerd bent. • Bereid een lijstje met vragen voor. Dat maakt altijd een goede indruk. Het soort vragen dat je kan stellen: • Waarom is deze baan vrij? • Wie wordt mijn supervisor? (Bij wie kan ik terecht met vragen?) • Wat zal ik precies moeten doen? Zijn er ook dingen die niet in de jobadvertentie staan? • Zijn er evaluatiemomenten? • Waarop wordt gelet tijdens een evaluatiemoment? • Is er een proefperiode? Hoelang duurt die? Met andere woorden: wanneer zal ik weten of ik in dienst mag blijven? • Zijn er opleidingsmogelijkheden binnen het bedrijf? Om hogerop te geraken? Om andere of nieuwe vaardigheden te leren? Kortom: bereid je zorgvuldig voor!
pagina 115
HOOFDSTUK 6
pagina 116
6.3. Hoe vergroot je je kansen? Gaan solliciteren kan best ‘griezelig’ zijn, maar je kan je kansen vergroten door het gesprek vlot te laten verlopen. Let op de volgende dingen:
6.3.1. Praktisch • Kom op tijd. • Weet naar wie je moet vragen. Dat maakt een goede indruk. • Neem een kopie van je cv mee, ook al stuurde je er al eentje op. Zo weet je honderd procent zeker dat je interviewer het onder ogen krijgt. • Kleed je verzorgd (maar overdrijf ook niet). Anderen vormen zich op basis van je uiterlijk een beeld van je. Hoe je je kleedt, is dus belangrijk. Hetzelfde geldt voor hoe je praat, zit, staat, klinkt en beweegt.
6.3.2. Houding • Durf oogcontact te maken! Hou af en toe even een blik vast (maar ook niet te lang). Kijk niet te snel weg. • Durf handbewegingen te maken terwijl je spreekt. Op die manier kan je je boodschap kracht bijzetten. • Houd je hoofd rechtop en recht je rug. Dan maak je vanzelf een vastberadener indruk. • Glimlach echt. ‘Vals’ glimlachen kan de indruk geven dat je onbetrouwbaar of niet serieus bent. • Van sollicitatiegesprekken wordt bijna iedereen nerveus. Blijf rustig en helder praten, en geef duidelijke antwoorden. Probeer ook bij de les te blijven: ga dus niet je levensverhaal vertellen. Tenzij je dat gevraagd wordt, natuurlijk.
pagina 117
HOOFDSTUK 6
Dit soort tips komen politici en zakenmensen al lang van pas. Zij weten dat het soms helpt als je sterk en zelfzeker lijkt. Het goede is dat iedereen deze tips kan toepassen. Je hebt er geen bijzonder talent voor nodig. En ze helpen zeker.
6.3.3. Inhoud van het gesprek • Zorg dat je minstens één vraag kan stellen over het bedrijf of over de baan waarnaar je solliciteert. • Praat niet negatief over je vorige werkgevers. Dat maakt een slechte indruk. • Wanneer het gesprek afgelopen is en je de interviewer de hand schudt, kan je nog eens duidelijk maken dat je de job ziet zitten (als dat zo is). Dat hoef je niet op een kruiperige manier te doen. Zeg gewoon: ‘Ik ben echt geïnteresseerd. Ik hoop dat u mij zal overwegen voor deze job.’ • Vraag op het einde van het gesprek wanneer je nieuws mag verwachten. Hoor je niets binnen de afgesproken termijn, bel dan even.
6.3.4. Hoe kom je zelfzeker over zonder arrogant te lijken? Tijdens een sollicitatiegesprek moet je jezelf verkopen. Maar hoe doe je dat zonder arrogant te klinken? • Leg de nadruk op samenwerking en teamwerk. Iemand die in team kan werken, en ook nog eens efficiënt is, maakt een zeer goede indruk. Als je het hebt over eventuele vorige werkervaringen, vermeld dan zeker ook het aandeel dat je ex-collega’s hadden. Heb het over ‘we’, niet over ‘ik’. Vertel wat ‘we’ bereikten en wat jouw rol was. • Leg uit dat je een teamspeler bent. Geef daar voorbeelden van: vertel bijvoorbeeld hoe je een nieuwe collega inwerkte en motiveerde. Zo toon je meteen ook dat je van aanpakken weet. • Als je iets niet weet of begrijpt, zeg dat dan meteen. Knik niet op alles ‘ja’, ook al begrijp je het niet. Stel een gerichte vraag, zoals ‘wat doen ze precies op die afdeling?’ Zo blijf je niet op je honger zitten én lijk je geïnteresseerd.
pagina 118
pagina 119
HOOFDSTUK 6
6.3.5. Heb realistische verwachtingen Het zou mooi zijn als je meteen een baan had. Maar bij de meesten onder ons duurt het wel even. Een vuistregeltje: per tien brieven of e-mails die je verstuurt, krijg je twee of drie uitnodigingen voor een gesprek. Zet je zinnen dus niet meteen op een bepaalde job. Je moet elk sollicitatiegesprek zien als een ‘oefening’. Hoe meer je er aflegt, hoe bedrevener je erin zal worden. Je zal steeds beter weten waarop interviewers letten, wat ze willen en wat ze van je verwachten. Laat je niet te snel ontmoedigen! Blijf vooral positief! Nog niet helemaal overtuigd? We zetten de voordelen van een positieve houding nog eens op een rijtje : • • • • •
Je maakt meer kans om in dienst genomen te worden. Je bent een goed voorbeeld voor je omgeving en anderen. Je zelfvertrouwen zal stijgen en je productiviteit dus ook. Je hebt meer energie om je doelen en dromen achterna te gaan. Je gaat gelukkiger door het leven ...
pagina 120
We hopen dat dit boek je hielp. Laat ons weten wat je ervan vond! Wat waren je ervaringen tijdens je zoektocht naar werk? Heb je uiteindelijk een leuke baan kunnen vinden? Vertel ons erover. Mail naar
[email protected].
pagina 121
NOTITIES
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
pagina 122
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
pagina 123
NOTITIES
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
pagina 124
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
pagina 125
NOTITIES
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
pagina 126
BIBLIOGRAFIE
Wilson, Rob; Branch, Rhena. Cognitieve gedragstherapie voor Dummies, Pearson Education Benelux, 2007 Kessler, Robin; Linda A. Strasburg, Competency-Based Resumes, The Career Press Inc., 2005 Kessler, Robin, Competency-Based Interviews, The Career Press Inc., 2006 Hermans, Henk, Denk aan jezelf, en geef richting aan je leven, Swets & Zeitlinger Publishers, 2001 Frank, Milo O., Effectief communiceren in 30 seconden of sneller, Uitgeverij Elmar, 2001 DiGuiseppe, Raymond; Dryden Windy, Rationeel emotieve therapie, Swets & Zeitlinger Publishers, 1998 Colclough, Beechy; Colclough Josephine, Kom op en doe ‘t, Uitgeverij Thema, Zaltbommel, 2004 Duxbury, Dr. Linda; Higgins, Dr. Christopher; Coghill, Donna, Voices of Canadians: Seeking Work-Life Balance, gepubliceerd door Human Resources Development Canada, Labour Program, 2003 Fishman-Cohen, Carol; Steir-Rabin, Vivian, Back on the Career Track, Warner Business Books, New York, 2007 Inspirerende websites: www.icsps.ilstu.edu/parents/displaced.html www.womenwork.org www.deed.state.mn.us/ www.joe.org/ www.worknetsolutions.com/
pagina 127
•
Huizen van het Nederlands
•
Centrum basiseducatie
•
Centrum voor Volwassenenonderwijs
•
Opleidingscentra van de VDAB
•
Syntra
•
Wegwijs
pagina 128