Mors ultima linea rerum est. De dood is de uiterste grens van alles
Een aanzet tot de toekomstvisie voor de Roermondse begraafplaatsen en kerkhoven.
Mors ultima linea rerum est. De dood is de uiterste grens van alles. Horatius, Epistulae, 1,16,79.
COLOPHON: © Gemeente Roermond Tekst en foto’ s: Guus Rüsing, beheerder begraafplaatsen Foto frontpagina: Dodenmasker van huisarts Wong, Begraafplaats Nabij Kapel in ’t Zand Foto pagina 2: Poort Begraafplaats Brummeberg Roermond, augustus 2011
1
INHOUDSOPGAVE 1. SAMENVATTING EN CONCLUSIES 2. INLEIDING 3. WETTELIJKE KADERS 4. BELANGRIJKE ONTWIKKELINGEN 5. POSITIE GEMEENTE EX ARTIKEL 33 WLB 6. DE VIER GEMEENTELIJKE BEGRAAFPLAATSEN BESCHREVEN -
NABIJ KAPEL IN ’T ZAND HERTEN KERKHOF HERTEN BRUMMEBERG TUSSEN DE BERGEN
7. DE NIET GEMEENTELIJKE KERKHOVEN BESCHREVEN -
ASENRAY ASSELT BIJ HET KERKJE ASSELT BOUKOUL LEEUWEN MAASNIEL PATERS KAPEL IN ’T ZAND SWALMEN
8. FINANCIËN EN TARIEVEN 9. VRAAGSTELLING PAROCHIE LEEUWEN EN MAASNIEL 10. TOEKOMSTVISIE 11. LIJST VAN AFKORTINGEN 12. LITERATUURLIJST
2
1. SAMENVATTING EN CONCLUSIES In te voegen na overleg met commissie Ruimte 2. INLEIDING De Gemeente Roermond is sinds jaar en dag aangesloten bij de Landelijke Organisatie Begraafplaatsen (LOB). Een van de doelstellingen van de LOB is het geven van een afdoend antwoord op de stijgende kwaliteitsbehoefte van de burger, vooral daar waar het hier gaat om de zogenaamde lijkbezorging en alles wat daarmee te maken heeft. Dit komt perfect overeen met de filosofie van de Gemeente Roermond omtrent de excellente dienstverlening. Voor deze notitie is dankbaar gebruik gemaakt van het onlangs verschenen Handboek Begraven en Begraafplaatsen. Kwaliteitsrichtlijnen voor beheer en exploitatie van begraafplaatsen van datzelfde LOB. De primaire functie van een begraafplaats bestaat uit het bieden van mogelijkheden om stoffelijke resten te begraven met als doel een volledige ontbinding tot stand te brengen zonder nadelige gevolgen voor de volksgezondheid. Van oudsher was het bieden van mogelijkheden tot een waardige asbestemming na crematie secundair doch heden ten dage neemt de asbestemming een steeds belangrijkere plaats in. Te denken valt aan: verstrooiing, urnengraf en (overdekt) columbarium. Deze vormen van asbestemming kunnen ook een positieve bijdrage leveren aan de “levendigheid” en exploitatie van een begraafplaats. De termen begraafplaats en kerkhof worden in het dagelijks taalgebruik vaak door elkaar gebruikt. Strikt genomen heeft een begraafplaats meerdere denominaties terwijl een kerkhof slechts één denominatie heeft, bijvoorbeeld katholiek of protestant. Uit praktische overwegingen is in deze tekst gekozen voor de term begraafplaats waar ook ‘begraafplaats en kerkhof’ gelezen kan worden. Naast de primaire functie van begraafplaatsen voor het begraven van stoffelijke resten heeft een begraafplaats ook in toenemende mate een cultuur-historische betekening. Door de verschuiving van begraven naar cremeren neemt die betekenis toe en krijgt een steeds belangrijkere plaats in het beheer van de begraafplaatsen. Bij discussies over de toekomst van de begraafplaatsen blijkt dat deze vaak een duidelijke emotionele lading kent. Bij een herijking over het beheer van de in Roermond aanwezige begraafplaatsen en kerkhoven dient rekening gehouden te worden met dit aspect. In zijn algemeenheid wordt, ook in wet-teksten, degene die de dagelijkse leiding heeft over een of meerdere begraafplaatsen aangeduid als “ beheerder’. In deze tekst wordt consequent het woord ‘hij’ gebruikt als het over de beheerder gaat. Uiteraard kan hier ook ‘zij’ gelezen worden.
3
3. WETTELIJKE KADERS Voor Roermond is de eerste funeraire wetgeving het “Edict van den Keyzer” van Josef II van Oostenrijk van 26 juni 1784 van essentieel belang. Hierbij werd het begraven binnen kerken en binnen stadmuren verboden. Roermond dankt hieraan de oudste gemeentelijke begraafplaats (samen met Weert) van Nederland: Algemene begraafplaats ‘Nabij Kapel in ’t Zand’ oftewel ‘D’n aje kirkhaof’. Het Franse decreet van 12 juni 1804 (23 Prairial van het jaar XII) waarbij het begraven in kerken werd verboden, Keizer Josef II van Oostenrijk had in Roermond onmiddellijke rechtskracht omdat Roermond rechtstreeks onder Parijs gezag viel, in tegenstelling tot de rest van Nederland. Hier werd dit decreet pas in 1810 ingevoerd. Het Soeverein Besluit van 24 december 1813 van de latere koning Willem I waarin het begraven in kerken weer werd toegestaan had in Roermond geen rechtskracht omdat de stad onder geallieerd bestuur stond. Bij Koninklijk Besluit van 22 augustus 1827 wordt het begraven in kerken per 1 januari 1829 weer verboden. Dit had in Roermond geen invloed omdat hier vastgehouden werd aan de Oostenrijkse en Franse wetgeving. De eerste echte Nederlandse wetgeving is de ‘Wet tot vaststelling van bepalingen betrekkelijk het begraven van lijken, de begraafplaatsen en de begrafenisrechten’ van 10 april 1869. Belangrijk hierin is dat elke gemeente tenminste één gemeentelijke begraafplaats moest hebben. Hieruit wordt ook de Koning Willem I 1 dan nieuwste gemeentelijke beheerverordening gedestilleerd; tot dat moment hanteerde men in Roermond gewoon de Franse voorschriften en regelgeving. Ondanks het verbod op cremeren werd in 1913 op Westerveld in Driehuis-Velsen het eerste Nederlandse crematorium gesticht en in 1914 in gebruik genomen. Pas in 1955 werd begraven en cremeren voor het eerst geregeld in de Wet op de lijkbezorging. Na veertig jaar discussie trad op 1 juli 1991 de (nieuwe) Wet op de lijkbezorging in werking. Welke op onderdelen later werd aangepast. Belangrijk aspect: Er wordt geregeld dat de gemeenteraad de bevoegdheid heeft in de vorm van een beheerverordening nadere regels vast te stellen voor het beheer van begraafplaatsen. Per 1 januari 2010 is de gewijzigde Wet op de lijkbezorging in werking getreden. Zoals verwacht werd in de Kamers in 2011 nog een Reparatiewet hierop aangenomen. Van cruciaal belang is hier het volgende: Onder de ‘oude’ Wet op de lijkbezorging werd aangenomen dat het eigendom van graftekens door “natrekking”, zoals geregeld in het Burgerlijk Wetboek, berustte bij de eigenaar van de grond van de begraafplaats.
4
Er was de facto sprake van een juridische eigenaar, de grondeigenaar en een economische eigenaar, de rechthebbende van het graf. Thans is het zo geregeld dat het eigendom en daarmee het aansprakelijkheidsrisico bij de rechthebbende ligt zolang het graf niet geruimd mag worden. Hiervoor gelden termijnen van twintig jaar na het ter aarde bestellen met de mogelijkheid voor de rechthebbende om dit te verlengen. Zogenaamde koopgraven hebben een aparte status. Dit alles heeft dus een opschortende werking voor de natrekkingsregel en wel niet alleen voor graven. (zowel vanaf 1 januari 2010 (ingangsdatum van de Wetgeving) als voor alle bestaande graven) . De nieuwe wetgeving (ook enkele termijnen zijn veranderd) zullen worden verwerkt in een nieuwe beheerverordening. Deze zal, zoals nu voorzien, in de raadsvergadering van december vastgesteld kunnen worden. Andere belangrijke wettelijke kaders zijn het Besluit op de lijkbezorging (1997), het Lijkomhulselbesluit (1998) en de Inspectierichtlijn lijkbezorging (1999). Andere wetgeving welke van belang is voor begraafplaatsen is de Wet op de ruimtelijke ordening, de Monumentenwet, de Wet milieubeheer, Flora en Faunawet, de Boswet/bomen(kap)verordening, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de Arbeidsomstandigheden wet. Overige wetgeving, welke niet in sfeer van beheer liggen, zoals bijvoorbeeld de Wet bescherming persoonsgegevens, de Archiefwet e.d. zijn hier buiten beschouwing gelaten.
5
4. BELANGRIJKE ONTWIKKELINGEN Volgens prognoses van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) zal in de volgende decennia het inwonertal van ons land nog licht stijgen. Waarschijnlijk zal het daarna gaan krimpen. De veelbesproken ‘vergrijzing’ zal ook stijgen om rond het jaar 2038 zijn hoogtepunt te hebben bereikt (25% ouder dan 65 jaar). Begraafplaatsbeheerders moeten er rekening mee houden dat het sterftecijfer de komende decennia zal stijgen. Dit zegt overigens nog niets over cijfers betreffende de manier van lijkbezorging. In 2009 lag het crematiepercentage op 56,7% (Bron: Landelijke Vereniging van Crematoria). Door het sterk toegenomen aantal crematoria is de te overbruggen afstand naar het dichtstbijzijnde crematorium een stuk kleiner geworden. Voor Roermond geldt dit in het bijzonder door de recente komst van het crematorium van DELA. Door de kleinschaligheid en het warme, huiselijke interieur zal dit mensen waarschijnlijk meer aanspreken, mede in het licht van de ontkerkelijking, en het crematiepercentage in Roermond en omgeving in positieve zin beïnvloeden. Ook het feit dat mensen er in toenemende mate voor kiezen om niet hun kinderen en kleinkinderen te belasten met het onderhoud van het graf beïnvloedt de keuze voor crematie t.o.v. begraven. Daarnaast zullen godsdienstige motieven een duidelijke rol blijven spelen bij de keuze tussen crematie en begraven. Het is nog te vroeg om hier een harde cijfermatige onderbouwing te kunnen geven hoe e.e.a. zich naar de toekomst toe zal ontwikkelen. De wereld van de lijkbezorging is al een aantal jaren sterk in beweging. Het meest in het oog springend is de sterk gewijzigde bevolkingssamenstelling als gevolg van migratie uit verschillende landen en werelddelen. Op begraafplaatsen heeft dit tot gevolg dat er ruimte moet zijn voor nieuwe rituelen. Voorbeelden in dit verband zijn het joodse gedeelte van de begraafplaats Nabij Kapel in ’t Zand of het islamitische gedeelte bij de begraafplaats Tussen de Bergen. De toegenomen mondigheid van burgers en individualisering in de samenleving hebben grote gevolgen voor de lijkbezorging. Dit komt ondermeer tot uitdrukking in de toegenomen behoefte van nabestaanden om zelf een grotere rol te spelen bij een uitvaartplechtigheid. Volgden plechtigheden vroeger een vooral kerkelijk stramien, thans is er vaak meer behoefte aan kleur, muziek, symbolen en minder aan een kerk gebonden rituelen. Er is een grotere behoefte ontstaan aan een vrijere keuze in het soort grafbedekking. Gedenktekens in de vorm van kunstwerken, gemaakt van moderne materialen zijn beslist geen uitzondering meer. Begraafplaatsbeheerders dienen daarop adequaat in te spelen, o.a. door de verruiming van regelgeving voor grafbedekking. In het verlengde hiervan ontstaat ook een grotere vraag naar mogelijkheden tot asbestemming. Haaks hierop staat de ontwikkeling om, uit financiële overwegingen, te kiezen voor de grootst mogelijke eenvoud.
6
5. POSITIE GEMEENTE EX ARTIKEL 33 WLB Hieronder de letterlijke tekst uit de Wlb betreffende de overheidszorg (paragraaf 5). Om deze zorg te kunnen uitoefenen is een gemeentelijke begraafplaats noodzakelijk. De gemeente heeft een wettelijke taak m.b.t. de openbare begraafplaatsen. De gemeente heeft echter geen formele bemoeienis met de parochiale begraafplaatsen. De wetstekst van 7 maart 1991 wordt geciteerd zoals die vigeerde op 1 januari 2010, dus de meest recente, evenals de modelverordening VNG van 23 mei 2011. § 5. Overheidszorg Artikel 20 Ingeval niemand maatregelen neemt tot lijkschouwing of lijkbezorging overeenkomstig de wet, waarschuwt degene, die het lijk onder zijn berusting heeft, de burgemeester en wel uiterlijk op de derde dag na het overlijden. Artikel 21 1. Indien niemand voorziet in de lijkschouwing en lijkbezorging overeenkomstig de wet, draagt de burgemeester daarvoor zorg. Aan hoofdstuk V wordt in dat geval geen toepassing gegeven, tenzij de overledene zijn lijk uitdrukkelijk tot ontleding heeft bestemd. 2. Indien de toepassing van het voorgaand lid wordt verhinderd, doordat het lijk zich in een woning bevindt en de afgifte van het lijk of de toegang tot de woning wordt geweigerd, heeft de burgemeester of een ambtenaar van politie toegang tot die woning zonder toestemming van de bewoner, voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is. 3. Indien de identiteit van het lijk niet kan worden vastgesteld, draagt de burgemeester er, uitsluitend ten behoeve van de identificatie en opsporing van vermiste personen, zorg voor dat door of onder verantwoordelijkheid van een arts daarvan lichaamsmateriaal wordt afgenomen. 4. Zo nodig kan tevens door of onder verantwoordelijkheid van een arts onderzoek in het lichaam worden verricht of een gebitsstatus worden opgemaakt of kunnen door een daartoe bevoegde ambtenaar van politie afdrukken van lichaamsdelen worden afgenomen. 5. Het derde en vierde lid zijn niet van toepassing indien het de burgemeester bekend is dat daarin genoemde handelingen reeds in opdracht van de officier van justitie hebben plaatsgevonden. 6. Een lijk als bedoeld in het derde lid wordt begraven. Artikel 22 De kosten, verbonden aan de bezorging van lijken waarvoor de burgemeester zorg draagt, daaronder begrepen lijken die uit zee worden aangebracht, komen ten laste van de gemeente. Voor zover zij door de bij de lijken gevonden, niet klaarblijkelijk aan anderen toebehorende goederen of gelden niet kunnen worden gedekt, kan de gemeente die kosten verhalen op de nalatenschap en, bij ongenoegzaamheid van deze, op de bloed- en aanverwanten, die krachtens de artikelen 392-396 van Boek I van het Burgerlijk Wetboek tot onderhoud van de overledene verplicht zouden zijn geweest, dan wel de reder indien en voor zover kosten van de lijkbezorging op grond van artikel 416 Wetboek van Koophandel voor diens rekening komen. paragraaf 6.5 van de Wet werk en bijstand is voor zover mogelijk van overeenkomstige toepassing.
7
Artikel 22a 1. Indien een lijk is besmet met een infectueus of giftig agens of een infectueuze of giftige stof, of een gegrond vermoeden daarvan bestaat, waardoor een ernstig gevaar voor de volksgezondheid kan ontstaan, kan de burgemeester, na advies van de gemeentelijke gezondheidsdienst, bedoeld in artikel 17 van de Wet publieke gezondheid, maatregelen treffen om dit gevaar af te wenden. 2. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde in het eerste lid zijn belast de ambtenaren van het Staatstoezicht op de volksgezondheid. Artikel 33 Een gemeente heeft voor zich of met een of meer andere gemeenten tezamen tenminste een gemeentelijke begraafplaats, tenzij gedeputeerde staten van deze verplichting tijdelijk ontheffing hebben verleend. Modelverordening VNG: De lijkbezorgingsrechten zijn retributies die de gemeente kan heffen op grond van artikel 229, eerste lid, onder a en b, van de Gemeentewet. Zij worden geheven voor het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats of het gemeentelijke crematorium en voor het genot van in verband daarmee door de gemeente verleende diensten.
8
6. DE GEMEENTELIJKE BEGRAAFPLAATSEN BESCHREVEN. Begraafplaats nabij Kapel in ‘t Zand
Dit is de oudste begraafplaats van Roermond (1785) en is in totaliteit Rijksmonument. De begraafplaats heeft een RK, Protestants, een neutaal en twee Joodse gedeeltes. Op deze begraafplaats vinden ongeveer vijf bijzettingen per jaar plaats. Sinds 1 januari 2010 is het ook weer mogelijk nieuwe graven uit te geven, hiervan is tot nu toe slechts één maal gebruik gemaakt. De gemeente voert een actief beleid om rechthebbenden te achterhalen en te stimuleren hun familiegraf te restaureren. Om dit te stimuleren bestaat er een subsidieregeling. Los daarvan worden in opdracht van de gemeente met Europese, Provinciale en Gemeentelijke gelden een groot aantal (thans al 200) graventekens weer rechtop gezet en geconsolideerd. Nabij Kapel in ’t Zand maakt deel uit van de vier K’s: Kirkhaof, Kepelse meule, Kapel in ’t Zand en Kruiswegpark. Momenteel zijn de werkzaamheden gestart met betrekking tot de restauratie van het lijkenhuis en het kruithuisje.
9
Herten kerkhof
Het kerkhof (thans gemeentelijke begraafplaats) is door de voormalige gemeente Herten overgenomen van de R.K. parochie St. Michaël. De voormalige gemeente Herten maakte afspraken met de parochie om zodoende het gestelde in Art. 33 Wlb (verplichting om als gemeente één begraafplaats te hebben) te omzeilen. Hier worden geen nieuwe graven meer uitgegeven. Incidenteel vind er nog een bijzetting plaats in een bestaand graf.
Herten Brummeberg
10
Deze “nieuwe” begraafplaats van de voormalige gemeente Herten is verdeeld in twee delen: Een deel met voorgeschreven, standaard, grafteken en een deel met gebruikelijke graftekens. De begraafplaats is (te) ruim aangelegd en zal in lengte van jaren zeker geen ruimtegebrek kennen. Vermoedelijk ontstaat er in de toekomst zelfs een ruimtelijk overschot. Op de begraafplaats staat een columbarium (urnenmuur met nog voldoende capaciteit voor de komende decennia. Er is een dienstgebouw met opslagruimte en een verzamelgraf. Het aantal begravingen en bijzettingen beloopt ongeveer vijf handelingen per jaar.
Tussen de bergen
Deze begraafplaats dateert van 1948 en is ruim aangelegd in een parkachtige sfeer die erg onderhoud- en arbeidsintensief is. Recent is een gedeelte van de grond verkocht aan DELA met als doel een crematorium te bouwen, dat inmiddels in gebruik is genomen. De begraafplaats kent een RK-gedeelte, een Protestants en een Islamitisch gedeelte en verder een neutraal gedeelte en een gedeelte voor Jehova’s getuigen. De begraafplaats kent verder een zogenaamde urnentuin en een asverstrooiingsveld. Als dienstgebouw zijn aan te merken: Een kantoor, een werkplaats en de voormalige obductieruimte, thans in gebruik als materiaalopslag. De voormalige aula wordt thans voorzien van een wandfresco en te zijner tijd in gebruik genomen als overdekt columbarium. Het aantal begravingen en bijzettingen loopt sterk terug, van zo’n 180 per jaar enkele jaren geleden tot 120 per jaar thans.
11
7. DE NIET GEMEENTELIJKE KERKHOVEN BESCHREVEN Paters Kapel in ‘t Zand
DELA
12
Boukoul
Swalmen
13
Asselt
Asselt bij het kerkje
14
Leeuwen
Maasniel
Asenray
15
8. FINANCIËN. Begraafplaatsen 2006 412 Begroot Gerealiseerd Vrije ruimte lasten 462.415,00 502.585,00 -40.170,00 baten 309.211,00 584.164,00 274.953,00 saldo 234.783,00 Meer baten wordt veroorzaakt door inhaalslag verlenging grafrechten Tussen de Bergen en Brummeberg. Is een incidenteel voordeel.
2007 522 Begroot Gerealiseerd Vrije ruimte lasten 497.016,00 546.307,00 -49.291,00 baten 276.866,00 175.430,00 -101.436,00 saldo -150.727,00 Als gevolg van de kostendekkendheid van de tarieven zijn de grafrechten enige jaren geleden fors verhoogd. De raad heeft uitgesproken dit niet meer wenselijk te vinden en heeft ingestemd met het verlagen van de grafrechten waardoor de kostendekkendheid van de tarieven is losgelaten.
2008 522 Begroot Gerealiseerd Vrije ruimte lasten 1.004.039,00 634.592,00 369.447,00 baten 682.635,00 317.061,00 -365.574,00 saldo 3.873,00 De afwijking aan de lasten- en de batenkant wordt veroorzaakt omdat de verantwoording van de Verkoopopbrengst van grond aan de Dela, geraamd voor 2008, in 2009 plaatsvindt.
2009 52 Begroot Gerealiseerd Vrije ruimte lasten 919.432,00 1.140.642,00 -221.210,00 baten 628.524,00 679.292,00 50.768,00 saldo -170.442,00 De inhaalslag verlengingen heeft gezorgd voor extra baten. De hogere lasten zijn veroorzaakt door meer onderhoudswerkzaamheden ten gevolge van de weersomstandigheden.
2010 522 Begroot Gerealiseerd Vrije ruimte lasten 623.736,00 702.839,00 -79.103,00 baten 226.652,00 186.228,00 -40.424,00 saldo -119.527,00 Het vaker blad en bloesem ruimen en het niet chemisch bestrijden van onkruid op de paden is de oorzaak van hogere lasten. Minder begravingen (cremeren neemt toe) en een afname van het verlengen van grafrechten leidt tot minder inkomsten.
16
BATEN. De baten blijven achter door een continue vermindering van het aantal begravingen en het bijzetten van asbussen. De recente verandering in de Wet op de lijkbezorging maakt het mogelijk een eerste recht te vestigen voor begravingen voor een periode van tien jaar in plaats van twintig jaar. Mogelijk is dit voor de burger financieel aantrekkelijker zodat de achteruitgang in baten enigszins gestuit kan worden. Overwogen zal moeten worden om de verordening hierop aan te passen. Vroeger was een vuistregel dat een graf gemiddeld veertig jaar bleef bestaan. Een eerste uitgiftetermijn van twintig jaar plus twee verlengingen voor een periode van tien jaar. Een belangrijke factor is dat het aantal verlengingen van graven in Roermond onverwacht sterk daalt. Dit is overigens een landelijke tendens. De Landelijke Organisatie Begraafplaatsen denkt dat een mogelijke oorzaak voor het niet of minder verlengen van graven ligt in de gestegen mobiliteit: Kinderen verhuizen vaker naar buiten de eigen stad of dorp en hebben minder belangstelling voor het graf van hun (groot)ouders. In het vierde kwartaal 2010 (exploitatie 2011) en het eerste kwartaal 2011 bedroeg het aantal niet-verlengingen ongeveer 100 t.o.v. een theoretisch aantal verlengingen van circa 206. Dit betekent globaal een inkomstenderving van 100 x (€ 630 verlenging huurgraf + € 386 verlenging urnengraf = afgerond € 1.000 : 2 = € 500) = € 50.000. Onvermijdelijk zullen de lasten hierdoor stijgen omdat een groter aantal graftekens dan voorzien geruimd dient te worden omdat er anders rechtsongelijkheid dan wel juridisch of moreel verworven rechten ontstaan. .
De huidige aula op de begraafplaats Tussen de bergen heeft door de komst van het crematorium zijn functie verloren. Door de aanleg van een overdekt columbarium in dit gebouwtje kunnen nieuwe inkomsten worden gegenereerd. Hiertoe dient uiteraard wel eerst een (kleine) investering plaats te vinden. Ook hier ware te overwegen de eerste termijn van vestiging van recht laagdrempelig (vijf jaar) te houden. Met verhoging van grafrechten dient zeer prudent te worden omgegaan om bijvoorbeeld de concurrentiepositie t.o.v. de natuurbegraafplaats "Bergerbos" niet te ondergraven. Een forse verhoging van het grafrecht een aantal jaren geleden is door grote maatschappelijke druk ongedaan gemaakt. Een indexering van de tarieven met 2,25% (inflatiecorrectie) ligt hier voor de hand.
17
LASTEN. Als we spreken over de kostendekkendheid van de begraafplaatsen praten we vooral over de begraafplaatsen Tussen de Bergen en Brummeberg. De begraafplaatsen "Herten" en "Nabij Kapel in 't Zand" zijn beide uniek in hun soort, terwijl de functie van begraafplaats marginaal is. Een reële discussie over mogelijk kostendekkender werken wordt zo sterk vertroebeld. Deze twee begraafplaatsen dienen losgemaakt te worden uit de reguliere exploitatie met een status aparte als “cultuur- historische begraafplaats”. Berekeningen ten aanzien van baten en lasten kunnen dan gemaakt worden op grond van cijfers van de twee reguliere begraafplaatsen Brummeberg en Tussen de Bergen. In Herten zou onderzocht kunnen worden of een aantal graven bovengronds geruimd kunnen worden zodat het te onderhouden oppervlak weliswaar groter wordt maar minder versnipperd met als gevolg een kostenbesparing. “Tussen de Bergen" en "Brummeberg" zijn qua oppervlakte een maatje te groot voor Roermond respectievelijk Herten. De kans dat deze de komende vijfhonderd jaar "vol" raken is nihil, zeker gezien het ruimingsbeleid en het voordurend inbreiden. Aangezien verhoging van de grafrechten niet aan de orde kan zijn zal gekeken moeten worden hoe de lasten verlaagd kunnen worden. Zeer terughoudend moet worden opgesprongen met het uitgeven van graven buiten volgorde omdat dit ongewenste effecten kan hebben op vakken welke op termijn in totaliteit te ruimen waren. Verkoop van grond aan de grenzen van de begraafplaatsen dient derhalve nadrukkelijk overwogen te worden. Daarnaast kunnen grote oppervlaktes gras welke nooit in gebruik komen goedkoper onderhouden te worden. Een mogelijkheid is een veel ecologischer onderhoud: Inzaaien als bloemen/plukweide en niet meer maaien. Een relict uit het verleden is het uitbesteden van het onderhoud van een graf aan de gemeente (aanvullen met teelaarde en aanbrengen van wisselbeplanting). Dat kon voor onbepaalde tijd, twintig, tien vijf en één jaar. Dit onderhoud is erg arbeidsintensief, de kosten zijn hoger dan de baten. In toekomstige verordeningen dient deze ten minste kostendekkend te zijn.
9. VRAAGSTELLING PAROCHIE LEEUWEN EN MAASNIEL Van de parochies Leeuwen en Maasniel is onlangs de vraagstelling gekomen de kerkhoven over te nemen. Deze vraag is, naast teruglopend aantal begravingen en bijzettingen mede ingegeven doordat de parochies te kampen hebben met een steeds kleinere groep - steeds oudere groep - vrijwilligers die het beheer uitvoeren. Daarnaast hebben de parochies te kampen met teruglopende financiële mogelijkheden. Ten aanzien van de precedentwerking m.b.t. de begraafplaats Herten het volgende: De overname van het R.K. kerkhof te Herten door de voormalige gemeente Herten in 1973 had een totaal andere achtergrond dan de huidige vraagstelling tot overname van de kerkhoven van St. Laurentius Maasniel en St. Joseph Leeuwen. De voormalige gemeente Herten maakte afspraken met de parochie om zodoende het gestelde in Art. 33 Wlb omtrent Gemeentelijke begraafplaatsen ruim te omzeilen. Er is hier dan ook geen sprake van enige precedentwerking. Om het verzoek van de parochies te kunnen beoordelen is art. 37 WlB relevant. Art. 37 lid 1 Wlb luidt: “Een bijzondere begraafplaats kan slechts worden aangelegd en in stand gehouden door een kerkgenootschap dan wel door een privaatrechtelijke rechtspersoon of
18
natuurlijk persoon”. Dit impliceert dat bij overdracht van de bijzondere begraafplaats aan de gemeente deze de status van gemeentelijke begraafplaats krijgt, c.q. dient te krijgen. Immers, de status ex Art. 37 lid 1 komt te vervallen. In de gehele § 3 Wlb (Bijzondere begraafplaatsen, Art. 37 t/m 42) wordt niet gesproken over een overnameplicht door een gemeente van een bijzondere begraafplaats. Ook is geen andere (wettelijke) tekst of jurisprudentie hieromtrent bekend. Andere bijzondere begraafplaatsen binnen de gemeente Roermond zijn: Asenray, Asselt (2 stuks), Boukoul en Swalmen. Te verwachten valt dat de kerkbesturen hiervan op termijn met nagenoeg dezelfde vraagstelling zullen komen. Naast de zakelijke afweging dient ook de emotionele waarde van de begraafplaats voor de inwoners uit de diverse stadsdelen niet onderschat te worden. Dit betekent dat wij in overleg zullen treden met de desbetreffende parochies en de lokale wijkraden om te bezien op welke wijze de vraag vanuit de parochie beantwoord kan worden. Naar verwachting zullen al deze bijzondere begraafplaatsen niet kostendekkend te exploiteren zijn door de gemeente.. Deze constatering ware af te zetten tegen de (politieke) overweging of hier een morele verplichting voor de gemeente is weggelegd. Uitgangspunt dient in ieder geval te zijn dat de parochies hun tarieven op een gelijke hoogte brengen als de gemeentelijke tarieven.
10.TOEKOMSTVISIE (NOG IN TE VULLEN NA OVERLEG IN COMMMISSIE RU) 11.LIJST VAN AFKORTINGEN (NOG IN TE VULLEN) 12.LITERATUURLIJST (NOG IN TE VULLEN)
19