Mooi Gelderland! Gedeeld bouwmeesterschap
Actieplan Ruimtelijke Kwaliteit 2008 - 2011
Februari 2008
Actieplan Ruimtelijke Kwaliteit 2008
1 Inleiding
Het Actieplan Ruimtelijke Kwaliteit 2008-2011 is door GS vastgesteld in februari 2008. Het is
een plan met acties ten behoeve van versterking van de ruimtelijke kwaliteit van Gelderland. De werkingsduur van het actieplan loopt van 2008 tot en met 2011. Deze tijdshorizon maakt dat de acties in dit plan globaal, maar richtinggevend zijn beschreven. Als het ware worden er categorieën van acties gepresenteerd.
Het actieplan ruimtelijke kwaliteit vindt haar basis in het collegeakkoord en
uitvoeringsagenda. Daarin is via aandacht voor gebiedsontwikkeling en offensief
tegen verrommeling, maar ook via thema’s als hergebruik cultureel erfgoed en groene en blauwe diensten, ruimtelijke kwaliteit ruimschoots geagendeerd en als ambitie en
streven geformuleerd. Op deze manier is er aanleiding om te werken vanuit een Gelders bouwmeesterschap.
Ons provinciaal kwaliteitsdenken, durven en doen staat niet op zicht zelf. Kleine en
grote gemeenten hebben dagelijks te maken met ruimtelijke vraagstukken. Zij werken
aan het zodanig inrichten van de processen dat ruimtelijke kwaliteit geborgd is. Zo zijn welstandscommissies steeds vaker in een vroeg stadium betrokken bij planvorming en worden er talrijke activiteiten rondom ruimtelijke kwaliteit georganiseerd met
professionelen en burgers. Ook zijn andere provincies volop aan de slag met ruimtelijke kwaliteit. Ieder naar eigen aard en vermogen. De verwachting is dat in IPO verband een interprovinciale kwaliteitsagenda ontstaat. Ook het Rijk roert zich met haar
programma Mooi Nederland met zicht op een duurzame inrichting van de ruimte. Ons
kwaliteitshandelen staat ook niet op een beginpunt, immers sinds 2000 is de provincie
Gelderland aan de slag met ruimtelijke kwaliteit. Kwalifestaties zijn georganiseerd, een
team ruimtelijke kwaliteit heeft gefunctioneerd, een landschapsboek is uitgegeven, een
Gelderse Prijs voor ruimtelijke kwaliteit is geïnitieerd, pilots zijn opgestart, kwaliteitsteams zijn samengesteld. Het actieplan bouwt verder op deze ervaring.
Het actieplan ruimtelijke kwaliteit 2008 - 2011 bestaat uit zes hoofdstukken. In hoofdstukken 2 en 3 wordt het bouwmeesterschap van de provincie Gelderland geïntroduceerd. Dit gebeurt
op een essay-achtige wijze. In hoofdstuk 2 gaat het met name om een algemene beschouwing van het kwaliteitsvraagstuk waar we voor staan. Met een bijgevoegd beeldessay wordt dit
geïllustreerd. Hoofdstuk 3 geeft een nadere afbakening door een focus aan te brengen in ons blikveld en kwaliteitsimpulsen aan te bieden. Hoofdstukken 4 en 5 geven het overzicht van de te nemen acties ter versterking van ruimtelijke kwaliteit. De acties zijn ondergebracht in twee sporen: 1) borging & realisatie en 2) communicatie, informatievoorziening en kennismanagement.
Op basis van het actieplan worden jaarlijks jaarprogramma’s opgesteld die concreet de
acties vermelden waar de provincie de ruimtelijke kwaliteit van Gelderland gaat versterken. Het jaarprogramma is weergegeven in de hoofdstukken 6 en 7. Het jaarprogramma wordt jaarlijks geactualiseerd.
Provincie Gelderland zet haar bouwmeesterschap in, samen met dat van anderen. Dat wil zeggen dat wij bestuurders, volksvertegenwoordigers, professionelen en alle betrokken Gelderlanders de komende vier jaar een reeks mogelijkheden bieden om met elkaar de ruimtelijke kwaliteit van Gelderland te versterken. Samen maken we het verschil! Februari 2008
Actieplan Ruimtelijke Kwaliteit 2008
Inhoud
1
Inleiding
3
2
Bouwmeesterschap inzetten voor ruimtelijke kwaliteit
7
2.1
Groeiende aandacht voor ruimtelijke kwaliteit
7
2.2
Waarderen van onze leefomgeving
7
2.3
We zetten ons bouwmeesterschap in
8
2.4
Aanbieden van kwaliteitsimpulsen
2.5
Mooi = passend + draagvlak
10
2.6
Waar staan we over vier jaar?
10
3
Actief bouwmeesterschap
12
3.1
Focus aanbrengen
12
3.2
Werkwijze vanuit de provincie
13
3.3
Staalkaart aan kwaliteitsimpulsen
13
3.4
Persoonsgebonden kwaliteitsimpulsen
15
4
Borging en realisatie van ruimtelijke kwaliteit
17
4.1
Inleiding
17
4.2
Kwaliteitsimpulsen voor provinciale projecten
17
4.3
Kwaliteitsimpulsen voor provinciale bevoegdheden en beleidsthema’s
18
4.4
Kwaliteitsimpulsen voor landschap
19
4.5
Kwaliteitsimpulsen voor cultuurhistorie
20
4.6
Kwaliteitsimpulsen voor actuele thema’s
20
4.7
Bijdragen aan rijksprogramma
Mooi Nederland en aan interprovinciale kwaliteitsagenda
5
Informatievoorziening, communicatie en kennismanagement
22
5.1
De dialoog aangaan
22
5.2
Communicatiedoelen
22
5.3
Inspiratie
24
5.4
Relatieopbouw en –beheer
24
5.5
Publieksparticipatie en interactie
24
5.6
Informatievoorziening
25
5.7
Kennismanagement en –ontwikkeling
25
9
Actieplan Ruimtelijke Kwaliteit 2008
21
6
Jaarprogramma ruimtelijke kwaliteit 2008
26
6.1
Aan de slag met bouwmesterschap
26
6.2
De ambitie
26
6.3
De kwaliteitsimpulsen voor 2008
27
7
Programma van kwaliteitsimpulsen
28
7.1
Acht sleutelprojecten verhogen het stedelijk imago van Gelderland
28
7.2
Wegwerken 10 (dreigende) situaties van verrommeling
28
7.3
Landbouwontwikkelingsgebieden in kaart brengen
29
7.4
Zoekzone landschappelijke versterking als landschapsmotor
30
7.5
Nationale landschappen dragen bij aan identiteit
30
7.6
Functieveranderingen ondersteunen en verbeelden
31
7.7
Werklandschappen, werken in de toekomst
32
7.8
Wegkwaliteitsbeeld stuurt het beeld
32
7.9
Ruimte voor de rivier geeft meervoudige kwaliteit
34 35
7.11
Kulturhusen mogen gezien worden
7.12
Agrarisch bouwen met kwaliteit
35
7.13
Kwaliteitsteam ontgrondingen adviseert
36
7.14 Park Lingezegen, een nieuwe wereld op oude grond 7.15
37
Religieus erfgoed goed bestemd
37
7.16 Overige programmaonderdelen
38
Colofon
40
Kijken naar kwaliteit, beeldessay [los bijgevoegd]
33
7.10 Betuwse bloemen bloeien
Actieplan Ruimtelijke Kwaliteit 2008
2 Bouwmeesterschap inzetten voor ruimtelijke kwaliteit
2.1 Groeiende aandacht voor ruimtelijke kwaliteit Provincies spelen naast anderen een belangrijke rol in het realiseren van ruimtelijke
kwaliteit. Waarom? Omdat dit onderwerp op alle niveaus een issue is. Op Rijks-, provinciaal en gemeentelijk niveau, maar ook in het gesprek tussen professionelen, burgers en
maatschappelijke organisaties. Iedereen maakt zich zorgen over de sluipende verrommeling van het landschap, de vervlakking van onze omringende leefomgeving, verspilling en
verwaarlozing van schaarse en al dan niet openbare ruimte. Vanuit de samenleving krijgen lokalisering en verschijningsvormen van alle mogelijke artefacten terecht meer en meer
aandacht. Denk bijvoorbeeld aan bedrijventerreinen (blokkendozen), dorpsuitbreidingen
(witte schimmel), intensieve veehouderij (varkensflats), om maar een greep te doen uit de vele ruimtelijke vraagstukken waar we voor staan. Vraagstukken die allemaal stuk voor stuk een boeiend visueel aspect in zich mee dragen, maar ook aspecten van beleving en betekenisverlening.
Maatschappelijke organisaties roepen de provincie op om vooral als regisseur ondersteuning te bieden waar het gaat om versterking van ruimtelijke kwaliteit. Natuurlijk door een
goed voorbeeld neer te zetten, maar vooral ook door het organiseren van de dialoog tussen alle betrokkenen. Juist de provincie kan een brug slaan tussen de wereld van bestuurders,
volksvertegenwoordiging, burgers, professionelen. Door bestaande initiatieven aan elkaar te verbinden en een platform te creëren waarop alle betrokkenen elkaar treffen kan Gelderland in samenhang haar ruimtelijke kwaliteit versterken.
In ons coalitieakkoord en de daarbij behorende uitvoeringsagenda, zetten wij krachtig in op versterken van de ruimtelijke kwaliteit van Gelderland, o.a. in de context van
gebiedsontwikkeling, aangevuld met een offensief tegen de verrommeling. Dit vraagt om
actieve betrokkenheid en participatie van de provincie. Alle mogelijke kansen benutten om ruimtelijke kwaliteit van onze leefomgeving een nieuwe impuls te geven. Kansen die ook
liggen op terreinen van leefbaarheid platteland, culturele infrastructuur, monumentenzorg, ecologische verbindingszones, groene en blauwe diensten, nationale landschappen,
duurzame energie, omgaan met water, stedelijke herstructurering, revitalisatie van
bedrijventerreinen, innovatie openbaar vervoer, schakels in het wegennet. Deze volle
breedte, opgetekend in het coalitieakkoord, kan voor een ruimtelijke kwaliteitsimpuls in
aanmerking komen. Daartoe investeren wij fors in ‘Mooi Gelderland’. Vanwege de intrinsieke waarde van dit Mooi Gelderland, maar ook vanwege de economische waarde voor recreatie en
toerisme, als vestigingsfactor voor mensen en bedrijven, de bijdrage aan de volksgezondheid. Het kwaliteitsdenken, durven en doen mag weer nadrukkelijk geagendeerd worden.
2.2 Waarderen van onze leefomgeving Versterking van de ruimtelijke kwaliteit vormt één van de belangrijkste uitgangspunten van het Streekplan Gelderland 2005. In het streekplan wordt het complexe begrip
ruimtelijke kwaliteit uitgedrukt met de begrippen ‘gebruikswaarde’, ‘belevingswaarde’ en ‘toekomstwaarde’. Een bekende drieslag die in de ruimtelijke ordening al weer een aantal
jaren meegaat en speelruimte biedt voor nadere verdieping en verfijning. Zoals Habiforum zich dat bijvoorbeeld voorstelt door de drieslag te plaatsen in een matrix met een viertal
deelbelangen: cultureel, economisch, sociaal en ecologisch. Ruimtelijke kwaliteit laat zich niet in absolute grootheden vastleggen, maar dient van gebied tot gebied steeds opnieuw
Actieplan Ruimtelijke Kwaliteit 2008
benoemd te worden. Daarmee is ruimtelijke kwaliteit gebiedsgericht en context-gebonden, zowel in ruimte als in tijd. Hetzelfde gebouw is in de ene omgeving passend en elders juist volstrekt misplaatst. Zo kan een ontwerp in een bepaald tijdsbestek heel goed werken en op een ander moment niet aansluiten bij het idee van schoonheid. Hiermee gelijk het
intersubjectieve karakter van het begrip ruimtelijke kwaliteit aangekaart. Het gaat er om dat we alles bij elkaar opgeteld het gebouw, het ensemble, de plek, het gebied weten en durven te waarderen.
We ontdekken dat als het gaat om de gebruikswaarde en de toekomstwaarde, bijvoorbeeld bij beoordeling van ruimtelijke initiatieven in een bepaalde setting, we dat goed in de vingers hebben. Inzet van de provincie is immers om met behulp van onze omgevingsplannen de
functionaliteit en duurzaamheid van plekken en gebieden te behartigen. Met bijvoorbeeld
het streekplan hebben wij een goed middel in handen om de door ons gewenste ruimtelijke ordening voor het voetlicht te brengen. Echter we hebben de afgelopen jaren nog onvoldoende de belevingswaarde belicht en ingezet.
Het begrip belevingswaarde (van een plek of gebied) positioneren we tegen de achtergrond van karakteristieke landschappelijke en ruimtelijke kenmerken of identiteit, maar
ook tegen de achtergrond van sociale cohesie, culturele diversiteit en afleesbaarheid van (cultuur)historie (continuïteit). Concreter gesproken, we laten ons in met
vraagstukken van vormgeving en compositie, ontwerp en architectuur, creativiteit en
vitaliteit, betekenisverlening en schoonheid. Het zijn deze aspecten die ons ruimtelijk
kwaliteitsdenken, durven en doen zullen gaan kleuren. We zetten schoonheid op de kaart. Naast het versterken van de ruimtelijke kwaliteit zetten wij ons ook in om de sluipende verrommeling van stad en land tegen te gaan. Het te voeren offensief zal onder andere door een gerichte bestemmingsplaninventarisatie inzicht verschaffen in potentiële
verrommelingssituaties. Op basis van de uitkomsten van deze inventarisatie zullen we ons nader beraden hoe we hier mee omgaan. Ook hier zal het einddoel zijn: Mooi Gelderland.
2.3 We zetten ons bouwmeesterschap in Er ontstaat een ambitie:
Met ‘zachte krachten’ ruimtelijke kwaliteit op verschillende schaalniveau’s organiseren en in woord en beeld benoemen, zodat initiatiefnemers, betrokkenen en besluitvormers met meer oog voor relevante ruimtelijke kwaliteitsaspecten plannen maken, beoordelen en uitvoeren. We gaan nadrukkelijk uit van zachte krachten, immers schoonheid valt niet af te dwingen
of voor te schrijven. We kiezen er voor om ter wille van versterking van ruimtelijke kwaliteit, i.c. verhogen van de belevingswaarden, geen beleid op te stellen. Beleid zetten we in als het
gaat om het nastreven van goede ruimtelijke ordening. Dat doen we vanzelfsprekend met het streekplan en de bijpassende sturingsfilosofie. Maar bij versterken van ruimtelijke kwaliteit zetten we ook iets extra’s in: het bouwmeesterschap.
Bouwmeesterschap is een houding, een werkstijl, een rolopvatting die een Mooi Gelderland oplevert. Dit meesterschap richt zich op het in goede banen leiden van ruimtevragende
ontwikkelingen met een groeiend oog voor ruimtelijke kwaliteit. Bouwmeesterschap wordt gedragen door vele mensen, zowel binnen als buiten de provinciale organisatie. Werken
Actieplan Ruimtelijke Kwaliteit 2008
vanuit bouwmeesterschap is voor de provincie vooral een weg van kwaliteit stimuleren en commitment organiseren bij al deze betrokkenen. In uitzonderlijke gevallen is het voorstelbaar dat bewaren en versterken van ruimtelijke kwaliteit wordt aanbevolen,
gebruikmakend van het instrumentarium van de nieuwe Wet op de Ruimtelijke Ordening. Met hardere krachten dus.
Het bouwmeesterschap onderhoudt relaties met rentmeesterschap, onze zorg voor
instandhoudingsdoelstellingen voor natuur, bescherming erfgoed. e.d. In zekere zin is onze zorg voor goede ruimtelijke ordening hier ook onder te scharen, inclusief het uitbannen van
planologische risico’s. Het is het vermogen om ruimtevragende ontwikkelingen te inspireren met oog voor kwaliteit en betekenis van de leefomgeving. Het bouwmeesterschap is gericht op zowel bouwen van gebouwen en openbare ruimte, als ook op bouwen aan natuur,
landschap, water, verkeer, energie, klimaat. Nadrukkelijk gaan we het bouwmeesterschap koppelen aan gebiedsontwikkeling. Dit werken vanuit bouwmeesterschap is nieuw voor de provincie.
Het bouwmeesterschap van de provincie overziet het geheel aan ruimtevragende
ontwikkelingen, zeker binnen maar ook buiten haar grenzen. Maar de focus van provinciale verantwoordelijkheden en belangen, sterk gevoed door onze omgevingsplannen, zal onze
slagkracht bepalen. Met onze inzet maken we het verschil, gericht op Mooi Gelderland. Het Gelders bouwmeesterschap komt niet exclusief of geïsoleerd tot stand komt. De provincie
heeft het bouwmeesterschap van derden nodig om Mooi Gelderland te realiseren. We spreken dan ook over gedeeld bouwmeesterschap.
Gedeeld bouwmeesterschap dus. Laten we aansluiten bij een oude commercial die zegt:
vakmanschap is meesterschap! (en nog steeds gedragen wordt door een (voorheen) Gelders
biermerk). Denk aan de ambachtsman die zijn meesterstuk aflevert: een product dat werkt, er goed en mooi uitziet en lang meegaat. Hebben we gelijk weer de drieslag te pakken
waarmee we het begrip ruimtelijke kwaliteit benaderen: gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde. De provincie als ambachtsman/vrouw die in het kader van goed opdrachtgeverschap haar blikveld uitbreidt naar de wereld van de schoonheid.
2.4 Aanbieden van kwaliteitsimpulsen Zoals gezegd is het bouwmeesterschap van de provincie niet voorschrijvend, maar juist
inspirerend en stimulerend door op maat gesneden kwaliteitsimpulsen te organiseren of te
faciliteren. Ons ter beschikking staande mogelijkheden zijn bijvoorbeeld: voorbeeldboeken, prijsuitreikingen, kwaliteitsteams, werkateliers etc. De mogelijkheden zijn legio. Wij gaan
in de komende vier jaar concrete kwaliteitsimpulsen aanbieden voor zorgvuldig geselecteerde projecten, thema’s en taken. Naast dit spoor van actieve aanbieding van kwaliteitsimpulsen is versterking van ruimtelijke kwaliteit sterk gebaat bij een actief spoor van informatie, communicatie en kennismanagement. Ruimtelijke kwaliteit is mediageniek en staat,
vanwege haar (inter)subjectieve karakter, open voor debat. Deze twee sporen leveren meer ‘quality-time’ op ten gunste van de ons omringende omgeving.
Maar het kan toch niet zo zijn dat er sprake moet zijn van een leven in een permanente
sensatie van een al omringende schoonheid? Geen schoonheid zonder lelijkheid. Accepteer lelijkheid! Overhoeken, braakgronden, tussenlandjes, rommelplekken. Met een gezonde ontspanning gaan we met deze fenomenen om. Ze kunnen zelfs bijdragen aan de
Actieplan Ruimtelijke Kwaliteit 2008
ruimtelijke kwaliteit in een breder verband. Leef met het idee dat er ruimte mag zijn voor spontane kwaliteit en dat er niet overal iets moet gebeuren. Zoeken naar relativering of
nieuwsgierig zijn naar achterliggende motivaties van ‘lelijkheid’. Maar de dichtslibbende
flanken, verdwijnende vergezichten, volgebouwde pleinen, zouteloze gebouwen, sluipende verrommeling dan? Zo ontstaat ons speelveld. Want het kwaliteitsdenken, durven en doen van de provincie gaat met inspirerende overtuigingskracht en met een doelmatige focus de lelijkheid te lijf en zet schoonheid op de kaart. Samen met onze bondgenoten.
2.5 Mooi = passend + draagvlak Wij beseffen volledig dat er altijd sprake zal zijn van een bepaalde mate van subjectiviteit.
De nuchtere constatering bestaat dat wat de één mooi vindt, de ander lelijk acht, en dat wat
de één lelijk acht, de ander juist mooi vindt. Kansen genoeg dus om het gesprek aan te gaan en ons bewustzijn hieromtrent te vergroten. Is er ook meteen ruimte om te groeien in het
gedeeld bouwmeesterschap. Een kwestie van ‘jezelf ontwikkelen’ als provinciale organisatie
en als Gelderse samenleving. Er ontstaat ruimte om ons te richten op specifieke doelgroepen, variërend van scholieren tot kunstenaars, van ontwikkelaars tot corporaties etc.
Het helpt ons, al was het alleen maar voor de discussie, om, zonder het intersubjectieve
karakter los te laten, meer grip te krijgen op het begrip schoonheid (op het woordje ‘mooi’), de volgende formule te hanteren: mooi = passend + draagvlak. In plaats om te spreken over
mooi is het beter om te spreken over passend. Past het ruimtelijk initiatief in het landschap, in het (regio-, stads-, dorps-, straat-) beeld, in de structuur, in de schaal, in het verhaal,
in de mentaliteit, in de continuïteit, in de referentie, in het handschrift, in de smaak? Of
spreekt juist het contrast aan? En wie beantwoordt uiteindelijk de vraag naar passendheid en weet deze overtuigend uit te dragen? Het wordt een proces van ‘passen’ en ‘meten’. En wanneer we meten, richten we ons op zowel technische als financiële, beleidsmatige als planologisch-juridische aspecten. Ook hier past een aanpak van gebiedsontwikkeling.
We voelen het als zeer waardevol om met bouwmeesterschap te werken aan de schoonheid van Gelderland en daarbij ons creatief vermogen aan te boren en uit te breiden. Dit doen we niet alleen. Nadrukkelijk zoeken wij de samenwerking met en tussen verschillende publieke en private organisaties, ieder vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid,
deskundigheid en mogelijkheden. Partnerschap vormt een belangrijk uitgangspunt voor ons bouwmeesterschap. Er ontstaat een netwerk van affiniteit, vaardigheden en kennis. Daarbij zijn ook de andere provincies in beeld. Een collectief vermogen om te inspireren treedt in werking. Samen leggen we de Q (quality) op z’n plek.
2.6 Waar staan we over vier jaar? Gelderland is een voorbeeld op het gebied van ruimtelijke kwaliteit. Het bouwmeesterschap
wordt in Gelderland breed en samenhangend opgepakt. De provincie heeft daarbij de rol van regisseur en aanjager. De provincie staat bekend om haar brede blikveld, partnerschap en
het vermogen om op de juiste momenten voor plannen, projecten en gebieden en bij thema’s en taken kwaliteitsimpulsen aan te bieden, ten behoeve van borging en realisatie van ruimtelijke kwaliteit.
10
Actieplan Ruimtelijke Kwaliteit 2008
Met ‘toppers’ heeft het gedeeld bouwmeesterschap daadwerkelijk het verschil gemaakt. Excursies langs ‘Q-oorden’ laten dat zien. Een ‘portfolio’ brengt dat wervend in beeld.
De tijd zal het uitwijzen. Maar met gedeeld bouwmeesterschap kunnen we vooruit, de komende vier jaar en daarna. Dit alles om Mooi Gelderland gestalte te geven.
11
Actieplan Ruimtelijke Kwaliteit 2008
3
Actief bouwmeesterschap
3.1 Focus aanbrengen Met de introductie van het gedeeld bouwmeesterschap biedt het Gelders bestuur een
vaardigheid en inspirerend vermogen om de ruimtelijke kwaliteit te versterken en de
verrommeling tegen te gaan, zonder nieuw beleid te formuleren. Het bouwmeesterschap
heeft alles in zich om als het ware gevraagd en ongevraagd, ‘te pas en te onpas’, in de volle breedte van het provinciale taakveld en het hele provinciale grondgebied betreffende, kwaliteitsimpulsen te organiseren of te faciliteren ten behoeve van even zovele
ruimtelijke initiatieven. Echter het zal ons sieren om een focus aan te brengen in ons
bouwmeesterschap, opdat helderheid ontstaat en we het verschil willen gaan maken, als
het gaat om ruimtelijke kwaliteit. Tevens zullen wij hier ook moeten omgaan met inzet van schaarse middelen als tijd, geld en menskracht.
Met de kwaliteitsimpulsen die wij gaan organiseren binnen deze focus brengen wij een
beweging op gang samen met andere bouwmeesters van Gelderland. Op deze manier zal het bouwmeesterschap ook haar weg vinden in projecten die niet direct binnen de focus van de provincie vallen.
Selectie en prioritering verlopen langs drie lijnen.
1. Via het provinciaal (mede)opdrachtgeverschap. Als provincie dragen wij een grote
verantwoordelijkheid voor realisering van ruimtelijke kwaliteit in die projecten en
plannen waar voor we opdrachtgever zijn. Ook als deelnemer in projecten van anderen hebben wij een verantwoordelijkheid om kwaliteit na te streven en de Q op z’n plek te leggen.
2. Via onze omgevingsplannen. Het benoemem van beleidsthema’s, aandachtgebieden e.d. bepaalt de kijkrichting en geeft invulling aan onze gewenste selectie
3. Via de maatschappelijke omgeving met haar publieke debatten en vakdiscussies. Zij zullen
eveneens ons blikveld beïnvloeden. De actualiteit daagt ons uit om met bouwmeesterschap te reageren en te inspireren
Het werkt als we bij selectie en prioritering het volgende denkschema in het hoofd nemen. De mate van voorkomen van ruimtelijke initiatieven of ingrepen worden grofweg op vier schijven gezet:
De X10.000-schijf: hier gaat het om kleine, gedetailleerde initiatieven, die veelvuldig
voorkomen en die niet geheel zonder impact zijn. Te denken valt aan de dakkapellen,
schuttingen om tuinen en luifels en reclameuitingen bij winkels, paardenbakken in het buitengebied.
De X1000-schijf: hier gaat het om relatief kleine ingrepen met, bij elkaar opgeteld, een
aanzienlijke impact. De transformatie van erven in het buitengebied hoort in deze schijf thuis. Er zijn er heel veel van en er is van alles op en om de erven aan de hand.
De X100-schijf: hierin valt een aantal vaak voorkomende initiatieven, die het ruimtelijk
beeld van stad , dorp en landschap beïnvloeden, bijvoorbeeld nieuwe stads- en dorpsranden, bedrijventerreinen en rondwegen.
De X10-schijf: hierin gaat het om veranderingen op het provinciale grondgebied die
weliswaar minder vaak voorkomen, maar die een bovenlokale impact hebben. Te denken
valt aan landbouwontwikkelingsgebieden, bypasses voor de IJssel, groene landschappelijke bufferzones.
Het ligt voor de hand om als provincie voor wat betreft ruimtelijke kwaliteit vooral de
verantwoordelijkheid te nemen voor de X10-schijf. Maar bouwmeesterschap richt zich ook
op de andere schijven, zeker met oog op voorkomen van verrommeling. Functieverandering
12
Actieplan Ruimtelijke Kwaliteit 2008
van vrijkomende agrarische gebouwen is een voorbeeld. Telkens zal een passende kwaliteitsimpuls gevonden worden bij de door ons geselecteerde acties.
3.2
Werkwijze vanuit de provincie Het onderhavige actieplan heeft een werkingsduur van vier jaar. De hierna geformuleerde categorieën van acties, onderverdeeld in twee rubrieken: 1) borging en realisatie en 2)
informatievoorziening, communicatie en kennismanagement, worden in de jaarlijks op te
stellen jaarprogramma’s concreet gepresenteerd. De provincie kiest in ieder jaarprogramma
voor een aantal thema’s waar actief kwaliteitsimpulsen worden aangeboden. Aangevuld met concrete activiteiten op het gebied van informatie, communicatie en kennismanagement Het bouwmeesterschap van de provincie wordt ambtelijk ondersteund door het
Programmateam Q (Q = quality: staat voor ruimtelijke kwaliteit), onder leiding van een
projectleider ruimtelijke kwaliteit. Het programmateam stelt de jaarprogramma’s op en
GS stelt ze vast. Het programmateam doet aan relatiebeheer, monitort en evalueert. Tevens is zij binnen de provinciale organisatie het loket voor ruimtelijke kwaliteit. Met het oog
hierop zullen ontwerpgerichte vaardigheden aan het programmateam worden toegevoegd. Het programmateam werkt nauw samen met het expertisecentrum gebiedsontwikkeling. Bouwmeesterschap wordt gerelateerd aan de Gelderse aanpak van gebiedsontwikkeling waarin tekenen, rekenen en ondertekenen hand in hand gaan.
Programmateam Q is ook de motor van het samen te stellen provinciale netwerk ruimtelijke kwaliteit, dat verankerd is in alle relevante afdelingen van de provinciale organisatie. Het
netwerk functioneert als een pool van affiniteit, deskundigheid en creativiteit en wordt op verschillende wijzen ingezet ten behoeve van het organiseren van kwaliteitsimpulsen en
kennismanagement. Het netwerk dient zich tegelijkertijd flexibel uit te breiden richting relevante publieke en private partijen buiten de provinciale organisatie, waarmee we
effectieve en inspirerende werkrelaties aangaan. Het kan gaan om uitwisseling van ideeën, eventuele onderlinge afstemming, goede voorbeelden verzamelen, etc.
Met deze organisatie zullen wij groeien in onze nieuwe werkstijl en rolopvatting als gevolg
van het door ons in te zetten en samen met anderen uit te dragen bouwmeesterschap. Daar
hoort ook een budgettaire basis bij van in totaal 2 miljoen euro in de periode 2008 - 2011. Dit programmageld dient om onze kwaliteitsimpulsen waar te kunnen maken en ruimtelijke
kwaliteit op de agenda van initiatiefnemers, betrokkenen en besluitvormers te zetten. Een klein deel is in de vorm van een stimuleringsregeling. Het is een investering in een Mooi Gelderland, met oog voor kwaliteit.
3.3
Staalkaart aan kwaliteitsimpulsen Het bouwmeesterschap van de provincie manifesteert zich door het aanbieden van op maat gesneden stimuleringsactiviteiten of, anders gezegd, kwaliteitsimpulsen. Dit kunnen kleine, hele lichte impulsen zijn of juist veel grote en zware. Maar altijd doelmatig en
met effect. De kwaliteitsimpulsen worden in vele gevallen samen met betrokken partijen georganiseerd.
13
Actieplan Ruimtelijke Kwaliteit 2008
Een belangrijke en veelvoorkomende kwaliteitsimpuls is het aanbieden van een
kwaliteitsatelier. Deze impuls kent verschillende benamingen, bijvoorbeeld ontwerpatelier, schetsschuit, beeldlaboratorium, visuele workshop. Een relatief kleine groep deskundigen
en betrokkenen scharen zich rond de (teken)tafel om middels een ontwerpende benadering een ruimtelijke opgave op te lossen en eventueel alternatieven aan te reiken. Verschillende
disciplines worden in een kort en overzichtelijk tijdsbestek, bijvoorbeeld in een driedaagse, aan het werk gezet. Resultaten, vastgelegd in een kwaliteitsatlas of ontwerpcahier, geven sturing aan het proces.
Met een onderzoekstraject wordt een thema uitgediept of een gebied onder de loep
genomen. Het kan gaan om een literatuurstudie: wat is er al van bekend? En hoe kan deze kennis toegepast worden in de Gelderse situatie. In het onderzoekstraject is ruimte voor inventarisatie, interview, enquête, observatie. Verbrede of juist toegespitste inzichten,
nieuwe kennisvelden, methodiek ontwikkeling, dragen bij aan kwaliteitsdenken, durven en doen. Resultaten van het onderzoekstraject worden vastgelegd in een syllabus of handreiking.
Binnen de context van een complex en breder ruimtelijk vraagstuk wordt een concreet en actueel project er uitgelicht om op het gebied van waarborging en versterking van
ruimtelijke kwaliteit ervaring op te doen. Betrokken actoren zetten zich in om gezamenlijk de casus of het project te doen slagen. Casusbegeleiding of pilotproject geeft veel inzicht
in het proces en dienen een sterke voorbeeldfunctie te hebben. Leerpunten en ervaringen worden vastgelegd.
Wanneer verschillende elementen, zoals hierboven aangegeven, aan elkaar worden
geknoopt, ontstaat er een inspiratietraject. Een uitgebreid pad waarlangs op verschillende manieren het project, thema of gebied ruimtelijke kwalitatief verder worden ingevuld en uitgewerkt. In een dergelijk inspiratietraject heeft een manifestatie, symposium of een
werkconferentie meestal de functie van een wervend en enthousiastmerend ‘slotakkoord’. Een sterke kwaliteitsimpuls wordt verwacht van het laten zien van goede voorbeelden. Door goede (en gerealiseerde) projecten, bijvoorbeeld rond een bepaald thema, te nomineren en
een jury de ‘winnaar’ te laten bepalen, wordt aan ruimtelijke kwaliteit een tot de verbeelding sprekend podium gegeven. Gebruik wordt gemaakt van het mediagenieke element van
ruimtelijke kwaliteit. Bij een prijswinnaar hoort een passende uitreiking waarmee als het
ware ‘Mooi Gelderland’ in het zonnetje wordt gezet. Bij een prijs kunnen vele deelimpulsen worden georganiseerd: nieuwsbericht, tentoonstelling, lezingenreeks, manifestatie, fotoboek.
Naast een prijs is een kwaliteitsimpuls denkbaar via een prijsvraag. Er is sprake van een
ruimtelijke opgave die om een oplossing vraagt. Opgaven zijn op verschillende schaalniveaus te onderkennen en onderscheiden zich in mate van complexiteit. Met een prijsvraag wordt
de markt uitgenodigd om met goede prijs/kwaliteit verhouding plannen aan te bieden. Een
stuurgroep o.i.d. kiest aan de hand van kwaliteitscriteria uiteindelijk de marktpartij aan wie de opdracht gegund wordt. Wanneer er sprake is van een goed afgebakende vraagstelling, kan deze ook voorgelegd worden aan een specifieke doelgroep, bijvoorbeeld hogeschool studenten. Met een prijsvraag wordt de nodige creativiteit aangeboord.
Onder het motto ‘goed voorbeeld doet goed volgen’ is een boek een wervend product om
ruimtelijke kwaliteit onder de aandacht te brengen. Een tastbaar produkt dat van zichzelf
14
Actieplan Ruimtelijke Kwaliteit 2008
ook kwaliteit uitstraalt en functioneert als inspiratiebron of naslagwerk. Doelgroep,
oplage, spreiding etc. zijn aspecten die nader ingevuld moeten worden. Andere voorbeelden van kwaliteitsimpulsen in deze categorie zijn: tijdschrift, cahierreeks, vakartikel,
kwaliteitsatlas, website. Aansluitend bij het hier genoemde motto is het organiseren van
excursies ook te beschouwen als een goede en effectieve kwaliteitsimpuls. Met betrokkenen de bus in en de ruimtelijke kwaliteit maar aan den lijve ervaren en zich zelf de vraag stellen hoe de gevonden kennis en ervaring toegepast kunnen worden in eigen situatie.
3.4
Persoonsgebonden kwaliteitsimpulsen In de paragraaf hiervoor is aandacht besteed aan verschillende vormen van
kwaliteitsimpulsen. De werkzaamheden richten zich op concrete vormen van diensten en producten. Kwaliteitsimpulsen kunnen echter ook gegeven worden door speciaal daartoe uitgenodigde personen of groepen van personen. In het eerste geval is er sprake van een
supervisor of een bouwmeester. In het tweede geval is er sprake van kwaliteitsteams, binnen of buiten de provincie georganiseerd.
In het project Lingezegen doen wij momenteel ervaring op met werken met een supervisor. Verbonden aan een bepaald project geeft een supervisor gevraagd en ongevraagd advies over o.a. de ruimtelijke kwaliteit van het plan. Een bouwmeester daarentegen draagt
in z’n algemeenheid bij aan het bouwmeesterschap van de provincie. Een persoon van
naam en faam, extern te werven, eventueel steunend op een organisatie of bureau, kan
op gezette tijden en volledig autonoom ons bijstaan bij verdere invulling van het Gelders bouwmeesterschap. Deze persoon zal met name op strategisch niveau en op strategische momenten ingezet worden. Dus niet zo zeer bij allerhande projecten en gebieden. Daar
kunnen eventueel afzonderlijke supervisoren voor worden aangesteld. Het idee is om de
bouwmeester vooral in te zetten als reflectant of klankbord, als inspirator op hoofdlijnen. Hij of zij werkt beeldend, prikkelend, communicatief en toont een cultuurfilosofische inslag. Het is goed om de bouwmeester periodiek te wisselen.
Het kwaliteitsdenken, durven en doen kan ook gestalte krijgen door intern of extern
deskundigenteams bijéén te roepen. Dergelijke kwaliteitsteams (Q-teams) dragen bij aan
borging van ruimtelijke kwaliteit in een bepaald project en nemen als gevolg daarvan voor een langere tijd een plek in in het bijbehorende planproces. Het is ook voorstelbaar dat
een kwaliteitsteam zich als een vliegende brigade opstelt en voor een kort en overzichtelijk moment een impuls afgeeft.
Het kan interessant zijn om regionaal georiënteerde kwaliteitsteams op te zetten waarlangs initiatiefnemers, betrokkenen en besluitvormers in voorkomende gevallen met meer oog
voor relevante kwaliteitsaspecten plannen zullen maken, beoordelen en uitvoeren. Door op
regionaal niveau te opereren worden de regionale kwaliteiten, zo is de verwachting, directer
gewaarborgd. Interessant is in dit kader het opstellen van een regionaal beeldkwaliteitsplan. Voorstelbaar is dat rond zo’n regionaal beeldkwaliteitsplan het regionale kwaliteitsteam functioneert.
Ruimtelijke kwaliteit wordt, zo blijkt hierboven, voor een belangrijk deel in handen gelegd van deskundigen: kwaliteitsteams, bouwmeester, supervisoren, projectleiders, netwerk,
programmamanager, externe organisaties. Van belang is dat naast deskundigen ook ‘leken’
15
Actieplan Ruimtelijke Kwaliteit 2008
zich betrokken weten bij het kwaliteitsdenken, durven en doen, bij het bouwmeesterschap van Gelderland. Onder de vlag van ‘burgerpanel’ kan een wervend systeem opgezet worden
waarbij de burger haar stem kan laten horen over ruimtelijke kwaliteit c.q. verrommeling.
Het gaat hier om de burger die niet direct initiatiefnemer is. Internet speelt een belangrijke rol.
Deze kwaliteitsimpuls sluit sterk aan bij het idee dat over ruimtelijke kwaliteit veelvuldig
gepraat moet worden. Dialoog tussen verschillende betrokken actoren geeft inzicht in het
benoemen van ruimtelijke kwaliteit, naar aanleiding van een algemeen thema of meer in het bijzonder naar aanleiding van een specifiek onderwerp of plan. Verschillende vormen staan ter beschikking: debat, forumdiscussie, huiskamergesprek, rondetafeldialoog, interview. Deze vormen van dialoog dienen op een aantrekkelijke wijze vastgelegd te
worden. Echter, gewaakt moet worden dat er niet een praatcultuur ontstaat. Misschien moeten we eerder denken aan een wervende ‘kijkcultuur’.
16
Actieplan Ruimtelijke Kwaliteit 2008
4
Borging en realisatie van ruimtelijke kwaliteit
4.1
Inleiding Het bouwmeesterschap van de provincie richt zich op borging en realisatie van ruimtelijke kwaliteit. Samen met onze partners bieden we kwaliteitsimpulsen aan voor een waaier
aan projecten en gebieden, taken en thema’s. In dit hoofdstuk benoemen we in kort bestek de categorieën van gevallen waar we als provincie onze focus op richten. De focus verloopt
langs de drie lijnen die in hoofdstuk 3 zijn vermeld. In jaarprogramma’s worden projecten en gebieden, taken en thema’s geselecteerd die expliciet aandacht krijgen voor een op maatgesneden kwaliteitsimpuls (zie hoofdstukken 6 en 7).
Een kwaliteitsimpuls heeft effect. Natuurlijk inhoudelijk. Bovenop de goede ruimtelijke
ordening wordt ruimtelijke kwaliteit gevestigd. Het project krijgt net even wat extra’s mee, waardoor het resultaat beter aansluit bij wat we gezamenlijk kunnen scharen onder Mooi
Gelderland. Natuurlijk heeft de kwaliteitsimpuls ook invloed op het planproces. De impuls
voegt zich naar de dynamiek van het planproces, brengt versnelling aan, soms is vertraging noodzakelijk. De impuls verdiept, verrijkt, verheldert en spitst toe of abstraheert juist door op enige afstand het project te beschouwen en te inspireren. De impuls communiceert,
brengt enthousiasme, weet de verbeelding te raken, staat open voor nieuwe invalshoeken en innoveert.
4.2
Kwaliteitsimpulsen voor provinciale projecten De projecten waar de provincie opdrachtgever van is en als het ware de projectleider voor levert, moeten voldoen aan een sterke ruimtelijke kwaliteit. Dit zijn we aan onze stand verplicht. Deze provinciale projecten hebben een sterk gemeentegrensoverschrijdend
karakter en geven invulling aan een brede ruimtelijke opgave. Park Lingezegen is zo’n project en tevens een goed voorbeeld hoe reeds invulling wordt gegeven aan een kwaliteitsimpuls door het aanstellen van een externe supervisor. Andere voorbeelden zijn projecten als
Groei-Krimp, Nieuwe Hollandse Waterlinie, Ruimte voor de Rivier, maar ook de aanleg van
wegen. Per project wordt de stand van zaken opgenomen en geïnventariseerd in welke mate
ruimtelijke kwaliteit reeds onderdeel uitmaakt van de afzonderlijke plantrajecten. In overleg met de betrokken projectleiders wordt bepaald welke kwaliteitsimpulsen nodig zijn.
De provincie is op velerlei wijze betrokken bij evenzoveel projecten. En elk project verdient
een Q. Dit geldt zeker voor de acht sleutelprojecten in onze stedelijke gebieden: IJsselsprong te Zutphen, Waalfront Tiel, Kanaalzone Apeldoorn, Rijnboog te Arnhem, De Schil te
Doetinchem, Ede Oost, Waterfront te Harderwijk en Koers West te Nijmegen. Omdat de provincie participeert met geld en menskracht is er aanleiding om, passend binnen de
fasering van het sleutelproject en al naar gelang de behoefte en noodzaak, impulsen te organiseren die ruimtelijke kwaliteit borgen, gericht op realisatie. Te denken valt aan
referentiekaders, kwaliteitsatlassen, beeldkwaliteitsplannen etc. Overwogen wordt om flankerend aan de concrete plantrajecten een overall-view te ontwikkelen die de acht
sleutelprojecten inspireert de belevingswaarden van deze stedelijke transformatiegebieden
te benoemen en te versterken en gedurende de lange looptijd van de projecten blijvend boven
tafel te houden. Nader onderzoek verdient hoe in de grote steden van Gelderland ruimtelijke kwaliteit kan bijdragen aan integrale wijkontwikkeling. Dit geldt ook voor kleine steden, zoals Zaltbommel, Culemborg, Doesburg, Wageningen en Winterswijk, waar versterking van sociale samenhang zeer gediend kan zijn met vergrote aandacht voor ruimtelijke kwaliteit. 17
Actieplan Ruimtelijke Kwaliteit 2008
In het kader van het provinciaal meerjarenprogramma Vitaal Gelderland wordt een reeks aan projecten in het landelijk gebied van Gelderland op basis van ILG, ondersteund en
uitgevoerd. Deze projecten zijn gerelateerd aan landbouw, natuur, recreatie of landschap en staan open voor kwaliteitsdenken, durven en doen. Een belangrijke categorie wordt
gevormd door de zeven nationale landschappen binnen de grenzen van onze provincie. Ten
tijde van begrenzing van deze nationale landschappen en opstellen uitvoeringsprogramma’s (2006) heeft een extern kwaliteitsteam mogen functioneren om een extra plus te zetten op
onze aanpak van de nationale landschappen. Andere voorbeelden van projectencategorieën in ILG-verband zijn: landbouwontwikkelingsgebieden, ecologische poorten, robuuste
verbindingszones, groen in en om de stad, agribusinesscentra, aandachtsgebieden als Bommelerwaard, Agrarische enclave, Binnenveld.
De stand van zaken per project wordt opgenomen en er wordt geïnventariseerd in welke mate
ruimtelijke kwaliteit reeds onderdeel uitmaakt van de afzonderlijke plantrajecten. In overleg met de betrokken projectleiders, accountmanagers of beleidsmedewerkers wordt bepaald
welke kwaliteitsimpulsen nodig zijn. Deze aanpak geldt ook voor regionale projecten die in
regiocontracten zijn afgesloten en voor planbegeleidingsprojecten. Samen stoppen we een Q in de projecten.
4.3 Kwaliteitsimpulsen voor provinciale bevoegdheden en beleidsthema’s De provincie heeft een pakket aan taken en bevoegdheden tot haar beschikking. Deze beweegt zich op het vlak van planvorming, goedkeuring, toezicht, subsidiëring,
vergunningverlening. De vraag is in hoeverre bij deze taken en bevoegdheden ruimtelijke kwaliteit als concept en doel voldoende is meegenomen. Onze taken en bevoegdheden
worden, indien passend, met meer aandacht voor ruimtelijke kwaliteit mede ingekleurd.
Voorbeelden: De provincie heeft bij ontgrondingen bevoegdheid van vergunningverlening.
Beleidsmatig is bepaald dat ontgrondingsinitiatieven mede worden getoetst aan ruimtelijke kwaliteit. Daartoe is sinds 2006 een intern kwaliteitsteam in het leven geroepen dat
binnenkomende initiatieven beoordeelt op ruimtelijke kwaliteit. De afdelingen LG, RO en EZ zijn hierbij betrokken. Een ander voorbeeld: in kader van vergunningverlening
bodembescherming dient zich het thema nazorg en herontwikkeling van stortplaatsen aan. In dit werkveld en andere werkvelden dienen de mogelijkheden worden verkend
voor passende kwaliteitsimpulsen. Niet in de laatste plaats geldt dit voor onze taken en
bevoegdheden op gebied van het netwerk van provinciale wegen (aanleg, onderhoud en
beheer). Wij beschouwen het als een uitdaging om dit netwerk goed in het landschap in te passen, met behoud van doelmatigheid en veiligheid. Daar waar kansen zich aandienen,
o.a. bij reconstructie en nieuwe aanleg, zullen we deze inpassing met een ontwerpgerichte benadering gestalte geven. Momenteel wordt de visie ‘inpassing provinciale wegen in het Gelders landschap’ voorbereid.
De provinciale omgevingsplannen, zijnde Streekplan Gelderland (2005), Gelders Milieuplan3 (2004), Gelders waterhuishoudingsplan (2004), Gelders Verkeers-en vervoersplan-2 (2004)
en de Reconstructieplannen Veluwe, Achterhoek & Liemers en Gelderse Vallei/Utrecht Oost
(2005), bieden een veelheid aan thema’s, concepten en prioritaire gebieden. Een selectie van thema’s en gebieden vraagt om een kwaliteitsimpuls. Per beleidsthema -of gebied vindt ter inspiratie en referentie een kwalitatieve en ontwerpgerichte uitwerking plaats. Daarbij is
de identiteit van gebieden een aanknopingspunt waarvoor “Belvoir”, de Cultuurhistorische
18
Actieplan Ruimtelijke Kwaliteit 2008
beleidsnota van Gelderland inspiratie levert. Op deze manier wordt geïnvesteerd in
mogelijke ontwerpopgaven. Verzamelen van goede voorbeelden en opstarten van pilots maken ook deel uit van de kwaliteitsimpulsen. Mogelijke thema’s zijn: waardevolle
landschappen, zoekzones voor stedelijke functies en landschappelijke versterking, groene wiggen, functieverandering van vrijkomende (agrarische) gebouwen, verblijfsrecreatie, herbestemming militaire terreinen, water en wonen, cultuurhistorisch erfgoed,
leefbaarheid platteland, culturele infrastructuur, zorg en welzijn, mobiliteit, innovatie
openbaar vervoer, windenergie, klimaat. Een waaier aan concepten. In de jaarprogramma’s worden beleidsthema’s en gebieden geselecteerd die expliciet aandacht krijgen voor een op maat gesneden kwaliteitsimpuls.
In de sfeer van beleidsthema’s willen we twee onderwerpen eruit lichten: landschap en
cultuurhistorie. Beide thema’s dragen sterk bij aan de ruimtelijke kwaliteit van Gelderland.
4.4
Kwaliteitsimpulsen voor landschap In het voorjaar van 2006 is door de provincie het boek ‘Landschapsontwikkeling:
inspiratiebron voor denkers en doeners’ vastgesteld. Als vertrekpunt voor dit boek gelden de doelen voor het ruimtelijk beleid voor het landschap zoals geformuleerd in het streekplan. Dit betekent enerzijds een inzet op de instandhouding en versterking van de waardevolle
open gebieden en de waardevolle landschappen waarbij de landschappelijke kernkwaliteiten leidend zijn voor het ruimtegebruik. Daarnaast bestaat er buiten de waardevolle gebieden ruimte voor vernieuwing van het landschap. Vorm volgt functie is hierbij het credo.
Dit biedt mogelijkheden voor het ‘ontwerpen’ van nieuwe landschappen waarbij er een goede balans bestaat tussen de inpassing van nieuwe activiteiten en (het creëren van)
landschapskwaliteit. Als speerpunt gelden de prioritaire projecten van het streekplan:
de landbouwontwikkelingsgebieden, de glastuinbouwgebieden, de‘groene wiggen’, de stedelijke uitloopgebieden (Groen in en om de stad).
Zoals in het boek is aangegeven ziet de provincie voor zichzelf als taak deze
filosofie te hanteren in haar rol als initiatiefnemer van projecten. Daarnaast wil de provincie ook anderen stimuleren en, als planbegeleider en via communicatie en
deskundigheidsbevordering, ondersteunen om deze filosofie en een ontwerpende benadering toe te passen. Daarmee kent het ‘landschapsboek’ dezelfde sporen als dit actieplan
ruimtelijke kwaliteit: een spoor van ‘borging en realisatie’ en een spoor van ‘communicatie en kennismanagement’. Daarnaast is er binnen de kaders van het PMJP aandacht voor
beheer van het landschap door in te zetten op groene en blauwe diensten en het sluiten van contracten programma Beheer.
Voor de prioritaire projecten wordt reeds extra ingezet op ruimtelijke kwaliteit,
ondermeer door het inbrengen van specifieke landschapskennis in de ontwikkeling van de
landbouwontwikkelingsgebieden. Ook wordt ingezet op de landschappelijke inpassing van provinciale wegen. Verder is er om pilots te kunnen ondersteunen voor ‘ontwikkelen met
landschappelijke kwaliteit’ in het PMJP kader voor 2007 een subsidieregeling opengesteld. Dit betreft een eenmalig budget dat bij niet gehele besteding in 2007 ook voor 2008
beschikbaar is. Voor 2008 en verder zal de provinciale inzet voor beide sporen van het
stimuleren van landschappelijke kwaliteit worden gecontinueerd onder de paraplu van het actieplan Ruimtelijke kwaliteit.
19
Actieplan Ruimtelijke Kwaliteit 2008
Projecten die reeds zijn opgestart in 2007 maar doorlopen in 2008 zijn: • landschap in Landbouwontwikkelingsgebieden
• landschappelijke inpassing van provinciale wegen • agrarisch bouwen
• grootschalige landbouw in een kleinschalig landschap • pilot glastuinbouw Bommelerwaard en landschap
• pilot landschappelijke en architectonische vormgeving Betuwse Bloem
• begeleiding totstandkoming (inter)gemeentelijke Landschapsontwikkelingsplannen LOP’s,
Nieuwe aandachtsgebieden zijn groene wiggen en communicatie, oftewel de boer op om te komen tot pilots met ‘ontwikkelen met landschappelijk kwaliteit’.
4.5
Kwaliteitsimpulsen voor cultuurhistorie Bij ontwikkelingen voor wonen, werken, natuur, water etc. is er een steeds sterkere
vraag naar de identiteit van de te scheppen ruimte. De provincie vindt dat het stellen en beantwoorden van deze vraag telkens aan de orde moet zijn. De regionaal verschillende
cultuurhistorie is hierbij een belangrijke factor, niet om terug te kijken maar om te bepalen wat van belang is om voor de toekomst te behouden, te versterken of te vernieuwen. In de PS-nota Belvoir2 is deze filosofie van “behoud door ontwikkeling” als uitgangspunt
genomen, en volgens dezelfde denklijn begrijpt het streekplan cultuurhistorie als onderdeel van ruimtelijke kwaliteit, die in elke regio zijn eigen verschijningsvorm aanneemt. In
Belvoir en streekplan zijn voor regio’s en landschappen identiteiten en kernkwaliteiten
aangegeven die leidend zijn voor het handelen van de provincie. Het jaarlijks te vernieuwen Belvoirprogramma bevat projecten die hieraan invulling geven. Enkele voorbeelden:
• functieverandering van gebouwencomplexen zoals de kenmerkende ijzerindustrie in de Oude IJsselzone met o.a. de functieverandering van de DRU te Ulft voor wonen en cultuur
• de Nieuwe Hollandse Waterlinie waar bij ontwikkeling voor natuur en water het ensemble van dijken, forten en inundatievlakten als ensemble herkenbaar blijft als uniek fenomeen • archeologie niet alleen als ‘hinderpaal’ maar ook als inspiratie bij ruimtelijke
ontwikkelingen zoals in het snel transformerend stedelijk gebied van de Stadsregio ArnhemNijmegen het geval is met de Romeinse grenszone ‘Limes’.
Het is de opgave om hierbij in samenwerking met andere partijen belangrijke regionale ruimtelijke kwaliteiten te behouden en om nieuwe kwaliteit te scheppen.
4.6 Kwaliteitsimpulsen voor actuele thema’s Zonder dat thema’s expliciet genoemd zijn in provinciale omgevingsplannen komen in
de actualiteit thema’s aan de orde die van maatschappelijk belang zijn en in aanmerking
kunnen komen voor een provinciale kwaliteitsimpuls. Een selectie van deze thema’s vraagt
om een kwalitatieve en ontwerpgerichte benadering. Ook hier zijn goede voorbeelden, pilots en te formuleren ontwerpopgaven van belang. Passend binnen de sturingsfilosofie van
de provincie zal telkens de provinciale betrokkenheid en participatie overwogen worden.
Actuele thema’s kunnen zijn: paarden in het landschap, reclameborden, winkelstraten,
licht/donkerte beleving, panorama’s, jongeren-ontmoetingsplaatsen, klein buiten wonen, kunst in openbare ruimte etc.
20
Actieplan Ruimtelijke Kwaliteit 2008
Een voorbeeld van een kwaliteitsimpuls voor een actueel thema is ‘agrarisch bouwen’. In overleg tussen LTO en GS is overeengekomen om de ruimtelijke kwaliteit van agrarisch
bouwen te stimuleren. In 2007 is door LG en RO een traject opgezet van voorstudie, ateliers, casusbegeleiding, handreiking en werkconferentie, in samenwerking met LTO, Gelders
Genootschap en Van Hall Larenstein. Een ander voorbeeld is Dorpen Groeien op Eigen Wijze. Gelderse Vereniging voor Kleine Kernen, Gelders Genootschap, Stichting Landschapsbeheer Gelderland en Gelderse Milieufederatie promoten een landschappelijke aanpak van
dorpsuitbreidingen. In 2006 zijn zes regioconferenties georganiseerd. Provincie nam deel
aan de voorbereidingen, en gaf een kleine financiële ondersteuning. Het vervolg in de vorm
van zes pilots voor dorpsontwikkelingsplannen, met subsidie van de provincie, volgen we op meer afstand.
Een belangrijk actueel thema is ‘verrommeling van het landschap’. In het coalitieakkoord is het offensief tegen de verrommeling aangekondigd. In Nederland wordt een sluipende
verrommeling waargenomen, zowel in het stedelijk gebied als in het landelijk gebied: in centra’s en overhoeken, in randzones en tussengebieden, langs grote (infrastructurele)
lijnen en in de periferie. Een onderzoek- en inspiratietraject gaan uitwijzen hoe de stand
van zaken in Gelderland is. Daar horen ook de achterliggende vragen: wat maakt een gebied rommelig, wanneer beleven wij een gebied als rommelig, wat is rommelig en bestaat het
wel? Nadrukkelijk wordt in dit onderzoekstraject handreiking geboden om bij geconstateerde verrommeling kwaliteitsimpulsen te genereren, met als resultaat een vernieuwde en sterke
ruimtelijke kwaliteit. Deze aanpak sluit nauw aan bij het gestarte project ‘inventarisatie van bestemmingsplannen’, om mogelijke potentiële verrommelingssituaties in beeld te brengen. In de op te stellen jaarprogramma’s wordt ruimte ingepland om actuele thema’s te
kunnen signaleren en daar op adequate en doelmatige wijze op te reageren vanuit het bouwmeesterschap van de provincie door een op maat gesneden kwaliteitsimpuls.
4.7 Bijdragen aan rijksprogramma Mooi Nederland en aan interprovinciale kwaliteitsagenda Uit de beleidsagenda van het Kabinet: “In 2008 wordt door VROM en OCW in
samenspraak met LNV, VenW, BuZa, EZ en Defensie een visie uitgebracht op het
ruimtelijke kwaliteitsbeleid en ruimtelijke ontwerp. Het doel is op alle schaalniveaus de ontwerpkwaliteit te versterken. Tevens wordt door VROM een stimuleringsprogramma ruimtelijke kwaliteit ontwikkeld en ingevoerd ter verbetering van de kwaliteit en
ruimtelijke inpassing van herstructurering van bedrijventerreinen, uitleglocaties voor
wonen en werken, rood voor groen, ruimte voor ruimte, sanering ongewenste bebouwing, klimaatbestendige inrichting en energievoorziening. Tot slot wordt in overleg met het
College van Rijksadviseurs de inzet van kwaliteitsteams door provincies in de verschillende fasen van plan- en uitvoeringsprocessen van ruimtelijke projecten gestimuleerd.
Wij zullen met grote belangstelling de visievorming omtrent het ruimtelijke kwaliteitsbeleid en de ontwikkeling van het stimuleringsprogramma volgen en waar mogelijk beïnvloeden,
ondersteunen en benutten. Inzet van kwaliteitsteams zien wij als één van de mogelijkheden om, gekoppeld aan concrete plannen of projecten of specifieke gebieden of thema’s, noodzakelijke kwaliteitsimpulsen af te geven ten behoeve van Mooi Gelderland.
In IPO verband zullen we bijdragen aan de gezamenlijke provinciale kwaliteitsagenda waarin we de ambities ten aanzien van Mooi Nederland zullen specificeren en concretiseren.
21
Actieplan Ruimtelijke Kwaliteit 2008
5 Informatievoorziening, communicatie en kennismanagement
5.1
De dialoog aangaan Volgens dit actieplan is ruimtelijke kwaliteit een complex en abstract begrip dat zich niet
in absolute grootheden laat vastleggen. Het gaat om zaken als vormgeving en compositie, ontwerp en architectuur, creativiteit en vitaliteit, betekenisverlening en schoonheid. De provincie wil hier geen beleid voor opzetten, want ‘schoonheid valt niet af te dwingen of
voor te schrijven’. Daarom kiezen wij voor de inzet van ‘zachte krachten’ om de ruimtelijke
kwaliteit te versterken. Wij gaan aan de slag met ‘bouwmeesterschap’, d.w.z. het vermogen van de provincie om met oog voor ruimtelijke kwaliteit plannen te beoordelen, te maken en uit te voeren.
Ook bouwmeesterschap vraagt nadere duiding. Het is een houding, een werkstijl, een
rolopvatting die ons een Mooi Gelderland oplevert. Het gaat er vooral om dat de provincie het gedeeld bouwmeesterschap organiseert en zo ruimtelijke kwaliteit stimuleert en
commitment realiseert. Dat kan in de vorm van voorbeeldboeken, prijsuitreikingen, kwaliteitsteams, werkateliers en tal van andere manieren.
Bedoeling is dat de provincie andere partijen (bijvoorbeeld gemeenten) aanbiedt concrete kwaliteitsimpulsen te leveren voor plannen, projecten, thema’s en taken. Dat is het ene spoor (zie hoofdstuk 4). Het andere spoor is dat de provincie met informatievoorziening, communicatie en kennismanagement wil werken aan versterking van de ruimtelijke kwaliteit.
Dit alles doet ze niet in haar eentje. In lijn met het coalitieakkoord zoeken wij nadrukkelijk
de samenwerking met andere overheden en private organisaties. Zeker als het gaat om Mooi Gelderland gaan we in gesprek met de hele Gelderse samenleving.
Het spoor van informatievoorziening, communicatie en kennismanagement wordt gebaseerd op een goed doordachte, beargumenteerde en duidelijk geformuleerde
communicatiestrategie. Het te ontwikkelen communicatieplan brengt samenhang aan tussen diverse middelen en stelt ons in staat om focus en prioriteiten aan te brengen. Voorjaar 2008 is het communicatieplan gereed.
Drie bouwstenen zullen ons op het spoor houden: inspiratie, dialoog en profilering. Vanuit onze visie op bouwmeesterschap zullen wij de Gelderse samenleving en onze partners inspireren tot een hogere ruimtelijke kwaliteit. Expertise en een bijzondere kijk op
ruimtelijke kwaliteit worden ontwikkeld en op inspirerende wijze uitgedragen. Dergelijke inspirerende communicatie kan alleen slagen wanneer zij is ingebed in dialoog. Het gaat
om het wederzijdse gesprek en debat tussen en met diverse partners. Onze eigen inzichten
laten we verrijken met die van onze partners. In het communicatieplan zullen inspiratie en
dialoog elkaar voortdurend afwisselen en versterken. De resultaten van ‘inspiratie en dialoog’ worden weer uitgebreid gecommuniceerd met een groot aantal betrokken partijen. Het ligt voor de hand om de pers en de publieksmedia te interesseren. Op deze wijze profileren wij Gelderland als een provincie die zich sterk maakt voor ruimtelijke kwaliteit.
5.2 Communicatiedoelen Vooruitlopend op het op te stellen communicatieplan zijn de volgende communicatiedoelen te onderscheiden: • Inspiratie
• Relatieopbouw en -beheer
22
Actieplan Ruimtelijke Kwaliteit 2008
• Publieksparticipatie
• Informatievoorziening
• Kennismanagement en -ontwikkeling Deze communicatiedoelen worden hierna kort nader aangeduid. Deze doelen zijn gericht
op een veelheid aan potentiële partners c.q. doelgroepen. Te denken valt aan gemeentelijke besturen en haar ambtelijke organisaties, regionale besturen en haar ambtelijke
organisaties, waterschappen, woningbouwcorporaties, projectontwikkelaars, locale en
regionale architectuurcentra, kenniscentra (o.a. universiteit, academie van bouwkunst),
welstandscommissies en commissies Ruimtelijke Kwaliteit, erfgoedorganisaties en andere maatschappelijke organisaties in Gelderland, landelijke maatschappelijke organisaties, adviesbureaus, stedenbouwkundige bureaus, architectenbureaus, schrijvende media, vakpers, TV Gelderland. Bijzondere partners kunnen zijn: kunstenaars, filosofen,
cultuurhistorici, kunsthistorici, architectuurhistorici. Zo bestaat bijvoorbeeld het idee om kunstenaars eerder in een ruimtelijk project te betrekken, in plaats van achteraf. Niet in
de laatste plaats zijn de inwoners van Gelderland en gebruikers van Gelderland belangrijke doelgroepen waar onze kwaliteitsimpulsen zich op gaan richten.
Een veelheid aan communicatiemiddelen staat ons ter beschikking. De diversiteit wordt
nog groter als afstemming plaatsvindt met geselecteerde doelgroepen. Afhankelijk van het communicatiedoel, doelgroep, tijdsspanne en urgentie wordt een communicatiemiddel
zwaar, middelzwaar of licht ingezet. Zware middelen vergen van zelfsprekend meer tijd,
geld, energie en aandacht dan lichte middelen. Het uiteindelijke communicatietraject ten behoeve van het Gelders bouwmeesterschap zal een waaier aan communicatieactiviteiten laten zien. Hier geldt bijna het motto: laat duizend bloemen bloeien. Maar een focus
aanbrengen in ons communicatietraject maakt ons wel helder, transparant en effectief. Communicatiestrategie en communicatieplan zullen dat uitwijzen.
Vanuit dit actieplan is reeds een aantal boodschappen te formuleren:
• Provincie Gelderland zet bouwmeesterschap op de kaart door de dialoog tussen alle betrokken partijen te organiseren
• Met meer oog voor relevante kwaliteitsaspecten plannen beoordelen, maken en uitvoeren
• Schoonheid maken en delen, een kwestie van passen en meten (organiseren en benoemen) • Ruimtelijke kwaliteit waarderen als (inter)subjectief en contextgebonden
• Met relevante partners samen het bouwmeesterschap vorm en inhoud geven
• Kwaliteitsimpulsen aanbieden ter borging en realisatie van ruimtelijke kwaliteit
• Inspirerende aandacht voor belevingswaarden van en betekenisverlening aan plekken • Geen schoonheid zonder lelijkheid, accepteer (tot op zekere hoogte) lelijkheid • Nieuwe kwaliteiten leren waarderen, aansturen op bewustzijnsvergroting.
In de paragrafen hierna zijn de communicatiedoelen nader aangeduid. Op basis van dit
actieplan, de nog op te stellen communicatiestrategie en communicatieplan wordt het eerste jaarprogramma ruimtelijke kwaliteit 2008 aangevuld met concrete activiteiten die het spoor van informatievoorziening, communicatie en kennismanagement bepalen.
23
Actieplan Ruimtelijke Kwaliteit 2008
5.3 Inspiratie Zoals hierboven is aangegeven vormt inspiratie een belangrijke bouwsteen voor het
communicatiespoor. Het gaat om elkaar te inspireren, elkaar de goede voorbeelden laten zien en elkaar enthousiast oproepen tot bieden en borgen van kwaliteit. Een creatief
verleidingsproces. Een goed voorbeeld is de Gelderse Prijs voor Ruimtelijke Kwaliteit. In 2006 voor het eerst uitgereikt en nadien besloten om deze prijs eenmaal in de twee jaar
uit te reiken aan het project dat zichtbaar en op aansprekende wijze bijdraagt aan Mooi
Gelderland. Het gaat om alledaagse ruimtelijke opgaven die echter niet met een oplossing komen van dertien in een dozijn, maar wel met recht een voorbeeld zijn voor anderen.
Communiceren en informeren, leren en ontdekken, waarnemen en maken zijn evenzovele handelingen die leiden tot een schat aan gegevens die waard is om aantrekkelijk en
toegankelijk vast te leggen in boeken. Vergelijk de Gelderse Prijs voor Ruimtelijke Kwaliteit 2006 en 2008 en het Landschapsboek. Rondom het begrip ruimtelijke kwaliteit zijn veel thema’s aan de orde die in de vorm van brochure, atlas, cahierreeks een breder publiek mogen bedienen. Door er handreikingen aan te koppelen krijgen publicaties ook een praktische betekenis.
5.4 Relatieopbouw en -beheer Wij zetten ons in om inspirerende werkrelaties aan te gaan met relevante medespelers in het
veld van ruimtelijke kwaliteit. Coalities met externe organisaties geven inzicht en verdieping in de materie, dragen bij aan vergroting van het draagvlak voor Mooi Gelderland en benut
mogelijkheden voor uitbesteding. De dialoog speelt hier een belangrijke rol. Gemeenten en
de regio’s zijn voor ons natuurlijke partners. Met name gemeenten zijn via welstandsbeleid betrokken bij vraagstukken van ruimtelijke kwaliteit, maar ook via andere wegen als
beeldkwaliteitsplannen, landschapontwikkelingsplannen ed. Regio-atleliers zullen worden georganiseerd die ruimtelijke kwaliteit in al haar facetten aan de orde gaan stellen.
Wij zullen voorts het bouwmeesterschap van Gelderland verrijken met ervaringen vanuit
de andere provincies. Dit ervaringsveld wordt aangevuld met goede werkrelaties met IPO en VROM.
Het aangaan van werkbare en relevante relaties vergt aandacht voor nut en noodzaak van deze relaties. Wanneer gezamenlijke grond is gevonden kan de energie zich richten op verdere uitbouw en een goed beheer van de relatie.
5.5 Publieksparticipatie en interactie Ruimtelijke kwaliteit is mediageniek (Mooi Gelderland mag gezien worden) en vooral ook intersubjectief en dat betekent dat we meer dan voorheen de dialoog aangaan omtrent schoonheid. Publieksdebatten, manifestaties, symposia etc. zijn podia waar Mooi Gelderland, in de breedste zin van het woord, aan de orde gesteld gaat worden.
Een aanvullend streven is om middels een tv-programma (serie) op bijvoorbeeld de regionale zender een breed publiek te bereiken dat het begrip ruimtelijke kwaliteit in al haar facetten
krijgt aangereikt. Alvorens een tv-programma (serie) wordt ontwikkeld, is het noodzakelijk om onderzoek te doen naar de mogelijkheden.
24
Actieplan Ruimtelijke Kwaliteit 2008
Voorts zal de provincie i.c. het Gelders bestuur frequent uitgenodigd worden om deel te
nemen aan diverse publieksgerichte activiteiten van derden. Te denken valt hierbij aan
gemeentelijke of regionale architectuurprijsuitreikingen, forumdiscussies, houden van
lezingen, zitting nemen in jury’s e.d. Het bestuur zal op passende wijze deze activiteiten betrekken bij haar bouwmeesterschap.
5.6
Informatievoorziening De breedte van de provinciale ambtelijke organisatie wordt benut om het Gelderse
bouwmeesterschap voor het voetlicht te brengen, opdat een ieder kan aanhaken aan en het voordeel kan vinden van toenemende aandacht voor met name de belevingswaarden van
plekken en gebieden. Indien noodzakelijk en gewenst worden bijzondere overleggen gevoerd. Voorts zal in ruime mate worden gecommuniceerd over ruimtelijke kwaliteit en hoe
Gelderland mooier wordt. Ter beschikking staande media wordt gebruikt, zoals: GLD.
nieuws, provinciale website, provinciale promotiekrant. Tevens wordt jaarlijks een brochure samengesteld die voor een brede doelgroep verslag legt van vorderingen en resultaten, maar ook van ideeën en trends. Een soort jaarverslag dus. Op gezette tijden zullen we gebruik
maken van momenten om de schrijvende media en de vakpers tegemoet te treden. Naast persberichten zullen we vakartikelen doen verschijnen.
5.7 Kennismanagement en -ontwikkeling De provincie zal groeien in haar rol en vaardigheid van bouwmeesterschap. Daar hoort een fors traject bij van kennismanagement en -ontwikkeling, zowel gericht op de
provinciale organisatie als daarbuiten. Cursussen en workshops bevorderen het provinciale kwaliteitsdenken, -durven en -doen. Daarnaast zal het Programmateam Q vorm en inhoud
geven aan een ‘loketfunctie’. Deelnemen aan externe cursussen, workshops, ateliers bieden ons de mogelijkheid om bouwmeesterschap te verdiepen en uit te dragen.
Het provinciaal netwerk ruimtelijke kwaliteit heeft op het gebied van kennismanagement
en –ontwikkeling een belangrijke rol. Dit interne netwerk bestaat uit een samenbundeling
van in huis zijnde affiniteiten en deskundigheden op het vlak van ruimtelijke kwaliteit; bij
projectleiders, accountmanagers, planbegeleiders, themabehartigers, taakuitvoerders. Het netwerk zorgt voor afstemming, uitwisseling, kennismanagement. Ze zal tevens diverse acties voor haar rekening nemen. 3 a 4 maal komt het netwerk voltallig bij elkaar.
Het visuele karakter van ruimtelijke kwaliteit maakt dat we vaker dan voorheen de waarde van de plek in ogenschouw gaan nemen. Waardering vanaf papier dient waar mogelijk
aangevuld te worden met waardering vanuit het veld. Het organiseren van excursies is een
goed middel, zowel gekoppeld aan concrete plannen of projecten, of aan specifieke thema’s of gebieden. Het is van groot belang om ons te laten inspireren vanuit het veld.
Tot slot is het aspect van monitoren van ruimtelijke kwaliteit ondergebracht onder
kennismanagement en deskundigheidbevordering. Om te bepalen of in de komende vierjaar de ruimtelijke kwaliteit van Gelderland inderdaad versterkt is, zal een passende methodiek van monitoren ontwikkeld en uitgevoerd moeten worden. Dan wordt ook de profilering duidelijk.
25
Actieplan Ruimtelijke Kwaliteit 2008
6 Jaarprogramma 2008
6.1 Aan de slag met bouwmeesterschap
Gedeputeerde Staten heeft het Actieplan Ruimtelijke Kwaliteit 2008 – 2011 vastgesteld
(februari 2008). Met dit actieplan, toegezegd in het coalitieakkoord, wordt op inspirerende
wijze een bijdrage geleverd aan de versterking van de ruimtelijke kwaliteit en het offensief
tegen de verrommeling. Het motto is: ‘De provincie zet haar bouwmeesterschap in, gericht op Mooi Gelderland’. Meer ruimtelijke kwaliteit dus. Het gaat om de schoonheid van onze
leefomgeving. Dit bereiken we niet met strenge regelgeving, want schoonheid valt niet af te
dwingen of dwingend voor te schrijven. Daarom zet Gelderland hier zachte krachten voor in.
Provinciale expertise (bouwmeesterschap) die stimuleert meer oog voor ruimtelijke kwaliteit te ontwikkelen en te realiseren.
In toenemende mate groeit de aandacht voor de ruimtelijke kwaliteit van onze leefomgeving. Ruimtelijke kwaliteit staat landelijk hoog op de politieke en maatschappelijke agenda.
Rijk, provincies en gemeenten spreken af samen op te treken om de kwaliteit van de ruimte te behouden en te versterken. Uit het maatschappelijk veld wordt geroepen: ‘Provincie!
Sta pal voor de ruimtelijke kwaliteit’. Het gaat om Mooi Gelderland. De intrinsieke waarde van dit Mooi Gelderland en ook de economische waarde voor recreatie en toerisme, als
vestigingsfactor voor mensen en bedrijven en de bijdrage aan de volksgezondheid. Het kwaliteitsdenken, durven en doen mag weer met nadruk op de agenda.
Het actieplan vormt de basis voor de provincie om haar bouwmeesterschap in te zetten bij diverse thema’s en projecten, jaarlijks vast te stellen in een jaarprogramma.
Bouwmeesterschap is een houding, een werkstijl, een rolopvatting die een Mooi Gelderland oplevert. Dit meesterschap richt zich op het in goede banen leiden van ruimtevragende
ontwikkelingen met steeds meer oog voor ruimtelijke kwaliteit. Bouwmeesterschap wordt
gedragen door velen, in en buiten de provinciale organisatie. Hiermee is direct aangegeven dat het bouwmeesterschap van de provincie niet op zichzelf staat. Nadruk leggen we op
bouwmeesterschap, een houding of werkstijl die ook andere partners in het veld hebben. Zij hebben ook grote affiniteit met dit onderwerp en zijn vaak deskundig. Daar willen we
gebruik van maken door in te zetten op gedeeld bouwmeesterschap. Partners zijn gemeenten
en regio’s, kenniscentra, architectuurcentra, maatschappelijke organisaties, adviesbureaus, projectontwikkelaars en woningbouwcorporaties. Werken met bouwmeesterschap is voor ons vooral een weg van stimuleren en commitment organiseren.
6.2 De ambitie
Onze ambitie is ‘met ‘zachte krachten’ ruimtelijke kwaliteit op verschillende schaalniveaus organiseren en in woord en beeld benoemen, zodat initiatiefnemers, betrokkenen en
besluitvormers met meer oog voor relevante ruimtelijke kwaliteitsaspecten plannen maken, beoordelen en uitvoeren.
Het actieplan introduceert dus geen nieuw beleid, maar biedt een kader voor diverse
inspirerende kwaliteitsimpulsen. Een kwaliteitsimpuls heeft effect. Natuurlijk inhoudelijk. Bovenop de goede ruimtelijke ordening wordt ruimtelijke kwaliteit gevestigd. Een project
krijgt net even wat extra’s mee, waardoor het resultaat beter aansluit bij wat we gezamenlijk 26
Jaarprogramma Ruimtelijke Kwaliteit 2008
kunnen scharen onder Mooi Gelderland. Dit sluit aan bij wat hierboven wordt gesteld met ‘in woord en beeld benoemen’. Natuurlijk heeft de kwaliteitsimpuls ook invloed op het
planproces. De impuls voegt zich naar de dynamiek van het planproces, brengt versnelling
aan, soms is vertraging noodzakelijk. De impuls verdiept, verrijkt, verheldert en spitst toe of
abstraheert juist door op enige afstand het project te beschouwen en te inspireren. De impuls communiceert, brengt enthousiasme, weet de verbeelding te raken, staat open voor nieuwe
invalshoeken en innoveert. Dit sluit aan bij wat in de ambitie wordt gesteld met ‘ruimtelijke kwaliteit organiseren’.
6.3 Kwaliteitsimpulsen voor 2008
Het actieplan ruimtelijke kwaliteit 2008 – 2011 is te beschouwen als een basisdocument. Op basis hiervan stellen wij jaarprogramma’s ruimtelijke kwaliteit op. De eerste is dus
voor 2008. Met dit jaarprogramma nemen wij het initiatief om op een aantal projecten en
thema’s bouwmeesterschap in te zetten. Wij doen dit samen met de overige bouwmeesters: bestuurders, volkvertegenwoordigers, professionelen en particuliere inwoners van
Gelderland. Door met deze gerichte kwaliteitsimpulsen goede voorbeelden te geven zetten wij ruimtelijke kwaliteit op de kaart. Dit zal andere partijen stimuleren er zelf mee aan
de slag te gaan. Het bouwmeesterschap dringt zo door tot in de haarvaten van de Gelderse samenleving.
In november 2008 evalueren we het jaarprogramma 2008 en stellen de contouren op voor 2009. Enzovoort.
Onder het motto ‘laat duizend bloemen bloeien’ kan het een vol jaarprogramma worden. We laten ons echter leiden door de focus die we in het actieplan hebben aangebracht.
Voorts zijn onze beperkte middelen in de vorm van tijd, geld en menskracht sturend. Het
jaarprogramma is dynamisch. Samen met betrokkenen kunnen we de focus aanscherpen; uiteraard alleen als dit in belang is van de ruimtelijke kwaliteit van een project of thema. Hierna sommen we de programmaonderdelen op, die passen in het spoor van borgen en realiseren van ruimtelijke kwaliteit. De onderdelen die horen bij het spoor van
informatievoorziening, communicatie en kennismanagement krijgen hun concrete gestalte in het communicatieplan.
27
Jaarprogramma Ruimtelijke Kwaliteit 2008
7 Programma van kwaliteitsimpulsen
7.1 Acht sleutelprojecten verhogen het stedelijk imago van Gelderland Aanleiding Voor acht, in het coalitieakkoord opgenomen (binnen)stedelijke projecten worden [zijn] contracten afgesloten, o.a. voor een financiële ondersteuning.
Vraagstelling / probleemstelling Voor de grootste steden van Gelderland en enkele regionale centra is voorzien in een
forse transformatieopgave. Een voortvarende programmering van wonen, werken en
voorzieningen is prioritair. Tegelijkertijd vormen deze gebieden het stedelijk gezicht van
Gelderland waar we hoge ruimtelijke kwaliteit willen bereiken. In partnerschap gaan we met de steden daarover in gesprek.
Ambitie Zowel inhoudelijk als procesmatig willen we bijdragen aan de totstandkoming van wervende stedelijke milieus. De sleutelprojecten vormen gebieden waar veel te genieten valt in de
zin van verrassende functionaliteiten, sprekende architectuur en goed ingerichte openbare ruimte. Het imago van Gelderland wordt mede door deze projecten bepaald.
Resultaat De kwaliteitsimpuls voor 2008 bestaat uit twee lijnen. De eerste lijn is een algemene,
inspirerende kwaliteitsatlas. Deze brengt de mogelijke belevingswaarden van de acht
stedelijke gebieden in kaart en biedt een handreiking voor borging en ontwikkeling van de gewenste ruimtelijke kwaliteit gedurende de lange looptijd van de projecten. De al
geschreven masterplannen vormen de basis. De tweede lijn is een overzicht van mogelijke concrete kwaliteitsimpulsen per sleutelproject, rekening houdend met de fase in het
planproces en de gevoelde urgentie. Plus de aanwezige en toe te passen kennis en kunde,
de diversiteit aan deelprojecten en eventuele relaties met andere kwaliteitsimpulsen. Dit overzicht bepaalt onze gerichte stimulering.
7.2 Wegwerken 10 (dreigende) situaties van verrommeling Aanleiding Door het offensief tegen verrommeling, zoals verwoord in het coalitieakkoord, voeren we het project ‘inventarisatie van bestemmingsplannen’ uit. Het behelst het opsporen van vigerende, ongebruikte plancapaciteiten die verrommeling kunnen veroorzaken.
Vraagstelling / probleemstelling In de maatschappelijke discussie krijgt verrommeling veel aandacht. Door de bank genomen wordt de sluipende verrommeling van onze omringende leefruimte ervaren als een
aantasting van ons welzijn. De bezem door de kast? Het vermelde inventarisatieproject geeft inzicht in planologische kansen en bedreigingen.
28
Jaarprogramma Ruimtelijke Kwaliteit 2008
Ambitie Wij geven met ons bouwmeesterschap actief gehoor aan het actuele thema (sluipende) verrommeling van het landschap. Dat betekent een thematische en een beeldende
verdiepingsslag en tien tot de verbeelding sprekende opschoonacties. Een fraaie bijdrage aan Mooi Gelderland.
Resultaat De kwaliteitsimpuls voor 2008 bestaat uit twee lijnen. De eerste lijn is een algemeen intern onderzoekstraject dat uitwijst wat we kunnen verstaan onder het begrip verrommeling. Waar er in Gelderland vooral sprake van verrommeling is en hoe je verrommeling kunt aanpakken. Ook komen de achterliggende gevoelswaarden en betekenissen
van verrommeling aan bod. Dit geeft sturing of misschien zelfs relativering aan ons
handelen. De tweede lijn is met gerichte kwaliteitsimpulsen tien (dreigende) situaties
van verrommeling aan te pakken, uiteindelijk resulterend in ‘opgeruimde’ plekken. Een
gebiedsgerichte aanpak leidt tot plekken met hoge ruimtelijke kwaliteit door beleidsmatige, stimulerende of faciliterende ‘opschoning’.
7.3 Landbouwontwikkelingsgebieden in kaart brengen Aanleiding In de reconstructieplannen en in Streekplan Gelderland 2005 worden gebieden nader
aangeduid met concentratie intensieve teelten, in het bijzonder landbouwontwikkelingsgebieden (de LOG’s) waar ‘ontwikkelen met landschappelijke kwaliteit’ het motto is.
Vraagstelling / probleemstelling In de soms gemeentegrensoverschrijdende LOG’s is ontwikkelruimte voor de intensieve
veehouderij, in al haar diversiteit. Het realiseren van LOG’s vergt een grote inspanning van
verschillende partijen. Wij rekenen het tot ons verantwoordelijkheid hieraan bij te dragen, rekeninghoudend met de sterk gevoerde maatschappelijke discussies over ‘varkensflats’.
Ambitie De LOG’s vragen bij uitstek om ruimtelijke kwaliteit. Wij willen landbouwontwikkelings-
gebieden (mede) realiseren, waarbij we volledig recht doen aan de drieslag: gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde. Inzetten op hoge waarden draagt bij aan een goede inbedding van de intensieve veehouderij in respectievelijk de economie van Gelderland,
het mooie Gelderse landschap en niet in de laatste plaats de mentale draagkracht van de inwoners van Gelderland.
Resultaat Voor drie LOG’s (Beemte-Vaassen, Azewijnse Broek en Kootwijkerbroek) staat de focus op
de belevingswaarde van deze gebieden. Het gaat om architectuur en vormgeving (in relatie
tot de bedrijfsvoering), erfinrichting en inpassing in het landschap. De kwaliteitsimpulsen
bestaan uit het bieden of faciliteren van ontwerpcapaciteit, bijvoorbeeld door het betrekken van architecten in het proces met ontwerpateliers. Zichtbare kwaliteit draagt bij aan acceptatie van LOG’s. 29
Jaarprogramma Ruimtelijke Kwaliteit 2008
7.4 Zoekzone landschappelijke versterking als landschapsmotor Aanleiding De zoekzone landschappelijke versterking is een beleidsconcept in Streekplan Gelderland 2005. Regio’s geven nadere invulling aan dit beleidsconcept.
Vraagstelling / probleemstelling Ontwikkelen met kwaliteit is onze filosofie als het gaat om landschapbouw. In het verlengde van de zoekzones stedelijke functies dragen die van de landschappelijke versterking bij aan de ontwikkeling van bestaande kwaliteiten of verrommelde gebieden, gekoppeld aan op
beperkte schaal accommoderen van landelijk wonen. Vastgestelde zoekzones dienen omgezet te worden in door ons geaccordeerde gebiedsplannen (=streekplanbeleid).
Ambitie Deze aanpak leidt tot een ontwerpgerichte benadering van de landschapsversterking.
Wij willen met een verbrede landschapsblik ruimtelijke kwaliteit stimuleren in de nader
aangeduide en nader aan te duiden zoekzones landschappelijke versterking. Met zichtbaar
elan zetten wij ons bouwmeesterschap ook in voor landschapsbouw. Achter de verrommeling zoeken we naar ontwerpaanleidingen in de ‘eerste laag’ (bodem, ondergrond en
cultuurhistorie) om landelijk wonen als kracht te gebruiken voor een nieuwe duurzaamheid.
Resultaat De kwaliteitsimpuls voor 2008 bestaat uit twee lijnen. De eerste lijn is een georganiseerde exercitie met als resultaat meer inzicht in de fenomenen landschappelijke versterking, landelijk wonen en gebiedsplan. Hier passen ook de bestaande oude landgoederen in. Het ligt voor de hand een relatie te leggen met het eerder onder woorden gebrachte
programmaonderdeel van het wegwerken van tien (dreigende) situaties van verrommeling. De tweede lijn is per regio een gebiedsplan als pilot te stimuleren met de ontwikkeling van
een passende uitvoeringsstrategie. Dit gaat in samenspraak met de desbetreffende regio en gemeente.
Een afgeleid resultaat zijn pilots voor zoekzones stedelijke functies in waardevol landschap.
7.5 Nationale landschappen dragen bij aan identiteit Aanleiding In de zomer van 2007 zijn in een streekplanuitwerking de zeven Gelderse nationale
landschappen nader begrensd en is er een uitvoeringsprogramma opgesteld. We maken er een wervende brochure voor.
Vraagstelling / probleemstelling Nationale landschappen zijn ingesteld om bijzondere landschappelijke en cultuurhistorische kernkwaliteiten te behouden en te ontwikkelen. In Gelderland heeft dit niet geleid tot extra ruimtelijk beleid, maar tot een focus op het investeringsbudget Landelijk Gebied. Aandacht gaat uit naar fysieke en mentale toegankelijkheid van het nationale landschap.
30
Jaarprogramma Ruimtelijke Kwaliteit 2008
Ambitie Het nationale landschap heeft alles in zich om landschappelijke en cultuurhistorische
kwaliteit als onderdeel van ruimtelijke kwaliteit te positioneren en om de sociaal-culturele
dimensie van het begrip te ontdekken. Mede door het advies van het Gelderse kwaliteitsteam nationale landschappen (2006) willen we het verhaal achter en van het nationale landschap over het voetlicht brengen en beleefbaar maken. Trots, betrokkenheid, leefbaarheid,
creativiteit zijn zijns- en handelwijzen die mogen bloeien in het nationale landschap.
Resultaat De kwaliteitsimpuls bestaat uit het doordenken en opzetten van een ‘identiteitsfabriek’.
Om te beginnen in een nog nader te bepalen nationaal landschap. Een identiteitsfabriek is een plek (een gebouw), fysiek en ook digitaal, waar op dynamische wijze identiteit ‘gemaakt’ wordt. Het verhaal van het nationale landschap maken we toegankelijk.
Aandacht gaat uit naar respectievelijk erfgoed beheer, geschiedschrijving, archivering en
documentatiebeheer, aanleggen museale collectie, tentoonstelling houden, verzamelen van verhalen, ontwikkeling van imago’s, ontdekken van betekenisvolle plekken, routes volgen, bewoners aan het woord, bijzondere persoonlijkheden belicht en streekeconomie. In de
identiteitsfabriek ontdekken we betrokkenheid en mogelijk handvaten voor ruimtelijke en landschappelijke ontwikkelingen.
7.6 Functieveranderingen ondersteunen en verbeelden Aanleiding Streekplan Gelderland 2005 biedt een generiek beleid voor functieverandering van
vrijkomende gebouwen, met name in het buitengebied. De regio’s geven een regionale beleidsinvulling (of hebben dat al gedaan), te accorderen door GS.
Vraagstelling / probleemstelling In het stedelijke en in het landelijke gebied komen door veranderende sociaal-economische omstandigheden veel gebouwen vrij. Vooral in het landelijke gebied zie je door
ontwikkelingen in de landbouw op grote schaal erftransformaties. Het is van belang om deze
ontwikkeling in goede banen te leiden ter wille van ruimte voor nieuwe functies, behoud van karakteristieke verschijningsvormen en het scheppen van nieuwe. Kortom, voor ruimtelijke kwaliteit.
Ambitie Met het thema functieverandering in het buitengebied komen diverse ambities bij
elkaar: accommoderen van landelijk wonen (en in tweede instantie werken), ruimere mogelijkheden voor nevenfuncties en niet-agrarische bedrijvigheid, hergebruik van
gebouwen en sloop van overtollige bebouwing, verbetering van omgevingskwaliteit en
publieke voorzieningen (door verevening). Verevening richt zich op lokale en regionale schaal.
31
Jaarprogramma Ruimtelijke Kwaliteit 2008
Resultaat De kwaliteitsimpuls in 2008 krijgt vorm in het samenstellen van een inspiratieboek. Dit boek maakt zichtbaar en werkbaar hoe functieverandering bijdraagt aan de identiteit van het
stedelijke en vooral het landelijk gebied. Transformaties gaan gepaard met hoge kwaliteit. We zoeken aansluiting bij de Gelderse Prijs voor Ruimtelijke Kwaliteit 2008 die het thema functieveranderingen in stad en land heeft meegekregen.
7.7 Werklandschappen, werken in de toekomst Aanleiding Er wordt een streekplanherziening betreffende de bedrijventerreinen voorbereid. In dit licht is het goed om ruimtelijke kwaliteit mee te nemen.
Vraagstelling / probleemstelling Bedrijventerreinen nemen een markante plaats in bij de discussies over ruimtelijke
kwaliteit. Vaak genoeg worden deze terreinen in verband gebracht met de sluipende verrommeling van het landschap. Daarnaast gelden ordeningsprincipes als: eerst
herstructureren, dan uitbreiden en regionale bundeling. Bovendien staat de programmering onder de voortdurende druk van actualisatie. In z’n algemeenheid zijn de bedrijventerreinen geen toonbeelden van doorleefde schoonheid.
Ambitie Wij willen dat herstructurering en ontwikkeling van bedrijventerreinen met meer oog voor relevante kwaliteitsaspecten geschiedt. Een inspirerend concept is het werklandschap.
Bedrijventerreinen van morgen geven blijk van gebruiks-, belevings- en toekomstwaarden. Bijzondere aandacht gaat uit naar een menging van werkfuncties met wonen, bijvoorbeeld in bestaande gebieden.
Resultaat De kwaliteitsimpuls voor 2008 bestaat uit twee lijnen. De eerste lijn is het concept
werklandschappen voor Gelderland stevig en beeldend uit te werken. Dit leidt tot een
inspirerend werkschrift, met ontwerpprincipes, referentiebeelden, proceshandreikingen. De tweede lijn is het al ingezette traject van drie experimenten. Gemeenten roepen we op zich aan te melden.
7.8 Wegkwaliteitsbeeld stuurt het beeld Aanleiding Als provincie dragen we verantwoordelijkheid voor het netwerk van provinciale wegen. Ook
wordt de visie ‘inpassing provinciale wegen in het Gelders landschap’ voorbereid. In 2007 zijn pilotprojecten (reconstructie N304 en N318) uitgevoerd, respectievelijk opgestart. We kunnen een link leggen met het rijksconcept van panorama’s.
32
Jaarprogramma Ruimtelijke Kwaliteit 2008
Vraagstelling / probleemstelling Het netwerk van provinciale wegen kent een hoge gebruikswaarde (doelmatigheid en
functionele samenhang) en een hoge toekomstwaarde (duurzaamheid, aanpasbaarheid, veiligheid en beheersbaarheid). Het aspect belevingswaarde (inpassing, diversiteit,
identiteit, schoonheid) is onderbelicht. Maatregelen voor inpassings- en beeldkwaliteit moeten we integraal meenemen in diverse infra-projecten.
Ambitie Wij beschouwen het als een uitdaging om het netwerk van provinciale wegen beter in het landschap in te passen. Waar kansen zich aandienen, o.a. bij reconstructie en nieuwe
aanleg, geven we deze inpassing met een ontwerpgerichte benadering gestalte. Daarbij nemen we, indien relevant, het concept van panorama’s mee.
Resultaat De kwaliteitsimpuls voor 2008 bestaat uit de ontwikkeling van het planconcept
‘wegkwaliteitsbeeld’, te vergelijken met een beeldkwaliteitsplan voor een project, maar nu
gekoppeld aan nog nader te bepalen tracés. Dit ‘wegkwaliteitsbeeld’ van de weg geeft inzicht in de relatie tussen landschap en weg en in verschillende belevingsaspecten. Een basis
vinden we in de op te stellen visie en we putten uit de ervaringen met de al genoemde pilots. Er wordt ook een koppeling gelegd met de 1%-regeling voor kunsttoepassingen.
7.9 Ruimte voor de rivier geeft meervoudige kwaliteit Aanleiding Er is van rijkswege een planologische kernbeslissing Ruimte voor de Rivier. Als provincie
nemen we onze verantwoordelijkheid en geven Ruimte voor de Rivier gestalte. Zo dragen wij al het projectleiderschap voor de groene geul Veessen-Wapenveld.
Vraagstelling / probleemstelling Ook Gelderland leeft met water en onze rivieren zijn ware iconen van ons land. Het
rivierenlandschap vertelt met zijn dijken, uiterwaarden, oeverwallen en kommen de
geschiedenis van dat leven. Een nieuw hoofdstuk schrijven we tegen de achtergrond van veranderende klimatologische omstandigheden.
Ambitie De opgave verbinden we met de al onderschreven doelstelling van het versterken van de
ruimtelijke kwaliteit. Waar we ingrepen in het kader van Ruimte voor de Rivier voorstaan en uitvoeren, dienen we de kansen volledig te benutten. De maatregelen die we treffen,
moeten passen bij de cultuurhistorie en nieuwe cultuur toevoegen. Zo nemen we ruimtelijke kwaliteit vroegtijdig in de diverse plantrajecten mee en borgen die.
33
Jaarprogramma Ruimtelijke Kwaliteit 2008
Resultaat De kwaliteitsimpuls voor 2008 bestaat hieruit dat we handreikingen opstellen die we
gebruiken als sturings- en toetsingsinstrument bij maatregelen in kader van Ruimte voor de Rivier en voor allerlei andere initiatieven aangaande de rivieren. De ervaring die we hebben opgedaan met het opstellen van het kwaliteitsbeeld van de IJssel gebruiken we bij Rijn en Waal.
Een tweede spoor loopt via het project ‘Bakens aan het Water’. In het kader van het
Gebiedsgericht Cultuurbeleid Rivierenland plaatsen we kunstzinnige en architectonische bakens bij projecten ter versterking van de identiteit van het rivierenland. In 2007 is dit project gestart met een prijsvraag.
7.10 Betuwse bloemen bloeien Aanleiding De Betuwse Bloem staat voor de duurzame economische structuurversterking van vijf
tuinbouwclusters in het rivierengebied. De provincie wil dit bereiken door bevordering van intersectorale samenwerking en versterking van de keten binnen de tuinbouwclusters.
Gedacht wordt aan productbranding, ketenbranding en gebiedsbranding. Imagovraagstuk is belangrijk. Hoe treden de sectoren naar buiten? ‘Wat laten we zien’?
Vraagstelling / probleemstelling De tuinbouw is een economische factor van belang voor het Gelderse rivierengebied met mogelijkheden om zich te ontwikkelen tot een tuinbouwgebied van nationaal belang.
De tuinbouwsector kent in het Gelderse rivierengebied vijf concentratiegebieden: glas
tuinbouw (Bergerden e.o. en Bommelerwaard), champignonteelt (Maasdriel), laanboomteelt (Opheusden e.o.) en fruitteelt (Betuwe). De inzet is: versterking van de positie en de rol van
deze tuinbouw in het tuinbouwcomplex Greenport Nederland. Zeven subdoelstellingen gaan over marktpositie, ruimtelijke inrichting, infrastructuur en logistiek, ondernemerschap en
scholing, duurzaam ondernemen, innovatie en regie en samenwerking. De tuinbouwclusters liggen langs drie parallelle, logistieke assen (A15, Waal en Rijn, Betuweroute).
Ambitie De ambitie is gericht op verduurzaming van de vijf tuinbouwclusters in het Gelderse
rivierengebied en bevordering van samenhang tussen deze clusters (inclusief een visie op de panorama’s tussen de clusters). De vergrote aandacht voor landschappelijk en
architectonische kwaliteiten leidt tot een set aan randvoorwaarden voor de branding en vormgeving van de vijf tuinbouwclusters in het Gelderse rivierengebied.
Resultaat De kwaliteitsimpuls voor 2008 bestaat uit twee lijnen. De eerste lijn is een werkschrift
waarin we een handreiking doen voor een doelmatige en passende ruimtelijke inrichting
van de vijf tuinbouwclusters met behoud en versterking van de landschappelijke kwaliteiten en met een wervende beeldkwaliteit, inclusief de samenhang ertussen. De tweede lijn is een voor een nader te bepalen sector schetsmatige uitwerking maken met aandacht voor
architectuur, imago, zichtbaarheid, zuinig ruimtegebruik, duurzaamheid. Zo mogelijk met weergave van enkele alternatieven. 34
Jaarprogramma Ruimtelijke Kwaliteit 2008
7.11 Kulturhusen mogen gezien worden Aanleiding Kulturhusen zijn in het coalitieakkoord verankerd. Via subsidieregeling Vitaal Gelderland ondersteunen we Kulturhusen al financieel. Goede architectuur is een voorwaarde.
Vraagstelling / probleemstelling De leefbaarheid van het platteland is een belangrijk thema. In een dynamische en globale wereld moet het landelijke gebied van Gelderland haar sociaal-culturele waarde weten te
behouden en te versterken. De afname van het voorzieningenniveau in vooral kleine kernen en dorpen bieden we het hoofd door multifunctionele centra in het leven te roepen. Deze Kulturhusen leveren een sterke impuls aan de vitaliteit van dorpen en streken.
Ambitie De leefbaarheid van het platteland krijgt een extra impuls. De inzet is vooral gericht op het
behoud van voorzieningen (in kleine kernen) en het bevorderen van sociale samenhang. De ambitie is om uiterlijk in 2011 dertig Kulturhusen te hebben gerealiseerd.
Resultaat De kwaliteitsimpuls voor 2008 bestaat uit twee lijnen. De eerste lijn is ontdekken hoe
Kulturhusen bijdragen en bij kunnen dragen aan de belevingswaarde van de plek en aan de belevingswaarde van een dorp. In een te organiseren regiokring onderzoeken we de
relatie tussen identiteit en Kulturhus nader. In een tweede lijn pakken we een concrete ontwikkeling van een Kulturhus bij de kop. Expliciet gaat onze aandacht uit naar de
intensivering van de belevingswaarden, o.a. goede vormgeving en opvallende, maar
passende architectuur, imago en betrokkenheid, toegankelijkheid en bijzondere functies.
7.12 Agrarisch bouwen met kwaliteit Aanleiding Voortzetting van een al in 2007 gestarte actie na bestuurlijk overleg met LTO. We worden
extern ondersteund door het Gelders Genootschap, LTO-Nederland en Van Hall Larenstein.
Vraagstelling / probleemstelling Het landelijk gebied is nog steeds het gebied waar de landbouw primair haar domicilie
heeft. Onder andere reconstructieplannen en ruilverkavelingsplannen geven sturing aan
deze sector. Schaalvergroting en specialisatietendensen bepalen deze sector. Veel agrarische ondernemers zijn gestopt of verwachten in het komende decennium te stoppen. Zij die
doorgaan specialiseren zich en sturen aan op schaalvergroting. Deze ontwikkeling heeft invloed op de verschijningsvorm van de sector.
35
Jaarprogramma Ruimtelijke Kwaliteit 2008
Ambitie De ambitie is met het oog op deze ontwikkeling met meer aandacht voor ruimtelijke kwaliteit het agrarisch bouwen in Gelderland positief te stimuleren. Resultaat Het resultaat van dit programmaonderdeel is een inspiratietraject dat bestaat uit
vooronderzoek, werkateliers en één of meer casusbegeleidingen. Het traject mondt uit in een handreiking en een werkconferentie.
7.13 Kwaliteitsteam ontgrondingen adviseert Aanleiding Het behoort tot de bevoegdheden van de provincie om bij initiatieven voor ontgronding vergunningen af te geven. Sinds 2007 is het provinciaal kwaliteitsteam ontgrondingen
operationeel. Dit kwaliteitsteam wordt voortgezet door de afdelingen LG, EZ en RO en staat onder leiding van LG.
Vraagstelling / probleemstelling Het beleid is delfstofwinning over te laten aan de markt. Het resultaat van ontgronding
mag niet een gat in het landschap zijn, met water gevuld. De ontzander moet na concessie het wingebied met ruimtelijke kwaliteit achterlaten. De aandacht gaat uit naar goede en
doelmatige functionaliteit in samenhang met de omgeving en passend in de schaal en maat van het landschap.
Ambitie Bij vergunningverlening van ontgrondingen is ruimtelijke kwaliteit een belangrijk criterium. Wij willen dat de initiatieven zichtbaar en beleefbaar bijdragen aan een
aantrekkelijk landschap. De ingreep mag geen significante aantasting betekenen voor de
kernkwaliteiten van natuur en landschap. Ook hechten wij waarde aan een maatschappelijk draagvlak voor het initiatief.
Resultaat De kwaliteitsimpuls bestaat uit het functioneren van een kwaliteitsteam. Initiatiefnemers
van ontgrondingen geven toelichting in het kwaliteitsteam en het team formuleert daarna een kwaliteitsadvies, waarbij ook een RO-toets in de beschouwing is meegenomen. Deze werkwijze wordt voortgezet, de instroom van initiatieven volgend. In de loop van 2008
voeren we een tussenevaluatie uit om de rode draad in onze adviezen te ontdekken en om
de mogelijkheid te benutten een verdiepingsslag te maken met onze kwaliteitsadvisering.
Bijvoorbeeld door aandacht te geven aan ‘meeontwerpend advies’. Externe input is gewenst.
36
Jaarprogramma Ruimtelijke Kwaliteit 2008
7.14 Park Lingezegen, een nieuwe wereld op oude grond Aanleiding In Streekplan Gelderland 2005 is al het park aangekondigd, toen nog met de naam Park
Overbetuwe. Wij voeren de projectleiding en bemensen een projectbureau. Er wordt gewerkt aan het opstellen van een masterplan.
Vraagstelling / probleemstelling Om de ruimte tussen de stedelijke knooppunten Arnhem en Nijmegen niet dicht te laten
slibben is een park gedacht als stedelijk uitloopgebied tussen beide steden. Het park draagt de naam Lingezegen.
Ambitie Haast vanzelfsprekend dient hier een park te komen, dat het toonbeeld is van ruimtelijke kwaliteit. De drieslag gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde krijgt bij
uitstek gestalte door aantrekkelijke en samenhangende functies, met hoge beeldkwaliteit, diversiteit en identiteit. Ook flexibiliteit en duurzaamheid zijn waarden die hier een rol moeten spelen.
Resultaat De impuls is hier dat een al aangestelde supervisor borg staat voor de ruimtelijke kwaliteit
van het toekomstige park. Tijdens het plantraject houdt de supervisor iedereen als het ware een spiegel voor en hij beoordeelt het geheel op relevante kwaliteitsaspecten.
7.15 Religieus erfgoed goed bestemd Aanleiding Gelderland is rijk aan religieus erfgoed: talloze kerken waarvan er circa 1500 monumentaal zijn en ook kloosters, synagogen en begraafplaatsen. Dit erfgoed is in veel gevallen beeldbepalend voor stad en land en vaak diep verankerd in het lokale en regionale
bewustzijn. In het collegeakkoord is het thema Religieus Erfgoed opgenomen. 2008 is landelijk uitgeroepen tot het Jaar van het Religieus Erfgoed.
Vraag / probleemstelling Door een samenvoeging van kerkelijke gemeenten en parochies en dalende aantallen kloosterlingen komen er veel gebouwen vrij. De provincie bevordert, passief, de
herbestemming via de ruimtelijke en cultuurhistorische lijn. Bij Cultuurhistorie is om
invulling te geven aan het collegeakkoord een Belvoirproject Religieus Erfgoed in de maak. Daarbij ligt een accent op duurzame instandhouding door geschikte nieuwe functies
toe te laten. Een probleem is dat bij discussies over hergebruik de kwaliteitskant snel ondersneeuwt ten faveure van de financieel-economische kant.
37
Jaarprogramma Ruimtelijke Kwaliteit 2008
Ambitie Bij hergebruik van religieus gebouwd erfgoed de kwaliteit vroegtijdig en goed in beeld brengen met concrete voorbeelden. Resultaat Met hulp van organisaties die bij het Belvoirproject Religieus Erfgoed zijn betrokken
sporen we een voorbeeldproject op waarbij door samenvoeging van kerkelijke gemeenten of parochies gebouwen vrijkomen, die vragen om geschikte vormen van hergebruik
en/of om herschikking van de religieuze functies. Het voorbeeldproject moet tegemoet komen aan vragen die leven bij de gemeenten of parochies. Het resultaat levert inzicht en aanbevelingen op voor de instandhouding en inrichting van de gebouwen in hun
stedelijke en landschappelijke context. Deze nemen we op in een verhaal over succesvolle herbestemmingen elders, met een analyse van de succes- en faalfactoren.
7.16 Overige programmaonderdelen Het jaarprogramma zet ons op het spoor. Een kleurrijke verzameling projecten en thema’s
vormt de uitdaging om samen met betrokkenen de ruimtelijke kwaliteit van Gelderland te versterken. En onderweg dagen nog genoeg thema’s ons uit en zullen vele mogelijkheden ons bereiken om de dialoog aan te gaan en onze inspiratie vorm te geven. Bijvoorbeeld waterbergingsgebieden. Niet louter technische oplossingen bieden, maar ook zoeken
naar landschappelijke inpassing. Dit geldt ook voor windmolens. We hebben een opgave op het gebied van schone energiewinning. Hoe geven we ruimte en kwaliteit aan deze opgave. Andere thema’s zijn stortplaatsen, ecoducten en ‘kunst in prachtwijken’. Ook
hier zijn ruimte en kwaliteit aan de orde. Allemaal zaken die uit de initiatiefrijke Gelderse samenleving zullen komen.
Een versterking van ruimtelijke kwaliteit, het offensief tegen verrommeling van het
landschap, werken aan Mooi Gelderland. Het is een reële ambitie die we samen met onze partners waar gaan maken.
38
Jaarprogramma Ruimtelijke Kwaliteit 2008
Colofon
Uitgave Provincie Gelderland
Februari 2008
40
Actieplan Ruimtelijke Kwaliteit 2008