Monitoring kleinschalige waterzuivering door plantensystemen
Vlaamse Milieumaatschappij Alfons Van de Maelestraat 96 9320 Erembodegem Tel. 053 72 62 11
DOCUMENTBESCHRIJVING TITEL Monitoring kleinschalige waterzuivering door plantensystemen
SAMENSTELLERS Dit rapport werd opgemaakt door: - Het provinciaal Instituut voor Hygiëne: M. Box, G. De Schutter,Y. Goossens, D. Vergauwe. Kronenburgstraat 45, 2000 Antwerpen In samenwerking met: - De Vlaamse Milieumaatschappij, afdeling Meetnetten en Onderzoek, CDVP “Coördinatie afvalwatermeetnet” : Wim Debbaudt, Herwig Verwaest, Hugo Sijmons, Frans Maes, Leo Wuyts, Francis Rombouts Uitgegeven door: - De afdeling Informatie van de Vlaamse Milieumaatschappij
SAMENVATTING Deze studie geeft de zuiveringsresultaten weer van tien kleinschalige plantensystemen die een jaar lang werden bemonsterd. Eerst wordt de omkadering geschetst en worden enkele principes verklaard. Vervolgens wordt elke installatie eerst afzonderlijk besproken en worden ze dan met elkaar vergeleken. Hieruit volgen een aantal opmerkingen en conclusies. Het cijfermateriaal wordt weergegeven in de bijlagen.
WIJZE VAN REFEREREN VMM, Monitoring Kleinschalige Waterzuivering door Plantensystemen, Erembodegem Vlaamse Milieumaatschappij, 2001
RAPPORTEN BESTELLEN BIJ VMM - distributiecentrum, Buitendienst Oostende -Zandvoordestraat 375, 8400 Oostende. Tel. 059/56 26 19, Fax 059/ 56 26 00, e-mail
[email protected]
VERANTWOORDELIJKE UITGEVER Johan Janda, Afdelingshoofd Informatie, Vlaamse Milieumaatschappij
ONTWERP Koloriet, Danni Elskens
TEKST- EN ZETWERKCORRECTIE Katrien Bosman, Sophie Puype
Depotnummer D/2001/6871/035
2
Deel 1. KWZI’s in Vlaanderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5 1.1 1.2 1.3 1.4
INLEIDING . . . . . . . . . . . . . . . . KWZI-MONITORINGSPROJECT HET BELEID . . . . . . . . . . . . . . . NORMEN . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . .
. . . .
. . . .
. . . .
. . . .
. . . .
. . . .
. . . .
. . . .
. . . .
. . . .
. . . .
. . . .
. . . .
. . . .
. . . .
. . . .
. . . .
. . . .
. . . .
. . . .
. . . .
. . . .
. . . .
. . . .
.5 .6 .6 .7
Deel 2. Theorie en praktijk van de waterzuivering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .11 2.1
THEORETISCHE PRINCIPES . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .11 FYSISCHE METHODES . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .11 2.1.2 CHEMISCHE METHODES . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .12 2.1.3 BIOLOGISCHE METHODES . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .12 TYPES WATERZUIVERINGSINSTALLATIES . . . . . . . . . . . . . . . .13 2.1.1
2.2
Deel 3. Resultaten 3.1 3.2
3.3
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .17
WERKWIJZE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .17 BESPREKING RESULTATEN PER SYSTEEM . . . . . . . . . . . . . . .19 3.2.1 INSTALLATIE VAN DE FAMILIE A . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .19 3.2.2 INSTALLATIE VAN DE FAMILIE B . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .22 3.2.3 INSTALLATIE VAN DE FAMILIE C . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .24 3.2.4 INSTALLATIE VAN DE FAMILIE D . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .26 3.2.5 INSTALLATIE VAN DE FAMILIE E . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .28 3.2.6 PDLT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .31 3.2.7 PIME . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .33 3.2.8 DIERENPARK PLANCKENDAEL, BIOROTOR + VLOEIVELD . . . . .35 3.2.9 DIERENPARK PLANCKENDAEL, INCOMATS . . . . . . . . . . . . . . . . .37 3.2.10 INSTALLATIE VAN DE FAMILIE F . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .39 VERGELIJKING VAN DE VERSCHILLENDE SYSTEMEN . . . . . .41
Deel 4. Conclusies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .45 Bijlagen 1 2 3 4 5
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .49 GERAADPLEEGDE LITERATUUR . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .49 NUTTIGE ADRESSEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .49 VERKLARENDE WOORDENLIJST . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .50 ENQUÊTE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .51 MEETRESULTATEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .52
INHOUD
INHOUD
1
KWZI’s in Vlaanderen 1.1
Inleiding
In de voorbije jaren is de belangstelling voor kleinschalige zuivering sterk toegenomen, hoofdzakelijk in de afgelegen, meer landelijke gebieden. De reden hiervoor is enerzijds de milieubewustwording en anderzijds een steeds strenger wordende milieuwetgeving die afvalwaterlozers in gebieden die niet op het rioolnet kunnen aansluiten, dwingt individueel te zuiveren. Gemeentelijke milieudiensten krijgen door deze evolutie, in toenemende mate, de vraag van de burgers naar de juiste informatie in verband met de goede werking van bepaalde systemen voor kleinschalige waterzuivering. Omdat er steeds meer vragen (oppervlaktevereiste, efficiëntie, werkingsstabiliteit,..) gesteld worden omtrent de keuze van een welbepaald type kleinschalig waterzuiveringssysteem, werd er door het Provinciaal Instituut voor Hygiëne van Antwerpen (PIH) in samenwerking met de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) een monitoringsproject opgezet dat tien verschillende plantensytemen voor kleinschalige waterzuivering gedurende een jaar volgde. Om aan de informatiebehoefte van de gemeentelijke milieudiensten en de burgers te voldoen, besliste de VMM de resultaten van dit onderzoek te publiceren. Naast plantensystemen bestaan er ook compacte systemen voor kleinschalige waterzuivering. Het hier beschreven onderzoek beperkte zich tot plantensystemen. Hiermee wordt niet beweerd dat deze beter zijn dan compacte systemen. Beide systemen hebben hun voor- en nadelen.
KWZI’S IN VLAANDEREN
5
1.2
project monitoring kleinschalige plantensystemen
Er zijn al tal van monitoringsprojecten rond de werking van KWZI’s opgezet door studenten van diverse universitaire instanties. Enkele voorbeelden zijn o.a. het project Bierbeek, uitgevoerd door de KUL waar tal van KWZI’s in de gemeente Bierbeek op hun goede werking werden geëvalueerd en het project KWZI uitgevoerd op de UIA rond de evaluatie van het zuiveringsrendement van KWZI’s gedurende de winterperiode. Door o.a. een gebrek aan financiële middelen zijn deze projecten echter beperkt gebleven qua onderzoeksduur en aantal onderzochte installaties. Dit project had tot doel om 10 verschillende KWZI’s te onderzoeken gedurende 1 kalenderjaar en dat zowel voor het influent als voor het effluent. De geselecteerde KWZI’s zijn allemaal (gedeeltelijke) plantensystemen gesitueerd in de provincie Antwerpen. De bemonstering gebeurde om de 2 weken. In het influent en effluent werden een aantal parameters onderzocht: organische verbindingen (BZV en CZV), zwevende stoffen, stikstof (Kjeldahl-stikstof, ammonium, nitriet en nitraat) en fosfor (orthofosfaat en totaal fosfaten). Op deze wijze kan een objectief beeld worden uitgetekend van het rendement van de KWZI. Dit beeld wordt vervolgens vergeleken met de lozingsnormen voor KWZI’s, RWZI’s (rioolwaterzuiveringsinstallatie) en de basismilieukwaliteitsnorm.
1.3
Het beleid
De verloedering van het milieu in het algemeen en van de waterlopen in het bijzonder, geeft al jaren reden tot bezorgdheid bij steeds bredere lagen van de bevolking. De Europese en Vlaamse overheden reageerden hierop met een aantal maatregelen. De Europese richtlijn inzake de behandeling van stedelijk afvalwater (91/271) legt een timing vast voor de uitbouw van de waterzuiveringsinfrastructuur. Deze richtlijn verplichtte de opvang en afvoer van afvalwater van agglomeraties met meer dan 10.000 i.e. (inwonersequivalent) tegen 31 december 1998. Voor agglomeraties met minder dan 10.000 i.e. wordt dit tegen 31 december 2005 verplicht. Om hieraan te voldoen, richtte het Vlaams gewest in 1990 de n.v. Aquafin op. Midden 2001 kan 51% van de Vlaamse bevolking zijn huishoudelijk afvalwater laten behandelen in een openbare rioolwaterzuiveringsinstallatie. Tegen eind 2005 zullen een aantal projecten zijn uitgewerkt die nog eens 24% van de bevolking extra aansluiten. Voor de resterende 25% dient nog uitgemaakt te worden of deze dient aangesloten te worden op een RWZI of een KWZI of deze door het plaatsen van een IBA gesaneerd zal worden. De zuivering beperkt zich in deze zones voor bestaande lozingen tot de verplichte installatie van een septische put of gelijkwaardige installatie, maar de zuiverende werking van deze installaties is eerder beperkt. KWZI’s of IBA’s (individuele behandeling van afvalwater) vormen een oplossing om in deze gebieden toch een verregaande zuivering te verwezenlijken.
6
De uitvoering en exploitatie voor kleinschalige installaties is als volgt toegewezen: het Vlaams Gewest - n.v. Aquafin is verantwoordelijk voor de KWZI’s van 500 tot 2000 i.e. (inwonersequivalent), gemeenten krijgen de KWZI’s van 20 tot 500 i.e. toegewezen en kleinere installaties worden door de burgers geëxploiteerd. Om de uitbouw en exploitatie van KWZI’s door gemeenten te stimuleren, kent het Vlaams Gewest al sinds 1995 subsidies toe. Momenteel maakt de VMM jaarlijks een subsidiëringsprogramma voor gemeentelijke KWZI’s op. Via dit programma komt het Vlaams Gewest voor 50% tussen in de kosten van de bouw van een KWZI. Deze KWZI’s moeten voldoen aan de Code van Goede Praktijk en een aantal criteria (vb.: inpasbaar in landschap, hemelwater zoveel mogelijk afgekoppeld, totale kostprijs lager dan die van RWZI,...). Momenteel loopt er een initiatief om deze subsidiëring op te trekken tot 90 of 100%. Nieuwe lozingspunten die niet in een zuiveringszone of in zuiveringszone C1 liggen, moeten verplicht een zuiveringsinstallatie installeren. Inwoners van deze gebieden die een zuiveringsinstallatie installeerden kunnen een vrijstelling op hun afvalwaterheffing bekomen. Als extra stimulans voor de installatie van een individuele zuivering kan de gemeente het gemeentelijk milieuconvenant optie 10 ondertekenen. De gemeente verplicht hierdoor zichzelf om een subsidie uit te keren aan burgers die een IBA installeren, het Vlaams Gewest verdubbelt die premie en keert een extra premie uit aan de gemeente voor de administratieve opvolging. Er blijven nog een aantal knelpunten die de wijdverspreide toepassing van KWZI’s en IBA’s vertragen. Zo heerst er onwetendheid onder de gemeenten en de burgers over de vereisten, de mogelijkheden, de kosten van de installaties en is niet altijd bekend tot welke instantie men zich voor informatie moet richten. Daarnaast is de keuze tussen KWZI of IBA niet altijd even eenvoudig voor een gemeente en ook de afbakening van potentiële gebieden ervoor verloopt niet altijd even gemakkelijk. Andere knelpunten zijn de afdwingbaarheid van de wettelijke bepalingen, de financiële stimuli en de administratieve procedures. Mogelijke oplossingen zijn een verbetering van de toepasbaarheid van de Code van Goede Praktijk, de certificering van systemen2,... In het kader van de sanering van dit zogenaamde ‘buitengebied’ heeft de minister van leefmilieu aan de n.v. Aquafin een opdracht gegeven om een voorstel uit te werken over de nieuwe afbakening van de zuiveringszones. Tegen eind 2002 wordt hierin voor Vlaanderen afgebakend waar een KWZI, IBA’s of de aansluiting op een collector aangewezen is.
1.4
Normen
Het influent van de waterzuiveringsinstallaties kent een zekere belasting. De Code van Goede Praktijk schetst een “normale” huishoudelijke belasting zoals weergegeven in Tabel 1: samenstelling van 1 inwoner equivalent huishoudelijk afvalwater. In VLAREM II, artikel 5.3.1.3 zijn dan weer de eisen beschreven, waaraan het effluent van installaties ontworpen voor een belasting van tussen de 20 en de 500 i.e., moeten voldoen tegen 31 december 2005. Dit wordt weergegeven in Tabel 2: lozingsnormen voor KWZI’3. Dit zijn dezelfde normen als die voor de installaties ontworpen voor 500 tot 2000 i.e. Bij temperaturen beneden de 5°C zijn de installaties voor 20 tot 500 i.e. vrijgesteld van deze normen. Van kleinere installaties wordt verwacht dat zij het water afdoende zuiveren maar zijn er geen normen opgesteld. 1 Zuiveringszone: gebied rond een riolering. Er worden drie zuiveringszones onderscheiden: A, B en C. Zuiveringszone A is het geheel bestaande uit een operationele RWZI en het stelsel van openbare riolering en collectoren die ermee verbonden zijn en de zone van 50 m gelegen rond dit stelsel. Zuiveringszone B is de zone van 50 meter gelegen rond de openbare riolering en collectoren waarvan de aansluiting op een RWZI gepland is. Gepland betekent hier opgenomen in een investeringsprogramma (uitvoering Aquafin) of in een subsidiëringsprogramma (uitvoering gemeente). Zuiveringszone C is het deel van de bestaande riolering dat niet onder de zones A of B valt. Het betreft die delen van de bestaande riolering die niet aangesloten worden op een operationele RWZI (o.b.v. investerings- en subsidiëringsprogramma’s). 2 Naar De Bakker L. 2000. Studiedag kleinschalige waterzuivering. Wetgeving i.v.m. kleinschalige waterzuivering: verleden heden en toekomst. TECHNOLOGISCH INSTITUUT genootschap milieutechnologie. 3 Uit VLAREM II, bijlage 5.3.1.c KWZI’S IN VLAANDEREN
7
Tabel 1:
component afvalwater BZV CZV ZS totaal stikstof totaal fosfor
samenstelling van 1 inwoner equivalent huishoudelijk afvalwater4
per dag 150 l 60 g 135 g 90 g 10 g 2g
per liter 400 mg 900 mg 600 mg 66,7 mg 13,3 mg
De lozingsnormen voor KWZI’s zijn opgesteld rekening houdend met een geringe ondersteuning van de installatie door gespecialiseerd personeel. Aan de grootschalige RWZI’s waar goed opgeleide permanentie voorzien is om de installatie af te stellen op de inkomende piekbelastingen, worden strengere normen opgelegd. Deze normen zijn weergegeven in Tabel 3: lozingsnormen voor RWZI’s5. Het doel van de wetgeving rond afvalwater is dat alle Vlaamse waterlopen een bepaalde vooropgestelde kwaliteit halen (basis, drinkwater, schelpdierwater, viswater, zwemwater). De meest voorkomende norm is de basismilieukwaliteitsnorm, weergegeven in Tabel 4: basismilieukwaliteitsnormen voor oppervlaktewater6. In tegenstelling tot de lozingsnormen zijn de basismilieukwaliteitsnormen voornamelijk absolute normen, dit betekent dat om het even welke gemeten waarde onder deze norm moet liggen, niet alleen het gemiddelde. In een aantal gevallen zijn er bovendien ook voorwaarden voor het gemiddelde bij gegeven. Tabel 2:
Parameter BZV (mgO2/l) CZV (mgO2/l) Zwevende stoffen (mg/l)
Tabel 3:
Parameter BZV (mgO2/l) CZV (mgO2/l) Zwevende stoffen (mg/l) totaal stikstof (mgN/l) totaal fosfor (mgP/l)
lozingsnormen voor KWZI’s
Emissiegrens 50 250 60
Minimumvermindering t.o.v. influentbelasting in % 70 75 70
lozingsnormen voor RWZI’s
Emissiegrens 25 125 35 15 2
Minimumvermindering t.o.v. influentbelasting in % 70-90 75 90 70-80 80
4 Uit Code van goede praktijk, 1.2 samenstelling van het huishoudelijk afvalwater 5 Uit VLAREM II, bijlage 5.3.1.a 6 Uit VLAREM II, bijlage 2.3.1
8
Tabel 4:
basismilieukwaliteitsnormen voor oppervlaktewater
Parameter BZV (mgO2/l) CZV (mgO2/l) zwevende stoffen (mg/l) Kjeldahl stikstof (mgN/l) ammonium (mgN/l) nitriet + nitraat (mgN/l) totaal fosfaat (mgP/l) chloriden (mgCl-/l)
Emissiegrens 6 30 50 6 G: 1; A: 5 10 G: 0,3; A: 1 200
G: het gemiddelde moet onder deze waarde liggen A: alle meetwaarden moeten onder deze waarde liggen
De basismilieukwaliteitsnormen geven aan welke kwaliteit voor een oppervlaktewater gewenst wordt. De lozingsnormen voor KWZI’s en RWZI’s overschrijden deze kwaliteit. Er wordt aangenomen dat het afvalwater door de zelfreiniging van het oppervlaktewater of door verdunning verwerkt wordt en dat het ontvangende oppervlaktewater op die manier toch aan de basiskwaliteitsnormen blijft voldoen. De basiskwaliteitsnormen zijn dus strenger dan de RWZI-normen die op hun beurt strenger zijn dan de normen voor KWZI’s. Hierop is er één uitzondering: de basismilieukwaliteitsnorm voor zwevende stoffen ligt hoger dan de lozingsnorm voor RWZI’s.
KWZI’S IN VLAANDEREN
9
2
Theorie en praktijk van de waterzuivering 2.1
Theoretische principes
Om de resultaten correct te interpreteren kan enige kennis van waterzuiveringsprocessen van pas komen. De voornaamste principes die relevant zijn voor deze studie, worden hieronder kort opgesomd en verklaard. Water kan gezuiverd worden op fysische, chemische en biologische wijze. Afhankelijke van het type afvalwater wordt meestal een combinatie van zuiveringsmethoden gekozen. Fysische methodes werken meestal volgens een scheidingsprincipe (zeef, dichtheidsverschillen), chemische methodes berusten op het reageren met bepaalde componenten en biologische methoden zijn gebaseerd op een levend organisme (plant, bacterie,...) dat de vervuilende componenten opneemt of omvormt.
2.1.1
FYSISCHE
METHODES
Bezinken: Deeltjes met een dichtheid die groter is dan die van water zullen na verloop van tijd zinken. Die tijd is afhankelijk van de dichtheid en afmetingen van het deeltje en van de beweging van het water. Een typisch voorbeeld is een zandvang.
THEORIE EN PRAKTIJK VAN DE WATERZUIVERING
11
Drijven: Het tegengestelde van bezinking. Deeltjes met een kleinere dichtheid dan die van water zullen na verloop van tijd aan het wateroppervlak drijven. Die tijd is opnieuw afhankelijk van de dichtheid en de beweging van het water. Typisch voorbeeld is een vetvang.
Filtreren: Het water wordt door een matrix van vaste stof gestuurd. De grotere afvaldeeltjes kunnen niet door de kleine openingen van de matrix en blijven achter, het geheel werkt als een zeef. Een typisch voorbeeld is een rooster dat afval tegenhoudt of een zandfilter waar slibvlokken in weerhouden worden.
Vermalen: Het vermalen van het afvalwater door middel van een pomp staat toe om de afvaldeeltjes te verkleinen. De totale hoeveelheid afval blijft dezelfde maar is fijner verdeeld in het water en kan dan beter verwerkt worden door een chemische of een biologische methode.
2.1.2
CHEMISCHE
METHODES
Neerslaan: Sommige componenten reageren met metalen tot slecht oplosbare zouten die achterblijven of makkelijk weerhouden kunnen worden in de installatie. Een typisch voorbeeld is het neerslaan van fosfaten met ijzer of calcium.
2.1.3
BIOLOGISCHE
METHODES
Afbraak organische materie: Organische stoffen bevatten koolstofverbindingen die door bacteriën als voedsel gebruikt kunnen worden. De bacteriën breken de verbindingen af en winnen er energie uit en bouwstenen om te groeien en zich te vermenigvuldigen. Dit kan gebeuren in aanwezigheid van zuurstof (aërobe bacteriën) of zonder zuurstof (anaërobe bacteriën). De aërobe afbraak verloopt snel en geurloos. De anaërobe afbraak verloopt trager en er komen slecht ruikende gassen vrij (daarnaast ontstaat er ook biogas, wat als brandstof gebruikt kan worden, maar deze productie is bij kleine installaties te gering om commercieel bruikbaar te zijn).
Stikstofverwijdering: Stikstof komt voor in organische verbindingen zoals eiwitten. Bij de bacteriële afbraak van die verbindingen ontstaat er ammonium (NH4+), wat goed oplost in water. Andere bacteriën gebruiken dit ammonium als energiebron en maken er nitriet (NO2-) van, dat door een volgende reeks bacteriën wordt omgezet in nitraat (NO3-). Dit zorgt voor eutrofiëring van het water. Dit nitraat kan worden opgenomen door planten die het gebruiken om eigen eiwitten mee op te bouwen. Een andere mogelijkheid waarop nitraat uit water wordt verwijderd, is de bacteriële omzetting (denitrificatie) naar stikstof (N2). Dit laatste kan alleen maar gebeuren in een omgeving zonder zuurstof.
12
Fosforverwijdering: Fosfor in afvalwater bevindt zich meestal in de fosfaatvorm. Teveel fosfaten kunnen aanleiding geven tot eutrofiëring. Planten nemen fosfaten op om de eigen cellen op te bouwen. Sommige stammen bacteriën verwijderen fosfaten uit afvalwater maar alleen als er noch zuurstof, noch nitraten in de omgeving aanwezig zijn (anoxische omgeving).
2.2
Types waterzuiveringsinstallaties
Hieronder volgt een kort overzicht van de delen van systemen die in dit project voorkomen. Voor een uitgebreidere lijst met systemen kunnen de volgende werken worden geraadpleegd: “Inventarisatie van kleinschalige en individuele waterzuiveringssystemen in Vlaanderen”7 en “Proefproject individuele waterzuiveringssystemen in de gemeente Bierbeek”8.
Vermaalpomp: Een pomp die niet alleen vloeistof verpompt maar tegelijkertijd ook de grovere bestanddelen in de vloeistof vermaalt en dus verkleint.
Septische put: Een tank met twee of drie compartimenten gebruikt voor de primaire zuivering van afvalwater. De zwaardere deeltjes bezinken in de compartimenten, de lichtere blijven erin drijven. De zwaardere deeltjes worden gedeeltelijk anaeroob afgebroken.
Vloeiveld: Vorm van secundaire en tertiaire zuivering door middel van een licht hellend beplant veld dat horizontaal doorvloeid wordt. Het afvalwater wordt op het veld gegoten in het begin van de installatie, het gezuiverde water loopt er af aan het eind van de installatie. Het water wordt gezuiverd door de planten, de bacteriën op de wortels van de planten en door de filterende werking van de bodem.
Wortelzone-vloeiveld: Een vloeiveld dat horizontaal en verticaal doorstroomd wordt. Het afvalwater wordt er aan het begin van de installatie opgegoten. Aan het einde van de installatie wordt ondergronds het gezuiverde water afgetapt. De ondergrondse doorvloeiing zorgt voor een verhoogd filtereffect.
Percolatierietveld: Systeem voor secundaire en tertiaire zuivering waarbij het afvalwater periodiek op (het hele oppervlak van) een beplant veld wordt gebracht, door dat veld sijpelt en afgevoerd wordt door drainagebuizen. De zuivering gebeurt voornamelijk door aërobe bacteriën rond de plantenwortels, door de bodembacteriën en door de bodem (filtratie en binding). 7 AMINAL afdeling water, GROEP-T. 1998. Inventarisatie van kleinschalige en individuele waterzuiveringssystemen in Vlaanderen. 8 Rausch, K., Decraene, R. & Geenens D. 2000. Proefproject individuele waterzuiveringssystemen in de gemeente Bierbeek. Eerste evaluatierapport.
THEORIE EN PRAKTIJK VAN DE WATERZUIVERING
13
Percolatierietveld met toevoegingen: Een percolatierietveld met een gelaagde opbouw door toevoegingen aan de verschillende grondlagen. De werking is dezelfde als bij een gewoon percolatierietveld maar de verschillende lagen zorgen voor een verhoogde verwijdering van bepaalde componenten. Het duidelijkste voorbeeld is de toevoeging van ijzer en calcium om fosfaten neer te slaan.
Macrofytenbed: Een rechthoekige lagune met (drijvende) waterplanten (macrofyten) die de secundaire en tertiaire zuivering verzorgen door nutriënten en contaminanten uit het water op te nemen. Er wordt voornamelijk met jonge planten gewerkt omdat die een grotere behoefte aan nutriënten hebben. Oudere planten worden min of meer periodiek verwijderd.
Biorotor: Een biorotor wordt gebruikt voor de secundaire en bij lage belasting tertiaire zuivering van afvalwater. Hij bestaat uit een vaste drager die door het afvalwater draait en er 40 tot 70% van de tijd in ondergedompeld is. De tijd uit het water zorgt voor een goede zuurstoftoevoer naar de bacteriën. Op de drager zal zich een biofilm ontwikkelen met zuiverende bacteriën.
Schorsfilter: Secundaire en tertiaire zuivering. Bestaat uit een bekken gevuld met schors en/of houtsnippers. Het afvalwater wordt er bovenop gesproeid en sijpelt er onderaan terug uit. De schors is een drager voor bacteriën die het afvalwater zuiveren en kan zelf ook componenten adsorberen. In de zomerperiode groeien er planten op deze filter. Het systeem waarbij zuiverende bacteriën groeien op een vaste drager wordt ook wel eens oxidatiebed genoemd.
Actief-slib systeem: Zorgt voor de primaire, secundaire en eventueel zelfs tertiaire zuivering van afvalwater. Het systeem bestaat uit twee bekkens. In het eerste bekken (beluchtingsbekken) is er een hoge concentratie aan (aërobe) bacteriën die de verontreinigingen verwerken. Dit bekken wordt mechanisch belucht zodat er voldoende zuurstof aanwezig is voor de goede werking van de bacteriën. In het tweede bekken (nabezinkingsbekken) kan het slib uit het beluchtingsbekken bezinken. Het gezuiverde water wordt geloosd en een deel van het bezonken slib wordt onttrokken om de bacterieconcentratie in het eerste bekken op peil te houden. Het andere deel wordt verwijderd uit het systeem.
14
THEORIE EN PRAKTIJK VAN DE WATERZUIVERING
15
3
Resultaten 3.1
Werkwijze
Gedurende de periode voorjaar 1999 - voorjaar 2000 werd de werking van 10 KWZI’s in de provincie Antwerpen opgevolgd. Het type afvalwater en zuivering van deze KWZI’s werd weergegeven in Tabel 5: basisgegevens deelnemende KWZI’s. De namen en adressen van de betrokken families zijn bekend bij de uitgever en kunnen op aanvraag van wetenschappelijk geïnteresseerden meegedeeld worden. Ongeveer tweewekelijks werden er door de VMM stalen genomen van influent en effluent. De staalname gebeurde telkens op een weekdag, in de ochtend of de vroege voormiddag. De stalen werden vervolgens geanalyseerd in het PIH.
RESULTATEN
17
Tabel 5:
basisgegevens deelnemende KWZI’s
installatie familie A familie B
type afvalwater huishoudelijk huishoudelijk
familie C
huishoudelijk
familie D
huishoudelijk
familie E
huishoudelijk
PDLT (Provinciale Dienst voor Land- en Tuinbouw) PIME (Provinciaal Instituut voor Milieu-Educatie) Planckendael, biorotor en vloeiveld Planckendael, INCOMATS familie F
huishoudelijk, spoeling van melkinstallaties
type zuivering percolatierietveld percolatierietveld met toevoegingen percolatierietveld met toevoegingen percolatierietveld met toevoegingen percolatierietveld met toevoegingen en vloeiveld percolatierietveld met toevoegingen
huishoudelijk, bezoekers, labo
planten/schorssysteem
vogelkooien
biorotor en vloeiveld
restaurant, de dierenkeuken, actief slib, macro-fytenbed, het park vloeiveld huishoudelijk, stallen PURE® met paarden en schapen
De meetcampagne werd begeleid door een enquête die peilde naar een aantal algemene parameters van de KWZI’s: ontwerpbelasting, eigenlijke belasting, oppervlakte, waterverbruik per week, gebruik van ecologische wasproducten/ natuurlijke onderhoudsmiddelen, gebruik van hemel- of grondwater... De vragenlijst is weergegeven in bijlage 4. De antwoorden werden verwerkt in de beschrijvingen van de installaties. De installaties worden afzonderlijk besproken voor ze met elkaar vergeleken worden. De eigenlijke resultaten zijn weergegeven in bijlage 5. Bij de bespreking van de systemen wordt eerst de informatie uit de enquêtes weergegeven, dan worden de resultaten weergegeven voor de verwijdering van organische materie, zwevende stoffen, stikstof- en fosforverbindingen en chloriden. Die resultaten worden vervolgens verder besproken. Bij de bespreking wordt de gemiddelde waarde voor elke parameter berekend over de gehele meetcampagne. Indien een meetwaarde onder de bepalingsgrens lag, werd voor de berekening de bepalingsgrens zelf gebruikt (worstcase scenario). Voor elke parameter werd eveneens de standaarddeviatie berekend. Vermits de meetwaarden niet (allemaal) standaardnormaal verdeeld zijn9, mag er geen kwantitatieve waarde worden toegekend aan de standaarddeviatie (68% van de waarden ligt binnen een interval afgebakend door het gemiddelde ± de standaarddeviatie). De standaarddeviatie wordt hier gebruikt als een eerder kwalitatieve indicator voor de grootte van de spreiding. In de tekst wordt dit genoteerd door eerst 9 De waarden worden begrensd door de bepalingsgrens zodat er een ophoping van lage waarden is.
18
het gemiddelde te schrijven, dan de standaarddeviatie voorafgegaan door “stdev” en vervolgens de eenheid. De spreiding wordt verder gekarakteriseerd door de berekening van het 10de, het 50ste en het 90ste percentiel voor elke parameter, weergegeven bij het metingenoverzicht. In enkele gevallen werd er naar een aantoonbaar verschil gezocht binnen een metingenreeks om de invloed van een bepaalde factor aan te tonen. Dit werd gedaan door een variantieanalyse met één factor uit te voeren. De gemeten resultaten zijn soms sterk tot extreem verschillend. Dit kan te wijten zijn aan verschillende oorzaken: van accidentele uitspoeling van opgehoopt materiaal tot een aanpassing van het systeem. Enkele metingen werden niet in rekening gebracht omdat ze onrealistisch hoog of laag waren (vb.: nul-influent of influent dat eerder industrieel dan huishoudelijk belast lijkt) en dus niet bijdragen tot het doel van dit project: een vergelijking van de normale werking van verschillende KWZI’s. Bij sommige parameters komen verhoogde waarden voor, die niet als fout verworpen kunnen worden, maar duidelijk sterk afwijkend zijn en het algemene beeld van de installatie sterk beïnvloeden. In deze gevallen worden er twee verschillende gemiddelden berekend: het gemiddelde over alle metingen en een gemiddelde zonder de sterk afwijkende meetwaarden, vaak berekend door de waarden onder het 90e percentiel of boven het 10e percentiel te gebruiken. De (gemiddelde) waarden van elke parameter worden achtereenvolgens vergeleken met de lozingsnorm voor KWZI’s, de lozingsnorm voor RWZI’s en met de basismilieukwaliteitsnorm. De basiskwaliteitsnorm garandeert een betere kwaliteit dan de RWZI-norm die op zijn beurt beter is dan de KWZI-norm, behalve voor zwevende stoffen waarvoor de RWZI-norm strenger is dan de basismilieukwaliteitsnorm. Deze rangorde is minder duidelijk bij de verschillende stikstofcomponenten omdat er bij de RWZI-norm en de basismilieukwaliteitsnorm met andere componenten gewerkt wordt. De basismilieukwaliteitsnorm wordt als strenger beschouwd omdat er aan meer verschillende eisen moet voldaan worden.
3.2
Bespreking resultaten per systeem
Eerst worden de vijf systemen besproken die alleen maar huishoudelijk afvalwater te verwerken krijgen, daarna de vijf overige systemen die ook niet-huishoudelijke belastingen moeten verwerken.
3.2.1
INSTALLATIE VAN
DE FAMILIE
A: HUISHOUDELIJK AFVALWATER
Situatieschets De familie A heeft een percolatierietveld (oppervlakte 15 m2) voor 5 i.e. geïnstalleerd. In de praktijk zijn er 4 i.e. op aangesloten. Het hemelwater is afgekoppeld en wordt gebruikt voor de toiletspoeling en voor het besproeien van de tuin. Er wordt voornamelijk niet-ontkalkt leidingwater gebruikt, aangevuld met hemelwater voor de toiletspoeling. Het afvalwater wordt eerst naar een septische put geleid voor het, zonder gebruik van een vermaalpomp, op het percolatierietveld wordt gebracht.
RESULTATEN
19
De belasting is het grootst in het weekend, in de week is er overdag zelden iemand aanwezig. De familie was eveneens afwezig in de kerstvakantie en in juli. In het vroege voorjaar werd het riet gemaaid. Er is misschien een verdunning van het effluent door een mogelijke instroom van grondwater. De stalen werden genomen uit een meetput bij het huis, voor de installatie en in een put bij het lozingspunt, na de installatie.
Resultaten De resultaten van de metingen werden weergegeven in bijlage 5. Het influent is matig beladen met organische componenten en is aangerijkt met stikstof- en fosforverbindingen. Voor sommige componenten is er een zeer grote spreiding op het gemiddelde, voornamelijk door een aantal hoge waarden maar soms ook door een lage waarde. In de gevallen waar de verhoogde waarden een grote invloed uitoefenen op de gemiddelden en de spreiding van het effluent, worden er twee gemiddelden gegeven: één met de verhoogde waarden en één berekend zonder de waarden die boven het 90e percentiel liggen (aangegeven in de tekst door de naam van de parameter gevolgd door <90).
Organische stoffen: Percolatierietveld in de winter, ingepast in de tuin
Het influent kent een grote spreiding (BZV: 287 stdev 324 mgO2/l; CZV: 925 stdev 1259 mgO2/l). De influentwaarden van 14 oktober en 23 februari en alle volgende metingen zijn verhoogd. Dit redelijk belaste afvalwater wordt goed gezuiverd (BZV: 4,17 stdev 3,55 mgO2/l; CZV: 35,9 stdev 21,67 mgO2/l; CZV<90: 29,3 stdev 8,1mgO2/l; rendement BZV: 98%; CZV: 96%) en zelfs een verhoogde belasting wordt goed verwerkt, alhoewel er dan een lichte stijging van de effluentwaarden is. Voor BZV en CZV worden de RWZI normen gehaald, de hogere BZV-waarden van eind februari en volgende liggen boven de basiskwaliteitsnorm, alle andere metingen liggen eronder.
Zwevende stoffen: De concentratie van zwevende stoffen in het influent schommelt tussen extremen. De spreiding is zo groot dat het gemiddelde zeer onbetrouwbaar wordt. Het effluent kent ook een grote spreiding maar dit wordt veroorzaakt door twee hoge waarden gecombineerd met veel lage waarde die juist op of onder de bepalingsgrens liggen. Het effluent voldoet aan de RWZI-norm (ZS: 4,54 stdev 6,01 mg/l; rendement: 99%).
Stikstof: De stikstofbelasting is meer dan dubbel zo groot dan bij normaal huishoudelijk afvalwater (Kj-Ninf: 109 stdev 70 mgKj-N/l; nitriet en nitraat te verwaarlozen). Die hoeveelheid stikstof raakt niet helemaal verwerkt, er blijft vooral nitraat over (KJNeff: 4,18 stdev 3,78 mgKj-N/l; NO2-eff: 0,24 stdev 0,32 NO2--N/l; NO3-eff: 45,13 stdev 19,17 mgNO3--N/l; totaal rendement: 55%). Gezien het grootste deel van de Kjeldahlstikstof wel wordt verwerkt, wijst dit op onvoldoende denitrificatie. De spreiding op de metingen is matig tot groot. Als de spreiding groot is, wordt dat veroorzaakt door een aantal waarden die tegen of onder de bepalingsgrens liggen. De RWZI en basiskwaliteitsnormen worden niet gehaald.
20
Fosfor: Het inkomende water bevat een vrij zware fosforbelasting, die sterk wisselt van meting tot meting (TPinf: 22,6 stdev 17,3 mgP/l; PO43-: 12,8 stdev 7,0 mgPO43--P/l). Die belasting wordt deels teruggedrongen en de spreiding wordt sterk verminderd (TPeff: 8,9 stdev 2,9 mgP/l; PO43--Peff: 8,0 stdev 2,6 mgPO43--P/l; TP-rendement 61%).
Chloriden: De influentwaarden liggen gemiddeld onder de basismilieukwaliteitsnorm maar er zijn enkele uitschieters die erboven liggen en voor de nodige spreiding op het gemiddelde zorgen (Cl-: 145 stdev 127 mgCl-/l). De effluentwaarden liggen allemaal onder de norm en de spreiding hierop is ook veel kleiner (Cl-: 103 stdev 28 mgCl-/l).
Bespreking Wat opvalt bij alle gemeten componenten is dat het effluent een stabielere kwaliteit (minder spreiding) heeft dan het influent. In de paar gevallen waar er een grote spreiding is op het effluent, is dit te wijten aan waarden die dicht tegen de bepalingsgrens liggen. De zuiveringsinstallatie slaagt er dus goed in om pieken in de belasting op te vangen en af te vlakken. Globaal zijn de prestaties goed, de basiskwaliteitsnormen worden gehaald voor chloriden, de RWZI-normen voor BZV, CZV en zwevende stoffen. Voor stikstof- en fosforverbindingen worden die normen niet gehaald maar er wordt wel vertrokken van een influent dat veel meer dan de normale (volgens de Code van Goede Praktijk) concentratie aan deze componenten bevat. De septische put is er mogelijk de oorzaak van dat de waarden voor stikstof- en fosforverbindingen in verhouding veel groter zijn dan die voor BZV en CZV. In een septische put kan er al een eerste verwijdering van BZV en CZV plaatsvinden maar stikstof- en fosforverbindingen worden er zeker niet (volledig) verwijderd. De influentiemetingen vanaf 23 februari zijn opmerkelijk verhoogd voor alle componenten, zodat er meestal ook een verhoging van de effluentwaarde is. De verhoogde effluentwaarde zou verklaard kunnen worden door het maaien van het riet, waarvan de eigenaar aangaf dat het was gebeurd in de periode februari-maart. Dit verklaart echter niet de hoge influentwaarden die gemeten werden. Bovendien werden ook op 14 oktober hoge waarden gemeten, wanneer er van snoeien geen sprake was. In deze periodes van verhoogde meetwaarden valt het grote gehalte aan zwevende stoffen op. Samen met de verhoogde waarden voor de andere parameters (BZV, CZV,...) schetst dit het beeld van organische deeltjes die op het veld gebracht worden. Een mogelijke verklaring is een probleem in de septische put, waarbij er materiaal uitspoelt.
RESULTATEN
21
Percolatierietveld in de zomer, ingepast in de tuin
In de maand juli zijn de influentconcentraties eerder aan de lage kant, wat overeenkomt met de vakantieperiode van de familie. Een gelijkaardig effect werd niet waargenomen in de kerstvakantie. Een verdunning van het effluent door instroom van grondwater kon niet worden afgeleid uit de analyses.
3.2.2 INSTALLATIE VAN
DE FAMILIE B: HUISHOUDELIJK AFVALWATER
Situatieschets De familie B installeerde een percolatierietveld om haar afvalwater te zuiveren. Met een oppervlakte van 15m2 is het ontworpen om het afvalwater van 5 i.e. te zuiveren, wat in de praktijk ook gebeurt. Het gezin gebruikt ecologische wasproducten en niet ontkalkt leidingwater. Het hemelwater is volledig afgekoppeld en wordt niet opnieuw gebruikt.
Vijver met achterliggend percolatierietveld
Het afvalwater komt eerst terecht in een septische put, vloeit dan naar een opvangput alvorens het op het percolatierietveld wordt gepompt. Het veld is opgebouwd uit verschillende lagen (van onder naar boven): grind, Lommelzand met stro en kalkgruis, Lommelzand met stro en ijzersnippers, grind. Het effluent wordt opgevangen in een tweede opvangput met pomp en vervolgens geloosd. De wortelgroei van het riet is zo overdadig dat de bevloeiingsbuizen omhoog worden gedrukt. De stalen werden genomen in de verzamelput bij het huis, voor de installatie en in de opvangput na de installatie.
Resultaten De resultaten van de metingen worden weergegeven in bijlage 5. Het gehalte aan nitraten in het effluent vertoont een aantal sterk verlaagde punten die onder het 10e percentiel liggen. Voor nitraat worden er twee gemiddelden gegeven: een met de lage waarden en een berekend zonder de waarden die onder het 10e percentiel liggen (aangegeven in de tekst door de naam van de parameter gevolgd door >10). De organische belasting is wat hoger dan gemiddeld voor een afvalwater terwijl de concentratie van de zwevende stoffen normaal is. De hoeveelheid stikstofverbindingen in het influent is sterk verhoogd (x 2,5) alsook de concentratie aan fosforverbindingen (x 3). Het gaat dus om een vrij zwaar belast afvalwater. De spreiding op de verschillende gemiddelden is redelijk groot en deels te verkla-
22
ren door een aantal metingen die voor alle parameters verhoogde waarden noteerden: 14 en 26 mei 1999, 17 en 31 augustus 1999 en 24 februari 2000.
Organische stoffen: De organische belasting wordt goed verwerkt (BZVinf: 445 stdev 175 mgO2/l; CZVinf: 1038 stdev 806 mgO2/l; BZVeff: 3,00 stdev 0,00 mgO2/l; CZVeff: 30,2 stdev 12,0 mgO2/l; BZVrendement: 99%; CZVrendement: 97%). Voor BZV-verwijdering wordt er makkelijk voldaan aan de basismilieukwaliteitsnorm. De CZV-verwijdering verloopt eveneens goed en er wordt voldaan aan de RWZI-norm. De grote spreiding wordt deels verklaard (voor CZV meer dan voor BZV) door de eerder vermelde verhoogde waarden.
Zwevende stoffen: De grote spreiding op de influent en effluentwaarden (ZSinf: 432 stdev 686 mg/l; ZSeff: 6,65 stdev 11,67 mg/l; rendement: 98%) is deels te verklaren door de eerder vermelde verhoogde waarden. Daarnaast zit er ook op de andere metingen een grote spreiding. Het effluent voldoet aan de RWZI-norm.
Stikstof: De stikstofconcentratie in het influent kent minder spreiding dan bij de andere componenten (Kj-Ninf: 129 stdev 48 mgKj-N/l; NH4+: 94,3 stdev 24,8 mgNH4+-N/l). Stikstof in het influent bevindt zich in organische vorm of als ammonium. Nitriet en nitraat zijn te verwaarlozen. Bijna alle Kjeldahlstikstof is verdwenen uit het effluent maar er blijft nog wel een substantiële hoeveelheid nitraat achter (Kj-Neff: 3,17 stdev 1,00 mgKj-N/l; NO3-eff: 47,4 stdev 29,8 mgNO3--N/l; NO3-eff>10: 53,3 stdev 26,4 mgNO3--N/l; totaal rendement 61%). De effluentwaarden voor nitraat vertonen een trend doorheen de metingen. De meetwaarden stijgen vanaf het begin van de metingen tot ongeveer eind augustus om vervolgens te dalen tot eind maart. De influentwaarden schommelen sterker maar tonen toch een gelijkaardige trend.
Fosfor: De influentconcentratie kent een sterke schommeling (TPinf: 30,1 stdev 28,4 mgP/l; PO43-inf: 16,0 stdev 9,0 mgPO43-P/l), zelfs als de vijf sterk verhoogde waarden buiten beschouwing worden gelaten. Het effluent kent een kleinere schommeling (TPeff: 8,60 stdev 5,30 mgP/l; PO43eff: 7,57 stdev 4,42 mgPO43--P/l) maar kent een sterke stijging vanaf halverwege augustus om daarna langzaam te dalen. Alhoewel een deel van de fosfor en fosfaten verwijderd wordt (totaal rendement: 71%), voldoet het effluent toch niet aan de normen. Percolatierietveld
Chloriden: De influent- en effluentconcentraties verschillen nauwelijks van elkaar (Cl-inf: 74,5 stdev 27,9 mgCl-/l; Cl-eff: 72,8 stdev 20,6 mgCl-/l) en voldoen beiden aan de basismilieukwaliteitsnorm.
RESULTATEN
23
Bespreking Ondanks het zwaarder dan normaal belaste afvalwater worden de organische en de zwevende stoffen op efficiënte wijze teruggedrongen. De verhoogde waarden voor organische stoffen zijn blijkbaar gekoppeld aan de concentratie zwevende stoffen. Als in het achterhoofd wordt gehouden dat de belastingen op het vlak van stikstofen fosforverbindingen sterk verhoogd zijn (respectievelijk x 2,5 en x 3), presteert de installatie op het vlak van stikstof- en fosforverwijdering niet slecht. Voor Kjeldahlstikstof en ammonium worden de basismilieukwaliteitsnormen gehaald. Het eindresultaat is echter niet goed genoeg om de strengere normen te halen. De trend in de meetwaarden voor stikstof- en fosforverbindingen kon niet verklaard worden. Bij stikstofverbindingen komt de trend voor in influent en effluent, waaruit volgt dat dit niet het gevolg is van de installatie. Bij de fosforverwijdering is er eveneens een trend maar die kan moeilijk in verband gebracht worden met de influentwaarden door de grote spreiding op het influent. Piekwaarden voor stikstof- en fosforverbindingen in het influent komen wel overeen (vb.: 6, 17, 31 augustus, 24 februari).
3.2.3 INSTALLATIE VAN
DE FAMILIE
C: HUISHOUDELIJK AFVALWATER
Situatieschets De familie C installeerde samen met twee andere gezinnen (totaal 12 i.e.) een percolatierietveld van 24 m2 (= 12 i.e.). Bijna al het hemelwater is afgekoppeld en een deel wordt hergebruikt voor één wc, één douche en één lavabo. Er worden ecologische afwasproducten gebruikt en het gebruikte leidingwater wordt niet ontkalkt.
De vijver van de familie C met daarachter het percolatierietveld
Het afvalwater wordt opgevangen in een septische put die al tien jaar niet geruimd werd en waar in al die tijd nog geen problemen mee geweest zijn. Daarna vloeit het naar een pompput. Een à tweemaal per dag brengt een dompelpomp het afvalwater uit de pompput op het percolatierietveld. Na het percolatierietveld vloeit het naar een vijver voor verdere zuivering, daarna wordt het water in de Edegemse Beek geloosd. In het percolatierietveld zijn ijzer en aluminiumkrullen toegevoegd en kalk in poeder en schelpvorm (mosselen). Soms worden er schelpen (mosselen) bijgevoegd. De stalen werden genomen in de verzamelput vlak voor de installatie en onmiddellijk na de installatie voor het water in de vijver terechtkomt.
Resultaten De resultaten van de metingen worden weergegeven in bijlage 5. De meetwaarden van 11 april 2000 vallen onmiddellijk op. De concentraties van de verschillende componenten in het influent liggen zo extreem hoog dat er zich duidelijk een onregelmatigheid heeft voorgedaan. De waarden van deze dag werden buiten beschouwing gelaten in alle verdere berekeningen en besprekingen. Er zijn nog andere verhoogde waarden maar die zijn niet zo extreem. Bij de metingen voor fosfor, waar de verhoogde waarden een grote invloed uitoefenen op de gemiddelden en de spreiding van het effluent, worden er twee gemiddelden gegeven: één met de verhoogde waarden en één berekend zonder de waarden die
24
boven het 90e percentiel liggen (aangegeven in de tekst door de naam van de parameter gevolgd door <90). Het afvalwater dat de installatie te verwerken krijgt is licht beladen op gebied van organische stoffen, zwevende stoffen en chloride en normaal beladen op het vlak van stikstof- (zelf licht verhoogd) en fosforverbindingen.
Organische stoffen: De eerder lichte organische belasting wordt goed verwerkt (BZVinf: 175 stdev 71 mgO2/l; CZVinf: 447 stdev 261 mgO2/l; BZVeff: 3,8 stdev 2,4 mgO2/l; CZVeff: 36,3 stdev 13,8 mgO2/l; BZVrendement: 98%; CZVrendement: 92%). Voor BZV-verwijdering wordt er voldaan aan de basismilieukwaliteitsnorm, de CZV-verwijdering voldoet aan de RWZI-norm.
Zwevende stoffen: De lage zwevende stoffenbelasting kent een grote spreiding door een aantal verhoogde waarden en een piekwaarde op 26 november 1999 (ZSinf: 146 stdev 222 mg/l). Het effluent voldoet aan de RWZI-norm (7,53 stdev 5,35 mg/l; rendement 95%), de zwevende stoffen werden dus goed verwijderd.
Stikstof: Er zit nogal wat stikstof in het influent (Kj-Ninf: 80,7 stdev 19,0; nitriet en nitraat te verwaarlozen). De organisch gebonden stikstof en het ammonium worden behoorlijk (Kj-Neff: 10,8 stdev 4,2 mgKj-N/l; Kj-Nrendement: 86%) omgezet in nitrieten en nitraten, alvorens ze worden gedenitrificeerd. Toch bevat het effluent nog substantiële hoeveelheden stikstofcomponenten (NO2-eff: 0,23 stdev 0,13mg NO2-/l; NO3eff: 13,1 stdev 10,2 mg NO3--N/l) waardoor de normen niet gehaald worden. Het totale rendement van de stikstofverwijdering bedraagt 71%. De grote spreiding op de nitraten in het effluent is moeilijk te correleren met een welbepaalde oorzaak.
Fosfor: De hoeveelheid fosforverbindingen in het afvalwater wordt met 93% teruggebracht (TPinf: 9,24 stdev 3,91 mgP/l; TPeff: 0,68 stdev 0,96 mgP/l) en voldoet daarmee aan de RWZI-norm. De spreiding op het effluent wordt veroorzaakt door de metingen juist boven en onder de bepalingsgrens en door de verhoogde metingen van 24 februari en 15 maart 2000. Op deze data schoot de fosforverwijdering blijkbaar tekort, er was immers geen verhoogde instroom van fosforverbindingen en er was een substantiële uitspoeling van voornamelijk fosfaten. Het effect van de twee verhoogde metingen op het gemiddelde en op de spreiding blijkt uit de resultaten zonder de getallen boven het 90e percentiel (TPeff<90: 0,27 stdev 0,17 mgP/l).
Chloriden: De influentwaarden voor chloriden liggen onder de basismilieukwaliteitsnorm. Uit de resultaten komt geen duidelijke vermindering van het chloridengehalte naar voor door de spreiding op het influent- en effluentgemiddelde (Cl-inf: 96,6 stdev 25,4 mgCl-/l; Cl-eff: 88,0 stdev 20,5 mgCl-/l).
Bespreking De installatie van de familie C heeft te kampen met verschillende gevallen van een verhoogde influentbelasting en kan dat vrij goed verwerken. De effluentkwaliteit is immers behoorlijk en de spreiding op het effluent is meestal kleiner dan die op het
RESULTATEN
25
influent, wat erop wijst dat de pieken goed opgevangen worden. De piekbelastingen gebeuren schijnbaar willekeurig en het feit dat het afvalwater van 3 verschillende gezinnen in de installatie terechtkomt, verlaagt eveneens de kans op pieken (vb.: kleinere kans dat de drie gezinnen tegelijkertijd op vakantie gaan zodat de installatie droog komt te staan of dat de drie families tegelijkertijd een feestje geven). Een uitspoeling uit de septische put zou een mogelijke verklaring voor de hoogste pieken kunnen zijn. De lage influentconcentraties van organische en zwevende stoffen, gekoppeld aan normale concentraties stikstof- en fosforverbindingen zijn waarschijnlijk te wijten aan de aanwezigheid van de septische put. Het valt op dat de hoeveelheid fosforverbindingen goed verwerkt wordt door de installatie maar dat de hoeveelheid stikstofverbindingen niet volledig verwerkt raakt. Mogelijk is dit een gevolg van de fosforbindende toevoegingen in het veld.
3.2.4 INSTALLATIE VAN
DE FAMILIE D HUISHOUDELIJK AFVALWATER
:
Situatieschets De familie D maakt gebruik van een percolatierietveld om haar afvalwater te zuiveren. De 12 m2 grote installatie werd ontworpen voor 4 i.e. en krijgt een belasting te verwerken van 5 i.e. (2 volwassenen en 3 kinderen). Er worden voornamelijk ecologische wasproducten gebruikt. Het hemelwater is volledig afgekoppeld, er wordt ontkalkt leidingwater gebruikt. De familie ging op vakantie van 1 tot 21 juli 1999 midden in een droge periode die duurde van half juni tot begin augustus.
Percolatierietveld in de winter
Het water wordt verzameld in een septische put en loopt dan over in een pompput vanwaar er ongeveer 2 maal per dag, op korte tijd ongeveer 200 l op het percolatierietveld wordt gebracht. Het rietveld bestaat uit (van onder naar boven): een laag grind met drainagebuizen, Lommelzand met stro, Lommelzand met dolomiet (kalkhoudend), Lommelzand met ijzer, rijnzand en grind met bevloeiingsbuizen. Het effluent van het veld wordt verzameld in een tweede pompput en wordt dan in een gracht gepompt. Op 26 mei 1999 werd het peil van het effluent in de tweede pompput verhoogd, na de droogteperiode zakte dat terug en op 1 september 1999 werd het opnieuw verhoogd. In maart werd het riet gemaaid. Stalen werden genomen in pompput voor de installatie (maar na de septische put) en in de pompput na de installatie.
Resultaten De resultaten van de metingen worden weergegeven in bijlage 5. De metingen tonen, in vergelijking met de metingen van de andere installaties, een
26
vrij geringe spreiding en er zijn weinig extreme waarden. In de gevallen waar de spreiding toch groot blijkt te zijn (bij een aantal effluentwaarden) is dit meestal te wijten aan meetwaarden die dicht tegen de bepalingsgrens liggen. Het afvalwater is lichtbelast op vlak van BZV, CZV en zwevende stoffen en normaal belast voor stikstof- en fosforverbindingen.
Organische stoffen: BZV en CZV worden goed verwijderd (BZVinf: 184 stdev 57 mgO2/l; CZVinf: 415 stdev 76 mgO2/l; BZVeff: 3,17 stdev 0,83 mgO2/l; CZVeff: 36,9 stdev 12,3 mgO2/l; BZVrendement: 98%; CZVrendement: 91%). De BZV-effluentwaarde ligt, op één meting na, zelfs altijd onder de detectielimiet. Die ene meting ligt wel boven de grenswaarde van de basismilieukwaliteitsnorm (dit is een absolute norm) maar door de spreiding op de metingen is het mogelijk dat de norm wel gehaald werd. Er wordt daarom aangenomen dat de BZV-verwijdering voldoet aan de basismilieukwaliteitsnormen, de CZV-verwijdering voldoet aan de RWZI-norm. Percolatierietveld in de zomer
Zwevende stoffen: Twee verhoogde waarden zijn verantwoordelijk voor de grote spreiding op het influent (ZSinf: 80,3 stdev 75,2 mg/l). Het effluent voldoet aan de RWZI-norm (ZSeff: 2,30 stdev 0,82 mg/l; rendement: 97%).
Stikstof: De stikstofverbindingen in het influent bestaan voornamelijk uit ammonium en organische stikstof (Kj-Ninf: 93,0 stdev 11,2 mgKj-N/l; NH4+inf: 76,6 stdev 11,0 mgNH4+N/l), de hoeveelheden nitriet en nitraat zijn te verwaarlozen (nitriet blijft altijd beneden de bepalingsgrens). In het effluent is de Kjeldahlstikstof bijna volledig verdwenen (voldoet aan basismilieukwaliteitsnorm) maar blijft er nog wel veel nitraat achter (Kj-Neff: 3,07 stdev 1,24 mgKj-N/l; NO2-eff: 0,17 stdev 0,10 mgNO2--N; NO3-eff: 65,3 stdev 7,3 mgNO3--N/l, dit is zonder de waarde voor 8 november; totaalrendement: 30%). De waarde voor 8 november werd achterwege gelaten omdat ze sterk afwijkend was en een geringe invloed had op het gemiddelde. De afbraak van de Kjeldahlstikstof verloopt voorspoedig, de omzetting van nitraat gebeurt onvoldoende.
Fosfor: Er is een zekere fosforverwijdering maar die is niet voldoende om een norm te halen (TPinf: 10,4 stdev 1,9 mgP/l; PO43-inf: 7,63 stdev 1,66 mgPO43--P/l; TPeff: 4,62 stdev 1,66 mgP/l; PO43-eff: 4,23 stdev 1,57mgPO43--P/l; totaalrendement: 60%). De fosforwaarden in het effluent vertonen een schommeling die overeenkomt met de seizoenen, in de winter zitten er meer fosforverbindingen in het effluent, in de zomer minder. Die seizoensmatige trend was niet te bespeuren in de influentwaarden.
Chloriden: Het chloridegehalte in het influent gaat maar één keer over de basismilieukwaliteitsnorm, in het effluent blijft het er altijd onder. Door de spreiding op de gemiddelde waarden is het niet mogelijk een stijging of daling vast te stellen (Cl-inf: 77,4 stdev 47,4 mgCl-/l; Cl-eff: 69,1 stdev 19,4 mgCl-/l).
RESULTATEN
27
Bespreking De verwijdering van organische en zwevende stoffen verloopt goed maar het influent is dan ook laag belast, mogelijks door de voorzuivering in de septische tank. De stikstofverwijdering begint goed en de meeste Kjeldahlstikstof wordt verwijderd. De denitrificatie verloopt veel slechter. Alhoewel er een aantal pogingen zijn ondernomen om de denitrificatie te verbeteren (verhogen van waterstand om groter anaëroob gedeelte te creëren), had dit geen waarneembaar effect (variantieanalyse met één factor, α =0,05). Anderzijds heeft de droge periode en de afwezigheid van de familie in de vakantie de installatie ook niet nadelig beïnvloed. De fosforverwijdering haalt niet voldoende fosforverbindingen uit het afvalwater om de normen te halen. Merkwaardig is de duidelijke seizoensmatige trend van de hoeveelheid fosforverbindingen in het effluent. Dit wijst op een biologische verwijdering van fosfaten. Het maaien van het riet had geen merkbare invloed op de efficiëntie van het systeem. Deze installatie voldoet aan de bestaande normen maar de stikstof- en fosforverwijdering kan nog verbeteren, bijvoorbeeld door een verdere nazuivering. Het verhogen van het effluentpeil had geen statistisch aantoonbare gevolgen op de nitraatverwijdering.
3.2.5 INSTALLATIE VAN
DE FAMILIE E HUISHOUDELIJK AFVALWATER
:
Situatieschets De familie E heeft een percolatierietveld (oppervlakte 16 m2) geïnstalleerd, ontworpen voor 6 i.e. met 4 i.e. effectief aangesloten. Het gemiddeld waterverbruik (alleen leidingwater, niet-ontkalkt) bedraagt 2120 l/week, oftewel 76 l/i.e., waarvan 350 l niet in het afvalwatercircuit terechtkomt. Dit is weinig (de Code van Goede Praktijk voor KWZI’s rekent met een waterverbruik van 150 l/i.e.) en het water zal bijgevolg zwaar belast zijn. Het regenwater is volledig afgekoppeld van het afvalwatercircuit. De familie gebruikt alleen ecologische wasproducten en natuurlijke onderhoudsmiddelen.
vloeiveld, nog in vrijwel onbegroeide toestand, dat zorgt voor nazuivering na een percolatierietveld
Al het afvalwater van het gezin wordt zonder voorzuivering naar een verzamelput geleid. Vandaar uit wordt het een aantal maal per dag door een vermaalpomp op het percolatierietveld gebracht. Het water stroomt door de verschillende lagen van het percolatierietveld (van onder naar boven: grind met drainagebuizen, extra fijn wit zand, Lommelzand, cocosvezelmat, turf, grof rijnzand, schors met drainagedarm) en wordt opgevangen in een controleput, van waaruit het naar een vloeiveld met moerasplanten (o.a. watermunt, een plant met een antimicrobiële werking) wordt geleid. Het gezuiverde water loopt dan in een gracht. De familie ging met vakantie van 1 tot 15 juli 1999. Op 22 december 1999 werd het vloeiveld aangepast. Daarvoor was het een onbegroeid lang veld (8m lang, 1m breed, 0,6m diep), gevuld met rijnzand met sterk verschillende korrelgrootte. Op deze datum werd dit rijnzand vervangen door een homogene hoeveelheid kiezels
28
percolatierietveld uit de linkse foto
van ±4mm en werd het veld beplant. Stalen werden genomen in de pompput voor de installatie en na het vloeiveld.
Resultaten De resultaten van de metingen worden weergegeven in bijlage 5. De metingen bevatten een aantal extreme waarden, voornamelijk boven het gemiddelde. Waar mogelijk werd er getracht een verklaring te geven. In de gevallen waar de verhoogde waarden een grote invloed uitoefenen op de gemiddelden en de spreiding van het effluent, worden er twee gemiddelden gegeven: één met de verhoogde waarden en één berekend zonder de waarden die boven het 90e percentiel liggen (aangegeven in de tekst door de naam van de parameter gevolgd door <90).
Organische stoffen: Alhoewel het inkomend water zwaar belast is (BZVinf: 590 stdev 305 mgO2/l; CZVinf: 1130 stdev 803 mgO2/l), wordt de belasting excellent verwerkt: er is een rendement van 99% voor BZV-verwijdering en 95% voor de CZV-verwijdering. Voor BZV-verwijdering worden de basismilieukwaliteitsnormen gehaald (gemiddelde van effluent: 4,4 stdev 1,3 mgO2/l). Een extreme meetwaarde ligt boven de basismilieukwaliteitsnormen maar binnen de norm plus de standaarddeviatie. Op het vlak van CZV-verwijdering wordt de norm voor RWZI’s makkelijk gehaald: 58,1 stdev 16,3 mgO2/l.
Zwevende stoffen: De verwijdering van zwevende stoffen is optimaal (rendement 97%) en het effluent voldoet aan de RWZI-norm (9,5 stdev 10,5 mg/l). De spreiding op dit gemiddelde is echter zeer groot. Dit is te verklaren door dat er zowel bij het influent als bij het effluent een aantal resultaten sterk afwijken van de andere. Als de effluentmetingen met een waarde die boven het 90e percentiel ligt, worden weggelaten, wordt de spreiding gehalveerd (gemiddelde 6,6 stdev 5,0 mg/l) maar ze blijft nog altijd groot ten opzichte van het gemiddelde.
Stikstof: De hoeveelheid stikstofverbindingen in het influent varieert (gemiddeld 140 stdev 56 mgN/l). Het grootste gedeelte hiervan is ammoniumstikstof (83 stdev 38 mgNH4+-N/l), de rest is stikstof in organische verbindingen. De hoeveelheid nitriet en nitraat in het influent is te verwaarlozen. Het effluent is minder eenduidig te beschrijven. De hoeveelheid Kjeldahlstikstof in het effluent kent een zeer grote spreiding (gemiddeld 9,3 stdev 11,8 mgKj-N/l), het grootste deel hiervan is ammonium (gemiddeld 7,4 stdev 12,2 mgNH4+-N/l). Het rendement van de Kjeldahlstikstofverwijdering bedraagt 93%. Door stikstof in andere vormen mee in rekening te brengen wordt er een totaal rendement van 76% gevonden. Nitriet en nitraat zijn in het effluent sterker aanwezig dan in het influent (respectievelijk gemiddeld NO2-eff:0,6 stdev 1,0 mgNO2--N/l en NO3-eff:23,0 stdev 9,3 mgNO3--N/l). Zelfs als de extreme waarden worden weggelaten, blijkt dat de stikstofgehalten sterk aan schommelingen onderhevig zijn. Alhoewel de stikstofverwijdering behoorlijk is, worden noch de basiskwaliteitsnormen, noch de normen voor RWZI’s gehaald. De cijfers wijzen wel op een duidelijke afbraak. Stikstof bevindt zich in het influent voornamelijk in organi-
RESULTATEN
29
verzamelput voor afvalwater met daarachter het percolatierietveld
sche verbindingen en ammonium. In het effluent daarentegen is er voornamelijk nitraatstikstof aanwezig, wat een bacterieel afbraakproduct is van organische stikstofverbindingen. De nitraatpiek in het effluent op 22 december 1999 kan misschien verklaard worden door een aantal eenden die zich van 19 november tot 15 december in het vloeiveld genesteld hebben. De twee volgende metingen waren echter niet merkbaar verhoogd maar ondertussen werd het vloeiveld aangepast. Deze uitbreiding kon gecorreleerd (variantie-analyse met 1 factor, α = 0,05) worden met een verbetering in de nitraatverwijdering. Voor de verbetering is het gemiddelde van de totale hoeveelheid stikstof in het effluent 36,1 stdev 12,2 mgN/l met een totaal rendement van 72%, daarna is het 21,0 stdev 4,6 mgN/l met een totaal rendement van 87%.
Fosfor: Voor totale fosfor is er een goed verwijderingsrendement (96%) en het effluent voldoet aan de RWZI-normen (0,68 stdev 0,46 mgP/l). Ook hier weer de opmerking dat de spreiding op de resultaten groot is (Ptinf: 15,4 stdev 9,0 mgP/l; Pteff: 0,68 stdev 0,46 mgP/l). De metingen van de fosfaten geven een gelijkaardig beeld (PO43-Pinf: 10,7 stdev 5,6 mgPO43--P/l; PO43--Peff: 0,57 stdev 0,49 mgPO43--P/l).
Chloriden: Het gehalte aan chloriden in het influent (93,0 stdev 53,0 mgCl--/l) voldoet al aan de basismilieukwaliteitsnormen en een deel van de chloriden wordt verwijderd in het systeem. Het effluent (65,9 stdev 13,9 mgCl--/l) voldoet dus zeker aan de norm. De spreiding op het effluent is duidelijk kleiner dan die op het influent.
Bespreking De installatie (vermaalpomp-percolatierietveld-vloeiveld) van de familie E werkt met een geringe hydraulische belasting en een zware vuilvrachtbelasting. Deze belasting wordt goed verwerkt en de normen voor basismilieukwaliteitsnorm (BZV, Cl--) en RWZI’s (CZV, ZS, fosfor) worden gehaald. Alleen de stikstofverwijdering is wat lager, alhoewel er een duidelijke omzetting aan de gang is. Een aanpassing van het vloeiveld (nazuivering) heeft een verbetering van de stikstofverwerking tot gevolg. De homogene korrelgrootte zorgt voor een gelijkmatige doorstroming wat, gecombineerd met de begroeiing, duidelijk tot betere resultaten leidt. Bij een ongelijkmatige korrelgrootteverdeling ontstaan er kanalen waar het water preferentieel doorstroomt met een kortere verblijfstijd tot gevolg. De vakantie van de familie en het verblijf van een aantal eenden in het vloeiveld hadden geen bijzondere invloed op de werking van het systeem.
30
3.2.6 PDLT: HUISHOUDELIJK AFVALWATER &
MELKPRODUCTIE
Situatieschets De Provinciale Dienst Land- en Tuinbouw Antwerpen gebruikt een percolatierietveld om het afvalwater van de Hooibeekhoeve, een melkveebedrijf met stdev 50 melkkoeien, te zuiveren. De Hooibeekhoeve is vergunningsplichtig volgens rubriek 9.4.3. Hiervoor gelden de sectorale voorwaarden zoals beschreven in artikel 5.3.1.3 §2, 4° waar wordt verwezen naar de normen in bijlage 5.3.1.c, wat de gewone normen zijn voor KWZI’s. Het afvalwater is afkomstig van de conciërgewoning, een vergaderruimte, de reiniging van de melkmachine en de reiniging van de koeltank (eenmaal per twee dagen). Dit komt neer op een belasting van 8 i.e., het rietveld (oppervlakte 75 m2) is ontworpen om een belasting van 15 i.e. te verwerken. Er worden geen ecologische wasproducten gebruikt, het gebruikte water is leidingwater en grondwater, beiden nietontkalkt.
rechtsachter het percolatierietveld van de Hooibeekhoeve
Het water van de toiletten vloeit via een septische tank naar een centrale pompput, het andere huishoudelijke afvalwater vloeit via een vetafscheider naar deze put. Het water van de melkmachine en de koeltank wordt eerst naar een voorbezinktank geleid voor het naar de pompput stroomt. Vanuit de pompput wordt er tweemaal daags ±1500 l water stootsgewijs op het percolatierietveld gepompt. De helft van het gezuiverde water recirculeert via de centrale pompput om te voorkomen dat het veld droog komt te staan. De andere helft wordt opgevangen en hergebruikt voor de schoonmaak van de melkinstallaties. Op die manier ontstaat een volledig gesloten systeem. Het overtollige water kan via een overloop naar een nabijgelegen gracht vloeien. In de periode rond 21 juni tot 5 augustus 1999 en op 10 februari 2000 is het recirculatiesysteem intensief gebruikt om te voorkomen dat het veld droog kwam te staan, een groter deel van het water werd gerecirculeerd. Rond 11 januari was er een pompstoring. De staalname gebeurde vlak voor en vlak na de KWZI.
Resultaten De resultaten van de metingen worden weergegeven in bijlage 5. De metingen tijdens de periode met verhoogde recirculatie (21 juni - 5 augustus 1999; 10 februari 2000) zijn niet gebruikt voor de berekening van de gemiddelden en rendementen. De influentwaarden zijn sterk verlaagd en beïnvloeden sterk de gemiddelden terwijl deze metingen eigenlijk niets zeggen over de reële prestaties van het systeem. Ook de effluentwaarden van 11 januari 2000 zijn bij de resultaten buiten beschouwing gelaten omdat zij op gelijkaardige wijze een vertekend beeld schetsen van de installatie. In de bespreking wordt wel aandacht besteed
RESULTATEN
31
aan deze metingen. Het afvalwater is eerder zwaar belast, behalve voor de stikstofverbindingen waar de belasting maar de helft van de normale hoeveelheid bedraagt. Verder is er een vrij grote spreiding op de metingen door een aantal verhoogde waarden.
Organische stoffen: Een viertal verhoogde metingen zorgen voor een grote spreiding op het influent (BZVinf: 499 stdev 291 mgO2/l; CZVinf: 831 stdev 504 mgO2/l), zowel voor BZV als voor CZV. De verwijdering verloopt behoorlijk (BZVeff: 4,62 stdev 6,01 mgO2/l; CZV: 38,3 stdev 28,6 mgO2/l; BZVrendement: 97%; CZVrendement: 92%) en voor beide parameters voldoet het effluent aan de RWZI-norm. De hoeveelheid BZV in het effluent lag maar twee keer boven de bepalingsgrens maar lag toen wel sterk boven de basiskwaliteitsnorm.
Zwevende stoffen: De grote spreiding op het influent wordt veroorzaakt door een drietal verhoogde waarden (ZSinf: 228 stdev 209 mg/l). Een aantal extreme waarden, niet overeenkomend met de maximale influentwaarden, zorgen voor een zeer grote spreiding op het effluentgehalte. Bovendien zit de hoogste van die waarden boven de basismilieukwaliteitsnorm zodat daar niet aan voldaan wordt. De RWZI-norm wordt makkelijk gehaald (ZSeff: 6,00 stdev 8,46 mg/l; rendement: 93%).
Stikstof: De inkomende belasting bestaat uit organische gebonden stikstof, ammonium en nitraat. De hoeveelheid nitriet is te verwaarlozen (Kj-N: 37,7 stdev 11,8 mgKj-N/l; NH4+: 20,1 stdev 12,00 mgNH4+-N/l: NO3-: 0,60 stdev 0,30 mgNO3--N/l). De effluentconcentratie is in april 1999 hoger, blijft dan lager tot december 1999 om vervolgens te stijgen en vrij hoge waarden te bereiken vanaf februari 2000. Deze trend zorgt voor een grote spreiding op de nitraatmetingen. De stikstofverbindingen in het effluent bevinden zich voornamelijk in de nitraatvorm alhoewel er ook een deel organisch gebonden stikstof achterblijft (Kj-Neff: 2,75 stdev 1,08 mgKj-N/l; NO3-: 18,75 stdev 15,70 mgNO3--N/l), de hoeveelheid nitriet blijft te verwaarlozen. Het totaal rendement van de stikstofverwijdering is eerder zwak (totaal rendement: 41%).
Fosfor: Enkele verhoogde waarden zorgen voor een grote spreiding op de influentwaarden (TPinf: 27,4 stdev 10,9 mgP/l; PO43-inf: 22,2 stdev 10,3 mgPO43--P/l). Het effect van een aantal verhoogde waarden op de spreiding van het effluent is nog groter. Bij het effluent treedt dezelfde trend op die ook bij de nitraatconcentraties in het effluent voorkwam. Er is een behoorlijke fosforverwijdering maar die is niet voldoende om de strengere normen te halen (TPeff: 5,77 stdev 2,79 mgP/l; PO43-: 5,19 stdev 2,59 mgPO43--P/l; totaal rendement: 76%).
Chloriden: Op het vlak van chloriden voldoen zowel het influent als het effluent aan de basismilieukwaliteitsnormen (Cl-inf: 74,2 stdev 10,2 mgCl-/l; Cl-eff: 68,6 stdev 11,5 mgCl/l). Door de spreiding kan moeilijk worden vastgesteld of er een daling of een stijging is van het gehalte chloriden.
32
Bespreking De metingen die werden weggelaten omdat er een verhoogde recirculatie van het effluent plaatshad, tonen allemaal een zeer goede effluentkwaliteit. Dit is een gevolg van het feit dat het water de zuiveringsinstallatie verschillende malen passeerde. Verder valt op dat het Kjeldahlstikstofgedeelte van de totale hoeveelheid stikstofverbindingen in het influent laag is en het nitraatgedeelte hoog. Dit wijst opnieuw naar een gevorderde afbraak. De periode met de pompstoring toont een sterk afgenomen rendement (nog maar 50% of minder) voor alle parameters. BZV en CZV worden, ondanks de vrij zware belasting, goed verwerkt. Ze voldoen aan de RWZI-norm, die ook gehaald wordt voor het zwevende stoffengehalte. Voor het chloridengehalte is er totaal geen probleem want dat haalt de basismilieukwaliteitsnorm. De resultaten van de stikstof- en fosforverbindingenverwijdering kunnen nog beter. De trend die gevonden werd bij de effluentenconcentraties van nitraat en fosforverbindingen zijn moeilijk te verklaren. Het gehalte aan Kjeldahlstikstof in het influent volgt een gelijkaardig maar minder duidelijk verloop in de tijd als de nitraaten fosforconcentraties. Dit kan op een invloed van buiten het zuiveringssysteem wijzen zoals een ander melkpatroon, koeien die meer buiten op het veld staan,... maar ook een seizoensmatige trend is mogelijk. Fosfor in het influent vertoont eerder een vaag, dalend verloop door de gehele meetcampagne. In dit geval is een seizoensmatige verklaring waarschijnlijk om het verbeterde rendement te verklaren.
3.2.7 PIME : HUISHOUDELIJK &
CHEMISCH AFVALWATER
Situatieschets Het Provinciaal Instituut voor Milieu Educatie in Lier, dat mensen op diverse manieren confronteert met het milieu, installeerde een uitgebreide zuivering om het geproduceerde afvalwater terug schoon te maken. Met een oppervlakte van 100m2 werd het ontworpen om een belasting van 30 i.e. te verwerken. De effectieve belasting is moeilijk in te schatten. Er leven 5 mensen in de conciërgewoning en in het instituut werken 6 mensen voltijds en 4 deeltijds. Bovendien kunnen er tot 100 bezoekers ontvangen worden. Dit resulteert in een sterk wisselende belasting voor het systeem. Het waterverbruik per jaar bedraagt 400 m3. Gemiddeld per dag komt dit neer op 1100 l. Er wordt enkel deels ontkalkt leidingwater gebruikt en ecologische wasproducten. Er is wel kans op een extra chemische belasting als er ongelukjes gebeuren in het labo waar o.a. de milieukwaliteit kan onderzocht worden door leerlingen. Het hemelwater is maar gedeeltelijk afgekoppeld. Het water uit de conciërgewoning wordt eerst voorgezuiverd voor het in de verzamelput terechtkomt. Die voorzuivering bestaat uit een compact zuiveringssysteem met voorbezinking, oxidatiebed Op de voorgrond schors- en houtfilter met de leidingen voor de verspreiding van het afvalwater en op de achtergrond het gemaaide percolatierietveld met leidingen.
RESULTATEN
33
en nabezinking. Afvalwater van de toiletten van het instituut stroomt eerst door een septische tank voor het in de verzamelput komt. Ander afvalwater van het instituut gaat eerst door een vetvang. Vanuit de verzamelput vloeit het water naar een percolatierietveld of naar een schors- of houtfilter. Het effluent stroomt via een gracht met moerasplanten (tertiaire zuivering) terug naar een vijver. In periodes met geringe aanvoer van water en grote verdamping bereikt het water niet altijd de vijver. Vanuit de vijver vloeit het water over in een moeras. Het riet werd gemaaid in november. In april 1999 trad er een ernstige chemische verontreiniging op vanuit het laboratorium. Het influent werd bemonsterd als het uit de sproeikop boven het veld kwam, het effluent werd bemonsterd voor het in de beek kwam.
Resultaten De resultaten van de metingen worden weergegeven in bijlage 5. De belasting is laag (helft van een normale belasting) met uitschietende waarden naar boven en beneden, wat zorgt voor een grote tot zeer grote spreiding. Gemiddelden van concentraties over de hele meetcampagne hebben door de zeer onregelmatige belasting soms weinig relevantie en zijn dan ook niet altijd gegeven.
Organische stoffen: De drukkere periode maart - juni komt in het influent tot uiting door een aantal sterk verhoogde waarden voor BZV en CZV. De periode september - november valt niet op door verhoogde waarden. De effluentconcentraties zijn in de rustige periode wel lager dan in de drukke periode. Soms worden piekbelastingen goed verwerkt, soms is er een zeer hoge uitspoeling voor BZV en CZV. De jaargemiddelden van het effluent voldoen voor BZV en CZV aan de RWZI-norm.
Zwevende stoffen: Afvoergrachtje voor gezuiverd water vlak na de filter en het percolatierietveld. In dit grachtje gebeurt er een verdere zuivering door de aanwezige planten.
De linkse bak is het percolatierietveld, de rechtse bak is de schors- en houtfilter.
Het influent kent sterk wisselende waarden, de effluentconcentraties liggen veel dichter bij elkaar op twee waarden na. Het effluent voldoet aan de RWZI-norm. De meeste piekbelastingen worden bovendien goed verwerkt.
Stikstof: De drukke periodes zijn duidelijk zichtbaar door de hogere influentconcentraties, de rustige periodes kennen kleinere belastingen. Dit verschil is deels verantwoordelijk voor de spreiding. Stikstof zit in het influent als organische stikstof, ammonium of nitraatstikstof (Kj-Ninf: 33,2 stdev 17,6 mgKj-N/l; NH4+inf: 19,4 stdev 14,0 mgNH4+N/L; NO3-inf: 0,74 stdev 0,28 mgNO3--N/L), nitrietstikstof is te verwaarlozen. Door de afbraak worden de hoeveelheden organische stikstof en ammonium teruggedrongen, de hoeveelheid nitraatstikstof stijgt (Kj-Neff: 6,92 stdev 4,50 mgKj-N/l; NH4+eff: 3,23 stdev 3,34 mgNH4+-N/l; NO3-eff: 11,0 stdev 6,6 mgNO3--N/l; totale N: 18,1 stdev 7,9 mgN/l). Het stikstofgehalte in het effluent is juist te groot om aan de basiskwaliteitsnorm of de RWZI-norm te voldoen. Tijdens de drukke periodes is de concentratie in het effluent meestal hoger dan in de rustige periodes. Het totale verwijderingsrendement is niet groot (33%) omdat niet alle nitraat verwijderd wordt.
Fosfor: De verhoogde waarden in het influent komen voor in de drukke periodes (TPinf:
34
5,95 stdev 4,69 mgP/l; PO43-eff: 2,48 stdev 1,53 mgPO43--P/l). Het effluent voldoet aan de RWZI-norm (TPeff: 1,63 stdev 0,81 mgP/l; PO43-eff: 1,28 stdev 0,53 mgPO43--P/l; totaal rendement: 73%) maar dit kan wel in twijfel getrokken worden door de grote spreiding.
Chloriden: Sterk wisselende influentconcentraties worden door de installatie omgezet in minder fluctuerende effluentconcentraties (Cl-inf: 153 stdev 116 mgCl-/l). Door de grote spreiding kan moeilijk met zekerheid gezegd worden of de concentratie door de zuivering stijgt of daalt, alhoewel ze licht lijkt te stijgen (Cl-eff: 174 stdev 83 mgCl-/l). Een aantal effluentwaarden liggen boven de grens van de basiskwaliteitsnorm zodat die niet gehaald wordt.
Bespreking De influentwaarden schommelen zeer sterk en zorgen voor schommelingen op de effluentwaarden. Het effluent is echter al stabieler en voldoet bovendien, behalve voor stikstofverbindingen, aan de RWZI-norm. Uit de metingen lijkt dat sommige pieken goed en andere slecht worden verwerkt, zoals op 26 mei 1999. Dit mag evenwel niet geconcludeerd worden omdat er een bepaalde verblijfstijd is in de installatie. Het effluent is afkomstig van een ander influent dat op hetzelfde moment bemonsterd werd. De verontreiniging van april 1999 is niet terug te vinden in de metingen.
3.2.8 DIERENPARK PLANCKENDAEL, BIOROTOR + VLOEIVELD VOGELKOOIEN
Situatieschets Het domein Planckendael is een landgoed waar de Koninklijke Maatschappij voor Dierkunde van Antwerpen een dierenpark oprichtte. Om te voldoen aan de normen van de lozingsvergunning, was het noodzakelijk om een KWZI te installeren. Er is een biorotor gevolgd door een vloeiveld (20m2) geïnstalleerd om het afvalwater afkomstig van de vogelkooi te zuiveren. Momenteel worden de vogelkooien bewoond door een vijftigtal vogels. Er wordt per week ongeveer 4000 l water gebruikt, deels niet-ontkalkt leidingwater, deels opgepompt water. Elke dag wordt er javel (natriumhypochloriet) gebruikt als ontsmettingsmiddel. Het hemelwater is niet afgekoppeld van het afvalwatercircuit. De stalen zijn genomen vlak voor de installatie en na het vloeiveld.
Actief slibsysteem. Het voorste deel van de bak is de nabezinkingsbak, het achterste deel de beluchtingstank.
Resultaten De resultaten van de metingen worden weergegeven in bijlage 5. Allereerst dient er opgemerkt te worden dat het afvalwater afkomstig is van vogels en de rendementen dus moeilijk vergeleken kunnen worden met die voor menselijk afvalwater. Bovendien gaat het om een zeer laag belaste zuiveringsinstallatie. Er is een hydraulische belasting van om en bij de 4 i.e. terwijl de belasting door de ver-
RESULTATEN
35
schillende componenten varieert tussen 1 i.e. (totaal P) en minder dan 1 twintigste van een i.e. (BZV)
Organische stoffen: Het influent kent een zeer sterke spreiding, bij de BZV-waarden is die nog sterker dan bij de CZV-waarden. De spreiding is voornamelijk te wijten aan enkele hoge waarden. Hoge waarden voor BZV zijn ook gelinkt aan hoge CVZ-waarden. Ondanks de onregelmatige belasting, zijn de effluentparameters zeer behoorlijk en is de spreiding op deze waarden klein. De hoeveelheid BZV ligt altijd onder de 3 mgO2/l (rendement >83%) en voldoet dus aan de normen voor basismilieukwaliteit. De waarden voor CZV liggen juist boven de basismilieukwaliteitsnorm maar ver onder de 125 mgO2/l die RWZI’s (31,1 stdev 3,9 mgO2/l) mogen lozen.
Zwevende stoffen: Het influent wordt gekenmerkt door een sterke spreiding zelfs nadat de extreme waarde van 22 oktober wordt weggelaten (gemiddelde zonder extreem:16,0 stdev 13,8 mg/l). De effluentwaarden voldoen aan de basismilieukwaliteitsnormen (2,5 stdev 1,1 mg/l, rendement: 84%, dit rendement is niet voldoende voor de RWZInorm).
Stikstof:
Tanks met waterplanten (macrofytenbed)
Het influent bevat sterk wisselende hoeveelheden Kjeldahlstikstof en ammonium (respectievelijk 10,5 stdev 8,6 mgKj-N/L en 5,8 stdev 5,6 mgNH4+-N/l). De hoeveelheden nitriet en nitraat zijn klein, behalve op 20 augustus, toen er een onverklaarde influx van nitraat was. De meting van die dag wordt dan ook buiten beschouwing gelaten. Het effluent voldoet aan de basismilieukwaliteitsnormen (Kj-N: 2,64 stdev 0,57 mgKj-N/l; NH4++-N: 0,15 stdev 0,18 mgNH4++-N/l; NO2--N: <0,1 mgNO2-N/l; NO3--N: 0,56 stdev 0,16 mgNO3--N/l), behalve op 20 augustus, wat al eerder vermeld werd. Ook het rendement (87%) is afdoende. De spreiding op de waarden voor ammonium is te verklaren doordat de gemeten waarden dicht tegen of onder de bepalingsgrens lagen. Voor waarden die onder de bepalingsgrens liggen wordt de bepalingsgrens gebruikt. De afbraak van stikstofverbindingen is te volgen aan de hand van de verschillende stikstofverbindingen. Kjeldahlstikstof wordt omgezet naar nitriet en nitraat, wat te zien is in de daling van de hoeveelheid Kjeldahlstikstof en de stijging in de hoeveelheid nitraat.
Fosfor: Ook hier zijn er sterk schommelende influent- en effluentwaarden gemeten (Ptotinf: 1,74 stdev 1,44 mgP/l; Ptoteff: 0,30 stdev 0,21 mgP/l; PO43--Pinf: 1,26 stdev 1,11 mgPO43--P/l; PO43--Peff: 0,25 stdev 0,19 mgPO43--P/l). Het fosforgehalte in het effluent voldoet aan de basismilieukwaliteitsnormen, het rendement (83%) is acceptabel. De spreiding op het effluent is hier deels te verklaren door meetwaarden die tegen de bepalingsgrens liggen. Verder valt het op dat het fosforgehalte in het effluent hoger ligt in de maanden maart tot juni.
Chloriden: De hoeveelheid chloriden in in- en effluent schommelt en er is maar weinig verwijdering (Cl-inf: 21,1 stdev 11,2 mgCl-/l Cl-eff: 18,65 stdev 11,5 mgCl-/l, rendement: 11%). Influent en effluent bevatten beiden ruim minder chloriden dan de basismilieukwaliteitsnorm.
36
Bespreking Op de CZV-verwijdering na, voldoen alle parameters aan de basismilieukwaliteitsnormen. Het CZV-gehalte ligt juist boven de basismilieukwaliteitsnorm. Het is wel zo dat het influentwater zeer laag belast wordt. Dit verklaart dat de rendementen beneden de 90% blijven, ondanks de lage effluentconcentraties. De grote spreiding is deels het gevolg van de lage waarden die onder de bepalingsgrens liggen en de spreiding beïnvloeden.
3.2.9 DIERENPARK PLANCKENDAEL, INCOMATS HUISHOUDELIJK AFVALWATER, AFVALWATER VAN DIERENKOOIEN & RESTAURANT
DE
Situatieschets Het door het INCOMATS-systeem te behandelen water is afkomstig van de dierenverblijven, de sanitaire voorzieningen in het park, de dierenkeuken en het restaurant. Het hemelwater is niet afgekoppeld. Dit levert als karakteristieken voor het afvalwater een hydraulische belasting van gemiddeld 352 i.e. en een organische belasting tussen 56 en 161 i.e. afhankelijk van welke parameter wordt beschouwd. Er dient wel te worden opgemerkt dat de installatie soms piekbelastingen te verwerken krijgt die 5 keer zo groot kunnen zijn. Een belangrijke beperkende factor bij de aanleg van de KWZI was de beschikbare ruimte (90m2) waardoor een puur plantensysteem niet tot de mogelijkheden behoorde (oppervlakte-eis: minimum 2m2/i.e.). Er werd geopteerd voor een traditioneel actief slib systeem, gevolgd door een plantensysteem voor de nazuivering. Afvalwater wordt verzameld in een buffertank en van daaruit naar een beluchtingstank met nabezinkingsbak gevoerd. Slib uit deze laatste tank wordt ingedikt in een slibindikkingstank. Na de nabezinkingsbak wordt het water naar een macrofytenbed gevoerd. Daarna loopt het water nog door één van de twee wortelzonevloeivelden (alternerend bevloeid) voor het in de Barebeek geloosd wordt of hergebruikt als schoonmaakwater of om planten te begieten.
Vloeiveld
De stalen werden genomen voor en na de installatie.
Resultaten De resultaten van de metingen worden weergegeven in bijlage 5. In de gevallen waar de verhoogde waarden een grote invloed uitoefenen op de gemiddelden en de spreiding van het effluent, worden er twee gemiddelden gegeven: één met de verhoogde waarden en één berekend zonder de waarden die boven het 90e percentiel liggen (aangegeven in de tekst door de naam van de parameter gevolgd door <90).
Organische stoffen: De waarden van de BZV- en CZV-gehalten in het influent schommelen matig (BZVeff: 115 stdev 66 mgO2/l; CZVinf: 281 stdev 106 mgO2/l) en zijn aan de lage kant. Het effluent voldoet voor BZV en CZV aan de normen voor RWZI’s. De spreiding bij BZV en in minder mate bij CZV komt voort uit de extreme waarde gemeten op 20 augustus (BZVeff.: 3,7 stdev 3,3 BZVeff<90: 3,1 stdev 0,4; CZVeff: 39,0 stdev 17,4 CZVeff<90: 36,5 stdev 12,4) Door deze overschrijding wordt voor BZV de basismilieukwaliteitsnorm niet gehaald terwijl er maar bij vier metingen een waarde
RESULTATEN
37
Biorotor
boven de bepalingsgrens (3 mgO2/l) werd gemeten. De rendementen voor BZV en CZV zijn respectievelijk 97% en 86%.
Zwevende stoffen: Het influent kent een grote spreiding veroorzaakt door twee extreme waarden (ZSinf: 54,8 stdev 50,5 mg/l). De zwevende stoffen worden goed verwijderd (Zseff: 2,54 stdev 1,03 mg/l; rendement 95%) uit dit laagbelaste afvalwater, dat dan ook voldoet aan de RWZI-norm.
Stikstof: De stikstofbelasting is lichtjes kleiner dan normaal en schommelt matig (Kj-Ninf: 57,9 stdev 31,6 mgKj-N/l; NH4+: 46,3 stdev 27,9 mgNH4+-N/l; NO2-: te verwaarlozen; NO3-: 1,0 stdev 1,5 mgNO3--N/l). Het stikstofgehalte is te hoog om aan de normen te voldoen. De schommeling op de effluentwaarden is zeer groot en het totale gehalte stikstof in het effluent is niet sterk verminderd (rendement op totale hoeveelheid stikstofverbindingen: 19%). Algemeen genomen wordt de hoeveelheid Kjeldahlstikstof redelijk teruggedrongen (Kj-Neff: 14,0 stdev 20,9 mgKj-N/l) en is er een uitspoeling van nitraat (NO3-: 33,6 stdev 27,1). Bij de Kjeldahlstikstofverwijdering is de spreiding te wijten aan twee periodes waarin er een geringe verwerking was van deze stikstofvorm: 20-27 augustus en 10 maart-28 april. De nitraatverwijdering presteert altijd vrij onregelmatig maar in de periodes waarin de Kjeldahlstikstofverwijdering slecht werkt, spoelt er weinig nitraat uit.
Fosfor: Er is weinig tot geen fosforverwijdering (TPinf: 6,86 stdev 3,90 mgTP/L; Tpeff: 6,09 stdev 3,29; PO43-inf: 5,20 stdev 3,58 mgPO43--P/l; PO43-eff: 5,40 stdev 2,94 mgPO43--P/l) alhoewel er door de grote spreiding moeilijk absolute uitspraken kunnen gedaan worden.
Chloriden: De zuiveringsinstallatie lijkt het gehalte aan chloriden eerder te verhogen dan terug te dringen (Cl-inf: 250 stdev 114 mgCl-/l; Cl-eff: 302 stdev 130 mgCl-/l). Er moet worden opgemerkt dat de spreiding op het gemiddelde aanzet tot een voorzichtige interpretatie van de getallen.
Bespreking Het afvalwater is o.a. afkomstig van het restaurant en van niet-afgekoppeld regenwater wat voor een wisselende influent- en effluentkwaliteit zorgt. Er is in de meting-en een vage seizoensgebonden trend te zien. De influentwaarden liggen in de zomermaanden (de drukste periode voor het dierenpark) lichtjes hoger dan in de winter, wat het meeste opvalt bij de getallen voor stikstof- en fosforverbindingen. De stikstofverwijdering start maar de volledige omzetting naar stikstofgas gebeurt niet: er verdwijnt een deel van de Kjeldahlstikstof en het ammonium en er blijft een belangrijk deel stikstof achter in nitraatvorm. De fosforverwijdering is zwak tot onbestaande. In de stikstofverwijdering zijn er twee momenten die opvallen: de periode 20-27 augustus en 10 maart-28 april. Tijdens deze momenten is er een grote uitspoeling van Kjeldahlstikstof en ammonium en bijna geen uitspoeling van nitriet en nitraat. Dit wijst op een tijdelijke terugval in de stikstofomzetting. In de eerste periode is er ook een terugval in de BZV- en CZV-verwijdering, in de tweede periode is er alleen een achteruitgang bij de CZV-verwijdering merkbaar. De influentwaarden zijn gedu-
38
rende deze periode -zeker gezien de grote spreiding op de metingen- niet abnormaal. Het is wel zo dat de meting van 27 juli verhoogd is (voor stikstof zelf de hoogste gemeten waarde) maar dit kan een gevolg zijn van de periode: midden in de drukke zomervakantie en het bouwverlof. Een mogelijke verklaring voor de resultaten in de periode 20-27 augustus is een vermindering van de hoeveelheid actief slib. Dit kan een gevolg zijn van een verwijdering (uitspoeling, afsterven) van actief slib. Dit verklaart de achteruitgang in de verwijdering van de organische stoffen (minder bacteriën om af te breken) en slechte omzetting van Kjeldahlstikstof en ammonium naar nitriet en nitraat. Bij de eerste meting (20 augustus) is er veel meer BZV en CZV dan bij de tweede meting (27 augustus). Voor stikstofverbindingen is het juist omgekeerd en is het verschil veel kleiner. Dit wijst ook op een verlies aan actief slib: gewone aërobe bacteriën (celverdubbelingstijd 2-3 dagen) herstellen zich sneller dan nitrificerende bacteriën (celverdubbelingstijd >10 dagen)10. De tweede langere periode geeft een gelijkaardig, maar minder uitgesproken beeld. Deze periode zou lang genoeg moeten zijn voor een bacteriepopulatie om zich te herstellen. De hypothese van een eenmalige verwijdering van biomassa is dus minder waarschijnlijk. Als de werking niet verandert, zal deze installatie de normen die vanaf 31 december 2001 gelden voor KWZI’s zeker halen. Om de strengere normen te halen, moeten een aantal pieken beter opgevangen/vermeden worden. Ook bij de biorotor deden zich rond 20 augustus problemen voor, maar alleen maar bij het nitraatgehalte in influent en effluent. Vermits er bij het INCOMATS-systeem problemen waren bij alle componenten en beide installaties verschillende waters ontvangen, is dit waarschijnlijk toeval.
3.2.10 INSTALLATIE VAN
DE FAMILIE F HUISHOUDELIJK AFVALWATER & AFVALWATER VAN DE DIERENVERBLIJVEN
Situatieschets
Bij de familie F werd een PURE®-installatie geïnstalleerd, ontworpen voor 25 i.e. Momenteel zijn 8 i.e. aangesloten op de installatie en een paardenstal. De familie bezit een aantal paarden en schapen en is vergunningsplichtig volgens rubriek 9.6. Hiervoor gelden de sectorale voorwaarden beschreven in artikel 5.3.1.3 §2, 4° waarin wordt verwezen naar de normen in bijlage 5.3.1.c, wat de gewone normen zijn voor KWZI’s. De dieren staan de helft van het jaar in het veld en belasten dan het afvalwater niet. Het hemelwater is volledig afgekoppeld en wordt gebruikt voor het wassen van auto’s en het besproeien van de planten. Het leidingwater wordt ontkalkt en er worden gewone wasproducten gebruikt. Het PURE®-systeem is gebaseerd op een combinatie twee van zuiveringssystemen. Het afvalwater wordt door een vermaalpomp op één van twee percolatierietvelden gebracht die alternerend bevloeid worden. De percolatierietvelden dienen in de eerste plaats voor de sedimentverwijdering. Het effluent van de percolatierietvelden wordt vervolgens naar een beplant vloeiveld geleid waar de hoofdreini10 Dit is een vuistregel uit de microbiologie en kan teruggevonden worden in werken over microbiële waterzuivering, hier werd “Biotechnological processes in environmental technology” van Verstraete, W., Van Vaerenbergh, E., Bruyneel, B., Poels, J., Gellens, V., Grusenmeyer, S. & Top, E gebruikt.
RESULTATEN
39
ging gebeurt. Uiteindelijk vloeit het gezuiverde water naar een biotoopvijver. Het influentstaal werd genomen uit de pompput van de KWZI, het effluentstaal na de installatie.
Resultaten De resultaten van de metingen worden weergegeven in bijlage 5. In de gevallen waar de verhoogde waarden een grote invloed uitoefenen op de gemiddelden en de spreiding van het effluent, worden er twee gemiddelden gegeven: één met de verhoogde waarden en een berekend zonder de waarden die boven het 90e percentiel liggen (aangegeven in de tekst door de naam van de parameter gevolgd door <90). Het afvalwater is licht belast met organische stoffen en zwevende stoffen en normaal belast met van stikstof- en fosforverbindingen.
Organische stoffen: Begroeid vloeiveld met daarachter de biotoopvijver
De BZV-belasting wordt grondig verwerkt door de installatie (BZVinf: 214 stdev 125 mgO2/l; BZVeff: 3,42 stdev 1,84 mgO2/l; BZVrendement: 98%). Door één enkele uitschieter wordt er aan de basismilieukwaliteitsnorm niet voldaan. Aan de RWZI-norm wordt wel voldaan. CZV-verwijdering verloopt iets minder vlot (CZVinf: 472 stdev 177 mgO2/l; CZVeff: 52,5 stdev 19,4 mgO2/l; CZVrendement: 89%) maar de RWZInorm wordt nog steeds makkelijk gehaald.
Zwevende stoffen: Het effluent voldoet aan de RWZI-norm en het rendement van de verwijdering is goed (ZSinf: 123 stdev 155 mg/l; ZSeff: 2,58 stdev 1,69 mg/l; ZSrendement: 98%). De spreiding op het influent wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door de extreme waarde van 30 maart 2000.
Stikstof: Stikstof komt het systeem binnen als organisch gebonden stikstof, ammoniumstikstof en nitraat (Kj-Ninf: 76,0 stdev 20,4 mgKj-N/l). De hoeveelheid nitriet in het influent is te verwaarlozen. Op de metingen van 22 december en 10 januari na, was ook de hoeveelheid nitraat te verwaarlozen maar deze twee piekmetingen zorgen voor een substantiële stijging van het gemiddelde (NO3-inf: 2,3 stdev 5,46 mgNO3-N/l; NO3-inf<90: 0,8 stdev 1,0). De totale hoeveelheid stikstofverbindingen in het afvalwater wordt sterk teruggedrongen maar de hoeveelheid die overblijft is nog te hoog om de normen te halen (Kj-Neff: 3,47 stdev 1,15 mgKj-N/l; NO3-: 13,1 stdev 10,7 mgNO3--N/l; totaal rendement: 79%). De spreiding op het nitraat in het effluent is groot, de metingen liggen in een gebied van onder de bepalingsgrens tot 38 mgNO3--N/l.
Fosfor: Het influent bevat een normale hoeveelheid fosforverbindingen en heeft een kleine spreiding (TPinf: 8,61 stdev 2,07 mgP/l; PO43-: 5,34 stdev 1,56 mg PO43--P/l;). Het effluent kent een grotere spreiding (TPeff: 1,34 stdev 1,21 mgP/l; PO43-eff: 1,14 stdev 1,18 mgPO43--P/l), deels door een aantal waarden onder de bepalingsgrens. Een ander deel van de spreiding wordt veroorzaakt door een merkbare stijging vanaf 26 november. Uit de metingen kan worden afgeleid dat er zich rond die datum een verandering in de werking van het systeem heeft voorgedaan, die een invloed heeft op de fosforverwijdering (variantie-analyse met 1 factor, α= 0,01). Het rendement is
40
behoorlijk (87%) en de RWZI-norm wordt gehaald.
Chloriden: Het influent kent een zeer grote spreiding door verschillende piekwaarden (Cl-inf: 284 stdev 362 mgCl-/l). De spreiding op het effluent is even groot zodat het moeilijk met zekerheid vast te stellen is of het gehalte aan chloriden stijgt of daalt (Cleff: 301 stdev 365 mgCl-/l).
Bespreking De verwijderingen lopen redelijk en de RWZI-norm wordt gehaald voor zwevende stoffen en voor de verwijdering van organische stoffen. De stikstofverwijdering kent een acceptabel rendement maar voldoet niet aan de strengere normen. De spreiding op het nitraateffluent is moeilijk te verklaren. De lage waarden in de periode 14 april - 15 september (uitgezonderd 16 augustus) kunnen niet verklaard worden aan de hand van het feit dat de dieren op het veld stonden. In dit geval zou de influentconcentratie immers ook moeten dalen en dit is niet het geval. Een mogelijke verklaring zou een verhoogde biologische activiteit kunnen zijn. Biologische activiteit is immers met de temperatuur gerelateerd en deze periode omvat de maanden met de meeste zonneschijn. De temperatuur in de grond, waar de installatie zich grotendeels bevindt, volgt de hoeveelheid zonneschijn met een tweetal maanden vertraging. De verhoogde temperaturen en dus de verhoogde microbiële werking zal zich dus eigenlijk later moeten manifesteren. Groeiende planten nemen extra nitraten op. De sterkste groei gebeurt in deze periode. Dit kan dus een mogelijke verklaring zijn. De afnemende fosforverwijdering is eveneens moeilijk te verklaren. De waarden in april 1999 waren immers laag terwijl die in april 2000 hoog waren. Bovendien komen de lage waarden in een grotere periode voor dan bij nitraten. Een verhoogde biologische activiteit is een mogelijke verklaring. Een andere verklaring zou een verzadiging van fosfaatneerslaande elementen in de bodem, zoals ijzer, kunnen zijn. De pieken in het chloridegehalte zijn mogelijk het gevolg van grondige reinigingen.
3.3
Vergelijking van de verschillende systemen
De resultaten van de verschillende installaties zijn weergegeven in een samenvattende tabel: Tabel 6: Vergelijking van de prestaties van de verschillende installaties. Alle installaties halen qua BZV-verwijdering de normen die ook aan de professionele RWZI’s worden gesteld. Vijf installaties halen ook de basismilieukwaliteitsnorm, de overige, uitgezonderd de installatie van het PIME, zouden deze norm ook halen, indien ze niet allemaal enkele (= 3 of minder) malen de (absolute) norm hadden overschreden. De rendementen liggen boven de 96%, behalve voor de installatie van het PIME en de biorotor van Planckendael. De CZV-verwijdering voldoet aan de RWZI-norm bij alle installaties. Het rendement van de biorotor is wel erg laag door de geringe belasting. De CZV-verwijderings-
RESULTATEN
41
rendementen liggen voor alle individuele installaties en die van de PDLT boven de 90%, voor de biorotor op 61% en voor de andere installaties boven de 80%. Alle installaties zorgen voor een zeer goede verwijdering van zwevende stoffen. Alleen de biorotor-vloeiveldcombinatie in Planckendael haalt de basismilieukwaliteitsnorm niet door een te klein zuiveringsrendement, een gevolg van de zeer geringe belasting. Alle andere installaties halen deze norm wel. Behalve de biorotor (84%) halen alle installaties een verwijderingsrendement van meer dan 92%. De biorotor uit Planckendael is de enige installatie die op het vlak van de stikstofverwijdering voor alle parameters (Kjeldahlstikstof, ammonium, nitriet + nitraat en totale stikstof) een resultaat haalt dat beter is dan de lozingsnormen voor KWZI’s: respectievelijk de RWZI-norm voor totale stikstof en de basismilieukwaliteitsnormen voor de andere parameters. Deze zuivering krijgt wel maar een zeer lichte belasting te verwerken, wat waarschijnlijk de goede resultaten kan verklaren. Geen enkele andere installatie haalt de RWZI-norm. Sommige installaties (B, D, PDLT, F) halen de basismilieukwaliteitsnorm voor ammonium of Kjeldahlstikstof. Het is niet duidelijk waarom deze installaties wel de norm halen en andere niet. De belasting van de goed werkende installaties is in één geval laag, in één geval hoog en in de overige twee gevallen eerder normaal. Het aantal aangesloten i.e. ligt eenmaal hoger dan de ontwerpwaarde, is eenmaal gelijk aan de ontwerpwaarde en ligt er in de andere gevallen onder. Al de succesvolle systemen bevatten wel een percolatierietveld maar andere percolatierietvelden zijn niet zo succesvol, zodat dit ook geen zekerheid voor succes biedt. Tabel 6:
Vergelijking van de prestaties van de verschillende installaties
installatie parameter BZV A + B ++ C ++ D ++ E ++ PDLT + PIME + Planckendael, biorotor en vloeiveld ++ Planckendael, INCOMATS + F +
CZV
ZS
Kj-N
+ + + + + + + + + +
++ ++ ++ ++ ++ ++ ++ + ++ ++
0 ++ 0 ++ 0 0 0 ++ 0 ++
NH4+NO2-+NO3-TN
0 ++ 0 ++ 0 ++ 0 ++ 0 ++
0 0 0 0 0 0 0 ++ 0 0
0 0 0 0 0 0 0 + 0 0
TP
Cl-
0 0 + 0 + 0 0 ++ 0 +
++ ++ ++ ++ ++ ++ 0 ++ 0 0
Verklaring van gebruikte symbolen: 0:
er werd aan de wettelijke vereisten, namelijk de KWZI-lozingsnorm voldaan.
+:
er werd aan de wettelijke vereisten voldaan en ook aan de strengere normen (RWZI-norm voor alle componenten behalve zwevende stoffen, daarvoor wordt vergeleken met de basismilieukwaliteitsnorm)
++:
er werd aan de wettelijke vereisten voldaan en aan de strengste normen (de basismilieukwaliteitsnorm voor alle componenten behalve voor zwevende stoffen, daarvoor wordt vergeleken met de RWZI-norm).
De waarden voor orthofosfaatverwijdering werden niet weergegeven. Geen enkele installatie voldoet aan de basismilieukwaliteitsnormen en bij de andere normen worden geen eisen gesteld voor orthofosfaatverwijdering.
42
De resultaten van de stikstofverwijdering sluiten aan bij wat er theoretisch van een biologische verwijdering verwacht kan worden. De hoeveelheid Kjeldahlstikstof en ammonium wordt bij alle installaties substantieel verkleind, terwijl de hoeveelheid nitraat stijgt tussen het in- en uittredepunt van de waterzuivering. De totale hoeveelheid stikstof daalt duidelijk door toedoen van de installatie. Dit wijst op een onvoltooide biologische omzetting van organische stikstof naar stikstofgas. Bij de installatie van de familie E bleek dat een (verbetering van de) nazuivering voor een betere nitraatverwijdering kan zorgen. Een goed werkende nazuivering kan dus een nuttige aanvulling zijn voor de nitraatverwijdering van een KWZI. In één geval (bij de familie F) kan seizoensgebonden plantenopname van nitraat vermoed worden. Bij het INCOMATS-systeem, dat deels gebaseerd is op opname door planten, komt dit echter niet tot uiting. Dit vermoeden is dus twijfelachtig. De rendementen van de stikstofverwijdering, berekend op de totale hoeveelheid stikstofverbindingen, zijn sterk wisselend en schommelen tussen een krappe 19% voor het INCOMATS-systeem van Planckendael en een goed rendement van 87% voor de biorotor in Planckendael en bij de familie E na de verbetering van het vloeiveld. Voor de stikstofverbindingen die het eerst worden afgebroken liggen de rendementen veel hoger: meer dan 72% voor Kjeldahlstikstof en meer dan 70% voor ammonium (dit minimum in beide gevallen voor de INCOMATS-installatie). Drie installaties (C, E en F) halen de RWZI-norm voor de totale fosforverwijdering, de biorotor haalt dankzij de zeer lage belasting zelfs de basismilieukwaliteitsnormen. Bij een aantal installaties tekenen zich trends af in de fosforverwijdering. Zo volgt de fosforverwijdering bij de famillie D een seizoensmatige trend met een grotere verwijdering in de zomer en een kleinere in de winter. Dit is het meest duidelijke voorbeeld van de invloed van de seizoenen dat zich in de studie voordeed. Ook bij de familie B en de PDLT zijn er trends in de fosforverwijdering maar deze trends kunnen niet eenduidig aan een welbepaalde oorzaak worden toegewezen, deels door de grote spreiding op de meetwaarden, deels door de veelheid aan beïnvloedende factoren. Bij de familie F is er een verandering opgetreden die een duidelijk gevolg heeft voor het verwijderingsrendement. De installaties van de families B, C, D en de PDLT zijn opgebouwd met extra toevoegingen (ijzer en kalk om fosfaten chemisch te binden) om de fosforverwijdering te verbeteren. De toevoegingen volstaan blijkbaar niet om de strengere normen te halen. Bij de familie D en bij de PDLT is er zelfs een seizoensmatige trend wat duidelijk wijst op biologische verwijdering, eerder dan chemische. De installaties die lage effluentwaarden halen voor fosforverbindingen hebben ook lage nitraatconcentraties in het effluent, wat overeenkomt met de regels van de biologische fosforverwijdering. Fosfaten kunnen immers alleen maar omgezet worden in anoxisch milieu, er mogen dus geen nitraten aanwezig zijn. Naast een bacteriële verwijdering van fosfaten, worden fosfaten en nitraten ook als nutriënten opgenomen door de planten. De verwijderingsrendementen schommelen tussen 60 en 95% met een neerwaartse uitschieter van 11% voor de INCOMATS-installatie. De bestudeerde waterzuiveringsinstallaties hebben geen grote invloed op het chloridengehalte van het water. Als het effluent de basismilieukwaliteitsnorm haalt, voldeed het influent daar meestal ook al aan. Als er al chloridenverwijdering gebeurt, is dit blijkbaar eerder een bijwerking van het zuiveringsproces.
RESULTATEN
43
4
Conclusies
De kleinschalige waterzuiveringen zijn onderhevig aan verschillende schommelingen: bewoners zijn thuis of zijn gaan werken, feestjes en vakantieperiodes, warme en droge periodes. Idealiter zouden de stalen altijd op dezelfde weekdag en hetzelfde moment genomen moeten worden, wat niet gebeurde. Een groter aantal metingen zou de beeldvorming ook zeker ten goede zijn gekomen. Een duidelijker beeld van de afvalwaterverwerking zou verkregen kunnen worden door de tijd tussen de staalname van influent en effluent te vergroten tot de verblijfstijd van het water zodat het effluent gecorreleerd kan worden met het influent. Dit vereist echter een bijna continue opvolging van influent, effluent en debiet en is moeilijk haalbaar voor een studie waarin tien installaties een jaar lang bestudeerd worden. Daarnaast zijn er voornamelijk percolatierietvelden getest in deze studie. De installaties zonder percolatierietveld (INCOMATS en biorotor) kenden een afwijkende belasting (geen puur huishoudelijk afvalwater) en kunnen dus moeilijker vergeleken worden met de overige systemen. Ondanks deze tekortkomingen schetst de studie toch een algemeen beeld van hoe een bepaald systeem zich gedurende een periode van één jaar gedraagt en kunnen er een aantal conclusies worden getrokken.
Algemeen: • Er wordt meestal aangeraden om het hemelwater af te koppelen. De installaties uit deze studie waarbij het hemelwater niet is afgekoppeld (familie C, PIME, biorotor, INCOMATS) werken inderdaad allemaal met een influent dat verdund is ten opzichte van normaal huishoudelijk afvalwater. • Het effect van een voorgekoppelde septische put op de waterzuivering is onduidelijk. De installaties functioneren blijkbaar even goed met, als zonder een sep-
CONCLUSIES
45
•
• • •
•
tische put. Bij nieuwbouw is het dus niet nodig om een septische put te installeren, bij bestaande woningen moet hij niet noodzakelijk afgekoppeld worden. Verscheidene firma’s bieden zuiveringssystemen aan en verzorgen de plaatsing van het systeem. De KWZI’s kunnen echter ook perfect zelf aangelegd worden, wat de kostprijs drukt (vb.: installatie van de familie D en die van de familie E). Er werd bij geen enkele installatie een geurprobleem gemeld. Plantensystemen ogen mooi in het landschap. Grof genomen geldt dat hoe ingewikkelder een systeem is, hoe kleiner de oppervlaktevereiste is. De eenvoudige percolatierietvelden uit deze studie kennen een plaatsbeslag van tussen de 2 en de 3,3 m2 per i.e., voor een gezin van vijf personen is er dus een oppervlakte nodig tussen de 10 en de 16 m2. De kostprijs van een plantensysteem schommelt voor een gezin van 5 personen, rond de 150 000 BEF (±3720 €) zonder plaatsingskosten, de onderhoudskosten zijn het jaarlijkse snoeien, de elektriciteit en het nazicht van de pompen. Grotere installaties voor meerdere personen zijn goedkoper. Ingewikkelder installaties zijn goedkoper per i.e. maar de onderhoudskosten zijn veel hoger11.
Werking: • De werking van alle installaties voldoet aan de wettelijke vereisten. Voor BZV, CZV en ZS voldoen de KWZI’s bovendien aan de normen voor RWZI’s of beter. Een aantal installaties halen ook voor een aantal stikstofcomponenten of fosforverbindingen betere resultaten dan wat wettelijk voorgeschreven is. • Waar er algemeen wordt aangenomen dat de werking van plantensystemen seizoensafhankelijk is, kwam dit niet sterk naar voren in deze studie. Er waren twee duidelijke gevallen van een seizoensmatige trend bij de fosforverwijdering. Bij de andere componenten kon geen eenduidige seizoensmatige trend worden vastgesteld. • De nitraatverwijdering is het zwakste punt van de plantensystemen. Uit de installatie van de familie E blijkt dat met een nazuivering en de nodige zorg een behoorlijke nitraatverwijdering kan bekomen worden (meer dan twee keer de normale belasting en een zuiveringsrendement van 76%). • Fosforverwijdering is een tweede zwakker punt van de installaties maar de resultaten zijn meestal wel beter dan die voor stikstofverwijdering. De fosforverwijdering is het meest trendgevoelig en is de enige verwijdering waarbij een duidelijke seizoensmatige variatie werd vastgesteld. Deze trend kwam wel maar bij twee metingen echt duidelijk naar voor, de impact van de seizoenen kan dus gerelativeerd worden. • Fosforverwijdering is gelinkt met stikstofverwijdering. Om een goede fosforverwijdering te bekomen is het dus noodzakelijk dat de stikstofverwijdering slecht werkt (niet wenselijk), zodat er weinig nitraten gevormd worden, of dat ze heel goed werkt (wel wenselijk), zodat de geproduceerde nitraten verwijderd worden. • De ontwerpcapaciteit (op basis van inwo11 Uit: Colman, F. 1998. Kleinschalige afvalwaterzuivering door plantensysteem. Praktische tips voor zelfbouw. PIH. monitoringsproject kleinschalige waterzuivering
46
•
•
•
•
•
nersequivalenten) van de meeste installaties wordt niet volledig benut. Dit is meer het geval bij de grotere (PDLT, PIME, biorotor, INCOMATS en F) installaties dan bij de kleinere. Er waren geen duidelijke verschillen tussen de resultaten van onderbelaste en andere installaties (de installatie van de familie D wordt lichtjes overbelast). De componentenbelasting van de grotere installaties is meestal kleiner dan de standaardbelasting van huishoudelijk afvalwater. De individuele installaties krijgen dan weer eerder een verzwaarde belasting te verwerken. Voor deze installaties is de stikstofbelasting bijvoorbeeld altijd verhoogd. De fosforbelasting is eveneens meestal zwaarder dan normaal. De waterzuiveringen kunnen verlaagde of verhoogde belastingen goed verwerken, zeker op het vlak van organische en zwevende stoffen. De verwerking van stikstof- en fosforverbindingen ligt algemeen moeilijker maar ook hier heeft een kleinere of grotere belasting geen duidelijke effecten. Bij sterk verlaagde belastingen gaan de zuiveringsrendementen wel achteruit. Het influent schommelt sterk in kwaliteit, wat resulteert in onregelmatige (piek)belastingen, te zien aan de grote spreiding op het gemiddelde. Deze pieken worden door de installaties verwerkt of sterk afgezwakt en het effluent is bijna altijd stabieler van kwaliteit dan het influent. Er blijft wel gelden dat een kwalitatief onregelmatiger influent in een onregelmatiger effluent zal resulteren. Vooral de installaties van Planckendael (INCOMATS en biorotor) en het PIME hebben hieronder te lijden. In deze gevallen zijn de schommelingen onvermijdbaar, ze zijn inherent aan de te zuiveren afvalwaters. De plantensystemen kunnen, zoals eerder vermeld, piekbelastingen goed verwerken maar zijn ook goed bestand tegen langere periodes van verminderde belasting, zoals bij de afwezigheid van een gezin door vakantie (D, E). Correct maaien van de velden heeft blijkbaar geen negatieve gevolgen voor de werking van de installaties (A in het voorjaar, D in maart, de PDLT in het najaar, het PIME in november). Het INCOMATS-systeem kan de wisselende belastingen goed opvangen maar blijkt gevoelig voor verstoring van het bacteriesysteem, met sterk verminderde resultaten tot gevolg. De nutriëntenverwijdering is aan de lage kant.
CONCLUSIES
47
B
BIJLAGEN MONITORINGSPROJECT KLEINSCHALIGE WATERZUIVERING 1 2 3 4 5
1
GERAADPLEEGDE LITERATUUR NUTTIGE ADRESSEN VERKLARENDE WOORDENLIJST ENQUÊTE MEETRESULTATEN
GERAADPLEEGDE
LITERATUUR
• Aerts, I. & Vervliet, K. Kleinschalige waterzuivering. Vormingscentrum Dialoog vzw. • AMINAL afdeling water, Groep T. 1998. Inventarisatie van kleinschalige en individuele waterzuiveringssystemen in Vlaanderen. • Colman, F. 1998. Kleinschalige afvalwaterzuivering door plantensysteem. Praktische tips voor zelfbouw. PIH. • De Backer, L. 2000. Studiedag kleinschalige waterzuivering. Wetgeving i.v.m. kleinschalige waterzuivering: verleden, heden en toekomst. TECHNOLOGISCH INSTITUUT genootschap milieutechnologie. • Heyman, J. & Smout, L. 2000. Milieuwetboek, VLAREM II, Codes van goede praktijk. Kluwer, p.1228. • Rausch, K., Decraene, R. & Geenens D. 2000. Proefproject individuele waterzuiveringssystemen in de gemeente Bierbeek. Eerste evaluatierapport. • Verstraete, W., Van Vaerenbergh, E., Bruyneel, B., Poels, J., Gellens, V., Grusenmeyer, S. & Top, E. 1997. Biotechnological processes in environmental technology. Faculty of Agricultural & Applied Biological Sciences, Laboratory of Microbial Ecology.
2
NUTTIGE ADRESSEN
• AMINAL, Afdeling Water, Belliardstraat 4-6, 1040 Brussel. Tel: 02 550 20 64 e-mail:
[email protected] • VMM, (Code van Goede Praktijk) A. Van de Maelestraat 96, 9320 Erembodegem. Tel 053 72 62 11 e-mail:
[email protected] web: http://www.vmm.be • Dialoog vzw, Steunpunt Kleinschalige Waterzuivering, Blijde-Inkomststraat 109, 3000 Leuven. Tel 016 23 26 49 e-mail:
[email protected] • PIH, regiowerking, Kronenburgstraat 45, 2000 Antwerpen. Tel 03 259 12 30 e-mail:
[email protected]
BIJLAGEN
49
3
VERKLARENDE WOORDENLIJST
aëroob: in de aanwezigheid van zuurstof. anaëroob: in afwezigheid van zuurstof. anoxisch: in afwezigheid van zuurstof, nitrieten en nitraten. Aquafin n.v.: Een n.v. die in 1990 werd opgericht voor de versnelde realisatie en exploitatie van de rioolwaterzuiveringsinfrastructuur in Vlaanderen. In opdracht van het Vlaamse Gewest zuivert de n.v. Aquafin het afvalwater dat via de openbare riolering wordt verzameld en aangevoerd. Aquafin staat ook in voor het ontwerp, de bouw en de financiering van de noodzakelijke bovengemeentelijke infrastructuur voor de waterzuivering in Vlaanderen. belasting: algemeen is het de te verwerken hoeveelheid verontreiniging, specifiek kan er gesproken worden over de stikstofbelasting wat dan weergeeft hoeveel stikstof de installatie moet verwerken. bepalingsgrens: de laagste hoeveelheid van een bepaalde component die nog juist accuraat gemeten kan worden. BZV: biologische zuurstof vraag, de hoeveelheid zuurstof die nodig is om een aantal organische verbindingen op biologische wijze te oxideren. Meestal wordt de BZV520 weergegeven, de microbiële afbraak na 5 dagen bij 20°C in afwezigheid van licht. Code van Goede Praktijk: de Code van Goede Praktijk voor de aanleg van openbare riolen en individuele voorbehandelingsinstallaties en de Code van Goede Praktijk voor de aanleg van kleinschalige rioolwaterzuiveringsinstallaties. Een verzameling van richtlijnen en criteria waar zuiveringsinstallaties aan moeten voldoen. contaminant: vervuilend stof. CZV: chemische zuurstof vraag, de hoeveelheid zuurstof die nodig is om een aantal organische verbindingen op chemische wijze te oxideren. denitrificatie: bacteriële omzetting van nitraat in stikstofgas. effluent: het gezuiverde water dat de installatie uitstroomt. emissie: wat uitgestoten wordt, wat geloosd wordt. eutrofiëring: een teveel aan voedingsstoffen in het water zodat de groei van een aantal planten (vnl. algen) sterk gestimuleerd wordt. Deze overdadige groei heeft nadelige gevolgen voor de aquatische fauna en overige flora, o.a. door een mogelijk zuurstoftekort. fosfor: het chemische element P, komt in de natuur niet in vrije toestand voor omdat het zich zeer gemakkelijk bindt met zuurstof. Fosfor is een essentieel element voor de plantengroei. gemeentelijk milieuconvenant: een vrijwillige overeenkomst tussen gemeente en gewest waarbij de gemeente een aantal acties ten voordele van het milieu onderneemt en het Vlaams gewest daar een subsidie tegenover stelt. hemelwater: geheel van regen, sneeuw en hagel. i.e.: inwonersequivalent, een maat voor verontreiniging. Geeft de hoeveelheid water aan die één gemiddelde burger verbruikt per tijdseenheid. Een i.e. komt overeen met 150l water per dag, met een BZV van 300 mg/l, een CZV van 750 mg/l, een gehalte van 375 mg/l aan zwevende stoffen, een totale hoeveelheid stikstof van 67 mg/l en 10 mg/l aan fosfaten. IBA: individuele behandeling van afvalwater, een zuiveringsinstallatie voor 1 tot 20 i.e. wordt gebruikt voor huishoudelijk afvalwater maar kan ook gebruikt worden voor andere afvalwaters (vb.: melkspoelwater) zolang de belasting niet te groot wordt. influent: het afvalwater dat de installatie binnenstroomt. influx: instroom Kjeldahlstikstof: de totale hoeveelheid stikstof in organisch materiaal en ammoniak, genoemd naar de bedenker van de analysemethode. KUL: Katholieke Universiteit Leuven KWZI: kleinschalige waterzuiveringsinstallatie, een systeem om op biologische wijze afvalwater te zuiveren met een capaciteit tussen de 20 en de 2000 i.e. Doorheen de tekst wordt de term KWZI gebruikt als benaming van de bestudeerde installaties, ondanks het feit dat een aantal installaties eigenlijk eerder IBA’s zijn. lagune: hier bedoeld als ondiep meer. nutriënt: voedingsstof. organische materie: alle stoffen die van plantaardige of dierlijke oorsprong zijn. PDLT: Provinciale Dienst voor Land- en Tuinbouw percentiel: het Xe percentiel is de waarde waar X percent van de populatie onder ligt. Dit komt meestal overeen met X percent van de meetwaarden maar dit is niet noodzakelijk het geval. PIH: Provinciaal Instituut voor Hygiëne PIME: Provinciaal Instituut voor Milieueducatie PURE(r): commercieel verkrijgbaar zuiveringssysteem bestaande uit twee alternerend bevloeide percolatierietvelden als voorzuivering en een vloeiveld als hoofdzuivering. RWZI: rioolwaterzuiveringsinstallatie stikstof: het chemische element N, een kleur- en reukloos gas. Komt in vrije toestand voor in de lucht (78%). Stikstof is een essentieel element voor de plantengroei. Stikstof kan in het waterig milieu voorkomen als nitraat, nitriet, ammonium en/of organisch gebonden (vb. in eiwitten). UIA: Universitaire instelling Antwerpen variantieanalyse: een statistische techniek waarbij wordt onderzocht of een bepaalde factor een invloed heeft op de metingen. Elke variantieanalyse gaat gepaard met een _-waarde, die aangeeft wat de kans is dat de variantieanalyse aangeeft dat de onderzochte factor geen effect heeft terwijl dat in werkelijkheid wel zo is. In deze studie werden alleen _-waarden van 5% of 1% onderzocht. VLAREM II: Besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende de algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne. VMM: Vlaamse Milieumaatschappij, een Vlaamse Openbare Instelling die via onderzoek en metingen het leefmilieu mee helpt bijsturen en voorbereiden. VMM is verantwoordelijk voor de meetnetten voor lucht- en waterkwaliteit en voor de samenstelling van de Milieu- en Natuurrapporten Vlaanderen (MIRA). zuivering (primair, secundair en tertiair): het verwijderen van verontreinigingen uit een iets. Bij waterzuivering spreekt men bovendien van primaire, secundaire en tertiaire zuivering. De primaire zuivering verwijdert grove bestanddelen zoals takken en bladeren maar ook zand en vet. De secundaire zuivering is de hoofdzuivering waarbij het merendeel van de organische componenten wordt verwijderd. Na die secundaire zuivering blijven nog een aantal componenten over zoals nitrieten, nitraten en fosfaten en die kunnen op hun beurt verwijderd worden in de tertiaire zuivering. zuiveringszone: gebied rond een riolering. Er worden drie zuiveringszones onderscheiden: A, B en C. Zuiveringszone A is het geheel bestaande uit een operationele RWZI en het stelsel van openbare riolering en collectoren die ermee verbonden zijn en de zone van 50 m gelegen rond dit stelsel. Zuiveringszone B is de zone van 50 meter gelegen rond de openbare riolering en collectoren waarvan de aansluiting op een RWZI gepland is. Gepland betekent hier opgenomen in een investeringsprogramma (uitvoering Aquafin) of in een subsidiëringsprogramma (uitvoering gemeente). Zuiveringszone C is het deel van de bestaande riolering dat niet onder de zones A of B valt. Het betreft die delen van de bestaande riolering die niet aangesloten worden op een operationele RWZI (o.b.v. investerings- en subsidiëringsprogramma’s). zwevende stoffen: stoffen die meegevoerd worden met het water maar die er niet in opgelost zijn. Voorbeelden zijn zand, klei, plantenresten, bacteriën,...
50
4
ENQUÊTE
MONITORINGSPROJECT KLEINSCHALIGE PLANTENZUIVERINGSSYSTEMEN
VMM - PIH
BEMONSTERINGSCAMPAGNE VANAF APRIL ‘99 T.E.M. EINDE MAART 2000 Naam eigenaar systeem: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ADRES: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Aantal inwonersequivalenten (I.E.) waarvoor het systeem ontworpen is: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Aantal I.E. dat momenteel aangesloten is: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Oppervlakte van het plantensysteem: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Wat is het gemiddelde wekelijkse waterverbruik (l/week) ?: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Wat is het gemiddelde wekelijkse waterverbruik dat niet in het afvalwatercircuit terecht komt vb. reinigen auto, spoelen stallen e.d. (l/week) ?: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Gebruikt u enkel leidingwater ?: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Zoniet, voor welk waterverbruik gebruikt u hemelwater of grondwater ?: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ...................................................................... Is het hemelwater volledig afgekoppeld van het afvalwatercircuit ?: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ...................................................................... Zijn er vaste dagen in de week wanneer er wasmiddelen/onderhoudsmiddelen worden gebruikt ? - maandag: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - dinsdag: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - woensdag: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - donderdag: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - vrijdag: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - zaterdag: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - zondag: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Maakt u gebruik van ecologische wasproducten / natuurlijke onderhoudsmiddelen ?: . . . . . . . . . . . . Zo ja, welke ?: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Wordt het leidingwater regelmatig ontkalkt ? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Is er een spaarknop aanwezig op de spoelbak van het toilet?: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Vakantieperiodes gedurende de monstername campagne: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ...................................................................... ...................................................................... ...................................................................... Eventuele bijkomende opmerkingen: ...................................................................... ...................................................................... ...................................................................... ...................................................................... ......................................................................
BIJLAGEN
51
5
MEETRESULTATEN
A Zsef KJ-Nin Kj-Nef NH4+in NH4+ef NO2-in NO2-ef NO3-in NO3-ef TOTNin TOTNef
Cl-in
Cl-ef
TPin
TPefPO43-inPO43-ef
13-04-99
21
<3
120
36
22
<2
30
3,2
25
<0,1
0,79
<0,10
0,81
36
31,6
39,3
6,04
7,49
4,4
6,2
59
50
28-04-99
150
<3
290
26
38
<2
37
2,1
32
<0,1
<0,10
<0,10
<0,50
43
37,6
45,2
9,09
5,85
7,2
5,8
56
81
14-05-99
120
<3
270
24
60
<2
88
2,5
75
<0,1
<0,10
<0,10
<0,50
32
88,6
34,6
12,80
8,79
11,0
8,1
80
114
26-05-99
240
<3
485
26
45
<2
49
<2,0
44
<0,1
<0,10
<0,10
<0,50
28
49,6
30,1
13,50
8,69
11,0
7,5
102
80
08-06-99
215
3
345
33
30
2
52
3,9
44
0,2
<0,10
<0,10
0,68
40
52,8
44,0
8,80
7,26
7,4
6,5
55
101
21-06-99
245
<3
355
35
52
2
60
6,0
51
2,3
<0,10
0,17
<0,50
90
60,6
96,2
20,10
7,52
17,0
6,7
111
99
13-07-99
115
<3
220
28
35
4
31
2,5
27
0,2
<0,10
<0,10
<0,50
16
31,6
18,6
7,70
12,40
6,2
12,0
35
54
Datum
BZVin BZVef CZVin CZVef
Zsin
27-07-99
80
<3
215
34
64
<2
36
3,2
28
<0,1
0,26
0,88
<0,50
62
36,8
66,1
6,24
10,30
4,6
<0,10
76
154
17-08-99
205
<3
390
27
125
<2
88
2,5
76
<0,1
<0,10
<0,10
<0,50
53
88,6
55,6
11,20
13,60
8,0
11,0
83
141
31-08-99
250
<3
420
28
65
2
100
3,2
81
<0,1
<0,10
<0,10
<0,50
57
100,6
60,3
25,70
12,10
19,0
10,0
416
91
15-09-99
130
<3
345
25
75
5
100
2,5
92
0,5
<0,10
<0,10
<0,50
68
100,6
70,6
13,60
15,00
11,0
14,0
77
138
28-09-99
175
<3
620
26
410
6
140
2,1
110
<0,1
<0,10
0,11
<0,50
56
140,6
58,2
20,90
13,00
16,0
12,0
91
133
14-10-99
600
3
2210
34
2760
12
300
2,1
220
1,5
<0,10
0,53
<0,50
80
300,6
82,6
65,10
10,40
37,0
9,3
142
115
08-11-99
155
<3
315
24
61
<2
43
3,2
30
<0,1
<0,10
<0,10
0,59
56
43,7
59,3
9,90
12,10
7,2
10,0
62
120
19-11-99
295
<3
790
24
655
<2
180
2,8
160
0,1
<0,10
<0,10
<0,50
38
180,6
40,9
30,80
9,35
19,0
8,5
78
79
07-12-99
40
<3
165
21
43
<2
62
<2,0
53
<0,1
<0,10
<0,10
1,10
53
63,2
55,1
7,93
9,83
7,3
9,6
48
128
22-12-99
400
<3
700
22
150
3
130
<2,0
100
1,5
<0,10
<0,10
<0,50
24
130,6
26,1
23,60
5,96
19,0
5,9
319
65
11-01-00
105
<3
325
25
73
3
130
2,1
110
0,1
0,37
<0,10
3,90
40
134,3
42,2
15,00
6,49
12,0
5,7
67
97
26-01-00
370
<3
930
24
900
<2
110
2,8
75
<0,1
0,20
<0,10
1,20
48
111,4
50,9
24,20
7,03
14,0
6,8
395
133
09-02-00
175
<3
540
36
345
2
130
<2,0
100
<0,1
0,33
<0,10
2,20
55
132,5
57,1
17,20
6,70
14,0
6,7
117
116
23-02-00
545
7
5410
67
2040
<2
160
8,1
70
5,9
0,32
0,15
0,77
21
161,1
29,3
64,00
7,26
14,0
6,2
161
106
29-03-00
370
4
3460
58
2900
8
180
11,0
44
8,5
<0,10
0,30
<0,50
26
180,6
37,3
45,00
4,49
11,0
4,4
291
109
05-04-00
1650
19
2480
120
8000
30
250
18,0
58
14,0
<0,10
1,30
<0,50
15
250,6
34,3
46,90
7,05
11,0
5,8
106
95
26-04-00
245
10
815
59
600
8
140
8,4
93
5,2
<0,10
0,81
<0,50
46
140,6
55,2
36,50
4,85
20,0
4,5
454
80
gemiddelde
287,3
7,7
925,6
35,9
814,5
6,7
109,4
4,61
74,9
3,33
0,38
0,53
1,41
45,1 111,20
50,27 22,575
8,90
12,85
7,97
145
103
stdev
324,3
6,2 1259,0
21,7 1747,4
7,6
69,8
4,02
45,6
4,34
0,21
0,43
1,13
19,2
71,12
23,62
17,30
2,91
7,00
2,59
127
27,6
10 percentiel
87,5
3,0
216,5
24,0
35,9
2,0
36,3
2,10
28,6
0,11
0,23
0,14
0,65
21,9
37,18
24,14
7,77
5,88
6,50
5,72
55
69
50 percentiel
210,0
5,5
405,0
27,5
74,0
4,0
100,0
3,00
72,5
1,50
0,33
0,42
0,96
44,5 101,28
47,92
16,10
8,11
11,00
6,80
87
104
90 percentiel
501,5
180,0
8,66
110,0
8,24
0,58
1,01
2,71
66,2 183,29
75,87
46,33
12,82
19,00
11,80
372
rendement
14,5 2399,0
58,7 2544,0
11,2
98%
96%
99%
96%
98%
-
-
55%
61%
38%
137 29%
B Datum
BZVin BZVef CZVin CZVef
Zsin
Zsef KJ-Nin Kj-Nef NH4+in NH4+ef NO2-in NO2-ef NO3-in NO3-ef TOTNin TOTNef
TPin
TPefPO43-inPO43-ef
Cl-in
Cl-ef
13-04-99
435
<3
900
31
190
<2
80
2,1
62
0,8
<0,10
0,15
<0,50
29,0
80,6
31,3
14,50
5,04
10,0
4,9
51
40
30-04-99
555
<3
840
37
140
12
120
<2,0
110
<0,1
<0,10
<0,10
0,52
29,0
120,6
31,1
19,00
6,13
17,0
5,7
74
58
14-05-99
785
<3
3210
54
1610
20
230
3,5
110
0,2
<0,10
<0,10
<0,50
30,0
230,6
33,6
66,30
6,23
15,0
5,4
56
43
26-05-99
670
<3
2730
34
1250
6
210
4,6
77
<0,1
<0,10
<0,10
<0,50
43,0
210,6
47,7
58,10
7,45
11,0
6,5
24
50
08-06-99
385
<3
745
32
245
2
81
3,2
60
<0,1
<0,10
<0,10
<0,50
45,0
81,6
48,3
14,80
5,94
9,6
5,3
51
55
21-06-99
475
<3
950
28
510
2
130
3,5
99
0,1
0,15
<0,10
<0,50
51,0
130,7
54,6
25,90
5,21
13,0
4,8
72
79
13-07-99
295
<3
930
27
670
<2
85
<2,0
57
<01
<0,10
<0,10
<0,50
56,0
85,6
58,1
22,80
4,63
7,5
4,3
44
53
06-08-99
310
<3
595
33
60
<2
160
2,1
140
<0,1
<0,10
<0,10
<0,50
2,8
160,6
5,0
33,50
3,61
28,0
2,9
73
61
17-08-99
660
<3
2060
39
895
<2
180
5,3
120
<0,1
<0,10
<0,10
1,00
110,0
181,1
115,4
82,00
9,42
42,0
8,9
79
112
31-08-99
645
<3
2020
40
1120
5
170
3,2
110
<0,1
<0,10
<0,10
<0,50
84,0
170,6
87,3
73,20
18,20
38,0
15,0
76
93
15-09-99
280
<3
490
33
82
<2
96
3,5
75
0,4
<0,10
<0,10
<0,50
99,0
96,6
102,6
16,50
21,40
14,0
17,0
67
103
28-09-99
360
<3
625
35
88
7
140
3,5
120
<0,1
<0,10
<0,10
<0,50
98,0
140,6
101,6
28,10
17,70
26,0
16,0
72
88
14-10-99
340
<3
620
26
125
<2
140
<2,0
110
<0,1
<0,10
<0,10
<0,50
2,0
140,6
4,1
23,20
15,80
19,0
14,0
56
87
29-10-99
320
<3
600
24
85
3
140
2,1
120
<0,1
<0,10
<0,10
0,76
82,0
140,9
84,2
22,20
16,10
19,0
14,0
61
70
08-11-99
290
<3
545
21
93
<2
100
<2,0
91
<0,1
<0,10
<0,10
<0,50
84,0
100,6
86,1
17,30
13,10
14,0
12,0
58
74
24-11-99
290
<3
600
19
94
<2
140
2,1
120
<0,1
<0,10
<0,10
<0,50
2,8
140,6
5,0
21,80
11,20
19,0
10,0
78
78
06-12-99
335
<3
625
29
99
11
120
<2,0
100
<0,1
<0,10
<0,10
0,50
67,0
120,6
69,1
14,00
11,80
13,0
10,0
80
71
21-12-99
240
<3
500
23
69
5
97
2,5
82
0,2
0,17
<0,10
0,72
45,0
97,9
47,6
13,10
7,25
12,0
6,5
69
70
11-01-00
525
<3
800
19
160
<2
160
<2,0
140
0,2
<0,10
<0,10
<0,50
37,0
160,6
39,1
26,00
4,84
20,0
4,2
112
69
24-01-00
400
<3
680
20
120
<2
90
<2,0
77
<0,1
<0,10
<0,10
0,93
46,0
91,0
48,1
13,70
6,40
12,0
5,6
79
79
10-02-00
270
<3
525
19
110
7
100
<2,0
89
<0,1
<0,10
<0,10
<0,50
29,0
100,6
31,1
15,40
4,40
13,0
3,9
62
49
24-02-00
935
3
2890
73
3070
60
250
<2,0
96
<0,10
<0,10
<0,10
<0,50
33,0
250,6
35,1 127,00
6,04
17,0
4,7
66
56
10-03-00
395
<3
620
25
105
<2
100
<2,0
92
<0,1
<0,10
<0,10
0,74
32,0
100,8
34,1
10,30
4,53
8,1
4,5
102
63
30-03-00
455
<3
695
21
86
3
69
<2,0
52
<0,1
<0,10
<0,10
<0,50
28,0
69,6
30,1
7,22
3,61
5,6
3,4
121
94
13-04-00
380
3
515
20
72
3
88
<2,0
73
<0,1
<0,10
<0,10
<0,50
31,0
88,6
33,1
8,85
4,13
6,8
3,9
169
120
26-04-00
550
<3
690
23
88
5
83
<2,0
71
0,9
<0,10
<0,10
<0,50
37,0
83,6
39,1
7,81
3,41
7,4
3,3
84
78 72,8
gemiddelde
445,4
3,0 1038,5
30,2
432,2
10,1
129,2
3,17
94,3
0,40
0,16
0,15
0,74
47,41 132,30
51,67
30,10
8,60
16,04
7,57
74,5
stdev
175,5
0,0
806,1
12,1
685,9
14,6
48,4
1,00
24,8
0,32
0,01
-
0,19
29,79
49,25
31,03
28,40
5,30
8,99
4,42
27,9
20,6
10 percentiel
285,0
3,0
520,0
19,5
77,0
2,4
82,0
2,10
61,0
0,16
0,15
0,15
0,51
15,40
84,20
12,53
9,58
3,87
7,45
3,65
51,0
49,5
50 percentiel
390,0
3,0
685,0
27,5
90 percentiel
665,0
3,0 2395,0
rendement
99%
115,0
5,0
120,0
3,20
94,0
0,20
0,16
0,15
0,74
40,00 125,63
47,65
20,40
6,18
13,5
5,5
72,0
70,5
39,5 1185,0
16,8
195,0
4,38
120,0
0,84
0,17
0,15
0,96
91,00 201,75
97,31
69,75
16,90
27
14,5
107,0
98,5
97%
98%
52
98%
99%
-
-
61%
71%
51%
2%
C Datum
BZVin BZVef CZVin CZVef
Zsin
Zsef KJ-Nin Kj-Nef NH4+in NH4+ef NO2-in NO2-ef NO3-in NO3-ef TOTNin TOTNef 7,1
TPin
TPefPO43-inPO43-ef
Cl-in
Cl-ef
14-04-99
220
<3
630
28
515
2
40
19,0
11
14,0
0,20
0,11
2,00
42,20
26,21
9,78
0,2
1,2
0,19
55
28-04-99
245
4
660
32
295
2
100
13,0
73
11,0
<0,10
0,25
<0,50
86
4,4 100,60
17,65
13,00
<0,15
6,4
0,1
90
65
14-05-99
205
<3
400
30
87
<2
100
12,0
86
8,2
<0,10
0,24
26-05-99
215
<3
440
36
67
10
110
12,0
90
6,0
<0,10
0,23
<0,50
4,5 100,60
16,74
10,70
<0,15
7,7
<0,1
148
73
0,51
2,6 110,61
14,83
9,84
0,24
7,8
0,17
74
08-06-99
130
<3
265
51
25
16
88
8,1
85
5,3
<0,10
0,18
68
<0,50
5,7
88,60
13,98
8,44
0,32
6,6
<0,10
92
02-07-99
155
<3
340
33
52
3
70
9,1
59
5,9
<0,10
<0,10
78
<0,50
9,7
70,60
18,90
6,71
<0,15
5,3
<0,10
84
82
16-07-99
265
3
550
61
145
6
69
8,4
50
3,5
<0,10
0,16
<0,50
1,2
69,60
9,76
9,93
0,34
4,4
0,12
66
73
24-08-99
185
<3
445
22
115
<2
78
<2,0
62
0,8
<0,10
0,36
<0,50
25,0
78,60
27,36
7,48
<0,15
5,4
<0,10
89
60
31-08-99
155
4
350
38
30
10
86
6,0
68
1,3
<0,10
0,61
<0,50
9,0
86,60
15,61
7,04
0,47
5,9
0,21
148
78
15-09-99
105
<3
345
31
61
3
85
6,0
70
2,7
<0,10
0,14
<0,50
12,0
85,60
18,14
8,25
<0,15
5,9
<0,10
115
124
07-10-99
105
<3
270
28
38
2
65
4,2
49
1,4
<0,10
0,38
<0,50
25,0
65,60
29,58
6,32
<0,15
4,7
0,11
112
123
27-10-99
105
<3
290
27
25
2
74
13,0
58
9,5
<0,10
0,20
<0,50
17,0
74,60
30,20
6,29
0,15
4,9
0,1
131
107
08-11-99
90
<3
265
27
74
13
58
12,0
46
12,0
<0,10
0,12
<0,50
15,0
58,60
27,12
6,15
0,23
4,4
0,2
102
119
26-11-99
310
<3
1460
21
1020
<2
110
11,0
57
7,8
<0,10
0,31
<0,50
27,0 110,60
38,31
23,10
<0,15
5,3
0,1
101
107 119
13-12-99
75
<3
345
22
180
3
58
6,3
46
4,6
<0,10
0,18
<0,50
15,0
58,60
21,48
9,23
<0,15
4,3
<0,10
75
16-12-99
140
<3
280
22
25
<2
80
10,0
62
5,4
<0,10
0,17
<0,50
36,0
80,60
46,17
7,07
0,18
5,7
0,1
80
78
10-01-00
180
5
395
51
42
10
82
12,0
64
7,5
<0,10
<0,10
<0,50
31,0
82,60
43,10
7,59
0,28
5,6
<0,10
127
101
24-01-00
175
3
345
55
36
5
77
18,0
54
14,0
<0,10
0,10
0,65
11,0
77,75
29,10
7,13
0,56
6,1
0,31
87
100
11-02-00
65
4
240
52
56
6
46
13,0
31
11,0
<0,10
<0,10
0,61
3,8
46,71
16,90
5,07
0,8
4,4
0,56
62
82
24-02-00
205
4
355
38
43
14
90
14,0
68
11,0
<0,10
<0,10
<0,50
1,6
90,60
15,70
8,03
3,78
6,7
3,3
114
72
15-03-00
275
3
460
33
51
8
91
11,0
61
9,2
0,21
<0,10
<0,50
1,6
91,71
12,70
9,21
1,9
6,9
1,5
96
83
29-03-00
135
<3
365
26
135
8
100
11,0
70
9,2
0,13
<0,10
<0,50
15,0 100,63
26,10
9,73
0,29
7,4
0,18
97
89
11-04-00
3590
15 14300
27-04-00
295
4
225
7530
95
620
18,0
85
9,7
<0,10
<0,10
<0,50
12,0 620,60
30,10 232,00
3,03
4,1
0,53
102
91
790
71
250
20
100
10,0
61
6,1
<0,10
<0,10
0,87
21,0 100,97
31,10
16,50
0,44
6,5
0,44
78
57 88
gemiddelde
317,7
4,9 1024,4
44,2
454,0
11,9
103,2
11,2
61,1
7,38
0,18
0,23
0,93
13,05 104,32
24,46
18,52
0,83
5,57
0,48
97
stdev
700,4
3,6 2839,2
40,8 1522,8
20,2
111,6
3,8
17,7
3,85
0,04
0,13
0,61
9,97 112,29
13,95
45,63
1,10
1,44
0,80
25
20
2,0
58,0
6,1
46,0
1,79
0,14
0,12
0,55
1,90
58,69
8,08
6,299
0,19
4,33
0,10
68
66
10 percentiel
94,5
3,0
266,5
22,0
50 percentiel
177,5
4,0
360,0
32,5
64,0
7,0
83,5
11,0
61,5
7,65
0,20
0,19
0,65
11,50
84,35
22,69
8,345
0,33
5,65
0,19
94
83
90 percentiel
289,0
6,0
751,0
59,2
449,0
16,4
107,0
17,2
85,0
11,70
0,21
0,37
1,55
26,40 108,76
43,97
15,45
2,465
7,25
0,936
130
119
rendement
98%
26,5
92%
95%
89%
88%
-
-
71%
97%
93%
9%
D Datum
BZVin BZVef CZVin CZVef
Zsin
13-04-99
155
<3
395
33
45
28-04-99
185
<3
410
29
58
14-05-99
340
<3
555
61
26-05-99
110
<3
290
33
08-06-99
130
<3
380
30
21-06-99
190
<3
540
13-07-99
105
<3
500
Zsef KJ-Nin Kj-Nef NH4+in NH4+ef NO2-in NO2-ef NO3-in NO3-ef TOTNin TOTNef 2 79 <2,0 63 0,2 <0,10 <0,10 <0,50 68,0 79,6 70,1 <0,1
<0,10
<0,10
<0,50
<0,10
0,10
<0,10
<0,10 <0,10
Cl-in
Cl-ef
TPin
TPefPO43-inPO43-ef
8,01
5,32
5,2
4,8
64
61
2
100
2,1
82
64,0
100,6
66,2
8,94
4,60
6,4
4,3
75
63
79
4
110
3,2
94
0,2
49
<2
88
2,8
70
<0,1
<0,50
77,0
110,6
80,3
11,70
4,70
7,9
4,3
48
42
0,61
75,0
88,7
77,9
9,02
4,18
6,0
3,5
53
66
<2
110
2,5
92
<0,1
<0,10
54
<0,50
69,0
110,6
71,6
11,70
3,64
8,5
3,1
61
42
33
310
<2
96
3,2
75
0,1
<0,10
<0,10
<0,50
64,0
96,6
67,3
13,10
3,38
6,8
3,2
63
66
29
320
<2
90
2,4
74
<0,1
<0,10
<0,10
<0,50
56,0
90,6
58,5
12,30
2,65
6,5
2,4
54
50
15-09-99
80
<3
245
68
31
2
76
3,5
60
0,4
<0,10
0,31
<0,50
73,0
76,6
76,8
8,14
2,20
5,7
1,6
66
96
28-09-99
115
<3
295
50
51
<2
100
3,2
87
0,1
<0,10
0,14
<0,50
64,0
100,6
67,3
12,40
1,76
8,5
1,3
73
131
14-10-99
125
<3
315
27
41
<2
100
<2,0
84
0,2
<0,10
<0,10
<0,50
71,0
100,6
73,1
10,50
2,53
8,2
2,5
60
65
29-10-99
210
<3
470
28
77
<2
110
2,8
94
<0,1
<0,10
<0,10
<0,50
77,0
110,6
79,9
12,10
3,09
8,7
3,0
64
64
08-11-99
240
<3
440
28
63
<2
94
<2,0
77
<0,1
<0,10
<0,10
<0,50
5,0
94,6
7,1
9,32
3,53
7,4
3,4
63
62
24-11-99
230
<3
440
34
51
5
90
7,0
73
1,5
<0,10
0,26
<0,50
48,0
90,6
55,3
9,68
4,12
8,1
3,8
77
60
06-12-99
210
<3
430
34
63
<2
88
2,5
66
0,5
<0,10
0,26
<0,50
69,0
88,6
71,8
11,90
4,62
9,8
4,6
66
70
21-12-99
150
<3
420
30
43
<2
92
2,8
79
1,3
<0,10
0,37
<0,50
61,0
92,6
64,2
14,40
8,22
13,0
8,0
284
86 90
11-01-00
205
<3
470
28
61
<2
100
2,5
88
0,9
<0,10
0,11
<0,50
66,0
100,6
68,6
12,00
6,60
9,0
5,7
62
24-01-00
200
<3
455
32
56
<2
85
3,9
70
1,7
<0,10
0,42
0,57
62,0
85,7
66,3
7,53
6,12
7,0
5,1
116
68
10-02-00
200
<3
390
28
53
<2
97
2,5
79
0,6
<0,10
<0,10
<0,50
66,0
97,6
68,6
10,00
5,42
7,9
5,2
94
85
24-02-00
205
<3
455
35
62
<2
82
<2,0
68
1,6
<0,10
0,25
<0,50
60,0
82,6
62,3
8,67
5,60
7,0
5,5
74
67
10-03-00
205
<3
385
35
50
<2
83
4,2
75
3,3
<0,10
0,27
<0,50
54,0
83,6
58,5
8,51
5,47
5,9
5,1
63
70
30-03-00
205
<3
415
61
56
<2
89
6,0
68
1,4
<0,10
0,31
<0,50
60,0
89,6
66,3
9,46
7,44
7,4
6,2
78
77
13-04-00
220
<3
415
29
72
<2
70
2,8
55
0,2
<0,10
0,10
1,40
63,0
71,5
65,9
8,40
5,72
5,5
5,4
46
51
26-04-00
220
7
445
53
90
4
110
2,8
90
0,1
<0,10
<0,10
<0,50
69,0
110,6
71,9
10,90
5,28
9,2
5,2
77
69
184,1
3,2
415,4
36,9
80,3
3,2
93,0
3,30
76,7
0,84
0,10
0,24
0,86
62,65
93,65
65,90
10,38
4,62
7,63
4,23
77,4
69,1
57,0
0,8
75,7
12,3
75,2
1,3
11,2
1,25
11,0
0,87
-
0,11
0,47
14,45
11,12
14,39
1,89
1,66
1,72
1,57
47,4
19,4
10 percentiel
111,0
-
299,0
28,0
43,4
2,0
79,6
2,48
63,6
0,10
-
0,10
0,58
54,40
80,20
58,48
8,19
2,55
5,74
2,42
53,2
50,2
50 percentiel
200,0
-
420,0
33,0
58,0
3,0
92,0
2,80
75,0
0,50
-
0,26
0,61
64,00
92,60
67,34
10,00
4,62
7,40
4,30
64,0
66,0
90 percentiel
228,0
-
494,0
59,4
87,8
4,5
110,0
4,56
91,6
1,64
-
0,36
1,24
74,60 110,60
77,68
12,38
6,50
9,16
5,66
90,8
89,2
gemiddelde stdev
rendement
98%
91%
97%
97%
BIJLAGEN
99%
-
-
30%
53
60%
45%
11%
E Datum
BZVin BZVef CZVin CZVef
Zsin
28-04-99
530
4
1140
57
470
14-05-99
1590
3
4420
56
1560
26-05-99
665
<3
1170
33
08-06-99
445
4
735
69
24-06-99
340
3
655
53
14-07-99
295
7
665
05-08-99
355
4
17-08-99
315
4
31-08-99
490
15-09-99 28-09-99
Zsef KJ-Nin Kj-Nef NH4+in NH4+ef NO2-in NO2-ef NO3-in NO3-ef TOTNin TOTNef 9 56 51 27 45 0,26 1,00 <0,50 9 56,3 61,0 18
180
32
65
115
3
160
14
250
30
110
11
135
14
98
86
125
14
895
59
300
590
53
260
<3
885
55
200
630
<3
1610
55
685
6
955
73
19-10-99
815
<3
1210
28-10-99
485
<3
23-11-99
405
<3
07-12-99
690
22-12-99 11-01-00
Cl-in
Cl-ef
TPin
TPefPO43-inPO43-ef
7,40
0,79
4,5
0,5
46
66
29
<0,10
0,59
<0,50
20
180,0
52,6
48,70
0,20
29,0
0,1
57
49
120
9,9
<0,10
0,74
<0,50
33
160,0
47,7
14,60
<0,15
10,0
<0,10
100
54
69
7,2
0,11
0,42
0,54
27
110,7
38,4
10,90
0,33
8,7
0,3
63
39
7,7
85
5
<0,10
0,3
<0,50
31
98,0
39,0
9,68
0,27
7,5
0,1
73
49
120
5,6
80
1,1
<0,10
4,2
<0,50
15
120,0
24,8
9,90
0,39
6,0
0,1
43
46
6
190
3,9
100
<0,1
<0,10
0,45
<0,50
41
190,0
45,4
16,80
0,15
13,0
<1,0
74
67
4
84
3,2
49
0,2
<0,10
1,2
0,60
22
84,6
26,4
6,95
0,40
6,0
0,1
72
75
<2
110
3,5
69
<0,1
<0,10
<0,10
<0,50
12
110,0
15,5
14,60
<0,15
9,3
<0,10
82
78
760
2
180
3,9
140
0,5
<0,10
<0,10
<0,50
20
180,0
23,9
26,00
<0,15
14,0
<0,10
69
72
300
44
77
3,9
46
<0,1
<0,10
0,17
<0,50
28
77,0
32,1
10,20
0,23
6,9
<0,10
62
69
31
180
2
180
<2,0
120
0,1
<0,10
<0,10
<0,50
31
180,0
31,0
20,40
<0,15
16,0
0,1
91
78
720
34
125
10
140
<2,0
82
<0,1
<0,10
<0,10
<0,50
36
140,0
36,0
15,30
<0,15
10,0
<0,10
97
99
700
52
88
14
160
8,1
120
3,6
<0,10
0,21
<0,50
40
160,0
48,3
12,30
1,65
9,7
1,6
98
77
<3
1270
100
235
3
110
5,3
74
1,2
0,17
<0,10
<0,50
21
110,2
26,3
9,24
0,89
7,6
0,7
78
83
435
<3
880
68
130
4
110
4,9
61
2,2
<0,10
0,13
0,67
25
110,7
30,0
10,70
1,55
7,6
1,6
60
74
430
<3
695
66
180
4
240
3,5
150
1,2
0,17
0,12
<0,50
15
240,2
18,6
21,10
0,78
16,0
0,6
96
52
25-01-00
325
<3
605
61
115
2
160
<2
100
<0,1
0,36
0,1
<0,50
25
160,4
25,1
18,20
0,66
13,0
0,5
227
69
10-02-00
550
<3
918
63
170
4
250
3,5
20
<0,1
<0,10
<0,10
<0,50
21
250,0
24,5
18,60
0,58
15,0
0,5
123
57
24-02-00
480
<3
775
35
180
<2
230
5,6
160
3,7
<0,10
0,15
<0,50
17
230,0
22,8
22,30
0,59
17,0
0,6
93
62
10-03-00
630
<3
1110
56
160
3
68
5,6
56
4
<0,10
0,19
<0,50
11
68,0
16,8
5,47
1,22
3,8
1,2
67
59
30-03-00
1270
<3
2130
52
250
3
140
8,1
75
4,1
<0,10
0,2
<0,50
17
140,0
25,3
15,10
1,15
11,0
0,9
98
74
13-04-00
710
5
1250
69
545
6
69
2,5
41
<0,1
0,19
0,13
1,00
11
70,2
13,6
9,83
0,32
5,1
0,15
269
68
22,96 140,26
66
gemiddelde
589,8
4,4 1129,7
58,1
297,1
9,5
140,1
9,3
83,00
7,38
0,21
0,61
0,70
31,53
15,40
0,68
10,73
0,57
93
stdev
305,2
1,3
802,9
16,3
317,6
10,6
55,9
11,8
38,04
12,22
0,09
0,98
0,21
9,27
55,81
12,61
9,03
0,46
5,58
0,49
53
14
10 percentiel
328,0
3,0
657,0
34,2
117,0
2,0
70,6
3,5
42,00
0,35
0,14
0,13
0,56
11,20
71,55
17,16
7,77
0,22
5,28
0,12
58
49
50 percentiel
490,0
4,0
895,0
56,0
180,0
4,0
140,0
5,5
75,00
3,65
0,18
0,21
0,64
21,00 140,00
26,40
14,60
0,59
9,70
0,52
78
68
90 percentiel
794,0
6,2 1542,0
72,2
530,0
18,0
222,0
15,8 136,00
19,45
0,31
1,08
0,90
35,40 222,00
48,20
22,06
1,32
16,00
1,34
118
78
rendement
99%
95%
97%
94%
94%
-
-
77%
96%
95%
29%
PDLT Datum
BZVin BZVef CZVin CZVef
Zsin
Zsef KJ-Nin Kj-Nef NH4+in NH4+ef NO2-in NO2-ef NO3-in NO3-ef TOTNin TOTNef
TPin
TPefPO43-inPO43-ef
Cl-in
Cl-ef
16-04-99
575
<3
940
50
295
<2
29,0
<2,0
6,1
<0,1
0,21
<0,10
<0,50
27,0
29,7
29,1
25,20
6,71
15,0
6,1
57
60
30-04-99
915
<3
1370
33
410
4
35,0
<2,0
9,7
<0,1
<0,10
<0,10
<0,50
23,0
35,6
25,1
29,60
8,68
24,0
8,6
74
65
14-05-99
1470
10
2560
90
1050
11
58,0
6,7
16,0
0,1
<0,10
<0,10
<0,50
4,8
58,6
11,6
36,90
10,80
31,0
8,4
54
48
26-05-99
335
<3
570
31
88
3
26,0
3,5
12,0
<0,1
<0,10
<0,10
0,73
9,7
26,8
13,3
27,40
2,92
22,0
2,7
71
59
08-06-99
255
30
440
140
71
12
23,0
7,7
14,0
2,2
<0,10
<0,10
<0,50
<0,50
23,6
8,3
19,70
3,30
17,0
2,7
77
48
21-06-99
<3
<3
50
45
<2
2
2,5
4,6
0,1
0,2
<0,10
<0,10
7,60
8,9
10,2
13,6
1,77
2,09
1,5
1,9
82
75
09-07-99
<3
<3
67
35
<2
<2
2,8
2,1
0,2
<0,1
<0,10
<0,10
4,50
4,2
7,4
6,4
1,56
1,52
1,3
1,3
60
60
05-08-99
<3
<3
29
27
2
3
2,8
2,8
<0,1
<0,1
<0,10
<0,10
3,60
2,8
6,5
5,7
1,92
1,94
1,7
1,8
44
42
20-08-99
475
<3
685
28
200
<2
29,0
3,2
16,0
<0,1
0,10
<0,10
1,90
4,0
31,0
7,3
29,40
2,13
26,0
1,7
78
68
30-08-99
835
<3
1710
30
460
<2
46,0
3,2
20,0
<0,1
<0,10
<0,10
<0,50
6,9
46,6
10,2
29,60
4,31
23,0
3,3
90
90
15-09-99
560
<3
855
25
170
<2
39,0
2,8
21,0
0,1
<0,10
<0,10
<0,50
2,9
39,6
5,8
26,40
2,06
22,0
1,8
87
76
28-09-99
445
<3
590
26
110
<2
26,0
2,5
15,0
<0,1
<0,10
<0,10
0,61
5,9
26,7
8,5
38,50
2,20
36,0
2,0
69
73
14-10-99
345
<3
575
33
150
16
23,0
2,8
13,0
1,1
<0,10
<0,10
<0,50
10,0
23,6
12,9
25,90
4,68
23,0
4,2
60
71
29-10-99
285
<3
485
22
125
<2
21,0
2,5
12,0
<0,1
<0,10
<0,10
0,74
7,1
21,8
9,7
23,50
2,86
20,0
2,4
63
62
10-11-99
390
<3
625
20
180
<2
30,0
3,9
15,0
<0,1
<0,10
<0,10
0,74
10,0
30,8
14,0
23,60
3,74
19,0
3,6
73
70
24-11-99
470
<3
715
20
220
<2
34,0
2,5
16,0
<0,1
<0,10
<0,10
0,50
13,0
34,6
15,6
69,40
5,94
60,0
5,0
84
79
06-12-99
860
<3
1220
21
290
<2
37,0
<2,0
6,0
<0,1
<0,10
<0,10
<0,50
12,0
37,6
14,1
25,80
10,20
21,0
9,9
77
67
21-12-99
400
<3
870
25
235
11
30,0
<2,0
7,5
0,2
<0,10
<0,10
<0,50
18,0
30,6
20,1
23,70
7,99
19,0
7,2
85
65
11-01-00
500
260
855
510
210
225
42,0
26,0
20,0
11,0
<0,10
<0,10
<0,50
9,7
42,6
35,8
31,30
21,40
24,0
16,0
67
63
24-01-00
305
<3
565
24
140
<2
48,0
2,1
33,0
<0,1
<0,10
0,11
<0,50
22,0
48,6
24,2
16,80
7,11
12,0
6,5
73
64
10-02-00
<3
<3
24
23
2
<2
<2,0
<2,0
0,1
0,2
<0,10
<0,10
41,00
30,0
43,1
32,1
4,69
7,78
4,3
7,3
67
58
24-02-00
420
<3
720
26
190
<2
50,0
<2,0
34,0
<0,1
<0,10
<0,10
<0,50
38,0
50,6
40,1
22,70
4,03
12,0
3,7
76
74
10-03-00
305
<3
495
64
115
<2
62,0
<2,0
51,0
0,1
<0,10
<0,10
0,56
43,0
62,7
45,1
16,70
6,37
13,0
6,1
69
61
30-03-00
255
<3
435
27
87
<2
51,0
<2,0
40,0
<0,1
<0,10
<0,10
<0,50
45,0
51,6
47,1
19,80
8,97
16,0
7,9
92
88
13-04-00
315
<3
550
31
130
5
42,0
3,2
28,0
<0,1
<0,10
<0,10
<0,50
46,0
42,6
49,3
20,30
7,75
14,0
7,1
82
89
26-04-00
265
<3
455
39
105
38
49,0
<2,0
36,0
<0,1
<0,10
<0,10
<0,50
45,0
49,6
47,1
21,20
8,51
19,0
8,1
74
63
gemiddelde
499,1
100,0
709,8
55,6
209,8
30,0
33,52
4,83
17,67
1,69
0,16
0,11
5,68
18,0
35,31
20,75
23,59
6,00
19,11
5,28
72,5
66,8
stdev
291,2
138,9
545,5
96,2
209,9
65,5
16,06
5,67
13,00
3,56
0,08
-
11,93
14,9
15,31
15,15
13,60
4,24
11,98
3,42
11,6
11,9
10 percentiel
267,0
14,0
58,5
21,5
75,8
3,0
10,08
2,34
2,52
0,10
0,11
-
0,56
4,1
13,69
6,67
3,31
2,08
3,00
1,80
58,5
53,0
50 percentiel
410,0
30,0
582,5
29,0
160,0
11,0
34,00
3,20
15,00
0,20
0,16
-
0,74
10,0
36,10
13,80
23,65
5,31
19,00
4,60
73,5
65,0
90 percentiel
857,5
214,0 1295,0
77,0
375,5
38,0
50,60
7,10
35,20
3,96
0,20
-
7,60
44,2
51,30
46,50
34,10
9,59
28,50
8,50
86,0
83,5
rendement
97%
54
93%
93%
89%
96%
4%
-
41%
76%
74%
8%
PIME Datum
BZVin BZVef CZVin CZVef
Zsin
16-04-99
35
10
97
31
48
28-04-99
40
5
140
30
41
Zsef KJ-Nin Kj-Nef NH4+in NH4+ef NO2-in NO2-ef NO3-in NO3-ef TOTNin TOTNef 4 19 9,1 14,0 5,2 0,16 <0,10 0,78 4,2 19,9 13,4 3
60
11,0
50,0
5,4
<0,10
0,12
<0,50
Cl-in
Cl-ef
TPin
TPefPO43--PinPO43--ef
2,76
0,92
1,30
0,77
134
98 202
17,0
60,6
28,1
5,39
1,10
3,80
0,84
138
12-05-99
90
4
550
21
230
4
53
14,0
30,0
2,7
0,22
<0,10
<0,50
17,0
53,7
31,1
19,30
0,97
3,00
0,82
154
93
26-05-99
105
210
430
405
110
82
62
14,0
40,0
0,1
<0,10
<0,10
<0,50
<0,50
62,6
14,6
10,20
3,85
5,90
1,30
100
109
23-06-99
10
8
67
37
19
3
13
7,7
8,4
4,4
0,33
0,16
<0,50
4,3
13,8
12,2
2,20
1,14
1,50
0,86
92
168
09-07-99
26
<3
180
27
190
3
8
2,8
2,2
0,8
0,14
<0,10
1,20
6,2
9,3
9,1
2,25
0,77
0,45
0,64
28
143
27-07-99
85
<3
335
24
330
<2
16
<2,0
1,4
<0,1
<0,10
<0,10
<0,50
5,3
16,6
7,4
3,52
0,66
0,73
0,58
40
223
07-10-99
21
4
135
22
42
6
28
<2,0
19,0
0,5
0,14
1,00
<0,50
11,0
28,6
14,0
3,19
1,76
2,50
1,40
73
100
10-11-99
11
<3
110
23
11
10
25
6,3
16,0
3,0
0,37
0,17
1,10
16,0
26,5
22,5
2,75
1,65
2,00
1,30
156
259
23-11-99
29
6
125
34
30
6
44
10,0
35,0
6,9
0,29
0,21
0,80
23,0
45,1
33,2
4,78
1,78
4,50
1,60
316
227
16-12-99
50
<3
185
14
150
<2
49
5,3
32,0
1,5
0,22
0,18
0,64
6,8
49,9
12,3
5,99
1,19
3,70
1,10
42
183
10-01-00
40
<3
120
18
15
2
24
4,6
19,0
2,4
<0,10
<0,10
<0,50
6,5
24,6
11,2
4,18
1,65
3,00
1,40
377
84
24-01-00
90
<3
285
31
140
2
20
2,5
9,9
1,6
0,28
0,16
0,73
16,0
21,0
18,7
3,94
2,18
2,10
2,00
233
276
11-02-00
55
<3
255
60
225
10
18
2,8
5,5
0,3
<0,10
<0,10
0,73
9,0
18,8
11,9
3,60
1,81
0,83
1,60
38
82
24-02-00
85
5
485
26
460
6
31
5,3
9,5
2,8
0,12
0,11
0,86
14,0
32,0
19,4
9,22
1,67
2,00
1,50
289
266
10-03-00
40
4
125
34
55
5
24
6,3
17,0
4,1
0,12
0,12
1,30
9,2
25,4
15,6
2,12
1,32
1,10
1,00
65
65
28-03-00
150
35
520
125
170
23
49
16,0
32,0
14,0
<0,10
0,25
<0,50
8,9
49,6
25,2
7,11
3,16
4,70
2,70
376
350
13-04-00
440
4
1080
23
795
2
55
2,8
8,7
2,3
0,23
0,16
1,20
24,0
56,4
27,0
14,60
1,76
1,60
1,70
97
211
gemiddelde
77,9
26,8
290,2
54,7
170,1
10,7
33,2
7,53
19,42
3,41
0,22
0,24
0,93
11,67
34,14
18,15
5,95
1,63
2,48
1,28
153
174
stdev
97,7
61,4
251,8
90,9
197,8
19,7
17,6
4,40
13,97
3,35
0,09
0,26
0,24
6,29
17,49
7,88
4,69
0,81
1,53
0,53
116
83
10 percentiel
18,0
4,0
106,1
20,1
17,8
2,0
15,1
2,80
4,51
0,42
0,12
0,12
0,72
4,90
15,77
10,57
2,24
0,88
0,8
0,731
39
83
50 percentiel
45,0
5,0
182,5
28,5
125,0
4,5
26,5
6,30
16,50
2,70
0,22
0,16
0,83
9,20
27,56
15,11
4,06
1,65
2,05
1,30
117
176
90 percentiel
118,5
35,0
529,0
79,5
369,0
16,5
56,5
14,00
36,50
6,00
0,33
0,25
1,21
19,40
57,68
29,01
11,52
2,47
4,56
1,79
334
269
rendement
77%
81%
93%
77%
82%
-
-
33%
73%
48%
-
BIOROTOR Datum
BZVin BZVef CZVin CZVef
Zsin
Zsef KJ-Nin Kj-Nef NH4+in NH4+ef NO2-in NO2-ef NO3-in NO3-ef TOTNin TOTNef <2 5,3 <2,0 2,4 <0,1 <0,10 0,10 <0,50 4,5 5,9 6,6
16-04-99
6
<3
65
28
8
30-04-99
17
<3
100
25
13
<2
7,7
<2,0
4,6
<0,1
<0,10
0,10
0,85
1,6
8,7
3,7
Cl-in
Cl-ef
TPin
TPefPO43-in PO43ef
0,91
0,89
0,58
0,76
52
18
1,22
0,70
0,77
0,69
16
14 33
12-05-99
7
<3
76
27
12
<2
7,4
<2,0
3,7
<0,1
<0,10
0,10
<0,50
0,5
8,0
2,6
0,97
0,49
0,60
0,47
44
26-05-99
<3
<3
35
31
<2
<2
5,3
2,5
2,2
<0,1
<0,10
0,10
<0,50
0,7
5,9
3,3
0,45
0,44
0,26
0,39
15
8
11-06-99
4
<3
41
27
7
<2
4,9
<2,0
2,1
<0,1
<0,10
0,10
0,51
0,5
5,5
2,6
0,69
0,26
0,44
0,22
16
10
25-06-99
16
<3
96
27
18
<2
8,8
<2
3,4
<0,1
0,12
0,10
0,52
0,5
9,4
2,6
1,50
0,19
0,73
0,18
20
12
09-07-99
21
<3
115
28
10
<2
11,0
<2,0
4,8
0,20
<0,10
0,10
<0,50
0,5
11,6
2,6
2,42
0,19
1,30
0,18
16
8
27-07-99
75
<3
190
34
33
6
12,0
2,5
6,5
0,10
<0,10
0,10
<0,50
0,5
12,6
3,1
4,04
0,20
3,90
0,16
18
5
20-08-99
<3
<3
35
33
2
<2
7,0
2,1
3,8
<0,1
<0,10
0,10 720,00
17,0
727,1
19,2
0,78
0,21
0,63
0,16
12
19
27-08-99
8
<3
63
34
13
2
6,3
<2,0
4,0
1,00
<0,10
0,10
<0,50
0,5
6,9
2,6
1,19
0,18
0,86
0,17
14
18
17-09-99
5
<3
51
35
17
4
6,7
<2,0
2,8
0,30
<0,10
0,10
<0,50
0,5
7,3
2,6
0,63
0,20
0,54
0,18
7
16
01-10-99
16
<3
105
33
40
5
6,7
3,2
2,6
<0,1
<0,10
0,10
<0,50
0,6
7,3
3,9
1,00
0,28
0,58
0,25
32
26
15-10-99
<3
<3
31
32
3
5
2,8
<2,0
2,1
<0,1
0,11
0,10
<0,50
0,7
3,4
2,8
0,26
0,18
0,18
0,16
15
20
22-10-99
65
<3
270
30
225
2
36,0
<2,0
4,5
<0,1
<0,10
0,10
1,20
0,5
37,3
2,6
4,40
0,15
2,20
0,1
20
19
05-11-99
<3
<3
32
35
3
<2
6,7
2,1
4,3
<0,1
<0,10
0,10
0,74
0,6
7,5
2,8
0,87
0,15
0,71
0,1
14
52
19-11-99
5
<3
52
37
10
<2
10,0
<2,0
5,6
<0,1
<0,10
0,10
0,59
0,5
10,7
2,6
1,48
0,15
1,30
0,13
15
23
03-12-99
20
<3
115
36
22
<2
17,0
2,5
12,0
<0,1
<0,10
0,10
<0,50
1,0
17,6
3,6
3,47
0,15
2,40
0,1
34
34
17-12-99
<3
<3
14
39
4
<2
3,5
2,5
1,8
<0,1
0,13
0,10
0,67
0,5
4,3
3,1
0,50
0,15
0,48
0,1
<5
26
14-01-00
3
<3
52
35
8
<2
7,0
<2,0
3,4
<0,1
<0,10
0,10
<0,50
0,5
7,6
2,6
0,85
0,18
0,63
0,13
44
44
28-01-00
<3
<3
35
34
5
<2
4,2
3,9
3,1
<0,1
<0,10
0,10
<0,50
0,5
4,8
4,5
0,78
0,15
0,65
0,12
17
12
11-02-00
14
<3
125
28
58
<2
19,0
2,5
12,0
<0,1
<0,10
0,10
0,53
0,5
19,6
3,1
2,85
0,15
2,00
0,13
18
8
25-02-00
4
<3
30
30
30
<2
9,5
<2,0
6,4
<0,1
<0,10
0,10
<0,50
0,5
10,1
2,6
1,20
0,18
1,10
0,15
12
11
10-03-00
35
<3
140
29
32
<2
37,0
<0,2
29,0
0,20
<0,10
0,10
<0,50
0,5
37,6
2,6
5,93
0,25
4,50
0,21
23
10
31-03-00
6
<3
60
29
6
<2
12,0
<2,0
12,0
<0,1
<0,10
0,10
<0,50
0,5
12,6
2,6
3,45
0,26
3,00
0,21
19
9
13-04-00
10
<3
64
28
19
3
12,0
<2,0
7,7
0,10
<0,1
0,10
<0,5
0,8
12,6
2,9
1,89
0,66
1,50
0,53
16
16
28-04-00
17
<3
84
25
13
<2
6,3
<2,0
3,3
<0,1
<0,1
0,10
<0,5
1,3
6,9
3,4
1,58
0,69
1,00
0,62
18
14
gemiddelde
17,7
<3
79,8
31,1
24,4
3,9
10,47
2,64
5,77
0,32
0,12
0,10
80,62
1,42
38,80
3,74
1,74
0,30
1,26
0,25
21,1
18,7
stdev
19,6
-
56,7
3,9
43,9
1,6
8,56
0,57
5,62
0,34
0,01
- 239,77
3,28 140,65
3,27
1,44
0,21
1,11
0,19
11,2
11,5
10 percentiel
4,0
-
31,5
27,0
3,4
2,0
4,55
2,10
2,15
0,10
0,11
-
0,52
0,50
5,16
2,60
0,57
0,15
0,46
0,10
12,8
8,0
50 percentiel
12,0
-
63,5
30,5
13,0
4,0
7,20
2,50
3,90
0,20
0,12
-
0,67
0,50
8,33
2,83
1,20
0,20
0,75
0,18
17,0
16,0
90 percentiel
38,0
-
132,5
35,5
37,2
5,4
18,00
3,34
12,00
0,65
0,13
1,45
8,33
2,83
3,76
0,68
2,70
0,58
40,0
33,5
rendement
83%
61%
84%
79%
BIJLAGEN
97%
- 144,96 2%
95%
87%
55
83%
80%
11%
INCOMATS Zsef KJ-Nin Kj-Nef NH4+in NH4+ef NO2-in NO2-ef NO3-in NO3-ef TOTNin TOTNef
Cl-in
Cl-ef
TPin
TPefPO43-inPO43-ef
16-04-99
65
<3
240
52
60
<2
39
3,2
31
1,4
0,31
<0,10
1,20
46,00
40,5
49,3
3,73
3,99
2,3
3,1
123
260
30-04-99
220
<3
425
37
36
<2
110
4,9
90
2,4
<0,10
0,14
<0,50
38,00
110,6
43,0
8,87
3,08
7,1
2,9
428
299
Datum
BZVin BZVef CZVin CZVef
Zsin
14-05-99
75
<3
260
56
62
<2
52
6,0
41
4,5
0,32
0,28
<0,50
52,00
52,8
58,3
5,36
5,51
3,7
5,1
209
429
26-05-99
170
<3
290
29
40
<2
90
10,0
74
6,7
<0,10
0,46
<0,50
60,00
90,6
70,5
12,80
8,20
9,2
7,6
263
443
11-06-99
90
<3
270
25
23
<2
54
<2,0
45
0,1
<0,10
0,33
<0,50
70,00
54,6
72,3
5,27
10,40
4,0
8,8
193
495
25-06-99
110
<3
270
20
40
<2
91
<2
81
<0,1
<0,10
0,11
<0,50
81,00
91,6
83,1
8,79
9,62
6,6
8,7
331
516
09-07-99
225
<3
355
25
57
<2
87
3,9
72
0,1
<0,10
0,20
<0,50
67,00
87,6
71,1
13,10
8,69
10,0
7,5
330
413
27-07-99
255
<3
490
28
80
<2
140
2,1
120
0,2
<0,10
0,58
<0,50
86,00
140,6
88,7
18,20
11,50
18,0
11,0
356
529
20-08-99
80
20
230
100
36
6
60
67,0
48
57,0
<0,10
<0,10
<0,50
<0,50
60,6
67,6
6,22
10,20
4,2
8,6
346
228
27-08-99
180
3
365
56
46
2
96
72,0
82
69,0
<0,10
0,86
<0,50
13,00
96,6
85,9
12,10
9,24
9,0
8,1
327
414
15-09-99
155
<3
345
32
48
2
81
7,0
65
4,1
<0,10
0,61
<0,50
64,00
81,6
71,6
10,00
12,00
8,0
11,0
266
380
01-10-99
22
<3
120
33
51
<2
22
3,2
16
0,5
0,38
0,26
8,10
67,00
30,5
70,5
2,48
10,10
1,5
8,4
148
342
15-10-99
105
<3
260
29
24
3
65
2,5
53
<0,1
0,10
<0,10
<0,50
33,00
65,6
35,6
7,51
5,43
5,4
5,0
388
231
22-10-99
100
<3
405
38
280
4
54
13,0
40
10,0
0,12
<0,10
0,84
28,00
55,0
41,1
7,68
7,15
5,0
6,3
205
324
05-11-99
130
<3
280
31
44
3
72
4,6
57
0,3
<0,10
0,11
<0,50
42,00
72,6
46,7
7,86
6,31
6,0
5,6
315
354
19-11-99
27
<3
135
36
37
4
14
2,1
10
0,1
0,10
0,13
1,70
24,00
15,8
26,2
2,20
3,24
1,7
3,0
55
111
03-12-99
70
<3
210
28
22
<2
48
2,8
39
<0,1
<0,10
<0,10
<0,50
17,00
48,6
19,9
5,99
4,05
4,5
3,7
271
158
17-12-99
185
<3
535
32
32
<2
47
2,5
26
0,2
0,16
0,12
1,10
9,60
48,3
12,2
4,32
2,00
2,3
1,8
123
90
14-01-00
110
<3
230
31
27
<2
35
3,2
26
0,1
<0,10
0,12
0,56
12,00
35,7
15,3
5,23
2,16
4,0
2,0
223
143
28-01-00
110
<3
275
27
47
<2
35
2,1
26
0,1
0,31
<0,10
0,52
18,00
35,8
20,2
4,82
2,25
3,5
2,1
496
155
11-02-00
27
<3
135
27
67
<2
19
2,1
11
<0,1
<0,10
<0,10
1,40
21,00
20,5
23,2
2,11
2,76
1,6
2,4
84
178
25-02-00
40
3
155
32
120
<2
16
<2
11
<0,1
<0,10
<0,10
0,94
14,00
17,0
16,1
1,87
1,90
1,4
1,8
79
151
10-03-00
45
5
180
72
29
4
24
20,0
18
16,0
<0,10
<0,10
0,70
0,57
24,8
20,7
4,74
2,65
3,0
2,0
129
194
31-03-00
60
<3
185
52
24
<2
27
32,0
23
31,0
0,23
0,20
<0,50
5,00
27,7
37,2
4,32
4,20
3,2
3,7
208
291
13-04-00
195
<3
335
44
46
<2
66
38,0
53
34,0
0,28
<0,10
1,30
4,10
67,6
42,2
5,72
4,62
4,5
4,1
316
370
28-04-00
145
<3
330
41
47
4
61
55,0
47
44,0
<0,1
<0,1
0,59
0,75
61,7
55,9
6,97
7,03
5,6
6,3
291
343 302
gemiddelde
115,2
7,8
281,2
39,0
54,8
3,6
57,9
15,62
46,3
13,42
0,23
0,30
1,58
34,92
59,03
47,86
6,86
6,09
5,20
5,41
250
stdev
66,4
8,2
106,4
17,4
50,5
1,2
31,6
21,78
27,9
20,89
0,10
0,23
2,09
26,79
31,13
24,25
3,90
3,29
3,58
2,94
114
130
10 percentiel
33,5
3,0
145,0
26,0
24,0
2,0
20,5
2,10
13,5
0,10
0,10
0,11
0,56
4,46
22,65
18,00
2,34
2,21
1,65
2,00
104
147
50 percentiel
107,5
4,0
270,0
32,0
45,0
4,0
54,0
4,60
43,0
2,40
0,26
0,20
1,02
28,00
54,78
44,88
5,86
5,47
4,35
5,05
265
312
90 percentiel
207,5
15,5
415,0
56,0
73,5
4,4
93,5
51,60
81,5
44,00
0,33
0,60
1,67
68,80
94,10
77,72
12,45
10,30
9,10
8,75
372
469
rendement
97%
86%
95%
75%
77%
-
-
19%
11%
-
-
F Datum
BZVin BZVef CZVin CZVef
Zsin
Zsef KJ-Nin Kj-Nef NH4+in NH4+ef NO2-in NO2-ef NO3-in NO3-ef TOTNin TOTNef
Cl-in
Cl-ef
TPin
TPef PO4-Pin PO4-Pef
16-04-99
215
4
460
55
81
<2
92
<2,0
56
<0,1
<0,10
<0,10
<0,50
11,00
92,6
13,1
8,80
0,87
5,10
0,67
85
81
28-04-99
470
<3
905
30
105
<2
100
2,5
59
<0,1
<0,10
<0,10
<0,50
8,30
100,6
10,9
10,20
0,46
6,00
0,38
88
75
14-05-99
155
<3
335
33
46
<2
63
2,5
42
0,2
0,52
<0,10
0,63
1,80
64,2
4,4
6,60
0,18
4,60
0,12
159
122
26-05-99
200
12
455
81
58
8
97
5,3
61
<0,1
<0,10
<0,10
0,69
1,20
97,8
6,6
8,80
0,75
5,70
<0,1
129
73
08-06-99
340
<3
560
34
56
<3
100
3,2
79
0,1
<0,10
<0,10
<0,50
0,84
100,6
4,1
9,57
<0,15
7,30
<0,1
119
62
21-06-99
290
<3
545
50
72
8
83
<2,0
64
<0,1
<0,10
<0,10
<0,50
<0,50
83,6
2,6
9,46
<0,15
5,50
<0,1
80
426
16-08-99
285
<3
480
53
140
<2
62
3,5
36
<0,1
0,18
<0,10
<0,50
9,30
62,7
12,9
6,04
<0,15
3,30
<0,1
791
369
31-08-99
325
<3
455
51
76
<2
95
5,3
70
<0,1
<0,10
<0,10
<0,50
<0,50
95,6
5,9
9,68
<0,15
7,30
<0,1
205
801
15-09-99
500
<3
880
65
100
2
95
5,3
71
0,4
<0,10
<0,10
<0,50
<0,50
95,6
5,9
9,24
<0,15
6,60
<0,1
132
1780
28-09-99
355
3
560
67
160
2
76
2,1
49
<0,1
0,10
0,12
<0,50
16,00
76,6
18,2
9,13
<0,15
6,00
<0,1
94
545
19-10-99
100
<3
225
31
77
2
37
<2,0
22
0,1
0,31
<0,10
1,20
5,00
38,5
7,1
8,45
<0,15
3,00
<0,1
57
310
27-10-99
190
<3
375
25
115
<2
82
2,8
51
<0,1
<0,10
<0,10
<0,50
18,00
82,6
20,9
9,53
0,24
5,80
0,20
1320
428
17-11-99
130
<3
350
53
100
<2
86
4,2
56
<0,1
0,72
<0,10
0,56
28,00
87,3
32,3
13,00
0,91
5,30
0,71
633
335
26-11-99
215
<3
515
33
99
<2
94
2,5
70
<0,1
0,28
<0,10
<0,50
33,00
94,8
35,6
10,90
1,43
7,40
1,20
226
198
10-12-99
190
<3
370
52
99
<2
92
5,3
66
<0,1
<0,10
<0,10
<0,50
27,00
92,6
32,4
8,74
2,03
6,30
0,60
194
170
22-12-99
40
<3
170
34
29
<2
42
<2,0
30
0,2
1,20
<0,10
23,00
18,00
66,2
20,1
3,72
2,05
2,90
2,00
496
157
10-01-00
215
<3
620
35
130
<2
63
3,2
34
0,2
1,80
<0,10
16,00
38,00
80,8
41,3
8,36
1,69
4,10
1,40
129
166
26-01-00
95
<3
235
31
28
<2
59
3,5
37
<0,1
0,48
<0,10
0,69
20,00
60,2
23,6
7,61
2,01
4,60
2,00
1270
329
11-02-00
29
<3
330
72
25
<2
72
4,2
48
<0,1
0,36
<0,10
0,66
13,00
73,0
17,3
6,96
3,28
5,30
3,00
96
83
24-02-00
295
3
610
69
150
<2
64
3,2
36
<0,1
3,30
<0,10
<0,50
20,00
67,8
23,3
7,99
3,00
4,20
3,00
66
52
10-03-00
65
<3
580
94
42
<2
93
3,9
64
<0,1
<0,10
<0,10
<0,50
9,80
93,6
13,8
9,66
2,93
6,80
2,60
109
57
30-03-00
120
3
405
73
815
3
32
3,9
13
1,1
0,14
<0,10
0,73
11,00
32,9
15,0
5,17
3,42
2,10
3,10
55
162
13-04-00
115
<3
395
62
230
<2
60
4,2
42
0,2
0,98
<0,10
5,00
9,80
66,0
14,1
6,82
2,81
4,80
2,70
92
321
27-04-00
215
<3
510
77
130
<2
86
4,6
52
0,2
<0,10
<0,10
<0,50
13,00
86,6
17,7
12,10
2,95
8,10
2,90
201
128
gemiddelde
214,5
5,0
471,9
52,5
123,5
4,2
76,0
3,76
50,3
0,30
0,80
0,12
4,92
14,86
78,86
16,63
8,61
1,82
5,34
1,66
284
301
stdev
124,6
3,9
177,4
19,4
155,0
3,0
20,4
1,03
16,8
0,31
0,90
-
7,97
10,18
18,58
10,61
2,07
1,11
1,56
1,12
362
365
10 percentiel
74,0
3,0
263,5
31,0
32,9
2,0
47,1
2,50
31,2
0,10
0,15
0,12
0,62
1,80
60,92
4,85
6,21
0,37
3,09
0,29
70
65
50 percentiel
207,5
3,0
457,5
52,5
99,0
2,5
82,5
3,70
51,5
0,20
0,48
0,12
0,71
13,00
83,10
14,55
8,80
2,01
5,40
1,70
129
168
90 percentiel
350,5
8,8
617,0
75,8
157,0
8,0
96,4
5,30
70,0
0,54
1,68
0,12
16,70
28,00
97,13
32,37
10,69
3,11
7,30
3,00
744
510
rendement
98%
56
89%
98%
95%
100%
79%
-
79%
87%
79%
-