OVERZICHT De Raad Aanvang: Tijd
07-10-2014 18:00
Raadzaal 1.02
Molendijkzaal 0.01
18:00
Stand van zaken transitie jeugdzorg vrz: Happe pfh: Imming secr: Pen
19:00 Toelichting op berekeningsystematiek en stand van zaken Grondexploitaties. vrz: Van Wijngaarden pfh: Van den Berg secr: Pen
Beleidskader sociaal domein 2015-2018 vrz: Van der Spoel pfh: Imming/Tigelaar secr: Van Kan
20:00
Vermeerzaal 1.03
Ontwerp-verklaring van geen bedenkingen Schothorsterlaan 94 vrz: Keskin pfh: Buijtelaar secr: Bongers
Vragen raadsleden aan college vrz: Van Wijngaarden
20:15
1
Tijd
Raadzaal 1.02 HB
20:30 01. Vaststelling agenda
pfh: Bolsius
Besluiten zonder debat 02. Vaststellen bestemmingsplan aansluiting Hertekop
pfh: Buijtelaar
03. Verklaring van geen bedenkingen voor de bouw van tien woningen aan de Stovestraat en de Valkestraat 04. Ontwerpverklaring van geen bedenkingen Ontdekking 5 05. Financiering restauratie Belgenmonument
pfh: Buijtelaar pfh: Buijtelaar pfh: Buijtelaar
06. Parkeerverordening 2015 en Verordening Parkeerbelastingen 2015 07. VERDER-project fietsroute Amersfoort-centrum - Hoevelaken
pfh: Buijtelaar pfh: Buijtelaar
08. *Bekrachtigen geheimhouding van de geheime versie van de Raadsinformatiebrief "Gemeentebrede risico-rapportage 2014-2" pfh: Buijtelaar Moties 09. *Motie ChristenUnie, D66, PvdA, GroenLinks, CDA: Aanvragen extra geld huishoudelijke hulp 11. *Motie D66, GroenLinks, SP, PvdA, VVD, ChristenUnie: Taxussnoeisel inzamelen tegen kanker 10. *Motie D66, ChristenUnie, GroenLinks, Amersfoort2014: Stresstest Jeugdzorg 12. *Motie GroenLinks, ChristenUnie: Opvang asielzoekers
pfh: Imming pfh: Tigelaar pfh: Imming pfh: Imming
13. *Motie D66, Amersfoort2014, CDA, OPA, PvdA, SP, GroenLinks: Wijziging bestemmingsplan Groot Weede pfh: Buijtelaar Concept besluitenlijst en (audio)verslag Het Besluit 7 oktober 2014.
2
Het Besluit Voorzitter: L. Bolsius Griffier: W. van der Vlies *Toegevoegd/gewijzigd ten opzichte van eerdere publicatie Datum: Aanvang:
dinsdag 7 oktober 2014 20:30
01. Vaststelling agenda
Besluiten zonder debat 02. Vaststellen bestemmingsplan aansluiting Hertekop 03. Verklaring van geen bedenkingen voor de bouw van tien woningen aan de Stovestraat en de Valkestraat 04. Ontwerpverklaring van geen bedenkingen Ontdekking 5 05. Financiering restauratie Belgenmonument 06. Parkeerverordening 2015 en Verordening Parkeerbelastingen 2015 07. VERDER-project fietsroute Amersfoort-centrum - Hoevelaken 08. *Bekrachtigen geheimhouding van de geheime versie van de Raadsinformatiebrief "Gemeentebrede risico-rapportage 2014-2"
Moties 09. *Motie ChristenUnie, D66, PvdA, GroenLinks, CDA: Aanvragen extra geld huishoudelijke hulp 11. *Motie D66, GroenLinks, SP, PvdA, VVD, ChristenUnie: Taxussnoeisel inzamelen tegen kanker 10. *Motie D66, ChristenUnie, GroenLinks, Amersfoort2014: Stresstest Jeugdzorg 12. *Motie GroenLinks, ChristenUnie: Opvang asielzoekers 13. *Motie D66, Amersfoort2014, CDA, OPA, PvdA, SP, GroenLinks: Wijziging bestemmingsplan Groot Weede Concept besluitenlijst en (audio)verslag Het Besluit 7 oktober 2014.
01. Vaststelling agenda
02. Vaststellen bestemmingsplan aansluiting Hertekop De aansluiting van de provinciale weg N226/Arnhemseweg op de A28 (tussen Amersfoort en Leusden) wordt opnieuw ingericht. De aanpassingen kunnen grotendeels binnen het bestaande bestemmingsplan gerealiseerd worden. In de westelijke strook wordt de geldende bestemming Bos met natuurwaarden overgenomen. In de oostelijke strook worden de bestemmingen ‘Bos met natuurwaarden’ en ‘Maatschappelijk met aanduiding Volkstuinen’ veranderd in de bestemming Verkeer-Verblijfsgebied voor de aanleg van een fietspad De aanpassing is nodig voor het aanbrengen van een linksafstrook richting Zwolle en het verlengen van de rechtsafstrook richting Utrecht. Er zijn geen zienswijzen ingediend. Raadsbesluit - Raadsvoorstel en -besluit Vaststelling bestemmingsplan Aansluiting Hertekop (pdf) Bijlage - Boom Effect Analyse (pdf) Raadsinformatiebrief - RIB 2014-044 Ontwerpbestemmingsplan ’Aansluiting Hertekop’ (pdf)
03. Verklaring van geen bedenkingen voor de bouw van tien woningen aan de Stovestraat en de Valkestraat Op 22 april 2014 heeft de raad een ontwerpverklaring van geen bedenkingen verleend voor de bouw van tien woningen. Deze heeft samen met de (ontwerp)omgevings-vergunning en de ruimtelijke onderbouwing ter inzage gelegen. Daarop zijn 12 zienswijzen ingediend, deze geven geen aanleiding om de definitieve verklaring van geen bedenkingen niet te verlenen. Raadsbesluit - Raadsvoorstel en -besluit Verklaring van geen bedenkingen voor de bouw van tien woningen aan de Stovestraat en de Valkestraat (pdf) Bijlage - Zienswijzennota (pdf) Bijlage - Projectbesluit Valkhof- Ontwerp Ruimtelijke Onderbouwing, april 2014 (pdf)
04. Ontwerpverklaring van geen bedenkingen Ontdekking 5 De raad wordt gevraagd een ontwerpverklaring van geen bedenkingen af te geven voor de omgevingsvergunning voor het transformeren van het schoolgebouw op het perceel De Ontdekking 5 naar woningen met zorgfunctie. Het gaat daarbij om 14 appartementen (type 2-kamer) en 11 studio’s die geschikt zijn voor mensen met een licht verstandelijke beperking. Uit de ruimtelijke onderbouwing blijkt dat het project niet strijdig is met een goede ruimtelijke ordening. Raadsbesluit - Raadsvoorstel en -besluit Ontwerpverklaring van geen bedenkingen De Ontdekking 5 (pdf) Bijlage - Ruimtelijke onderbouwing De Ontdekking 5 (pdf)
05. Financiering restauratie Belgenmonument Om het Belgenmonument voor de toekomst te behouden is een grootscheepse restauratie nodig. De kosten van volledige restauratie van de bouwwerken inclusief landschappelijke restauratie bedragen naar schatting € 1.200.000. De gemeente maakt een aanzienlijke kans om voor de restauratie 50% van de kosten uit het Fonds Erfgoedparels gesubsidieerd te krijgen. Voorwaarden voor toekenning van de subsidie zijn de garantie dat de resterende 50% van de restauratiekosten gedekt zijn en dat de subsidie uiterlijk in 2016 volledig is besteed. De raad wordt gevraagd de intentie uit te spreken om € 600.000 beschikbaar te stellen, indien de subsidie beschikbaar komt, en het college opdracht te geven met nadere voorstellen te komen ter dekking van deze gemeentelijke bijdrage. Raadsbesluit - Raadsvoorstel en -besluit Financiering restauratie Belgenmonument (pdf) Bijlage - *Beantwoording feitelijke vragen CDA Financiering restauratie Belgenmonument (pdf)
06. Parkeerverordening 2015 en Verordening Parkeerbelastingen 2015 De raad wordt gevraagd de Parkeerverordening 2015 en Verordening Parkeerbelastingen 2015 vast te stellen. Hierin zijn enkele inhoudelijke wijzigingen doorgevoerd ten opzichte van de verordeningen voor 2014: de parkeertarieven zijn voor 2015 volgens de consumentenprijsindex (CPI-index) aangepast; de hoogte van de naheffingsaanslag is geactualiseerd; de parkeerplaatsen voor deelauto’s en elektrische auto’s zijn geactualiseerd. Raadsbesluit - Raadsvoorstel en -besluit Parkeerverordening 2015 en Verordening Parkeerbelastingen 2015 (pdf) Parkeerverordening 2015 (pdf) Verordening Parkeerbelastingen 2015 (pdf) Bijlage - Overzicht van wijzigingen in de parkeerverordeningen 2015 ten opzichte van de parkeerverordeningen 2014 (pdf)
07. VERDER-project fietsroute Amersfoort-centrum - Hoevelaken De raad wordt gevraagd een budget van € 841.000,- uit het VERDER-pakket ter beschikking te stellen voor het verbeteren van de fietsroutes tussen het centrum van Amersfoort en Hoevelaken via de Van Randwijcklaan en de Hogeweg, onder voorbehoud van de goedkeuring door de regionale VERDER-partners. Besproken in De Ronde van 23 september jl. Raadsbesluit - Raadsvoorstel en -besluit VERDER-project fietsroute Amersfoort-centrum - Hoevelaken (pdf) Bijlage - Uitvoeringsvoorstel VERDER-Project fietsroute Hoevelaken-Amersfoort centrum (pdf) Agendapunt + bijlagen De Ronde 23 september 2014
08. *Bekrachtigen geheimhouding van de geheime versie van de Raadsinformatiebrief "Gemeentebrede risico-rapportage 2014-2" Het college heeft op grond van artikel 25 lid 2 Gemeentewet jo. artikel 10 lid 2 sub b Wob geheimhouding opgelegd ten aanzien van de geheime versie van de raadsinformatiebrief 2014-098 incl. bijlage “Gemeentebrede risicorapportage 2014-2” die aan de raad is overgelegd. Dergelijke opgelegde verplichting tot geheimhouding moet in de eerstvolgende raadsvergadering door de gemeenteraad worden bekrachtigd, anders vervalt deze (artikel 25, lid 3 Gemeentewet). Raadsbesluit - Raadsvoorstel en -besluit Bekrachtigen geheimhouding van de geheime versie van de Raadsinformatiebrief ’Gemeentebrede risico-rapportage 2014-2’ (pdf)
09. *Motie ChristenUnie, D66, PvdA, GroenLinks, CDA: Aanvragen extra geld huishoudelijke hulp Motie - M-9.1 ChristenUnie, D66, PvdA, GL, CDA Aanvragen extra geld huishoudelijke hulp (pdf)
11. *Motie D66, GroenLinks, SP, PvdA, VVD, ChristenUnie: Taxussnoeisel inzamelen tegen kanker Motie - M-11.1a D66, GroenLinks, SP, PvdA, VVD Taxussnoeisel inzamelen tegen kanker.doc (pdf)
10. *Motie D66, ChristenUnie, GroenLinks, Amersfoort2014: Stresstest Jeugdzorg Motie - M-10.1 D66, ChristenUnie, GroenLinks, Amersfoort2014 Stresstest Jeugdzorg (pdf)
12. *Motie GroenLinks, ChristenUnie: Opvang asielzoekers Motie - M-12.1 GroenLinks, ChristenUnie Opvang asielzoekers (pdf)
13. *Motie D66, Amersfoort2014, CDA, OPA, PvdA, SP, GroenLinks: Wijziging bestemmingsplan Groot Weede Motie - M-13.1 D66, Amersfoort 2014, CDA, OPA, PvdA, SP, GroenLinks Wijziging bestemmingsplan Groot Weede (pdf)
Concept besluitenlijst en (audio)verslag Het Besluit 7 oktober 2014. Besluitenlijst Het Besluit 7 oktober 2014 (pdf) Verslag Het Besluit 7 oktober 2014 (pdf) Audioverslag (videoverslag niet beschikbaar)
Gemeente Amersfoort
RAADSVOORSTEL
Van Aan Portefeuillehouder
: Burgemeester en Wethouders : Gemeenteraad : Wethouder J.C. Buijtelaar
B&W-vergadering De Ronde Agenda Het Besluit Vastgesteld besluit
: : : :
Reg.nr. Datum Agendapunt
: 4768823 : 8 september 2014 :
16-09-2014 07-10-2014 07-10-2014
TITEL Vaststelling bestemmingsplan Aansluiting Hertekop
BESLISPUNTEN 1. het bestemmingsplan “Aansluiting Hertekop” (met identificatienummer NL.IMRO.0307.BP000980301, getekend op de ondergrond met de bestandsnaam “grootschalige basiskaart”) digitaal en analoog vast te stellen; 2. voor het plangebied geen exploitatieplan als bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening vast te stellen.
AANLEIDING De aansluiting van de provinciale weg N226/Arnhemseweg op de A28 (tussen Amersfoort en Leusden) wordt opnieuw ingericht. De reconstructie van de provinciale weg vindt plaats op het grondgebied van zowel Amersfoort als Leusden waarbij de provincie Utrecht initiatiefnemer is. Zie afbeelding 1.
Inlichtingen bij :
S.E. Eigenhuis, SOB/RO, (033) 469 51 24
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 4768823 pagina 2
Als de geprojecteerde Kersenbaan is aangelegd ontstaan zonder maatregelen toch nog lange wachtrijen aan de Amersfoortse zijde van het kruispunt met de A28 (knooppunt Hertekop). Om deze problemen op te lossen en voor langere tijd een goede bereikbaarheid te houden van het knooppunt Hertekop is naast de andere vormgeving voor de verbetering van de doorstroming van het verkeer van de Arnhemseweg ook een reconstructie van het knooppunt Hertekop nodig. Zie afbeelding 2 met inrichtingsschets.
Afbeelding 2: inrichtingsschets N226 ten noorden van de kruising met rijksweg A28 op Amersfoorts grondgebied Het ontwerpbestemmingsplan "Aansluiting Hertekop" is in omvang zeer beperkt omdat de reconstructie van de provincie Utrecht die plaatsvindt op Amersfoorts grondgebied grotendeels past in de geldende bestemmingsplannen. Slechts een kleine strook aan beide zijden van een gedeelte van de Arnhemseweg, welke onderdeel uitmaakt van het knooppunt Hertekop, behoeft een aanpassing van de geldende bestemming. De aanpassing is nodig voor het aan brengen van een linksafstrook richting Zwolle en het verlengen van de rechtsafstrook richting Utrecht. Zie afbeelding 3.
Afbeelding 3: voorliggend ontwerpbestemmingsplan met de twee stroken langs de Arnhemseweg.
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 4768823 pagina 3
HISTORIE In de Raadsinformatiebrief 2014-44 hebben wij u geïnformeerd over de inhoud van het ontwerpbestemmingsplan en de start van de procedure. Op 10 juni 2014 is voorliggend plan besproken in de Ronde waarin ook een presentatie is gegeven van de Boom Effect Analyse welke als bijlage bij het raadsvoorstel is opgenomen.
BEOOGD EFFECT Met het bestemmingsplan ‘Aansluiting Hertekop’ worden lange wachtrijen aan de Amersfoortse zijde van het kruispunt met de A28 opgelost.
ARGUMENTEN 1.1 Geen zienswijzen Er zijn geen zienswijzen ingediend wat betekent dat het bestemmingsplan ongewijzigd kan worden vastgesteld. 2.1 Geen exploitatie plan Het vaststellen van een exploitatieplan is niet nodig omdat er in onderhavig plan geen sprake is van een aangewezen bouwplan.
KANTTEKENINGEN De verbreding van de weg en de aanleg van het ontsluitingsweggetje aan de zuidzijde vragen de kap van bomen. Uit de genoemde Boom Effect Analyse blijkt onder andere dat het bomenbestand gevarieerd is, zowel in soortendiversiteit als in leeftijdsopbouw. Een deel van de geïnventariseerde bomen staan op particulier terrein. Het betreft bomen op de percelen aan de Arnhemseweg 213 en 215, en bomen die staan in de bosstrook aan de oostzijde van de weg en op het terrein van het volkstuin complex. Bomen in de bosstrook aan de oostzijde maken onderdeel uit van bosplantsoen, dit zijn veelal bomen beheerd als hakhout, bomen met meervoudige stammen, bomen die spontaan als zaailing tot ontwikkeling zijn gekomen en niet beheerd zijn als solitaire straat- en of laanboom. Twee bomen staan bij de gemeente geregistreerd als ‘Monumentale boom’, categorie 1 boom. Het betreft 2 eiken met de nummers 135 en 136 welke overigens niet gekapt hoeven te worden en in de huidige situatie enigszins verscholen staan achter de bosplantsoenstrook bij de ingang van het volkstuinencomplex. Uit de Boom Effect Analyse blijkt in totaal 130 bomen gekapt moeten.
FINANCIËN De kosten van de reconstructie van de kruispunten (inclusief voorbereidingskosten) worden door de gemeente Amersfoort en de provincie Utrecht gedeeld op basis van 50%-50% zoals is overeengekomen in de bestuursovereenkomst die met de provincie Utrecht is gesloten in het kader van ‘Rondje Amersfoort’. De gemeentelijke bijdrage wordt gedekt uit de Reserve Stedelijke Voorzieningen (compartiment Bereikbaarheid). In een dit jaar nog met de provincie Utrecht af te sluiten Uitvoeringsovereenkomst worden nadere afspraken gemaakt over onder meer de projectleiding, het beheer en onderhoud en het eigendom.
VERVOLG Nadat het bestemmingsplan Aansluiting Hertekop door uw raad is vastgesteld wordt het bestemmingsplan zes weken ter inzage gelegd. Tijdens deze termijn bestaat er de mogelijkheid tot het indienen van beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Geen beroep kan worden ingediend door een belanghebbende aan wie redelijkerwijs kan worden verweten dat hij geen zienswijzen heeft naar voren heeft gebracht. Na afloop van de beroepstermijn heeft het bestemmingsplan rechtskracht, tenzij er een verzoek om voorlopige voorziening wordt ingediend (kan alleen door de belanghebbende aan wie niet redelijkerwijs kan worden verweten dat hij geen zienswijzen heeft naar voren heeft gebracht).
BETROKKEN PARTIJEN Met het aanpassen van de Hertekop zal er een betere doorstroming van het verkeer aan de Amersfoortse zijde van het kruispunt met de A28 ontstaan. Het is een van de projecten die de bereikbaarheid van Amersfoort zal verbeteren en aansluit op het project van de Kersenbaan. Die doorstroming wordt verbeterd door af- en opritstroken te verlengen of aan te leggen. De aanpassingen aan de kruising zijn in overleg met
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 4768823 pagina 4
de Provincie Utrecht als initiatiefnemer, Waterschap Vallei en Eem, de grondeigenaar tot stand gekomen en ook de huurders zijn per brief voor het ter inzage leggen van het ontwerpbestemmingsplan geïnformeerd.
Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris,
Bijlage
- Boom Effect Analyse, rapport nr. 14257
de burgemeester,
Gemeente Amersfoort
RAADSBESLUIT
Reg.nr .4768823
De raad van de gemeente Amersfoort; op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 augustus 2014, sector SOB/RO (nr.4768823); b e s l u i t: 1. het bestemmingsplan “Aansluiting Hertekop” (met identificatienummer NL.IMRO.0307.BP000980301, getekend op de ondergrond met de bestandsnaam “grootschalige basiskaart”) digitaal en analoog vast te stellen; 2. voor het plangebied geen exploitatieplan als bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening vast te stellen.
Vastgesteld in de openbare vergadering van 7 oktober 2014 de griffier
de voorzitter
Gemeente
Amersfoort
Plangebied
Hertekop
Boom Effect Analyse Rapport
nr.
14257
Projectnummer
14257
Onderwerp
Boom Effect Analyse
Locatie
Plangebied Hertekop
Opdrachtgever
Gemeente Amersfoort Postbus 4000 3800 EA AMERSFOORT
Contactpersoon
Dhr. H.W. Nijland 0334695425
[email protected]
Uitvoerende
Gegevens uitvoerende
Overeind 42a 3998 JB Schalkwijk 030-6011880
[email protected] www.boomtotaalzorg.nl KvK 30098295 BTW 818691992
Datum
22-05-2014
Eindverantwoordelijke
H.A. van Scherpenzeel (directeur)
Inhoud 1
Inleiding
4
Probleemstelling
5
Doelstelling
6
Algemene gegevens
7
Samenvatting boomgegevens
8
3
Bevindingen bodem
10
4
Effect herinrichting
11
5
Advies
15
6
Conclusie
18
2
Bijlage I algemene boom beschermende maatregelen
19
Bijlage II Wijze van onderzoek
21
Bijlage III Boominventarisatielijst
23
Bijlage IV selecties
28
Bijlage V tekeningen
31
GEMEENTE AMERSFOORT - BEA HERTEKOP - RAPPORT NR. 14257
3
1 Inleiding In opdracht van gemeente Amersfoort heeft BOOMTOTAALZORG een Bomen Effect Analyse (verder afgekort als BEA) uitgevoerd voor kapvergunningplichtige bomen aanwezig binnen het plangebied Hertekop. De bomen zijn voorafgaand aan de uitvoering van deze BEA, in opdracht van de Gemeente Amersfoort, door een extern landmeetkundige bureau tot op 10 cm nauwkeurig ingemeten. De aanleiding voor de uitvoering van de BEA is omdat binnen het plangebied de herinrichting wordt voorbereid om de Arnhemseweg ‘zuid’ in het verlengde van het project ‘Kersenbaan’ aan te laten sluiten op de Rijksweg A28, zodat een goede verkeersdoorstroming is gewaarborgd en uiteindelijk de landschappelijke inrichting over de gehele Arnhemseweg ‘zuid’ eenduidig wordt vormgegeven.
Globale aanduiding van het plangebied. (Bron:Google)
GEMEENTE AMERSFOORT - BEA HERTEKOP - RAPPORT NR. 14257
4
Fasering Het herinrichtingsplan Hertekop zal gefaseerd worden uitgevoerd. Fase 1 Aanleggen van een parallelweg aan de westzijde. Deze parallelweg ontsluit het perceel van de Arnhemseweg 215 en sluit aan op de huidige inrit / oprijlaan van landgoed ‘Nimmerdor’, huisnummer 213. De parallelweg wordt deels gerealiseerd op de bestaande watergang. Deze wordt enkele meters naar het westen heraangelegd. De huidige rijweg wordt verbreed en zal een aantal meters opschuiven richting het oosten. Op de huidige locatie van het fietspad zal hierdoor de oostelijke rijstrook van de nieuwe weg worden gerealiseerd. Het nieuwe fietspad wordt in Fase 1 vlak langs de weg aangelegd met slechts een smalle tussenberm (zie bijlage V - tekening ‘tussenfase’)
In Fase 2 Aanleggen van het fietspad aan de oostzijde van de weg. Dat vindt later plaats, op het moment dat de Provincie overgaat tot aanleg van haar deel van het project. De ligging van het fietspad komt dan in één lijn te liggen met het fietspad wat binnen het project ‘Kersenbaan’ wordt aangelegd. Hierdoor ontstaat er een tussenberm van ca. 4 meter tussen het fietspad en de rijbaan. In deze tussenberm is ruimte voor het aanplanten van nieuwe bomen, in het verlengde van de nieuwe bomenrij project ‘Kersenbaan’.(zie bijlage V - tekening ‘eindfase’)
Probleemstelling Herinrichtingswerkzaamheden rondom bomen veroorzaken vaak een sterk verminderde boomkwaliteit. Dit als gevolg van bodemverdichting, beschadigingen aan kroon, stam, stamvoet en beworteling. Ook kunnen bomen door kunstmatige fluctuaties van grondwater, als gevolg van bronbemaling, dusdanige schade oplopen waardoor herstel onmogelijk is.
GEMEENTE AMERSFOORT - BEA HERTEKOP - RAPPORT NR. 14257
5
Doelstelling Doelstelling van deze BEA is om alle bomen met een stamdiameter van ≥10 cm (volgens APV Amersfoort met een omtrek ≥35 cm) gemeten op 1,3 m boven maaiveld binnen het plangebied te inventariseren en te boordelen. Hierbij dient per boom het volgende te worden opgenomen.
Uniek nummer Soort Stamdiameter Kroondiameter Conditie Kwaliteit Toekomstverwachting. Verplantbaarheid Effect van de herinrichting op de boom
Op basis van de boominventarisatie en beoordeling wordt aan de hand van de herinrichtingsplannen het effect van de herinrichting beoordeeld. Tijdens deze beoordeling wordt de aanwezige boombeplanting in categorieën onderverdeeld.
T e h a n d h a v e n b o o m (handhaven) Dit zijn bomen waarvan wordt ingeschat dat deze zonder het nemen van aanvullende maatregelen de herinrichting duurzaam kunnen doorstaan.
I n t e p a s s e n b o o m (inpassen) Deze bomen kunnen de herinrichting duurzaam overleven, mits adequate boom beschermende maatregelen worden getroffen.
T e k a p p e n b o o m (kappen) Deze bomen zijn niet te handhaven in het herinrichtingsplan. Daarnaast zijn in deze categorie zijn tevens bomen opgenomen waarvan vanwege een lage toekomstverwachting ingeschat wordt dat deze herinrichting niet duurzaam kunnen overleven. Ondanks dat boom beschermende maatregelen worden genomen
Voor alle te handhaven bomen dienen de randvoorwaarden te worden geformuleerd en dient een advies t.a.v. duurzame instandhouding van behoudens waardige bomen binnen het plangebied opgesteld te worden.
GEMEENTE AMERSFOORT - BEA HERTEKOP - RAPPORT NR. 14257
6
2 Algemene gegevens Binnen het plangebied Hertekop zijn in totaal 200 kapvergunningsplichtige bomen geïnventariseerd. Het bomenbestand is gevarieerd, zowel in soortendiversiteit als in leeftijdsopbouw. Een deel van de geïnventariseerde bomen staan op particulier terrein. Het betreft bomen op de percelen aan de Arnhemseweg 213 en 215, en bomen die staan in de bosstrook aan de oostzijde van de weg en op het terrein van het volkstuin complex. Bomen in de bosstrook aan de oostzijde maken onderdeel uit van bosplantsoen, dit zijn veel al bomen beheerd als hakhout, bomen met meervoudige stammen, bomen die spontaan als zaailing tot ontwikkeling zijn gekomen en niet beheerd zijn als solitaire straat- en of laanboom.
Twee bomen staan bij de gemeente geregistreerd als ‘Monumentale boom’, categorie 1 boom. Het betreft 2 eiken met de nummers 135 en 136. In de huidige situatie staan deze enigszins verscholen achter de bosplantsoenstrook bij de ingang van het volkstuinencomplex.
Monumentale bomen; nrs. 135 en 136.
GEMEENTE AMERSFOORT - BEA HERTEKOP - RAPPORT NR. 14257
7
Samenvatting boomgegevens Overzicht van de binnen het plangebied voorkomende boomsoorten Boomsoort
Aantal
Abies spec. Acer platanoides Aesculus hippocastanum Alnus glutinosa Betula pendula Carpinus betulus Fagus sylvatica Fagus sylvatica ‘Atropunicea' Prunus serotina Quercus robur Quercus rubra Tilia europaea Crateagus monogyna Juglans regia Eindtotaal
Conditie Dood Goed Matig Redelijk Slecht Eindtotaal
4 2 3 14 8 3 35 2
2 1 2 7 4 2 18 1
% % % % % % % %
28 80 13 2 5 1 200
1 40 7 1 3 1
% % % % % %
Aantal
Percentage
4 69 30 84 13
2,0 % 34,5 % 15,0 % 42,0 % 6,5%
200
Kwaliteit
Aantal
Goed Redelijk Matig Slecht Dood Totaal
36 83 65 12 4 200
Toekomstverwachting Goed Redelijk Matig Slecht Dood Totaal
Percentage
Aantal 71 75 40 10 4 200
Percentage 18,0% 41,5% 32,5% 6,0% 2,0%
Percentage 35,5% 37,5% 20,0% 5,0% 2,0%
GEMEENTE AMERSFOORT - BEA HERTEKOP - RAPPORT NR. 14257
8
Verplantbaar Ja Nee Totaal
Aantal 5 195 200
Percentage 2,5 % 97,5 %
Opvallend is, dat vrijwel het overgrote deel van de bomen aan de westzijde tussen de huidige watergang en de weg een opvallend verminderde conditie hebben.
Beeld van de bomen met een sterk verminderde conditie.
GEMEENTE AMERSFOORT - BEA HERTEKOP - RAPPORT NR. 14257
9
3 Bevindingen bodem Tijdens het bodemonderzoek is de huidige profielopbouw, ontwikkeling en verspreiding van de beworteling beoordeeld. Gegevens zijn verkregen door het graven van profielsleuven en grondboringen.
Steekproefsgewijs is op verschillende locaties een bodemen bewortelingsonderzoek uitgevoerd. Op de verschillende onderzoekslocaties komt het bodemprofiel overeen.
Het bodemprofiel bestaat uit een bovenlaag van humeus fijn zand, zwartbruin van kleur. Daaronder een overgangszone / uitspoelingshorizon, welke overgaat in humusloos, geel fijn zand. Hierin zijn (zeer) fijne wortels aangetroffen.
Standplaats
Open grond
Profielopbouw
Diepte (cm) 0 – 35 35 - 70 70 - 100
Grondslag
Beworteling
Bew.intensiteit
Humeus zand Overgangszone Fijn geel zand
Fijn en grof Fijn Fijn
Extensief Extensief Extensief
Afbeelding van grondboor met uitkomend grondprofiel
GEMEENTE AMERSFOORT - BEA HERTEKOP - RAPPORT NR. 14257
10
4 Effect herinrichting In dit hoofdstuk wordt het te verwachtten effect van de uitvoering op de bomen binnen het plangebied beschreven. Op basis van het te verwachtte effect zijn de bomen onderverdeeld in drie categorieën, zoals eerder beschreven en per boom weergegeven in bijlage III ‘Inventarisatielijst, te weten: Te handhaven boom (handhaven), In te passen boom (inpassen), Te kappen boom (kappen).
Plangebied Het plangebied is, voor deze ‘BEA’ grofweg ingedeeld in 2 delen. Het eerste deel beschrijft de effecten aan de westzijde van de bestaande weg, van zuid naar noord. Het tweede deel beschrijft de oostelijke helft, van noord naar zuid.
Voor de bomen staande aan de zuidzijde van de rijksweg A28, is het te verwachtte effect van de herinrichting in fase 1 op de aanwezige bomen neutraal. In dit deel zullen geen bomen gekapt behoeven te worden.
bomen aan zuidzijde van rijksweg A28.
GEMEENTE AMERSFOORT - BEA HERTEKOP - RAPPORT NR. 14257
11
Indien aan de noordzijde van de rijksweg A28, de oprit van de snelweg richting Utrecht dichter naar de stamvoet van boomnr. 19 wordt aangelegd, zal dit een negatief effect hebben op het duurzaam voortbestaan van deze boom. Ondanks dat een groot deel van de beworteling is ontwikkeld in de tuin van de Arnhemseweg nr. 215. Advies is om aan de situatie niets te veranderen.
Noordzijde rijksweg A28 , boom nr 19.
Voor het realiseren van de parallelweg zal de huidige watergang worden gedempt. Dit is van invloed op de waterhuishouding binnen het leefgebied van de bomen tussen de bestaande watergang en de rijbaan. Gedacht moet worden aan een pad van hafverharding. Ondanks dat de rijbaan iets opschuift richting het oosten waardoor bovengronds meer ruimte ontstaat, wordt het effect van herinrichting, mede gelet op de huidige conditie en toekomstverwachting, ingeschat op negatief tot zeer negatief voor de bomen.
Locatie te verleggen watergang en aan te leggen parallelweg.
GEMEENTE AMERSFOORT - BEA HERTEKOP - RAPPORT NR. 14257
12
Let bij demping op als de bestaande watergang wordt gedempt zonder dat de bestaande vegetatie wordt verwijderd, is een zeer negatief effect te verwachten voor bestaande of nieuw aan te planten bomen in de nabijheid van de watergang. Dit door zuurstofgebrek als gevolg van het verteren van organisch materiaal. Dit is nadelig voor bodembiologische processen. Voor het maken van de aansluiting van de parallelweg op de bestaande inrit / toegangsweg naar landgoed Nimmerdor, zullen een aantal bomen gekapt moeten worden, dit omdat deze bomen in het wegprofiel staan of omdat er bij het realiseren van de wegfundatie aanzienlijk deel van het wortelpakket verloren gaat. Waardoor duurzame instandhouding onmogelijk is.
Aansluiting parallelweg naar inrit van Landgoed Nimmerdor.
GEMEENTE AMERSFOORT - BEA HERTEKOP - RAPPORT NR. 14257
13
Bomen oostzijde weg van noord naar zuid. De bestaande rijbaan zal opschuiven naar de oostzijde, richting de volkstuinen en de bos/ bosplantsoenstrook. Hierdoor komt de nieuwe weg dichter bij de stamvoeten van de bomen met nr. 53 en 54. Gelet op de huidige afstand van de stamvoeten tot aan de weg, zal er het asfalt van de nieuwe weg tegen de stamvoeten komen te liggen wat een negatieftot zeer negatief effect met zich meebrengt voor deze bomen. Mogelijk dat de bomen nog enkele jaren te handhaven zijn, echter neemt de toekomstverwachting sterk af.
Boom 53 en 54.
Voor het aan te leggen fietspad zullen in Fase 1 een aantal bomen in de bosstrook gekapt moeten worden. In Fase 2 zal het fietspad verlegd worden, hiervoor zullen opnieuw enkele bomen gekapt moeten worden. De monumentale bomen met de nr’s 135 en 136 kunnen, mits adequate boombeschermende maatregelen worden getroffen, behouden blijven en zullen meer op de voorgrond komen te staan.
GEMEENTE AMERSFOORT - BEA HERTEKOP - RAPPORT NR. 14257
14
5 Advies Tijdens de uitvoering van de werkzaamheden een boomdeskundig toezichthouder aan te stellen. Deze toezichthouder dient gemandateerd te zijn. Bij conflicterende situaties, waar mogelijk ernstige schade aan bomen kan ontstaan dient de toezichthouder beslissingsbevoegd te zijn om, zo nodig, het werk stil te leggen. De toezichthouder dient, minimaal ETT gecertificeerd te zijn. Wij adviseren: 1. In het belang van boom 19 de nieuwe weg niet dichter op de bestaande boom aan te leggen. Indien vanuit verkeerstechnisch oogpunt geen andere mogelijkheden zijn, zal onderzocht moeten worden of op deze locatie gebruik gemaakt kan worden van 2e maaiveld systeem d.m.v. kratten, waardoor de groeiplaats van de boom ongeschonden blijft. Advies is om aan de situatie niets te veranderen.
Voorbeeld gebruik krat systeem nabij bestaande bomen.
2. De bomen tussen de weg en de bestaande watergang kappen. Dit vanwege de sterk verminderde kwaliteit en toekomstverwachting en het te verwachtte negatieve effect op de bomen. 3. Bij het dempen van de bestaande watergang, dient vooraf al de vegetatie en organisch materiaal verwijderd te worden en afgegraven tot op het humusarme zand. De watergang opvullen met humusloos geheel zoet zand. Bij voorkeur gebiedseigen. Dit om verstoringen te voorkomen. 4. Bij de aanleg van de parallelweg rekening houden met de inrichting van ondergrondse groeiplaatsen bijvoorbeeld door het aanleggen van boombunkers of krattensysteem zie figuur 1. Na realisatie van de wegen ontstaat er hierdoor voldoende ondergrondse groeiruimte voor nieuwe bomen welke zich na de herinrichting duurzaam kunnen ontwikkelen.
GEMEENTE AMERSFOORT - BEA HERTEKOP - RAPPORT NR. 14257
15
figuur 1 Voorbeeld van groeiplaats ook onder verharding
Wanneer de bestaande bomen gehandhaafd blijven, is de verwachting, ook wanneer de herinrichting niet wordt uitgevoerd, dat het overgrote deel van de bomen binnen 10 jaar ernstige gebreken vertonen waardoor kap noodzakelijk wordt. Hiermee vormt de herinrichting op deze optimale kans om het boombeeld voor de toekomst te verstevigen. Nieuwe groeiplaatsen kunnen dan optimaal kunnen worden ingericht. 5. Aan de oostzijde het wegdek niet dichter op de stamvoeten van de bomen met nrs. 53 en 54 aan te leggen. Indien dit om verkeerstechnische redenen noodzakelijk is adviseren wij vanuit het oogpunt van duurzaam boombeheer de bomen te kappen en tijdens de aanleg van het nieuwe fietspad, ondergrondse voorzieningen te treffen zodat na de afronding van Fase 2 in de nieuwe middenberm tussen het wegdek en het nieuw aangelegde fietspad voldoende groeiruimte is om jonge bomen duurzaam tot ontwikkeling te laten komen. 6. Voor bomen van de eerste grootte zoals Eik, Beuk en Linde zullen de groeiplaatsen tenminste een bewortelbaar volume moeten hebben van 40 – 60 m3.
GEMEENTE AMERSFOORT - BEA HERTEKOP - RAPPORT NR. 14257
16
8. Tijdens de uitvoering van de werkzaamheden dient voorkomen te worden dat bouwmateriaal machines en materieel in de nabijheid, binnen het leefgebied van bomen wordt opgeslagen. Rond alle behoudens waardige bomen een boom beschermd gebied in te stellen. Op minimaal 1 meter buiten de kroonprojectie, vaste bouwhekken te worden geplaatst. Het gebied binnen de bouwhekken aanmerken als ‘BESCHERMD BOOMGEBIED’. Deze bouwhekken mogen tijdens de bouwwerkzaamheden niet worden verplaatst. Het veranderen zonder overleg vooraf met de boomdeskundig toezichthouder, van het ‘BESCHERMD BOOMGEBIED’, bijvoorbeeld door verplaatsen van hekken, is gesanctioneerd.
9. Zoals de plannen nu zijn, zal er tijdens de uitvoering van de werkzaamheden geen bronbemaling worden toegepast. Mocht bronbemaling alsnog noodzakelijk zijn zal in samenwerking met een hydroloog onderzocht moeten worden hoe groot de invloedsfeer is van de bemaling, en wat het te verwachtte effect is voor het voor bomen beschikbare bodemvocht. 10. Bij het aanbrengen van kabels en leidingen binnen het leefgebied van bomen gebruik maken van graafloze technieken om wortelschade als gevolg van graven wordt voorkomen. Hierbij gebruikmaken van o.a. gestuurd boren, of door het vrijzuigen van de wortels. 11. Maaiveldafgravingen, egaliseren of andere bodembewerkingen binnen het doorwortelbare profiel zijn niet toegestaan. Wortelschade dient in alle gevallen te worden voorkomen, tenzij in overleg (boomdeskundig toezichthouder) anders wordt bepaald.
GEMEENTE AMERSFOORT - BEA HERTEKOP - RAPPORT NR. 14257
17
6 Conclusie Indien de herinrichtingplannen, zoals op moment van uitvoeren van deze BEA bekend waren, worden uitgevoerd, betekend dit dat de volgende bomen gekapt zullen moeten worden. Dit omdat deze direct in binnen het nieuw aan te leggen wegvlak staan, of een groot deel van het wortelpakket verliezen door het maken van de wegfundering. FASE 1 Het betreft 108 bomen bestaande uit stammen dikker dan 10cm, met de nummers: 10, 30, 31, 34, 35, 36, 37, 38, 39, 40, 41, 53, 54, 55, 56, 57, 58, 59, 60, 62, 63, 64, 65, 66, 67, 68, 69, 70, 71, 72, 73, 74, 75, 76, 77, 78, 79, 80, 81, 82, 83, 84, 85, 86, 87, 90, 91, 92, 93, 94, 95, 100, 101, 103, 104, 109, 110, 111, 112, 113, 114, 115, 116, 117, 118, 119, 120, 121, 122, 123, 124, 125, 126, 127, 128, 129, 130, 131, 132, 138, 139, 140, 143, 144, 146, 147, 148, 149, 150, 154, 158, 159, 161, 162, 163, 164, 167, 175, 176, 177, 178, 179, 180, 187, 188, 189, 190, 191, en één groep beplanting, aangeduid met nummer 61--. Er staan in Fase 1 ook nog eens 22 bomen direct binnen de invloedsfeer van de weg. Of anders gezegd wordt de weg binnen het leefgebied van de volgende bomen aangelegd. Het betreft de volgende bomen: 42, 43, 44, 45, 46, 47, 48, 49, 50, 51, 52, 88, 89, 99, 102, 141, 142, 151, 152, 155, 156, 166 Van deze bomen moeten de volgende 13 stuks gekapt worden, omdat deze de verandering naar alle waarschijnlijkheid niet zullen overleven: 42, 43, 44, 45, 46, 47, 48, 49, 50, 51, 52, 102 en 142 In totaal worden er ten behoeve van Fase 1 dus 121 bomen gekapt. FASE 2 Voor het verleggen van het fietspad in oostelijke richting zullen dus in totaal 9 bomen gekapt moeten worden. Het betreft de volgende bomen: 88, 89, 99, 141, 151, 152, 155, 156, 166
GEMEENTE AMERSFOORT - BEA HERTEKOP - RAPPORT NR. 14257
18
Bijlage I algemene boom beschermende maatregelen
GEMEENTE AMERSFOORT - BEA HERTEKOP - RAPPORT NR. 14257
19
GEMEENTE AMERSFOORT - BEA HERTEKOP - RAPPORT NR. 14257
20
Bijlage II Wijze van onderzoek De geïnventariseerde bomen zijn visueel opgenomen en beoordeeld. Hierbij zijn de volgende kenmerken onderzocht: Boomsoort Stamdiameter (gemeten in cm, op 1,30 m boven maaiveld) Kroondiameter (geschat in m) Huidige conditie (conform conditiebepaling van Dr. Roloff) Toekomstverwachting Kwaliteit, op basis van conditie, structurele opbouw en toekomstverwachting Steekproefsgewijs maken van profielkuilen/-boringen Door visuele waarnemingen is de conditie en toekomstverwachting van de bomen beoordeeld. Waarbij gekeken is naar de stamvoet, stam en kroon, de diktegroei, knopzetting, eventuele aantastingen, verdikkingen en verzwakkingsymptomen
Conditie De conditie is beoordeeld volgens de kronenstructuur van Dr. A. Roloff, hierbij is gelet op de scheutlengte ontwikkeling en vorming van dood hout. De conditie is in de volgende klassen ingedeeld: 0 Normaal / Goed De conditie is goed. Op middellange termijn (10 tot 15 jaar) worden geen problemen verwacht.
0
1 Verminderd/ Redelijk De conditie is verminderd, maar op korte termijn (< 5 jaar) worden ten aanzien van de fysiologische toestand van de boom geen problemen verwacht.
1
2
3
2 Sterk verminderd / Matig De conditie is duidelijk verminderd. De fysiologische toestand van de boom is slecht, maar herstel van de boom is eventueel mogelijk. 3 Zeer slecht /Slecht De conditie en toekomstverwachting van de boom is minimaal. De mechanische en/of fysiologische toestand van de boom is dusdanig slecht dat ‘herstel’ van de boom niet of nauwelijks mogelijk is.
Kwaliteit De kwaliteit is gebaseerd op de huidige conditie, mechanische opbouw en stabiliteit van de bomen. De bomen zijn rondom in hun geheel bekeken. Hierbij is gelet op mogelijke afwijkingen, aantastingen en verzwakkingen, welke kenbaar worden gemaakt door uitwendige symptomen. De kwaliteit is ingedeeld in:
GEMEENTE AMERSFOORT - BEA HERTEKOP - RAPPORT NR. 14257
21
goed
De boom vertoont het beeld dat van de soort verwacht mag worden onder normale tot goede groeiplaatsomstandig-heden. Niet optimaal verwachtingsbeeld. Het mindere beeld heeft nog geen duidelijke negatieve gevolgen voor de verdere ontwikkeling van de boom. De boom voldoet onvoldoende aan het verwachtingsbeeld met mogelijk negatieve gevolgen voor de verdere ontwikkeling en de toekomstverwachting De boom voldoet niet aan het verwachtingsbeeld en er is duidelijk sprake van een aftakelende boom. Herstel is niet in beeld.
redelijk matig slecht
Toekomstverwachting De toekomstverwachting is gebaseerd op de boomsoort, leeftijd, omgevingsfactoren en mogelijke afwijkingen, aantastingen en/of verzwakkingen van de boom en is als volgt ingedeeld: Goed Redelijk Matig Slecht
ten aanzien van de mechanische e/o fysiologische toestand van de boom, worden binnen een termijn van >15 jaar geen problemen verwacht. ten aanzien van de mechanische e/o fysiologische toestand van de boom wordt binnen een termijn van 10-15 jaar geen problemen verwacht. de mechanische en/of fysiologische toestand van de boom is duidelijk verminderd, verwacht mag worden dat herstel van de boom eventueel mogelijk is. de mechanische en/of fysiologische toestand van de boom is minimaal of nihil, verwacht wordt dat ‘herstel’ van de boom niet of nauwelijks mogelijk is.
Beoordeling specifieke ingreep Welke invloed de verschillende werkzaamheden naar alle waarschijnlijkheid voor het bomenbestand heeft, is bepaald aan de hand van de gegevens verkregen via bovengronds onderzoek. De verwachte gevolgen zijn ingedeeld in: Neutraal Licht negatief Negatief Zeer negatief
De maatregel zal niet of nauwelijks gevolgen hebben voor de kwaliteit en toekomstverwachting van de boom. De maatregel heeft negatieve gevolgen voor de kwaliteit van de boom. Conditie afname wordt de eerste jaren verwacht. Voor de toekomstverwachting van de boom zal de ingreep geen tot mogelijk geringe gevolgen hebben. De maatregel heeft negatieve tot ernstige negatieve gevolgen voor de kwaliteit van de boom. De conditie en hiermee ook de toekomstverwachting van de boom zal (sterk) verminderen. Er is een reëel risico dat de boom vervroegd zal afsterven. De maatregel heeft zeer negatieve gevolgen voor de kwaliteit van de boom. De verwachting is dat de boom vervroegd (op korte termijn) zal afsterven.
Bodembeoordeling Tijdens het bodemonderzoek hebben wij de huidige profielopbouw, ontwikkeling en verspreiding van de beworteling beoordeeld. Gegevens zijn verkregen door middel van het graven van profielsleuven en het maken van grondboringen.
GEMEENTE AMERSFOORT - BEA HERTEKOP - RAPPORT NR. 14257
22
Bijlage III Boominventarisatielijst
Boomsoort
Stam Ø
Kroon Ø
Conditie
Kwaliteit
Toekomst
Verplantbaar
1
Quercus robur
27
8
Redelijk
Redelijk
Goed
Ja
2
Quercus robur
16
3
Redelijk
Matig
Redelijk
Nee
3
Quercus robur
25
6
Redelijk
Matig
Goed
4
Quercus robur
47
12
Goed
Matig
5
Betula pendula
37
6
Goed
Goed
6
Quercus robur
12
4
Goed
7
Betula pendula
17
4
8
Quercus robur
24
9
9
Quercus robur
45
10
Alnus glutinosa
11
Alnus glutinosa
12
Nr
Status
Advies Fase 1
motivatie fase 1
Advies fase 2
motivatie fase 2
Standplaats / type boom
monetaire boomwaarde
Beplantingstype
Soortklasse
AL
FV
T
Handhaven
Straat/laanboom
Soortklasse 2
25
40
120
Categorie Straat/laanboom, Soortklasse 2, AL25, FV40, T120
Handhaven
bosplantsoen
15
20
60
bosplantsoen, AL15, FV20, T60
€
85,25
Onevenredige kroon
Nee
Handhaven
bosplantsoen
25
20
60
bosplantsoen, AL25, FV20, T60
€
110,58
wel verlpl bosplants
Goed
Nee
Handhaven
bosplantsoen
45
20
120
bosplantsoen, AL45, FV20, T120
€
2.265,38
Goed
Nee
Handhaven
bosplantsoen
40
20
120
bosplantsoen, AL40, FV20, T120
€
2.287,86
Matig
Redelijk
Nee
Handhaven
bosplantsoen
10
20
60
bosplantsoen, AL10, FV20, T60
€
58,94
Matig
Matig
Matig
Nee
Handhaven
bosplantsoen
20
20
60
bosplantsoen, AL20, FV20, T60
€
117,27
Redelijk
Slecht
Matig
Nee
Handhaven
bosplantsoen
25
20
60
bosplantsoen, AL25, FV20, T60
€
110,58
9
Matig
Slecht
Matig
Nee
Handhaven
bosplantsoen
45
20
120
bosplantsoen, AL45, FV20, T120
€
2.265,38
12
1
Dood
Dood
Dood
Nee
Kappen
bosplantsoen
10
20
60
bosplantsoen, AL10, FV20, T60
€
58,94
13
3
Matig
Matig
Matig
Nee
Handhaven
bosplantsoen
15
20
60
bosplantsoen, AL15, FV20, T60
€
85,25
Quercus robur
25
9
Goed
Redelijk
Redelijk
Nee
Handhaven
bosplantsoen
25
20
60
bosplantsoen, AL25, FV20, T60
€
110,58
13
Prunus serotina
20
5
Matig
Matig
Matig
Nee
Handhaven
bosplantsoen
20
20
60
bosplantsoen, AL20, FV20, T60
€
117,27
14
Betula pendula
12
4
Redelijk
Matig
Redelijk
Nee
Handhaven
bosplantsoen
10
20
60
€
58,94
15
Quercus robur
13
3
Goed
Redelijk
Goed
Ja
Handhaven
Straat/laanboom
Soortklasse 2
15
40
120
€
2.312,39
16
Quercus robur
132
30
Redelijk
Goed
Redelijk
Nee
Handhaven
Straat/laanboom
Soortklasse 2
125
40
120
€
-1.584,76
17
Quercus robur
10
2
Goed
Redelijk
Goed
Ja
Handhaven
Straat/laanboom
Soortklasse 2
10
40
120
€
1.811,58
Onderstandig
18
Quercus robur
27
7
Goed
Redelijk
Goed
Ja
Handhaven
Straat/laanboom
Soortklasse 2
25
40
120
bosplantsoen, AL10, FV20, T60 Straat/laanboom, Soortklasse 2, AL15, FV40, T120 Straat/laanboom, Soortklasse 2, AL125, FV40, T120 Straat/laanboom, Soortklasse 2, AL10, FV40, T120 Straat/laanboom, Soortklasse 2, AL25, FV40, T120
€
3.663,03
Rib op stam
straatboom
Straat/laanboom
Soortklasse 2
70
40
120
Straat/laanboom, Soortklasse 2, AL70, FV40, T120
Dode boom
Nader onderzoek groeiplaats constructie, weg wordt verlegt en wordt te dicht bij stamvoet geraliseerd.
€
Opmerkingen
3.663,03
Scheefgegroeid Onderstandig / scheefstand
Plakoksel laag vertakt
Slingergroei
Scheefgegroeid Jonge boom aan paal
19
Quercus robur
70
20
Goed
Redelijk
Goed
Nee
Inpassen
€
6.285,45
20
Abies spec.
38
5
Redelijk
Redelijk
Redelijk
Nee
Handhaven
tuin
bosplantsoen
Soortklasse 2
40
40
120
bosplantsoen, AL40, FV40, T120
€
2.287,86
Groeit in hek
21
30
5
Redelijk
Redelijk
Redelijk
Nee
Handhaven
tuin
bosplantsoen
Soortklasse 2
30
40
120
102,45
Groeit in hek
75
12
Redelijk
Redelijk
Redelijk
Nee
Handhaven
tuin
Straat/laanboom
Soortklasse 2
75
40
120
€
6.062,46
Groep van 3 bomen
78
12
Redelijk
Redelijk
Redelijk
Nee
Handhaven
tuin
Straat/laanboom
Soortklasse 2
75
40
120
€
6.062,46
Groep van 3 bomen
69
12
Redelijk
Redelijk
Redelijk
Nee
Handhaven
tuin
Straat/laanboom
Soortklasse 2
70
40
120
€
6.285,45
Groep van 3 bomen
25
Acer platanoides
19
7
Redelijk
Redelijk
Redelijk
Nee
Handhaven
tuin
Straat/laanboom
Soortklasse 1
20
40
120
€
2.894,45
2-stam met 26
26
Acer platanoides
16
7
Redelijk
Redelijk
Redelijk
Nee
Handhaven
tuin
Straat/laanboom
Soortklasse 1
15
40
120
€
2.289,99
2-stam met 25
27
Quercus robur
72
16
Redelijk
Goed
Goed
Nee
Handhaven
tuin
Straat/laanboom
Soortklasse 2
70
40
120
€
6.285,45
28
Fagus sylvatica
55
13
Goed
Goed
Goed
Nee
Handhaven
tuin
Straat/laanboom
Soortklasse 2
55
40
120
bosplantsoen, AL30, FV40, T120 Straat/laanboom, Soortklasse 2, AL75, FV40, T120 Straat/laanboom, Soortklasse 2, AL75, FV40, T120 Straat/laanboom, Soortklasse 2, AL70, FV40, T120 Straat/laanboom, Soortklasse 1, AL20, FV40, T120 Straat/laanboom, Soortklasse 1, AL15, FV40, T120 Straat/laanboom, Soortklasse 2, AL70, FV40, T120 Straat/laanboom, Soortklasse 2, AL55, FV40, T120
€
24
Abies spec. Aesculus hippocastanum Aesculus hippocastanum Aesculus hippocastanum
€
6.743,21
29
Abies spec.
36
6
Redelijk
Redelijk
Redelijk
Nee
Handhaven
tuin
bosplantsoen
Soortklasse 2
35
40
120
€
92,56
oprit
Straat/laanboom
Soortklasse 2
60
40
120
€
6.619,39
oprit
Straat/laanboom
Soortklasse 2
75
40
120
€
6.062,46
Spechtengat
oprit
Straat/laanboom
Soortklasse 3
60
40
120
€
6.675,88
Stamschade
oprit
Straat/laanboom
Soortklasse 3
55
40
80
bosplantsoen, AL35, FV40, T120 Straat/laanboom, Soortklasse 2, AL60, FV40, T120 Straat/laanboom, Soortklasse 2 , AL75, FV40, T120 Straat/laanboom, Soortklasse 3, AL60, FV40, T120 Straat/laanboom, Soortklasse 3, AL55, FV40, T80
€
5.570,04
Kwijnende boom
oprit
Straat/laanboom
Soortklasse 2
60
40
80
Straat/laanboom, Soortklasse 2, AL60, FV40, T80
€
4.804,62
Kwijnende boom
bospl
bosplantsoen
25
20
60
bosplantsoen, AL25, FV20, T60
€
110,58
Scheef over sloot
bospl
bosplantsoen
20
20
60
bosplantsoen, AL20, FV20, T60
€
117,27
bospl
bosplantsoen
15
20
60
bosplantsoen, AL15, FV20, T60
€
85,25
bospl
bosplantsoen
20
20
60
bosplantsoen, AL20, FV20, T60
€
117,27
bospl
bosplantsoen
15
20
60
bosplantsoen, AL15, FV20, T60
€
85,25
22 23
30
Tilia europaea
63
14
Redelijk
Goed
Goed
Nee
Kappen
31
Tilia europaea Fagus sylvatica 'Atropunicea' Fagus sylvatica 'Atropunicea'
78
14
Redelijk
Goed
Goed
Nee
Kappen
62
12
Redelijk
Redelijk
Goed
Nee
Inpassen
54
8
Slecht
Slecht
Slecht
Nee
Inpassen
32 33 34
Quercus rubra
60
8
Slecht
Slecht
Slecht
Nee
Kappen
35
Alnus glutinosa
25
7
Matig
Matig
Redelijk
Nee
Kappen
36
Alnus glutinosa
20
4
Redelijk
Redelijk
Redelijk
Nee
Kappen
37
Alnus glutinosa
15
4
Matig
Matig
Matig
Nee
Kappen
38
Alnus glutinosa
19
6
Matig
Matig
Matig
Nee
Kappen
39
Alnus glutinosa
14
5
Matig
Matig
Matig
Nee
Kappen
GEMEENTE AMERSFOORT - BEA HERTEKOP - RAPPORT NR. 14257
Realisatie paralelweg Realisatie paralelweg
Kappen vanwege slechte boomkwaliteit. Verleggen sloot / watergang Verleggen sloot / watergang Verleggen sloot / watergang Verleggen sloot / watergang Verleggen sloot / watergang
23
2-stam met 40
Boomsoort
Stam Ø
Kroon Ø
Conditie
Kwaliteit
Toekomst
Verplantbaar
40
Alnus glutinosa
17
5
Matig
Matig
Matig
Nee
Kappen
41
Alnus glutinosa
15
5
Matig
Matig
Matig
Nee
Kappen
42
Quercus robur
51
8
Slecht
Matig
Matig
Nee
Kappen
43
Quercus robur
48
10
Matig
Matig
Matig
Nee
Kappen
44
Quercus robur
35
10
Matig
Matig
Matig
Nee
Kappen
45
Quercus robur
60
10
Slecht
Matig
Matig
Nee
Kappen
46
Quercus robur
40
10
Matig
Matig
Matig
Nee
Kappen
47
Quercus robur
47
8
Slecht
Matig
Slecht
Nee
Kappen
48
Quercus robur
30
6
Slecht
Matig
Slecht
Nee
Kappen
49
Quercus robur
44
6
Matig
Matig
Matig
Nee
Kappen
50
Quercus robur
35
6
Matig
Matig
Matig
Nee
Kappen
51
Quercus robur
41
7
Redelijk
Matig
Matig
Nee
Kappen
52
Quercus robur
45
8
Matig
Matig
Matig
Nee
Kappen
motivatie fase 1 Verleggen sloot / watergang Verleggen sloot / watergang Verleggen sloot / watergang en algehele matig slechte boomkwaliteit Verleggen sloot / watergang en algehele matig slechte boomkwaliteit Verleggen sloot / watergang en algehele matig slechte boomkwaliteit Verleggen sloot / watergang en algehele matig slechte boomkwaliteit Verleggen sloot / watergang en algehele matig slechte boomkwaliteit Verleggen sloot / watergang en algehele matig slechte boomkwaliteit Verleggen sloot / watergang en algehele matig slechte boomkwaliteit Verleggen sloot / watergang en algehele matig slechte boomkwaliteit Verleggen sloot / watergang en algehele matig slechte boomkwaliteit Verleggen sloot / watergang en algehele matig slechte boomkwaliteit Verleggen sloot / watergang en algehele matig slechte boomkwaliteit
AL
FV
T
Categorie
monetaire boomwaarde
Opmerkingen
bosplantsoen
20
20
60
bosplantsoen, AL20, FV20, T60
€
117,27
2-stam met 39
bospl
bosplantsoen
15
20
60
bosplantsoen, AL15, FV20, T60
€
85,25
straatboom
Straat/laanboom
Soortklasse 2
50
40
80
Straat/laanboom, Soortklasse 2, AL50, FV40, T80
€
6.844,98
straatboom
Straat/laanboom
Soortklasse 2
50
40
80
Straat/laanboom, Soortklasse 2, AL50, FV40, T80
€
6.844,98
straatboom
Straat/laanboom
Soortklasse 2
35
40
80
Straat/laanboom, Soortklasse 2, AL35, FV40, T80
€
5.662,30
straatboom
Straat/laanboom
Soortklasse 2
60
40
80
Straat/laanboom, Soortklasse 2, AL60, FV40, T80
€
4.804,62
straatboom
Straat/laanboom
Soortklasse 2
40
40
80
Straat/laanboom, Soortklasse 2, AL40, FV40, T80
€
7.297,28
straatboom
Straat/laanboom
Soortklasse 2
45
40
80
Straat/laanboom, Soortklasse 2, AL45, FV40, T80
€
6.598,54
straatboom
Straat/laanboom
Soortklasse 2
30
40
80
Straat/laanboom, Soortklasse 2, AL30, FV40, T80
€
4.564,96
straatboom
Straat/laanboom
Soortklasse 2
45
40
80
Straat/laanboom, Soortklasse 2, AL45, FV40, T80
€
6.598,54
straatboom
Straat/laanboom
Soortklasse 2
35
40
80
Straat/laanboom, Soortklasse 2, AL35, FV40, T80
€
5.662,30
straatboom
Straat/laanboom
Soortklasse 2
40
40
80
Straat/laanboom, Soortklasse 2, AL40, FV40, T80
€
7.297,28
straatboom
Straat/laanboom
Soortklasse 2
45
40
80
€
6.598,54
verbreden weg
straatboom
Straat/laanboom
Soortklasse 2
60
40
120
€
6.619,39
Kappen
verbreden weg
straatboom
Straat/laanboom
Soortklasse 2
75
40
120
Straat/laanboom, Soortklasse 2, AL45, FV40, T80 Straat/laanboom, Soortklasse 2, AL60, FV40, T120 Straat/laanboom, Soortklasse 2, AL75, FV40, T120
53
Quercus robur
58
14
Redelijk
Redelijk
Redelijk
Nee
Kappen
54
Quercus robur
76
18
Goed
Redelijk
Redelijk
Nee
55
Quercus rubra
65
16
Slecht
Matig
Matig
Nee
€
6.062,46
Kappen
aanleg fietspad
bospl
bosplantsoen
65
20
80
bosplantsoen, AL65, FV20, T80
€
56
19
5
Matig
Matig
Matig
10
10
Redelijk
Redelijk
23
8
Redelijk
11
4
60
Prunus serotina Crateagus monogyna Crateagus monogyna Crateagus monogyna Crateagus monogyna
2.115,01
Nee
Kappen
aanleg fietspad
bospl
bosplantsoen
20
20
60
bosplantsoen, AL20, FV20, T60
€
117,27
Redelijk
Nee
Kappen
aanleg fietspad
bospl
bosplantsoen
10
20
60
bosplantsoen, AL10, FV20, T60
€
58,94
Redelijk
Redelijk
Nee
Kappen
aanleg fietspad
bospl
bosplantsoen
25
20
60
bosplantsoen, AL25, FV20, T60
€
110,58
Redelijk
Redelijk
Redelijk
Nee
Kappen
aanleg fietspad
bospl
bosplantsoen
10
20
60
bosplantsoen, AL10, FV20, T60
€
58,94
14
62
Quercus rubra
12
4
Redelijk
Redelijk
Redelijk
Nee
Kappen
aanleg fietspad
bospl
bosplantsoen
15
20
60
bosplantsoen, AL15, FV20, T60
€
85,25
1
Matig
Slecht
Matig
Nee
Kappen
aanleg fietspad
bospl
bosplantsoen
10
20
60
bosplantsoen, AL10, FV20, T60
€
58,94
63
Quercus rubra
64
Quercus robur
21
6
Redelijk
Matig
Matig
Nee
Kappen
aanleg fietspad
bospl
bosplantsoen
20
20
60
bosplantsoen, AL20, FV20, T60
€
117,27
13
4
Redelijk
Redelijk
Redelijk
Nee
Kappen
aanleg fietspad
bospl
bosplantsoen
15
20
60
bosplantsoen, AL15, FV20, T60
€
65
85,25
Quercus rubra
51
15
Redelijk
Matig
Redelijk
Nee
Kappen
aanleg fietspad
bospl
bosplantsoen
50
20
120
bosplantsoen, AL50, FV20, T120
€
2.238,03
66
Quercus robur
13
3
Matig
Matig
Redelijk
Nee
Kappen
aanleg fietspad
bospl
bosplantsoen
15
20
60
bosplantsoen, AL15, FV20, T60
€
85,25
67
Quercus robur
10
2
Matig
Slecht
Matig
Nee
Kappen
aanleg fietspad
bospl
bosplantsoen
10
20
60
bosplantsoen, AL10, FV20, T60
€
58,94
68
Quercus rubra
32
8
Redelijk
Redelijk
Redelijk
Nee
Kappen
aanleg fietspad
bospl
bosplantsoen
30
20
60
bosplantsoen, AL30, FV20, T60
€
102,45
69
Quercus rubra
33
8
Redelijk
Matig
Redelijk
Nee
Kappen
aanleg fietspad
bospl
bosplantsoen
30
20
60
bosplantsoen, AL30, FV20, T60
€
102,45
Nr
57 58 59
GEMEENTE AMERSFOORT - BEA HERTEKOP - RAPPORT NR. 14257
Status
Advies Fase 1
24
Advies fase 2
motivatie fase 2
Standplaats / type boom
Beplantingstype
bospl
Soortklasse
Stamschade
4 Stammen 2-stam 1 stamvoet
2stam 1 stamvoet
Onderstandig 3-stam 1stamvoet
Onderstandig 2-stam 1 stamvoet
Boomsoort
Stam Ø
Kroon Ø
Conditie
Kwaliteit
Toekomst
Verplantbaar
Standplaats / type boom
Beplantingstype
AL
FV
T
Categorie
monetaire boomwaarde
Opmerkingen
70
Quercus rubra
75
14
Redelijk
Matig
Matig
71
Quercus rubra
50
10
Redelijk
Redelijk
Redelijk
aanleg fietspad
bospl
aanleg fietspad
bospl
bosplantsoen
75
20
80
bosplantsoen, AL75, FV20, T80
€
1.982,17
Kiepend
bosplantsoen
50
20
120
bosplantsoen, AL50, FV20, T120
€
2.238,03
72
Quercus rubra
52
14
Redelijk
Matig
Kappen
aanleg fietspad
bospl
bosplantsoen
50
20
120
bosplantsoen, AL50, FV20, T120
€
2.238,03
73
Quercus robur
10
2
Redelijk
74
Quercus robur
22
5
Redelijk
Nee
Kappen
Nee
Kappen
aanleg fietspad
bospl
bosplantsoen
10
20
60
bosplantsoen, AL10, FV20, T60
€
58,94
aanleg fietspad
bospl
bosplantsoen
20
20
60
bosplantsoen, AL20, FV20, T60
€
117,27
75
Quercus rubra
61
12
Matig
Nee
Kappen
aanleg fietspad
bospl
bosplantsoen
60
20
80
bosplantsoen, AL60, FV20, T80
€
2.164,27
76
Quercus robur
16
77
Quercus robur
31
Redelijk
Redelijk
Redelijk
Redelijk
Nee
Kappen
aanleg fietspad
bospl
bosplantsoen
15
20
60
bosplantsoen, AL15, FV20, T60
€
85,25
Nee
Kappen
aanleg fietspad
bospl
bosplantsoen
30
20
60
bosplantsoen, AL30, FV20, T60
€
102,45
78
Quercus robur
Redelijk
Redelijk
Redelijk
Nee
Kappen
aanleg fietspad
bospl
bosplantsoen
30
20
60
bosplantsoen, AL30, FV20, T60
€
102,45
79
16
Goed
Matig
Goed
Nee
Kappen
aanleg fietspad
bospl
bosplantsoen
55
20
120
bosplantsoen, AL55, FV20, T120
€
2.204,75
18
3
18
4
Redelijk
Matig
Redelijk
Nee
Kappen
aanleg fietspad
bospl
bosplantsoen
20
20
60
bosplantsoen, AL20, FV20, T60
€
117,27
Redelijk
Redelijk
Redelijk
Nee
Kappen
aanleg fietspad
bospl
bosplantsoen
20
20
60
bosplantsoen, AL20, FV20, T60
€
Quercus robur
47
117,27
10
Goed
Redelijk
Goed
Nee
Kappen
aanleg fietspad
bospl
bosplantsoen
45
20
120
bosplantsoen, AL45, FV20, T120
€
2.265,38
83
Quercus robur
84
Quercus robur
36
10
Goed
Redelijk
Goed
Nee
Kappen
aanleg fietspad
bospl
bosplantsoen
35
20
60
bosplantsoen, AL35, FV20, T60
€
92,56
22
6
Matig
Slecht
Matig
Nee
Kappen
aanleg fietspad
bospl
bosplantsoen
20
20
60
bosplantsoen, AL20, FV20, T60
€
117,27
85
Slingergroei
Quercus robur
19
6
Redelijk
Matig
Matig
Nee
Kappen
aanleg fietspad
bospl
bosplantsoen
20
20
60
bosplantsoen, AL20, FV20, T60
€
117,27
Slomhergroei
86
Fagus sylvatica
49
12
Goed
Matig
Redelijk
Nee
Kappen
aanleg fietspad
bospl
bosplantsoen
50
20
120
bosplantsoen, AL50, FV20, T120
€
2.238,03
87
Carpinus betulus
23
5
Goed
Redelijk
Redelijk
Nee
Kappen
aanleg fietspad
bospl
bosplantsoen
25
20
60
bosplantsoen, AL25, FV20, T60
€
110,58
bospl
bosplantsoen
15
20
60
bosplantsoen, AL15, FV20, T60
€
85,25
Nr
Status
Advies Fase 1
motivatie fase 1
Nee
Kappen
Nee
Kappen
Redelijk
Nee
Matig
Matig
Matig
Matig
Redelijk
Matig
4
Redelijk
7
Redelijk
32
7
Fagus sylvatica
54
80
Quercus robur
81
Quercus robur
82
Advies fase 2
aanleg fietspad aanleg fietspad
Soortklasse
3-stam 1 stamvoet
Zwaar plakoksel Onderstandig
Lage zware gesteltak / 2 stam, zwaar plakoksel in kroon
88
Carpinus betulus
14
5
Goed
Redelijk
Goed
Nee
Inpassen
89
Carpinus betulus
25
7
Goed
Redelijk
Goed
Nee
Inpassen
bospl
bosplantsoen
25
20
60
bosplantsoen, AL25, FV20, T60
€
110,58
90
Fagus sylvatica
40
8
Goed
Matig
Redelijk
Nee
Kappen
aanleg fietspad
bospl
bosplantsoen
40
20
120
bosplantsoen, AL40, FV20, T120
€
2.287,86
91
Fagus sylvatica
15
5
Goed
Redelijk
Redelijk
Nee
Kappen
aanleg fietspad
bospl
bosplantsoen
15
20
60
bosplantsoen, AL15, FV20, T60
€
85,25
92
Fagus sylvatica
14
5
Goed
Redelijk
Redelijk
Nee
Kappen
aanleg fietspad
bospl
bosplantsoen
15
20
60
bosplantsoen, AL15, FV20, T60
€
85,25
93
Prunus serotina
10
3
Matig
Slecht
Matig
Nee
Kappen
aanleg fietspad
bospl
bosplantsoen
10
20
60
bosplantsoen, AL10, FV20, T60
€
58,94
94
Quercus robur
59
12
Goed
Goed
Goed
Nee
Kappen
aanleg fietspad
bospl
bosplantsoen
60
20
120
bosplantsoen, AL60, FV20, T120
€
2.164,27
95
Quercus robur
72
14
Goed
Redelijk
Goed
Nee
Kappen
aanleg fietspad
bospl
bosplantsoen
70
20
120
bosplantsoen, AL70, FV20, T120
€
2.055,09
Onevenredige kroon
96
Quercus robur
60
12
Goed
Redelijk
Goed
Nee
Inpassen
bospl
bosplantsoen
60
20
120
bosplantsoen, AL60, FV20, T120
€
2.164,27
Onevenredige kroon
97
Quercus robur
60
12
Redelijk
Redelijk
Goed
Nee
Inpassen
bospl
bosplantsoen
60
20
120
bosplantsoen, AL60, FV20, T120
€
2.164,27
98
Quercus robur
44
8
Redelijk
Redelijk
Goed
Nee
Inpassen
bospl
bosplantsoen
45
20
120
bosplantsoen, AL45, FV20, T120
€
2.265,38
99
Quercus robur
46
9
Redelijk
Redelijk
Goed
Nee
Inpassen
bospl
bosplantsoen
45
20
120
bosplantsoen, AL45, FV20, T120
€
2.265,38
100
Quercus robur
56
9
Goed
Redelijk
Goed
Nee
Kappen
bospl
bosplantsoen
60
20
120
bosplantsoen, AL60, FV20, T120
€
2.164,27
101
Quercus robur
52
9
Goed
Redelijk
Goed
Nee
Kappen
bospl
bosplantsoen
50
20
120
bosplantsoen, AL50, FV20, T120
€
2.238,03
102
Quercus robur
59
9
Goed
Redelijk
Goed
Nee
Kappen
bospl
bosplantsoen
60
20
120
bosplantsoen, AL60, FV20, T120
€
2.164,27
103
Quercus robur
75
10
Redelijk
Redelijk
Goed
Nee
Kappen
bospl
bosplantsoen
75
20
120
bosplantsoen, AL75, FV20, T120
€
1.982,17
104
Prunus serotina
11
3
Matig
Matig
Matig
Nee
Kappen
bospl
bosplantsoen
10
20
60
bosplantsoen, AL10, FV20, T60
€
58,94
105
Prunus serotina
14
4
Redelijk
Redelijk
Redelijk
Nee
Inpassen
bospl
bosplantsoen
15
20
60
bosplantsoen, AL15, FV20, T60
€
85,25
106
Prunus serotina
10
2
Matig
Matig
Redelijk
Nee
Inpassen
bospl
bosplantsoen
10
20
60
bosplantsoen, AL10, FV20, T60
€
58,94
107
Prunus serotina
23
4
Redelijk
Matig
Redelijk
Nee
Inpassen
bospl
bosplantsoen
25
20
60
bosplantsoen, AL25, FV20, T60
€
110,58
108
Prunus serotina
22
6
Redelijk
Redelijk
Redelijk
Nee
Inpassen
bospl
bosplantsoen
20
20
60
bosplantsoen, AL20, FV20, T60
€
117,27
109
Quercus robur
18
4
Goed
Matig
Redelijk
Nee
kappen
bospl
bosplantsoen
20
20
60
€
117,27
110
Juglans regia
16
5
Goed
Redelijk
Redelijk
Ja
Kappen
aanleg fietspad
tuin
Straat/laanboom
15
40
120
bosplantsoen, AL20, FV20, T60 Straat/laanboom, Soortklasse 2, AL15, FV40, T120
€
2.312,39
111
Quercus robur
56
14
Goed
Redelijk
Redelijk
Nee
Kappen
aanleg fietspad
gras
bosplantsoen
60
20
120
bosplantsoen, AL60, FV20, T120
€
2.164,27
Rib op stam, 2-stam 1 stamvoet
112
Quercus robur
46
10
Redelijk
Matig
Redelijk
Nee
Kappen
gras
bosplantsoen
45
20
120
bosplantsoen, AL45, FV20, T120
€
2.265,38
Plakoksel
113
Quercus robur
20
4
Redelijk
Matig
Redelijk
Nee
Kappen
slootkant
bosplantsoen
20
20
60
bosplantsoen, AL20, FV20, T60
€
117,27
114
Betula pendula
20
4
Goed
Redelijk
Redelijk
Nee
Kappen
aanleg fietspad boom in talud, dempen watergang dempen watergang, aanleg parallelweg
slootkant / land
bosplantsoen
20
20
60
bosplantsoen, AL20, FV20, T60
€
117,27
115
Prunus serotina
17
4
Redelijk
Matig
Matig
Nee
Kappen
aanleg fietspad
bospl
bosplantsoen
20
20
60
bosplantsoen, AL20, FV20, T60
€
117,27
116
Prunus serotina
24
8
Redelijk
Matig
Redelijk
Nee
Kappen
aanleg fietspad
bospl
bosplantsoen
25
20
60
bosplantsoen, AL25, FV20, T60
€
110,58
117
Prunus serotina
10
2
Redelijk
Redelijk
Goed
Nee
Kappen
aanleg fietspad
bospl
bosplantsoen
10
20
60
bosplantsoen, AL10, FV20, T60
€
58,94
118
Prunus serotina
18
5
Redelijk
Redelijk
Redelijk
Nee
Kappen
aanleg fietspad
bospl
bosplantsoen
20
20
60
bosplantsoen, AL20, FV20, T60
€
117,27
119
Quercus robur
32
8
Goed
Matig
Goed
Nee
Kappen
aanleg fietspad
bospl
bosplantsoen
30
20
60
bosplantsoen, AL30, FV20, T60
€
102,45
3-stam met 120,121
120
Quercus robur
44
8
Goed
Matig
Goed
Nee
Kappen
aanleg fietspad
bospl
bosplantsoen
45
20
120
bosplantsoen, AL45, FV20, T120
€
2.265,38
3-stam met 119,121
121
Quercus robur
48
8
Goed
Matig
Goed
Nee
Kappen
aanleg fietspad
bospl
bosplantsoen
50
20
120
bosplantsoen, AL50, FV20, T120
€
2.238,03
3-stam met 119,120
GEMEENTE AMERSFOORT - BEA HERTEKOP - RAPPORT NR. 14257
Kappen
motivatie fase 2
Kappen
Kappen
25
Soortklasse 2
Plakoksel laag vertakt
Onevenredige kroon
Laag vertakt
2-stam waarvan 1, de dikste op 1m is afgezaagd
Boomsoort
Stam Ø
Kroon Ø
Conditie
Kwaliteit
Toekomst
Verplantbaar
122
Prunus serotina
11
2
Goed
Redelijk
Goed
123
Quercus robur
29
6
Goed
Redelijk
124
Quercus robur
13
3
Goed
125
Fagus sylvatica
22
4
126
Betula pendula
16
127
Quercus robur
128
Nr
Status
AL
FV
T
Categorie
monetaire boomwaarde
bosplantsoen
10
20
60
bosplantsoen, AL10, FV20, T60
€
58,94
bospl
bosplantsoen
30
20
60
bosplantsoen, AL30, FV20, T60
€
102,45
slootkant
bosplantsoen
15
20
60
bosplantsoen, AL15, FV20, T60
€
85,25
bospl
bosplantsoen
20
20
60
bosplantsoen, AL20, FV20, T60
€
117,27
slootkant / land
bosplantsoen
15
20
60
bosplantsoen, AL15, FV20, T60
€
85,25
straatboom
Straat/laanboom
Soortklasse 2
55
40
80
Straat/laanboom, Soortklasse 2, AL55, FV40, T80
€
5.522,91
straatboom
Straat/laanboom
Soortklasse 2
35
40
80
Straat/laanboom, Soortklasse 2, AL35, FV40, T80
€
5.662,30
straatboom
Straat/laanboom
Soortklasse 2
40
40
80
Straat/laanboom, Soortklasse 2, AL40, FV40, T80
€
7.297,28
straatboom
Straat/laanboom
Soortklasse 2
40
40
80
Straat/laanboom, Soortklasse 2, AL40, FV40, T80
€
7.297,28
straatboom
Straat/laanboom
Soortklasse 2
55
40
80
Straat/laanboom, Soortklasse 2, AL55, FV40, T80
€
5.522,91
straatboom
Straat/laanboom
Soortklasse 2
40
40
80
€
7.297,28
Inpassen
straatboom
Straat/laanboom
Soortklasse 2
25
40
120
€
3.663,03
Inpassen
straatboom
Straat/laanboom
Soortklasse 2
40
40
120
Straat/laanboom, Soortklasse 2, AL40, FV40, T80 Straat/laanboom, Soortklasse 2, AL25, FV40, T120 Straat/laanboom, Soortklasse 2, AL40, FV40, T120
€
7.297,28
Inpassen
sol in bos
bosplantsoen
100
20
150
bosplantsoen, AL100, FV20, T150
€
101,38
Inpassen
sol in bos
bosplantsoen
70
20
120
bosplantsoen, AL70, FV20, T120
€
2.055,09 2.164,27
Advies Fase 1
motivatie fase 1
Nee
Kappen
Goed
Nee
Kappen
Redelijk
Goed
Nee
Kappen
Goed
Redelijk
Goed
Nee
Kappen
6
Goed
Redelijk
Goed
Nee
Kappen
54
10
Slecht
Matig
Slecht
Nee
Kappen
Quercus robur
34
6
Slecht
Matig
Slecht
Nee
Kappen
129
Quercus robur
39
6
Slecht
Slecht
Slecht
Nee
Kappen
130
Quercus robur
37
6
Slecht
Slecht
Slecht
Nee
Kappen
131
Quercus robur
53
8
Slecht
Slecht
Slecht
Nee
Kappen
132
Quercus robur
39
8
Slecht
Slecht
Slecht
Nee
Kappen
aanleg fietspad verleggen sloot / watergang verleggen sloot / watergang verleggen sloot / watergang verleggen sloot / watergang Verleggen sloot / watergang en algehele matig slechte boomkwaliteit Verleggen sloot / watergang en algehele matig slechte boomkwaliteit Verleggen sloot / watergang en algehele matig slechte boomkwaliteit Verleggen sloot / watergang en algehele matig slechte boomkwaliteit Verleggen sloot / watergang en algehele matig slechte boomkwaliteit Verleggen sloot / watergang en algehele matig slechte boomkwaliteit
133
Fagus sylvatica
27
6
Goed
Goed
Goed
Nee
134
Fagus sylvatica
42
8
Goed
Goed
Goed
Nee
135
Quercus robur
103
16
Goed
Goed
Goed
Nee
cat 1
136
Quercus robur
68
10
Redelijk
Goed
Goed
Nee
cat 1
137
Quercus robur
58
10
Redelijk
Goed
Goed
Nee
Advies fase 2
motivatie fase 2
Inpassen
Standplaats / type boom
Beplantingstype
bospl
Soortklasse
sol in bos
bosplantsoen
60
20
120
bosplantsoen, AL60, FV20, T120
€
138
Prunus serotina
22
5
Goed
Redelijk
Redelijk
Nee
Kappen
verlies wortelkluit aanleg fietspad
bospl
bosplantsoen
20
20
60
bosplantsoen, AL20, FV20, T60
€
117,27
139
Quercus robur
52
14
Redelijk
Redelijk
Redelijk
Nee
Kappen
aanleg fietspad
sol in bos
bosplantsoen
50
20
120
bosplantsoen, AL50, FV20, T120
€
2.238,03
140
Prunus serotina
20
5
Redelijk
Redelijk
Redelijk
Nee
Kappen
aanleg fietspad
bospl
bosplantsoen
20
20
60
bosplantsoen, AL20, FV20, T60
€
117,27
141
Quercus rubra
18
5
Redelijk
Redelijk
Redelijk
Nee
Inpassen
bospl
bosplantsoen
20
20
60
bosplantsoen, AL20, FV20, T60
€
117,27
bospl
bosplantsoen
30
20
60
bosplantsoen, AL30, FV20, T60
€
102,45
bospl
bosplantsoen
15
20
60
bosplantsoen, AL15, FV20, T60
€
85,25
bospl
bosplantsoen
15
20
60
bosplantsoen, AL15, FV20, T60
€
85,25
bospl
bosplantsoen
20
20
60
bosplantsoen, AL20, FV20, T60
€
117,27
Kappen
aanleg fietspad
142
Prunus serotina
31
4
Redelijk
Redelijk
Redelijk
Nee
Kappen
143
Prunus serotina
15
1
Dood
Dood
Dood
Nee
Kappen
verlies wortelkluit aanleg fietspad verlies wortelkluit aanleg fietspad
144
Prunus serotina
13
5
Redelijk
Redelijk
Redelijk
Nee
Kappen
aanleg fietspad
145
Prunus serotina
21
6
Redelijk
Matig
Matig
Nee
Inpassen
146
Fagus sylvatica
69
16
Goed
Goed
Goed
Nee
Kappen
aanleg fietspad
sol in bos
bosplantsoen
70
20
120
bosplantsoen, AL70, FV20, T120
€
2.055,09
147
Fagus sylvatica
56
12
Goed
Matig
Redelijk
Nee
Kappen
aanleg fietspad
sol in bos
bosplantsoen
60
20
120
bosplantsoen, AL60, FV20, T120
€
2.164,27
148
Fagus sylvatica
49
8
Goed
Redelijk
Redelijk
Nee
Kappen
aanleg fietspad
sol in bos
bosplantsoen
50
20
120
bosplantsoen, AL50, FV20, T120
€
2.238,03
149
Fagus sylvatica
36
8
Goed
Redelijk
Redelijk
Nee
Kappen
aanleg fietspad
sol in bos
bosplantsoen
35
20
60
bosplantsoen, AL35, FV20, T60
€
92,56
150
Prunus serotina
13
Dood
Dood
Dood
Nee
Kappen
Dode boom
bospl
bosplantsoen
15
20
60
bosplantsoen, AL15, FV20, T60
151
Quercus robur
17
4
Redelijk
Redelijk
Redelijk
Nee
Inpassen
Kappen
bospl
bosplantsoen
20
20
60
bosplantsoen, AL20, FV20, T60
€
117,27
152
Quercus robur
31
7
Redelijk
Redelijk
Redelijk
Nee
Inpassen
Kappen
bospl
bosplantsoen
30
20
60
bosplantsoen, AL30, FV20, T60
€
102,45
153
Prunus serotina
17
6
Redelijk
Matig
Redelijk
Nee
Inpassen
bospl
bosplantsoen
20
20
60
bosplantsoen, AL20, FV20, T60
€
117,27
154
Quercus robur
29
7
Redelijk
Redelijk
Redelijk
Nee
Kappen
bospl
bosplantsoen
30
20
60
bosplantsoen, AL30, FV20, T60
€
102,45
bospl
bosplantsoen
20
20
60
bosplantsoen, AL20, FV20, T60
€
117,27
bospl
bosplantsoen
25
20
60
bosplantsoen, AL25, FV20, T60
€
110,58
bospl
bosplantsoen
20
20
60
bosplantsoen, AL20, FV20, T60
€
117,27
aanleg fietspad aanleg fietspad
aanleg fietspad aanleg fietspad aanleg fietspad
155
Quercus rubra
20
8
Matig
Matig
Matig
Nee
Inpassen
Kappen
156
Quercus robur
26
8
Redelijk
Redelijk
Redelijk
Nee
Inpassen
Kappen
157
Prunus serotina
18
6
Redelijk
Matig
Matig
Nee
Inpassen
158
Quercus robur
32
8
Goed
Redelijk
Goed
Nee
Kappen
aanleg fietspad
bospl
bosplantsoen
30
20
60
bosplantsoen, AL30, FV20, T60
€
102,45
159
Prunus serotina
31
6
Matig
Matig
Matig
Nee
Kappen
aanleg fietspad
bospl
bosplantsoen
30
20
60
bosplantsoen, AL30, FV20, T60
€
102,45
GEMEENTE AMERSFOORT - BEA HERTEKOP - RAPPORT NR. 14257
26
Opmerkingen
3-stam 1 stamvoet
diameter gemeten boven splitsing 2sta
2-stam 1 stamvoet Scheefstand over richting weg
Plakoksel / 2-stam
4-stam 1 stamvoet
Boomsoort
Stam Ø
Kroon Ø
Conditie
Kwaliteit
Toekomst
Verplantbaar
160
Quercus robur
33
6
Redelijk
Redelijk
Goed
Nee
Inpassen
161
Fagus sylvatica
52
10
Goed
Redelijk
Goed
Nee
Kappen
aanleg fietspad
162
Prunus serotina
14
4
Redelijk
Redelijk
Redelijk
Nee
Kappen
163
Prunus serotina
22
5
Matig
Matig
Matig
Nee
164
Quercus robur
27
4
Dood
Dood
Dood
165
Prunus serotina
24
6
Matig
Matig
Matig
Nr
Standplaats / type boom
Beplantingstype
bospl sol in bos
Kappen
aanleg fietspad verlies wortelkluit aanleg fietspad
Nee
Kappen
Dode boom
Nee
Inpassen
Status
Advies Fase 1
motivatie fase 1
Advies fase 2
Kappen
motivatie fase 2
verlies wortelkluit maken talud
AL
FV
T
Categorie
monetaire boomwaarde
bosplantsoen
30
20
60
bosplantsoen, AL30, FV20, T60
€
102,45
bosplantsoen
50
20
120
bosplantsoen, AL50, FV20, T120
€
2.238,03
bospl
bosplantsoen
15
20
60
bosplantsoen, AL15, FV20, T60
€
85,25
bospl
bosplantsoen
20
20
60
bosplantsoen, AL20, FV20, T60
€
117,27
bospl
bosplantsoen
25
20
60
bosplantsoen, AL25, FV20, T60
bospl
bosplantsoen
25
20
60
bosplantsoen, AL25, FV20, T60
€
110,58
bospl
bosplantsoen
25
20
60
bosplantsoen, AL25, FV20, T60
€
110,58
Soortklasse
166
Quercus robur
24
7
Redelijk
Goed
Goed
Nee
Inpassen
167
Quercus robur
42
12
Redelijk
Goed
Goed
Nee
Kappen
bospl
bosplantsoen
40
20
120
bosplantsoen, AL40, FV20, T120
€
2.287,86
168
Prunus serotina
17
5
Matig
Matig
Redelijk
Nee
Inpassen
bospl
bosplantsoen
20
20
60
bosplantsoen, AL20, FV20, T60
€
117,27
169
Prunus serotina
21
4
Matig
Matig
Redelijk
Nee
Inpassen
bospl
bosplantsoen
20
20
60
bosplantsoen, AL20, FV20, T60
€
117,27
170
Quercus robur
43
8
Redelijk
Redelijk
Goed
Nee
Inpassen
sol in bos
bosplantsoen
40
20
120
bosplantsoen, AL40, FV20, T120
€
2.287,86
171
Alnus glutinosa
22
7
Redelijk
Redelijk
Redelijk
Nee
Inpassen
slootkant
bosplantsoen
20
20
60
bosplantsoen, AL20, FV20, T60
€
117,27
172
Abies spec.
37
7
Redelijk
Redelijk
Goed
Nee
Inpassen
tuin
bosplantsoen
Soortklasse 2
40
40
120
€
2.287,86
173
Fagus sylvatica
48
10
Goed
Goed
Goed
Nee
Inpassen
straatboom
Straat/laanboom
Soortklasse 2
50
40
120
€
6.844,98
174
Fagus sylvatica
59
14
Goed
Goed
Goed
Nee
Inpassen
oprit
Straat/laanboom
Soortklasse 2
60
40
120
€
6.619,39
175
Fagus sylvatica
37
8
Goed
Goed
Goed
Nee
Kappen
oprit
Straat/laanboom
Soortklasse 2
40
40
120
€
7.297,28
176
Fagus sylvatica
27
7
Goed
Goed
Goed
Nee
Kappen
oprit
Straat/laanboom
Soortklasse 2
25
40
120
€
3.663,03
177
Fagus sylvatica
29
7
Goed
Goed
Goed
Nee
Kappen
oprit
Straat/laanboom
Soortklasse 2
30
40
120
€
4.564,96
178
Fagus sylvatica
35
7
Goed
Goed
Goed
Nee
Kappen
oprit
Straat/laanboom
Soortklasse 2
35
40
120
€
5.662,30
oprit
Straat/laanboom
Soortklasse 2
35
40
120
€
5.662,30
oprit
Straat/laanboom
Soortklasse 2
35
40
120
€
5.662,30
€
5.662,30
€
4.564,96
€
3.663,03
179
Fagus sylvatica
36
7
Goed
Goed
Goed
Nee
Kappen
180
Fagus sylvatica
34
7
Goed
Goed
Goed
Nee
Kappen
181
Fagus sylvatica
35
7
Goed
Goed
Goed
Nee
Inpassen
oprit
Straat/laanboom
Soortklasse 2
35
40
120
182
Fagus sylvatica
33
7
Goed
Goed
Goed
Nee
Inpassen
oprit
Straat/laanboom
Soortklasse 2
30
40
120
183
Fagus sylvatica
26
7
Goed
Goed
Goed
Nee
Inpassen
oprit
Straat/laanboom
Soortklasse 2
25
40
120
184
Fagus sylvatica
35
7
Goed
Goed
Goed
Nee
Inpassen
oprit
Straat/laanboom
Soortklasse 2
35
40
120
bosplantsoen, AL40, FV40, T120 Straat/laanboom, Soortklasse 2, AL50, FV40, T120 Straat/laanboom, Soortklasse 2, AL60, FV40, T120 Straat/laanboom, Soortklasse 2, AL40, FV40, T120 Straat/laanboom, Soortklasse 2, AL25, FV40, T120 Straat/laanboom, Soortklasse 2, AL30, FV40, T120 Straat/laanboom, Soortklasse 2, AL35, FV40, T120 Straat/laanboom, Soortklasse 2, AL35, FV40, T120 Straat/laanboom, Soortklasse 2, AL35, FV40, T120 Straat/laanboom, Soortklasse 2, AL35, FV40, T120 Straat/laanboom, Soortklasse 2, AL30, FV40, T120 Straat/laanboom, Soortklasse 2, AL25, FV40, T120 Straat/laanboom, Soortklasse 2, AL35, FV40, T120
€
5.662,30
185
Betula pendula
22
4
Redelijk
Redelijk
Redelijk
Nee
Inpassen
slootkant
bosplantsoen
20
20
60
bosplantsoen, AL20, FV20, T60
€
117,27
186
Alnus glutinosa
11
4
Redelijk
Matig
Matig
Nee
Inpassen
slootkant
bosplantsoen
10
20
60
bosplantsoen, AL10, FV20, T60
€
58,94
slootkant
bosplantsoen
10
20
60
bosplantsoen, AL10, FV20, T60
€
58,94
beworteling binnen aan te leggen weg beworteling binnen aan te leggen weg
187
Betula pendula
11
4
Redelijk
Redelijk
Redelijk
Nee
Kappen
188
Betula pendula
10
4
Redelijk
Redelijk
Redelijk
Nee
Kappen
verleggen watergang verleggen watergang
slootkant
bosplantsoen
10
20
60
bosplantsoen, AL10, FV20, T60
€
58,94
189
Alnus glutinosa
13
4
Redelijk
Redelijk
Redelijk
Nee
Kappen
aanleg duiker
slootkant
bosplantsoen
15
20
60
bosplantsoen, AL15, FV20, T60
€
85,25
190
Alnus glutinosa
13
4
Redelijk
Redelijk
Redelijk
Nee
Kappen
aanleg duiker
slootkant
bosplantsoen
15
20
60
bosplantsoen, AL15, FV20, T60
€
85,25
191
Alnus glutinosa
13
4
Redelijk
Redelijk
Redelijk
Nee
Kappen
aanleg duiker
slootkant
bosplantsoen
15
20
60
€
85,25
192
Fagus sylvatica
27
7
Goed
Goed
Goed
Nee
Inpassen
oprit
Straat/laanboom
Soortklasse 2
25
40
120
€
3.663,03
193
Fagus sylvatica
39
7
Goed
Goed
Goed
Nee
Inpassen
oprit
Straat/laanboom
Soortklasse 2
40
40
120
€
7.297,28
194
Fagus sylvatica
41
7
Goed
Goed
Goed
Nee
Inpassen
oprit
Straat/laanboom
Soortklasse 2
40
40
120
€
7.297,28
195
Fagus sylvatica
35
7
Goed
Goed
Goed
Nee
Inpassen
oprit
Straat/laanboom
Soortklasse 2
35
40
120
€
5.662,30
196
Fagus sylvatica
35
7
Goed
Goed
Goed
Nee
Inpassen
oprit
Straat/laanboom
Soortklasse 2
35
40
120
€
5.662,30
197
Fagus sylvatica
22
6
Goed
Goed
Goed
Nee
Inpassen
oprit
Straat/laanboom
Soortklasse 2
20
40
120
€
2.921,71
198
Fagus sylvatica
40
7
Goed
Goed
Goed
Nee
Inpassen
oprit
Straat/laanboom
Soortklasse 2
40
40
120
€
7.297,28
199
Fagus sylvatica
38
7
Goed
Goed
Goed
Nee
Inpassen
oprit
Straat/laanboom
Soortklasse 2
40
40
120
€
7.297,28
200
Fagus sylvatica Crateagus monogyna
47
7
Goed
Goed
Goed
Nee
Inpassen
oprit
Straat/laanboom
Soortklasse 2
45
40
120
bosplantsoen, AL15, FV20, T60 Straat/laanboom, Soortklasse 2, AL25, FV40, T120 Straat/laanboom, Soortklasse 2, AL40, FV40, T120 Straat/laanboom, Soortklasse 2, AL40, FV40, T120 Straat/laanboom, Soortklasse 2, AL35, FV40, T120 Straat/laanboom, Soortklasse 2, AL35, FV40, T120 Straat/laanboom, Soortklasse 2, AL20, FV40, T120 Straat/laanboom, Soortklasse 2, AL40, FV40, T120 Straat/laanboom, Soortklasse 2, AL40, FV40, T120 Straat/laanboom, Soortklasse 2, AL45, FV40, T120
€
6.928,63
19
5
Redelijk
Redelijk
Redelijk
Nee
kappen
bospl
bosplantsoen
20
20
60
bosplantsoen, AL20, FV20, T60
€
117,27
61--
aanleg fietspad
€ 428.687,56
GEMEENTE AMERSFOORT - BEA HERTEKOP - RAPPORT NR. 14257
27
Opmerkingen
2-stam 1 stamvoet
gegevens eerste boom
Bijlage IV selecties
Te kappen bomen Nr
Boomsoort
Fase 1 Stam Ø
Kroon Ø
Conditie
Kwaliteit
Toekomst
Verplantbaar
Advies Fase 1
motivatie fase 1
10 Alnus glutinosa
12
1
Dood
Dood
Dood
Nee
Kappen
Dode boom
30 Tilia europaea
63
14
Redelijk
Goed
Goed
Nee
Kappen
Realisatie paralelweg
31 Tilia europaea
78
14
Redelijk
Goed
Goed
Nee
Kappen
Realisatie paralelweg
34 Quercus rubra
60
8
Slecht
Slecht
Slecht
Nee
Kappen
Kappen vanwege slechte boomkwaliteit.
35 Alnus glutinosa
25
7
Matig
Matig
Redelijk
Nee
Kappen
Verleggen sloot / watergang
36 Alnus glutinosa
20
4
Redelijk
Redelijk
Redelijk
Nee
Kappen
Verleggen sloot / watergang
37 Alnus glutinosa
15
4
Matig
Matig
Matig
Nee
Kappen
Verleggen sloot / watergang
38 Alnus glutinosa
19
6
Matig
Matig
Matig
Nee
Kappen
Verleggen sloot / watergang
39 Alnus glutinosa
14
5
Matig
Matig
Matig
Nee
Kappen
Verleggen sloot / watergang
40 Alnus glutinosa
17
5
Matig
Matig
Matig
Nee
Kappen
Verleggen sloot / watergang
41 Alnus glutinosa
15
5
Matig
Matig
Matig
Nee
Kappen
Verleggen sloot / watergang
42 Quercus robur
51
8
Slecht
Matig
Matig
Nee
Kappen
Verleggen sloot / watergang en algehele matig - slechte boomkwaliteit
43 Quercus robur
48
10
Matig
Matig
Matig
Nee
Kappen
Verleggen sloot / watergang en algehele matig - slechte boomkwaliteit
44 Quercus robur
35
10
Matig
Matig
Matig
Nee
Kappen
Verleggen sloot / watergang en algehele matig - slechte boomkwaliteit
45 Quercus robur
60
10
Slecht
Matig
Matig
Nee
Kappen
Verleggen sloot / watergang en algehele matig - slechte boomkwaliteit
46 Quercus robur
40
10
Matig
Matig
Matig
Nee
Kappen
Verleggen sloot / watergang en algehele matig - slechte boomkwaliteit
47 Quercus robur
47
8
Slecht
Matig
Slecht
Nee
Kappen
Verleggen sloot / watergang en algehele matig - slechte boomkwaliteit
48 Quercus robur
30
6
Slecht
Matig
Slecht
Nee
Kappen
Verleggen sloot / watergang en algehele matig - slechte boomkwaliteit
49 Quercus robur
44
6
Matig
Matig
Matig
Nee
Kappen
Verleggen sloot / watergang en algehele matig - slechte boomkwaliteit
50 Quercus robur
35
6
Matig
Matig
Matig
Nee
Kappen
Verleggen sloot / watergang en algehele matig - slechte boomkwaliteit
51 Quercus robur
41
7
Redelijk
Matig
Matig
Nee
Kappen
Verleggen sloot / watergang en algehele matig - slechte boomkwaliteit
52 Quercus robur
45
8
Matig
Matig
Matig
Nee
Kappen
Verleggen sloot / watergang en algehele matig - slechte boomkwaliteit
53 Quercus robur
58
14
Redelijk
Redelijk
Redelijk
Nee
Kappen
verbreden weg
54 Quercus robur
76
18
Goed
Redelijk
Redelijk
Nee
Kappen
verbreden weg
55 Quercus rubra
65
16
Slecht
Matig
Matig
Nee
Kappen
aanleg fietspad
56 Prunus serotina
19
5
Matig
Matig
Matig
Nee
Kappen
aanleg fietspad
57 Crateagus monogyna
10
10
Redelijk
Redelijk
Redelijk
Nee
Kappen
aanleg fietspad
58 Crateagus monogyna
23
8
Redelijk
Redelijk
Redelijk
Nee
Kappen
aanleg fietspad
59 Crateagus monogyna
11
4
Redelijk
Redelijk
Redelijk
Nee
Kappen
aanleg fietspad
60 Crateagus monogyna
14
4
Redelijk
Redelijk
Redelijk
Nee
Kappen
aanleg fietspad
62 Quercus rubra
12
1
Matig
Slecht
Matig
Nee
Kappen
aanleg fietspad
63 Quercus rubra
21
6
Redelijk
Matig
Matig
Nee
Kappen
aanleg fietspad
64 Quercus robur
13
4
Redelijk
Redelijk
Redelijk
Nee
Kappen
aanleg fietspad
65 Quercus rubra
51
15
Redelijk
Matig
Redelijk
Nee
Kappen
aanleg fietspad
66 Quercus robur
13
3
Matig
Matig
Redelijk
Nee
Kappen
aanleg fietspad
67 Quercus robur
10
2
Matig
Slecht
Matig
Nee
Kappen
aanleg fietspad
68 Quercus rubra
32
8
Redelijk
Redelijk
Redelijk
Nee
Kappen
aanleg fietspad
69 Quercus rubra
33
8
Redelijk
Matig
Redelijk
Nee
Kappen
aanleg fietspad
70 Quercus rubra
75
14
Redelijk
Matig
Matig
Nee
Kappen
aanleg fietspad
71 Quercus rubra
50
10
Redelijk
Redelijk
Redelijk
Nee
Kappen
aanleg fietspad
72 Quercus rubra
52
14
Redelijk
Matig
Redelijk
Nee
Kappen
aanleg fietspad
73 Quercus robur
10
2
Redelijk
Matig
Matig
Nee
Kappen
aanleg fietspad
74 Quercus robur
22
5
Redelijk
Matig
Matig
Nee
Kappen
aanleg fietspad
75 Quercus rubra
61
12
Redelijk
Matig
Matig
Nee
Kappen
aanleg fietspad
76 Quercus robur
16
4
Redelijk
Redelijk
Redelijk
Nee
Kappen
aanleg fietspad
77 Quercus robur
31
7
Redelijk
Redelijk
Redelijk
Nee
Kappen
aanleg fietspad
78 Quercus robur
32
7
Redelijk
Redelijk
Redelijk
Nee
Kappen
aanleg fietspad
GEMEENTE AMERSFOORT - BEA HERTEKOP - RAPPORT NR. 14257
28
Status
Nr
Boomsoort
Stam Ø
Kroon Ø
Conditie
Kwaliteit
Toekomst
Verplantbaar
79 Fagus sylvatica
54
16
Goed
Matig
Goed
80 Quercus robur
18
3
Redelijk
Matig
Redelijk
81 Quercus robur
18
4
Redelijk
Redelijk
82 Quercus robur
47
10
Goed
83 Quercus robur
36
10
84 Quercus robur
22
6
85 Quercus robur
19
86 Fagus sylvatica 87 Carpinus betulus
Advies Fase 1
motivatie fase 1
Nee
Kappen
aanleg fietspad
Nee
Kappen
aanleg fietspad
Redelijk
Nee
Kappen
aanleg fietspad
Redelijk
Goed
Nee
Kappen
aanleg fietspad
Goed
Redelijk
Goed
Nee
Kappen
aanleg fietspad
Matig
Slecht
Matig
Nee
Kappen
aanleg fietspad
6
Redelijk
Matig
Matig
Nee
Kappen
aanleg fietspad
49
12
Goed
Matig
Redelijk
Nee
Kappen
aanleg fietspad
23
5
Goed
Redelijk
Redelijk
Nee
Kappen
aanleg fietspad
90 Fagus sylvatica
40
8
Goed
Matig
Redelijk
Nee
Kappen
aanleg fietspad
91 Fagus sylvatica
15
5
Goed
Redelijk
Redelijk
Nee
Kappen
aanleg fietspad
92 Fagus sylvatica
14
5
Goed
Redelijk
Redelijk
Nee
Kappen
aanleg fietspad
93 Prunus serotina
10
3
Matig
Slecht
Matig
Nee
Kappen
aanleg fietspad
94 Quercus robur
59
12
Goed
Goed
Goed
Nee
Kappen
aanleg fietspad
95 Quercus robur
72
14
Goed
Redelijk
Goed
Nee
Kappen
aanleg fietspad
100 Quercus robur
56
9
Goed
Redelijk
Goed
Nee
Kappen
aanleg fietspad
101 Quercus robur
52
9
Goed
Redelijk
Goed
Nee
Kappen
aanleg fietspad
102 Quercus robur
59
9
Goed
Redelijk
Goed
Nee
Kappen
aanleg fietspad
103 Quercus robur
75
10
Redelijk
Redelijk
Goed
Nee
Kappen
aanleg fietspad
104 Prunus serotina
11
3
Matig
Matig
Matig
Nee
Kappen
aanleg fietspad
109 Quercus robur
18
4
Goed
Matig
Redelijk
Nee
kappen
aanleg fietspad
110 Juglans regia
16
5
Goed
Redelijk
Redelijk
Ja
Kappen
aanleg fietspad
111 Quercus robur
56
14
Goed
Redelijk
Redelijk
Nee
Kappen
aanleg fietspad
112 Quercus robur
46
10
Redelijk
Matig
Redelijk
Nee
Kappen
aanleg fietspad
113 Quercus robur
20
4
Redelijk
Matig
Redelijk
Nee
Kappen
boom in talud, dempen watergang
114 Betula pendula
20
4
Goed
Redelijk
Redelijk
Nee
Kappen
dempen watergang, aanleg parallelweg
115 Prunus serotina
17
4
Redelijk
Matig
Matig
Nee
Kappen
aanleg fietspad
116 Prunus serotina
24
8
Redelijk
Matig
Redelijk
Nee
Kappen
aanleg fietspad
117 Prunus serotina
10
2
Redelijk
Redelijk
Goed
Nee
Kappen
aanleg fietspad
118 Prunus serotina
18
5
Redelijk
Redelijk
Redelijk
Nee
Kappen
aanleg fietspad
119 Quercus robur
32
8
Goed
Matig
Goed
Nee
Kappen
aanleg fietspad
120 Quercus robur
44
8
Goed
Matig
Goed
Nee
Kappen
aanleg fietspad
121 Quercus robur
48
8
Goed
Matig
Goed
Nee
Kappen
aanleg fietspad
122 Prunus serotina
11
2
Goed
Redelijk
Goed
Nee
Kappen
aanleg fietspad
123 Quercus robur
29
6
Goed
Redelijk
Goed
Nee
Kappen
verleggen sloot / watergang
124 Quercus robur
13
3
Goed
Redelijk
Goed
Nee
Kappen
verleggen sloot / watergang
125 Fagus sylvatica
22
4
Goed
Redelijk
Goed
Nee
Kappen
verleggen sloot / watergang
126 Betula pendula
16
6
Goed
Redelijk
Goed
Nee
Kappen
verleggen sloot / watergang
127 Quercus robur
54
10
Slecht
Matig
Slecht
Nee
Kappen
Verleggen sloot / watergang en algehele matig - slechte boomkwaliteit
128 Quercus robur
34
6
Slecht
Matig
Slecht
Nee
Kappen
Verleggen sloot / watergang en algehele matig - slechte boomkwaliteit
129 Quercus robur
39
6
Slecht
Slecht
Slecht
Nee
Kappen
Verleggen sloot / watergang en algehele matig - slechte boomkwaliteit
130 Quercus robur
37
6
Slecht
Slecht
Slecht
Nee
Kappen
Verleggen sloot / watergang en algehele matig - slechte boomkwaliteit
131 Quercus robur
53
8
Slecht
Slecht
Slecht
Nee
Kappen
Verleggen sloot / watergang en algehele matig - slechte boomkwaliteit
132 Quercus robur
39
8
Slecht
Slecht
Slecht
Nee
Kappen
Verleggen sloot / watergang en algehele matig - slechte boomkwaliteit
138 Prunus serotina
22
5
Goed
Redelijk
Redelijk
Nee
Kappen
verlies wortelkluit aanleg fietspad
139 Quercus robur
52
14
Redelijk
Redelijk
Redelijk
Nee
Kappen
aanleg fietspad
140 Prunus serotina
20
5
Redelijk
Redelijk
Redelijk
Nee
Kappen
aanleg fietspad
142 Prunus serotina
31
4
Redelijk
Redelijk
Redelijk
Nee
Kappen
verlies wortelkluit aanleg fietspad
143 Prunus serotina
15
1
Dood
Dood
Dood
Nee
Kappen
verlies wortelkluit aanleg fietspad
144 Prunus serotina
13
5
Redelijk
Redelijk
Redelijk
Nee
Kappen
aanleg fietspad
146 Fagus sylvatica
69
16
Goed
Goed
Goed
Nee
Kappen
aanleg fietspad
147 Fagus sylvatica
56
12
Goed
Matig
Redelijk
Nee
Kappen
aanleg fietspad
148 Fagus sylvatica
49
8
Goed
Redelijk
Redelijk
Nee
Kappen
aanleg fietspad
149 Fagus sylvatica
36
8
Goed
Redelijk
Redelijk
Nee
Kappen
aanleg fietspad
GEMEENTE AMERSFOORT - BEA HERTEKOP - RAPPORT NR. 14257
29
Status
Nr
61--
Boomsoort
Stam Ø
Kroon Ø
Conditie
Kwaliteit
Toekomst
Verplantbaar
Status
Advies Fase 1
motivatie fase 1
150 Prunus serotina
13
Dood
Dood
Dood
Nee
Kappen
Dode boom
154 Quercus robur
29
7
Redelijk
Redelijk
Redelijk
Nee
Kappen
aanleg fietspad
158 Quercus robur
32
8
Goed
Redelijk
Goed
Nee
Kappen
aanleg fietspad
159 Prunus serotina
31
6
Matig
Matig
Matig
Nee
Kappen
aanleg fietspad
161 Fagus sylvatica
52
10
Goed
Redelijk
Goed
Nee
Kappen
aanleg fietspad
162 Prunus serotina
14
4
Redelijk
Redelijk
Redelijk
Nee
Kappen
aanleg fietspad
163 Prunus serotina
22
5
Matig
Matig
Matig
Nee
Kappen
verlies wortelkluit aanleg fietspad
164 Quercus robur
27
4
Dood
Dood
Dood
Nee
Kappen
Dode boom
167 Quercus robur
42
12
Redelijk
Goed
Goed
Nee
Kappen
aanleg fietspad
175 Fagus sylvatica
37
8
Goed
Goed
Goed
Nee
Kappen
Aansluting parrallelweg inrit landgoed Middendor
176 Fagus sylvatica
27
7
Goed
Goed
Goed
Nee
Kappen
Aansluting parrallelweg inrit landgoed Middendor
177 Fagus sylvatica
29
7
Goed
Goed
Goed
Nee
Kappen
Aansluting parrallelweg inrit landgoed Middendor
178 Fagus sylvatica
35
7
Goed
Goed
Goed
Nee
Kappen
Aansluting parrallelweg inrit landgoed Middendor
179 Fagus sylvatica
36
7
Goed
Goed
Goed
Nee
Kappen
beworteling binnen aan te leggen weg
180 Fagus sylvatica
34
7
Goed
Goed
Goed
Nee
Kappen
beworteling binnen aan te leggen weg
187 Betula pendula
11
4
Redelijk
Redelijk
Redelijk
Nee
Kappen
verleggen watergang
188 Betula pendula
10
4
Redelijk
Redelijk
Redelijk
Nee
Kappen
verleggen watergang
189 Alnus glutinosa
13
4
Redelijk
Redelijk
Redelijk
Nee
Kappen
aanleg duiker
190 Alnus glutinosa
13
4
Redelijk
Redelijk
Redelijk
Nee
Kappen
aanleg duiker
191 Alnus glutinosa
13
4
Redelijk
Redelijk
Redelijk
Nee
Kappen
aanleg duiker
19
5
Redelijk
Redelijk
Redelijk
Nee
kappen
aanleg fietspad
Crateagus monogyna
Te kappen bomen fase 2 Nr
Stam Ø
Kroon Ø
Conditie
Kwaliteit
Toekomst
Verplantbaar
Advies fase 2
motivatie fase 2
88 Carpinus betulus
Boomsoort
14
5
Goed
Redelijk
Goed
Nee
Status
Kappen
aanleg fietspad
89 Carpinus betulus
25
7
Goed
Redelijk
Goed
Nee
Kappen
aanleg fietspad
99 Quercus robur
46
9
Redelijk
Redelijk
Goed
Nee
Kappen
aanleg fietspad
141 Quercus rubra
18
5
Redelijk
Redelijk
Redelijk
Nee
Kappen
aanleg fietspad
151 Quercus robur
17
4
Redelijk
Redelijk
Redelijk
Nee
Kappen
aanleg fietspad
152 Quercus robur
31
7
Redelijk
Redelijk
Redelijk
Nee
Kappen
aanleg fietspad
155 Quercus rubra
20
8
Matig
Matig
Matig
Nee
Kappen
aanleg fietspad
156 Quercus robur
26
8
Redelijk
Redelijk
Redelijk
Nee
Kappen
aanleg fietspad
166 Quercus robur
24
7
Redelijk
Goed
Goed
Nee
Kappen
verlies wortelkluit maken talud
GEMEENTE AMERSFOORT - BEA HERTEKOP - RAPPORT NR. 14257
30
Bijlage V tekeningen TEKENING TUSSENFASE FASE I TEKENING FASE II
GEMEENTE AMERSFOORT - BEA HERTEKOP - RAPPORT NR. 14257
31
Fase 1 - Hertekop tussenfase (fietspad op tijdelijk locatie)
Fase 2 - Hertekop eindfase (fietspad op definitieve locatie)
Gemeente Amersfoort
RAADSINFORMATIEBRIEF 2014-044 Reg.nr.
Aan
: Burgemeester en Wethouders : Gemeenteraad
Portefeuillehouder
: Wethouder J.C. Buijtelaar
Programma
Van
Datum
: 4676876 : 25 april 2014 7. Ruimtelijke : ontwikkeling
TITEL Ontwerpbestemmingsplan 'Aansluiting Hertekop'.
KENNISNEMEN VAN Het ontwerpbestemmingsplan ‘Aansluiting Hertekop’ waarmee lange wachtrijen aan de Amersfoortse zijde van het kruispunt met de A28 worden opgelost.
AANLEIDING De aansluiting van de provinciale weg N226/Arnhemseweg op de A28 (tussen Amersfoort en Leusden) wordt opnieuw ingericht. De reconstructie van de provinciale weg vindt plaats op het grondgebied van zowel Amersfoort als Leusden waarbij de provincie Utrecht initiatiefnemer is. Zie afbeelding 1.
Afbeelding 1: Reconstructie Hertekop
Als de geprojecteerde Kersenbaan is aangelegd ontstaan zonder maatregelen toch nog lange wachtrijen aan de Amersfoortse zijde van het kruispunt met de A28 (knooppunt Hertekop). Om deze problemen op te lossen en voor langere tijd een goede bereikbaarheid te houden van het knooppunt Hertekop is naast de andere vormgeving voor de verbetering van de doorstroming van het verkeer van de Arnhemseweg ook een reconstructie van het knooppunt Hertekop nodig. Zie afbeelding 2. Inlichtingen bij:
S.E. Eigenhuis, SOB/RO, (033) 469 51 24
Gemeente Amersfoort raadsinformatiebrief 4676876 pagina 2
Afbeelding 2: inrichtingsschets N226 ten noorden van de kruising met rijksweg A28 op Amersfoorts grondgebied
Het ontwerpbestemmingsplan "Aansluiting Hertekop" is in omvang zeer beperkt omdat de reconstructie van de provincie Utrecht die plaatsvindt op Amersfoorts grondgebied grotendeels past in de geldende bestemmingsplannen. Slechts een kleine strook aan beide zijden van een gedeelte van de Arnhemseweg, welke onderdeel uitmaakt van het knooppunt Hertekop, behoeft een aanpassing van de geldende bestemming. Zie afbeelding 3.
Afbeelding 3: voorliggend ontwerpbestemmingsplan met de twee stroken langs de Arnhemseweg.
Inhoud wijziging bestemmingsplan: De twee stroken langs een gedeelte van de Arnhemseweg maken deel uit van het geldende bestemmingsplan Leusderkwartier 2008. Het bestemmingsplan moet worden aangepast omdat het verlengen van de opstelstrook naar de A28 ter hoogte van het landgoed Nimmerdor (rijksmonument) met zich meebrengt dat bewoners van het pand aan de Arnhemseweg 215 niet meer volledig gebruik kunnen maken van de inrit. Als het weggetje langs de Arnhemseweg komt, en de sloot van het landgoed daarvoor verlegd wordt, kan er een berm worden gemaakt die breed genoeg is om bomen in te planten.
Gemeente Amersfoort raadsinformatiebrief 4676876 pagina 3
De Monumentencommissie is akkoord met dit ontsluitingsweggetje, en heeft zich bovendien uitgesproken voor het realiseren van een laanbeplanting aan weerszijden van de Arnhemseweg. Het gedeelte van de Arnhemseweg dat in het project Kersenbaan valt krijgt ook een ( aanvullende) laanbeplanting zodat er een geheel ontstaat. In de westelijke strook wordt de geldende bestemming Bos met natuurwaarden overgenomen. In de regels wordt het daarnaast mogelijk gemaakt om de sloot te verleggen zodat een half verhard pad gerealiseerd kan worden aan de kant van de Arnhemseweg, tevens kan er dan een berm worden gemaakt die breed genoeg is om er bomen in te planten. Ook wordt het mogelijk gemaakt om een overgang over het water te creëren nabij het perceel aan de Arnhemseweg 213 – 1 en 2 (zie afbeelding 2 en 3). In de oostelijke strook worden de bestemmingen ‘Bos met natuurwaarden’ en ‘Maatschappelijk met aanduiding Volkstuinen’ veranderd in de bestemming Verkeer-Verblijfsgebied voor de aanleg van een fietspad. Daarnaast is er een wijzigingbevoegd opgenomen om na aankoop van de betreffende strook grond door de provincie Utrecht het fietspad nog een stukje te verleggen ten behoeve van het realiseren van de laanbeplanting (zie afbeelding 2 en 3).
KERNBOODSCHAP Aangezien het verlengde van de Arnhemseweg in de uitvoeringsfase wordt gekoppeld aan de uitvoering van het project Kersenbaan welke reeds is gestart is de modelkeuze in dit geval direct gekoppeld aan het instemmen met het ontwerpbestemmingsplan. De behandeling van het voorliggende bestemmingsplan kan plaatsvinden via de route van model 1 uit de notitie “Rol van de Raad in RO procedures” omdat het plan ziet op een ontwikkeling met een beperkt karakter die zich afspeelt op perceelsniveau. Het plan is niet in strijd met gemeentelijk-, provinciaal of rijksbeleid. Voorliggend ontwerpbestemmingsplan heeft overigens geen invloed op het stuk waarvoor éénrichtingsverkeer is voorgesteld.
CONSEQUENTIES Met het bestemmingsplan ‘Aansluiting Hertekop’ worden lange wachtrijen aan de Amersfoortse zijde van het kruispunt met de A28 opgelost.
BETROKKEN PARTIJEN /COMMUNICATIE Provincie Utrecht, gemeente Leusden, Waterschap Vallei en Eem, betreffende grondeigenaar en huurders van de betreffende panden. Door het ontwerpbestemmingsplan ter inzage te leggen wordt een ieder de gelegenheid geboden een zienswijze over het plan naar voren te brengen. De terinzagelegging wordt aangekondigd in de Stadsberichten, de Staatscourant en op de gemeentelijke website. Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris,
de burgemeester,
Gemeente Amersfoort
RAADSVOORSTEL
Van Aan Portefeuillehouder
: Burgemeester en Wethouders : Gemeenteraad : Wethouder J.C. Buijtelaar
B&W-vergadering De Ronde Agenda Het Besluit Vastgesteld besluit
: : : :
Reg.nr. Datum Agendapunt
: 4730545 : 16 september 2014 :
16-09-2014 07-10-2014 07-10-2014
TITEL Verklaring van geen bedenkingen voor de bouw van tien woningen aan de Stovestraat en de Valkestraat
BESLISPUNTEN 1. De zienswijzennota vast te stellen; 2. Een verklaring van geen bedenkingen te verlenen voor de omgevingsvergunning voor het bouwen van tien woningen op een perceel tussen de Stovestraat en de Valkestraat.
AANLEIDING Bij raadsbesluit van 22 april 2014, nr. 4410142, heeft u een ontwerpverklaring van geen bedenkingen verleend voor de bouw van tien woningen, waarvan acht woningen aan de Valkestraat en twee aan de kant van de Stovestraat. In de bijlagen bij dit voorstel is een plattegrond van de nieuwe situatie opgenomen alsmede tekeningen van de nieuwe voorgevels aan de Valkestraat en de Stovestraat. Het bouwperceel is nu nog grotendeels groen ingericht en tijdelijk in gebruik door de buurtbewoners als tuin. Het pand Valkestraat 10 (voormalig café Mariposa) wordt gesloopt en de vrijkomende grond wordt geïntegreerd in de nieuwe ontwikkeling. Vanaf 1 mei tot en met 11 juni 2014 hebben de (ontwerp)omgevingsvergunning, de ruimtelijke onderbouwing en de ontwerpverklaring van geen bedenkingen van de gemeenteraad voor iedereen ter inzage gelegen. Er zijn twaalf zienswijzen ingediend. De zienswijzen hebben vooral betrekking op (1) de schaal van de beoogde nieuwbouw in samenhang met het straat- en historische stadsbeeld, (2) het uiterlijk van de nieuwe woningen en de gekozen materialen en kleuren, (3) de gevolgen voor de lichtinval, het uitzicht en de privacy van de bestaande woningen aan de Valkestraat en de Stovestraat, (4) het verdwijnen van de huidige tuin/speelvoorziening en (5) het slopen van het pand Valkestraat 10. De zienswijzen geven geen aanleiding om de verklaring van geen bedenkingen niet te verlenen. (1) De schaal van de nieuwbouw voegt zich goed in de omgeving. De nieuwbouw sluit qua hoogte grotendeels aan op de naastliggende panden. Naast Valkestraat 8 is sprake van een gevelsprong in de bebouwing. Dergelijke kenmerkende (meer contrastrijke) overgangen zijn een herkenbaar element in de binnenstad en komen vaker voor. Ze zijn belangrijk voor de ruimtelijke beleving van de binnenstad en dragen bij aan de kenmerkende “eenheid in verscheidenheid”; (2) Op basis van de historische kwaliteiten van de binnenstad is het ontwerp van het bouwplan vertaald in een bijzondere uitstraling van de bebouwing. Met de toepassing van (leipannen) daken, de gedifferentieerde gevelopbouw en de materialisering van gevels (gekeimde baksteen) wordt aangesloten bij de principes van de historische architectuur van de binnenstad. De nieuwbouw krijgt ook een eigentijdse uitstraling in de kleurstelling, de schaal en de maat van de raamopeningen. Op een Inlichtingen bij :
D. Schalks, SOB/RO, (033) 469 48 28
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 4730545 pagina 2
paar punten is moderne toevoeging in het ontwerp opgenomen in de vorm van de regenpijpen en de trap aan de Valkestraat; (3) Voor zover er al sprake is van beperkter uitzicht en verminderde privacy of lichtinval zijn deze aspecten inherent aan het wonen in een binnenstad met hoge bebouwingsdichtheden en wisselende bouwhoogten. De gekozen bouwhoogte, de bebouwingsdichtheid en de situering van de nieuwe woningen zijn zeer gebruikelijk in een binnenstedelijke omgeving in het algemeen en in de binnenstad van Amersfoort in het bijzonder. Uit een door de ontwikkelaar overgelegde schaduwberekening blijkt dat het plan voor de bouw van woningen ook geen onevenredig nadelige schaduweffecten heeft op de omliggende woningen; (4) Met het realiseren van woningen is het onvermijdelijk dat de bestaande tuin wordt opgeheven. Het plangebied heeft al gedurende lange tijd een woonbestemming. Tot op heden is die woonbestemming niet gerealiseerd. Omstreeks 2000 is het terrein aan de Stovestraat en de Valkestraat door bemiddeling van buurtbewoners en met een financiële bijdrage van de gemeente groen ingericht. Toen is een tijdelijk gebruik als tuin voor een groep omwonenden van het perceel overeengekomen in afwachting van de totstandkoming van nieuwbouw op het terrein. Van meet af aan was duidelijk dat de tuin op termijn zou verdwijnen; (5) Het pand Valkestraat 10 (voormalig café Mariposa) staat leeg. Het wordt gesloopt en de vrijkomende grond wordt geïntegreerd in de nieuwe ontwikkeling. Het pand is niet aangewezen als monument of beeldbepalend pand. Het heeft geen bijzondere historische waarde. Ook in het interieur van Valkestraat 10 zijn geen bouwhistorische waarden aanwezig.
BEOOGD EFFECT Met het verlenen van de verklaring van geen bedenkingen geeft de raad aan akkoord te gaan met het afwijken van het geldende stadsvernieuwingsplan, waardoor het plan voor de bouw van woningen kan worden gerealiseerd.
ARGUMENTEN 1.1 Het projectgebied heeft een woonbestemming Het perceel tussen de Stovestraat en de Valkestraat ligt in de binnenstad van Amersfoort in een woonbuurt. Het gebied is al lange tijd voor “wonen” bestemd. Tot op heden is die woonbestemming niet gerealiseerd. Omstreeks 2000 is het gebied door bemiddeling van buurtbewoners en met financiële bijdragen van de gemeente groen ingericht. Daarbij is een tijdelijk gebruik als tuin voor een groep omwonenden van het perceel overeengekomen. 1.2 Het initiatief voldoet aan eisen van goede ruimtelijke ordening Het bouwplan is voorzien van een ruimtelijke onderbouwing. In deze onderbouwing (Projectbesluit Valkhof – Ontwerp Ruimtelijke Onderbouwing, april 2014), die deel uitmaakt van de bijlagen bij dit voorstel, is aangetoond dat het plan voldoet aan eisen van goede ruimtelijke ordening. Na het besluit van de raad zal de ruimtelijke onderbouwing worden aangevuld met de relevante gegevens uit de zienswijzennota. De subcommissie Erfgoed van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit is op 18 maart 2014 akkoord gegaan met het bouwplan.
KANTTEKENINGEN 1.1 Door de buurt zijn zienswijzen naar voren gebracht Er zijn tegen de ontwerpvergunning en de ontwerpverklaring van geen bedenkingen 12 zienswijzen kenbaar gemaakt. Deze zienswijzen zijn samengevat en van een antwoord voorzien in de bijgaande zienswijzennota (# 4731358). De zienswijzen geven geen aanleiding om de (definitieve) verklaring van geen bedenkingen niet te verlenen. 1.2 Met het realiseren van het bouwplan verdwijnt een groen speelterrein en de aanwezige bomen In de binnenstad is een aantal plekken (in het publieke domein) als specifieke speelplek aangewezen. Het bij dit bouwplan betrokken gebied maakt daar geen van uit. Het is privéterrein.
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 4730545 pagina 3
In verband met de nieuwbouw van de woningen worden bomen gekapt (22 wilgen, 1 den en 1 vlier). Er kan pas worden gekapt als de omgevingsvergunning voor het bouwen ook in werking is getreden.
FINANCIËN Alle kosten in verband met de realisering van het bouwplan zijn voor rekening van de initiatiefnemer. De gemeentelijke kosten van grondexploitatie zijn door de initiatiefnemer betaald. Daarvoor is met hem een overeenkomst van grondexploitatie gesloten.
VERVOLG De verklaring van geen bedenkingen maakt onderdeel uit van de omgevingsvergunning. Tegen de omgevingsvergunning kunnen belanghebbenden beroep bij de Arrondissementsrechtbank te Utrecht (en daarna eventueel hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in Den Haag) indienen. Het bouwplan wordt ingepast in het in voorbereiding zijnde nieuwe bestemmingsplan voor de binnenstad. De gemeenteraad heeft op 18 december 2012 de startnotitie voor dat nieuwe bestemmingsplan vastgesteld. In de startnotitie is vastgelegd, dat de plannen voor woningbouw aan de Stovestraat en de Valkestraat in het nieuwe bestemmingsplan kunnen worden opgenomen. Het nieuwe bestemmingsplan gaat naar verwachting in de 2e helft van 2014 in ontwerp ter visie. De indieners van een zienswijze worden voorafgaande aan de behandeling van dit voorstel in Het Besluit door ons geïnformeerd. Zij ontvangen een exemplaar van de zienswijzennota.
BETROKKEN PARTIJEN De initiatiefnemer en de betrokken bewoners. Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris,
Bijlagen
- Zienswijzennota
zienswijzennota.pdf
de burgemeester,
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 4730545 pagina 4
- Projectbesluit Valkhof – Ontwerp Ruimtelijke Onderbouwing, april 2014 (ter inzage van 1 mei 2014-11 juni 2014)
PRMFC141__201408 26_1790_001.pdf
- Tekeningen bouwplan (situatie, voorgevel Valkestraat, voorgevel Stovestraat)
Figuur: Plattegrond nieuwe situatie
Figuur: Voorgevel 8 woningen aan de Valkestraat
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 4730545 pagina 5
Figuur: Voorgevel 2 woningen aan de Stovestraat
Gemeente Amersfoort
RAADSBESLUIT
Reg.nr .4730545
De raad van de gemeente Amersfoort; op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 16 september 2014, sector SOB/RO (nr.4730545); b e s l u i t: 1. de zienswijzennota vast te stellen; 2. een verklaring van geen bedenkingen te verlenen voor de omgevingsvergunning voor het bouwen van tien woningen op een perceel tussen de Stovestraat en de Valkestraat.
Vastgesteld in de openbare vergadering van 7 oktober 2014
de griffier
de voorzitter
Zienswijzennota
Ontwerpverklaring van geen bedenkingen voor de bouw van woningen aan de Valkestraat en de Stovestraat
Docs # 4731358
Inhoudsopgave 1. Inleiding 1.1. Status zienswijzennota 1.2. Procedure 1.3. Ingekomen zienswijzen en ontvankelijkheid
2. Zienswijzen: samenvatting, beoordeling en conclusie
Docs # 4731358
1. Inleiding 1.1. Status zienswijzennota In de voorliggende zienswijzennota “Ontwerpverklaring van geen bedenkingen voor de bouw van woningen aan de Valkestraat en de Stovestraat” worden de zienswijzen behandeld die zijn ontvangen tegen de door het college verleende ontwerpomgevingsvergunning en/of de door de gemeenteraad verleende ontwerpverklaring van geen bedenkingen van 22 april 2014, nr. 4410142, in verband met de bouw van 10 woningen aan de Valkestraat en de Stovestraat in de binnenstad van Amersfoort. Deze zienswijzennota behoort bij het besluit van de gemeenteraad om de (definitieve) verklaring van geen bedenkingen te verlenen. De nota bestaat uit twee hoofdstukken. Hoofdstuk 1 beschrijft de procedure en geeft een overzicht van de ingekomen zienswijzen en de ontvankelijkheid daarvan. In hoofdstuk 2 zijn de zienswijzen samengevat en van een gemeentelijke reactie voorzien. Hierbij wordt aangegeven of de zienswijzen aanleiding geven om de omgevingsvergunning en verklaring van geen bedenkingen niet te verlenen. 1.2. Procedure Vanaf 1 mei tot en met 11 juni 2014 hebben de (ontwerp)omgevingsvergunning samen met de ruimtelijke onderbouwing en de (ontwerp)verklaring van geen bedenkingen van de gemeenteraad voor iedereen ter inzage gelegen in de publiekshal van het stadshuis, Stadhuisplein 1 te Amersfoort. Ook zijn de stukken ter inzage gelegd via www.amersfoort.nl/bestemmingsplannen. Gedurende de periode van ter inzage legging kon een ieder schriftelijk of mondeling zijn of haar zienswijze over de (ontwerp)omgevingsvergunning en/of de (ontwerp)verklaring van geen bedenkingen naar voren brengen. Na de zienswijzenronde beslist de gemeenteraad over het verlenen van de verklaring van geen bedenkingen. Hij weegt hierbij de ontvangen zienswijzen mee. Als de verklaring van geen bedenkingen wordt verleend, dan zal deze onderdeel uitmaken van de omgevingsvergunning, die bekend wordt gemaakt in Amersfoort Nu, de Staatscourant en via de gemeentelijke website. In deze bekendmaking wordt aangegeven welke mogelijkheden er zijn voor het indienen van beroep door belanghebbenden bij Arrondissementsrechtbank te Utrecht en hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Alle indieners van een zienswijze worden hierover schriftelijk geïnformeerd. 1.3. Ingekomen zienswijzen en ontvankelijkheid Tijdens de periode van terinzagelegging zijn 11 schriftelijke en 1 mondelinge zienswijzen ingekomen. Alle zienswijzen zijn binnen de wettelijke termijn ingekomen en daarmee ontvankelijk. Nr. 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Van Mevrouw De Keijzer, Drieringensteeg 1, 3811 KJ Amersfoort Matthijs Bakker en Yvonne Servaas, Kortegracht 14, 3811 KH Amersfoort Lettie Ambagtsheer, Valkestraat 5, 3811 KC Amersfoort A.J. Hemels, Lorentzstraat 64, 3817 XM Amersfoort W.M. van Rooijen en C.M. van den Wall Bake, Muurhuizen 33ABC, 3811 EC Amersfoort Willem van Wilsem, Valkestraat 5, 3811 KC Amersfoort
Docs # 4731358
Datum ontvangst 19 mei 2014 3 juni 2014 4 juni 2014 10 juni 2014 10 juni 2014 10 juni 2014
7. 8. 9. 10. 11. 12.
Marcel en Lisette Rodenburg, Stovestraat 6, 3811 KB Amersfoort Woonvereniging Onder de Dieventoren, p.a. Nieuwstraat 13, 3811 JX Amersfoort Jan Kees Helms, Berkelstraat 56, 3812 KD Amersfoort Doke Melman, Stovestraat 14, 3811 KB Amersfoort Truus Saris en Godfried Reuser, Valkestraat 13, 3811 KC Amersfoort Gerrit Jan Oudenes en Marije Mentink, Stovestraat 11
Docs # 4731358
11 juni 2014 11 juni 2014 11 juni 2014 11 juni 2014 11 juni 2014 11 juni 2014
2. Zienswijzen: samenvatting, beoordeling en conclusie In dit hoofdstuk zijn alle ingekomen zienswijzen samengevat en van een gemeentelijke beoordeling voorzien. Hierbij is de beoordeling steeds cursief weergegeven. In de conclusie is aangegeven of zienswijzen aanleiding geven om de omgeingsvergunning en de verklaring van geen bedenkingen niet af te geven. Verscheidene reclamanten zijn van mening, dat de voorgenomen nieuwbouw niet past in het historische beeld van de binnenstad in het algemeen en de omgeving van de Stovestraat en de Valkestraat in het bijzonder. Daarom volgt, voordat op de individuele zienswijzen wordt ingegaan, eerst een stedenbouwkundige verantwoording van het voorliggende bouwplan. 2.0. Stedenbouwkundige verantwoording nieuwbouw woningen Kwaliteiten binnenstad Het bij dit bouwplan betrokken gebied bevindt zich in een woonbuurt in het historische centrum van Amersfoort. Het bebouwingsbeeld in dat historische centrum is gevarieerd. Het kenmerkt zich door “eenheid in verscheidenheid”. Panden verschillen in uiterlijk van elkaar, maar de hoofdopzet vertoont ook veel overeenkomsten. De verscheidenheid uit zich onder meer in verschillen tussen gevelvorm en –indeling en verschillen in goot- en nokhoogte. Die verscheidenheid is een belangrijke cultuurhistorische kwaliteit en draagt bij aan een gevarieerde en kenmerkende ruimtelijk architectonische beleving van de binnenstad. De binnenstad kenmerkt zich ook door gesloten bouwblokken en gesloten gevelwanden. In dat opzicht vertoont het huidige straatbeeld van de Valkestraat en de Stovestraat ter plaatse van de open (groene) plek een afwijkend beeld. Instandhouding van de bouwblokken, de gesloten gevelwanden en de rooilijnen (met hun soms geringe onregelmatigheden) is vanwege de bijzondere historische waarden van de stad van groot belang. Een belangrijke kwaliteit van de binnenstad is verder de oorspronkelijke parcellering van de percelen. Kenmerkend voor het beeld is dat elk perceel een eigen ‘gezicht’ heeft in de gesloten gevelwanden. Hierdoor ontstaat een afwisseling in de gevelaanzichten en is het ene pand van het andere te onderscheiden. Die parcellering is mede bepalend voor de identiteit van de binnenstad (de geschiedenis is hieruit nog steeds af te lezen). Die kenmerkende herkenbaarheid en individualiteit van elk gebouw komt ook tot uitdrukking in het dakenlandschap. Dat behoort tot de belangrijkste stedenbouwkundige en cultuurhistorische karakteristieken van de binnenstad. Er is eenheid en samenhang in de vorm van kappen, maar ook een grote diversiteit door de vele verdraaiingen van de kappen en de verschillende hoogten. Architectonische aspecten zeggen veel over de historie van de binnenstad. Het is belangrijk dat de gekozen architectuur bijdraagt aan de instandhouding en waar mogelijk verbetering van de samenhang en de indentiteit van het beschermde stadsgezicht. Dat kan op een traditionele manier, maar ook in een meer eigentijdse architectuur. Belangrijke basisprincipes van architectuur, zoals een afwisseling in verschijningsvormen, de toepassing van een dak, een gedifferentieerde gevelopbouw en een bij de binnenstad passende materialisering van kap en gevels, zijn belangrijk om de samenhang in de binnenstad te behouden. Verantwoording bouwplan De gekozen woonvorm van grondgebonden woningen met tuinen sluit functioneel goed aan bij de omgeving. Met het voorliggende bouwplan wordt de gewenste dichtheid c.q. geslotenheid hersteld door de gevelrij aan beide straatkanten op te vullen. Daarmee ontstaat weer een nagenoeg gesloten bouwblok en wordt een typerende kwaliteit van de binnenstad hersteld. Docs # 4731358
De rooilijn van de Stovestraat wordt gevormd door een bijna gesloten voorgevelwand met wisselende gebouwhoogten. De gevels aan de Stovestraat verlopen van één naar twee lagen met kap. De zijde aan de Valkestraat kent een aaneengesloten gevelwand met woonfunties en gebouwhoogten die gemiddeld hoger zijn dan die aan de Stovestraat. Het bouwplan bezit twee tot drie lagen met kap. Qua hoogte sluit het hiermee goed aan op de naastliggende panden aan de beide straten en is het plan stedenbouwkundig passend in de omgeving. Verder is van belang dat het bouwplan qua hoogte voor een groot deel in overeenstemming is met de regels van het (nog) geldende stadsvernieuwingsplan Kern. Hierin heeft het bouwperceel grotendeels de bestemming “Centrumdoeleinden (globaal)”. Deze bestemming omvat een uitwerkingsplicht. Op basis van de uitwerking mogen woningen worden gebouwd met een hoogte van maximaal 10,5 m. Naast het pand Valkestraat 8 is er sprake van een gevelsprong in de hoogte van de bebouwing. Dergelijke kenmerkende (meer contrastrijke) overgangen zijn een herkenbaar element in de binnenstad en komen vaker voor. Niet alleen tussen hogere en lagere bebouwing, maar ook tussen breed en smal, sober en rijk gedetailleerd, dynamisch en rustig etc. Dat is belangrijk voor de ruimtelijke beleving van de binnenstad en draagt bij aan de kenmerkende “eenheid in verscheidenheid”. De nieuwbouw voegt zich ook ten aanzien van de andere kwaliteitsaspecten van de binnenstad op een goede manier in de buurt. Door het variëren met de gevelbreedte van de woningen komt een voor de binnenstad eigen parcellering in het straatbeeld tot stand. De wisselde rooilijn en parcellering sluiten aan op de nabij gelegen straten, waaronder de Muurhuizen, en zorgen voor een eigenheid en speelsheid in het ruimtelijke beeld. De eigenheid van iedere afzonderlijke woning wordt benadrukt, ook al vormt het bouwplan een architectonisch geheel van tien woningen. Ook de daklijnen (nokbeloop) van de woningen verspringen. Iedere woning krijgt zijn eigen dak. Iedere woning is dus net iets anders. Er is daarmee sprake van eenheid in verscheidenheid. Samenhangend maar met (subtiele) onderlinge variaties. Op basis van de historische kwaliteiten van de binnenstad is het ontwerp van het bouwplan vertaald in een bijzondere uitstraling van de bebouwing. Met de toepassing van (leipannen) daken, de gedifferentieerde gevelopbouw en de materialisering van gevels (gekeimde baksteen) wordt aangesloten bij de principes van de historische architectuur van de binnenstad. De nieuwbouw krijgt ook een eigentijdse uitstraling in de kleurstelling, de schaal en de maat van de raamopeningen. Op een paar punten is moderne toevoeging in het ontwerp opgenomen in de vorm van de trap en de regenpijpen. Deze ondergeschikte elementen zijn gekoppeld aan het specifieke ‘handschrift’ van de architect. De subcommissie Erfgoed van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit heeft het bouwplan in haar vergaderingen van 25 februari en 18 maart 2014 behandeld. De commisie heeft positief over het bouwplan geoordeeld. Het bouwplan gaat gepaard met de sloop van het pand Valkestraat 10. Dit gebouw is in slechte staat. Het is niet aangewezen als monument en het is evenmin een beeldbepalend pand. Het heeft dus geen bijzondere historische waarde. Dat geldt ook voor het interieur van het gebouw. De sloop van het pand is uit cultuurhistorisch oogpunt niet bezwaarlijk en het maakt als onderdeel van het bouwplan nieuwbouw mogelijk, die op een goede wijze aansluit bij de kwaliteiten van de historsche stad. Gelet op het bovenstaande kan worden gesteld, dat het bouwplan zich op een goede wijze voegt in de omgeving en de bijzondere kwaliteiten van de binnenstad en de omgeving van de Stovestraat en de Valkestraat respecteert.
Docs # 4731358
2.1. Mevrouw Keijzer, Drieringensteeg 1, 3811 KJ Amersfoort Samenvatting Het plangebied heeft een buurtfunctie, is één van de weinige groenfuncties, heeft een sociale functie als ontmoetingsplek en is een speelplek voor kinderen. Dit alles komt te vervallen met deze ontwikkeling. Reclamante maakt zich zorgen over het ontstaan van meer autobewegingen en over de algemene (on)veiligheid die deze ontwikkeling met zich meebrengt. Beoordeling Het plangebied heeft al gedurende lange tijd een woonbestemming. Tot op heden is die woonbestemming niet gerealiseerd. Omstreeks 2000 is het terrein aan de Stovestraat en de Valkestraat door bemiddeling van buurtbewoners en met een financiële bijdrage van de gemeente groen ingericht. Toen is een tijdelijk gebruik als tuin voor een groep omwonenden van het perceel overeengekomen in afwachting van de totstandkoming van nieuwbouw op het terrein. Van meet af aan was dus duidelijk dat de tuin op termijn zou moeten verdwijnen. Nu de woningbouwplannen daadwerkelijk worden gerealiseerd, is het onvermijdelijk dat de tuin wordt opgeheven. De tien nieuwe woningen brengen vanzelfsprekend verkeersbewegingen van bewoners en bezoekers met zich mee. Die extra bewegingen zijn verkeerskundig gezien maar beperkt en in de woonstraten goed te verwerken. Het is niet zo dat extra woningen leiden tot verkeersonveiligheid. Onveiligheid ontstaat door onveilig verkeersgedrag van weggebruikers. Er is geen reden om te veronderstellen dat door de woningen de verkeersveiligheid in het gebied verslechtert. Conclusie De zienswijzen geven geen aanleiding om de verklaring van geen bedenkingen niet te verlenen. 2.2. Matthijs Bakker & Yvonne Servaas, Kortegracht 14, 3811 KH Amersfoort Samenvatting De stalen trap naar de entree op de eerste verdieping van de woning aan de Valkestraat past niet in het beeld van de historische binnenstad. De entree van de woning kan prima op de begane grond. Wanneer de garages in de buurt tijdelijk niet bereikbaar zijn door het (onvermijdelijke) gebruik van de openbare weg als bouwterrein, dient een alternatieve (overdekte) parkeeroplossing geboden te worden. Dit geldt voor Bed&Breakfast (Nieuwstraat 9), IJssalon Mazzoli, Brainstobuild en Uitgeverij Deviant. Beoordeling In paragraaf 2.0 is een stedenbouwkundige verantwoording gegeven van het nieuwbouwplan. Kortheidshave wordt daarnaar verwezen. De gekozen nieuwbouw speelt in op de typische kenmerken van de directe wooomgeving en de woonstraten. Het ontwerp van het bouwplan is daarbij voor een deel vertaald in een eigentijdse uitstraling van de bebouwing. Dat komt onder andere tot uitdrukking in de materiaalkeuze en kleurstelling van de trap aan de Valkestraat. Het toevoegen van dit bijzondere onderdeel aan het plan doet, mede gelet op het ondergeschikte karakter ervan, geen onaanvaardbare afbreuk aan het beeld van de historische binnenstad. De subcommissie Erfgoed van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit heeft het bouwplan in haar vergaderingen van 25 februari en 18 maart 2014 behandeld. Bij die Docs # 4731358
gelegenheden is ook stalen trap besproken. De commisie heeft positief over het bouwplan en de door reclamanten genoemde trap geoordeeld. Het is de verantwoordelijkheid van de aannemer om te zorgen dat tijdens de bouw de functies in de omgeving bereikbaar blijven dan wel dat daarover goede afspraken worden gemaakt met de betrokkenen in het gebied. Inmiddels is daarover door de initiatiefnemer al overleg geweest met een aantal buurtbewoners. Dat overleg zal als de bouw van de woningen daadwerkelijk gaan plaatsvinden worden gecontinueerd. Conclusie De zienswijzen geven geen aanleiding om de verklaring van geen bedenkingen niet te verlenen. 2.3. Lettie Ambagtsheer, Valkestraat 5, 3811 KC Amersfoort Samenvatting De nieuwe woningen vormen een detonerend beeld en hebben geen relatie met het beeld van de Muurhuizen. Reclamante heeft foto’s bij de zienswijze gevoegd, die dit naar haar mening ondersteunen. Het hoogteverschil tussen Muurhuizen 111 t/m 127 en het Secretarishuisje en de Dieventoren gaat geleidelijk en trapsgewijs. De hoogte van deze panden is ook lager dan die van de beoogde nieuwbouw én de straat is ruim een meter breder. De wens van reclamante gaat uit naar een project waarbij het hoogteverschil tussen Valkestraat 8 en Valkestraat 16 t/m 18 trapsgewijs wordt overbrugd. Reclamante woont met veel plezier op de huidige locatie in de binnenstad. Het is rustig, licht en zonnig, ze heeft een ‘parkje’ (buurttuin De Valkhof) tegenover zich en er is veel privacy. In de nieuwe opzet is dit volledig zoek. Er komen 2 tot 3 meer huisnummers tegenover reclamante waarbij de panden ook nog een extra woonlaag krijgen ten opzichte van de aanwezige woningen. Er is straks sprake van vol zicht in de woon- en slaapkamer. Dit betekent naast verlies van privacy en het wegnemen van lichtinval ook een forse waardevermindering van de woning (planschade) van reclamante. Reclamante is van mening dat de gevel van Valkestraat 10 behouden moet worden. Reclamante bestrijdt de stelling uit het besluit van de raad dat de Valkhof in haar huidige vorm een open, groene ruimte is die niet past in het straatbeeld en dat er nergens anders in de stad een dergelijke ruimte is. Zij verwijst naar de (moes)tuin aan de Muurhuizen, tegenover de nummers 101 en 103. Ook is er in het nieuwe plan geen sprake van een nieuwe groene en vrij toegankelijke ruimte voor bewoners en ‘anderen’. Het plan voorziet in een af te sluiten binnenterrein met hekken (zijde Stovestraat) en een deur (zijde Valkestraat). Verzocht wordt om na te denken over een andere invulling van deze ruimte. Beoordeling In paragraaf 2.0 is een stedenbouwkundige verantwoording gegeven van het nieuwbouwplan. Kortheidshave wordt daarnaar verwezen. Voor zover er al sprake is van hinder, beperkter uitzicht en/of verminderde privacy zijn deze aspecten inherent aan het wonen in een binnenstad met hoge bebouwingsdichtheden en wisselende bouwhoogten. In een dicht bebouwde binnenstad zal er altijd sprake zijn van dergelijke beperkingen. De toegestane bouwhoogte, de bebouwingsdichtheid en de situering van de nieuwe woningen zijn zeer gebruikelijk in een binnenstedelijke omgeving in het algemeen en in de binnenstad van Amersfoort in het bijzonder. Uit een door de aanvrager overgelegde schaduwberekening blijkt dat het plan voor de bouw van Docs # 4731358
woningen ook geen schaduweffect heeft op de woning van reclamante. De desbetreffende gegevens zijn bij deze zienswijzennota gevoegd. Gezien het bovenstaande is er ook geen grond voor de verwachting dat het bouwplan een nadelige invloed heeft op de waarde van de woning van reclamante. Het bouwplan gaat gepaard met de sloop van het pand Valkestraat 10. Dit gebouw is in slechte staat. Het is niet aangewezen als monument en het is evenmin een beeldbepalend pand. Het heeft dus geen bijzondere historische waarde. Dat geldt ook voor het interieur van het gebouw. De sloop van het pand is uit cultuurhistorisch oogpunt niet bezwaarlijk en het maakt als onderdeel van het bouwplan nieuwbouw mogelijk, die op een goede wijze aansluit bij de kwaliteiten van de historische stad. De binnenstad kenmerkt zich door gesloten bouwblokken en gesloten gevelwanden. In dat opzicht vertoont het huidige straatbeeld van de Valkestraat en de Stovestraat ter plaatse van de open plek een afwijkend beeld. Met het voorliggende bouwplan wordt de gewenste dichtheid c.q. geslotenheid hersteld door de gevelrij aan beide straatkanten op te vullen. Deze situatie is niet vergelijkbaar met de (moes)tuin aan de Muurhuizen. Deze tuin is een ommuurde tuin aan de achterkanten van de ter plaatse aanwezige woningen. Het gebied is ook voor tuin bestemd. De bij het bouwplan betrokken gronden zijn bestemd voor woningen, waarvan de voorkanten (anders dan aan de Muurhuizen) grenzen aan twee openbare straten. Het college dient te beslissen omtrent het bouwplan, zoals dat is ingediend. Dat er ook mogelijkheden zijn om de gronden op een andere wijze in te richten, doet daar niet aan af. Conclusie De zienswijzen geven geen aanleiding om de verklaring van geen bedenkingen niet te verlenen. 2.4. A.J. Hemels, Lorentzstraat 64, 3817 XM Amersfoort Samenvatting Reclamant is eigenaar van Valkestraat 8 en 8/B. Nummer 8 betreft de voormalige timmerwerkplaats, nu in gebruik als opslag van gereedschappen en machines en incidenteel als galerie. Nummer 8/B is verbouwd tot appartement en wordt verhuurd aan derden. Daglichttoetreding in dit appartement vindt plaats via twee velux ramen en een dakkapel in het rechter dakvlak (zijde Valkestraat 10). Door het bouwen van een nieuwe, veel hogere woning tegen het pand Valkestraat 8/8B aan, neemt door de gevelsprong de lichttoetreding en het wooncomfort in het verhuurde appartement in belangrijke mate af. Ook wordt de bereikbaarheid voor het uitvoeren van onderhoud bemoeilijkt. Verder is onduidelijk of de rechter dakgoot kan blijven functioneren zoals nu het geval is. Reclamant adviseert daarom om tussen zijn pand en de nieuwbouw een voldoende brede poort te maken. Zo’n poort wordt veel toegepast in situaties waar bestaande en nieuwe panden (met een hoogteverschil) verbonden moeten worden. Dit in verband met lichttoetreding, wooncomfort in de lagere woning, de constructie van de goot en de bereikbaarheid bij onderhoud. Nog beter is om het pand met nummer 10 te renoveren (nieuwbouw met behoud van gevel). De poort kan dan tussen nummer 10 en de nieuwbouw gemaakt worden, wat een speelser straatbeeld oplevert dan de nu voorgestane enorme bouwmassa. Deze laatste doet afbreuk aan de bestaande, kleinschalige woonomgeving. Trapsgewijs bouwen zou nog beter zijn. Reclamant gaat er vanuit dat alles wordt gedaan ter voorkoming van materiële schade aan zijn pand. Hij verzoekt om de start van de uitvoering van de plannen uiterlijk één maand voor aanvang aan hem te melden. Dit ter vastlegging van de nulsituatie van zijn pand. Docs # 4731358
Reclamant behoudt zich het recht voor om een planschadeclaim in te dienen voor het directe en indirecte nadeel dat wordt ondervonden door de uitvoering van de voorgenomen of aangepaste plannen. Beoordeling In paragraaf 2.0 is een stedenbouwkundige verantwoording gegeven van het nieuwbouwplan. Daarin is ook ingegaan op het hoogteverschil tussen Valkestraat 8 en de nieuwbouw aan die kant. Kortheidshave wordt daarnaar verwezen. In een dicht bebouwde binnenstad zal er altijd sprake zijn van beperkingen in de toetreding van licht. Dat is onvermijdelijk. Van belang is om te beoordelen of die beperking zodanig wordt vergroot dat niet meer in redelijkheid aan het bouwplan kan worden meegewerkt. Uit de door de aanvrager overgelegde schaduwberekeningen volgt dat het plan voor de bouw van woningen in de zomer in beperkte mate in de ochtenduren op een gedeelte op het dak van het pand van reclamant een schaduweffect kan geven (de desbetreffende gegevens zijn bij deze zienswijzennota gevoegd). In de middag is er geen schaduwwerking. Hoewel er dus sprake is van enige beperking vinden wij niet zodanig ernstig, dat om die reden geen medewerking aan de nieuwbouw van de woningen kan worden gegeven. De toegestane bouwhoogte, de bebouwingsdichtheid en de situering van de nieuwe woningen zijn zeer gebruikelijk in een binnenstedelijke omgeving in het algemeen en in de binnenstad van Amersfoort in het bijzonder. Verder is van belang, dat de diepte van het gebouw in de nieuwe situatie aanmerkelijk kleiner zal zijn dan in de huidige toestand. De diepte van het pand Valkestraat 10 is nu circa 16,5 meter De nieuwe woning wordt 9 meter diep. De open ruimte op het achterterrein wordt daarmee een stuk groter. Een goede afvoer van regenwater via de dakgoot is de eigen verantwoordelijkheid van reclamant. Het onderhoud en de toegankelijkheid van ‘aangrenzende’ muren is een aangelegenheid tussen de eigenaren van de betrokken gronden c.q. gebouwen. Het burenrecht uit het Burgerlijk wetboek regelt de bevoegdheden en verplichtingen van de eigenaren van naburige erven ( tenzij daarvoor onderling een andere afspraak is gemaakt). De gemeente is daarin geen partij. Reclamant doet het voorstel om een poort te maken tussen zijn pand en de nieuwbouw. De gemeente dient echter te beslissen omtrent het bouwplan, zoals dat is ingediend en dat plan omvat geen poort. Wij vinden het ingediende bouwplan passend in de omgeving en zich op een verantwoorde wijze voegen in de historische binnenstad. Daarom kan daaraan medewerking worden gegeven, ongeacht het feit dat ook andere invullingen van het terrein mogelijk zouden kunnen zijn. Dat is niet relevant voor de beoordeling van het voorliggende bouwplan. De gemeente zal de ontwikkelkaar erop wijzen, dat over de planning van de uitvoering van de plannen tijdig met de omgeving moet worden gecommuniceerd. Kennis wordt genomen van de mededeling van reclamant dat hij zich het recht voorbehoudt om een planschadeclaim in te dienen. Conclusie De zienswijzen geven geen aanleiding om de verklaring van geen bedenkingen niet te verlenen. 2.5. W.M. van Rooijen en C.M. van den Wall Bake, Muurhuizen 33-ABC, 3811 EC Amersfoort Samenvatting Het inrijverbod voor voertuigen langer dan 8 meter vanaf de hoek Kleine Haag-Zuidsingel wordt frequent genegeerd. Handhaving schiet op dit punt tekort. Schade veroorzaakt door manoeuvres op de hoek Valkestraat – Muurhuizen kunnen niet worden verhaald omdat veroorzakers zich niet melden. Ook trilling van (te) zaar transport kan schade veroorzaken aan panden en gewelven. Regels voor wat Docs # 4731358
betreft het parkeren worden in de praktijk vaak met ‘voeten’getreden. Dit geeft gevaarlijke situaties en belemmert de doorgang van hulpdiensten. In de binnenstad is een tekort aan groen- en speelvoorzieningen. Dit is door de gemeente zelf in een onderzoek geconstateerd. De verkeersbewegingen die nodig zijn voor de uitvoering van het project zullen hinder veroorzaken. Verzocht wordt dit tot een minimum te beperken en daartoe alle benodigde maatregelen te treffen. Aangenomen wordt dat er verscherpt op wordt toegezien dat alle regels worden nageleefd en er waar nodig wordt gehandhaafd. Ter minimalisering van geluidsoverlast wordt er vanuit gegaan dat ook hier alle nodige maatregelen worden getroffen om dit zoveel mogelijk te beperken. Om onnodige discussie te voorkomen, dienen alle van toepassing zijnde regels duidelijk te zijn bij (onder)aannemers en andere betrokkenen. Reclamanten blijven zich afvragen waarom de ontwikkelaar niet open heeft gestaan voor alternatieven. Nogmaals wordt namens de buurt het aanbod gedaan om de grond te gezamenlijk te kopen, zodat ontwikkelaar kan afzien van het project. De Valkhof kan dan als buurttuin en groen- en speelplaats worden behouden. Reclamanten vragen zich af waarom de mogelijkheid van ondergronds parkeren niet serieus is onderzocht en zien graag dat dit alsnog wordt gedaan. Het zou een gemiste kans zijn om dit niet te realiseren. Minder bovengrondse parkeervakken betekent een kwaliteitsinpuls voor dit historische deel van de binnenstad. Bovendien kunnen de vrijgemaakte parkeervakken ingevuld worden met speelruimte en groen. Reclamanten gaan er vanuit dat alles wordt gedaan ter voorkoming van materiële schade aan hun pand. Het verzoek is om de start uitvoering van de plannen uiterlijk één maand voor aanvang te melden. Dit ter vastlegging van de nulsituatie van het pand. Er wordt vanuit gegaan dat er een telefoonnummer beschikbaar komt om onveilige en ongewenste situaties onverwijld te kunnen melden, waarna dit direct wordt opgeheven dan wel opgelost. Beoordeling Verkeersmaatregelen (zoals inrij- en parkeerverboden) en de handhaving van die verboden is niet relevant voor de beoordeling van het voorliggende bouwplan. Klachten over verkeersovertredingen kunnen via het Meldpunt Woonomgeving doorgegeven worden, zodat hierop gehandhaafd kan worden. Het is echter onmogelijk om op iedere overtreding te handhaven. Reclamant stelt dat er uit gemeentelijk onderzoek blijkt dat er onvoldoende speelvoorzieningen zijn in de binnenstad. Aangenomen wordt dat daarbij wordt gedoeld op de in 2005 door de gemeente vastgestelde beleidsregels voor speelplekken. In deze beleidsregels zijn de uitgangspunten opgenomen, die de gemeente hanteert voor herinrichting en aanleg van nieuwe speelplekken, evenals de procedure die wordt gevolgd. In de beleidsregel is tevens te lezen hoe de gemeente afweegt of een speelplek wordt verwijderd. De Beleidsregel heeft alleen betrekking op de speelplekken in het publieke domein en niet op particuliere gronden, waarvan hier sprake is. In bijlage 6 van de beleidsregel is het aanbod van openbare speelplekken in de bestaande stad beschreven. Daarin is vastgesteld, dat er geen ruimtelijke mogelijkheden zijn voor een uitbreiding van het aantal speelplekken. De speelvoorzieningen op buurtniveau zijn, wanneer de recreatieve mogelijkheden van het Zocherplantsoen en de pleinen worden meegerekend, voldoende. Ook het voorzieningenniveau op wijk- en stadsdeelniveau is met het Zocherplantsoen en de nabijheid van park Randenbroek voldoende. De randen van de buitenste ring van de stadskern zijn overwegend groen. Deze groene vlakken zijn goed te gebruiken als informele speelruimte. Docs # 4731358
In de binnenstad is een aantal plekken als specifieke speelplek aangewezen. Dat zijn Plantsoen-Noord bij de St. Annastraat, het Dreyershofje, de Boldershof, de groenstrook bij de Waltoren en twee plekken aan de Mooierstraat. Meer ruimtelijke mogelijkheden voor de inrichting van gebieden als speelplek zijn niet aanwezig in de binnenstad. Uiteraard zal de uitvoering van de bouwwerkzaamheden moeten plaatsvinden op een wijze die geen of zo min mogelijk hinder oplevert voor de omgeving van het bouwperceel. De gemeente zal daarop toezien. Met de aannemer zullen daarover afspraken worden gemaakt. De initiatiefnemer heeft toegezegd om steeds met de buurt te overleggen over de uitvoering van de bouwwerkzaamheden. Het is verder de verantwoordelijkheid van de aannemer om ervoor te zorgen dat bij de uitvoering van de bouw geen materiële schade ontstaat aan eigendommen van derden en het eventueel door hem vooraf uitvoeren van een nulsituatie of een risicoanalyse welke woningen of andere gebouwen mogelijk bouwschade kunnen ondervinden. De ontwikkelaar heeft ervoor gekozen om woningen te bouwen in het gebied van de Stovestraat en de Valkestraat. Het perceel heeft ook een woonbestemming. Het is niet aan de gemeente om de ontwikkelaar ertoe te bewegen de grond te verkopen aan de buurt. Dit is een aangelegenheid tussen de eigenaar en de (buurt)bewoners. De gemeente dient alleen de ingediende aanvraag om vergunning voor de bouw van de woningen te beoordelen. Voor het parkeren is het uitgangspunt dat bewoners bij de woning op eigen terrein parkeren. In het voorliggende bouwplan wordt daaraan conform het gemeentelijke beleid voldaan. Ondergronds parkeren is op de schaal van het project en binnen de fysieke mogelijkheden van het terrein financieel en technisch niet haalbaar. De ontwikkelaar heeft dat aangegeven. De gemeente kan niet voorschrijven dat een ondergrondse parkeergarage wordt gebouwd. Conclusie De zienswijzen geven geen aanleiding om de verklaring van geen bedenkingen niet te verlenen. 2.6. Willem van Wilsem, Valkestraat 5, 3811 KC Amersfoort Samenvatting Door de hoogte van de nieuwbouw ondervindt reclamant schade door verminderde privacy en het geheel verdwijnen van lichtinval aan de voorkant van zijn woning. De blinde muur die ontstaat doordat de nieuwbouw aanzienlijk hoger is dan het naastgelegen pand en de scheve verhouding tussen de hoogte van de nieuwbouw en de huizen aan de overkant, zullen afbreuk doen aan het straatbeeld. De stelling dat de bouwhoogte wordt gerechtvaardigd door aanwezige hoge woningen aan de Muurhuizen, gaat volledig mank. Op het smalle deel van de Muurhuizen staan lage woningen en op het brede deel hoge. Dit geldt ook voor de Valkestraat. De lage bebouwing van de Muurhuizen zou als referentiepunt genomen moeten worden voor de nieuwbouw, of nog beter de bebouwing aan de overkant van de beoogde nieuwbouw. Het feit dat de gemeente gesommeerd heeft onderhoud te plegen aan Valkestraat 10 heeft de indruk gewekt dat dit pand zou worden behouden. Vanuit het oogpunt van maatvoering en proporties in de straat is dit ook te preferen boven de nieuwbouwplannen. Docs # 4731358
Beoordeling Voor zover er al sprake is van hinder, beperkter uitzicht en/of verminderde privacy zijn deze aspecten inherent aan het wonen in een binnenstad met hoge bebouwingsdichtheden en wisselende bouwhoogten. In een dicht bebouwde binnenstad zal er altijd sprake zijn van dergelijke beperkingen. De toegestane bouwhoogte, de bebouwingsdichtheid en de situering van de nieuwe woningen zijn zeer gebruikelijk in een binnenstedelijke omgeving in het algemeen en in de binnenstad van Amersfoort in het bijzonder. Uit een door de ontwikkelaar overgelegde schaduwberekening blijkt dat het plan voor de bouw van woningen ook geen schaduweffect heeft op de woning van reclamant. De desbetreffende gegevens zijn bij deze zienswijzennota gevoegd. Niet wordt ingezien dat de overwegingen van privacy zodanig zwaarwegend zijn, dat geen medewerking aan het bouwplan kan worden verleend. Anders dan reclamant vinden wij dat het bouwplan zich op een goede wijze voegt in de omgeving en het straatbeeld niet aantast. In paragraaf 2.0 is een stedenbouwkundige verantwoording gegeven van het nieuwbouwplan. Kortheidshave wordt daarnaar verwezen. De gemeente heeft inderdaad in 2011 aan de eigenaar gevraagd om het pand op te knappen. Het zag er verwaarloost uit. Dat betekent niet dat het pand moet worden behouden en niet kan worden afgebroken. Dat is een aangelegenheid van de eigenaar. Die heeft er nu voor gekozen om het pand af te breken en de vrijkomende grond te betrekken bij het bouwplan voor de woningen. Conclusie De zienswijzen geven geen aanleiding om de verklaring van geen bedenkingen niet te verlenen. 2.7. Marcel en Lisette Rodenburg, Stovestraat 6, 3811 KB Amersfoort Samenvatting Reclamanten hebben bezwaar tegen het volledig ontbreken van een speelmogelijkheid voor (jonge) kinderen in het huidige plan. Dit is niet in lijn met de nota ‘beleidsregels speelplekken’ van juli 2005. Daarin wordt gestreefd naar een speelplek van minimaal 150m², voor kinderen van 1 – 6 jaar op een afstand van 150 meter van huis. Men wil graag weten op welke locatie dit gebrek hersteld wordt. Beoordeling In de huidige situatie is sprake van een tijdelijke speelplek op priveterrein. Van meet af aan was duidelijk dat op deze plek woningen zouden worden gebouwd. Van de initiatiefnemer kan niet worden verwacht dat hij een openbare speelplek opneemt in het plan. Dat zou ook niet kunnen vanwege de beperkte ruimte. De woningen moeten ook privetuinen hebben en ruimte om op eigen terrein te parkeren. Reclamanten stellen dat er op grond van de beleidsregels speelplekken uit 2005 onvoldoende speelvoorzieningen zijn in de binnenstad. In deze beleidsregels zijn de uitgangspunten opgenomen, die de gemeente hanteert voor herinrichting en aanleg van nieuwe speelplekken, evenals de procedure die wordt gevolgd. In de beleidsregel is tevens te lezen hoe de gemeente afweegt of een speelplek wordt verwijderd. De Beleidsregel heeft alleen betrekking op de speelplekken in het publieke domein en niet op particuliere gronden, waarvan hier sprake is. In bijlage 6 van de beleidsregel is het aanbod van openbare speelplekken in de bestaande stad beschreven. Daarin is vastgesteld, dat er geen ruimtelijke mogelijkheden zijn voor een uitbreiding van het aantal speelplekken. De speelvoorzieningen op buurtniveau zijn, wanneer de recreatieve mogelijkheden van het Zocherplantsoen en de pleinen worden meegerekend, voldoende. Ook het voorzieningenniveau op wijk- en stadsdeelniveau is met het Zocherplantsoen en de nabijheid van park Randenbroek Docs # 4731358
voldoende. De randen van de buitenste ring van de stadskern zijn overwegend groen. Deze groene vlakken zijn goed te gebruiken als informele speelruimte. In de binnenstad is een aantal plekken als specifieke speelplek aangewezen. Dat zijn Plantsoen-Noord bij de St. Annastraat, het Dreyershofje, de Boldershof, de groenstrook bij de Waltoren en twee plekken aan de Mooierstraat. Meer ruimtelijke mogelijkheden voor de inrichting van gebieden als speelplek zijn helaas niet aanwezig in de binnenstad. Conclusie De zienswijzen geven geen aanleiding om de verklaring van geen bedenkingen niet te verlenen.
2.8. Woonvereniging Onder de Dieventoren (Mevrouw M.A. de Veth), Nieuwstraat 13, 3811 JX Amersfoort Samenvatting Bij aankoop van het huidige pand, stond op het terrein aan de Valkhof (aan de kant van de Stovestraat) een gebouw van 1 laag (begane grond) met kap (verdieping). Ook het voorontwerp van het bouwplan had slechts 1 verdieping. Het definitieve plan heeft 2 verdiepingen boven de begane grond. Dit leidt tot verlies van privacy en daarmee planschade en ook het woongenot wordt aangetast. Door de hoogte van het gebouw, komt er minder licht in de tuin van reclamant en wordt het uitzicht belemmerd. Met het bouwen van dit plan treedt er een verlies op van een groene open ruimte in de binnenstad. Reclamante bestrijdt de stelling uit het besluit dat de Valkhof in haar huidige vorm een open, groene ruimte is die niet past in het straatbeeld en dat nergens anders in de stad zo’n ruimte is. Zij verwijst naar de (moes)tuin aan de Muurhuizen, tegenover de nummers 101 en 103. Ook is er in het nieuw plan geen sprake van een nieuwe groene en vrij toegankelijke ruimte voor bewoners en ‘anderen’. Het plan voorziet in een af te sluiten binnenterrein, met hekken (zijde Stovestraat) en een deur (zijde Valkestraat). Geconcludeerd wordt dat dit een privé terrein wordt en niet geschikt is voor gemeenschappelijk gebruik. Beoordeling Reclamante stelt dat de nieuwbouw en vooral die aan de Stovestraat leidt tot een verlies van privacy en lichtinval in de tuin en daarmee tot een aantasting van het woongenot. Voor zover daar al sprake van is, zijn deze aspecten voor een groot deel inherent aan het wonen in een binnenstad met hoge bebouwingsdichtheden, wisselende bouwhoogten en in voorkomende gevallen smalle straten. De toegestane bouwhoogte, de bebouwingsdichtheid en de situering van de nieuwe woningen zijn zeer gebruikelijk in een binnenstedelijke omgeving in het algemeen en in de binnenstad van Amersfoort in het bijzonder. De woningen aan de Stovestraat bevinden zich in de binnenstadssituatie op voldoende afstand van de woning van reclamante. Uit een door de ontwikkelaar overgelegde schaduwberekening blijkt dat het plan voor de bouw van woningen, in de achtertuin van reclamante enig schaduweffect heeft (de desbetreffende gegevens zijn bij deze zienswijzennota gevoegd). Die is echter zodanig beperkt, dat dat geen aanleiding kan zijn om niet mee te werken aan het bouwplan. Daarbij kan mede worden betrokken, dat perceel tussen de Stovestraat en de Valkestraat is al lange tijd voor “wonen” bestemd, waarbij in het geldende stadsvernieuwingsplan is vastgelegd dat minimaal 10 en maximaal 15 woningen mogen worden gebouwd (hoogte maximaal 10,5 meter). Met het realiseren van woningen is het onvermijdelijk dat de tuin wordt opgeheven. Het plangebied heeft al gedurende lange tijd een woonbestemming. Tot op heden is die woonbestemming niet Docs # 4731358
gerealiseerd. Omstreeks 2000 is het terrein aan de Stovestraat en de Valkestraat door bemiddeling van buurtbewoners en met een financiële bijdrage van de gemeente groen ingericht. Toen is een tijdelijk gebruik als tuin voor een groep omwonenden van het perceel overeengekomen in afwachting van de totstandkoming van nieuwbouw op het terrein. Van meet af aan was dus duidelijk dat de tuin op termijn zou moeten verdwijnen. De binnenstad kenmerkt zich door gesloten bouwblokken en gesloten gevelwanden. In dat opzicht vertoont het huidige straatbeeld van de Valkestraat en de Stovestraat ter plaatse van de open plek een afwijkend beeld. Met het voorliggende bouwplan wordt de gewenste dichtheid c.q. geslotenheid hersteld door de gevelrij aan beide straatkanten op te vullen. Deze situatie is niet vergelijkbaar met de (moes)tuin aan de Muurhuizen. Deze tuin is een ommuurde tuin aan de achterkanten van de ter plaatse aanwezige woningen. Het gebied is ook voor tuin bestemd. De bij het bouwplan betrokken gronden zijn bestemd voor woningen, waarvan de voorkanten (anders dan aan de Muurhuizen) grenzen aan twee openbare straten. Reclamante stelt terecht dat in het nieuwe plan geen vrij toegankelijke ruimte is opgenomen voor derden. Het binnenterrein is bedoeld voor de bewoners en wordt gebruikt als tuin en parkeerplaats. Conclusie De zienswijzen geven geen aanleiding om de verklaring van geen bedenkingen niet te verlenen. 2.9. Jan Kees Helms, Berkelstraat 56, 3812 KD Amersfoort Samenvatting Reclamant heeft bezwaar tegen het opheffen van de buurttuin ten gunste van het bouwplan. Het is nu een belangrijke groene ontmoetingsplaats, waar ook gespeeld kan worden en die de cohesie in de buurt evenals het leefplezier vergroot. De tuin wordt ook door de buurtbewoners onderhouden, wat hier ook aan bijdraagt. Groene plekken zijn belangrijk in het versteende centrum, dus reclamant ziet graag dat de gemeente het project een halt toeroept en de buurttuin in stand laat. Beoordeling Het plangebied heeft al gedurende lange tijd een woonbestemming. Tot op heden is die woonbestemming niet gerealiseerd. Omstreeks 2000 is het terrein aan de Stovestraat en de Valkestraat door bemiddeling van buurtbewoners en met een financiële bijdrage van de gemeente groen ingericht. Toen is een tijdelijk gebruik als tuin voor een groep omwonenden van het perceel overeengekomen in afwachting van de totstandkoming van nieuwbouw op het terrein. Van meet af aan was dus duidelijk dat de tuin op termijn zou moeten verdwijnen. Nu de woningbouwplannen daadwerkelijk worden gerealiseerd, is het onvermijdelijk dat de tuin wordt opgeheven. Conclusie De zienswijzen geven geen aanleiding om de verklaring van geen bedenkingen niet te verlenen.
2.10. Doke Melman, Stovestraat 14, 3811 KB Amersfoort Samenvatting Reclamant is van mening dat er – ondanks zijn inspanning daartoe – nooit serieus gekeken is naar een combinatie van bouwen en groen. Niet door de ontwikkelaar, noch door de gemeente. Hiermee onttrekt de gemeente zich aan haar taak om te zorgen voor speelplekken voor jonge kinderen (zie beleidsregels speelplekken van juli 2005). Ook voor de bewoners van de 10 nieuwe woningen is er behoefte aan speelplekken en groen. Tijdens de terinzageligging is gezien dat er een huidig plan én een toekomstig plan is, waarbij de gevels aan de Valkestraat op belangrijke punten van elkaar verschillen. Dit wekt verwarring. Docs # 4731358
Het is niet duidelijk waar de parkeeringang van de woningen aan de Stovestraat is. De zwarte garagedeuren nodigen uit om erop te kalken. In combinatie met zwarte voordeuren ontstaat er een dominant en steriel beeld. De woningen zijn onaantrekkelijk door het gebrek aan een tuin. De nieuwe woningen aan de Valkestraat vormen een eenvormige maar drukke en hoge wand. Het subtiele kleurverschil zorgt voor een massaal beeld van de wand. Dit in tegenstelling tot de gevarieerde woningen aan de Muurhuizen. De openslaande deuren op de 2de of derde verdieping zijn verrassend te noemen gezien het uitzicht. De trap doet denken aan de brandtrap en belemmert het uitzicht van woningnummer 7. De aansluiting op de lage woning aan de linkerkant is niet fraai. Op andere plekken wordt dit met een poort opgelost. De woningen 1, 2 en 3 zijn erg smal. De tuintjes zijn klein en moeilijk in te delen en de parkeerplaats is krap. Een alternatief is om 7 bredere woningen op de Valkestraat te bouwen met links een poort naar een buurttuin. Verder zou een aantal woningen voorzien moeten worden van daken, evenwijdig aan de straat (met dakkapellen), zodat er meer lucht ontstaat (zie ook Muurhuizen). Afgezien moet worden van nieuwe woningen aan de Stovestraat ten gunste van een groene plek voor iedereen. Laat bewoners gebruik maken van de bestaande parkeerplaatsen en –garages (dat verhoogt ook de verkoopbaarheid). De gemeente moet gedeeltelijk bijdragen in de kosten van de groene plek. N.B. Reclamant heeft twee zienswijzen kenbaar gemaakt. Inhoudelijk komen deze vrijwel geheel overeen. Het enige verschil heeft betrekking op het alternatief. In dat alternatief blijven de woningen aan de Stovestraat staan. Woningnummer 10 kan in dat geval direct grenzen aan het parkeerterrein en even breed worden als woningnummer 9. Tussen de nummers 9 en 10 komt dan een toegang met hekwerk naar de tuin (6 meter breed). Het hekwerk moet afgewisseld worden door metselwerk. Er is dan uitzicht op de tuin en de woningen aan de Valkestraat. Beoordeling Het college dient te beslissen omtrent het bouwplan, zoals dat is ingediend. Dat er ook mogelijkheden zijn om het gebied op een andere wijze in te richten, zoals in de zienswijzen van reclamant ook is aangegeven in de vorm van twee alternatieven, doet daar niet aan af. In paragraaf 2.0 is een stedenbouwkundige verantwoording gegeven van het thans voorliggende nieuwbouwplan. Kortheidshave wordt daarnaar verwezen. Het is de keuze van de aanvrager geweest om een plan in te dienen voor de bouw van 10 woningen en daarmee het gebruik als tuin voor de buurtbewoners te beëindigen. Daarbij moet worden vastgesteld, dat plangebied al gedurende lange tijd een woonbestemming heeft, waarbinnen minimaal 10 en maximaal 15 woningen kunnen worden gebouwd. Tot op heden is die woonbestemming niet gerealiseerd. Omstreeks 2000 is het terrein aan de Stovestraat en de Valkestraat door bemiddeling van buurtbewoners en met een financiële bijdrage van de gemeente groen ingericht. Toen is een tijdelijk gebruik als tuin voor een groep omwonenden van het perceel overeengekomen in afwachting van de totstandkoming van nieuwbouw op het terrein. Van meet af aan was dus duidelijk dat de tuin op termijn zou moeten verdwijnen. Nu de woningbouwplannen daadwerkelijk worden gerealiseerd, is het onvermijdelijk dat de tuin wordt opgeheven. Het is evident dat met het opheffen van de tuin ter plaatse ook de speelplek voor de kinderen in de buurt verdwijnt. Reclamant verwijst naar de gemeentelijke beleidsregels voor speelplekken uit 2005. In deze beleidsregels zijn de uitgangspunten opgenomen, die de gemeente hanteert voor herinrichting en aanleg van nieuwe speelplekken, evenals de procedure die wordt gevolgd. In de beleidsregel is tevens te lezen hoe de gemeente afweegt of een speelplek wordt verwijderd. De Beleidsregel heeft alleen betrekking op de speelplekken in het publieke domein en niet op particuliere gronden, waarvan hier sprake is. In bijlage 6 van de beleidsregel is het aanbod van openbare speelplekken in de bestaande stad beschreven. Daarin is vastgesteld, dat er zijn geen ruimtelijke mogelijkheden zijn voor een uitbreiding van het aantal speelplekken, noch zijn er alternatieven ter compensatie. De speelvoorzieningen op buurtniveau zijn, wanneer de recreatieve mogelijkheden van het Zocherplantsoen en de pleinen worden meegerekend,
Docs # 4731358
voldoende. Ook het voorzieningenniveau op wijk- en stadsdeelniveau is met het Zocherplantsoen en de nabijheid van park Randenbroek voldoende”. De randen van de buitenste ring van de stadskern zijn overwegend groen. Deze groene vlakken zijn goed te gebruiken als informele speelruimte. In de binnenstad is een aantal plekken als specifieke speelplek aangewezen. Dat zijn Plantsoen-Noord bij de St. Annastraat, het Dreyershofje, de Boldershof, de groenstrook bij de Waltoren en twee plekken aan de Mooierstraat. Meer ruimtelijke mogelijkheden voor de inrichting van gebieden als speelplek zijn niet aanwezig in de binnenstad. Dat is ook vastgesteld in de Beleidsregel speelplekken uit 2005.
De omgevingsvergunningaanvraag is gebaseerd op de tekening d.d. 24-12-2013 ( voorgevel van Blok 1 Valkestraat) met een daarop volgende wijziging (tekening d.d. 28-02-2014) ten aanzien van de zijgevel van woning nr. 4 aan de Valkestraat en de keimkleuren van de gevels aan de Valkestraat. De wijziging van woning nummer 4 omvat een raam in de zijgevel van de desbetreffende woning. Voor de goede orde zijn deze tekeningen hier afgebeeld. Figuur: Voorgevel Blok 1 (Valkestraat) – datum 24-12-2013
Gevels: metselwerk gekeimd in de kleur wit (9058); voorgevels woning 3 ,5, 6 en 8 in de kleur wit met roze gloed (9177)
Figuur: Voorgevel Blok 1, aanzicht woning 4
De parkeerplaatsen voor de woningen zijn voorzien op het binnenterrein. De (auto)doorgang komt aan de Stovestraat tussen de nieuwbouw aan die zijde en tegenover het pand Stovestraat 10. De keuze van de materialen van de garagedeuren en de voordeuren zijn beoordeeld door De subcommissie Erfgoed van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit. Zij heeft het bouwplan in haar vergaderingen van 25 februari en 18 maart 2014 behandeld. De commisie heeft positief over het bouwplan geoordeeld. Conclusie De zienswijzen geven geen aanleiding om de verklaring van geen bedenkingen niet te verlenen. Docs # 4731358
2.11. Truus Saris en Godfried Reuser, Valkestraat 13, 3811 KC Amersfoort Samenvatting Reclamant is tevreden met de doelgroep voor dit plan van (jonge) gezinnen met kinderen. Een goede samenwerking tussen ontwikkelaar en buurt is noodzakelijk, dus gehoopt wordt dat dit goed op gang komt. Het zonder overleg met de buurt opheffen van het voorkeursrecht is onnadenkend handelen geweest van de gemeente. De gemeente heeft steeds meer een faciliterende rol. Het is een misser wanneer de beperkte middelen niet goed gebruikt worden. Er hadden afspraken gemaakt kunnen worden over parkeren en groen in de wijk. Het niet kiezen voor een (half)ondergrondseparkeergarage is een gemiste kans. Het realiseren van groen en de mogelijkheid voor een speelplek voor de allerkleinsten (1 – 6) is niet geregeld. Het binnenterrein wordt volledig in beslag genomen door parkeren. In het geval van een parkeergarage was er ruimte voor groen en het noodzakelijke spelen. Het verdwijnen van groen en speelplekken is niet in overeenstemming met het gemeentelijke beleid (juli 2005). Er circuleert een nieuwe geveltekening van de Valkestraat in de buurt met een actuelere datum (6/3/2014) dan de tekening van de vergunning (2/2014). De nieuwe tekening bevat wijzigingen in de voorgevel die het geheel zeer onrustig maken. Uitgegaan wordt van de tekening van februari. Mocht dit anders zijn of worden, dan dient er een nieuwe procedure gevolgd te worden. Beoordeling Het bouwen van woningen voor (jonge) gezinnen met kinderen past in de Woonvisie Amersfoort 20112020. Daarin is vastgesteld dat de woningbehoefte sterk is gericht op eengezinswoningen. Door te kiezen voor de doelgroeg (jonge) gezinnen met kinderen wordt ook bijgedragen aan het blijven van de binnenstad van een aantrekkelijk woonmilieu voor verschillende groepen bewoners. Onderkend wordt dat een goede samenwerking tussen de ontwikkelaar en de buurt van groot belang is. Er is al overleg en dat overleg wordt in de toekomst gecontinueerd. Met het vestigen van voorkeursrecht wordt beoogd om te waarborgen dat de gronden (in de toekomst) worden benut volgens de gewenste bestemming. Op het perceel aan de Stovestraat en de Valkestraat is die bestemming al gedurende lange tijd ‘wonen’. Aangezien de ontwikkelaar zelf voornemens (was en) is om deze bestemming te realiseren is er geen noodzaak geweest om dat voorkeursrecht na beeindiging van de desbetreffende termijn te laten voortduren c.q. te verlengen. Het college dient te beslissen omtrent het bouwplan, zoals dat is ingediend. Dat er ook mogelijkheden zijn om de gronden en de parkeersituatie op een andere wijze in te richten, doet daar niet aan af. De ontwikkelaar heeft ervoor gekozen om het parkeren op eigen terrein op maaiveld op te lossen. In het voorliggende bouwplan wordt het parkeren ook conform het gemeentelijke beleid opgelost. Ondergronds parkeren is op de schaal van het project en binnen de fysieke mogelijkheden van het terrein financieel en technisch niet haalbaar. De ontwikkelaar heeft dat aangegeven. De gemeente kan ook niet voorschrijven dat een ondergrondse parkeergarage wordt gebouwd. In de huidige situatie is sprake van een tijdelijke speelplek op priveterrein. Van meet af aan was duidelijk dat op deze plek woningen zouden worden gebouwd. Van de initiatiefnemer kan niet worden verwacht dat hij een openbare speelplek opneemt in het plan. Dat zou ook niet kunnen vanwege de Docs # 4731358
beperkte ruimte. De woningen moeten ook privetuinen hebben en ruimte om op eigen terrein te parkeren. Reclamanten stellen dat er ruimte moet zijn voor “spelen” en verwijzen daarbij naar de gemeentelijke beleidsregels voor speelplekken uit 2005. In deze beleidsregels zijn de uitgangspunten opgenomen, die de gemeente hanteert voor herinrichting en aanleg van nieuwe speelplekken, evenals de procedure die wordt gevolgd. In de beleidsregel is tevens te lezen hoe de gemeente afweegt of een speelplek wordt verwijderd. De Beleidsregel heeft alleen betrekking op de speelplekken in het publieke domein en niet op particuliere gronden, waarvan hier sprake is. In bijlage 6 van de beleidsregel is het aanbod van openbare speelplekken in de bestaande stad beschreven. Daarin is vastgesteld, dat er zijn geen ruimtelijke mogelijkheden zijn voor een uitbreiding van het aantal speelplekken, noch zijn er alternatieven ter compensatie. De speelvoorzieningen op buurtniveau zijn, wanneer de recreatieve mogelijkheden van het Zocherplantsoen en de pleinen worden meegerekend, voldoende. Ook het voorzieningenniveau op wijk- en stadsdeelniveau is met het Zocherplantsoen en de nabijheid van park Randenbroek voldoende”. De randen van de buitenste ring van de stadskern zijn overwegend groen. Deze groene vlakken zijn goed te gebruiken als informele speelruimte. In de binnenstad is een aantal plekken als specifieke speelplek aangewezen. Dat zijn Plantsoen-Noord bij de St. Annastraat, het Dreyershofje, de Boldershof, de groenstrook bij de Waltoren en twee plekken aan de Mooierstraat. Meer ruimtelijke mogelijkheden voor de inrichting van gebieden als speelplek zijn helaas niet aanwezig in de binnenstad. Dat is ook vastgesteld in de Beleidsregel speelplekken uit 2005. De tekening van de voorgevel van blok 1 (Valkestraat) d.d. 06-03-2014 maakt geen uit van de voorliggende aanvraag en procedure. De omgevingsvergunningaanvraag is gebaseerd op de tekening d.d. 24-12-2013 ( voorgevel van Blok 1 Valkestraat) met een daarop volgende wijziging (tekening d.d. 28-02-2014) ten aanzien van de zijgevel van woning nr. 4 aan de Valkestraat en de keimkleuren van de gevels aan de Valkestraat. De wijziging van woning nummer 4 omvat een raam in de zijgevel van de desbetreffende woning. Voor de goede orde zijn deze tekeningen hier afgebeeld. Figuur: Voorgevel Blok 1 (Valkestraat) – datum 24-12-2013
Gevels: metselwerk gekeimd in de kleur wit (9058); voorgevels woning 3 ,5, 6 en 8 in de kleur wit met roze gloed (9177)
Docs # 4731358
Figuur: Voorgevel Blok 1, aanzicht woning 4
Conclusie De zienswijzen geven geen aanleiding om de verklaring van geen bedenkingen niet te verlenen. 2.12. Gerrit Jan Oudenes en Marijke Mentink, Stovestraat 11, 3811 KC Amersfoort Samenvatting De woning van reclamanten grenst aan de nieuwe woning met nummer 9 aan de Stovestraat. Oorspronkelijk was de nieuwe woning lager dan die van reclamant, sloten de goten op elkaar aan en ontstond een eenduidig gevelbeeld. In de voorliggende situatie wordt de woning hoger. Aan de zijde van nummer 9 bevinden zich meerdere ramen. Reclamanten vragen zich af wat deze hogere hoogte doet met het uitzicht en de lichtinval voor hun woning. Daarbij doet zich de vraag voor of op grond van het BW er wel ramen mogen worden aangebracht in de gevel. Een geveltekening aan de zijde van de nieuwe woning ontbreekt, waardoor niet met zekerheid gezien kan worden of hier ook ramen komen. De straat heeft (m.u.v. 2 complexen aan het begin en einde van de straat) geen woningen met 3 lagen. De nieuwe woningen van 3 lagen passen niet in deze stijl van de straat. Alle nieuwe woningen krijgen een eigen parkeerplaats, toegankelijk vanaf de Stovestraat. Dit betekent dat deze rustige straat een stuk drukker zal worden. De buurttuin heeft een belangrijke gebruiksfunctie (ontmoeten, spelen e.d.). Er is in de binnenstad verder weinig tot geen groene speelplek voor kinderen. Beoordeling Reclamanten stellen dat de nieuwbouw en vooral die aan de Stovestraat (woning nr 9) leidt tot een verlies van uitzicht en lichttoetreding. Voor zover daarvan al sprake is, zijn deze aspecten voor een groot deel inherent aan het wonen in een binnenstad met hoge bebouwingsdichtheden, wisselende bouwhoogten en in voorkomende gevallen smalle straten. Uit een door de ontwikkelaar overgelegde schaduwberekening blijkt dat het bouwplan voor de woning van reclamanten schaduweffect heeft vooral aan het einde van de middag en in het begin van de avond (de desbetreffende gegevens zijn bij deze zienswijzennota gevoegd). Dat effect is echter niet zodanig, dat dat aanleiding is om niet mee te werken aan het bouwplan. De toegestane bouwhoogte, de bebouwingsdichtheid en de situering van de nieuwe woningen zijn zeer gebruikelijk in een binnenstedelijke omgeving in het algemeen en in de binnenstad van Amersfoort in het bijzonder. Daarbij kan mede worden betrokken, dat perceel tussen de Stovestraat en de Valkestraat al lange tijd voor “wonen” is bestemd, waarbij in het geldende stadsvernieuwingsplan is vastgelegd dat minimaal 10 en maximaal 15 woningen mogen worden gebouwd (hoogte maximaal 10,5 meter).
Docs # 4731358
Bij de realisering van het bouwplan moet de ontwikkelaar het burenrecht uit het Burgerlijk Wetboek in acht nemen. Ten aanzien van ramen (of andere muuropeningen) geldt, dat die zich op meer dan 2 meter van de erfgrens moeten bevinden. Overigens zijn in het bouwplan in de zijgevel van woning nr. 9 geen ramen opgenomen. In paragraaf 2.0 is een stedenbouwkundige verantwoording gegeven van het nieuwbouwplan. Daarin is ook ingegaan op het hoogteverschil tussen Valkestraat 8 en de nieuwbouw aan die kant. Kortheidshave wordt daarnaar verwezen. De tien nieuwe woningen brengen vanzelfsprekend verkeersbewegingen van bewoners/bezoekers met zich mee. Die extra verkeersbewegingen zijn verkeerskundig gezien maar beperkt en in de woonstraten goed te verwerken. Met een woningaantal van 10 kan niet worden gesteld dat het een stuk drukker zal worden in de Stovestraat. Omstreeks 2000 is het terrein aan de Stovestraat en de Valkestraat door bemiddeling van buurtbewoners en met een financiële bijdrage van de gemeente groen ingericht. Toen is een tijdelijk gebruik als tuin voor een groep omwonenden van het perceel overeengekomen in afwachting van de totstandkoming van nieuwbouw op het terrein. Van meet af aan was dus duidelijk dat de tuin op termijn zou moeten verdwijnen. Nu de woningbouwplannen daadwerkelijk worden gerealiseerd, is het onvermijdelijk dat de tuin wordt opgeheven. Het is evident dat met het opheffen van de tuin ter plaatse ook de speelplek voor de kinderen in de buurt verdwijnt. Dat wil niet zeggen dat er daarmee geen speelplekken voor kinderen zijn. In de binnenstad is een aantal plekken als specifieke speelplek aangewezen. Dat zijn Plantsoen-Noord bij de St. Annastraat, het Dreyershofje, de Boldershof, de groenstrook bij de Waltoren en twee plekken aan de Mooierstraat. De speelvoorzieningen op buurtniveau zijn, wanneer de recreatieve mogelijkheden van het Zocherplantsoen en de pleinen worden meegerekend, voldoende. Ook het voorzieningenniveau op wijk- en stadsdeelniveau is met het Zocherplantsoen en de nabijheid van park Randenbroek voldoende”. De randen van de buitenste ring van de stadskern zijn overwegend groen. Deze groene vlakken zijn goed te gebruiken als informele speelruimte. Meer ruimtelijke mogelijkheden voor de inrichting van gebieden als speelplek zijn niet aanwezig in de binnenstad. Dat is ook vastgesteld in de Beleidsregel speelplekken uit 2005. Conclusie De zienswijzen geven geen aanleiding om de verklaring van geen bedenkingen niet te verlenen.
Vastgesteld bij besluit van de gemeenteraad van Amersfoort d.d. ……, nr……..
Bijlage: gegevens schaduweffecten nieuwbouw
Docs # 4731358
2e Zonnestudie Stovestraat.pdf
Docs # 4731358
Docs # 4731358
Gemeente Amersfoort
RAADSVOORSTEL
Van Aan Portefeuillehouder
: Burgemeester en Wethouders : Gemeenteraad : Wethouder J.C. Buijtelaar
B&W-vergadering De Ronde Agenda Het Besluit Vastgesteld besluit
: : : :
Reg.nr. Datum Agendapunt
: 4778812 : 23 september 2014 :
23-09-2014 07-10-2014 07-10-2014
TITEL Ontwerpverklaring van geen bedenkingen De Ontdekking 5
BESLISPUNTEN 1. Een ontwerpverklaring van geen bedenkingen af te geven voor de omgevingsvergunning voor het transformeren van het schoolgebouw op het perceel De Ontdekking 5 naar woningen met zorgfunctie; 2. De onder 1. genoemde ontwerpverklaring van geen bedenkingen als definitieve verklaring van geen bedenkingen aan te merken wanneer er geen zienswijzen over de ontwerpverklaring en het ontwerpbesluit zijn ingediend; 3. Geen exploitatieplan vast te stellen voor het project De Ontdekking 5.
AANLEIDING Er is een door De Alliantie een aanvraag omgevingsvergunning ingediend voor het perceel De Ontdekking 5. Op dit perceel staat een voormalig schoolgebouw, ontworpen door architect Van Berkel. De wens is om dit gebouw te transformeren naar een woongebouw met zorgfunctie. Daarbij gaat het om 14 appartementen (type 2-kamer) en 11 studio’s geschikt voor mensen met een licht verstandelijke beperking. Naast de wooneenheden komen er 2 gemeenschappelijke ruimten en ruimte voor begeleiding en ondersteuning. In het woonzorggebouw zal 24 uur per dag begeleiding aanwezig zijn. Hiervoor wordt een kantoor ingericht en een slaapruimte gerealiseerd. Bij het oorspronkelijke ontwerp van het gebouw is door de architect al rekening gehouden met een mogelijke woonfunctie. In de haalbaarheidstoets is geoordeeld dat er geen ruimtelijke belemmeringen zijn zodat uitvoering gegeven kan worden aan dit project.
Het perceel De Ontdekking 5 valt binnen het er plaatse geldende bestemmingsplan ‘Kattenbroek 2006’. De bestemming van het perceel is ‘maatschappelijke doeleinden’, waarbij opvang- en onderwijsvoorzieningen zijn toegelaten. Binnen deze bestemming kunnen geen woningen gebouwd worden.
Inlichtingen bij :
W.R.H. van Santen-Buma, SOB/RO, (033) 469 50 93
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 4778812 pagina 2
Aan dit project kan medewerking verleend worden via een afwijking van het bestemmingsplan. De basis hiervoor is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), het zogenaamde Wabo-projectbesluit. Voor het afwijken van het bestemmingsplan is een verklaring van geen bedenkingen van uw raad nodig. Hiervoor mag het project niet strijdig zijn met een goede ruimtelijke ordening en moet sprake zijn van een ruimtelijke onderbouwing. Uit de bijgevoegde ruimtelijke onderbouwing blijkt dat hiervan sprake is voor dit project. U wordt hierom voorgesteld de verklaring van geen bedenkingen af te geven.
BEOOGD EFFECT Met de verklaring geeft u aan geen bedenkingen te hebben tegen het afwijken van het bestemmingsplan en het verlenen van een omgevingsvergunning voor het project De Ontdekking 5.
ARGUMENTEN 1.1 Het project voldoet aan de eisen van een goede ruimtelijke ordening Om aan te tonen dat er sprake is van een haalbaar plan, is bijgevoegde ruimtelijke onderbouwing opgesteld. In deze onderbouwing komen alle ruimtelijk relevante onderwerpen aan de orde, waaronder de diverse milieuaspecten. Uit de ruimtelijke onderbouwing blijkt dat er geen belemmering zijn om dit project uit te voeren.
KANTTEKENINGEN 1.1 Omwonenden maken zich zorgen over de doelgroep Over het project is regelmatig gecommuniceerd met de buurt, via nieuwsbrieven en informatiebijeenkomsten. Op een aantal punten is het plan naar aanleiding hiervan ook verbeterd. Zo worden maatregelen getroffen om de huidige overlast van hangjongeren bij de onderdoorgang tegen te gaan. Het woongebouw wordt geschikt gemaakt voor mensen met een licht verstandelijke beperking. De vrees bestaat dat hierdoor extra overlast ontstaat voor de directe omgeving. Over deze doelgroep is de buurt zo goed mogelijk geïnformeerd en zijn de vragen waar mogelijk beantwoord. Dit neemt niet weg dat de zorg en vrees voor overlast bij een aantal omwonenden blijft bestaan.
FINANCIËN Er is een overeenkomst gesloten tussen de gemeente en de initiatiefnemer. Hierin is vastgelegd dat de initiatiefnemer alle gemeentelijke kosten vergoedt. Hierom is het niet nodig om een exploitatieplan vast te stellen.
DUURZAAMHEID In het kader van duurzaamheid heeft hergebruik altijd de voorkeur boven sloop en nieuwbouw. De architect heeft in het oorspronkelijke ontwerp al rekening gehouden met een transformatie van schoolgebouw naar woning. Met de uitvoering van dit project is sprake van een duurzame ontwikkeling.
VERVOLG Na uw besluit wordt de ontwerpverklaring van geen bedenkingen samen met het ontwerpbesluit omgevingsvergunning voor iedereen ter inzage gelegd. Tijdens een periode van 6 weken bestaat de mogelijkheid om zienswijzen in te dienen. Als hiervan geen gebruik wordt gemaakt, wordt de omgevingsvergunning verleend. In het geval er zienswijzen ontvangen worden, krijgt u een zowel een voorstel over de afhandeling daarvan als over de definitieve verklaring van geen bedenkingen.
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 4778812 pagina 3
BETROKKEN PARTIJEN De Alliantie is initiatiefnemer en eigenaar van het perceel. Omwonenden en andere belangstellenden kunnen een zienswijze kenbaar maken over het voorgenomen project. Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris,
Bijlagen
- Raadsbesluit - Ruimtelijke onderbouwing De Ontdekking 5
de burgemeester,
Gemeente Amersfoort
RAADSBESLUIT
Reg.nr .4778812
De raad van de gemeente Amersfoort; op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 23 september 2014, sector SOB/RO (nr.4778812); b e s l u i t: 1. Een ontwerpverklaring van geen bedenkingen af te geven voor de omgevingsvergunning voor het transformeren van het schoolgebouw op het perceel De Ontdekking 5 naar woningen met zorgfunctie; 2. De onder 1. genoemde ontwerpverklaring van geen bedenkingen als definitieve verklaring van geen bedenkingen aan te merken wanneer er geen zienswijzen over de ontwerpverklaring en het ontwerpbesluit zijn ingediend; 3. Geen exploitatieplan vast te stellen voor het project De Ontdekking 5.
Vastgesteld in de openbare vergadering van 7 oktober 2014
de griffier
de voorzitter
Gemeente Amersfoort
RAADSVOORSTEL
Van Aan Portefeuillehouder
: Burgemeester en Wethouders : Gemeenteraad : Wethouder P. van den Berg Wethouder J.C. Buijtelaar
B&W-vergadering De Ronde Agenda Het Besluit Vastgesteld besluit
: : : :
Reg.nr. Datum Agendapunt
: 4762421 : 23 september 2014 :
23-09-2014 07-10-2014 07-10-2014
TITEL Financiering restauratie Belgenmonument
BESLISPUNTEN 1. De intentie uit te spreken om, indien de subsidie voor restauratie Belgenmonument ad 600.000 euro uit het fonds Erfgoedparels wordt toegekend, maximaal 600.000 euro beschikbaar te stellen om deze restauratie daadwerkelijk mogelijk te maken. 2. Het college op te dragen met nadere voorstellen te komen ter dekking van deze gemeentelijke bijdrage.
AANLEIDING Het Belgenmonument werd in 1916-1917 naar ontwerp van Huib Hoste en Louis van der Swaelmen door geïnterneerde Belgische militairen gebouwd (zie bijlage 1) als blijk van dank voor de gastvrije opname van Belgische militairen en burgervluchtelingen tijdens de Eerste Wereldoorlog. Het monument is van culturele en sociaalhistorische waarde vanwege haar verbondenheid met de Eerste Wereldoorlog en de opvang en de verstrekte humanitaire hulp aan de honderdduizenden Belgische vluchtelingen en geïnterneerden in Nederland. De bijzondere geografische en landschappelijke locatie van het Belgenmonument is van hoge waarde. Echter is deze door de veranderde omgeving nauwelijks beleefbaar. Van een panoramisch uitzicht vanaf het Belgenmonument is geen sprake meer omdat het omliggende bos veel te fors uitgegroeid is. In de afgelopen 100 jaar is het Belgenmonument en de omliggende tuin een aantal keren gedeeltelijk gerestaureerd/opgeknapt (in 1957 is het gewapend beton van de allegorische voorstellingen door natuursteen vervangen en in 2000 zijn vooral de direct om het monument liggende tuinen in oorspronkelijke staat teruggebracht). Op dit moment verkeert het Belgenmonument door cruciale fouten tijdens de bouw echter in een zorgwekkende toestand. Al in 2009 is onderzoek uitgevoerd naar de kwaliteit van de metselwerk. Het metsel- en voegwerk van de muur verkeert in slechte staat, de metselmortel is volledig vergruisd/verzand, vermoedelijk door het ontbreken van voldoende cement tijdens de bouw in 1916/1917 (onvoldoende beschikbaar tijdens bouwperiode in eerste wereldoorlog). In 2013-2014 is historisch onderzoek uitgevoerd naar de omgeving van het Belgenmonument. Uit dit onderzoek is gebleken dat het oorspronkelijke S-vormig pad nagenoeg niet meer zichtbaar is. Daarnaast is door een andere wijze van beheer de oorspronkelijke hakhout beplanting is uitgegroeid tot een bosgebied met volwassen bomen. Restauratie van het omliggend groen bestaat uit het herstel van de zicht as naar de Daam Fockemalaan, de restauratie van het S-vormig pad en het beperkt terugbrengen van hakhout beheer, zodat het Belgenmonument weer zichtbaar wordt vanaf de Stichtse rotonde. De kosten van volledige restauratie van de bouwwerken inclusief landschappelijke restauratie bedragen Naar schatting € 1.200.000 euro (excl. BTW).
Inlichtingen bij :
R. Weeda, SOB/PO, (033) 469 48 70
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 4762421 pagina 2
In 2007 is het Fonds Erfgoedparels (ook bekend als het Parelfonds) ingesteld door Provinciale Staten. Dit fonds is specifiek ingesteld om bij te dragen aan de restauratie van monumenten binnen onze provincie. De gemeente Amersfoort maakt een aanzienlijke kans om voor de restauratie van het Belgenmonument 50 % van de kosten uit het Fonds Erfgoedparels gesubsidieerd te krijgen. Voorwaarden voor toekenning van de subsidie zijn de garantie dat de resterende 50 % van de restauratiekosten gedekt zijn en dat de subsidie uiterlijk in 2016 volledig is besteed.
BEOOGD EFFECT Het Belgenmonument voor de toekomst behouden waarmee het een visitekaartje voor de stad blijft. De monumentale levensduur wordt verlengd met 50 jaar. De verblijfsfunctie van het gebied en beleving van het monument zal met het herstel van de inrichting van het omliggend landschap sterk worden vergroot.
ARGUMENTEN 1.1 Restauratie gebouwde delen monument noodzakelijk Het grootse probleem van het hoofdgebouw en de herdenkingsmuur is de gebrekkige samenhang van het metselwerk. Bij de uitvoering is bij de samenstelling van de specie een cruciale fout gemaakt, waardoor geen verharding van de specie is opgetreden. Hierdoor liggen de bakstenen in feite los op elkaar, met daartussen een ‘los’ zandmengsel. Het cementgebonden voegwerk voorkomt dat de toren als het ware leegloopt en grotere delen van het metselwerk gaan schuiven. Ook de dakconstructie van het monument is door vocht ernstig verzwakt en roestend ijzer onder de galerijvloeren draagt eveneens bij aan de schade. Om het monument te behouden zijn nu ingrijpende bouwkundige maatregelen noodzakelijk. 1.2 Eerste resultaat cultuurpact met provincie Utrecht zichtbaar Gemeente Amersfoort en provincie Utrecht sloten op 14 maart 2014 het Amersfoortse Cultuurpact. In het cultuurpact staan afspraken over het gezamenlijke cultuurbeleid voor de komende twee jaar. Een van de thema’s uit het cultuurpact is de Eerste Wereldoorlog. De mogelijke subsidie voor het Belgenmonument kan een belangrijk resultaat worden van het gesloten cultuurpact. 1.3 Een verwaarloosd Belgenmonument trekt vandalisme aan De loszittende stenen in met name de herdenkingsmuur zijn voor jongeren uitnodigend om deze te verwijderen en aansluitende stenen verder los te wrikken. Daarmee worden de problemen met de dag groter. Ook vanuit deze optiek is restauratie noodzakelijk. 1.4 Kans om deze subsidie te verwerven komt niet snel weer In de aanloop naar de herdenkingsperiode van WOI meenden wij tot 2018 nodig te hebben om financiële steun te verwerven voor restauratie van het volledige Belgenmonument. De kans die zich nu voordoet, een subsidie van 50 % van de restauratiekosten willen wij nu aangrijpen. Om een integrale afweging mogelijk te maken, zullen wij met nadere dekkingsvoorstellen komen. Op dit moment ontbreekt namelijk nog een concrete financiële dekking. Indien dekking van de resterende restauratiekosten niet (volledig) mogelijk is uit beschikbare budgetten en/of het jaarrekening resultaat, dan wordt in de begroting 2016-2019 een voorstel tot dekking van de resterende restauratiekosten opgenomen. 1.5 De gemeente heeft de plicht om het Belgenmonument in goede staat te houden Bij aanvaarding van het Belgenmonument als schenking op 10 oktober 1916 heeft de gemeenteraad nadrukkelijk uitgesproken dat het (eeuwig durend) onderhoud ten laste van de gemeente komt. raadsvergadering op 10 oktober 1916 besloot de gemeenteraad: ‘(…) 1. bovengenoemd gedenkteken onder dankbetuiging te aanvaarden onder voorwaarde dat het onderhoud na overdracht ten laste van de gemeente komt 2. de voor de stichting van het gedenkteken benodigden grond ... kosteloos beschikbaar te stellen, blijvende gemeenteeigendom (…)’
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 4762421 pagina 3
KANTTEKENINGEN 1.1 Restauratie gebouw en herdenkingsmuur kan leiden tot meerkosten Onderhoud en restauratiewerkzaamheden aan monumenten brengt altijd risico’s met zich mee. Het zijn gebouwen die destijds met de kennis en materialen van toen zijn gebouwd en door de jaren heen te maken krijgen met erosie en corrosie. Deze elementen werken ook door op plaatsen in het gebouw, die vooraf niet inspecteerbaar zijn. Sommige kleine symptomen kunnen grote oorzaken hebben die pas aan het licht komen tijdens het plegen van het onderhoud. In veel gevallen ontstaat er dan een onomkeerbaar herstelproces waaruit meerwerk kan ontstaan. De post onvoorzien bij het herstel van de gebouwen, 10 %, is daarom hoger als bij een regulier te herstellen bouwwerk. 1.2 De gebouwen staan tijdens de herdenkingsperiode in een periode in de steigers Bij het besluit om het Belgenmonument gedurende de herdenkingsperiode toonbaar te maken werd uitgegaan van het genereren van het noodzakelijke restauratiebudget in 2018 (collegebesluit d.d. 16 juli 2013/docsnr.4410059). Het is tijdens de herdenkingsjaren minder gewenst om het monument in de steigers te hebben staan. De kans om 50 % van de restauratiekosten vergoed te krijgen kunnen we echter niet voorbij laten gaan. Bijkomende kans is wel dat de viering van 100 jaar Belgenmonument een extra feestelijke tint kan krijgen doordat het monument dan mogelijk gerestaureerd is. 1.3 Op een gedeelte van de locatie willen we hakhoutbeheer invoeren Het bos rondom het monument is in de laatste decennia dusdanig uitgegroeid dat er geen sprake meer is van vrij zicht op de omgeving en visa versa op het monument. Bij de bouw van het monument en een lange periode daarna was er sprake van hakhout beheer rondom het monument. Het verloren gegane panoramische uitzicht naar het westen en het niet zichtbaar zijn van het monument vanuit de omgeving willen we verbeteren door op een gedeelte van het perceel weer hakhout beheer in te voeren. Voor het invoeren van hakhout beheer moeten bomen worden gekapt. Als de restauratie doorgang vindt zullen we hiervoor een nader plan ontwikkelen in overleg met omgeving en natuurorganisaties.
DUURZAAMHEID Het restaureren van monumenten heeft per definitie een duurzaam karakter, zo ook de restauratie van het Belgenmonument. Het restaureren van een monument vereist minder grondstoffen, vermindert het zware bouwverkeer in stedelijk gebied, bespaart het energie en vermijdt de CO2-belasting van sloop en nieuwbouw. Hoe ouder het gebouw, hoe minder ‘foute’ materialen bovendien; milieubelastende stoffen zijn pas later ingebracht in gebouwen. In de periode 2012-2014 is onderzoek gedaan naar het voorkomen van en gebruik door vleermuizen van het Belgenmonument. Het Belgenmonument heeft de functies zomerverblijf, paarverblijf en winterverblijf voor vleermuizen. Het Belgenmonument is de enige winterverblijfplaats van de vleermuissoort franjestaart. Het Belgenmonument is niet ontworpen als vleermuisverblijfplaats. Bij de restauratie zal in overleg met deskundigen worden gezorgd dat er voldoende openingen in metselwerk zijn om de vleermuizen toegang te laten houden naar hun verblijfplaats. Ook zullen de werkzaamheden in het hoofdgebouw uitsluitend plaats kunnen vinden in de periode 15 april tot 15 augustus.
FINANCIËN De restauratie van het Belgenmonument omvat het bouwkundig herstel van hoofdgebouw en herdenkingsmuur en het herstel van het omliggend landschap. De kosten bedragen: Herstel hoofdgebouw: Herstel herdenkingsmuur: Herstel omliggend landschap: Voorbereiding (incl. bouwhistorisch onderzoek), projectleiding directievoering en toezicht: Totaal (incl. afronding) :
€ 517.000 € 280.000 € 245.000 € 146.000 € 1.200.000,00 (excl. BTW)
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 4762421 pagina 4
Indien de subsidie uit het Fonds Erfgoedparels wordt toegekend is 50 % van de kosten gedekt. Voor 600.000 euro is er nu geen dekking binnen de gemeente begroting. Voor het dekken van de 600.000 euro incidenteel leggen wij u, als een positieve beschikking wordt ontvangen, een dekkingsvoorstel voor. Wij onderzoeken nu uit welke budgetten dekking mogelijk is. Ondertussen continueren wij onze inspanningen om aanvullende dekking voor de restauratie te verkrijgen bij andere fondsen.
VERVOLG Naar verwachting besluit Provinciale Staten op 8 december 2014 over de toekenning van subsidies voor het Fonds Erfgoedparels. Wij zullen u over deze besluitvorming informeren. Na ontvangst van de subsidiebeschikking (begin 2015) zullen wij u een dekkingsvoorstel ter besluitvorming aanbieden.
BETROKKEN PARTIJEN Provincie Utrecht, Rijksdienst Cultureel Erfgoed, omwonenden, Burgerinitiatief Belgenmonument. Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris,
Bijlagen
- geen
de burgemeester,
Gemeente Amersfoort
RAADSBESLUIT
Reg.nr .4762421
De raad van de gemeente Amersfoort; op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 19 augustus 2014, sector SOB/PO (nr.4762421); b e s l u i t: 1. de intentie uit te spreken om, indien de subsidie voor restauratie Belgenmonument ad 600.000 euro uit het fonds Erfgoedparels wordt toegekend, maximaal 600.000 euro beschikbaar te stellen om deze restauratie daadwerkelijk mogelijk te maken; 2. het college op te dragen met nadere voorstellen te komen ter dekking van deze gemeentelijke bijdrage.
Vastgesteld in de openbare vergadering van 7 oktober 2014 de griffier
de voorzitter
Beantwoording feitelijke vragen n.a.v. Het Besluit 7 oktober 2014 Financiering restauratie Belgenmonument Onderwerp
:
Financiering restauratie Belgenmonument
Beh. afdeling
:
SOB-PO
Reg.nr.: 4794047
Nr.
Vragensteller (fractie)
Vraag
Antwoord
1.
Aghina (CDA)
Leest de CDA fractie het goed dat in de post Herstel omliggend landschap ook de onder 1.3 genoemd plan en uitvoering van hakhoutbeheer zit? En zijn er mogelijke contouren van dit plan, in de zin van betrekken van de buurt; wel/geen compensatie van bomen enz.? Misschien is dat in dit stadium nog niet volledig mee te geven; wellicht is wel een vorm van toezegging/intentie op dit punt aan te geven.
2.
Aghina (CDA)
Is er in totaal restauratie ook ruimte voor een goed lichtplan, zodat Belgenmonument ook 's avonds als een karakteristiek herkenningspunt van de ingang van Amersfoort kan werken? Dit lijkt mij de uitgelezen kans met relatief weinig middelen een dergelijk herkenningspunt te maken dat ook sterke symbolische waarde heeft.
Als restauratie doorgang vindt, zal in overleg met belanghebbenden (ook de buurt) een plan voor hakhout beheer worden gemaakt. Overigens is het idee om in een beperkt gedeelte van het omliggend gebied hakhout beheer in te voeren. Bij hakhout beheer worden bomen niet volledig gekapt (er is overigens wel een kapvergunning noodzakelijk). Bij het invoeren van hakhoutbeheer zullen wel goede eikensoorten voor hakhoutbeheer worden bijgeplant. Het bosgebied rondom het Belgenmonument valt onder de Boswet. Provincie Utrecht is bevoegd gezag voor het al dan niet compenseren van bomen. Of compensatie van bomen door invoering van hakhout beheer aan de orde is, kan beoordeeld worden al een plan voor de invoering van hakhoutbeheer is opgesteld. Er is in de restauratiekosten budget gereserveerd voor nieuwe aanlichting van het monument. De bestaande aanlichting moet sowieso gewijzigd worden om vleermuizen, die het Belgenmonument als verblijfplaats gebruiken, zo min mogelijk te verstoren.
3.
Aghina (CDA)
Hoeveel begroten we voor onderhoud momenteel voor dit monument, en wordt het onderhoud na deze restauratie nu duurder of juist niet? (we hebben immers eeuwig durende afspraak hierover...)
Voor het onderhoud van de gebouwde delen begroten wij op dit moment ca. 11.000 euro per jaar. Voor het onderhoud van de tuin begroten op dit moment ca 8.000 euro per jaar. Na de restauratie blijven de onderhoudskosten voor de gebouwde delen van het monument gelijk. Voor het omliggend groen kan hakhout beheer tot hogere onderhoudskosten leiden. We proberen door inzet van vrijwilligers de onderhoud en beheerkosten neutraal te houden. Inzet van vrijwilligers bevordert de verbondenheid met het Belgenmonument.
Gemeente Amersfoort
RAADSVOORSTEL
Van Aan Portefeuillehouder
: Burgemeester en Wethouders : Gemeenteraad : Wethouder J.C. Buijtelaar
B&W-vergadering De Ronde Agenda Het Besluit Vastgesteld besluit
: 16-09-2014 : : 07-10-2014 : 07-10-2014
Reg.nr. Datum
: 4721204 : 16 september 2014
TITEL Parkeerverordening 2015 en Verordening Parkeerbelastingen 2015
BESLISPUNTEN 1. de Parkeerverordening 2015 vast te stellen en in werking te laten treden per 1 januari 2015; 2. de Verordening Parkeerbelastingen 2015 vast te stellen en in werking te laten treden per 1 januari 2015; 3. de Parkeerverordening 2014, vastgesteld bij raadsbesluit op 12 november 2013, in te trekken op de dag van inwerkingtreding van de Parkeerverordening 2015, met dien verstande dat vergunningen welke zijn verleend krachtens de Parkeerverordening 2014, worden geacht te zijn verleend krachtens deze Verordening. 4. de Verordening Parkeerbelastingen 2014, vastgesteld bij raadsbesluit op 12 november 2013, in te trekken op de dag van inwerkingtreding van de Verordening Parkeerbelastingen 2015, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
AANLEIDING De Verordening Parkeerbelastingen en de Parkeerverordening vormen de grondslag voor het heffen van parkeerbelastingen (vergunningen en tarieven voor maaiveldparkeren) en voor de grenzen van de gebieden waar vergunningparkeren en betaald parkeren geldt. Het vaststellen van de Parkeerverordening en de Verordening Parkeerbelastingen vindt jaarlijks plaats vanwege de indexatie van de tarieven en het doorvoeren van gewenste wijzigingen. De verordeningen worden door u vastgesteld.
BEOOGD EFFECT In deze verordeningen zijn enkele inhoudelijke wijzigingen doorgevoerd ten opzichte van de verordeningen voor 2014. Met het vaststellen van de Parkeerverordening 2015 en de Verordening Parkeerbelastingen 2015: 1. zijn de parkeertarieven voor 2015 volgens de consumentenprijsindex (CPI-index) aangepast; 2. is de hoogte van de naheffingsaanslag geactualiseerd; 3. zijn de parkeerplaatsen voor deelauto’s en elektrische auto’s geactualiseerd.
ARGUMENTEN 1
Aanpassing tarieven in de Tarieventabel van de Verordening Parkeerbelastingen conform CPIindex Volgens uw raadsbesluit van 28 september 2004 wordt als grondslag voor de jaarlijkse indexering de CPI-index (alle huishoudens, basisjaar 2004) van het CBS gebruikt. Voor het jaar 2015 betekent dit dat de tarieven van maaiveldparkeren, parkeervergunningen en leges worden verhoogd met 1,06% (dit was in 2014: 2,85%). Voor parkeerapparatuur worden de berekende bedragen afgerond op 10 cent om betaling met gebruikelijke munten mogelijk te maken op de parkeerapparatuur. Voor 2015 betekent de
Gemeente Amersfoort raadsbesluit 4721204 pagina 2
indexatie bijvoorbeeld dat het tarief voor maaiveldparkeren in het A-gebied op 4-uursplaatsen stijgt van € 2,00 naar € 2,10 per uur. Daarnaast zijn alle vergunningtarieven volgens de index verhoogd. 2
In de Verordening Parkeerbelastingen is de hoogte van de naheffingsaanslag gewijzigd conform landelijk beleid In die gevallen waarin niet of onvoldoende parkeergeld is betaald wordt een naheffingsaanslag opgelegd. Het wettelijk maximum van de naheffing, inclusief de door te berekenen kosten, bedraagt in 2015 € 59,- per naheffing. Dit is in de Staatscourant van 29 augustus 2014 gepubliceerd. Hoewel de kosten van een naheffingsaanslag hoger zijn dan deze opbrengsten (zie bijlage 3 van de Verordening Parkeerbelastingen 2015: Kostenonderbouwing naheffingsaanslag 2015), mag dus niet meer dan € 59,per naheffing in rekening worden gebracht.
FINANCIËN De besluiten hebben geen organisatorische consequenties. De financiële consequenties beperken zich tot de indexatie (1,06 %) van de straatparkeer- en vergunningtarieven.
VERVOLG Na de vaststelling van de Parkeerverordening 2015 en de Verordening Parkeerbelastingen 2015 zullen de hiermee samenhangende door ons college vastgestelde parkeerbesluiten op 1 januari 2015 in werking treden.
COMMUNICATIE De verordeningen en besluiten worden zoals gebruikelijk na de vaststelling in de Stadsberichten gepubliceerd en landelijk op www.overheid.nl.
BETROKKEN PARTIJEN Coöperatie ParkeerService. Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris,
de burgemeester,
Bijlagen
- ontwerp-raadsbesluit - Parkeerverordening 2015 (reg.nr. 4721202) - Verordening Parkeerbelastingen 2015 + tarieventabel (reg.nr. 4721205) - Overzicht van de wijzigingen in de Parkeerverordening 2015 en de Verordening Parkeerbelastingen 2015
Gemeente Amersfoort
RAADSBESLUIT
Reg.nr .
4721204
De raad van de gemeente Amersfoort; op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 16 september 2014, sector SOB/VV (nr. 4721204);
b e s l u i t: 1. de Parkeerverordening 2015 vast te stellen en inwerking te laten treden per 1 januari 2015; 2. de Parkeerverordening 2014, vastgesteld bij raadsbesluit op 12 november 2013, in te trekken op de dag van inwerkingtreding van de Parkeerverordening 2015, met dien verstande dat vergunningen welke zijn verleend krachtens de Parkeerverordening 2014, worden geacht te zijn verleend krachtens deze Verordening; 3. de Verordening Parkeerbelastingen 2014, vastgesteld bij raadsbesluit op 12 november 2013, in te trekken op de dag van inwerkingtreding van de Verordening Parkeerbelastingen 2015, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Vastgesteld in de openbare vergadering van 7 oktober 2014 de griffier
de voorzitter
Verordening
Reg.nr.
4721202
De raad van de gemeente Amersfoort; heeft het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 16 september 2014, sector SOB (nr. 4721197) gelezen; vindt het gewenst regels te stellen voor het vergunningparkeren en betaald parkeren in de gemeente Amersfoort; gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994 en de Algemene wet bestuursrecht,
b e s l u i t: vast te stellen de volgende Verordening:
Parkeerverordening 2015 AFDELING I Artikel 1
ALGEMENE BEPALINGEN
Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze Verordening wordt verstaan onder: 1. RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens van 26 juli 1990; 2. brommobiel: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990; 3. motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990, alsmede brommobielen, en met uitzondering van kampeerauto’s en vrachtauto’s; 4. aanhangwagen: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990; 5. kampeerauto: hetgeen daaronder wordt verstaan in de Regeling Voertuigen; 6. parkeren: het gedurende de aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden; 7. wegen: hetgeen daaronder wordt verstaan in de Wegenverkeerswet 1994; 8. houder: degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 (Stb. 1994, 475) aangehouden register van opgegeven kentekens was ingeschreven, met dien verstande dat ook degene die middels een leaseovereenkomst of een verklaring van de werkgever kan aantonen dat hij de bestuurder is van het motorvoertuig dat tijdens het parkeren op naam van de leasemaatschappij respectievelijk de werkgever in het hiervoor bedoelde register was ingeschreven, als houder wordt aangemerkt. 9. parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, waaronder ook verzamelparkeermeters, en wat naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan; 10. parkeerapparatuurplaats: een parkeerplaats behorende bij parkeerapparatuur; 11. dagparkeerplaats: parkeerapparatuurplaatsen geschikt voor een maximale parkeerduur van 24 uur; 12. langparkeerplaats: parkeerapparatuurplaatsen geschikt voor een maximale parkeerduur van 4 uur; 13. kortparkeerplaats: parkeerapparatuurplaatsen geschikt voor een maximale parkeerduur van 1 uur; 14. belanghebbendenplaats: een parkeerplaats die: a. is aangeduid met het bord E9 (of bord 99a) uit bijlage I van het RVV 1990; #4721202 Parkeerverordening 2015
b.
15.
16. 17.
18. 19. 20.
21. 22. 23.
24. 25. 26.
27. 28.
29. 30.
31.
gelegen is binnen een zone aangeduid met bord E9 uit bijlage I van het RVV 1990, met het opschrift zone, voor zover deze plaats niet is uitgezonderd; c. door de gemeente is gemarkeerd voor het parkeren door vergunninghouders; vergunning: een door het college van burgemeester en wethouders verleende vergunning, waarmee het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeerapparatuur- en/of belanghebbendenplaatsen; vergunninghouder: de natuurlijke of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend. bewonersvergunning: een vergunning voor de eigenaar of houder van een motorvoertuig, die als bewoner in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op een adres staat ingeschreven en van wie het adres een zelfstandige woning betreft, in een gebied waar het fiscale regime van kracht is; bedrijfsvergunning: een vergunning voor een onderneming, gevestigd binnen de gemeente Amersfoort; bezoekersvergunning: een vergunning voor bezoekers van een bewoner die staat ingeschreven op een adres binnen het vergunninggebied; artsenvergunning: een combinatie van een vergunning, geldig in alle parkeergebieden en fiscale zones, en een ontheffing van parkeerverboden voor een beoefenaar van een medisch, paramedisch of ander beroep, waarbij sprake is van een mensreddend element; dalurenbezoekersvergunning: een vergunning voor bezoekers van bewoners, waarbij sprake is van een beperkte geldigheidsduur van de vergunning ten opzichte van de 'normale' bezoekersvergunning; dagvergunning: een vergunning welke geldig is gedurende een periode van 00.00 uur tot 24.00 uur; deelauto: een personenauto met herhaald en opeenvolgend gezamenlijk gebruik op grond van een overeenkomst tussen natuurlijke personen en een aanbieder, of tussen natuurlijke personen uit meer dan één huishouden; deelautoaanbieder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die motorvoertuigen voor deelautogebruik ter beschikking stelt; deelautovergunning: een vergunning voor deelauto’s, bedoeld voor het parkeren op een gereserveerde parkeerplaats voor een deelauto van een deelautoaanbieder; tariefzone: de verdeling van Amersfoort in verschillende zones zoals omschreven in de Verordening parkeerbelastingen, waarbinnen een daartoe vastgesteld tarief geldt voor het betaald- of vergunningparkeren. vergunninggebied: een gebied als bedoeld in bijlage 1 behorende bij de Verordening parkeerbelastingen. beroep of bedrijf: hetgeen het spraakgebruik hieronder verstaat, met dien verstande dat beroepen en bedrijven worden beschouwd als één bedrijf als de vestigingsadressen dezelfde zijn of het een aaneengesloten bebouwing betreft, dan wel sprake is van een juridische constructie waaruit moet worden geconcludeerd dat het in wezen één beroep of bedrijf betreft, tenzij het tegendeel wordt aangetoond. zelfstandige woning: een zelfstandig belastingobject in de zin van de onroerende zaakbelastingen in gebruik als woning. parkeerplaats op eigen terrein: a. een parkeerplaats – niet zijnde een parkeerplaats in een openbaar toegankelijke private parkeergarage die met een abonnement wordt afgenomen - waarover de aanvrager beschikt of kan beschikken op grond van eigendom, erfpacht, huur, ingebruikgeving of anderszins of; b. een parkeerplaats waarop de aanvrager aanspraak kan maken (al dan niet via een wachtlijst) in een garage of op een perceel, omdat deze volgens een raadsbesluit, een bouwvergunning, een omgevingsvergunning, een erfpachts- of splitsingsakte of een huur- of koopovereenkomst, voor de woning van de aanvrager bestemd is of; c. een voormalige parkeerplaats op eigen terrein die door of vanwege de aanvrager een andere bestemming dan die van parkeerplaats heeft gekregen. woning/ruimte zonder parkeerplaats: een zelfstandige woning of andere ruimte, die in de omgevingsvergunning is aangemerkt als ‘Woning/ruimte zonder parkeerplaats’, als zodanig is opgenomen op de POET-lijst en waarbij geldt dat de eigenaar/bewoner niet in aanmerking komt voor een parkeervergunning.
#4721202 Parkeerverordening 2015
AFDELING II Artikel 2 1.
2. 3.
Maximaal aantal vergunningen
Burgemeester en wethouders kunnen, bij openbaar te maken besluit, het maximaal aantal uit te geven bewoners-, bezoekers- en bedrijfsvergunningen, uitgezonderd dagvergunningen, per vergunninggebied vaststellen. Voor bewoners- en bezoekersvergunningen hanteren zij daarbij de volgende formule: (aantal belanghebbendenplaatsen x 1,25) + (aantal lang- en dagparkeerplaatsen x 0,8). Burgemeester en wethouders kunnen, bij openbaar te maken besluit, het maximaal aantal uit te geven vergunningen wijzigen als het aanbod van parkeerplaatsen met 5% of meer stijgt of daalt. Burgemeester en wethouders kunnen, bij openbaar te maken besluit, nadere regels vastleggen voor de maximale uitgifte van het aantal vergunningen.
AFDELING III Artikel 3 1.
2.
3. 4.
5.
2.
3.
4.
PARKEERVERGUNNINGEN
De bewoners- en (daluren)bezoekersvergunning
Als het maximaal aantal vergunningen in een vergunninggebied niet is overschreden en onverminderd het bepaalde in artikel 7, kunnen burgemeester en wethouders op aanvraag een vergunning verlenen aan de eigenaar of houder van een motorvoertuig die als bewoner in de ‘gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens’ op een adres staat ingeschreven dat een zelfstandige woning betreft in een gebied waar het fiscale regime van kracht is, voor het betreffende vergunninggebied. Als het maximaal aantal vergunningen in een vergunninggebied niet is overschreden en onverminderd het bepaalde in artikel 7, kunnen burgemeester en wethouders op aanvraag van de bewoner per zelfstandige woning een vergunning verlenen voor bezoekers van die bewoner die staat ingeschreven op een adres binnen het vergunninggebied. Een eerste bewonersvergunning voor bezoekers al of niet op medische indicatie wordt gelijkgesteld aan een vergunning als vermeld onder het eerste lid. Om de rangorde voor verlening van de vergunningen te kunnen toepassen op de aanvragen voor op het eerstkomende jaar, stellen burgemeester en wethouders een beoordelingsdatum en aanvangstijdstip vast voor het indienen van de aanvragen. Burgemeester en wethouders kunnen op aanvraag van de bewoner die staat ingeschreven op een adres binnen een vergunninggebied per zelfstandige woning een dalurenbezoekersvergunning verlenen voor bezoekers van bewoners, waarbij sprake is van een beperkte geldigheidsduur van de vergunning ten opzichte van de 'normale' bezoekersvergunning. Deze dalurenbezoekersvergunning is geldig in door burgemeester en wethouders nader aan te geven gebieden.
Artikel 4 1.
AANTAL PARKEERVERGUNNINGEN PER VERGUNNINGGEBIED
De deelautovergunning
Burgemeester en wethouders kunnen vergunningplaatsen toewijzen in het vergunninggebied bestemd voor deelauto's. Voor deelautobedrijven geldt dat: a. de deelautovergunning alleen geldig is op de daartoe aangewezen vergunningplaats; b. per vergunningplaats maximaal 1 vergunning wordt uitgegeven op naam van de deelautoaanbieder. Voor particulieren geldt dat in aanvulling op en onverminderd het bepaalde in artikel 3, burgemeester en wethouders op aanvraag van een eigenaar of houder van een motorvoertuig bestemd voor deelautogebruik, een bewonersvergunning kunnen verlenen voor één of meerdere vergunningzones, als de autostandplaats is gelegen in één of meerdere gebieden waar vergunninghoudersplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn. Burgemeester en wethouders kunnen, bij openbaar te maken besluit, nadere regels vastleggen voor de uitgifte van deelautovergunningen.
#4721202 Parkeerverordening 2015
Artikel 5 1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
Als het maximaal aantal vergunningen in een vergunninggebied niet is overschreden en onverminderd het bepaalde in artikel 7, kunnen burgemeester en wethouders op aanvraag aan de eigenaar of houder van een motorvoertuig die een beroep of bedrijf uitoefent in een pand, gelegen in een vergunninggebied een bedrijfsvergunning voor het betreffende vergunninggebied verlenen. Als het maximaal aantal vergunningen in een vergunninggebied niet is overschreden en onverminderd het bepaalde in artikel 7, kunnen burgemeester en wethouders op aanvraag aan de eigenaar of houder van een motorvoertuig die een beroep of bedrijf uitoefent in een pand, gelegen in een vergunninggebied in zone A, een bedrijfsvergunning voor het gebied B1 in zone B verlenen. Burgemeester en wethouders kunnen, onverminderd het bepaalde in artikel 7, op aanvraag aan de eigenaar of houder van een motorvoertuig die een beroep of bedrijf uitoefent vanuit een pand gelegen in een vergunninggebied in zone A of B een vergunning verlenen die geldig is in alle vergunninggebieden en fiscale zones. Als het maximaal aantal vergunningen in een vergunninggebied niet is overschreden en onverminderd het bepaalde in artikel 7, kunnen burgemeester en wethouders op aanvraag aan de eigenaar of houder van een motorvoertuig die een beroep of bedrijf uitoefent vanuit een pand dat niet is gelegen in het vergunninggebied, maar wel in gemeente Amersfoort, en die aantoont dat het voor het uitvoeren van werkzaamheden in een vergunninggebied, in het belang van diens beroeps- of bedrijfsuitoefening noodzakelijk is in het vergunninggebied te parkeren op belanghebbendenplaatsen of betaald-parkeerplaatsen, voor het betreffende gebied een vergunning verlenen. Burgemeester en wethouders kunnen, onverminderd het bepaalde in artikel 7, op aanvraag aan de eigenaar of houder van een motorvoertuig die een beroep of bedrijf uitoefent vanuit een pand dat niet is gelegen in een vergunninggebied, maar wel in de gemeente Amersfoort, en die aantoont dat het in het belang van zijn beroeps- of bedrijfsuitoefening voor het uitvoeren van werkzaamheden noodzakelijk is in de vergunninggebieden te parkeren op belanghebbendenplaatsen of betaaldparkeerplaatsen, een vergunning verlenen die geldig is in alle vergunninggebieden en fiscale zones. Burgemeester en wethouders kunnen in het geval de eigenaar of houder van een motorvoertuig een medisch of paramedisch beroep uitoefent, dan wel een ander beroep uitoefent waarbij er sprake is van een mensreddend element, onverminderd het bepaalde in artikel 7, op aanvraag een combinatie van een vergunning, geldig in alle parkeergebieden en fiscale zones, en ontheffing van parkeerverboden verlenen. Burgemeester en wethouders kunnen in het geval de eigenaar of houder van een motorvoertuig een beroep uitoefent als verloskundige, zorgverlener in de thuiszorg of bij Tafeltje Dekje, onverminderd het bepaalde in artikel 7, op aanvraag een vergunning verlenen, geldig in alle parkeergebieden en fiscale zones. Om de rangorde voor verlening van de vergunningen te kunnen toepassen op de aanvragen voor op het eerstkomende jaar, stellen burgemeester en wethouders een beoordelingsdatum en aanvangstijdstip vast voor het indienen van de aanvragen.
Artikel 6 1.
2.
De bedrijfsvergunning
Vergunningen/ontheffingen voor beperkte duur
Aan de eigenaar of houder van een motorvoertuig die een beroep of bedrijf uitoefent, waarbij dit voertuig wordt gebruikt voor de medische zorgverlening of bij het verrichten van werkzaamheden en voor zover dit voertuig voor het uitvoeren van die werkzaamheden in de onmiddellijke omgeving van de betreffende locatie op parkeerapparatuurplaatsen en/of vergunningplaatsen moet worden geparkeerd, kan op aanvraag, onverminderd het bepaalde in artikel 7, een dagvergunning worden verleend voor alle vergunninggebieden en fiscale zones. Aan de eigenaar of houder van een motorvoertuig die een beroep of bedrijf uitoefent, waarbij dit voertuig wordt gebruikt voor de medische zorgverlening of bij het verrichten van herstel-, onderhouds- of daarmee gelijk te stellen werkzaamheden en voor zover dit voertuig voor het uitvoeren van die werkzaamheden in de onmiddellijke omgeving van de betreffende locatie op parkeerapparatuurplaatsen en/of vergunningplaatsen en/of plaatsen waarvoor een parkeerverbod is ingesteld moet worden geparkeerd, kan op aanvraag, onverminderd het bepaalde in artikel 7, een dagvergunning worden verleend voor de/het aangewezen vergunninggebied(en) en fiscale zone(s) in combinatie met een ontheffing van het parkeerverbod op (een) specifiek aangewezen plaats(en).
#4721202 Parkeerverordening 2015
3.
4.
5.
6.
Aan de eigenaar of houder van een motorvoertuig die een beroep of bedrijf uitoefent, waarbij dit voertuig wordt gebruikt bij het verrichten van herstel-, onderhouds- of daarmee gelijk te stellen werkzaamheden en voor zover dit voertuig voor het uitvoeren van die werkzaamheden ten minste vijf werkdagen in de onmiddellijke omgeving van de betreffende locatie op parkeerapparatuurplaatsen en/of vergunningplaatsen moet worden geparkeerd, kan op aanvraag, onverminderd het bepaalde in artikel 7, een vergunning op (een) daartoe aangewezen plaats(en) voor de duur van de werkzaamheden met als maximum een maand worden verleend. Aan de eigenaar of houder van een motorvoertuig die een beroep of bedrijf uitoefent, waarbij dit voertuig wordt gebruikt bij het verrichten van herstel-, onderhouds- of daarmee gelijk te stellen werkzaamheden en voor zover dit voertuig voor het uitvoeren van die werkzaamheden ten minste vijf werkdagen in de onmiddellijke omgeving van de betreffende locatie moet worden geparkeerd op een aangewezen plaats in het vergunninggebied en fiscale zone, waar een parkeerverbod geldt, kan op aanvraag, onverminderd het bepaalde in artikel 7, een vergunning in combinatie met een ontheffing van parkeerverbod op (een) daartoe aangewezen plaats(en) voor de duur van de werkzaamheden met als maximum een maand worden verleend. Aan bewoners in vergunninggebieden kan op aanvraag van de bewoner, onverminderd het bepaalde in artikel 7, een vergunning voor bezoekers worden verleend voor het vergunninggebied waar de bewoner staat ingeschreven in de ‘gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens’. Aan bewoners en bedrijven in vergunninggebieden kan op aanvraag van de bewoner, onverminderd het bepaalde in artikel 7, een vergunning worden verleend voor het parkeren van een losstaande aanhanger (waaronder caravans, kampeerauto’s en vouwwagens) op vergunninghoudersplaatsen in het vergunninggebied waar de bewoner staat ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens. De vergunning is maximaal drie dagen geldig. Parkeren op betaalapparatuurplaatsen is niet toegestaan.
AFDELING IV
Artikel 7 1. 2. 3.
4. 5. 6.
7.
2. 3. 4.
Verlenen van vergunningen
Burgemeester en wethouders stellen per openbaar te maken besluit de regels vast die zij hanteren voor het verlenen van vergunningen. In vergunninggebied A1 wordt maximaal één bewonersvergunning, als bedoeld in artikel 3 eerste lid, of één bezoekersvergunning op medische gronden per zelfstandige woning verleend. In vergunninggebied B2, wordt, naar keuze van de aanvrager, maximaal één bewonersvergunning, als bedoeld in artikel 3 eerste lid, dan wel één bezoekersvergunning, als bedoeld in artikel 3 tweede lid, per zelfstandige woning verleend. In de overige vergunninggebieden wordt naast de bewonersvergunning maximaal één bezoekersvergunning per zelfstandige woning verleend. Een vergunning wordt voor een periode van maximaal één jaar verleend, ingaande per 1 mei. In het geval de verleende vergunning een eerste vergunning betreft, als vermeld in artikel 3 eerste lid, tweede en derde lid, wordt deze in het volgende jaar automatisch verlengd, tenzij de criteria voor uitgifte van de vergunning gewijzigd zijn. Er kan per zelfstandige woning maximaal één vergunning als bedoeld in artikel 6 zesde lid, voor een losstaande aanhanger tegelijkertijd geldig zijn.
Artikel 8 1.
HET VERLENEN EN INTREKKEN VAN VERGUNNINGEN, DE GELDIGHEID EN DE VOORSCHRIFTEN.
Voorschriften voor gebruik en geldigheid van vergunningen en ontheffingen
De bewoners-, bedrijfs- en bezoekersvergunning zijn geldig voor een periode van maximaal één jaar, met ingang van de dag na de dag van verlening. De bewoners-, bedrijfs- en bezoekersvergunning zijn geldig voor één vergunninggebied, met uitzondering van de vergunningen als bedoeld in artikel 5, derde en vijfde lid. De vergunning voor houders van een auto met een (para)medisch beroep zijn geldig in alle vergunninggebieden en fiscale zones. Ontheffingen voor beperkte duur als vermeld in artikel 6 tweede lid en vierde lid zijn, bij aanvraag, geldig op de daartoe aangewezen plaatsen.
#4721202 Parkeerverordening 2015
5. 6.
7.
8.
9. 10.
11.
12.
13.
Een vergunning geldt voor het parkeren met een motorvoertuig op één belanghebbenden- of betaaldparkeerplaats. De bewoners-, bedrijfs- en bezoekersvergunningen zijn, binnen het gebied waarvoor zij zijn verleend, geldig op belanghebbendenplaatsen en betaald-parkeerplaatsen met een maximale parkeerduur van meer dan één uur. In afwijking van het zesde lid geldt dat op het parkeerterrein ‘Stadhuisplein’ (naast ingang parkeergarage Stadhuis) parkeren door de vergunninghouder op door burgemeester en wethouders nader vast te stellen tijdstippen, is toegestaan. In afwijking van het zesde lid, kunnen burgemeester en wethouders dagvergunningen verlenen die, naast geldigheid op belanghebbendenplaatsen en betaald-parkeerplaatsen met een maximale parkeerduur van meer dan één uur, ook geldig zijn op betaald-parkeerplaatsen met een maximale parkeerduur van één uur. In afwijking van het zesde lid kan een vergunning worden afgegeven voor het parkeren op een belanghebbenden of betaald-parkeerplaats in combinatie met een ontheffing van een parkeerverbod. De vergunning bevat in ieder geval de volgende gegevens: a. de periode waarvoor de vergunning geldt; b. het gebied waarvoor de vergunning geldt; c. het kenteken van het voertuig waarvoor de vergunning is verleend, of, bij bedrijfsvergunningen en vergunningen als bedoeld in artikel 3 tweede lid, de naam van de vergunninghouder; d. de voorwaarde onder c geldt niet voor dagvergunningen. Aan de vergunning worden de volgende voorschriften verbonden: a. de vergunning is uitsluitend geldig voor het parkeren met een motorvoertuig waarvan het kenteken, respectievelijk de naam van de vergunninghouder, is geregistreerd als zijnde het kenteken respectievelijk de naam waaronder de vergunning is verleend; b. de vergunning is uitsluitend geldig, als het kenteken dat op de vergunning is vermeld overeenkomt met het kenteken van het geparkeerde voertuig; c. tijdens het parkeren moet de vergunning in de linkerbenedenhoek achter de voorruit zijn aangebracht. Dit dient zodanig te gebeuren dat de voorzijde van de vergunning duidelijk vanaf de buitenkant van het motorvoertuig te lezen is; d. als één of meer van de hiervoor genoemde voorschriften niet wordt (worden) nageleefd, wordt dit voor de uitvoering van deze Verordening beschouwd als parkeren zonder vergunning; e. de vergunning blijft eigendom van de gemeente Amersfoort; f. de vergunning mag alleen worden gebruikt in overeenstemming met de bij of krachtens deze Verordening vastgestelde criteria voor uitgifte van vergunningen. De vergunning als bedoeld in artikel 6 zesde lid, bevat in ieder geval de volgende gegevens: a. de periode waarvoor de vergunning geldt; b. het gebied waarvoor de vergunning geldt; c. het kenteken van de aanhanger waarvoor de vergunning is verleend. Aan de vergunning als bedoeld in artikel 6 zesde lid, worden de volgende voorschriften verbonden: a. de vergunning is uitsluitend geldig voor het parkeren van een losstaande aanhanger, waarvan het kenteken is geregistreerd als zijnde het kenteken waaronder de vergunning is verleend; b. de vergunning is slechts geldig, als het kenteken dat op de vergunning is vermeld overeenkomt met het kenteken van het geparkeerde voertuig; c. tijdens het parkeren moet de vergunning achter een ruit zijn aangebracht. Dit dient zodanig te gebeuren dat de voorzijde van de vergunning duidelijk vanaf de buitenkant van het voertuig te lezen is. Voor aanhangers die niet van ruiten zijn voorzien, moet de vergunning achter een raam op de begane grond nabij de hoofdingang van het woonadres van de aanvrager zijn aangebracht. Op motorfietsen hoeft de vergunning niet zichtbaar te zijn aangebracht. d. als één of meer van de hiervoor genoemde voorschriften niet wordt of worden nageleefd, wordt dit voor de uitvoering van deze Verordening beschouwd als parkeren zonder vergunning; e. de vergunning blijft eigendom van de gemeente Amersfoort; f. de vergunning mag alleen worden gebruikt in overeenstemming met de bij of krachtens deze Verordening vastgestelde criteria voor uitgifte van vergunningen.
#4721202 Parkeerverordening 2015
Artikel 9 1.
2.
3.
Wachtlijst
Burgemeester en wethouders kunnen, als al zoveel vergunningen zijn verleend, dat op grond van het besluit als bedoeld in artikel 7 eerste lid geen vergunningen meer worden verleend, de aanvraag voor een eerste bewonersvergunning als bedoeld in artikel 3 eerste lid voor onbepaalde tijd op een wachtlijst plaatsen. Binnen acht weken na ontvangst van een aanvraag om een vergunning wordt beslist of: a. de aanvraag wordt toegewezen, dan wel; b. de aanvraag wordt afgewezen, dan wel; c. de aanvraag op een wachtlijst wordt geplaatst. De in het tweede lid genoemde termijn kan met ten hoogste acht weken worden verlengd.
Artikel 10 Intrekking en wijziging van de vergunning 1. 2.
3. 4.
Op verzoek hiertoe van burgemeester en wethouders dient de vergunninghouder de voor de vergunning relevante informatie te verstrekken. Burgemeester en wethouders kunnen een vergunning intrekken of wijzigen: a. op verzoek van de vergunninghouder; b. wanneer de vergunninghouder het gebied waarvoor de vergunning is verleend, voor bewoning verlaat of het daar uitgeoefende beroep of bedrijf beëindigt; c. wanneer er zich een wijziging voordoet in een van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de vergunning; d. wanneer voor het betreffende gebied het stelsel van vergunningen komt te vervallen; e. wanneer de vergunninghouder handelt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften; f. wanneer blijkt dat bij de aanvraag van de vergunning onjuiste gegevens zijn verstrekt; g. om reden van openbaar belang; h. bij het niet (volledig) nakomen van het bepaalde bij of krachtens deze parkeerverordening; i. als de criteria waaronder de vergunning is verleend, gewijzigd zijn. Een besluit tot het intrekken of wijzigen van een vergunning is met redenen omkleed. De betrokkene wordt van het intrekken of het wijzigen van de vergunning schriftelijk in kennis gesteld. Wanneer een parkeervergunning is ingetrokken op grond van het bepaalde in het tweede lid onderdeel e, f, of h, wordt een aanvraag om een parkeervergunning pas behandeld na afloop van de periode waarvoor de ingetrokken vergunning was verleend.
AFDELING V
VERBODSBEPALINGEN, STRAFBEPALING, SLOTBEPALINGEN
Artikel 11 Verkeerd gebruik 1.
2. 3. 4. 5. 6.
Het is verboden om enig voorwerp, niet zijnde een motorvoertuig, te plaatsen of te laten staan: a. op een parkeerapparatuurplaats; b. op een belanghebbendenplaats. In afwijking van lid 1 b mag op een belanghebbendenplaats naast een motorvoertuig ook een aanhanger worden geplaatst, mits deze is voorzien van een parkeervergunning. Het is verboden enig voorwerp op zodanige wijze tegen of bij parkeerapparatuur te plaatsen of te laten staan, dat daardoor een normaal gebruik daarvan wordt belemmerd of verhinderd. Het is verboden, parkeerapparatuur op andere wijze, met andere middelen of met andere munten dan die welke in de kennisgeving op of bij de parkeerapparatuur staan aangegeven, in werking te stellen. Als onder het bord E9 (‘vergunningparkeren’) op een onderbord dagen en/of uren zijn vermeld, geldt het gebod een vergunning te voeren slechts gedurende de aangegeven dagen en/of uren. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid.
Artikel 12 Parkeren zonder vergunning of zonder ontheffing 1. a. b.
Het is verboden gedurende de tijden waarop het parkeren op een belanghebbendenplaats slechts aan vergunninghouders is toegestaan, aldaar een voertuig te parkeren of geparkeerd te houden: zonder vergunning of zonder ontheffing; zonder dat het voertuig duidelijk is voorzien van een vergunning of ontheffing;
#4721202 Parkeerverordening 2015
c. 2.
in strijd met de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorwaarden. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid.
Artikel 13 Strafmaat Overtreding van het bepaalde in afdeling V wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste een maand of een geldboete van de eerste categorie. Artikel 14 Opsporing Met de opsporing van overtredingen van deze Verordening zijn, behalve de in artikel 141 en 142 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, de door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren belast. Artikel 15 Hardheidsclausule Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, in gevallen waarin de toepassing van deze Verordening naar hun oordeel leidt tot onaanvaardbare gevolgen voor de betrokkene(n), ten gunste van de aanvrager af te wijken. Artikel 16 Inwerkingtreding, overgangsbepaling en citeertitel 1.
2. 3.
De Parkeerverordening 2014, vastgesteld bij raadsbesluit op 12 november 2013, wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum van inwerkingtreding, met dien verstande dat vergunningen welke zijn verleend krachtens de Parkeerverordening 2014, worden geacht te zijn verleend krachtens deze Verordening. Deze Verordening treedt in werking op 1 januari 2015. De Verordening wordt aangehaald als: Parkeerverordening 2015.
Vastgesteld in de openbare vergadering van 7 oktober 2014 de griffier,
PUBLICATIEDATUM:
#4721202 Parkeerverordening 2015
de voorzitter,
Verordening
Reg.nr.
4721205
De raad van de gemeente Amersfoort; heeft het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 16 september 2014, sector SOB (nr. 4721197) gelezen; vindt het gewenst regels te stellen voor het innen van belastingen inzake het parkeren in de gemeente Amersfoort; gelet op artikel 147, eerste lid, en artikel 149, artikel 225 en artikel 228 van de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht; b e s l u i t: vast te stellen de volgende Verordening:
Verordening parkeerbelastingen 2015 Artikel 1
Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze Verordening wordt verstaan onder: a. parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen voor de tijd die daarvoor nodig is, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden; b. houder: diegene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorrijtuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet (Stb. 1935, 554) aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken tijdens het parkeren in het register was ingeschreven; c. parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, waaronder ook verzamelparkeermeters, en wat naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan; d. centraal register: het register van het ServiceHuis Parkeer- en Verblijfsrechten bestemd voor de registratie van parkeerrechten. e. wegen: wat daaronder wordt verstaan in de Wegenverkeerswet 1994. Artikel 2 1.
Belastbaar feit
Onder de naam 'parkeerbelastingen' worden de volgende belastingen geheven: a. een belasting voor het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel krachtens de bij deze Verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel in de daarin aangewezen gevallen door burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze; b. een belasting voor een door de gemeente verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze. 2. Onder de naam parkeerplaatsgeld worden geheven de rechten als bedoeld in artikel 228 van de Gemeentewet, voor parkeerplaatsgebruik, waaronder moet worden verstaan het afzetten van een parkeerapparatuurplaats of een belanghebbendenplaats dan wel het houden van een voorwerp, niet zijnde een motorvoertuig, op een parkeerapparatuurplaats of een belanghebbendenplaats. # 4721205 Verordening Parkeerbelastingen 2015
Artikel 3 1. 2.
3.
4. 5.
Artikel 4
Belastingplicht De belasting bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, wordt geheven van de degene die het voertuig heeft geparkeerd. Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt ook aangemerkt: a. degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen; b. zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, eerste lid, onderdeel a., heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig, met dien verstande dat: 1e als een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie tijdens het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het voertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd; 2e als blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd. De belasting bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a., wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b., als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, als deze aannemelijk maakt dat tijdens het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen. De belasting bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b., wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd. Het parkeerplaatsgeld, als bedoeld in artikel 2, tweede lid, wordt geheven van de natuurlijke of rechtspersoon, die de parkeerapparatuurplaats of belanghebbendenplaats afzet of laat afzetten dan wel het betreffende voorwerp, niet zijnde een motorvoertuig, op een parkeerapparatuurplaats of op een belanghebbendenplaats houdt. Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak
De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze Verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel. Artikel 5 1. 2.
3.
Artikel 6 1.
2.
Ontstaan van de belastingschuld De belasting bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a., is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren. De belasting bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b., is verschuldigd op het tijdstip waarop de aanvraag wordt gedaan, dan wel het tijdstip waarop – bij automatische verlenging – de aanslag wordt opgelegd. Het parkeerplaatsgeld, bedoeld in artikel 2, tweede lid, is verschuldigd bij de aanvang van het tijdvak waarop de aangifte betrekking heeft. Wijze van heffing en termijn van betaling De belasting als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a., voor het parkeren op parkeerapparatuurplaatsen wordt geheven door voldoening op aangifte en moet worden betaald bij aanvang van het parkeren. In afwijking van het hierboven bepaalde moet de belasting overeenkomstig de aangifte worden betaald binnen één maand na het einde van het parkeren, indien het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het inloggen op het centrale register via een telefoon. Voor de voldoening van de belasting geldt dat: a. de belasting bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b., wordt geheven door een mondelinge, dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder ook wordt begrepen een nota; b. in geval de kennisgeving mondeling wordt gedaan de belasting moet worden voldaan op het moment van uitgifte van de vergunning; c. in geval van een schriftelijke kennisgeving dient de belasting meteen te worden voldaan, voordat de vergunning wordt verleend.
# 4721205 Verordening Parkeerbelastingen 2015
3.
Het parkeerplaatsgeld, bedoeld in artikel 2, tweede lid, wordt geheven door voldoening op aangifte en moet worden betaald bij aanvang van het tijdvak waarop de aangifte betrekking heeft. De op de parkeerapparatuur aangegeven instructies voor het voldoen van het parkeerplaatsgeld dienen te worden opgevolgd. Een naheffingsaanslag is direct inbaar.
4. 5. Artikel 7
Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen
Burgemeester en wethouders maken in alle gevallen bij openbaar te maken besluit de aanwijzing bekend van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, mag worden geparkeerd. Artikel 8
Vrijstelling
Houders van een gehandicaptenparkeerkaart zijn vrijgesteld van betaling van de parkeerbelasting als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a. De gehandicaptenparkeerkaart wordt tevens aangemerkt als vergunning, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b. Artikel 9
Kosten
De kosten van de naheffingsaanslag voor de belasting bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, bedragen € 59-, zegge: negenenvijftig euro1. Artikel 10 Kwijtschelding Bij de invordering van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend. Artikel 11 Nadere regels door burgemeester en wethouders. Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels geven voor de heffing en invordering van parkeerbelastingen. Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel 1.
2. 3. 4.
De Verordening parkeerbelastingen 2014, vastgesteld bij raadsbesluit op 12 november 2013 wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. Deze Verordening treedt in werking op 1 januari 2015. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015. De Verordening wordt aangehaald als: Verordening parkeerbelastingen 2015.
Vastgesteld in de openbare vergadering van 7 oktober 2014 de griffier,
de voorzitter,
PUBLICATIEDATUM:
Bijlage 1: Tarieven- en kostentabel Bijlage 2: Kostenonderbouwing naheffingsaanslag 2015 Bijlage 3: Overzichtskaart vergunninggebieden 1
Besluit minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 26 augustus 2014
# 4721205 Verordening Parkeerbelastingen 2015
1. TARIEVENTABEL Behorende bij en deel uitmakende van de Verordening Parkeerbelastingen 2015. Artikel 1 Begripsomschrijvingen In deze tabel wordt verstaan onder: a. dag: periode van 00.00 uur tot 24.00 uur b. maand: een kalendermaand c. jaar: de periode van 1 januari tot en met 31 december. Artikel 2 De Tariefzones en betaald-parkeergebieden A. Onder de in de artikelen 3, 4 en 5 van deze tabel genoemde tariefzones A, B, en G, worden de volgende gebieden verstaan, die hiermee tevens zijn aangewezen als betaald-parkeergebieden als bedoeld in artikel 2, eerste lid onderdeel a van de verordening: 1.
Zone A: Het gebied dat wordt omringd door de volgende wegen, weggedeelten, pleinen of waterpartijen: Hooglandseweg-Zuid, Beek, Heiligenbergerbeek, Stadsring (met uitzondering van het weggedeelte tussen Hendrik van Viandenstraat en Flierbeek), Arnhemseweg (tot Prinses Julianaplein), Prinses Julianaplein, Prinses Julianaplein tussen Lange Beekstraat en Aldegondestraat, Leusderweg (tot aan de Ponlijn), Ponlijn, Kersenbaan, Stationsstraat, Barchman Wuytierslaan (tussen Koningin Wilhelminalaan en Heinsiuslaan), spoorlijn Amersfoort-Zwolle tot aan Hooglandseweg-Zuid.
2.
Zone B: Het gebied dat wordt begrensd door de gemeentegrens en de begrenzing van de tariefzone A.
3.
Zone G: Het gebied, dat samenvalt met tariefzone A en B voor zover op plaatsen zoals bedoeld in artikel 3, lid 3 en artikel 3, lid 4.2 van deze tarieventabel.
B.
De in dit artikel onder A, lid 1 genoemde weggedeelten, wegen en pleinen vallen in het geheel binnen het zonegebied, met uitzondering van de onderstreepte wegen of weggedeelten, tenzij uitdrukkelijk anders aangegeven.
Artikel 3 Vergunninggebieden Als gebieden voor het parkeren voor vergunninghouders bedoeld in artikel 2, eerste lid onderdeel b van de Verordening worden aangewezen: 1. 1.1
In tariefzone A: het gebied omringd door de Eem, Beek, Heiligenbergerbeek, Stadsring, Stadsring tussen Flierbeek en Hendrik van Viandenstraat, Arnhemseweg, Prinses Julianaplein met uitzondering van het wegvak tussen Lange Beekstraat en Aldegondestraat, Lange Beekstraat 12 t/m 66 (even), Korte Beekstraat, gebouwencomplex de Soeverein, Leusderweg (tot aan Ponlijn), Ponlijn, Stationsstraat, Stationsplein, Barchman Wuytierslaan tussen Koningin Wilhelminalaan en Heinsiuslaan, spoorlijn Amersfoort-Zwolle tot aan de Eem, als vergunninggebied A1;
1.2
het gebied omringd door Hooglandseweg-Zuid, Bloemendalse Buitenkade, Schimmelpennickkade, spoorlijn Amersfoort-Zwolle vanaf de Eem tot aan Hooglandseweg-Zuid, als vergunninggebied A2.
2. 2.1
In tariefzone B: het gebied omringd door Berkenweg, Stationsplein, Barchman Wuytierslaan tussen Koningin Wilhelminalaan en Heinsiuslaan, Barchman Wuytierslaan tussen Heinsiuslaan en A. Kuyperlaan, A. Kuyperlaan, Prins Frederiklaan, Utrechtseweg tussen Prins Frederiklaan en het parkeerterrein
# 4721205 Verordening Parkeerbelastingen 2015
op de kruising Utrechtseweg-Appelweg, het parkeerterrein op de kruising UtrechtsewegAppelweg, Appelweg t/m huisnummer 14, Westerstraat, Leusderweg, Ponlijn, Utrechtseweg tussen Ponlijn en Berkenweg, als vergunninggebied B1; 2.2
het gebied omringd door de Stadsring, H. van Viandenstraat, Bisschopsweg tussen de Hendrik van Viandenstraat en Arnhemseweg (daarbij inbegrepen Zandgat), Weistraat, Veldstraat, Arnhemseweg tussen Veldstraat en Prinses Julianaplein, Prinses Julianaplein (oostkant tussen Aldegondestraat en Lange Beekstraat), Lange Beekstraat 12 t/m 66 (even), Korte Beekstraat, gebouwencomplex de Soeverein, Arnhemseweg (tussen Julianaplein en Stadsring. En verder Kroontjesmolen, Burgerbuurt en het parkeerterrein met ingang aan de Rubensstraat (tegenover Bisschopsweg 144) als vergunninggebied B2;
2.3
het gebied omringd door de Stadsring (parallelweg tussen Hendrik v. Viandenstraat en Heiligenbergerbeek), Heiligenbergerbeek, Zwaanstraat, parallelweg van de Heiligenbergerweg tussen de Zwaanstraat en de Pauwstraat, de wegas van de Heiligenbergerweg tussen de Pauwstraat en de Bisschopsweg, Bisschopsweg tussen Heiligenbergerweg en H. van Viandenstraat, en H. van Viandenstraat, als vergunninggebied B3;
2.4
het gebied omringd door de Van Galenstraat, Banckerstraat, Pullstraat, Van Randwijcklaan, Cartierstraat, Columbusweg, St. Brandaenstraat, Hogeweg, Stadsring, Flierbeeksingel, Scheltussingel, Hooglandseweg-Zuid, als vergunninggebied B4;
2.5
het gebied omringd door de Flierbeek, Catharine van Rennespad, Blekerssingel, Heiligenbergerbeek, Stadsring, Stadsring tussen Flierbeek en Heiligenbergerbeek als vergunninggebied B6;
2.6
het gebied omringd door de spoorlijn Amersfoort – Zwolle vanaf het Piet Mondriaanplein tot de rivier de Eem, rivier de Eem tot Brabantsestraat, Brabantsestraat, Nieuwe Poort met inbegrip van Amsterdamseweg tot huisnummer 16, Drentsestraat, Puntenburgerlaan, Noorderwierweg tot Gerrit van Stellingwerfstraat, Noorderwierweg vanaf Gerrit van Stellingwerfstraat tot Matthias Withoosstraat, Matthias Withoosstraat, Soesterweg vanaf huisnummers 76 (even) en 143 (oneven) tot Piet Mondriaanlaan, Piet Mondriaanlaan en Piet Mondriaanplein, als vergunninggebied B7.
3.
In tariefzone G: alle wegen binnen de gemeentegrenzen van de Gemeente Amersfoort.
4. 4.1
Bijzondere aanwijzingen: binnen de onder lid 1 en 2 genoemde gebieden, wegen en terreinen worden de door burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit aangewezen betaald-parkeerplaatsen met apparatuur geschikt voor een maximale parkeerduur van meer dan één uur eveneens als parkeerplaatsen voor vergunninghouders aangewezen;
4.2
binnen de onder lid 1, 2 en 3 genoemde gebieden, wegen en terreinen worden door burgemeester en wethouders de deelautoplaatsen en plaatsen voor het opladen van elektrische auto’s aangewezen bij openbaar te maken besluit;
5.
De in dit artikel genoemde weggedeelten, wegen en pleinen vallen in het geheel binnen het vergunninggebied, met uitzondering van de onderstreepte wegen of weggedeelten tenzij uitdrukkelijk anders aangegeven.
# 4721205 Verordening Parkeerbelastingen 2015
Artikel 4 Tarieven van de belasting als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a., van de Verordening. Het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a. van de Verordening bedraagt: in zone
A
B
bij parkeerapparatuur voor parkeertijd van maximaal 1 uur maximaal 4 uur 1 kalenderdag
maximaal 1 uur maximaal 4 uur 1 kalenderdag
bedrag per uur € 2,50 per uur € 2,10 per uur € 2,10 per uur per kalenderdag max. € 7,10 € 1,90 per uur € 1,30 per uur € 1,30 per uur per kalenderdag max. € 7,10
Artikel 5 Tarieven van de belasting als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b., van de Verordening 1. Het tarief voor een parkeervergunning als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b., van de Verordening bedraagt: 1.1 voor een vergunning van bewoners voor een gebied gelegen in zone A, als bedoeld in artikel 2 van deze tarieventabel per jaar: € 92,60; 1.2 voor een vergunning van bewoners voor het gebied gelegen in zone B, als bedoeld in artikel 2 van deze tarieventabel per jaar: € 76,70; 1.3 voor een daluren-bezoekersvergunning voor de gebieden waar deze voor van toepassing zijn, als bedoeld in artikel 2 van deze tarieventabel per jaar: €49,90; 1.4 voor een vergunning van deelautobedrijven voor het gebied gelegen in zone G, als bedoeld in artikel 2 van deze tarieventabel per jaar: € 92,60; 1.5 voor een vergunning van bedrijven geldig voor alle gebieden in de zones A en B als bedoeld in artikel 2 van deze tarieventabel per jaar: € 937,35; 1.6 voor een vergunning van bedrijven gevestigd in zone A voor een gebied gelegen in zone A, als bedoeld in artikel 2 van deze tarieventabel per jaar: € 249,60; 1.7 voor een vergunning van bedrijven gevestigd in zone A voor een bepaalde locatie in het gebied B1 gelegen in zone B, als bedoeld in artikel 2 van deze tarieventabel per jaar: €125,00; 1.8 voor een vergunning van bedrijven gevestigd in zone B voor een gebied gelegen in zone B, als bedoeld in artikel 2 van deze tarieventabel per jaar: € 125,00; 1.9 voor een vergunning van bedrijven gevestigd in Amersfoort, maar buiten zone A of B voor een gebied gelegen in zone A of B, als bedoeld in artikel 2 van deze tarieventabel per jaar: € 249,60; 1.10 voor een vergunning geldig voor artsen in de zones A en B als bedoeld in artikel 2 van deze tarieventabel per jaar € 305,30. 2. 2.1 2.2 2.3
2.4
Het tarief voor een dagvergunning bedraagt: voor het parkeren op een parkeerplaats met parkeerapparatuur geschikt voor een parkeertijd van één uur: €15,35; voor het parkeren op parkeerplaatsen met parkeerapparatuur anders dan bedoeld in lid 2.1, of vergunningplaats geldig in alle zones: € 7,70; voor het parkeren op een parkeerplaats met parkeerapparatuur, anders dan bedoeld in lid 2.1, of vergunningplaats in zone A via een digitale regeling: tarief per uur € 0,96 (betaling geschiedt per minuut) met een maximum van € 3,85 per 24 uur; voor het parkeren op een parkeerplaats met parkeerapparatuur, anders dan bedoeld in lid 2.1, of vergunningplaats in zone B via een digitale regeling: tarief per uur € 0,65 (betaling geschiedt per minuut) met een maximum van € 2,60 per 24 uur;
# 4721205 Verordening Parkeerbelastingen 2015
3.
Het tarief voor een maandvergunning geschikt voor het parkeren op alle parkeerplaatsen met parkeerapparatuur of belanghebbendenplaats bedraagt € 148,30.
Artikel 6 a. b.
Tarief voor parkeerplaatsgeld als bedoeld in artikel 2, tweede lid van de Verordening. Het parkeerplaatsgeld als bedoeld in artikel 2, tweede lid van de Verordening bedraagt: € 7,70/dag. In afwijking van het vorige lid bedraagt het parkeerplaatsgeld voor een 3-dagenontheffing voor een aanhanger, als bedoeld in artikel 6 zesde lid van de Parkeerverordening 2015, € 7,70 per ontheffing, waarbij geldt dat de eerste twee ontheffingen gratis worden verstrekt als op belanghebbendenplaatsen wordt geparkeerd.
Artikel 7 Berekening tarieven bij wijzigingen gedurende het jaar. Als de belastingplicht voor de vergunningen als bedoeld in artikel 5, onder 1.1, 1.2 en 1.3, van deze tarieventabel wordt beëindigd in de loop van het jaar, wordt op schriftelijk verzoek ontheffing verleend over het volle aantal maanden dat na beëindiging van de belastingplicht nog overblijft.
2. KOSTENONDERBOUWING NAHEFFINGSAANSLAG 2015
Berekening kostprijs Naheffingsaanslag Parkeerbelasting Kostprijs 2014 in € 370.582
Kostprijs 2015 in € 379.847
Verschil in % t.o.v. 2014 2,50%
Kosten Coöperatie Parkeerservice - opleggen naheffingsaanslagen - behandelen bezwaar en beroep - beheer en onderhoud Parkeervoorzieningen maaiveld
212.673 49.615 15.206 147.825
212.673 49.615 15.206
0 0 0 0
Totale kosten voor naheffingsaanslagen
583.255
592.520
2%
Aantal verwachte naheffingsaanslagen3
6.800
7.500
10%
86 58
79 59
-9%
Kosten controle door VTH2 - naheffingsaanslagen parkeerbelasting
Kostprijs per stuk Maximaal te hanteren tarief4
147.852
2 De indexering van de kosten van de door Coöperatie ParkeerService ingehuurde parkeercontroleurs is gebaseerd op de consumentenprijsindexcijfers in de maanden januari t/m juli van 2014 , zoals bekend bij het CBS. 3 Het aantal verwachte naheffingsaanslagen is een schatting gebaseerd op de aantallen die tot en met juni 2014 zijn uitgeschreven. 4 Op basis van Staatscourant (Stcrt. 2014, 24520) .
# 4721205 Verordening Parkeerbelastingen 2015
3. OVERZICHTSKAART TARIEFZONES Kaart gebiedsindeling vergunninggebieden 2015, behorende bij Verordening Parkeerbelastingen 2015.
2015
Overzicht van wijzigingen in de parkeerverordeningen 2015 ten opzichte van de parkeerverordeningen 2014 Parkeerverordening Geen wijzigingen
Verordening Parkeerbelastingen 1
Artikel 9
De kosten van de naheffingsaanslag zijn geactualiseerd. Bijlage 1, Tarieventabel: 1 Artikel 4, 5 en 6 Actualisatie van de parkeertarieven en vergunningtarieven. Bijlage 2, Kostenonderbouwing Naheffingsaanslag: De kostprijzen zijn geactualiseerd. Overzichtskaart Tariefzones Geen wijzigingen.
# 4721201
Gemeente Amersfoort
RAADSVOORSTEL
Van Aan Portefeuillehouder
: Burgemeester en Wethouders : Gemeenteraad : Wethouder J.C. Buijtelaar
B&W-vergadering De Ronde Agenda Het Besluit Vastgesteld besluit
: : : :
Reg.nr. Datum Agendapunt
: 4757819 : 28 augustus 2014 :
09-09-2014 23-09-2014 07-10-2014 07-10-2014
TITEL VERDER-project fietsroute Amersfoort-centrum - Hoevelaken
BESLISPUNTEN 1. Een totaalbudget van 841.000 euro uit het VERDER-pakket ter beschikking te stellen voor het verbeteren van de fietsroutes tussen het centrum van Amersfoort en Hoevelaken via de Van Randwijcklaan en de Hogeweg, onder voorbehoud van goedkeuring door de regionale VERDERpartners.
AANLEIDING Binnen het VERDER-pakket is een maatregel opgenomen voor het verbeteren van de fietsverbinding langs de Hogeweg tussen de Ringweg-Kruiskamp en de A28 (maatregel 191). De verbetering van de fietsvoorzieningen langs de Hogeweg is al grotendeels gerealiseerd binnen het project Hogeweg-buurtas of wordt nog gerealiseerd als onderdeel van de ontwikkeling van het Hogekwartier. Daarom hebben we onderzoek gedaan naar de verdere mogelijkheden om de fietsroutes tussen het centrum van Amersfoort en Hoevelaken te optimaliseren. Op basis van dit onderzoek komen we tot de volgende verbetermaatregelen: A.
Van Randwijcklaan het aanpassen van de rotonde Van Randwijcklaan/Zangvogelweg (aanleg vrijliggende fietspaden) en het vervangen van de aansluitende fietspaden naar de Ringweg-Kruiskamp door rood asfalt, het wijzigen van de parallelweg tussen de Magelhaenstraat en de Ringweg-Kruiskamp in een fietsstraat.
B.
Oude Lageweg (tussen de Rustenburgerweg en de onderdoorgang van de A28) het vervangen van de aanwezige knik in de rijbaan door een vloeiende overgang in combinatie met het aanbrengen van rood asfalt.
C . Hogeweg (tusssen de Barneveldseweg en de Oude Lageweg) De maatregel bestaat in hoofdzaak uit het aanbrengen van fietsstroken in de rijbaan van rood asfalt en het opheffen van de verkeersregelinstallatie van het kruispunt van de Hogeweg met De Schakelaar. De aanleg van fietsstroken is mogelijk, doordat het autoverkeer op de Hogeweg na de openstelling van de Energieweg sterk afneemt. In het in 2013 vastgestelde bestemmingsplan “Bedrijventerreinen e.o. en snelwegen” is opgenomen dat de Hogeweg na de openstelling van de Energieweg in elk geval voor doorgaand autoverkeer wordt afgesloten door een “knip” (onderbreking) tussen de spoorwegovergang en de Koedijkerweg. Daardoor zal de hoeveelheid
Inlichtingen bij :
S.H.P. de Jong, SOB/PO, (033) 469 46 42
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 4757819 pagina 2
autoverkeer op de Hogeweg drastisch afnemen. Busverkeer, langzaam verkeer en hulpdiensten houden in elk geval een doorgang bij de knip. De verschillende opties voor de inpassing van de knip leggen we dit najaar voor aan bewoners en belanghebbenden van de Hogeweg en omgeving. Wanneer de knip effectief genoeg is voor het beperken van het autoverkeer zijn de fietsstroken toepasbaar. Het alternatief is het asfalteren van de bestaande fietspaden. Het uitvoeringsvoorstel voor de knip leggen we apart ter besluitvorming voor.
Afbeelding: fietsroutes tussen het centrum van Amersfoort en Hoevelaken 1 = route via de Van Randwijcklaan, Rustenburgerweg, Oude Lageweg en Amersfoortsestraat, 2 = route via de Hogeweg en Amersfoortsestraat
BEOOGD EFFECT Het doel van VERDER is het verbeteren van de (economische) bereikbaarheid van Amersfoort en de regio per fiets, openbaar vervoer en per auto. Dit voorstel richt zich op het aantrekkelijk en veiliger maken van fietsroutes door wachttijdverkortingen, comfort- en kwaliteitsverbeteringen.
ARGUMENTEN 1.1 De verbetering van de fietsroutes past binnen het VERDER-pakket en het Verkeer- en Vervoerplan Amersfoort. Met de uitvoering van de voorgestelde verbetermaatregelen voldoen de fietsroutes tussen het centrum van Amersfoort en Hoevelaken aan de criteria van VERDER. Ook geven we daarmee invulling aan de doelstellingen uit het Verkeer- en Vervoerplan voor de fiets, zoals het verbeteren van veiligheid en comfort op het hoofdfietsnetwerk. 1.2 De aanpassing van de rotonde in de Van Randwijcklaan is nu uitvoerbaar. In 2008/2009 is in samenwerking met de toenmalige participatiegroep een plan gemaakt voor de herinrichting van de Van Randwijcklaan in Liendert/Rustenburg. Dit plan voorzag in de aanleg van nieuwe fietsvoorzieningen in combinatie met de uitvoering van groot wegonderhoud aan de Van Randwijcklaan. Doordat de kastanjes langs de Van Randwijcklaan erg dicht op de rijbaan staan was een aanpassing van de rotonde op dat moment niet uitvoerbaar met het behoud van de kastanjes. 2
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 4757819 pagina 3
Er is nu een apart project voor het vervangen van de (zieke) kastanjes in de Van Randwijcklaan. In samenspraak met bewoners en belanghebbenden is binnen dit project een plan gemaakt voor het planten van grote nieuwe bomen in de Van Randwijcklaan. De inrichting van de rotonde en de ter plekke te planten bomen kunnen nu integraal en optimaal op elkaar worden afgestemd. Als de bomen eenmaal geplant zijn is het later aanpassen van de rotonde vrijwel onmogelijk met behoud van bomen. 1.3 De aanpassing van de rotonde in de Van Randwijcklaan sluit aan op wensen uit de omgeving. De werkgroep “Van Randwijcklaan”, buurtbewoners en de scholen in de omgeving zijn, met name op het punt van veiligheid, erg positief over het voorstel om de rotonde aan te passen. 1.4 De verbetering van de fietsroute langs de Hogeweg (tussen de Barneveldseweg en de Oude Lageweg) sluit aan op de aanpassing van de verkeersontsluiting van De Wieken Zuid. In raadsinformatiebrief nr. 2014-34 bent u hierover geïnformeerd. Na de aanleg van de Energieweg (gepland medio 2015) wordt de verkeersontsluiting van De Wieken Zuid aangepast. Dit is een prima moment om de verbetering van de fietsverbinding langs de Hogeweg uit te voeren.
KANTTEKENING 1.2 Bij de rotonde in de Van Randwijcklaan staan te handhaven bomen. Door het vervangen van de kastanjes ontstaat er fysiek voldoende ruimte om de rotonde aan te passen. Direct naast de rotonde staan ook andere volwassen bomen. Het aanpassen van de rotonde is mogelijk met behoud van deze bomen in combinatie met innovatieve oplossingen voor het waarborgen van de groeiplaats van de bomen. Dit geldt met name voor de aanwezige esdoorn.
FINANCIËN Afspraken financiering VERDER-pakket In de besluitvorming van het VERDER-pakket zijn met de regionale partijen afspraken gemaakt: Rijkswaterstaat investeert 2,6 miljard euro in het verbeteren van de doorstroming op de rijkswegen. De regio investeert 500 miljoen euro in regionale maatregelen. Van deze 500 miljoen euro betaalt Amersfoort 4% (20 miljoen euro), plus een deel van de bijdrage van Regio Amersfoort (2,2 miljoen euro). In totaal is de Amersfoortse bijdrage aan het VERDER-pakket 22,2 miljoen euro. Dekking gemeentelijke bijdrage VERDER-pakket Op 10 maart 2009 heeft de gemeenteraad de eerste fase van de pakketstudie, de basis- en “no regret”maatregelen vastgesteld. De dekking voor deze eerste fase, 5,6 miljoen euro, is gevonden in RSV-2. In het najaar 2009 is het aanvullend pakket vastgesteld. In totaal bedraagt de Amersfoortse bijdrage aan dit aanvullend pakket afgerond 16,6 miljoen euro. In de tussenbalans 2012 is aangegeven dat t/m 2020 hiervoor een bedrag van 13,5 miljoen euro zal worden vrijgemaakt. Voor de periode ná 2020 is dan nog een aanvullend bedrag nodig van 3,1 miljoen euro. In de meerjarenbegroting 2013-2016 is conform de tussenbalans een bedrag van 7,5 miljoen euro gereserveerd en vervolgens in de meerjarenbegroting 2014-2017 voor de jaarschijf 2017 een aanvullend bedrag van 1,5 miljoen euro. Dit betekent dat voor de periode t/m 2020 nog een bedrag van 4,5 miljoen euro moet worden vrijgemaakt en voor de periode na 2020 het eerder genoemde bedrag van 3,1 miljoen euro. In totaal resteert daarmee een nog vrij te maken bedrag van 7,6 miljoen euro. Financiering verbetermaatregelen fietsroute Amersfoort-centrum - Hoevelaken De regiopartners in het Utrecht Verkeer en Vervoer Beraad (UVVB) moeten voor de uitvoering van deze VERDER maatregelen instemming verlenen. Voor de verbetering van de fietsroute tussen het centrum van Amersfoort en Hoevelaken is een bedrag beschikbaar van 900.000.
3
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 4757819 pagina 4
Van dit bedrag is 20.000 euro besteed aan onderzoek en planvorming. Het resterende bedrag van 880.000 euro is voldoende om de voorgestelde verbetermaatregelen, geraamd op 841.000 euro, te bekostigen. Dit bedrag is in grote lijn als volgt opgebouwd: A. Maatregelen Van Randwijcklaan € 248.600 Aanpassen rotonde Asfalteren aansluitende fietspaden (met rood asfalt) Vervangen parallelweg in de Kuiskamp door fietsstraat (met rood asfalt) B. Oude Lageweg 36.400 Vervangen hinderlijke knik en aanbrengen rood asfalt C. Hogeweg 379.500 Vervangen klinkerbestrating door rood asfalt Aanleg fietsstroken in de rijbaan (in rood asfalt) Wijzigen bestaande fietspaden in voetpaden Aanpassen kruispunt Hogeweg/De Schakelaar en verwijderen VRI Verkeersremmende maatregelen voor het autoverkeer op de Hogeweg + € 664.500 Onvoorzien 10% 66.450 + € 730.950 Voorbereiding, administratie en toezicht (VAT) 15% 109.642 + Totaal: € 840.592 Idem, afgerond € 841.000
RISICO’S De reguliere projectgebonden risico’s zijn benoemd en beheersbaar. Daarnaast noemen we het volgende risico: Omschrijving Ondanks alle inspanningen om de bestaande grote esdoorn bij de rotonde in de Van Randwijcklaan te behouden overleeft deze boom het niet
Beheersmaatregel Accepteren en overgaan tot herplant door eenzelfde boomsoort met een grote maat (stamdiameter 30-35 cm)
DUURZAAMHEID
Met de uitvoering van de verbetermaatregelen zorgen we voor een duurzame inrichting van de hoofdfietsroutes tussen het centrum van Amersfoort en Hoevelaken. Door de aanwezigheid van kwalitatief hoogwaardige fietsroutes biedt de fiets een aantrekkelijk alternatief voor de auto in het locale verkeer. Dit leidt tot minder CO2 uitstoot. Langs de Hogeweg tussen de Barneveldseweg en de Oude Lageweg is de vanouds herkenbare laanbeplanting nog grotendeels aanwezig. Naast de verbetering van de fietsroute langs dit deel van de Hogeweg, is de ambitie de aanwezige laanbeplanting op termijn te versterken door waar mogelijk bomen bij te planten. Hiervoor moet nog apart dekking worden gevonden.
VERVOLG Na de goedkeuring door de VERDER-partners zijn de financiële middelen beschikbaar. De voorgestelde maatregelen kunnen dan dit jaar worden voorbereid. De uitvoeringsplanning is daarna als volgt. de uitvoering van de verbetermaatregelen van route 1 (Van Randwijcklaan/Oude Lageweg) begint in het voorjaar van 2015 en is gereed in het najaar van 2015. De uitvoering van de verbetermaatregelen van route 2 (Hogeweg) is eind 2015/begin 2016 (na de openstelling van de Energieweg). De maatregelen zijn gericht op vervanging van bestaande infrastructuur. Daarmee is het beheer en onderhoud geborgd in het reguliere wijkbeheer. 4
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 4757819 pagina 5
COMMUNICATIE
De aanpassing van met name de rotonde in de Van Randwijcklaan wordt apart gecommuniceerd met de werkgroep, de inschrijvers op de nieuwsbrief en vermelden we op de projectpagina van de website. De voorgestelde verbetermaatregelen voor de Hogeweg (tusen de Barneveldseweg en de Oude Lageweg) zijn gepresenteerd tijdens de informatiemarkt op 19 juni jl. over de projecten in de omgeving van De Wieken Vinkenhoef en het knooppunt Hoevelaken. De verbetermaatregelen voor de fietsroute langs de Hogeweg leggen we dit najaar voor aan bewoners en belanghebbenden in combinatie met voorstellen voor de “knip” in de Hogeweg. Tot slot zorgen wij voor informatie over de voorgestelde maatregelen in het persbericht, nieuwsbrieven en op onze website. De kernboodschap is dat we werken aan veilige en comfortabele fietsroutes in de stad, wat zorgt voor een verkorting van de gemiddelde reistijd. Het gebruik van de fiets wordt hierdoor aantrekkelijker, terwijl de maatregelen op onderdelen ook zorgen voor verbeteringen voor het autoverkeer.
Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris,
de burgemeester,
Bijlagen
- Raadsbesluit - Uitvoeringsvoorstel VERDER fietsroute Amersfoort-centrum – Hoevelaken (#4744784)
5
Gemeente Amersfoort raadsbesluit
pagina 1
RAADSBESLUIT
Reg.nr .4757819
De raad van de gemeente Amersfoort; op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 augustus 2014, sector SOB/PO (nr.4757819); b e s l u i t: 1. Een totaalbudget van 841.000 euro uit het VERDER-pakket ter beschikking te stellen voor het verbeteren van de fietsroutes tussen het centrum van Amersfoort en Hoevelaken via de Van Randwijcklaan en de Hogeweg, onder voorbehoud van goedkeuring door de regionale VERDER-partners.
Vastgesteld in de openbare vergadering van 7 oktober 2014 de griffier
de voorzitter
1
Format versie: 1.1
Datum kernteam: Advies kernteam: Uitvoeringsvoorstel VERDER Datum MOVV: Advies MOVV: Naam project: Verbeteren fietsverbinding tussen het centrum van Amersfoort en Hoevelaken. VERDER Projectcode: Bevoegd gezag: Coördinerende organisatie:
a191 Gemeente Amersfoort Gemeente Amersfoort
Aanleiding Tussen het centrum van Amersfoort en Hoevelaken liggen twee belangrijke hoofdfietsroutes: 1. De fietsroute langs de Van Randwijcklaan, De Rustenburgerweg, de Oude Lageweg en de Amersfoortsestraat; 2. De fietsroute langs de Hogeweg en de Amersfoortsestraat.
Figuur: ligging fietsroutes tussen het centrum van Amersfoort en Hoevelaken Het merendeel van de routes is op orde. Op een aantal plekken zijn optimalisaties mogelijk. Route 1A, Van Randwijcklaan. De fietsroute langs de Van Randwijcklaan is in de periode 2009-2011 aangepakt en over de volle lengte voorzien van nieuwe fietsvoorzieningen. Een klein deel van de route kon toen om praktische en financiële redenen niet worden aangepakt. In een aankomend project worden langs de Van Randwijcklaan alle bestaande grote kastanjes vervangen. Deze bomen staan erg dicht langs de rijbaan en de rotonde. Nu de bomen worden vervangen is er een uitgelezen kans om de fietsvoorzieningen te optimaliseren.
Doc.nr. 4744784
Pagina: 1 van 7
Format versie: 1.1
Route 1B, Oude Lageweg In deze route is het deel tussen de Rustenburgerweg en de onderdoorgang van de A28 niet optimaal door: • de aanwezige elementenverharding en een lijngoot dwars over het fietspad, • de hinderlijke kink in de rijbaan door het aanwezige hoogteverschil, • ontbreken van rood asfalt (herkenbaarheid). Route 2, Hogeweg De fietsroute langs de Hogeweg tussen het centrum van Amersfoort en de Barneveldseweg (bij de A28) is verbeterd als onderdeel van een aantal integrale wegreconstructies. Wat ontbreekt is de verbetering van de fietsroute langs de Hogeweg tussen de Barneveldseweg en de Oude Lageweg. Dit is deel C in bovenstaande figuur. Dit deel van de Hogeweg lag een aantal jaar geleden nog buiten de bebouwde kom. De Hogeweg ligt nu volledig binnen de bebouwde kom en er geldt een maximum snelheid van 50 km/h. Er zijn vrij liggende fietspaden. Voetpaden ontbreken, waardoor voetgangers over het fietspad lopen. • De fietspaden bestaan uit een variatie van tegels, klinkers en asfalt. Het merendeel van deze verharding is van slechte kwaliteit. De fietspaden zijn smal en de breedte is wisselend. • De breedte van de bermen is gering en de vormgeving tussen de rijweg en het fietspad varieert. Op enkele plekken ligt het fietspad oncomfortabel naast de rijbaan (plaatselijk aanliggend). • In de route bevindt zich een verkeersregelinstallatie (VRI) op het kruispunt van de Hogeweg en De Schakelaar. Deze VRI zorgt voor wachttijden (zowel voor fietsers als voor autoverkeer). Door het uitvoeren van de hierna vermelde maatregelen verbetert de reistijd, de veiligheid en het comfort voor fietsers.
Maatregelen A. Van Randwijcklaan De maatregelen bestaan uit: • Het aanpassen van de rotonde bij de Zangvogelweg. Doordat er ruimte ontstaat door het vervangen van de bomen kan een inrichting met vrij liggende fietspaden worden ingepast. • Het vervangen van de betegelde fietspaden tussen de Zangvogelweg en de Ringweg-Kruiskamp door asfalt, • Het wijzigen van de parallelweg tussen de Ringweg-Kruiskamp en de Magelhaenstraat in een geasfalteerde fietsstraat.
Doc.nr. 4744784
Pagina: 2 van 7
Format versie: 1.1
Huidige rotonde, fietsers op rijbaan
Ontwerpvoorstel rotonde met vrij liggende fietspaden
B. Oude Lageweg (tussen Rustenburgerweg en onderdoorgang A28) In dit deel wordt de (elementen)verharding vervangen door rood asfalt en wordt de hinderlijke knik in de rijbaan omgevormd tot een vloeiende overgang.
Doc.nr. 4744784
Pagina: 3 van 7
Format versie: 1.1
Figuur: knik in de Oude Lageweg C. Hogeweg Na de aanleg van de Energieweg (onderdeel van VERDER maatregel a199) vermindert het autoverkeer op de Hogeweg, wat de verkeersveiligheid ten goede komt. De Hogeweg is dan alleen beschikbaar voor openbaar vervoer, bestemmingsverkeer en (brom-)fietsers. Door de sterke afname van de verkeersintensiteit van de Hogeweg is het voorstel dit deel van de Hogeweg te voorzien van fietsstroken. De maatregelen bestaan dan in hoofdzaak uit: • het aanbrengen van de nieuwe fietsvoorzieningen van rood asfalt op de rijbaan (fietsstroken), • het aanbrengen van aparte bushavens om conflictsituaties met fietsers te voorkomen, • het aanbrengen van snelheidsremmende maatregelen in de rijbaan ivm veiligheid voor fietsers, • het opheffen van de VRI van het kruispunt van de Hogeweg met De Schakelaar in combinatie met een reconstructie van dit kruispunt, waarbij de fietsers van de Hogeweg voorrang hebben op het kruisend autoverkeer, • het wijzigen van de bestaande (vrij liggende) fietspaden in voetpaden, zodat er geen conflicten zijn tussen voetgangers en fietsers.
Figuur: impressie nieuw te maken fietsvoorzieningen Hogeweg
Doc.nr. 4744784
Pagina: 4 van 7
Format versie: 1.1
Doelbereik De maatregelen zijn onder meer gericht op het gebruik, veiligheid en de kwaliteit van de fietsroutes. Het asfalteren van de fietsvoorzieningen is vooral een comfortmaatregel. In lijn met de aannames, die in andere (fiets)projecten zijn gedaan, kan gerekend worden met een reistijdwinst van 17 seconden per fietser op route 1 (Van Randwijcklaan/Oude Lageweg) en 56 seconden per fietser op route 2 (Hogeweg) Het opheffen van de VRI van het kruispunt van de Hogeweg met De Schakelaar levert per fietser gemiddeld een reistijdwinst op van 40 sec. Voor dit traject is de totale reistijdwinst voor de fiets 9.776 uur per jaar. Naast de verbeteringen voor de fietsers zijn er verbeteringen voor het autoverkeer: • de aanpassing van de rotonde in de Van Randwijcklaan zorgt voor een vlottere doorstroming van het autoverkeer door het getrapt voorrang geven, • het wegvallen van de VRI op het kruispunt van de Hogeweg met De Schakelaar levert een reistijdwinst voor de auto. Wel moet de automobilist voorrang verlenen aan fietsers, die op dit punt De Schakelaar oversteken.
Kosteneffectiviteit De genoemde maatregelen aan fietsvoorzieningen kennen een hoge effectiviteit. NCW reistijdwinst = € 0,16 miljoen positief De effectiviteit voor het autoverkeer is hier nog buiten beschouwing gelaten.
Beoogd effect Het aantrekkelijker maken van de genoemde fietsroutes door: - het verminderen van de reistijd door comfortverbeteringen aan de fietspaden, - wachttijdverkorting door het opheffen van de VRI bij De Schakelaar (fietsers in de voorrang), - het verbeteren van de herkenbaarheid door een eenduidige materialisering en vormgeving, - een vloeiender fietsbeweging bij de rotonde in de Van Randwijcklaan door de aanleg van vrij liggende fietspaden. - verbetering van de veiligheid (door de beoogde maatregelen), in het bijzonder voor schoolgaande kinderen
Tijd & Geld De kosten voor de genoemde maatregelen bedragen: Deel A (Van Randwijcklaan) - Aanleg fietsstraat parallelweg Van Randwijcklaan tussen de Magelhaenstraat en de Ringweg-Kruiskamp - Asfalteren fietspaden Van Randwijcklaan tussen de Ringweg-Kruiskamp en de Zangvogelweg - Aanpassen rotonde Van Randwijcklaan/Zangvogelweg (aanleg vrij liggende fietspaden)
Doc.nr. 4744784
248.600
Pagina: 5 van 7
Format versie: 1.1
Deel B (Oude Lageweg) - Verwijderen elementenverharding, aanbrengen rood asfalt i.c.m. het vervangen van de knik in de rijbaan door een vloeiende overgang Deel C (Hogeweg) - Vervangen bestaande elementenverharding fietspad Hogeweg door rood asfalt (tussen de Barneveldseweg en De Schakelaar) - Verplaatsen fietsers naar de rijbaan Hogeweg door aanleg fietstroken van rood asfalt (tussen De Schakelaar en de Amersfoortsestraat) - Wijzigen bestaande fietspaden in voetpaden (vervangen elementverharding tussen De Schakelaar en de Amersfoortsestraat) - Aanpassen kruispunt Hogeweg/De Schakelaar en verwijderen VRI - Aansluiten diverse bestaande fietspaden op Hogeweg en aanhelen inritten - Verkeersremmende maatregelen voor het autoverkeer op de Hogeweg - Aanpassen bushalten Hogeweg Onvoorzien 10% VAT ca. 15% Totaal: Idem, afgerond
36.400
€ 51.200 126.500 100.000 30.000 10.500 19.300 42.000 + € 664.500 66.450 + € 730.950 109.642 + € 840.592 € 841.000
De voorbereiding van de verbetermaatregelen start in 2014. De uitvoering van de verbetermaatregelen van route 1 (Van Randwijcklaan/Oude Lageweg) begint in het voorjaar van 2015 en is gereed in het najaar van 2015 De uitvoering van de verbetermaatregelen van route 2 (Hogeweg) is eind 2015/begin 2016 (na de openstelling van de Energieweg). De uitgaven verlopen naar verwachting op basis van het volgende kasritme: Maatregel A en B, Van Randwijcklaan/Oude Lageweg: 2014 € 20.000
Maatregel C, Hogeweg 2014 € 30.000
2015 € 340.000
2016 €0
Totaal € 360.000
2015 € 80.000
2016 € 371.000
Totaal € 481.000
2015 € 421.000
2016 € 371.000
Totaal € 841.000
Totaal 2014 € 50.000
Doc.nr. 4744784
Pagina: 6 van 7
Format versie: 1.1
Communicatie De gemeente Amersfoort communiceert vanuit het project via de gemeentelijke communicatiekanalen over de werkzaamheden. Om de samenhang met het VERDER-pakket en de positie van de samenwerking onder de aandacht te houden, gebruikt zij het logo van VERDER en de programmaboodschappen naast haar eigen huisstijl. Ook zal publicatie plaatsvinden over de ervaringen met en resultaten van de projecten op de VERDER website.
Doc.nr. 4744784
Pagina: 7 van 7
Gemeente Amersfoort
RAADSVOORSTEL
Van Aan Portefeuillehouder
: Burgemeester en Wethouders : Gemeenteraad : Wethouder J.C. Buijtelaar
B&W-vergadering De Ronde Agenda Het Besluit Vastgesteld besluit
: : : :
Reg.nr. Datum
: 4786493 : 22 september 2014
30-09-2014 07-10-2014 07-10-2014
TITEL Bekrachtigen geheimhouding van de geheime versie van de Raadsinformatiebrief "Gemeentebrede risicorapportage 2014-2"
BESLISPUNTEN De door het college opgelegde geheimhouding op grond van artikel 25 lid 2 Gemeentewet jo. Artikel 10 lid 2 sub b Wet openbaarheid van bestuur betreffende de geheime versie van de Raadsinformatiebrief “Gemeentebrede risicorapportage 2014-2” te bekrachtigen, op grond van artikel 25 lid 3 Gemeentewet.
AANLEIDING Twee keer per jaar ontvang u van ons een overzicht van de belangrijkste risico’s. Een onderdeel van deze “Gemeentebrede risicorapportage 2014-2” is de “Projectenrapportage 2014-2”. Van deze risicorapportage zijn twee versies, een geheime en een openbare versie. Van één project in deze projectenrapportage wegen de economische en financiële belangen van de gemeente zwaarder dan het belang van openbaarheid. Daarom stellen wij u voor om de door ons opgelegde geheimhouding d.d. 30 september 2014 op de geheime versie van de Raadsinformatiebrief “Gemeentebrede risicorapportage 2014-2” te bekrachtigen, zodat de geheimhouding niet vervalt. Bij het betreffende project is de financiële paragraaf in de openbare versie weggelaten. Verder zijn de twee versies identiek.
BEOOGD EFFECT Met de bekrachtiging door de raad in de eerstvolgende vergadering blijft op de geheime versie van de Raadsinformatiebrief “Gemeentebrede risicorapportage 2014-2” geheimhouding rusten. Indien de geheimhouding door de raad wordt bekrachtigd, is de raad ook als enige orgaan bevoegd om de geheimhouding op een later tijdstip weer op te heffen (Gemeentewet artikel 25 lid 3).
ARGUMENTEN 1.1 De geheimhouding is nodig omdat de “Gemeentebrede risicorapportage 2014-2” economische en financiële gegevens bevat, waarvan het belang van geheimhouding zwaarder weegt dan het belang van openbaarheid. Artikel 10 lid 2 sub b Wet openbaarheid van bestuur biedt de grond om op deze gegevens geheimhouding op te leggen. Het belang van het verstrekken van informatie weegt niet op tegen de financiële of economische belangen van de gemeente. 1.2 De bekrachtiging van de raad is nodig in de eerstvolgende raadsvergadering na het geheimhoudingsbesluit van het college, overeenkomstig artikel 25 lid 3 Gemeentewet. Indien de raad niet tot bekrachtiging in zijn eerstvolgende vergadering besluit, vervalt de Inlichtingen bij:
A. Jutte, CM/CF, (033) 469 46 90
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 4786493 pagina 2
geheimhouding. VERVOLG De geheime versie van de Raadsinformatiebrief “Gemeentebrede risicorapportage 2014-2” ligt voor u ter inzage bij de griffie.
Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris,
Bijlagen
- geen
de burgemeester,
Gemeente Amersfoort
RAADSBESLUIT
Reg.nr .
4786493
De raad van de gemeente Amersfoort; op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 22 september 2014, sector CM/CF (nr. 4786493); b e s l u i t: De door het college opgelegde geheimhouding op grond van artikel 25 lid 2 Gemeentewet jo. Artikel 10 lid 2 sub b Wet openbaarheid van bestuur betreffende de geheime versie van de Raadsinformatiebrief “Gemeentebrede risicorapportage 2014-2” te bekrachtigen, op grond van artikel 25 lid 3 Gemeentewet. Vastgesteld in de openbare vergadering van 7 oktober 2014 de griffier
de voorzitter
M-9.1 AANGENOMEN 7 OKTOBER 2014 MOTIE: Aanvragen extra geld huishoudelijke hulp
Amersfoort, 23 september 2014
De raad van de gemeente Amersfoort: Overwegende dat 1. De gemeente Amersfoort zo sterk moet bezuinigen op huishoudelijke hulp dat de kans bestaat dat de schoonmaakcomponent van huishoudelijke hulp vanaf 2017 wordt bestempeld als algemeen gebruikelijk en dus niet meer uit de Wmo-gelden wordt betaald. 2. Er door een motie van de ChristenUnie-fractie in de Tweede Kamer tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen naast 75 miljoen ook nog 40 miljoen euro extra beschikbaar komt voor huishoudelijke hulp. Deze motie is mede ondertekend door PvdA, D66 en VVD. 3. De gemeente Amersfoort aanspraak kan doen op deze extra gelden (minstens 498.673 euro) als zij vóór 15 oktober 2014 bij het ministerie van VWS een verklaring indient waarin zij aangeeft dat ze vóór 1 december 2014 een plan zal indienen. Gemeenten die dit niet op tijd doen, ontvangen niets en de voor hen gereserveerde gelden wordt herverdeeld onder gemeenten die wel deelnemen.
Draagt het college op Voor 15 oktober een verklaring in te dienen bij het ministerie van VWS, waarin de beschikbare gelden voor de huishoudelijke hulp over de jaren vanaf 2015 zo worden herverdeeld, dat de inwoners die het nodig hebben meer of langer aanspraak kunnen doen op deze hulp.
Simone Kennedy Jacques Happe Lineke van Bruggen Hiske Land ChristenUnie D66 PvdA GroenLinks
Ben van Koningsveld CDA
M-11.1a AANGENOMEN 7 OKTOBER 2014 MOTIE: Taxussnoeisel inzamelen tegen kanker
Amersfoort, 7 oktober 2014
De raad van de gemeente Amersfoort; overwegende dat
in taxussnoeisel een actief bestanddeel Baccatine lll zit, dat verwerkt wordt in veel kankermedicijnen en daarmee een chemische bereiding van Baccatine grotendeels vervangt;
hiermee afval een grondstof wordt;
voor 1 chemokuur ongeveer 1 m3 taxussnoeisel nodig is;
de gemeente en haar inwoners aan de actie van Stichting “Vergroot de Hoop” kunnen meedoen;
dat voor iedere m3 taxussnoeisel een bijdrage van €50,- door de Stichting “Vergroot de Hoop” wordt gedoneerd aan de gemeente, waarmee de gemeente (lokale) goede doelen kan steunen in de strijd tegen kanker;
dat het taxussnoeisel bij voorkeur wordt ingezameld op een lokale plek, zoals bij het ROVA afvalbrengstation waar Stichting “Vergroot de Hoop” houten bakken zal plaatsen en ophalen;
er in Nederland al circa 90 gemeentes meedoen met de inzameling van taxussnoeisel voor de actie “Vergroot de Hoop”
verzoekt het college 1. Om vanaf juni 2015 een verzamelpunt voor taxussnoeisel in te richten bij het ROVA afvalbrengstation waar bakken kunnen worden geplaatst door Stichting “Vergroot de Hoop”; 2. Stichting “Vergroot de Hoop” de mogelijkheid te bieden informatie over het aanleveren van taxussnoeisel te verspreiden binnen de gemeente via de website, lokale pers en op het ROVA afvalbrengstation zelf; 3. De geldelijke bijdragen door de Stichting “Vergroot de Hoop” ten goede te komen aan het Toon Herman Huis te Amersfoort; 4. Eventuele kosten voor het uitvoeren van deze motie worden niet doorberekend aan de inwoners van Amersfoort; W. Dassen D66
A. Janssen GroenLinks
R. Molenkamp SP
R. Smulders PvdA
M. Flikkema VVD
M-10.1 AANGENOMEN 7 OKTOBER 2014 MOTIE STRESSTEST JEUGDZORG
De raad van de gemeente Amersfoort,
Amersfoort, september 2014
Overwegende dat -
het Transitiebureau Jeugd een test aanbiedt, waarmee gemeenten kunnen zien of ze klaar zijn voor de transitie van de jeugdzorg; de Stresstest Jeugdzorg inzicht geeft in de knelpunten voor de gemeente Amersfoort, die vanaf 1 januari 2015 kunnen voorkomen; de gemeente Amersfoort nog voor de invoering van de Jeugdwet op 1 januari 2015 deze knelpunten kan aanpassen; de test in één dag het proces van signalering of aanmelding tot afronding van de zorg simuleert aan de hand van casussen; de test kan bijdragen aan het inzichtelijk maken van de transitie Jeugdzorg in onze gemeente en deze inzichten kunnen worden gebruikt om te anticiperen op mogelijke toekomstige uitvoeringsproblemen; het hele jeugdveld bij deze stresstest aan bod komt, en naast gemeentemedewerkers ook zorgaanbieders worden betrokken bij de simulatie; de out of pocket kosten voor deze test € 5400,- (exclusief BTW)bedragen, dat op een budget van de Jeugdzorg voor de gemeente Amersfoort van € 20.426.353,neerkomt op 0,3%.
Verzoekt het college: Deze Stresstest Jeugdzorg te laten uitvoeren, die het Transitiebureau Jeugdzorg aanbiedt, en de raad over de resultaten daarvan uiterlijk 1 december 2014 te informeren.
Tyas Bijlholt D66
Ron van der Spoel ChristenUnie
Frans Prins GroenLinks
Ben Stoelinga Amersfoort2014
M-12.1 AANGENOMEN 7 OKTOBER 2014 MOTIE
Amersfoort, 7 oktober 2014
De raad van de gemeente Amersfoort; overwegende dat In 2013 14.399 mensen bescherming zochten in Nederland. De meeste asielaanvragen waren van Somaliërs, Syriërs en Irakezen. In de eerste helft van 2014 alleen al vroegen 12.320 mensen asiel aan. Bijna 60% daarvan kwam uit Syrië of Eritrea; De situatie in Syrië en Irak de afgelopen zomer verder is verslechterd; Er momenteel meer vluchtelingen in de wereld zijn, dan net na de Tweede Wereldoorlog; De stroom aan asielzoekers naar Nederland toeneemt; Er momenteel een groot tekort is aan opvangplaatsen voor asielzoekers; De verwachting is dat het Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers (COA) Amersfoort zal verzoeken extra ruimte beschikbaar te stellen;
spreekt als zijn mening uit dat: 1. Wij als inwoners van Amersfoort ons betrokken voelen bij de schrijnende situatie van vluchtelingen; 2. We bij een aanvraag van het COA voor uitbreiding van het aantal asielplaatsen daar in beginsel positief tegenover staan;
en draagt het college op: 3. Het COA te faciliteren bij het realiseren van een uitbreiding van het aantal asielzoekersplaatsen.
GroenLinks
ChristenUnie
Astrid Janssen
Gert Hunink
Hiske Land Frans Prins
M-13-1 AANGENOMEN 7 OKTOBER 2014
MOTIE WIJZIGING BESTEMMINGSPLAN GROOT WEEDE Amersfoort, 7 oktober 2014 Raadsvoorstel nr.: ____________________________________________________________________________ De raad van de gemeente Amersfoort, overwegende dat 1. de houtwal in het bestemmingsplan ”Park Schothorst e.o.” nu niet is beschermd; 2. een bestemmingsplanwijziging is gevraagd door een projectontwikkelaar voor het gebied dat nu de bestemming “maatschappelijk” met de functieaanduiding “onderwijs” heeft, te wijzigen in de bestemming “wonen”; 3. hierdoor de kans bestaat dat de ontstane groene strook verloren gaat;
verzoekt het college 1. met de projectontwikkelaar overeenstemming te bereiken over de voorwaarden om tot een bestemmingsplanwijziging over te gaan onder de voorwaarde dat de omwonenden zodanig worden betrokken dat aan het traject inhoud wordt gegeven volgens het principe ‘samen maken wij de stad’. Kortom: de projectontwikkelaar zal in samenwerking en in goed overleg met de buurtbewoners het plan realiseren en door deze werkwijze vooruitlopen op de nieuwe omgevingswet; 2. de huidige houtwal en natuurelementen (na onderzoek nader te specificeren over welk gebied het precies gaat, aansluitend op de ecologische hoofdstructuur op landgoed Schothorst) daarbij intact te laten en vast te leggen hoe dit het beste gewaarborgd kan worden; 3. mocht er geen overeenstemming bereikt worden dan verzoekt de raad om een wijziging voor te bereiden van het bestemmingsplan van “maatschappelijk vastgoed” in een bestemming “natuur” voor het gedeelte dat valt onder de groenstrook met de houtwal.
D66
Amersfoort2014
CDA
OPA
Noëlle Sanders
Ben Stoelinga
Angeliek Noortman-Nieuwendijk
Roel Mulder
PvdA
SP
GroenLinks
Rob Smulders
Rob Molenkamp
Astrid Janssen
Besluitenlijst Het Besluit Datum:
7 oktober 2014
van
Raadzaal
(1.02)
aantal bezoekers:
20:30
tot 21.46
Reg.nr.:
4796786
uur
25
Aanwezig zijn Voorzitter raad Griffier Leden raad
Wethouders
drs. L.M.M. Bolsius (burgemeester) mevrouw W.M. van der Vlies Aghina (CDA), Bijlholt (D66), Blaauw (D66), Van Bruggen (PvdA), De la Combé (PvdA), Van Daalen (SP), Dassen (D66), Dijksterhuis (CU), El-Messaoudi (PvdA), Flikkema (VVD), Van Hamersveld (D66), Happe (D66), Hessels (VVD), Huijdts (D66), Hunink (CU), Janssen (GL), Jongerman (SP), Kennedy-Doornbos (CU), Keskin (PvdA), Van Koningsveld (CDA), Kraanen (VVD), Land (GL), Meijer (SP), Molenkamp SP), Van de Kolk (CU), Mulder (OPA), Noortman-Nieuwendijk (CDA), Paffen-Zeenni (CDA), Pijper (D66), Prins (GL), Sanders (D66), Smulders (PvdA), Sondorp (D66), Van der Spoel (CU), Steenbeek-Los (OPA), Stoelinga (Amersfoort 2014), Voogt (VVD), Van Wegen (BPA), Van Wijngaarden (VVD) Van den Berg, Buijtelaar, Houwing, Imming, Tigelaar
Afwezig (mk) Besluitvorming Titel
1. Vaststelling agenda
Reg.nr.
--
Reg.nr.
4768823
Besluit Toezeggingen Stemming Titel
De agenda is ongewijzigd vastgesteld. 2. Vaststelling bestemmingsplan Aansluiting Hertekop
1.het bestemmingsplan “Aansluiting Hertekop” (met identificatienummer NL.IMRO.0307.BP00098-0301, getekend op de ondergrond met de bestandsnaam “grootschalige basiskaart”) digitaal en analoog vast te stellen; 2. voor het plangebied geen exploitatieplan als bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening vast te stellen.
Besluit
Toezeggingen Stemming Titel
Raadsvoorstel is unaniem aangenomen. 3. Verklaring van geen bedenkingen voor de bouw van tien
Reg.nr.
4730545
woningen aan de Stovestraat en de Valkestraat 1. de zienswijzennota vast te stellen; 2. een verklaring van geen bedenkingen te verlenen voor de omgevingsvergunning voor het bouwen van tien woningen op een perceel tussen de Stovestraat en de Valkestraat.
Besluit
Toezeggingen Stemming
Titel Besluit
Raadsvoorstel is aangenomen zonder hoofdelijke stemming; SP wordt geacht tegen te hebben gestemd. Van Wegen (BPA) onthoudt zich van stemming. Reg.nr. 4. Ontwerpverklaring van geen bedenkingen De Ontdekking 5 4778812 1. Een ontwerpverklaring van geen bedenkingen af te geven voor de omgevingsvergunning voor het transformeren van het schoolgebouw op het perceel De Ontdekking 5 naar woningen met zorgfunctie; 2. De onder 1. genoemde ontwerpverklaring van geen bedenkingen als definitieve verklaring van geen bedenkingen aan te merken wanneer er geen zienswijzen over de ontwerpverklaring en het ontwerpbesluit zijn ingediend; 3. Geen exploitatieplan vast te stellen voor het project De Ontdekking 5.
Toezeggingen Stemming Titel
Raadsvoorstel is unaniem aangenomen. 5. Financiering restauratie Belgenmonument
#4796786 v1 - BESLUITENLIJST HET BESLUIT 7 OKTOBER 2014
Reg.nr.
4762421
Besluit
1. de intentie uit te spreken om, indien de subsidie voor restauratie Belgenmonument ad 600.000 euro uit het fonds Erfgoedparels wordt toegekend, maximaal 600.000 euro beschikbaar te stellen om deze restauratie daadwerkelijk mogelijk te maken; 2. het college op te dragen met nadere voorstellen te komen ter dekking van deze gemeentelijke bijdrage.
Toezeggingen Stemming Titel
Raadsvoorstel is unaniem aangenomen. 6. Parkeerverordening 2015 en Verordening Parkeerbelastingen 2015
Reg.nr.
4721204 4721202 4721205 1. de Parkeerverordening 2015 vast te stellen en inwerking te laten treden per 1 januari 2015; 2. de Parkeerverordening 2014, vastgesteld bij raadsbesluit op 12 november 2013, in te trekken op de dag van inwerkingtreding van de Parkeerverordening 2015, met dien verstande dat vergunningen welke zijn verleend krachtens de Parkeerverordening 2014, worden geacht te zijn verleend krachtens deze Verordening; 3. de Verordening Parkeerbelastingen 2014, vastgesteld bij raadsbesluit op 12 november 2013, in te trekken op de dag van inwerkingtreding van de Verordening Parkeerbelastingen 2015, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Besluit
Toezeggingen Stemming Titel Besluit
Raadsvoorstel is unaniem aangenomen. 7. VERDER-project fietsroute Amersfoort-centrum - Hoevelaken Reg.nr. 4757819 1. Een totaalbudget van 841.000 euro uit het VERDER-pakket ter beschikking te stellen voor het verbeteren van de fietsroutes tussen het centrum van Amersfoort en Hoevelaken via de Van Randwijcklaan en de Hogeweg, onder voorbehoud van goedkeuring door de regionale VERDER-partners.
Toezeggingen Stemming Titel
Besluit
Raadsvoorstel is unaniem aangenomen. Reg.nr. 8. Bekrachtigen geheimhouding van de geheime versie van de 4786493 Raadsinformatiebrief "Gemeentebrede risico-rapportage 20142" De door het college opgelegde geheimhouding op grond van artikel 25 lid 2 Gemeentewet jo. Artikel 10 lid 2 sub b Wet openbaarheid van bestuur betreffende de geheime versie van de Raadsinformatiebrief “Gemeentebrede risicorapportage 2014-2” te bekrachtigen, op grond van artikel 25 lid 3 Gemeentewet.
Toezeggingen Stemming
Titel
Raadsvoorstel is aangenomen zonder hoofdelijke stemming; SP en BPA worden geacht tegen te hebben gestemd. 9. Motie ChristenUnie, D66, PvdA, GroenLinks, CDA: Aanvragen Reg.nr. -extra geld huishoudelijke hulp
Besluit Toezeggingen Stemming Titel
Motie M-9.1 is unaniem aangenomen. 10. Motie D66, ChristenUnie, GroenLinks, Amersfoort2014:
Reg.nr.
--
Stresstest Jeugdzorg Besluit Toezeggingen Stemming
Titel
Motie M-10.1 is aangenomen zonder hoofdelijke stemming; SP en OPA worden geacht tegen te hebben gestemd. Reg.nr. 11. Motie D66, GroenLinks, SP, PvdA, VVD: Taxussnoeisel -inzamelen tegen kanker
#4796786 v1 - BESLUITENLIJST HET BESLUIT 7 OKTOBER 2014
Besluit Toezeggingen Stemming Titel
Motie M-11.1a (D66, GroenLinks, SP, PvdA, VVD) is unaniem aangenomen. 12. Motie GroenLinks, ChristenUnie: Opvang asielzoekers
Reg.nr.
--
Besluit Toezeggingen Stemming
Titel
Motie M-12.1 is aangenomen met 35 stemmen voor en 4 tegen. voor: D66, VVD (Van Wijngaarden), ChristenUnie, PvdA, SP, CDA, GroenLinks, OPA, Amersfoort2014, BPA tegen: VVD (Flikkema, Hessels, Kraanen, Voogt) 13. Motie D66, Amersfoort2014, CDA, OPA, PvdA, SP, GroenLinks: Reg.nr. -Wijziging bestemmingsplan Groot Weede
Besluit Toezeggingen Stemming
Motie M-13.1 is unaniem aangenomen.
#4796786 v1 - BESLUITENLIJST HET BESLUIT 7 OKTOBER 2014
Verslag raadsvergadering Het Besluit
7 oktober 2014 om 20.30 uur (nr. 4800777)
1
Agenda 1.
Vaststelling agenda
7 oktober 2014 pag. 3
Besluiten zonder debat 2.
4768823
Vaststellen bestemmingsplan aansluiting Hertekop
3
3.
4730545
Verklaring van geen bedenkingen voor de bouw van tien woningen aan de Stovestraat en de Valkestraat
3
4.
4778812
Ontwerpverklaring van geen bedenkingen Ontdekking 5
4
5.
4762421
Financiering restauratie Belgenmonument
4
6.
4721204
Parkeerverordening 2015 en Verordening Parkeerbelastingen 2015
5
7.
4757819
VERDER-project fietsroute Amersfoort-centrum – Hoevelaken
5
8.
4786493
Bekrachtigen geheimhouding van de geheime versie van de Raadsinformatiebrief "Gemeentebrede risico-rapportage 2014-2"
5
9.
Motie: Aanvragen extra geld huishoudelijke hulp
6
10.
Motie: Stresstest Jeugdzorg
7
11.
Motie: Taxussnoeisel inzamelen tegen kanker
8
12.
Motie: Opvang asielzoekers
10
13.
Motie: Wijziging bestemmingsplan Groot Weede
13
Moties
2
NOTULEN VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE RAAD DER GEMEENTE AMERSFOORT, GEHOUDEN OP DINSDAG 7 OKTOBER 2014 OM 20.30 UUR Voorzitter: drs. L.M.M. Bolsius Griffier: mevrouw W.M. van der Vlies Voorts zijn aanwezig: de leden: S.J.L. Aghina, T.L.W. Bijlholt, ir. E.R. Blaauw, mevrouw ir. S. van Bruggen drs. L. de la Combé, S.J. Van Daalen, ir. W.H. Dassen, mr. R.K. Dijksterhuis, Y. El-Messaoudi, ir. M.B. Flikkema, T.J.T. van Hamersveld, J.F.P.M. Happe, mevrouw drs. M.E. Hessels, drs. L.A.M.G. Huijdts, G.H. Hunink, mevrouw ir. A.P.A.M. Janssen, mevrouw M.J. Jongerman, mevrouw drs. S.J. Kennedy-Doornbos, H. Keskin, mevrouw F. van de Kolk, drs. B. van Koningsveld, C.W. Kraanen, mevrouw A.H. Land, A.M. Meijer, drs. R.W. Molenkamp, R. Mulder, mevrouw A.E.M. Noortman-Nieuwendijk, mevrouw ir. M. Paffen-Zeenni, ir. H. Pijper, dr. F.J. Prins, mevrouw drs. N.P.C. Sanders, R.A.P. Smulders, mevrouw M.N.E. Sondorp, drs. P.L.R. van der Spoel, mevrouw D.S.C. Steenbeek-Los, B.H.A. Stoelinga, mr. J.F.H. Voogt, ing. J.J.W. van Wegen en mevrouw drs. D. van Wijngaarden de wethouders: drs. ing. P. van den Berg, J.C. Buijtelaar, mevrouw A. Houwing, mevrouw F.G. Imming en drs. M. Tigelaar De VOORZITTER opent de vergadering. Er zijn geen berichten van verhindering ontvangen. 1.
Vaststellen agenda De VOORZITTER: - De motie bij agendapunt 11: "Taxussnoeisel inzamelen tegen kanker" is gewijzigd ingediend. Beslispunt 3 is aangepast en beslispunt 4 is toegevoegd. De heer DASSEN (D66): - ChristenUnie tekent niet mee met motie M-11.1a: "Taxussnoeisel inzamelen tegen kanker". De agenda wordt hiermee vastgesteld.
2.
Vaststellen bestemmingsplan aansluiting Hertekop (4768823) Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming besluit de raad conform het voorstel.
3.
Verklaring van geen bedenkingen voor de bouw van tien woningen aan de Stovestraat en de Valkestraat (4730545) De heer VAN WEGEN (BPA): - Woont in de Stovestraat en onthoudt zich van de eventuele discussie en de stemming. Mevrouw JANSSEN (GroenLinks): - Het voorliggende besluit is af te wijken van het bestemmingsplan en geen bouwvergunning. Is niet onverdeeld gelukkig met de invulling van de woningen. Gaat wel akkoord met het bouwen van minder woningen. Stemt in met het voorstel. 3
De heer MOLENKAMP (SP): - Stemt tegen dit voorstel, omdat de gevels niet passen in de straat. De heer AGHINA (CDA): - Is positief dat op de Stovestraat eengezinswoningen worden ontwikkeld. Begrijpt de kritiek dat publiek groen wordt opgeheven. Hoopt dat de nieuwe bewoners het gemis aan groen gaan compenseren. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming besluit de raad conform het voorstel, met dien verstande dat de fractie van SP wordt geacht te hebben tegengestemd en dat de fractie van BPA zich heeft onthouden van stemming. 4.
Ontwerpverklaring van geen bedenkingen Ontdekking 5 (4778812) Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming besluit de raad conform het voorstel.
5.
Financiering restauratie Belgenmonument (4762421) Mevrouw HESSELS (VVD): - Stemt voor het voorstel. De heer Kraanen heeft hierover vragen gesteld. Is blij dat het wordt aangepakt. De heer VAN DAALEN (SP): - Is voor onderzoek naar financiering. Is ook voor meer bewustwording van de positie van de Belgen in de Eerste Wereldoorlog. Dat moet in de financiering worden meegenomen. Ziet dit onderwerp graag terug in De Ronde. De heer MULDER (OPA): - Is voor dit voorstel onder voorbehoud dat het inhoudelijk terugkomt in De Ronde. Mevrouw LAND (GroenLinks): - Het Belgenmonument is een "anker in de tijd". Volgens de tekst heeft Amersfoort de verantwoordelijkheid eeuwigdurend op zich genomen. Dat is lang. Staat erachter de zichtlijnen te beperken en andere zaken te doen. Wacht de financieringsplannen af. Steunt het voorstel. De heer VAN WEGEN (BPA): - De gemeente is verplicht dit relatief jonge rijksmonument te behouden. Er zijn voldoende culturele fondsen die kunnen worden aangeschreven. Verwacht dat subsidie kan worden verkregen. Steunt het voorstel. Mevrouw VAN DE KOLK (ChristenUnie): - Is positief over dit voorstel. Verlangt een gedegen dekkingsvoorstel, waarbij niet alleen wordt gekeken naar de restauratiekosten maar ook naar een bredere inbedding van dit historisch-cultureel monument. De heer SMULDERS (PvdA): - Dit monument verdient restauratie. Is blij dat het Parelfonds bestaat. Is benieuwd naar de invulling van het college van het resterende bedrag. Het is goed over de betekenis van de gedenking te spreken in De Ronde. 4
Mevrouw SANDERS (D66): - Is blij met het voorstel. Het is goed dat de gemeente dit als jong monument restaureert. Hoopt dat de financiering snel rondkomt. De heer AGHINA (CDA): - Is content dat de gemeente dit grootse monument in de vorm van een gebouw wil herstellen. Het is positief dat een balans wordt gezocht tussen het cultureel erfgoed en het natuurlijk erfgoed. Daarmee wordt een uniek herkenningspunt verkregen. Is voor het voorstel. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming besluit de raad conform het voorstel. De heer VAN DEN BERG (wethouder): - Wil graag met de raad in gesprek over de betekenis van het monument. Het gaat over vluchtelingen. Vluchtelingen zijn van iedere dag. 6.
Parkeerverordening 2015 en Verordening Parkeerbelastingen 2015 (4721204) Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming besluit de raad conform het voorstel.
7.
VERDER-project fietsroute Amersfoort-centrum – Hoevelaken (4757819) Mevrouw JONGERMAN (SP): - Is vaak kritisch over VERDER-projecten, maar steunt fietsprojecten. Is voor het voorstel. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming besluit de raad conform het voorstel.
8.
Bekrachtigen geheimhouding van de geheime versie van de Raadsinformatiebrief "Gemeentebrede risico-rapportage 2014-2" (4786493) De VOORZITTER: - Alleen de informatie die in de openbare versie onleesbaar is gemaakt, is geheim. De heer MEIJER (SP): - Vindt dergelijke geheimhouding onwenselijk. Geheimhouding is alleen gerechtvaardigd als gemeentelijke belangen aantoonbaar worden geschaad. Dat is niet het geval bij deze vorm van rapportage. Deze informatie moet worden vrijgegeven. Is tegen het voorstel. De heer VAN WEGEN (BPA): - De burgers moeten op de hoogte zijn van risico's voor de gemeente, zodat zij kunnen inschatten wat het betekent voor de besluitvorming en hoeveel risico de gemeente loopt. Stemt tegen het voorstel. De heer VAN KONINGSVELD (CDA): - Complimenteert het college voor het feit dat zo weinig informatie geheim is gehouden. Bijna alles is transparant. Steunt het voorstel. De heer BLAAUW (D66): 5
-
Steunt het voorstel, omdat maar weinig informatie geheim blijft.
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming besluit de raad conform het voorstel, met dien verstande dat de fracties van SP en BPA worden geacht te hebben tegengestemd. Alle fracties dienen zich aan de geheimhouding te houden. 9.
Motie: Aanvragen extra geld huishoudelijke hulp Mevrouw KENNEDY-DOORNBOS (ChristenUnie): - Aan het begin van deze raadsperiode is een voorstel voor huishoudelijke hulp behandeld. Door de Tweede Kamerfractie is door een motie besloten € 40 miljoen extra beschikbaar te stellen boven de € 50 miljoen die was gereserveerd. Hiervoor moet het college voor 15 oktober a.s. aangeven dat de gemeente Amersfoort hiervoor een plan gaat indienen en er gebruik van wil maken. - Roept het college op om het geld binnen te halen om huishoudelijke hulp in Amersfoort in stand te houden. Dient, mede namens D66, PvdA, GroenLinks en CDA, motie M-9.1 in. Motie M-9.1, ingediend door ChristenUnie, D66, PvdA, GroenLinks, CDA: Aanvragen extra geld huishoudelijke hulp "De raad van de gemeente Amersfoort, in vergadering bijeen op 7 oktober 2014; overwegende dat: de gemeente Amersfoort zo sterk moet bezuinigen op huishoudelijke hulp dat de kans bestaat dat de schoonmaakcomponent van huishoudelijke hulp vanaf 2017 wordt bestempeld als algemeen gebruikelijk en dus niet meer uit de WMO-gelden wordt betaald; er door een motie van de ChristenUniefractie in de Tweede Kamer tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen naast € 75 miljoen ook nog € 40 miljoen extra beschikbaar komt voor huishoudelijke hulp. Deze motie is mede ondertekend door PvdA, D66 en VVD; de gemeente Amersfoort aanspraak kan doen op deze extra gelden (minstens € 498.673,00) als zij vóór 15 oktober 2014 bij het ministerie van VWS een verklaring indient waarin zij aangeeft dat ze vóór 1 december 2014 een plan zal indienen. Gemeenten die dit niet op tijd doen, ontvangen niets en de voor hen gereserveerde gelden worden herverdeeld onder gemeenten die wel deelnemen; draagt het college op: voor 15 oktober een plan in te dienen bij het ministerie van VWS, waarin de beschikbare gelden voor de huishoudelijke hulp over de jaren vanaf 2015 zo worden herverdeeld, dat de inwoners die het nodig hebben meer of langer aanspraak kunnen doen op deze hulp; en gaat over tot de orde van de dag." Mevrouw IMMING (wethouder): - Vond het vanwege de structurele bezuiniging lastig te verklaren waarom wel extra incidenteel geld wordt ingezet voor huishoudelijke hulp. Heeft gekeken naar oplossingen om dat geld op een goede en doelmatige manier in te zetten. Wil een voorstel bij het ministerie indienen om het incidentele geld te gebruiken voor huishoudelijke hulp voor 6
mantelzorgers. De heer MEIJER (SP): - Steunt ieder bedrag voor huishoudelijke hulp. Dit bedrag is niet het gevolg van de motie in de Tweede Kamer, maar van geld dat het kabinet al eerder ter beschikking heeft gesteld. De wethouder brengt met het antwoord een extra dimensie in het geheel. SP wil het geld besteden aan behoud en intensivering van huishoudelijke hulp. Vindt het voorstel van de wethouder verontrustend, omdat daarmee niet wordt geïnvesteerd in meer en betere huishoudelijke hulp. Maakt zich zorgen over de overgangsperiode van het aankomende jaar. Steunt de motie. De heer STOELINGA (Amersfoort2014): - Ging ervan uit dat de wethouder hiervan gebruik zou maken. Wil met de raad spreken over waaraan het geld wordt besteed. Steunt de motie. De heer VOOGT (VVD): - Heeft de Tweede Kamermotie ondertekend. Gaat akkoord met de motie. Wil dat wordt uitgezocht wie het nodig heeft. Teveel administratie is niet gewenst. Het geld moet worden besteed aan de echte zorg. De heer MULDER (OPA): - De motie is sympathiek. Het klinkt als veel geld. Het is een eenmalige pot. De gedachte van de wethouder is sympathiek. In noodsituaties kan de extra huishoudelijke hulp naar de zorgontvanger gaan, afhankelijk van de keuze van de mantelzorger. De heer VAN WEGEN (BPA): - Huishoudelijke hulp voor de mensen die het nu nodig hebben en al hebben is heel belangrijk. Steunt de motie. De VOORZITTER: - Gaat over tot de stemming. Motie M-9.1, ingediend door ChristenUnie, D66, PvdA, GroenLinks, CDA: Aanvragen extra geld huishoudelijke hulp Motie M-9.1 wordt unaniem aangenomen. 10.
Motie: Stresstest Jeugdzorg De heer BIJLHOLT (D66): - Op 1 januari 2015 start de verantwoordelijkheid van de gemeente voor de Jeugdzorg. Naast alles wat goed gaat, kunnen ook dingen fout gaan. De uitvoering van de Jeugdwet kan met fouten gepaard gaan. Verzoekt het college te testen hoe de voorbereiding gaat en te kijken of de Jeugdzorg vanaf 1 januari 2015 voldoende is gedekt volgens de Jeugdwet. - Dient, mede namens ChristenUnie, GroenLinks en Amersfoort2014 motie M-10.1 in. Motie M-10.1, ingediend door D66, ChristenUnie, GroenLinks, Amersfoort2014: Stresstest Jeugdzorg "De raad van de gemeente Amersfoort, in vergadering bijeen op 7 oktober 2014;
7
overwegende dat: - het Transitiebureau Jeugd een test aanbiedt, waarmee gemeenten kunnen zien of ze klaar zijn voor de transitie van de Jeugdzorg; - de Stresstest Jeugdzorg inzicht geeft in de knelpunten voor de gemeente Amersfoort, die vanaf 1 januari 2015 kunnen voorkomen; - de gemeente Amersfoort nog voor de invoering van de Jeugdwet op 1 januari 2015 deze knelpunten kan aanpassen; - de test in één dag het proces van signalering of aanmelding tot afronding van de zorg simuleert aan de hand van casussen; - de test kan bijdragen aan het inzichtelijk maken van de transitie Jeugdzorg in onze gemeente en deze inzichten kunnen worden gebruikt om te anticiperen op mogelijke toekomstige uitvoeringsproblemen; - het hele jeugdveld bij deze stresstest aan bod komt, en naast gemeentemedewerkers ook zorgaanbieders worden betrokken bij de simulatie; - de out of pocket kosten voor deze test € 5.400,00 (exclusief btw) bedragen, wat op een budget van de Jeugdzorg voor de gemeente Amersfoort van € 20.426.353,00 neerkomt op 0,3%; verzoekt het college: deze Stresstest Jeugdzorg te laten uitvoeren, die het Transitiebureau Jeugdzorg aanbiedt, en de raad over de resultaten daarvan uiterlijk 1 december 2014 te informeren; en gaat over tot de orde van de dag." Mevrouw IMMING (wethouder): - Is blij met deze motie. Laat de stresstest op 19 november 2014 uitvoeren. De heer MEIJER (SP): - Steunt de motie niet. Er is maar een groep die kan beoordelen of het goed gaat. Dat zijn de mensen die het beleid ondergaan. Deze mensen worden door de raad vertegenwoordigd. De raadsleden zijn de stresstesters. Een beoordelingskader van een onderzoeksbureau biedt geen garantie voor de mensen die met het beleid moeten leven. De VOORZITTER: - Gaat over tot de stemming. Motie M-10.1, ingediend door D66, ChristenUnie, GroenLinks, Amersfoort2014: Stresstest Jeugdzorg Motie M-10.1 wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen, met dien verstande dat de fracties van SP en OPA worden geacht te hebben tegengestemd. 11.
Motie: Taxussnoeisel inzamelen tegen kanker De heer DASSEN (D66): - Een op de drie volwassenen krijgt te maken met kanker. Stichting "Vergroot de Hoop" steunt de strijd tegen kanker door het snoeisel van de taxus in te zamelen, omdat het Baccatine bevat, wat een grondstof is voor chemotherapie. Daarmee wordt afval een waardevolle grondstof. Met deze motie ondersteunt de gemeente dit initiatief. De stichting plaatst bakken bij het ROVA afvalbrengstation. Voor elke volle bak gaat € 50,00 naar het Toon Hermans Huis. Dient, mede namens GroenLinks, SP, PvdA, VVD en ChristenUnie, motie M-11.1a in. 8
Motie M-11.1a, ingediend door D66, GroenLinks, SP, PvdA, VVD: Taxussnoeisel inzamelen tegen kanker "De raad van de gemeente Amersfoort, in vergadering bijeen op 7 oktober 2014; overwegende dat: in taxussnoeisel een actief bestanddeel Baccatine lll zit, dat verwerkt wordt in veel kankermedicijnen en daarmee een chemische bereiding van Baccatine grotendeels vervangt; hiermee afval een grondstof wordt; voor 1 chemokuur ongeveer 1 m3 taxussnoeisel nodig is; de gemeente en haar inwoners aan de actie van Stichting "Vergroot de Hoop" kunnen meedoen; dat voor iedere m3 taxussnoeisel een bijdrage van € 50,00 door de Stichting "Vergroot de Hoop" wordt gedoneerd aan de gemeente, waarmee de gemeente (lokale) goede doelen kan steunen in de strijd tegen kanker; dat het taxussnoeisel bij voorkeur wordt ingezameld op een lokale plek, zoals bij het ROVA afvalbrengstation waar Stichting "Vergroot de Hoop" houten bakken zal plaatsen en ophalen; er in Nederland al circa 90 gemeentes meedoen met de inzameling van taxussnoeisel voor de actie "Vergroot de Hoop"; verzoekt het college 1. om vanaf juni 2015 een verzamelpunt voor taxussnoeisel in te richten bij het ROVA afvalbrengstation waar bakken kunnen worden geplaatst door Stichting "Vergroot de Hoop"; 2. Stichting "Vergroot de Hoop" de mogelijkheid te bieden informatie over het aanleveren van taxussnoeisel te verspreiden binnen de gemeente via de website, lokale pers en op het ROVA afvalbrengstation zelf; 3. de geldelijke bijdragen door de Stichting "Vergroot de Hoop" ten goede te komen aan het Toon Hermans Huis te Amersfoort; 4. eventuele kosten voor het uitvoeren van deze motie worden niet doorberekend aan de inwoners van Amersfoort; en gaat over tot de orde van de dag." De heer TIGELAAR (wethouder): - Wil graag uitvoering geven aan deze motie. De ROVA verleent graag medewerking aan de uitvoering van de motie. De heer VAN WEGEN (BPA): - Vindt de motie sympathiek en steunt deze. De heer HUNINK (ChristenUnie): - Vindt de motie sympathiek en wil deze steunen als ook de gemeente wordt bedoeld in de zinsnede: "Eventuele kosten voor het uitvoeren van deze motie worden niet doorberekend aan de inwoners van Amersfoort". Het is geen taak van de gemeente om hier het initiatief te nemen. De heer STOELINGA (Amersfoort2014): - Is vergeten deze motie mede te ondertekenen. Is voor de motie. 9
Mevrouw NOORTMAN-NIEUWENDIJK (CDA): - Is voor de motie. Gaat ervan uit dat er geen extra kosten zijn. Wil na een jaar evalueren wat het heeft opgeleverd. De heer DASSEN (D66): - Er zijn geen kosten aan verbonden. Er moet een contract worden opgesteld tussen de stichting en de gemeente. De stichting brengt en haalt de bakken bij het ROVA afvalbrengstation. De stichting doneert rechtstreeks aan het Toon Hermans Huis. De gemeente faciliteert dat. Verwijst naar de website van Stichting "Vergroot de Hoop". De VOORZITTER: - Gaat over tot de stemming. Motie M-11.1a, ingediend door D66, GroenLinks, SP, PvdA, VVD: Taxussnoeisel inzamelen tegen kanker Motie M-11.1a wordt unaniem aangenomen. 12.
Motie: Opvang asielzoekers Mevrouw JANSSEN (GroenLinks): - Sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog zijn er niet zoveel vluchtelingen geweest als nu. De meeste vluchtelingen weten op eigen gelegenheid Nederland te bereiken. Het aantal asielzoekers in de eerste helft van 2014 is al bijna even groot als in heel 2013. Deze mensen hebben een veilige plek nodig om te wachten op een besluit over een verblijfsvergunning. - Amersfoort onderhoudt een monument dat de Belgische vluchtelingen gaven als dank voor de gastvrijheid. Wil laten weten dat ook nu vluchtelingen welkom zijn in Amersfoort. - Draagt het college op het COA te faciliteren bij het realiseren van een uitbreiding van het aantal asielzoekersplaatsen. Volgens het COA is de steun vooraf zeer welkom. - Dient, mede namens ChristenUnie, motie M-12.1 in. Motie M-12.1, ingediend door GroenLinks, ChristenUnie: Opvang asielzoekers "De raad van de gemeente Amersfoort, in vergadering bijeen op 7 oktober 2014; overwegende dat: in 2013 14.399 mensen bescherming zochten in Nederland. De meeste asielaanvragen waren van Somaliërs, Syriërs en Irakezen. In de eerste helft van 2014 alleen al vroegen 12.320 mensen asiel aan. Bijna 60% daarvan kwam uit Syrië of Eritrea; de situatie in Syrië en Irak de afgelopen zomer verder is verslechterd; er momenteel meer vluchtelingen in de wereld zijn, dan net na de Tweede Wereldoorlog; de stroom aan asielzoekers naar Nederland toeneemt; er momenteel een groot tekort is aan opvangplaatsen voor asielzoekers; de verwachting is dat het Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers (COA) Amersfoort zal verzoeken extra ruimte beschikbaar te stellen; 10
spreekt als zijn mening uit dat: 1. wij als inwoners van Amersfoort ons betrokken voelen bij de schrijnende situatie van vluchtelingen; 2. we bij een aanvraag van het COA voor uitbreiding van het aantal asielplaatsen daar in beginsel positief tegenover staan; en draagt het college op: 1. het COA te faciliteren bij het realiseren van een uitbreiding van het aantal asielzoekersplaatsen; en gaat over tot de orde van de dag." Mevrouw HOUWING (wethouder): - De opdracht is het COA te faciliteren bij het realiseren van uitbreiding van het aantal asielzoekersplaatsen. De stroom asielzoekers neemt toe. Dit geldt ook voor het tekort aan opvangplaatsen. Amersfoort is een gastvrije gemeente, ook voor asielzoekers. De afgelopen jaren is er meerdere keren contact geweest met het COA. Voormalig wethouder Van 't Erve heeft in 2011 contact gehad met het COA en er is een locatiescan gedaan. Het COA heeft toen gekozen het centrum een opvanglocatie te laten worden voor gezinnen met minderjarige kinderen die zijn uitgeprocedeerd. - De afgelopen jaren is de gemeente zowel ambtelijk als bestuurlijk in gesprek gebleven met het COA. In februari 2014 heeft voormalig wethouder Van Eijk gesproken met het COA over het toenemende aantal asielzoekers. Het COA gaf aan ook in Amersfoort te willen vragen om uitbreiding tot maximaal 600 plekken voor dezelfde doelgroep. Ambtelijk is een quickscan uitgevoerd naar locaties welke voor de zomer is gedeeld met het COA. Het COA wil in gesprek blijven. - Staat welwillend tegenover dat gesprek en neemt het verzoek van het COA serieus. Interpreteert "faciliteren" op die manier. Als het gaat om asielzoekers is dit ook akkoord. - Mocht het tot een verzoek komen, dan wordt de normale procedure gevolg en moet een omgevingsvergunning en een communicatietraject worden doorlopen waarin de raad zijn eigen functie heeft. De heer VOOGT (VVD): - Voelt zich betrokken bij de ellende die plaatsvindt. - VVD stemt verdeeld. De meerderheid vindt dit een verdelingstaak van het COA of het ministerie. Als de staatssecretaris naar rato gaat toedelen naar gemeenten, moet Amersfoort pro rata zijn verantwoordelijkheid dragen. - Uit een artikel in de Volkskrant spreekt dat, als extra asielzoekers worden toegelaten, het nog meer dringen wordt op de sociale huurwoningenmarkt en de scholen hebben moeite met een enorme toeloop van asielzoekers. - Wat is faciliteren? Dit kan zijn "voorwaarden scheppen", maar ook "mogelijk maken dat het komt en extra betalingen doen". Amersfoort moet geen vooraanstaande rol spelen. - Al te veel positieve voorstellen aan het COA zullen lastig zijn waar te maken. De heer VAN KONINGSVELD (CDA): - Vindt het positief dat er aandacht is voor asielzoekers. De gemeente moet niet overal aan het stuur zitten en niet van bovenaf opleggen dat er meer asielzoekers moeten komen. Het is een taak van het COA en 11
-
het AZC om aan te geven dat ze meer nodig hebben. Is dan bereid daarin mee te gaan. "Faciliteren" is niet de meest gelukkige bewoording. Steunt de motie niet.
De heer MULDER (OPA): - Steunt de motie. Zojuist is een raadsvoorstel aangenomen voor het Belgenmonument. Het enige AZC dat Amersfoort nu heeft is gewijd aan mensen die het bevel hebben gekregen ergens anders naar toe te gaan. Er is een contrast tussen deze signalen. De balans moet positief doorslaan. De motie is nuttig en sympathiek. Amersfoort moet een politiek signaal afgeven dat Amersfoort anno 2014 net zo gastvrij is als honderd jaar geleden. De heer BIJLHOLT (D66): - Maakt zich ernstig zorgen over de situatie. Wereldwijd zijn er veel vluchtelingen. Nederland en Amersfoort moeten open staan voor deze mensen. - Er moet een opdracht aan het college wordt meegegeven. "Faciliteren" is niet duidelijk. Vraagt een reactie van GroenLinks hierop. De heer MEIJER (SP): - Veel mensen zijn in nood door brandhaarden in de wereld. De opvang is niet goed geregeld. Er is behoefte aan extra ruimte. Amersfoort is een stad met een hart. Deze mensen hebben ruimte nodig. Amersfoort moet deze extra ruimte bieden en er alles aan doen om ervoor te zorgen dat dit resultaat heeft. Steunt de motie. De heer EL-MESSAOUDI (PvdA): - Weet wat er speelt in een AZC. - De motie is helder. Steunt het signaal dat wordt afgegeven. - Er moet uitleg komen over het woord "faciliteren". - Het COA moet het verzoek indienen. Het college heeft altijd aangegeven daarvoor open te staan. De heer VAN WEGEN (BPA): - Vindt het Belgenmonument en de opvang van Belgen destijds niet te vergelijken met nu, omdat het tijdelijke opvang in de regio betrof. - Vindt het signaal sympathiek. - Wil weten wat met "faciliteren" wordt bedoeld. - De coördinatie moet bij het COA liggen. De heer STOELINGA (Amersfoort2014): - Als er een vraag komt, moet Amersfoort gastvrij zijn. - Wil het college niet opdragen op deze manier het COA te faciliteren. Mevrouw JANSSEN (GroenLinks): - De bal ligt bij het COA. Vraagt het college niet naar locaties op zoek te gaan. Er moet een verzoek komen van het COA en het college moet dan meewerken. - Opvang gaat misschien geld kosten, maar is belangrijk en de asielzoekers moeten welkom zijn. Schorsing op verzoek van CDA van 21.22 uur tot 21.29 uur. De VOORZITTER: 12
-
Gaat over tot de stemming.
Motie M-12.1, ingediend door GroenLinks, ChristenUnie: Opvang asielzoekers De heer VAN KONINGSVELD (CDA): - Stemt met het hart. Het is belangrijk dat het signaal wordt afgegeven. De kwaliteit moet gewaarborgd blijven. Het COA moet de regie krijgen. Het is geen wijziging van het huidige beleid. De heer BIJLHOLT (D66): - Stemt voor de motie op basis van de reactie van GroenLinks en de uitleg van de wethouder. Iedereen is welkom in Nederland. Mevrouw VAN WIJNGAARDEN (VVD): - Ziet de ontwikkelingen in de wereld en de schrijnende situaties van mensen die hun land moeten ontvluchten. Kan niet tegen de intentie van deze motie stemmen. De heer VAN WEGEN (BPA): - Ziet graag mensen opgevangen in de regio. Wil dat het COA de leiding houdt. Amersfoort is een welkome stad voor iedereen die dit nodig heeft. Stemt voor de motie. Voor de motie stemmen de leden van de fracties van D66, ChristenUnie, PvdA, SP, CDA, GroenLinks, OPA, Amersfoort2014, BPA en mevrouw Van Wijngaarden. Tegen de motie stemmen de heer Flikkema, mevrouw Hessels, de heer Kraanen en de heer Voogt. Motie M-12.1 wordt aangenomen met 35 stemmen voor en 4 stemmen tegen. 13.
Motie: Wijziging bestemmingsplan Groot Weede Mevrouw SANDERS (D66): - Omdat een bouwplan werd ingediend op grond van het voormalig Wellantcollege en daarmee een bestemmingsplan nodig was, heeft D66 gevraagd om een aparte vergadering waar betrokken omwonenden hebben ingesproken. Naast een aantal bezwaren, zoals bouwhoogte en bouwvolume, bleek dat een unieke groene houtwal niet beschermd is in het huidige bestemmingsplan. Gezocht is naar een unieke constructie waarbij de projectontwikkelaar met omwonenden tot overeenstemming moet komen en waarbij het groen kan worden gespaard. Als dit niet lukt, dan is een bestemmingsplanwijziging noodzakelijk naar natuur, zodat de houtwal beschermd kan blijven. De SP heeft gevraagd of de heer W. Kok door de projectontwikkelaar kan worden betrokken bij de bijeenkomsten. - Dient, mede namens Amersfoort2014, CDA, OPA, SP, PvdA en GroenLinks, motie M-13.1 in. Motie M-13.1, ingediend door D66, Amersfoort2014, CDA, OPA, SP, PvdA, GroenLinks: Wijziging bestemmingsplan Groot Weede "De raad van de gemeente Amersfoort, in vergadering bijeen op 7 oktober 2014; overwegende dat: 1. de houtwal in het bestemmingsplan "Park Schothorst e.o." nu niet is beschermd; 13
2. een bestemmingsplanwijziging is gevraagd door een projectontwikkelaar voor het gebied dat nu de bestemming "maatschappelijk" met de functieaanduiding "onderwijs" heeft, te wijzigen in de bestemming "wonen"; 3. hierdoor de kans bestaat dat de ontstane groene strook verloren gaat; verzoekt het college: 1. met de projectontwikkelaar overeenstemming te bereiken over de voorwaarden om tot een bestemmingsplanwijziging over te gaan onder de voorwaarde dat de omwonenden zodanig worden betrokken dat aan het traject inhoud wordt gegeven volgens het principe 'samen maken wij de stad'. Kortom: de projectontwikkelaar zal in samenwerking en in goed overleg met de buurtbewoners het plan realiseren en door deze werkwijze vooruitlopen op de nieuwe omgevingswet; 2. de huidige houtwal en natuurelementen (na onderzoek nader te specificeren over welk gebied het precies gaat, aansluitend op de ecologische hoofdstructuur op landgoed Schothorst) daarbij intact te laten en vast te leggen hoe dit het beste gewaarborgd kan worden; 3. mocht er geen overeenstemming bereikt worden dan verzoekt de raad om een wijziging voor te bereiden van het bestemmingsplan van "maatschappelijk vastgoed" in een bestemming "natuur" voor het gedeelte dat valt onder de groenstrook met de houtwal; en gaat over tot de orde van de dag." De heer BUIJTELAAR (wethouder): - Momenteel is een gesprek gaande tussen de ontwikkelaar en omwonenden. De omwonenden houden vast aan hun standpunt zoals in De Ronde van 1 juli jl. is verwoord. Tussen de ontwikkelaar en omwonenden is afgesproken een voorstel op papier te zetten over het te volgen proces met als doel tot overeenstemming te komen. - Het maken van een apart bestemmingsplan brengt kosten met zich mee voor onder andere plankosten (leges), onderzoeken, inrichtings- en beheerplannen van de houtwal en een risicoanalyse ten behoeve van de planschade. Mogelijk wordt de kroonprojectie van de bomen beschermd, wat gevolgen heeft voor de bouwmogelijkheden. - Het maken van een bestemmingsplan zegt niets over of de houtwal goed onderhouden zal worden. De houtwal staat op particulier terrein en is niet toegankelijk vanaf openbaar gebied. - In het bestemmingsplan kan een aanleg vergunningenstelsel worden opgenomen en het geeft een helder standpunt over de verkaveling waarmee rekening moet worden gehouden. - Kan zich vinden in dictum 1 en 2. Roept de ontwikkelaar op overeenstemming met de omwonenden te willen bereiken. Dictum 3 kan leiden tot een afname van de wil om er onderling uit te komen. Dat brengt extra kosten voor de gemeente met zich mee. Onduidelijk is dat alleen wordt gevraagd om aanpassing van het bestemmingsplan van de groenstrook. Er ligt nu een maatschappelijk vastgoedbestemming op. Gevraagd dit voor de groenstrook te wijzigen in "natuur", maar verder wordt er geen uitspraak gedaan over het bestemmingsplan. Dat betekent dat dat gedeelte nog steeds als "maatschappelijk vastgoed" wordt bestemd. Leest de overeenstemming om te komen tot het bouwen van woningen niet in de motie. Vraagt verduidelijking op dit punt. Ontraadt dictum 3. De heer DIJKSTERHUIS (ChristenUnie): 14
-
-
Sluit aan bij de zorg van de wethouder. De gemeente moet niet uit eigen initiatief een bestemmingsplanwijziging voorbereiden, maar moet de bescherming van de groenstrook op laten nemen in een bestemmingsplan dat de initiatiefnemer zal aanvragen als hij woningbouwplannen heeft. Stemt in met de motie.
De heer VAN WEGEN (BPA): - Onderzoek is niet nodig. De groenwal is bekend. De bestemmingsplanwijziging wordt aangevraagd door de betrokken projectontwikkelaar. Dictum 3 vraagt de natuur vast te leggen in dat deel van het bestemmingsplan. Het is een onderdeel van de groenstructuur. Dat moet groen blijven. Steunt de motie. Mevrouw HESSELS (VVD): - Vindt de motie prematuur. Kan zich vinden in dictum 1 en 2. Het proces is in gang gezet en de motie heeft daarop wellicht een verhinderende werking. Dictum 3 heeft grote consequenties. De indiener had daaraan meer aandacht kunnen besteden. - Moet de motie worden geïnterpreteerd zoals de heer Dijksterhuis heeft gedaan of is het een dwingende interpretatie? De heer BUIJTELAAR (wethouder): - Verzoekt dictum 3 uit te leggen zoals de heer Dijksterhuis heeft toegelicht. Schorsing op verzoek van D66 van 21.41 uur tot 21.45 uur. Mevrouw SANDERS (D66): - Dictum 3 is bedoeld zoals door de heer Dijksterhuis is toegelicht. Mevrouw HESSELS (VVD): - Er blijkt onduidelijkheid te zijn over wat de heer Dijksterhuis heeft gezegd. De heer DIJKSTERHUIS (ChristenUnie): - Wil niet op de stoel van de projectontwikkelaar gaan zitten. Bij de motie wordt een waarborg gegeven dat als er plannen komen voor dit stuk grond het groen moet worden beschermd. De gemeente gaat geen onderzoeken doen. De gemeente gaat geen bestemmingsplanwijziging doen en de gemeente gaat geen planschade betalen. De VOORZITTER: - Gaat over tot de stemming. Motie M-13.1, ingediend door D66, Amersfoort2014, CDA, OPA, SP, PvdA, GroenLinks: Wijziging bestemmingsplan Groot Weede Motie M-13.1 wordt unaniem aangenomen.
De VOORZITTER sluit de vergadering (21.46 uur) en dankt de aanwezigen voor hun inbreng. Goedgekeurd door de raad der gemeente Amersfoort in de openbare vergadering van d.d. 25 november 2014 de griffier,
de voorzitter, 15
Verslag Het Besluit 7 oktober 2014
De Ronde Datum: Aanvang:
dinsdag 7 oktober 2014 19:00
Toelichting op berekeningsystematiek en stand van zaken Grondexploitaties. Informatie
Verslag Het Besluit 7 oktober 2014
Toelichting op berekeningsystematiek en stand van zaken Grondexploitaties. Informatie Inhoud agendapunt Toelichting op berekeningsystematiek en stand van zaken Grondexploitaties (pdf) Motie - M-2.3 Vaste grond onder de voeten (25-06-2013) Presentatie Grondexploitaties Zomerherziening 2014 (pdf) Besluitenlijst Toelichting op berekeningsystematiek en stand van zaken Grondexploitaties (pdf) Audioverslag
Agendapunt De Ronde Titel
Datum Van Portefeuillehouder Soort bijeenkomst Reden van aanbieding Inhoud
Toelichting op berekeningsystematiek en stand van zaken Grondexploitaties 7 oktober 2014 College van B&W Ambtelijk contact v. d. Berg
Reg.nr.
4788578
Van Kooten (033-469 4547)
Informatie Motie M-2.3 “Vaste grond onder de voeten”, d.d. 25 juni 2013 In een presentatie wordt een toelichting gegeven op de berekeningssystematiek van de grondexploitaties zoals die in Amersfoort wordt toegepast. Op 25 juni 2013 heeft de raad via een motie (D66, VVD, GroenLinks en SP) besloten dat hij voorafgaand aan de begrotingsbehandeling geïnformeerd wil worden over alle ontwikkelingen in de grondexploitaties. In een presentatie wordt een toelichting gegeven op de ontwikkelingen in de grondexploitaties. De grondexploitaties worden ook beschreven in de Zomerrapportage (halfjaarrapportage) die binnenkort beschikbaar komt.
Van de raadsleden wordt gevraagd Vervolg
- Kennis te nemen van de informatie - Vragen te stellen en in gesprek te gaan over het onderwerp Grondexploitatiecijfers vormen onderdeel van de nog te verschijnen zomerrapportage.
Advies presidium Bijbehorende documenten Achtergronddocumenten
Presentatie Zomerherziening grondexploitaties en strategisch vastgoed (wordt nog toegevoegd) Motie M-2.3”Vaste grond onder de voeten” d.d. 25 juni 2013
#4788578 v1 - AGENDAPUNT DR 7-10-2014 TOELICHTING OP BEREKENINGSYSTEMATIEK EN STAND VAN ZAKEN GRONDEXPLOITATIES
Grondexploitaties Zomerherziening 2014
Inhoud • Toelichting systematiek grondexploitaties • zomerherziening 2014
Definitie Een grondexploitatie is een begroting die wordt opgesteld om kosten en opbrengsten van een ruimtelijk ontwikkelingsplan in beeld te brengen.
besluitvorming • De gemeenteraad stuurt op resultaten via:
- Algemeen beleid: zoals parkeerbeleid, visie werklocaties, detailhandelsbeleid - Projectkaders: programmatisch, kwalitatief, financieel - Uitgangspunten bij de herzieningen (parameters etc.)
Besluitvorming Gemeentebegroting 2015-2018
Jaarrekening 2014/ Herziening grondexploitaties
1e kw.
4e kw.
Beleid: Verantwoording continu
Zomerrapportage + projectrapportage + zomerherziening
Lente- en 2e kw. herfstrapportage 3e kw.
kaderbrief
Projectbesluiten, bestemmingsplannen etc.
Van initieel naar uitvoering
Initiële fase
Planfase
Uitvoeringsfase
Normatieve verkenning
Grondexploitatie
Grondexploitatie
Bestuursopdracht
Bestemmingsplan en grondexploitatie
Begroting / jaarrekening En tussentijdse herzieningen
Initiële fase Normatieve berekeningen o.b.v. kengetallen: - % Groen, verharding, uitgeefbaar - Normbedragen Kosten in deze fase: - Planontwikkeling - Strategische verwervingen
Planfase bestaande verharding
vastgoed
bomen
sloop gebouw
Ruimtegebruik in ha (totaal: 7ha)
Water 1,0
Wegen 2,0
verwervingen
verontreiniging
kade
verharding
Woningb ouw 4,0
Kosten in de grondexploitatie • Verwervingskosten • Sloop- en beheerkosten, (bodem)saneringskosten • Kosten bouwrijp maken
• Kosten woonrijp maken • Planontwikkelingskosten
• Planvoorbereidings- en plantoezichtkosten • Rente en inflatie
Opbrengsten in de grondexploitatie • Gronduitgifte t.b.v. woningbouw • Gronduitgifte t.b.v. kantoren, bedrijven • Gronduitgifte t.b.v. overige bestemmingen • Bijdragen en subsidies
Voorbeeld grondexploitatie 1 Kosten - planontw ikkelingskosten
1-7-2015
140.000
100.000
40.000
20.000
20.000
1.000.000
0
0
0
- sloop en beheer
95.000
65.000
30.000
30.000
0
- planuitvoeringskosten
42.500
2.500
40.000
20.000
20.000
- planvoorbereidingskosten
6.000
0
6.000
3.000
3.000
- bodemsanering
1.000
1.000
0
0
0
- betaalde bijdrage
3.000
3.000
0
0
0
- btw
150.000
0
150.000
0
150.000
- rente
400.000
400.000
1.837.500
1.571.500
266.000
73.000
193.000
totale kosten
Opbrengsten
boekw aarde t/m nog te realiseren; 31-12-2013 na lopend jaar
totaal
- belaste opbrengsten - onbelaste opbrengsten totale opbrengsten
gerealiseerde opbrengsten
1-7-2014
1.000.000
- verw ervingskosten
gerealiseerde kosten
boekw aarde t/m nog te realiseren; 31-12-2013 na lopend jaar
totaal
saldo
1-7-2015
1.415.000
335.000
1.080.000
540.000
540.000
650.000
0
650.000
350.000
300.000
2.095.000
365.000
1.730.000
890.000
840.000
257.500
saldo nominaal
1-7-2014
te realiseren kosten
te realiseren opbrengsten
Cashflow grondexploitatie
Parameters Startjaar: Afsluitingsjaar:
2014 2015
opbrengststijging
kostenstijging
2014
-1,00%
2014
0,00%
2015
-1,00%
2015
1,50%
2016
0,00%
2016
2,00%
2017 e.v.
0,00%
2017 e.v.
2,50%
Voorbeeld grondexploitatie 2 Kosten
totaal
- planontw ikkelingskosten
boekw aarde
nog te realiseren; na lopend jaar
1-7-2014
kostenstijging
1-7-2015
140.000
100.000
40.000
20.000
20.000
1.000.000
1.000.000
0
0
0
- sloop en beheer
95.000
65.000
30.000
30.000
0
- planuitvoeringskosten
42.500
2.500
40.000
20.000
20.000
- verw ervingskosten
- planvoorbereidingskosten
6.000
0
6.000
3.000
3.000
- bodemsanering
1.000
1.000
0
0
0
- betaalde bijdrage
3.000
3.000
0
0
0
- btw
150.000
0
150.000
0
150.000
- rente
400.000
400.000
1.837.500
1.571.500
266.000
73.000
193.000
1.442
0
1.442
267.442
73.000
194.442
totale kosten kostenstijging kosten incl. kostenstijging
Opbrengsten - belaste opbrengsten - onbelaste opbrengsten totale opbrengsten
1.571.500
totaal
boekw aarde
saldo
saldo incl.
1-7-2014
1-7-2015
1.415.000
335.000
1.080.000
540.000
540.000
650.000
0
650.000
350.000
300.000
2.095.000
365.000
1.730.000
890.000
840.000
-17.030
-4.461
-12.568
1.712.970
885.539
827.432
812.539
632.989
opbrengstenstijging incl. opbrengstenstijging
nog te realiseren; na lopend jaar
2.077.970
365.000
240.470
-1.206.500
opbrengstendaling
Voorbeeld grondexploitatie 3 Kosten
totaal
- planontw ikkelingskosten
boekw aarde
nog te realiseren; na lopend jaar
1-7-2014
1-7-2015
140.000
100.000
40.000
20.000
20.000
1.000.000
1.000.000
0
0
0
- sloop en beheer
95.000
65.000
30.000
30.000
0
- planuitvoeringskosten
42.500
2.500
40.000
20.000
20.000
- verw ervingskosten
- planvoorbereidingskosten
6.000
0
6.000
3.000
3.000
- bodemsanering
1.000
1.000
0
0
0
- betaalde bijdrage
3.000
3.000
0
0
0
150.000
0
150.000
0
150.000
266.000
73.000
193.000
1.442
0
1.442
267.442
73.000
194.442
- btw - rente totale kosten
400.000
400.000
1.837.500
1.571.500
kostenstijging kosten incl. kostenstijging
Opbrengsten
1.571.500
totaal
- belaste opbrengsten - onbelaste opbrengsten totale opbrengsten
boekw aarde
saldo
1-7-2014
1-7-2015
1.415.000
335.000
1.080.000
540.000
540.000
650.000
0
650.000
350.000
300.000
2.095.000
365.000
1.730.000
890.000
840.000
-17.030
-4.461
-12.568
1.712.970
885.539
827.432
812.539
632.989
opbrengstenstijging incl. opbrengstenstijging
nog te realiseren; na lopend jaar
2.077.970
365.000
240.470
-1.206.500
rente saldo
-32.009
-4.379
saldo incl. rente
780.530
628.610
-425.970
202.640
boekwaarde incl. rente
-1.206.500 Saldo NCW per: 1-1-2014
Saldo eindw aarde per: 31-12-2015
187.352 202.640
Rente over kosten en opbrengsten
kasstroom
Daling huizenprijzen
Vrij op naam BTW Stichtingskosten Residuele grondprijs
Oud 289.000
verkoopprijs daling 260.000 10% daling
50.157
45.124
175.000
175.000
63.843
39.876 38% daling
stijging kosten 289.000 50.157 179.375 2,5% stijging 59.468 7 % daling
Faseringskosten
• Opbrengst van € 1.000.000,- ontvangen in jaar 1
- Rente na 4 jaar: ca € 190.000,• Opbrengst van € 1.000.000,- ontvangen in 4 jaar - Rente na 4 jaar: ca € 115.000,-
“Organische” gebiedsontwikkeling
Flexibel programma • Flexibele fasering • Geen vast saldo maar scenario’s •
risicomanagement
Financiële vertaling: Monte Carlo analyse
Reserve of voorziening • Voorziening onderhanden werken • Weerstandsvermogen • Stelpost grondexploitaties en vastgoed
Stelpost grondexploitaties en vastgoed Structurele stelpost: - Loopt op tot € 3,5 miljoen in 2017 Totaal incidenteel: € 45,4 miljoen Afboeking (bij de jaarrekening 2013) : - Grondexploitaties en vastgoed 16,5 miljoen
Vragen ?
Zomerherziening 2014
Grondexploitaties - Vastgoed • Vastgestelde gemeentelijke grondexploitaties › Woningbouw (inclusief Amersfoort Vernieuwt)
› bedrijventerreinen • Strategisch vastgoed • Publieke Private grondexploitaties
Situatie op de woningmarkt Amersfoort
• Informatie NVM
Situatie op de woningmarkt
• Informatie Vereniging Eigen Huis
Bouwkosten
Parameters woningbouw Opbrengstdaling woningbouw: t/m 2015 -1% daarna 0% Rente: t/m 2015 4% daarna 4,5 % Effecten: - daling/stijging prijzen met 1%: gevolg ca. 0,5 miljoen - 1 jaar vertraging in verkopen: gevolg ca. 2 miljoen
Woningbouwprogramma gemeentelijke exploitaties nog te realiseren woningbouw: bestaand stedelijk gebied Kop Gildekwartier Eemplein Zevenhuizerstraat Noorderwierwerg Bloeidaal Lichtenberg Totaal
aantallen opbrengst planning 89 42 1 18 23 140
2,5 1,6 0,2 0,5 5,6 31,8
313
42,2
2015 2016 2015 2014 2015-2017 2015-2019
Situatie op de bedrijvenmarkt
• Informatie NVM / DTZ
Programma bedrijventerreinen gemeentelijke exploitaties Nog te realiseren bedrijventerrein Middelhoefse weg Bloeidaal Wieken Zuid Wieken Noord Vathorst Totaal
m2's bvo opbrengst 10.000 2,1 12.502 2,5 69.098 17,8 26.763 6,2 156.300 40,3 274.663
68,9
planning 2014-2016 2016-2018 2014-2023 2020-2027 2014-2022
Parameters bedrijventerreinen Opbrengststijging/-daling Wieken t/m 2015 0% daarna 1% Vathorst t/m 2015 -1% daarna 0% Effecten: - daling/stijging prijzen met 1%: gevolg ca. 1 miljoen - 1 jaar vertraging in verkopen: gevolg ca. 3,5 miljoen
Indicatie verloop grondexploitatie Resultaat (ncwX 1 mln) bestaand stedelijk gebied Lichtenberg Vathorst Bedrijven Wieken-Bloeidaal Amersfoort Vernieuwt Saldo verschil tov jaarrekening 2013 Bedragen * € 1.000.0000
saldo jaarrekening 2013/begroting 2015 zomerherziening -15,4 -15,4 -1,5 -1,5 -2 -13,1
-2,4 -12,8
0
0
-32
-32,1 -0,1
(Strategisch) Vastgoed
Publiek Private Samenwerkingen • Ontwikkelingsbedrijf Vathorst • VOF Podium
Vragen ?
Besluitenlijst De Ronde datum:
07 oktober 2014
vergaderruimte: Raadzaal (1.02) Onderwerp Van Soort bijeenkomst Van de raadsleden werd gevraagd Voorzitter Secretaris Fractiewoordvoerders
Inspreker(s)/ genodigden Samenvatting en afspraken
Toezeggingen Advies aan het presidium
van
19.00 tot
aantal bezoekers:
20 uur 5
Toelichting op berekeningsystematiek en stand van zaken Grondexploitaties College van B&W Informatie Kennis te nemen van de informatie Vragen te stellen en in gesprek te gaan over het onderwerp Collegelid Van Wijngaarden
Reg.nr.
4799053
Van den Berg
Ambtenaren Pen Van Kooten Blaauw (D66), Van Bruggen (PvdA), Van Daalen (SP), Fousert (Amersfoort2014), Van de Kolk (CU), Van Koningsveld (CDA), Land (GL), Langendam (BPA), Pijper (D66), Sanders (D66), Van Wijngaarden (VVD) -
Mevrouw Van Kooten heeft een presentatie gegeven over de berekeningssystematiek van grondexploitaties. Aansluitend heeft wethouder Van den Berg de actualisatie van grondexploitatiecijfers toegelicht. Woordvoerders hebben vragen gesteld over onder meer de gevolgen van ‘organische’ gebiedsontwikkeling voor de grondexploitatie, de opbrengsten van verkoop van strategisch vastgoed en de ontwikkelingen rond VOF Podium. Voldoende besproken
#4799053 v1 - BESLUITENLIJST DR 7-10-2014 TOELICHTING OP BEREKENINGSYSTEMATIEK EN STAND VAN ZAKEN GRONDEXPLOITATIES
Besluitenlijst Toelichting op berekeningsystematiek en stand van zaken . . .
De Ronde Datum: Aanvang:
dinsdag 7 oktober 2014 18:00
Stand van zaken transitie jeugdzorg Informatie Beleidskader sociaal domein 2015-2018 Voorbereiding besluit
Besluitenlijst Toelichting op berekeningsystematiek en stand van zaken . . .
Stand van zaken transitie jeugdzorg Informatie Inhoud agendapunt Stand van zaken transitie jeugdzorg (pdf) Bijlage - Webdossier Sociaal domein Presentatie Stand van zaken transitie jeugdzorg (pdf) Besluitenlijst Stand van zaken transitie jeugdzorg (pdf) Audioverslag
Besluitenlijst Toelichting op berekeningsystematiek en stand van zaken . . .
Beleidskader sociaal domein 2015-2018 Voorbereiding besluit Inhoud agendapunt Beleidskader sociaal domein 2015-2018 (pdf) Raadsvoorstel Meerjarig beleidskader sociaal domein 2015-2018 (pdf) Bijlage - Meerjarig beleidskader sociaal domein Amersfoort 2015-2018 (pdf) *Verslagen bijeenkomsten maatschappelijke partners en client- en adviesraden 10 en 11 september 2014 (pdf) Bijlage - *GPPA opmerkingen bij concept beleidskader SD 11-9-2014 (pdf) Bijlage - *Seniorenraad Advies Beleidskader Sociaal Domein (pdf) Bijlage - *Reactie en advies van de klankbordgroep Verstandelijk Gehandicapten Amersfoort (pdf) Bijlage - *Reactie Klankbordgroep WMO van mensen met een verstandelijke beperking (pdf) Raadsbesluit - Raadsvoorstel en -besluit (15-07-2014) Inrichting wijkteams 2015 sociaal domein (pdf) Raadsbesluit - Raadsvoorstel en -besluit (17-12-2013) ‘Organiseren van de beweging in het sociaal domein’ (pdf) Raadsbesluit - Raadsvoorstel en -besluit (09-07-2013) Visie en uitgangspunten (pdf) Raadsinformatiebrief - RIB 2014-055 Besluitvormingswijzer Sociaal Domein (pdf) Besluitenlijst Beleidskader sociaal domein 2015-2018 (pdf)
Agendapunt De Ronde Titel Datum Van Portefeuillehouder Soort bijeenkomst Reden van aanbieding
Inhoud
Van de raadsleden wordt gevraagd
Reg.nr. 4789187 Stand van zaken transitie jeugdzorg 7 oktober 2014: afwijkende aanvangstijd: 18.00 uur College van B&W Ambtelijk contact Imming Hoogenveen (033-4236 ) Informatie Op verzoek van meerdere raadsleden wordt informatie gegeven over de stand van zaken van de transitie van de jeugdzorg. Er wordt met name stilgestaan bij het inkoopproces van jeugdzorg door de gemeente. Het gaat hierbij om de Jeugd & Opvoedhulp (voorheen provinciale jeugdzorg), de zorg voor Kinderen met een Beperking (voorheen AWBZ zorg), de Jeugd GGZ (voorheen zorgverzekerde zorg) en inzet vanuit het gedwongen kader (de SAVE aanpak). Korte presentatie met feitelijke stand van zaken over de inkoop van de jeugdzorg, de rol van de raad in dit proces, de samenwerking met regiogemeenten en de samenwerking met de 5 Utrechtse regio’s voor een aantal bovenregionale zorgvormen en de SAVE aanpak. - Kennis te nemen van de informatie - Vragen te stellen
Vervolg Advies presidium Bijbehorende documenten
Webdossier jeugdzorg
#4789187 v1 - AGENDAPUNT DR 7-10-2014 STAND VAN ZAKEN TRANSITIE JEUGDZORG
Jeugdzorg: stand van zaken
Agenda • Inleiding en achtergrond • Proces tot nu toe • Zorgvormen • Stand van zaken
2
•
Macrobudget jeugdzorg Eemland Eemland
Macrobudget Eemland decembercirculaire 2013
Begrotingsgefinancierde jeudgzorg
€ 14.446.426 € 27.267.924 € 15.750.724
ZVW AWBZ
Totaal: € 57.465.074
December circulaire 2013
Meicirculaire 2014
Begrotingsgefinancierde jeudgzorg
€
27.267.924
€
29.723.422
ZVW
€
15.750.724
€
17.139.989
AWBZ
€
14.446.426
€
20.792.421
Totaal macrobudget
€
57.465.074
€
67.655.832
Uitgangspunten en kaders Raad •Uitgangspunten RTA: •Gewenste beweging (sociale teams, specialistische zorg, expertisepool, SAVE aanpak) •Zorg continuïteit kinderen in zorg, zittende en nieuwe instroom •Percentages budgetgarantie zorgvormen •Macrobudget mei 2014 en de vastgestelde budgetgaranties zorgaanbieders jeugdzorg regio Amersfoort (80% zorguitvraag 2012 voor J&O, KmB en J-GGZ: beschikbaar € 40,5 mln.) •Besluit tot gezamenlijke inkoop jeugdzorg regio Amersfoort met Amersfoort als gastheer gemeente voor de regionale inkoop zorg sociaal domein
Bovenregionaal/ landelijk Samenwerking Utrechtse regio’s (bovenregionaal) • ontwikkeling en realisatie SAVE aanpak + afspraken met BJU • bovenregionale afspraken specialistisch, crisiszorg en residentieel • Bovenregionale samenwerking op AM(H)K
Landelijk • landelijk transitie arrangement (3,76% macrobudget/ landelijke raamcontracten): aantal (groepen) aanbieders wordt centraal afspraken meegemaakt (betalen op basis geleverde dienst en afgesproken tarief)
Proces tot nu toe • Jan-mei: Opstellen en afsluiten regionale samenwerkingsovereenkomst: Amersfoort, Baarn, Bunschoten, Soest, Leusden, Woudenberg en Eemnes kopen gezamenlijk in (Amersfoort is Gastheer) › Voor 2015 geldt gezamenlijke risicodeling, samen de kosten delen zonder te kijken waar ze vallen
• Apr-juni: opstellen verwervingsdocumenten en per categorie bepalen insteek › Juli alle documenten gepubliceerd via website
7
Proces tot nu toe Omschrijving
Uiterste datum (en evt. tijd)
Brieven uitnodiging tot inschrijving (start procedure) Uiterste datum voor het stellen van vragen (per e-mail) Verzenden antwoorden via Nota van Inlichtingen
Woensdag 16 juli 2014
Sluitingsdatum en –tijd indienen Inschrijvingen
Vrijdag 15 augustus 2014 (17.00 uur) Vrijdag 22 augustus 2014
Contractbesprekingen inschrijvers
Maandag 1 september 2014, 12.00 uur Vanaf 1 september
Concept prestatieafspraken en definitieve contractering per inschrijver
Oktober, uiterlijk 1 november afgerond
Ingangsdatum Overeenkomsten
1 januari 2015
8
Aanpak verwerving: inkoop • Kaders: › Wat nu inkoop is, blijft inkoop, zeker in 2015 › Continuïteit zorg hoogste prioriteit › Zeer kort tijdsbestek › Verlicht aanbestedingsregime minimale juridische voorschriften: transparant, objectief en non- discriminerend
Contractonderhandelingen Met huidige leveranciers
9
Aanpak verwerving; subsidie • Kaders: › Wat nu subsidie is, blijft subsidie, zeker in 2015 › Uniform en efficiënt
Verstrekking subsidies aan huidige ontvangers, gebruik van systeem Amersfoort
10
Begrotingsgefinancierde jeugdzorg • 9 grote zorgaanbieders • Veelal combinatie van meerdere zorgvormen • Zowel subsidie via de provincie als afspraken rond J-GGZ en AWBZ • Range van specialistische zorg (ambulant generieke tot specialistisch residentieel) • Niet makkelijk onder 1 noemer te scharen • Ook het gedwongen kader: Drang en Dwang
SAVE aanpak: Drang en Dwang Zorgaanbieders: BJU, LdH, SGJ en WSG (gecertificeerde instellingen) •
• Save samenwerkingafspraken : gemeenten/ regio’s, SAVE partners (BJU, WSG RvdK MN) • Hoofdaannemerschap BJU: jeugdzorgregio’s hebben met 1 partij te maken mbt de inkoop van SAVE diensten en overige organisatorische vraagstukken rondom gecertificeerde instellingen. • Samenwerking met crisis en AM(H)K • Samenwerkingsovereenkomst tussen jeugdzorgregio’s, SAVE partners (BJU, WSG en de RvdK MN) eind december
Jeugd-GGZ • Basis- GGZ en S-GGZ (vanaf 2014) • zeer specialistische zorg/behandeling (relatief kleine doelgroep) • Dyslexiezorg (specifieke doelgroep/ uniforme behandeling) • Forensische GGZ • Verslavingszorg • Combinatie GGZ/LVB
Kinderen met beperking (KmB) Kinderen en jongeren met een beperking die hulp nodig hebben bij: •
Bij het opgroeien hulp en zorg nodig die valt onder de Jeugdwet (ook bij beperking, psychische stoornis of chronische ziekte)
•
Vaak een combinatie van zorg en ondersteuning nodig. Met deze hulp zijn zij in staat om op hun manier deel te nemen aan het maatschappelijk leven.
•
Deze zorg wordt voortgezet totdat is vastgesteld dat er blijvend, dat wil zeggen voor de rest van zijn/haar leven, permanent toezicht of 24-uurszorg nodig is. Het gaat dan om kinderen / jeugdigen waarvan het leven volledig in het teken staat van de zorg die zij nodig hebben
Offertegesprek • Continuïteit van zorg (gaat erom dat geen kind of volwassene buiten de boot gaat vallen). • Gewenste beweging naar wijkteams • Gewenste beweging / verschuiving van zware naar lichte zorgvormen. • Vanuit het macrobudget is mln. € 40,5 beschikbaar voor afspraken (van de mln. € 67,6) Het uitzuiveren en beoordelen van de offertes op de onderdelen: • Wet Langdurige zorg • PGB’s • Tarief (Max 90% van het toegekende tarief via zorgkantoor of verzekeraar) en Huisvestingscomponent.
Status gesprekken •Eerste ronde offertegesprekken afgerond •Met een deel nog een aanvullend gesprek •Met ongeveer 35 grotere aanbieders (Jeugd) gesprekken gevoerd •Met 25 afspraken kunnen maken •Met 10 nog aanvullende vragen of nog zaken uitzoeken •Overeenkomsten na goedkeuring college •Meerdere gevallen blijkt dat het aantal cliënten t.o.v. 2012 (zorguitvraag en basis voor budgetgaranties) gestegen is
Besluitenlijst De Ronde datum:
07 oktober 2014
vergaderruimte: Molendijkzaal (0.01) Onderwerp Van Soort bijeenkomst Van de raadsleden werd gevraagd Voorzitter Secretaris Fractiewoordvoerders
Inspreker(s)/ genodigden Samenvatting en afspraken
Toezeggingen Advies aan het presidium
van
18:00 tot
aantal bezoekers:
19:00 uur 17
Reg.nr. 4796406 Stand van zaken transitie jeugdzorg College van B&W Informatie Kennis te nemen van de informatie Vragen te stellen Collegelid Happe Imming Ambtenaren Pen Dam Ballast-Tatarian (VVD), Bijlholt (D66), El-Messaoudi (PvdA), Meijer (SP), Mulder (OPA), Noortman-Nieuwendijk (CDA), Prins (GL), Van der Spoel (CU), Stoelinga (Amersfoort2014), Vijzelman (OPA), Voogt (VVD) -
De heer Dam heeft een presentatie gegeven over het inkoopproces voor de jeugdzorg. Hij heeft een beeld geschetst van de opgave, de budgettaire kaders, de inhoudelijke kaders en het verloop van de inkoop tot nu toe. Woordvoerders hebben vragen gesteld over onder meer: - aanbieders die meedingen (huidige versus nieuwe aanbieders); - welke kwaliteitscriteria gelden voor aanbieders; - toetsing van aanbieders op bedrijfseconomische criteria; - tariefstellingen; - relatie tussen jeugdzorg en wijkteams; - waarborging van privacy; - continuïteit van zorgaanbod cliënten; - inkoopproces voor het zorgaanbod in 2016; - risicoverdeling tussen gemeente en zorgaanbieders; - gevolgen van het inkoopproces voor werkgelegenheid in de sector. De raad wordt geïnformeerd zodra het inkoopproces is afgerond. Voldoende besproken
#4796406 v1 - BESLUITENLIJST DR 7-10-2014 STAND VAN ZAKEN TRANSITIE JEUGDZORG
Agendapunt De Ronde Titel Datum Van Portefeuillehouder Soort bijeenkomst Reden van aanbieding Inhoud
Van de raadsleden wordt gevraagd
Vervolg
Advies presidium Bijbehorende documenten
Achtergronddocumenten
Beleidskader sociaal domein 2015-2018 7 oktober 2014 College van B&W Ambtelijk contact Imming en Tigelaar
Reg.nr.
4786381
Van Ravesteyn (033-469 5266)
Voorbereiding besluit In de raadsinformatiebrief 2014-055 is aangegeven dat een voorstel voor het beleidskader sociaal domein aan de raad wordt voorgelegd. Het beleidskader bevat de hoofdlijnen van de beweging in het sociaal domein, voor 2015 tot 2018. Daarin wordt een fasering aangebracht. Het beleidskader geeft weer welke keuzes en al gemaakt zijn of nu aan de raad worden voorgelegd. Er zijn ook vraagstukken die meer tijd en ervaring vragen om tot een goede afweging te kunnen komen. Het beleidskader kent daarom ook ontwikkelvraagstukken die in het overgangsjaar 2015 verder worden onderzocht en uitgewerkt. De hoofdlijnen in dit beleidskader worden vertaald in verordeningen en nadere regels, die meer praktische informatie geven. Voor de ontwikkelvraagstukken wordt een uitvoeringsagenda uitgewerkt. Zijn mening te geven over het voorliggende raadsvoorstel en zich voor te bereiden op besluitvorming over het beslispunt: Het beleidskader voor de beweging in het sociaal domein vast te stellen, voor de periode 2015-2018. Met in acht neming van: a. Het streefbeeld voor 2016 b. De nog te maken keuzes in 2015 c. De ontwikkelvraagstukken Besluitvorming in Het Besluit. Uitwerking van hoofdlijnen in verordeningen (door de raad vast te stellen) en nadere regels. In deze De Ronde wordt gestart met een 1-minuutronde. Raadsvoorstel Meerjarig beleidskader sociaal domein Amersfoort 2015-2018 * Verslag bijeenkomst maatschappelijke partners en client- en adviesraden 10 en 11 september 2014 Ingekomen reacties cliënten en adviesraden: * GPPA opmerkingen bij concept beleidskader Sociaal Domein 11-9-2014 * Seniorenraad Advies Beleidskader Sociaal Domein * Reactie Klankbordgroep WMO van mensen met een verstandelijke beperking * Reactie en advies van de klankbordgroep Verstandelijk Gehandicapten Amersfoort Raadsvoorstel en -besluit 15 juli 2014, ‘Inrichting wijkteams 2015 sociaal domein’ Raadsvoorstel en -besluit 17 december 2013 ‘Organiseren van de beweging in het sociaal domein’ Raadsvoorstel en -besluit 9 juli 2013 ‘Visie en uitgangspunten’ Raadsinformatiebrief 2014-55 Besluitvormingswijzer Sociaal Domein
*gewijzigd / toegevoegd ten opzichte van eerdere publicatie
#4786381 v3 - AGENDAPUNT DR 7-10-2014 MEERJARIG BELEIDSKADER SOCIAAL DOMEIN 2015-2018
Gemeente Amersfoort
RAADSVOORSTEL
Van Aan Portefeuillehouder
: Burgemeester en Wethouders : Gemeenteraad : Wethouders F. Imming en M. Tigelaar
B&W-vergadering De Ronde Agenda Het Besluit Vastgesteld besluit
: 23-09-2014 : 07-10-2014 : :
Reg.nr. Datum Agendapunt
: 4783827 : 18 september 2014 :
TITEL Meerjarig beleidskader sociaal domein 2015-2018
BESLISPUNTEN 1. Het beleidskader voor de beweging in het sociaal domein vast te stellen, voor de periode 2015-2018. Met in acht neming van: a. Het streefbeeld voor 2016 b. De nog te maken keuzes in 2015 c. De ontwikkelvraagstukken Aanleiding We staan aan de vooravond van ingrijpende veranderingen in zorg en ondersteuning. Zoals bekend, wordt de gemeente vanaf 2015 verantwoordelijk voor een groot aantal nieuwe taken binnen het sociaal domein. Met deze nieuwe taken willen we samen met onze burgers en aanbieders van zorg en ondersteuning een forse beweging in het sociale domein maken. Zorg en ondersteuning kunnen we dichter bij onze inwoners organiseren en beter af te stemmen op de mogelijkheden en behoeften van onze inwoners. Dit is de kern van het programma ‘beweging sociaal domein’. Hierover heeft u al de nodige besluiten genomen. Zo zijn in 2013 op 9 juli en 17 december door uw raad twee besluiten genomen ten aanzien van de inhoudelijke uitgangspunten en de organisatie van deze beweging. En op 15 juli 2014 heeft u ook een besluit genomen over de inrichting van de wijkteams (Zie verder: http://www.amersfoort.nl/4/sociaaldomein/Beweging-inhet-sociaal-domein/Belangrijke-besluiten-sociaal-domein.html). Het beleidskader bevat de hoofdlijnen van de beweging in het sociaal domein, voor 2015 tot 2018. Maar daarin brengen we wel een fasering aan. Het beleidskader geeft weer welke keuzes en afspraken we al gemaakt hebben of nu aan uw raad worden voorgelegd. Er zijn ook vraagstukken die meer tijd en ervaring vragen om tot een goede afweging te kunnen komen. Het beleidskader kent daarom ook ontwikkelvraagstukken die we in het overgangsjaar 2015 verder willen onderzoeken en uitwerken. De hoofdlijnen in dit beleidskader worden vertaald in verordeningen en nadere regels, die meer praktische informatie geven. Voor de ontwikkelvraagstukken werken we een uitvoeringsagenda uit.
BEOOGD EFFECT Met dit beleidskader kunnen wij de huidige en nieuwe verantwoordelijkheden van de gemeente op het terrein van zorg, jeugdzorg en werk en inkomen vanaf 2015 waarmaken. Hiermee beogen we de volgende effecten te realiseren: 1. (Jeugd)Zorg en ondersteuning voor alle inwoners die dit nodig hebben 2. Inwoners benutten hun vermogen om zelf problemen of knelpunten op te lossen (zelfredzaamheid) Inlichtingen bij :
J. van Ravesteyn, MO, (033) 469 XXXX
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 4783827 pagina 2
3. De zorg en ondersteuning is geënt op de kenmerken van wijken en de individuele behoeften van inwoners. 4. Er wordt minder specialistische (jeugd)zorg ingezet 5. De ondersteuning wordt binnen de beschikbaar gestelde rijksmiddelen en de al binnen de gemeentebegroting gereserveerde middelen voor deze activiteiten gerealiseerd.
TOELICHTING Het sociaal domein is momenteel sterk in ontwikkeling. Amersfoort is daar ook volop mee bezig. Er is een ingrijpende herordening gaande die al enkele jaren geleden is ingezet. Met name in 2013 en 2014 heeft uw raad zich uitgesproken over de manier waarop de gemeente wil omgaan met de drie decentralisaties (zorg & ondersteuning, jeugdzorg en werk en inkomen). We noemen dat de transitie en die moet op 1 januari 2015 een feit zijn. Na de basisinrichting van het nieuwe stelsel staat de transformatie op de agenda: wat voor sociaal domein willen we uiteindelijk zien als de transitie is uitgevoerd? Hoe benutten we de beleidsruimte die de gemeente in het sociaal domein heeft gekregen? Hoe zorgen we voor meerwaarde door de drie decentralisaties en ook het passend onderwijs te bundelen en in relatie te brengen met wat er daaromheen gebeurt, in de medische zorg, de veiligheid, (wijk)welzijn, bestaande Wmo-taken van de gemeente en het onderwijs. Het ‘meerjarig beleidskader sociaal domein 2015-2018’ geeft een concrete aanzet voor de start van de transformatie. Met het streefbeeld hebben we de gewenste beweging beschreven. De afgelopen jaren is al op verschillende momenten met allerlei partijen gesproken over zowel de inrichting van de transitie als over de uitgangspunten voor de transformatie. De beweging in het sociaal domein, is een beweging die de gemeente Amersfoort niet alleen kan maken. In bijeenkomsten en persoonlijke contacten met formele en informele aanbieders, cliënten en hun omgeving, hebben we gewerkt aan een sterk partnerschap in het sociaal domein en daar moeten we op blijven inzetten. De opbrengst van die gesprekken, commentaren en aanvullingen, maar ook kritische kanttekeningen en zorgen hebben ook een plek gekregen in dit beleidskader. Ook het beleidskader is met deze groepen besproken. Met uw raad is diverse keren gesproken over de ijkpunten van de beweging in het sociaal domein. Zo was er op 15 juli 2014 een rondetafelgesprek met de raad aan de hand van een gespreksnotitie over het beleidskader in het sociaal domein. Daar ging het onder meer over cliënttevredenheid, over kwaliteit en over toegankelijkheid. 16 september is ook met woordvoerders, wethouders en clië- en adviesraden gesproken over de invulling van de monitoring. Die thema’s komt u ook in dit beleidskader weer tegen.
ARGUMENTEN 1. 1 Dit beleidskader biedt een noodzakelijke basis om de inhoudelijke doelstellingen en financiële opgaven binnen het sociaal domein te behalen Op 1 januari 2015 zijn we verantwoordelijk voor de volgende decentralisaties: -
De decentralisatie van delen van de AWBZ naar de WMO De AWBZ wordt herzien en dat betekent vooral dat het voorzieningenpakket kleiner wordt. Een deel daarvan wordt overgenomen door de zorgverzekeraars (zoals wijkverpleegkundigen), een groter deel komt onder verantwoordelijkheid van de gemeenten, de rest wordt ondergebracht in de Wet Langdurige Zorg. Mensen die voorheen gebruik maakten van AWBZ-regelingen voor individuele begeleiding, groepsbegeleiding (beter bekend onder de naam dagbesteding), kortdurend verblijf en vervoer, kloppen met ingang van 2015 bij de gemeente aan. Daarnaast wil de wetgever dat mensen langer thuis blijven wonen in plaats van in een instelling. Daartoe vindt er een ‘scheiding van wonen en zorg’ plaats, zowel fysiek als in de financiering.
-
De decentralisatie van de jeugdzorg Per 1 januari 2015 zijn we verantwoordelijk voor alle vormen van jeugdhulp, preventie, jeugdbescherming en jeugdreclassering. Deze vormen van hulp en zorg waren voorheen een taak voor de rijksoverheid, provincies of stadsregio’s, gemeenten, zorgkantoren en zorgverzekeraars. Door die versnippering in de financiering was de jeugdzorg verre van doelmatig en nodeloos
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 4783827 pagina 3
complex. De verwachting is dat er op lokaal niveau meer samenhang kan ontstaan. Alleen de zorg voor jeugdigen met een verstandelijk beperking (die levenslang op zorg blijven aangewezen) blijft een verantwoordelijkheid voor het rijk. -
De Participatiewet In de Participatiewet worden met ingang van 1 januari 2015 alle regelingen gebundeld die er zijn om mensen te helpen meedoen met de samenleving, bij voorkeur via een baan, maar als dat te hoog gegrepen is via bijvoorbeeld vrijwilligerswerk. Wij blijven verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wet Werk en Bijstand en krijgen daarnaast onder meer de voorzieningen onder onze hoede die voorheen vielen onder de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) en de Wajong (uikeringen voor mensen die al van jongs af aan geen of minder arbeidsmogelijkheden hebben).
Deze decentralisaties gaan elk gepaard met omvangrijke budgetkortingen die gefaseerd worden doorgevoerd. Kortom: de gemeente krijgt er veel meer taken bij, maar er is minder budget om deze taken uit te voeren. Om deze taken binnen de gestelde financiële kaders uit te voeren is het noodzakelijk om eerder problemen te signaleren, ondersteuning meer in samenhang uit te voeren (1 gezin, 1 plan) en ook slimmer gebruik te maken van de mogelijkheden in de sociale basis infrastructuur, de zelfredzaamheid van inwoners en specialisten. De wijkteams zijn hierin een belangrijke schakel om deze verbindingen te leggen. Wij verwachten hiermee de inzet van relatief dure specialistische zorg te verminderen en eerder de juiste zorg te bieden. Het beleidskader beschrijft deze beweging en is een wettelijke vereiste.
1.2. De voorgestelde beweging wordt breed gesteund en is gevolg van meerjarig proces Sinds 2013 zijn wij in gesprek met partners in de stad, cliëntenvertegenwoordigers, adviesraden en meer specialistische zorgaanbieders over de wijze waarop wij de veranderingen in het sociaal domein het best kunnen aanpakken. Omdat gedurende deze twee jaar de spelregels vanuit het Rijk regelmatig veranderden en er tot op dit moment nog onduidelijkheden zijn over specifieke onderdelen was het noodzakelijk om in fasen deze beweging in het sociaal domein uit te werken. Wij hebben hiervoor regelmatig bouwstenen van dit totale kader aan u voorgelegd en deze ook altijd uitgewerkt in overleg met een breed scala aan betrokken partijen. In de reacties van maatschappelijke partners en clïent vertegenwoordigers op het concept beleidskader was de hoofdlijn dan ook dat de beweging die hierin wordt beschreven wordt ondersteund en herkend. Zorg is er ook bij de betrokken partijen, maar hierover meer bij de kanttekeningen bij dit voorstel. Wij zijn het afgelopen jaar ook gestart met het opbouwen van wijkteams. Deze ervaringen hebben geleid tot een inrichtingsvoorstel ten aanzien van de sociale wijkteams wat uw raad in juli van dit jaar heeft vastgesteld.
1.3. Balans tussen continuïteit en vernieuwing Cruciaal in de beweging is continuïteit in het overgangsjaar. Niemand wil dat cliënten tussen wal en schip vallen. En daarom hebben wij door een aantal maatregelen geborgd dat huidige cliënten bij hun zorgverlener terecht kunnen en dat er ook voldoende aanbod is om nieuw zorgvragen te kunnen ondersteunen. Dit is ondermeer geregeld in de regionale transitie arrangementen voor de jeugdzorg en de WMO. En daarnaast hebben wij ook met de partners in de sociale basis infrastructuur afspraken gemaakt. Tegelijkertijd is vernieuwing in het systeem noodzakelijk om de afnemende middelen op te kunnen vangen. Wij zijn daarom intensief in overleg met al deze partijen om de nieuwe werkwijze te vertalen en tegelijkertijd de continuïteit te behouden.
KANTTEKENINGEN 1. Het tempo van de veranderingen is hoog De snelheid waarmee de decentralisaties worden doorgevoerd levert risico’s op. Voor alle partijen is dit een grote uitdaging, want er is weinig tijd om nieuw beleid en afspraken om te zetten naar uitvoering. Partners
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 4783827 pagina 4
steunen de beweging op zorginhoudelijke gronden, maar maken zich zorgen over de uitvoerbaarheid van alle afspraken. In 2015 vereist dit dan ook zorgvuldig overleg over het tempo waarin wij verdere stappen zetten en naar het streefbeeld toewerken. Wij kiezen er ook voor om bestaande afspraken waar mogelijk te continueren. En veel mensen die nu zorg ontvangen, blijven dit ook krijgen in 2015. Ten slotte zullen wij voor individuele situaties die knel komen te zitten een maatwerk oplossing zoeken. Zeker begin 2015 vraagt dit om extra alertheid bij aanbieders, sociale wijkteams en in de sociale basis infrastructuur. 2. Het streefbeeld is nog niet uitgewerkt naar doelen Wij hebben het beschreven streefbeeld van het beleidskader nog niet vertaald naar doelstellingen en onze inzet in 2015. Conform afspraken met uw raad over de begroting 2015-2018 zullen wij in het programma sociaal domein vanuit de ambities de doelstellingen en inzet voor 2015 uitwerken.
FINANCIËN Door uw raad vastgesteld uitgangspunt is dat de beweging dient te worden gemaakt binnen de beschikbaar gestelde rijksmiddelen en de al binnen de gemeentebegroting gereserveerde middelen voor deze activiteiten. Het financieel kader is opgenomen in de door u vastgestelde Kaderbrief 2015-2018 die dit najaar wordt uitgewerkt tot een begroting 2015-2018.
Integratie-uitkering sociaal domein Met ingang van 2015 worden gemeenten op grond van de WMO, de Jeugdwet en de Participatiewet integraal verantwoordelijk voor het sociaal domein. De decentralisaties gaan in 2015 gepaard met een toevoeging van € 10,3 miljard aan het gemeentefonds. Het voornemen was hiervoor een deelfonds sociaal domein in het leven te roepen, een tijdelijk bijzondere uitkeringsvariant binnen het gemeentefonds. In september 2014 heeft de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties dit wetsvoorstel ingetrokken. Besloten is de middelen aan de gemeente te verstrekken in de vorm van een integratie-uitkering. Hiermee zijn de middelen vrij besteedbaar voor de gemeenten. Wel hebben Rijk en VNG afgesproken om dit geld de komende drie jaar in ieder geval in te zetten voor de uitvoering van de nieuwe gedecentraliseerde taken in het sociaal domein. Zodat gemeenten op tijd klaar staan en kunnen voorkomen dat burgers tussen wal en schip belanden. De integratie-uitkering sociaal domein bestaat uit de middelen die per 2015 voor de uitvoering van de WMO 2015 (het nieuwe deel) en voor de Jeugdwet naar gemeenten gaan en uit het participatiebudget zoals dat per 2015 voor de Participatiewet beschikbaar komt. De participatiemiddelen werden tot 2015 aan gemeenten beschikbaar gesteld via een specifieke uitkering.
Beschikbare middelen 2015- 2018 sociaal domein Voor 2015 zijn de budgetten bekend gemaakt. Voor de periode 2016 -2018 zijn alleen op macroniveau de budgetten voor de integratie-uitkering sociaal domein bekend gemaakt. Op welke concrete budgetten we na 2015 voor de uitvoering van de WMO en de Jeugdwet kunnen rekenen is nog niet bekend. Niettemin is hier wel een globale inschatting van te maken. Op basis van de door het Rijk voor de periode 2015 – 2018 aangegeven mutaties van de macrobudgetten kunnen, gegeven de voor 2015 beschikbare budgetten, de beschikbare middelen worden afgeleid. Noodzakelijkerwijs wordt daarbij verondersteld dat het aandeel van Amersfoort in het macrobudget niet wijzigt. In de praktijk zal overigens wel sprake zijn van wijziging. Dit wordt oa veroorzaakt doordat het Rijk objectieve verdeelmodellen introduceert. De op hiervan te ontvangen bedragen zullen afwijken van de thans berekende historische budgetten. De objectieve verdeelmodellen zullen stapsgewijs worden ingevoerd. Uitgaande van een integrale benadering van de taken binnen het sociaal domein zijn onderstaand indicatief de beschikbare middelen voor het sociaal domein in de periode 2015-2018 opgenomen.
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 4783827 pagina 5
Omschrijving (* € mln.)
2015
2016
2017
2018
Nieuwe taken: - Jeugd - WMO [inclusief beschermd wonen] Bestaand:
41,4 48,5
40,8 50,8
39,4 49,4
39,6 49,3
22,3 4,2 46,0 72,0 234,4
22,3 4,2 48,7 71,7 238,5
22,3 4,2 51,2 71,8 238,3
22,3 4,2 53,0 71,7 240,1
- WSW rijksbudget - Re-integratie - Inkomensdeel - Bestaande budgetten zorg en welzijn Totaal
Ten opzichte van de bedragen die in de kaderbrief zijn opgenomen is er sprake van enkele verschillen. Belangrijkste verschil is dat het WWB-inkomensdeel conform opgave van het Rijk is verhoogd als gevolg toename van het aantal bijstandscliënten. In bovenstaand overzicht en in de begroting 2015-2018 zijn de taakmutaties zoals opgenomen in mei- en septembercirculaire 2014 en de bijstelling van de Participatiewet nog niet verwerkt. Deze mutaties zullen wij zo mogelijk nog dit jaar aan u voorleggen middels een begrotingswijziging. Zoals gemeld zullen de beschikbare bedragen ook nog wijzigen als gevolg van de introductie van objectieve verdeelmodellen. Bij de septembercirculaire 2014 is bekend gemaakt dat op grond van deze modellen de Wmo-bijdragen voor Amersfoort afnemen. Dit betekent voor Wmo een uiteindelijk nadeel van €0,6 mln. per jaar. Voor beschermd wonen is voor de regio sprake van een uiteindelijk nadeel van €1,1 mln. per jaar. Het Rijk heeft het streven om in de decembercirculaire 2014 het ingroeipad en de budgetten 2016 en volgende jaren bekend te maken. Voor jeugd wordt nog gewerkt aan een objectief verdeelmodel. Besteding van middelen 2015-2018 Sociaal domein In onderstaande tabel is de begrote besteding van de middelen op hoofdlijnen opgenomen. In de binnenkort aan u voor te leggen begroting 2015-2018 wordt eea nader toegelicht. Thans wordt nog volop gewerkt aan de vormgeving, inkoop en subsidiering van de verschillende onderdelen. Zeker in de eerste jaren zal dit kunnen leiden tot verschuivingen binnen het programma. Omschrijving (* € mln.)
2015
2016
2017
2018
Basisinfrastructuur
11,5
10,9
9,5
9,7
Ambulante zorg en ondersteuning, inclusief wijkteams
18,5
18,5
18,5
18,5
Specialistische zorg en ondersteuning
49,2
50,0
49,4
49,3
Bescherming en veiligheid
57,5
58,9
58,0
57,9
Werk en inkomen
96,7
99,5
102,2
104,0
233,4
237,8
237,6
239,4
Subtotaal Mutaties reserves Totaal
1,0
0,7
0,7
0,7
234,4
238,5
238,3
240,1
De post mutaties reserves betreft onder andere geraamde stortingen en onttrekkingen in de sociale reserve, reserve dekking kapitaallasten en reserve calamiteiten budgetsubsidiëring.
RISICO’S De transitie en transformatie van het sociaal domein gaat gepaard met grote risico’s. Uw raad is hier veelvuldig over geïnformeerd, laatstelijk bij raadsinformatiebrief 2014-75 (http://amersfoort.notudoc.nl/cgi-bin/collegebericht.cgi/action=view/id=58434). Kortheidshalve wordt hiernaar verwezen. Bij de zomerrapportage 2014 zal uw raad een actualisering van de top-10 risico’s binnen het sociaal domein worden aangeboden.
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 4783827 pagina 6
VERVOLG Na besluitvorming over dit voorstel zullen wij de volgende stappen zetten: 1. Voorbereiding van benodigde besluitvorming over de volgende onderwerpen met name: implementatie participatiewet, verordeningen en nadere regels, monitoring, klachtenregeling, calamiteitenprotocol, eigen bijdrage en tegemoetkoming kosten voor chronisch zieken en gehandicapten. 2. De uitwerking van de verordening en nadere regels; hierover zullen wij ook weer overleggen met en advies vragen aan de cliënt- en adviesraden. 3. Een uitvoeringsagenda voor de beweging in het sociaal domein opstellen. De uitvoeringsagenda bevat een planning voor de uitwerking van de ontwikkelvraagstukken en geeft een aanzet voor de wijze waarop deze ontwikkelvraagstukken worden uitgewerkt. Eerste kwartaal 2015 zullen wij u over deze uitvoeringsagenda informeren.
BETROKKEN PARTIJEN Cruciaal bij deze ontwikkelingen zijn het proces en de communicatie. We willen de veranderingen zorgvuldig uitwerken en uitvoeren, zoveel mogelijk in samenwerking met instellingen en inwoners. Nu, maar ook in de komende jaren. Informatie moet duidelijk en makkelijk vindbaar zijn, vragen moeten snel kunnen worden beantwoord op de plek waar ze worden gesteld, en er moet ruimte zijn voor dialoog. Zie ook de communicatieaanpak. Met betrekking tot dit specifieke raadsvoorstel is ook overleg geweest met deze partijen. Wij zullen de verslagen van deze bijeenkomsten nog toesturen voor de behandeling in de Ronde. En daarbij ook aangeven hoe wij zijn omgegaan met de commentaren van cliënt- en adviesraden.
Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris,
Bijlagen
- Meerjarig beleidskader sociaal domein 2015 -2018
de burgemeester,
Gemeente Amersfoort raadsbesluit
pagina 1
RAADSBESLUIT
Reg.nr .4783827
De raad van de gemeente Amersfoort; op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 18 september 2014, sector MO/ZCS (nr.4783827); b e s l u i t: 1.
Het beleidskader voor de beweging in het sociaal domein vast te stellen, voor de periode 20152018. Met in acht neming van: a. Het streefbeeld voor 2016 b. De nog te maken keuzes in 2015 c. De ontwikkelvraagstukken
Vastgesteld in de openbare vergadering van … de griffier
de voorzitter
Meerjarig beleidskader sociaal domein Amersfoort 2015 - 2018 Inhoud 1. 2.
Inleiding Het sociaal domein in 2016 2.1. De rollen van inwoners, overheid en maatschappelijke partners 2.2. Het sociaal domein als piramide 2.3. Advies, informatie en toegang tot het netwerk 2.4. Het brede sociaal domein 2.5. Regie en keuzevrijheid 2.6. Kwaliteit 2.7. Handhaving 2.8. In geval van nood 2.9. Meedenken en ontwikkelen 2.10. Samengevat: de ambitie en doelstellingen 3. Wat is er al besloten over het sociaal domein in 2016? 3.1. Wettelijke veranderingen met ingang van 2015 3.2. Maatschappelijke context 3.3. Kaders die Amersfoort al heeft vastgesteld 4. Wat is er nodig om te komen waar we willen zijn in 2016? 4.1. Wat is minimaal vereist begin 2015? 4.2. Wat moeten we nog organiseren? 4.3. Welke besluiten moeten we nog nemen? 4.4. Welke ontwikkelvraagstukken hebben we? 4.5. Monitor sociaal domein 5. Financieel kader 5.1. Integratie-uitkering Sociaal domein 5.2. Beschikbare middelen 2015- 2018 sociaal domein 5.3. Besteding van middelen 2015-2018 Sociaal domein Bijlage 1: Overzicht verordeningen en nadere regels
1
2 4 4 5 11 11 15 17 18 19 19 20 21 21 23 24 29 29 29 31 33 37 38 38 38 40 41
1.
Inleiding
Dat het sociaal domein momenteel sterk in ontwikkeling is, kan niemand zijn ontgaan. Amersfoort is daar ook volop mee bezig. Er is een ingrijpende herordening gaande die al enkele jaren geleden is ingezet. Met name in 2013 en 2014 heeft de gemeenteraad zich uitgesproken over de manier waarop de gemeente wil omgaan met de drie decentralisaties (zorg&ondersteuning, jeugdzorg en werk en inkomen). We noemen dat de transitie, en die moet op 1 januari 2015 een feit zijn. Na de inrichting van het nieuwe stelsel staat de transformatie op de agenda: wat voor sociaal domein willen we uiteindelijk zien als de transitie is gemaakt? Hoe benutten we de beleidsruimte die de gemeente in het sociaal domein heeft gekregen? Hoe zorgen we voor meerwaarde door de drie decentralisaties te bundelen en in relatie te brengen met wat er daaromheen gebeurt, in de medische zorg, de veiligheid en het (passend) onderwijs. Het ‘Meerjarig Beleidskader Sociaal Domein 2015’ geeft een concrete aanzet tot de start van de transformatie. De afgelopen jaren is al op verschillende momenten met allerlei partijen gesproken over zowel de inrichting van de transitie als over de uitgangspunten voor de transformatie. De beweging in het sociaal domein is een beweging die de gemeente Amersfoort niet alleen kan maken. In bijeenkomsten en persoonlijke contacten met formele en informele aanbieders, cliënten en hun omgeving, hebben we gewerkt aan een sterk partnerschap in het sociaal domein. De opbrengst van die gesprekken, commentaren en aanvullingen, maar ook kritische kanttekeningen en zorgen hebben een plek gekregen in dit beleidskader. En ook is het beleidskader met deze groepen besproken. Met de gemeenteraad is diverse keren gesproken over de ijkpunten van de beweging in het sociaal domein. Zo was er op 15 juli 2014 een rondetafelgesprek met de raad aan de hand van een gespreksnotitie over het beleidskader in het sociaal domein. Daar ging het onder meer over cliënttevredenheid, over kwaliteit en over toegankelijkheid. Die thema’s komt u ook in dit beleidskader weer tegen. Rode draad in veel van deze gesprekken is dat de inhoud en beweging positief zijn. Zorgen zijn er vooral over het tempo waarin dit moet gebeuren en of de zorg niet vooral minder wordt. Reactie van cliëntenvertegenwoordiging: “Wij constateren dat het voorgelegde stuk meer een raamwerk is dat de richting aangeeft dan een (vastomlijnd) beleidskader. Er zijn nog (veel) open einden en onzekerheden. Dit heeft ontegenzeggelijk te maken met de omvang en de complexiteit van de materie”. Dit beleidskader bevat de hoofdlijnen voor ons nieuwe beleid in het sociaal domein voor meer jaren, van 2015 tot voorbij 2016. Maar daarin zit wel een fasering. Het beleidskader geeft weer welke keuzes en afspraken we nú kunnen maken. Er zijn ook vraagstukken die meer tijd en ervaring vragen om tot een goede afweging te kunnen komen. Het beleidskader kent daarom ook ontwikkelpunten die we in het overgangsjaar 2015 nog verder willen onderzoeken. De hoofdlijnen in dit beleidskader worden uitgewerkt in verordeningen en nadere regels. In hoofdstuk 2 schetsen we hoe het sociaal domein in Amersfoort eruit zal zien vanaf 2016, uitgaande van de wettelijke kaders en de kaders die de gemeenteraad al heeft 2
gesteld. Vervolgens leest u in hoofdstuk 3 wat die wettelijke kaders zijn en welke besluiten door de raad al zijn genomen. In hoofdstuk 4 benoemen we wat er nog geregeld en georganiseerd moet worden, welke besluiten er nog genomen moeten worden en welke ontwikkelpunten er nog zijn. Door die fasering denken we recht te doen aan de ingewikkelde opgaven waarvoor Amersfoort als stad staat, in de samenwerking tussen gemeente, inwoners en maatschappelijke partners. We staan immers voor een verandering met een omvang die ongekend is voor het sociaal domein. Dat betekent dat de effecten nog niet altijd zijn te voorzien. In de uitvoering zullen zich nog tal van dilemma’s voordoen. Pas in de loop van 2015 zullen we op basis van goede monitoring vervolgbesluiten kunnen nemen. Dit beleidskader geeft de hoofdlijnen van ons beleid voor de komende jaren. Het biedt houvast voor een ingrijpende beweging in het sociaal domein. Met deze beweging willen we bereiken dat inwoners van Amersfoort zo goed mogelijk kunnen meedoen in onze samenleving. In eerste instantie door te kijken naar hun eigen mogelijkheden of die van hun omgeving. Daar waar dat niet lukt, te zorgen voor zorg en ondersteuning dichtbij in de wijk. Dit organiseren we door nieuwe taken op het gebied van zorg, jeugdzorg, werk en inkomen zo goed mogelijk in te richten met de beperkte middelen die er zijn. En door samen met maatschappelijke partners, cliënten en inwoners van Amersfoort te zoeken naar nieuwe manieren van elkaar helpen en ondersteunen.
3
2.
Het sociaal domein in 2016
Hoe functioneert het sociaal domein in 2016? Om die vraag te beantwoorden bieden we in dit hoofdstuk een schets van ons streefbeeld. Dat is per definitie een ideaalbeeld: we beseffen dat de werkelijkheid een stuk weerbarstiger zal zijn. De gemeente zal fouten maken / dilemma’s tegenkomen, inwoners moeten hun weg nog vinden in de nieuwe werkelijkheid, professionals en organisaties moeten nog groeien in hun nieuwe rol. Nb. Omdat wij in dit hoofdstuk een streefbeeld in 2016 beschrijven, verwijzen we naar het jaar 2015 in de verleden tijd. 2.1. De rollen van inwoners, overheid en maatschappelijke partners De afgelopen decennia is de overheid in het sociaal domein een zeer prominente rol gaan spelen, deels omdat ze dat zelf wilde, deels omdat anderen (inwoners, maatschappelijke partners) die rol verwachtten van de overheid. In 2016 is die rol aanmerkelijk bescheidener. Met ‘het sociaal domein’ bedoelen we het geheel van alle inspanningen die inwoners, maatschappelijk partners en overheid met elkaar leveren om mensen in staat te stellen deel te nemen aan de maatschappij. Dat omvat dus meer dan de drie grote decentralisaties, meer dan jeugdzorg, zorg en ondersteuning en werk en inkomen. Het gaat ook om onderwijs en passend onderwijs, gezondheid, (sociale) veiligheid en wonen. Op al die terreinen laat de overheid meer los; het initiatief ligt vaker dan voorheen bij inwoners en maatschappelijke partners. De gemeente speelt daarin wel een cruciale rol: als regisseur van de professionele inzet en als verantwoordelijke voor het voorzien in een ‘vangnet’. Ze ziet erop toe dat de collectieve middelen efficiënt en effectief worden uitgegeven, ze bewaakt toegankelijkheid en kwaliteit. Ze maakt ruimte voor de inbreng van inwoners en zorgt er samen met hen en maatschappelijke partners voor dat niemand tussen wal en schip raakt. Inwoners van Amersfoort werken en zorgen soms ook buiten de stad. Leidend is dat we voor de inwoners van Amersfoort zorg en ondersteuning bieden. Het verhaal van Saïd – en verderop in dit hoofdstuk dat van Susanna, Mark, het gezin De Vries en Willem – geven een praktisch beeld van de nieuwe werkelijkheid in het sociaal domein in 2016. Deze vier voorbeelden zijn gebaseerd op casussen uit de huidige praktijk, die we hebben vertaald naar de nieuwe manier van werken in 2016. De gebeurtenissen zijn realistisch, de namen gefingeerd. Saïd (64) woont als Marokkaanse Nederlander sinds 1980 in Amersfoort, met zijn dove vrouw Fatna. Hun twee kinderen wonen met hun gezinnen ver weg in het zuiden van het land. Saïd heeft veel lichamelijke klachten: rugpijn, hoofdpijn en andere kwaaltjes waarvoor hij zeer regelmatig de huisarts bezoekt. De huisarts vermoedt dat achter die moeilijk te diagnosticeren kwalen sociale problematiek schuil gaat en stelt Saïd voor om contact op te nemen met het wijkteam. Saïd stemt hiermee in.
4
Een medewerker van het wijkteam legt een huisbezoek af en treft twee mensen vol goede wil, maar met beperkte mogelijkheden: ze kunnen zich maar met moeite handhaven en willen geen beroep doen op hun kinderen. De hulpvraag betreft vooral het houden van overzicht over de dagelijks te regelen zaken en praktische zaken in het huishouden, zoals de administratie, sociaal isolement en beperkte zelfredzaamheid. Tot nu toe sprong een verre buurvrouw regelmatig bij (onder meer om de vele brieven van instanties uit te leggen en te helpen beantwoorden). Die heeft echter een beroerte gehad en kan bijna niet meer de deur uit, dus op haar durven ze ook al geen beroep meer te doen. Het wijkteam bespreekt met Saïd en zijn vrouw waar zij ondersteuning bij nodig hebben, aan wie zij die zouden kunnen vragen en hoe zij dat kunnen bespreken. Saïd neemt contact op met de verre buurvrouw. Zij is beperkt in haar mogelijkheden, maar toch zeer bereid om te blijven helpen. Door de ziekenhuisopname na haar beroerte was ze het contact even kwijt, maar ze wil graag weer aan de slag. In geval van nood kan ze samen optrekken met iemand van de moskee, die twee straten verderop woont. Andersom kunnen Saïd en Fatna haar ondersteunen door boodschappen voor haar te doen. De kinderen hebben weliswaar een druk gezinsleven maar willen ook graag hun ouders steunen. Zij spreken af dat zij ieder eens per maand langskomen. Via de stichting Ravelijn wordt een vrijwilliger gevonden die als maatje samen met Fatna praktische zaken kan regelen en erop uit kan, waardoor Saïd wordt ontlast. Nu het plan dat Fatna en Saïd met het wijkteam hebben gemaakt wordt uitgevoerd, sluit het wijkteam de ondersteuning af. Fatna en Saïd weten dat zij als het nodig is weer contact kunnen opnemen. Met ondersteuning van de algemene voorzieningen (wijkteam en vrijwilligersbemiddeling) heeft het gezin op deze manier blijvende informele ondersteuning door het eigen netwerk en een vrijwilliger tot stand gebracht. 2.2. Het sociaal domein als piramide Het sociaal domein in 2016 is te zien als een piramide. De basis van die piramide bestaat uit wat mensen voor zichzelf en voor elkaar kunnen betekenen. Het gaat hier om zelfredzaamheid en samenredzaamheid, om de inzet van gezinsleden, mantelzorgers, familie, vrienden, mensen in de buurt, kerken, vrijwilligers, sportverenigingen, winkeliers enzovoort. Amersfoorters zoeken en bedenken zelf oplossingen voor problemen. In de basis kunnen veel problemen worden opgelost, maar niet alle. Soms is georganiseerde hulp nodig. In de eerste plaats komt die van scholen, kinderopvang, activiteitencentra, huisartsen, vrijwilligerscentrale, plekken waar informatie en advies kan worden gekregen en van het te vormen Advies en meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling. Dat zijn plekken met een lage drempel, waar mensen vanzelfsprekend binnen komen. We vatten ze samen met het woord ‘sociale basisinfrastructuur’. Als daar de oplossing niet te vinden is, kunnen Amersfoorters terecht bij sociale wijkteams (hierna kortweg genoemd wijkteams). De wijkteams zullen dan samen met de mensen bekijken naar goede oplossingen, in eerste instantie met inzet vanuit het wijkteam. Als ook die inzet niet voldoende is, kunnen Amersfoorters een beroep doen op professionals die gespecialiseerd zijn in de aanpak van bijzondere problemen. Dat hoeft niet altijd in die volgorde: zo nodig kunnen de verschillende niveaus ook tegelijkertijd en in wisselwerking met elkaar 5
worden ingezet. Feitelijk werkt het hele sociaal domein zo als een vangnet met enkele lagen.
Figuur 1. De opbouw van de piramide in het sociaal domein Verschil De belangrijkste verschillen in hoe het sociaal domein nu en straks werkt, zijn in het kort: Het sociaal domein biedt meer ruimte aan de eigen kracht van inwoners. Amersfoorters met plannen en initiatieven krijgen zoveel mogelijk de ruimte. Het beroep op zelfredzaamheid en samenredzaamheid neemt toe. Professionals zullen nog meer inzetten op het ondersteunen en koppelen van mensen (en netwerken) die vaardig zijn in het oplossen en aanpakken van problemen. Bijvoorbeeld mantelzorgers, buurtbewoners die het initiatief nemen om de leefbaarheid in de wijk te verbeteren en naar elkaar om te zien, ouders die elkaar helpen met de aanpak van opvoedproblemen. In 2016 zijn het niet per se de professionals die problemen oplossen. Hun rol is vooral het ondersteunen van inwoners en hun naasten bij het zelf zoeken naar de juiste oplossing. Dit vraagt een andere inzet van zowel de inwoner als de professional. Ook wordt er minder gauw een specialistische of collectief gefinancierde voorziening ingezet dan voorheen. Er wordt meer aangesloten bij de specifieke situatie van de inwoner. Vaker dan voorheen is het de gemeente die de inzet van die professional of voorziening financiert en stuurt. Maar tegelijk zijn er in 2016 nog minder overheidsmiddelen dan in 2015. Wij vangen dat op door problemen sneller te signaleren, meer in de thuissituatie zorg en ondersteuning te bieden en de hulpverlening beter op elkaar af te stemmen, waardoor er minder een beroep gedaan hoeft te worden op duurdere specialistische zorg. De meest in het oog springende organisatorische verandering is de vorming van wijkteams die in het
6
sociaal domein als spil en aanjager fungeren en ambulante zorg en ondersteuning kunnen bieden. Het beeld van de piramide drukt dat uit: breed aan de basis, smal aan de top. Om die werking preciezer in beeld te brengen, is het goed om dieper in te gaan op de afzonderlijke onderdelen. 2.2.1. Zelfredzaamheid en de sociale basisinfrastructuur Opvoeden, voor elkaar zorgen, elkaar ondersteunen, onderlinge bekommernis zijn dingen die Amersfoorters zelf regelen, zonder dat daar de overheid of een professional een actieve rol in speelt. De mate waarin inwoners zich daarvoor inzetten, verschilt. Een zeer intensieve variant is mantelzorg. Inwoners zetten zich ook in op lossere basis, als vrijwilliger voor kerken, moskeeën, charitatieve instellingen, buurtverenigingen, patiëntenverenigingen, de vrijwilligerscentrale, on line sociale marktplaatsen en dergelijke. Mantelzorgers, vrijwilligers en de maatschappelijke partners daaromheen – ook wel aangeduid met de term civil society – vormen in 2016 met elkaar de sociale basisinfrastructuur. Die is het fundament van het sociaal domein. Dáár komen mensen met hun problemen, daar zoeken en vinden ze in veel gevallen de oplossing, daar vinden mensen mogelijkheden om hun sociale energie in vrijwilligerswerk om te zetten en daar starten ook allerlei initiatieven die inspelen op (nieuwe) behoeften. In veel opzichten veranderen aard en inhoud van de sociale basisinfrastructuur amper: inwoners blijven zich voor elkaar inzetten. Wat wel verandert is, dat er meer samenhang komt tussen de onderdelen van de sociale basisinfrastructuur, zodat het een stevig fundament van de piramide vormt. Wat ook verandert, is de betekenis en de plek in het sociaal domein. Waar het sociale voorheen vooral het domein van professionals was, is er nu meer aandacht voor hoe mensen het zelf met elkaar redden en hoe dat versterkt kan worden. Amersfoorters vinden in de sociale basisinfrastructuur informatie en advies (persoonlijk of digitaal), ontmoeting en lichte ondersteuning en toerusting. Amersfoort spant zich in om vrijwilligers en mantelzorgers actief te ondersteunen bij hun waardevolle inzet. Het is goed om ons te realiseren dat er al nu al veel initiatieven worden genomen en dat we niet uit het oog moeten verliezen, dat we daarop verder kunnen bouwen. Dit is treffend verwoord tijdens een bijeenkomst in februari van dit jaar, waarin een aantal spelers in deze stad gevraagd was om te reflecteren op de beweging in het sociaal domein: “We hoeven niet opnieuw te beginnen met goud te zoeken. Dat goud is al in ruime mate aanwezig in de stad, in allerlei vormen en maten!” 2.2.2. Wijkteams In de sociale basisinfrastructuur kan veel, maar niet alles. Er zijn immers grenzen aan de zelfredzaamheid en samenredzaamheid van inwoners. Veel mantelzorgers ervaren overbelasting. Ook vrijwilligers kunnen zich overvraagd voelen. Een deel van de problematiek bij inwoners, in gezinnen en huishoudens vraagt om een zwaardere aanpak. Als er in de sociale basisinfrastructuur geen oplossing is, kunnen Amersfoorters in hun eigen wijk een beroep doen op een wijkteam. In elk wijkteam werken circa dertien 7
professionals, die met elkaar van alle markten thuis zijn, van arbeid tot zorg. Ze hebben expertise op het gebied van opvoeden en opgroeien, veiligheid en huiselijk geweld, licht verstandelijke beperkingen, lichamelijke beperkingen, psychische stoornissen, ouder worden, verslaving en financiën. Ze pakken problemen op en brengen waar nodig samenhang aan. Het wijkteam brengt samen met mensen de brede zorgvraag in beeld voor het hele huishouden, door middel van een gesprek. Samen stellen ze een plan op met doelen. Op basis daarvan wordt bekeken wat nodig is om de gewenste verbetering in iemands situatie te bereiken of de best denkbare oplossing te bieden. Als dat realistisch is, kijken de wijkteams met de inwoner naar mogelijkheden om problemen zelf, met het eigen netwerk, met vrijwillige ondersteuning of via algemene voorzieningen aan te pakken. Het wijkteam biedt zelf ook direct zorg en ondersteuning. Het gaat daarbij om vormen van hulp zoals individuele opvoedingsondersteuning, algemeen maatschappelijk werk, schoolmaatschappelijk werk, cliëntondersteuning, maar ook om zorg die voorheen op basis van een indicatie werd gegeven, zoals gezinsbegeleiding, ambulante opvoedhulp en de begeleiding en verzorging van jeugdigen met een verstandelijke beperking. Als de inschatting is, of als in de praktijk blijkt, dat de aanpak van een probleem specialistische zorg vereist, zorgen de wijkteams dat de inwoner die krijgt. De wijkteams zijn in de meeste gevallen de toegang tot die hulp. Als specialistische ondersteuning nodig is die wordt gefinancierd door de zorgverzekering, dan wordt afgestemd met de huisarts die daarvoor de toegang geeft. Als het nodig is om een goede beoordeling te maken, doet het wijkteam een beroep op de ‘expertisepool’, een groep deskundige professionals die geconsulteerd kan worden en gerichte adviezen kan geven. De specialistische hulp wordt ingezet als onderdeel van het gehele plan, gecoördineerd door het wijkteam samen met het huishouden. Kwaliteitstoetsing gebeurt op meerdere manieren in het wijkteam. In het werkproces, doordat medewerkers in duo’s werken, casussen in team worden besproken en de teamleid(st)er die het individueel functioneren van teamleden monitort. En misschien wel het belangrijkste: de teamleden zijn professionele en gedreven mensen die optimale zorg willen bieden. Daarnaast vindt binnen de ambtelijke organisatie achteraf toetsing en controle van de rechtmatige en doelmatige besteding van middelen plaats (budget- en kwaliteitsbeheer en interne controle). Waar een voorziening veel specifieke kennis vereist, zoals hulpmiddelen (wonen, rollen en vervoer), inkomensondersteuning en/of toeleiding naar werk, hebben we die kennis gebundeld in een stedelijk loket. Ook inwoners die (nog) niet aan het werk kunnen, 8
krijgen ondersteuning bij het vinden en doen van vrijwilligerswerk of een andere vorm van (sociale of maatschappelijke) participatie. Het stedelijk loket werkt nauw samen met de wijkteams. Het wijkteam heeft de regie als er meerdere problemen spelen in het huishouden. De wijkteams zijn niet de enige toegang tot specialistische zorg. In de nieuwe Jeugdwet is opgenomen dat de huisarts, de jeugdarts en de medisch specialist direct zelf kunnen verwijzen naar de specialistische jeugdzorg en dat de toegang tot de jeugdbescherming en -reclassering via een gecertificeerde instelling moet gebeuren. Daarnaast is er sprake van een specifieke toegangsregeling voor het gebruik maken van maatschappelijke opvang.
Figuur 2. De leden van het wijkteam Berg-/Leusder-/Vermeerkwartier
2.2.3. Samenhang in de aanpak Misschien wel de grootste winst van de nieuwe inrichting van het sociaal domein is de samenhang. In het oude stelsel waren instellingen georganiseerd rond doelgroepen, deelproblemen en diagnoses. Op hun eigen, specifieke terrein konden ze vaak uitstekend uit de voeten, maar het systeem werkte belemmerend voor de juiste samenhang. In 2016 is en blijft de Amersfoorter eigenaar van zijn eigen probleem en van de oplossingen die daarvoor worden ingezet. Hij1 voert de regie, tenzij dat echt niet kan of zelfs averechts werkt. Die samenhang is mensenwerk en ontstaat daar waar de verschillende schakels in het domein optimaal met elkaar samenwerken. Het sociaal domein moet functioneren als een ‘slim netwerk’, een organisch geheel dat kan inspelen op lokale bijzonderheden en zelfs op tekortkomingen in andere delen van het netwerk. Geen statisch systeem, maar een lerend netwerk, dat ‘meeleeft’ met inwoners, de wijk en de stad. De vroegtijdige signalering van problemen is daarin van groot belang. Hoe eerder iemand in beeld komt, hoe makkelijker het vaak is om te helpen. Er zijn vele al bestaande plekken en punten in de stad waar signalering plaatsvindt. Van belang is dat signalen beter samenkomen daar waar er ook een vervolg aan kan worden gegeven.
1
Waar we ‘hij’ schrijven bedoelen we natuurlijk ook ‘zij’.
9
Amersfoorters kunnen via de wijkteams of andere kanalen zoals de huisarts, jeugdgezondheidszorg, de wijkverpleegkundige en een stedelijke voorziening in 2016 een beroep doen op verschillende soorten voorzieningen. Dat kan variëren van opvoedingsadviezen, hulp bij het huishouden, woningaanpassingen en vervoer tot opvang, beschermd wonen, pleegzorg, specialistische GGZ, inkomensondersteuning en arbeidstoeleiding. Hieronder volgt een overzicht van verschillende voorzieningen op het gebied van jeugdzorg, werk en inkomen en zorg. Overzicht van verschillende (specialistische) voorzieningen op het gebied van jeugdzorg, werk en inkomen en zorg Jeugdzorg Werk en inkomen Zorg
Specialistische zorg ambulant
Specialistisch zorg intramuraal
Jeugdbescherming / reclassering (SAVE)
Algemeen Meldpunt voor Kindermishandeling en Huiselijk Geweld (AMHK)
Activering en reintegratie van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt Verstrekken van bijstandsuitkeringen
Maatwerkvangnet (bijzondere bijstand)
Collectieve ziektekosten verzekering
Crisishulp
Schuldhulpverlening
Financiële ondersteuning van kinderen bij sport en cultuur
Individuele begeleiding
Dagbesteding en vervoer
Kortdurend verblijf
Cliëntondersteuning
Beschermd wonen
Vrouwenopvang
Huishoudelijke hulp
Voorzieningen voor wonen, rollen en vervoer
Susanna (14) is op een vrijdagnacht in bedenkelijke staat aangetroffen op Hoog Catharijne. De politie doet een zorgmelding bij het Advies en Meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling. Het AMHK neemt contact op met het SAVE-team van Bureau Jeugdzorg. Het SAVE-team zet de vraag door naar het wijkteam dat besluit meteen op huisbezoek te gaan. De ouders vertellen dat zij zich grote zorgen maken over de ‘grote bek’ van hun dochter. Op school doen zich ook problemen voor. Susanna vertelt zelf dat zij op school wordt gepest. Ze is klein voor haar leeftijd en probeert zich groter voor te doen. Op haar eigen ouders lijkt ze neer te kijken. Er wordt een ‘casusoverleg’ georganiseerd op school met Susanna zelf, haar moeder, de zorgcoördinator en het wijkteamlid. Daarin worden afspraken gemaakt over de begeleiding van Susanna op school. 10
In overleg met het wijkteam spreken Susanna en haar ouders af dat er een coach wordt gezocht voor Susanna. Ze kiest voor de moeder van een vriendinnetje uit de buurt. Die is verrast, maar stemt in en pakt haar rol met verve op: ze voert elke week minstens een coachingsgesprek met Susanna en heeft daarnaast regelmatig contact met de ouders. Het wijkteam ondersteunt de ouders in de opvoeding van Susanna en ondersteunt ook de coach. Na een tijdje geeft de coach bij het wijkteam aan dat ze zich zorgen maakt. De ouders liggen kennelijk al een hele tijd met elkaar in de clinch. Een medewerker van het wijkteam gaat opnieuw op huisbezoek. In een eerste gesprek ontkennen de ouders dat er iets aan de hand is, maar de wijkteammedewerker houdt vol. Na enige aarzeling komen stevige financiële problemen boven tafel. Het stel komt rond van een bijstandsuitkering, maar moeder wil absoluut niet beknibbelen op uitgaven voor hun dochter, zeker nu het weer wat beter gaat. Vader hoopt het probleem met het kopen van krasloten op te lossen, maar dat heeft voorlopig vooral veel gekost. De schulden zijn intussen te hoog opgelopen. Het wijkteam spreekt af om bij het volgende overleg samen met de minimacoach een plan op te stellen om de financiële problemen in het gezin te baas te worden. Het wijkteam ondersteunt vader en moeder bij het stellen van grenzen aan de uitgaven van hun dochter.
2.3. Advies, informatie en toegang tot het netwerk Hoe vinden Amersfoorters in 2016 hun weg naar zorg en ondersteuning als ze er zelf en met hun naasten niet uitkomen? Ze kunnen bij de wijkteams terecht, bij de huisarts, het consultatiebureau of een vrijwilligersorganisatie in de wijk. Ook het gemeentelijk klantcontactcentrum (KCC) helpt inwoners telefonisch of aan de balie bij algemene vragen of verwijst ze door naar de juiste plek als gerichte informatie of ondersteuning nodig is. Voor Amersfoorters die moeite hebben om op eigen kracht de zorg en ondersteuning te vinden die ze nodig hebben, zijn er verschillende vormen van cliëntenondersteuning. Dat kan in de vorm van informatie en advies, of trainingen door vrijwilligers of professionals. Zo nodig kunnen Amersfoorters zich ook laten bijstaan of vertegenwoordigen door een ‘mentor’. De gemeente geeft daar informatie over en kan bewoners erbij helpen. Een belangrijke rol spelen de laagdrempelige, voor iedereen toegankelijke plekken voor informatie en advies in de wijk, waar mensen elkaar ook gewoon kunnen ontmoeten. Daar werken vrijwilligers, ondersteund door professionals. Zij bieden een luisterend oor, kennen de sociale kaart van de wijk en reiken de helpende hand. Zij beantwoorden eenvoudige vragen en verwijzen naar de sociale wijkteams of naar instanties. Ook helpen ze bewoners op weg die iets voor hun buurt willen doen. 2.4. Het brede sociaal domein De taken waarvoor de gemeente verantwoordelijk is op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning, de Jeugdwet en de Participatiewet hebben raakvlakken met andere terreinen en het werk van andere instellingen en professionals, zoals de gezondheidszorg, het onderwijs, de woningcorporaties en de partijen in de veiligheidsketen (veiligheidsregio, politie, justitie, reclassering). 11
Gezondheidszorg De eerstelijns gezondheidszorg bestaat uit de huisartsen met hun praktijkondersteuners, de wijkverpleging, de jeugdgezondheidszorg en paramedici, zoals fysiotherapeuten en logopedisten. Met een deel daarvan heeft de gemeente een directe relatie, zoals met de jeugdgezondheidszorg. Met de anderen is de relatie indirect: de financiering vindt plaats door de zorgverzekeraars. De eerstelijns gezondheidszorg is voor het bieden van ondersteuning van groot belang: veel sociale problemen laten zich eerst als somatisch gelden (denk aan spanningshoofdpijn en rugklachten), wijkverpleegkundigen komen voortdurend in aanraking met sociale problematiek, huisartsen zijn belangrijke verwijzers voor de wijkteams en vormen de toegang tot specialistische zorg voor volwassenen die wordt gefinancierd door de zorgverzekering. Daarnaast behouden huisartsen en jeugdartsen de bevoegdheid direct te kunnen verwijzen naar alle vormen van jeugdhulp zonder tussenkomst van het wijkteam. Amersfoort investeert daarom in een open en levendige samenwerking tussen de eerstelijns gezondheidszorg en de wijkteams. Gezondheidscentrum Orion: Met veel enthousiasme hebben huisartsen vanuit het project ‘Orion Straalt’ gewerkt aan een nieuwe aanpak om eerstelijns zorg beter te verbinden met de sociale basisinfrastructuur. In 2014 heeft dit geleid tot de opening van het gezondheidscentrum Orion. In dit centrum wordt door de huisartsen de verbinding tussen zorg en welzijn daadwerkelijk in praktijk gebracht. Dit concept komt voort uit het convenant ‘Gezond en Vitaal Amersfoort’ dat tussen de gemeente en Achmea is afgesloten. Daarnaast heeft de gemeente afspraken gemaakt met de zorgverzekeraars om te zorgen dat inwoners zo compleet mogelijke dienstverlening ontvangen. Zo zijn er afspraken gemaakt over de inhoud van de zorg (de vorm van het aanbod en wanneer iemand daar recht op heeft), maar ook over het proces (aanvragen, afhandeling, wie doet wat?) en over afstemming bij de inkoop. Aan de hervorming van de langdurige zorg werkt de gemeente Amersfoort in regionaal verband samen met Achmea, (zorg)aanbieders en cliënten(organisaties) via transitietafels. Daar gaat het over thema’s als continuïteit van zorg en ondersteuning, herstructurering van het vastgoed, beperken van fricties op de arbeidsmarkt, informatievoorziening, het voorkomen administratieve lasten en zorgvernieuwing. Onderwijs en passend onderwijs Verreweg de meeste kinderen volgen vanaf de leeftijd van 5 jaar onderwijs. Scholen hebben contact met leerlingen en hun ouders, maar ook met andere instellingen in de wijk, zoals voor- en naschoolse opvang, cultuur en sport. Zo zijn scholen ook in 2016 een vindplaats van kinderen en jongeren met wie het niet zo goed gaat en dus van groot belang voor het functioneren van het sociaal domein. Scholen schakelen tijdig professionals in om een beroep op dure vormen van jeugdzorg te voorkomen; ze verbinden daarbij interventies op school en thuis. En andersom: sociaal werkers 12
ondersteunen leerkrachten, intern begeleiders, zorgcoördinatoren op scholen. In zowel het primair als het voortgezet onderwijs en het MBO is de organisatie zo ingericht dat het wijkteam tijdig wordt ingeschakeld bij leerlingen die zorg en ondersteuning nodig hebben. Als dat nodig is, kunnen ook leerplichtambtenaren de schakel zijn tussen school, leerling en wijkteam. De wet passend onderwijs is per 1 augustus 2014 ingegaan. Gemeenten en samenwerkingsverbanden in het primair en voortgezet onderwijs zetten zich volgens deze wet in voor hetzelfde doel: jeugdigen groeien gezond en veilig op, ontwikkelen hun talenten op school, thuis en in hun vrije tijd en doen mee naar vermogen. Belangrijk is ook de aansluiting met het speciaal onderwijs: die leerlingen wonen vaak in een andere wijk dan waar de scholen staan en hebben een grotere behoefte aan zorg en ondersteuning. Zowel in het primair en voortgezet onderwijs als in het MBO is het uitgangspunt dat complexe individuele zorgvragen worden opgepakt door het wijkteam. Vraagstukken die breder zijn dan de hulpvraag van een leerling of een gezin, zoals opvoedingsondersteuning voor een specifieke school of opvang, ouderbetrokkenheid of het versterken van de handelingsbekwaamheid van leerkrachten wordt stadsbreed georganiseerd. Om als samenwerkingsverbanden en gemeenten de ambitie waar te kunnen maken, wordt in de regio Eemland gewerkt met een ontwikkelagenda. Deze bestaat uit zeven thema’s. De eerste twee thema’s hebben betrekken op de “praktische kant’ van de inrichting van passend onderwijs (PO), dit betreft de thema’s onderwijshuisvesting en leerlingvervoer. Thema’s 3 t/m 5 hebben betrekking op de samenhang met de decentralisatie van de zorg voor de jeugd. Thema 6 richt zich op de aanpak van de thuiszitters en ten slotte in thema 7 staat de samenhang centraal, de doorlopende ontwikkellijnen.
Wonen en zorg Voor de woningcorporaties, zorgaanbieders van ouderenzorg, geestelijke gezondheidszorg, fysieke en verstandelijk gehandicapten en mogelijk ook voor 13
projectontwikkelaars ligt er de komende jaren een grote uitdaging om nieuwe zorg- en woonconcepten met elkaar te ontwikkelen, mogelijk ook in bestaande gebouwen en complexen. Deze zijn gericht op het in staat stellen van mensen om zo lang mogelijk zelfstandig te kunnen wonen. De gemeente faciliteert de betrokkenen de komende jaren om deze nieuwe zorg- en woonconcepten met elkaar te ontwikkelen. Dit door waar nodig en mogelijk partijen bij elkaar te brengen, mee te denken en mogelijke knelpunten in gemeentelijk beleid en regelgeving weg te nemen. Veiligheid Veiligheid speelt een belangrijke rol in het sociaal domein. Ten eerste via de preventie: investeren in sociale samenhang en leefbaarheid in wijken draagt bij aan een veilige leefomgeving. Als inwoners hulp krijgen, is het belangrijk dat er ook altijd aandacht is voor veiligheid. Waar mensen een gevaar vormen voor zichzelf kan bemoeizorg worden ingezet: dat is zorg waar mensen zelf niet om vragen. Bij situaties waar huiselijk geweld of kindermishandeling speelt, wordt naast een hulpverleningsplan voor het huishouden ook een veiligheidsplan opgesteld. Voor minderjarigen hebben de SAVE-teams een belangrijke rol. SAVE staat voor Samenwerken aan Veiligheid, een project voor vernieuwing van de jeugdbescherming. Binnen SAVE staat de continuïteit voor het gezin en voor de ketenpartners voorop. Zo kan één en dezelfde werker het aanspreekpunt zijn voor het gezin, ongeacht welke vorm van hulp het gezin nodig heeft en ongeacht of er sprake is van een juridische maatregel of niet. Zo nodig gaat een SAVE- medewerker mee naar een gezin om te bepalen wat de bodemeisen van veiligheid in de specifieke gezinssituatie zijn en hoe de veiligheid kan worden geborgd, zonder dat het hoeft te komen tot het opleggen van een jeugdbeschermingsmaatregel. De begeleiding van het gezin blijft dan in handen van het wijkteam. Bij de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling is vaak sprake van samenloop van hulpverlening met een strafrechttraject. Voor het bereiken van een duurzaam veilige situatie van de betrokkenen is het belangrijk dat de veiligheidsketen en hulpverlening met elkaar samenwerken. In 2015 zijn het Steunpunt huiselijk geweld Utrecht en Amersfoort en het Advies- en meldpunt kindermishandeling samengevoegd tot het Advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling (AMHK). Daar kunnen alle Amersfoorters, inwoners en professionals, terecht met problemen of meldingen van huiselijk geweld en kindermishandeling. De hulpverlening en de veiligheidsketen trekken samen op om effectief te zijn in de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling, ieder met hun eigen verantwoordelijkheid. Politie en justitie zijn belangrijke samenwerkingspartners als de problemen ook een strafrechtelijke kant hebben. In het gezin De Vries zijn veel problemen. Moeder heeft een verstandelijke beperking en kampt met obesitas. Zoon Timo (4) heeft een grote taalachterstand. Vader is werkloos en gebruikte tot voor kort regelmatig geweld, ook tegen zijn vrouw. Buren klagen regelmatig over geluidsoverlast. Het SAVE-team en wijkteam hebben samen met het gezin een plan opgesteld, maar de ouders laten te weinig verbetering zien in hun gedrag. Er blijven daarom zorgen over de veiligheid van Timo en uithuisplaatsing wordt overwogen. 14
Dan komt bij de politie een melding van huiselijk geweld binnen die dermate ernstig is dat de burgemeester een huisverbod oplegt aan de vader. Dit schudt het gezin wakker: er moet nu echt iets gebeuren. De procescoördinator huisverbod van het AMHK spreekt met het SAVE-team en het wijkteam af dat er een zogenaamde ‘Eigenkracht-conferentie’ wordt belegd. Daar wordt afgesproken dat familie en buren het gezin zullen ondersteunen en blijven motiveren tot het uitvoeren van het plan. Timo krijgt logopedie en extra begeleiding op school. De huisarts geeft een indicatie af aan vader voor een hulptraject bij De Waag en hij krijgt via de afdeling arbeidsintegratie van de gemeente hulp bij het zoeken naar werk. Moeder krijgt ondersteuning van een diëtist bij het tegengaan van haar obesitas. Het wijkteam vindt via hun contacten in de wijk vrijwilligerswerk in de buurt voor moeder. De buren houden een oogje in het zeil en vangen Timo regelmatig op. Het wijkteam ziet erop toe dat wordt voldaan aan de basisvoorwaarden voor veiligheid van Timo. Als daar twijfels over zijn, schakelt het wijkteam met het SAVE-team en gaan ze samen op bezoek. Met een melding op locatie weet de politie dat er direct actie nodig is als er opnieuw een melding komt over geweld. De sfeer in het gezin verbetert aanmerkelijk. Het plan bestaat uit een combinatie van informele ondersteuning vanuit het netwerk, ondersteuning door het wijkteam als algemene voorziening, de diëtiste en de huisarts via de eerstelijns gezondheidszorg, specialistische hulp van de Waag (ZVW) en drang vanuit het SAVE-team en de politie. Er zijn intussen heel wat hulpverleners betrokken, maar dankzij het strakke plan en de regie van de casemanager van het wijkteam leidt dat niet tot problemen. 2.5. Regie en keuzevrijheid Dat de inwoner zelf in het hele sociaal domein de hoofdrol speelt, betekent dat hij zo mogelijk ook de regie houdt als hij professionele zorg en ondersteuning krijgt. In complexe situaties wordt daarbij het sociale netwerk betrokken, bijvoorbeeld de mantelzorger. Er zijn ook instellingen die inwoners helpen regie te voeren. Regie kun je leren: in de gesprekken met de cliëntvertegenwoordigers en adviesraden werd benoemd dat je regie ook kan ontwikkelen. Daarnaast kwam naar voren dat regie ook te maken heeft met het gevoel controle te hebben. In elke wijk is er één wijkteam en alle inwoners in die wijk zijn in beginsel daarop aangewezen. Mochten individuele Amersfoorters met een van de medewerkers van het team niet een juiste ‘klik’ ervaren, dan is er de mogelijkheid om een beroep te doen op een andere medewerker in het wijkteam. Er is een grote diversiteit onder Amersfoorters als het gaat om leeftijd, godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, herkomst, geestelijke of fysieke beperking(en), geslacht, seksuele voorkeur en bijvoorbeeld de samenstelling van het huishouden en de sociaaleconomische status. Het wijkteam houdt daar rekening mee in de zoektocht met de cliënt of het huishouden naar de juiste oplossing, de juiste zorg en ondersteuning. Waar mogelijk is er keuzevrijheid voor de cliënt als specialisten buiten het wijkteam de zorg en 15
ondersteuning leveren. De professionele organisaties leveren de zorg en ondersteuning die aansluit bij de situatie van de cliënt: zijn zorgbehoefte, zijn capaciteiten, zijn persoonlijke voorkeuren. Bij de inkoop van zorg realiseren we waar dit mogelijk is een voldoende divers professionele aanbod, zowel qua diensten als qua medewerkers. Bij bepaalde vormen van specialistische zorg is dat niet mogelijk. Keuzevrijheid kan wel op gespannen voet staan met efficiency en kwaliteit. Als de gemeente een aanbieder niet langer contracteert omdat deze niet kan voldoen aan de samen met cliënten vastgestelde kwaliteitsnormen, verkleint dat de keuzevrijheid van Amersfoorters. Een onbeperkt aantal aanbieders brengt echter hoge administratieve lasten met zich mee, zonder dat daarmee de kans op maatwerk groter wordt. Daarnaast kunnen Amersfoorters in beginsel een persoonsgebonden budget (PGB) aanvragen zoals wettelijk is vastgelegd. De gemeente streeft er wel naar om de zorg in natura zoveel mogelijk te laten aansluiten op de vraag van de cliënten, zodat er zo min mogelijk mensen zijn die uit noodzaak voor een PGB kiezen. Voor een PGB gelden bovendien ook enkele voorwaarden: De aanvrager moet naar het oordeel van de gemeente in staat zijn om de taken die horen bij een PBG, zoals het beheer ervan, op een verantwoorde manier uit te voeren; De zorg en ondersteuning die met het PGB betaald wordt, moet van voldoende kwaliteit zijn; Als het om een jeugdzorgvoorziening gaat, dan moet de cliënt bovendien motiveren waarom een aanbod in natura niet past. Om de kwaliteit te waarborgen en het risico van oneigenlijk gebruik te verminderen, is landelijk vastgesteld dat het PGB niet rechtstreeks, maar via de Sociale Verzekeringsbank wordt overgemaakt naar de zorgverlener (het zogeheten ‘trekkingsrecht’). Willem (75) woont na het overlijden van zijn man Jacob alleen. Hij mist zijn partner erg. Hij heeft weinig sociale contacten. Met een deel van zijn familie heeft hij slecht contact omdat zij vanwege hun geloofsovertuiging problemen hebben met zijn homoseksualiteit. Een deel van zijn vriendenkring is overleden. Anderen wonen verder weg en Willem durft niet meer zo goed alleen op reis nu hij niet meer zo goed ter been is. In de buurt heeft hij alleen contact met een directe buurman. Veel mensen die hij kende zijn verhuisd met de nieuwe buren heeft hij geen contact. Hij vindt het moeilijk om nieuwe contacten te leggen omdat hij niet wil verzwijgen dat hij met een man getrouwd is geweest, maar niet weet hoe anderen daarop zullen reageren. De buurman neemt contact op met het wijkteam omdat hij zich zorgen maakt over Willem. Het wijkteam vraagt de buurman om Willem te vragen of het goed is dat zij langskomen. Na overleg met het wijkteam vraagt Willem een Wmo-vervoersvoorziening aan zodat hij weer zelfstandig kan reizen. Het wijkteamlid dat bij Willem thuis is geweest vraag bij een teambespreking of er teamleden zijn die andere homoseksuele oudere mannen in de wijk kennen. Dat blijkt zo te zijn en de teamleden stellen hem en Willem voor hun gegevens uit te wisselen. Willem sluit zich aan bij ANBO Roze, waar hij andere homoseksuele ouderen ontmoet. Enkele weken later vraagt het wijkteam aan Willem of hij een rol wil spelen in de begeleiding van een paar pubers die het thuis moeilijk hebben en bij hem om de hoek wonen. 16
2.6. Kwaliteit In de jaren voor de decentralisaties in het sociaal domein zijn voor de vele (vaak verkokerde) vormen van zorg en ondersteuning allerlei kwaliteitsstandaarden, keurmerken en certificeringen ontwikkeld. Die kwamen ter discussie te staan door de nieuwe inrichting van het sociaal domein, met principes als zelfredzaamheid en één huishouden, één plan. De kwaliteitsnormen die de wetgever stelt (met name in de Wmo, de Jeugdwet en de Participatiewet) vormden vanaf dat moment een solide basis. Ook hiervoor was 2015 een overgangsjaar. In dat jaar voldeden de gemeente en de door haar gecontracteerde, professionele aanbieders aan de wettelijke eisen en aan de kwaliteitseisen. Het gaat daarbij onder meer om eisen aan de bedrijfsvoering en aan het niveau van de ingezette professionals. Op basis van dat minimumniveau is vanaf 2015 gewerkt aan vernieuwing, en wel op basis van drie uitgangspunten: de cliëntervaring staat centraal; de administratieve lasten zijn minimaal; de invulling van de wettelijke kwaliteitsnormen mogen verschillen per vorm van zorg en ondersteuning; het gaat immers om een grote variëteit aan voorzieningen voor een grote diversiteit aan cliënten. Amersfoorters spelen een actieve rol in het formuleren van de kwaliteitskaders. Ze geven daarbij te kennen dat maatwerk, respect en gelijkwaardigheid een belangrijke rol spelen. Zij willen dat naar hen geluisterd wordt, dat ze gezamenlijk met de professional een plan
Figuur 3. Cliënten en cliëntvertegenwoordigers verwoorden hun visie (Woordenwolk op basis van brainstorm met cliënten op 24 juni 2014) kunnen maken, met doelen en interventies waarmee ze het eens zijn. De kwaliteitszorg past in 2016 bij de nieuwe inrichting van het sociaal domein. Het zijn daarom niet de instellingen of de overheid die eenzijdig bepalen wat kwaliteit is: de ervaring van de Amersfoorters zelf is van groot belang. Vaak zijn dat individuele gebruikers van voorzieningen. De mate waarin zij tevreden zijn over de zorg of ondersteuning telt zwaar. Daarvoor wordt jaarlijks de cliënttevredenheid gemeten met behulp van landelijke instrumenten.
17
Er is echter meer dan alleen de individuele cliënttevredenheid: ook de ervaring van het netwerk rondom de cliënt zegt veel over de kwaliteit. Soms liggen de individuele cliënttevredenheid en de ervaring van het sociale netwerk niet in elkaars verlengde. Zo zijn zogeheten ‘zorgmijders’ bijna per definitie niet tevreden met de hun geboden zorg en ondersteuning, maar de mensen rondom hen wel en de zorgmijders vaak op termijn zelf ook, als het weer beter met hen gaat. Ook vanuit het maatschappelijk belang (in termen van veiligheid en beperking van de overlast) kan zorg geboden worden waar een cliënt zelf niet om vraagt. 2.7. Handhaving In het sociale domein staat de integrale benadering van de zorgvraag van inwoners centraal. Door die integrale aanpak krijgen cliënten vaak te maken met verschillende en soms complexe regelingen en wetten. Wanneer de cliënt niet goed bekend is met de regelgeving, lopen we het risico dat daar onterecht gebruik van wordt gemaakt. Als gemeente proberen we fraude zo veel mogelijk te voorkómen door duidelijke voorlichting en optimale dienstverlening. We willen aansluiten op de ontwikkelingen in het sociale domein door ook op het gebied van handhaving steeds breder en integraler te werken.
1. Duidelijke voorlichting:
- Contactpersoon - Heldere website - Brochure klanten - Nieuwsblad KanSZ
2. Optimale dienstverlening: - Maatwerk en maatwerkvangnet - Samenhelpen met andere instanties
Beter Handhaven
4. Lik-op-stuk sanctioneren: - Alles terugvorderen - Boete of maatregel
3. Vroegtijdige detectie: - Streng aan poort - Risico- en signaalsturing - Interventieteam
Daar waar desondanks sprake is van fraude, sporen wij deze zo snel mogelijk op en gaan over tot sancties. Dit vraagt onder andere om fraudealertheid bij professionals. Ook werken we steeds vaker vanuit een gemeentelijke interventieteam, waarin we integraal samenwerken met andere instanties op casusniveau.
18
2.8. In geval van nood Eerder in dit beleidskader is het sociaal domein aangeduid als een vangnet met enkele lagen. Elk onderdeel van dat vangnet is erop gericht problemen te voorkomen of beperkt en beheersbaar te houden en aan te pakken op een zo licht mogelijke manier, zo dichtmogelijk bij de inwoner zelf, op maat. Echter: geen enkel systeem is ‘waterdicht’. Het lokale systeem van zorg en ondersteuning kan nog zo integraal ontworpen zijn, er zullen ook in 2016 altijd Amersfoorters zijn die aanvullend maatwerk behoeven. Dat kan zijn vanwege oorzaken buiten het lokale systeem, bijvoorbeeld problemen met de zorgverzekering of met de kredietregistratie, of de stapeling van effecten van lokaal en landelijk beleid. Een andere oorzaak kan zijn dat mensen letterlijk ‘de zorg mijden’ en de geboden hulp niet aannemen. Meer dan voorheen zal de gemeente te maken krijgen met crisissituaties omdat er meer mensen met zware problemen onder verantwoordelijkheid van gemeente komen. In deze gevallen is het ten eerste van belang om 24 uurs bereikbaarheid te garanderen, zodat er snel gehandeld kan worden en erger wordt voorkomen. En dan is ook de overdracht na de crisis een punt van aandacht. Wie helpt je verder als je op zondagmiddag weer uit een crisisopvang richting huis gaat? Dit vereist afspraken tussen de formele en informele partners in de keten. Soms zijn specifieke inkomensvoorzieningen nodig om te voorkomen dat mensen tussen wal en schip raken. Die bestaan per definitie uit individueel maatwerk: een combinatie van gesprekken en vaak ook financiële ondersteuning. Onderwerp in die gesprekken is in elk geval een brede beoordeling van de situatie van de aanvrager, met aandacht voor de noden maar ook voor de eigen mogelijkheden. Belangrijk daarbij is stigmatisering te voorkomen. De hele ‘piramide’ is er op ingericht om mensen tijdig te helpen. Maar waar dat niet werkt worden ‘noodmaatregelen’ ingezet, niet pas als alles al geprobeerd is. Acute crisissituaties zijn helaas ook in 2016 onvermijdelijk. De gemeente heeft vanaf 2015 te maken met gezinnen, jongeren en volwassenen met soms ernstige problematiek. En niet alle situaties zijn vooraf te onderkennen en te voorkomen. Dit wordt opgevangen met protocollen en werkafspraken met partners. We proberen wel van crisissituaties te leren. Elke crisis wordt geëvalueerd om te toetsen of het systeem adequaat is. En zo niet, dan wordt de werkwijze aangepast. Dit mag echter niet leiden tot het dichtregelen van de processen. Professionals moeten ruimte houden om een inschatting te kunnen maken en maatwerk te kunnen leveren. 2.9. Meedenken en ontwikkelen Dat Amersfoorters zelf de regie voeren over hun zorg en ondersteuning, betekent niet alleen dat ze die zoveel mogelijk zelf inrichten, maar ook dat ze actief meedenken en mee ontwikkelen. Inwoners geven in 2016 samen met de gemeente en maatschappelijke partners vorm en inhoud aan beleid. Cliënten zijn inwoners met specifieke kennis over die voorzieningen die zij nodig hebben om zelfstandig te kunnen functioneren. Cliëntparticipatie is dus niet anders dan een onderdeel van de bredere inwonersparticipatie.
19
Uiteraard voldoen de gemeente Amersfoort en de aanbieders aan de vereisten die relevante wetten (zoals de Wmo) in dat opzicht stellen. Op verschillende niveaus functioneren adviesraden. Inwoner- en cliëntenparticipatie gaan echter verder dan dat. Daarvoor zien we in 2016 verschillende vormen, formeel en informeel. 2.10. Samengevat: de ambitie en doelstellingen Het streefbeeld dat wij in dit hoofdstuk uitgebreid hebben beschreven laat zich kort samenvatten in de ambitie die voor het programma sociaal domein is opgenomen in de concept begroting 2015-2018. Thans wordt deze ambitie uitgewerkt in doelstellingen en onze inzet. Amersfoort wil zorg en ondersteuning samenhangend, vanuit het perspectief van de burger en dichterbij de burger organiseren. Hierbij houden we rekening met de diversiteit van de Amersfoorters. In het nieuwe systeem moeten alle hulp- en zorgverleners optimaal met elkaar samenwerken: gericht op de cliënt. Daarin blijft de Amersfoorter eigenaar van zijn eigen vraag of probleem en van de oplossingen die daarvoor worden ingezet. Hij of zij blijft de regie voeren, behalve als duidelijk is dat dat geen reële optie is of zelfs averechts werkt. We blijven daarbij inzetten op het vergroten van de zelfredzaamheid en volwaardige participatie in de samenleving. Professionals zijn er voor taken die niet door mensen zelf of hun omgeving kunnen worden opgepakt omdat deze bijvoorbeeld te zwaar of complex zijn. Professionals werken daarbij samen met mantelzorgers en ondersteunen hen waar nodig, als er geen sociaal netwerk is wordt dit zoveel mogelijk opgebouwd. Een goede en complementaire samenwerking tussen formele en informele zorg is het uitgangspunt. Het aantal hulpverleners in één huishouden is zo beperkt mogelijk om coördinatieproblemen te voorkomen. Financiële ondersteuning van burgers is als uitgangspunt altijd tijdelijk. Om het nieuwe systeem te bouwen en ontwikkelen, en de beweging in het sociaal domein te kunnen maken, vraagt dat we met elkaar samenwerken en in gesprek blijven. We zullen met elkaar invulling moeten geven aan een nieuwe rol en taakverdeling tussen de gemeente, burgers en maatschappelijke partners.
20
3.
Wat is er al besloten over het sociaal domein in 2016?
Al met al ziet het sociaal domein er in 2016 heel anders uit dan we tot nu toe gewend waren. Dat komt door wettelijke veranderingen die, vaak na een jarenlange aanloop, in 2015 hun beslag krijgen. Het nieuwe wettelijke kader is een reactie op een maatschappelijke werkelijkheid die sterk aan verandering onderhevig is. In dit hoofdstuk schetsen we die ontwikkelingen. Verder brengen we in beeld welke kaders er tot nu toe al gesteld zijn en wat er nog nader bepaald moet worden. 3.1. Wettelijke veranderingen met ingang van 2015 De belangrijkste wettelijke veranderingen zijn de volgende: De decentralisatie van delen van de AWBZ naar de Wmo De AWBZ is herzien en dat betekent vooral dat het voorzieningenpakket kleiner wordt. Een deel daarvan wordt overgenomen door de zorgverzekeraars (zoals wijkverpleegkundigen), een groter deel komt onder verantwoordelijkheid van de gemeenten, de rest wordt ondergebracht in de Wet Langdurige Zorg. Mensen die voorheen gebruik maakten van AWBZ-regelingen voor individuele begeleiding, groepsbegeleiding (beter bekend onder de naam dagbesteding), kortdurend verblijf en vervoer, kloppen met ingang van 2015 bij de gemeente aan. Daarnaast wil de wetgever dat mensen langer thuis blijven wonen in plaats van in een instelling. Daartoe vindt er een ‘scheiding van wonen en zorg’ plaats, zowel fysiek als in de financiering. In aanvulling op de huidige verantwoordelijkheid voor maatschappelijke opvang (voor o.a. daklozen) wordt ook de functie ‘beschermd wonen’ onder onze verantwoordelijkheid gebracht als centrumgemeente. De decentralisatie van de jeugdzorg Per 1 januari 2015 is de gemeente verantwoordelijk voor alle vormen van jeugdhulp, preventie, jeugdbescherming en jeugdreclassering. Deze vormen van hulp en zorg waren voorheen een taak voor de rijksoverheid, provincies of stadsregio’s, gemeenten, zorgkantoren en zorgverzekeraars. Door die versnippering in de financiering was de jeugdzorg verre van doelmatig en nodeloos complex. De verwachting is dat er op lokaal niveau meer samenhang kan ontstaan. Alleen de zorg voor jeugdigen met een verstandelijk beperking (die levenslang op zorg blijven aangewezen) blijft een verantwoordelijkheid van het Rijk. In het kielzog van deze decentralisatie is de Wet Passend Onderwijs ingevoerd, die voor alle scholen een zorgplicht voorschrijft. De Participatiewet In de Participatiewet worden met ingang van 1 januari 2015 alle regelingen gebundeld die er zijn om mensen te helpen meedoen met de samenleving. Bij voorkeur via een baan, maar als dat te hoog gegrepen is via bijvoorbeeld vrijwilligerswerk. De gemeente blijft verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wet Werk en Bijstand en krijgt daarnaast onder meer de voorzieningen onder haar hoede die voorheen vielen onder de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) en de Wajong (uikeringen voor mensen die al van jongs af aan geen of minder arbeidsmogelijkheden hebben).
21
Deze decentralisaties gaan elk gepaard met omvangrijke budgetkortingen die gefaseerd worden doorgevoerd.. Kortom: de gemeente krijgt er veel meer taken bij, maar er is minder budget om deze taken uit te voeren. Voorzieningen De (Wmo 2015) maakt een onderscheid tussen: Algemene voorzieningen Dit is het aanbod van diensten of activiteiten dat, zonder voorafgaand onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de gebruikers, toegankelijk is en dat is gericht op maatschappelijke ondersteuning. Maatwerk voorzieningen Hier gaat het om een op de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van een persoon afgestemd geheel van diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen ten behoeve van: o zelfredzaamheid, daaronder begrepen kortdurend verblijf in een instelling ter ontlasting van de mantelzorger, het daarvoor noodzakelijke vervoer, alsmede hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen o participatie, daaronder begrepen het daarvoor noodzakelijke vervoer, alsmede hulpmiddelen en andere maatregelen o beschermd wonen of opvang voor personen die niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving in verband met psychische of psychosociale problemen of omdat zij de thuissituatie hebben verlaten, al dan niet in verband met risico’s voor hun veiligheid als gevolg van huiselijk geweld. Volgens de Jeugdwet gaat het om de volgende vormen van voorzieningen: Basishulp: o Voorzieningen gericht op preventie van opvoed- en opgroeiproblemen o Sociaal team voor hulpverlening bij opvoed- en opgroeiproblemen Specialistische jeugdhulp o Hulp voor jeugdigen met (ernstige) opvoed- en opgroeiproblemen die niet preventief of door sociaal team geboden kan worden o Hulp voor jeugdigen met psychische klachten of stoornissen (voorkomen, behandelen en genezen) o Hulp voor jeugdigen met een verstandelijke beperking o Begeleiding en persoonlijke verzorging jeugdigen Overige en individuele voorzieningen: Het college stelt bij nadere regeling vast welke overige en individuele voorzieningen op basis van de basishulp en specialistische jeugdhulp beschikbaar zijn. En verder: Kinderbeschermingsmaatregelen: o Voogdij en de voorlopige voogdij Jeugdreclassering: 22
o
Reclasseringswerkzaamheden en het begeleiding van en toezicht houden op jeugdigen die deelnemen aan een scholings- en trainingsprogramma.
Gecertificeerde instellingen hebben wettelijk gezien de positie om aan te geven welke jeugdhulp in specifieke gevallen ingezet moet zetten. Ook kinderrechters, het openbaar ministerie en de directeur of de selectiefunctionaris van een justitiële jeugdinrichting (JJI) hebben deze in de wet verankerde positie. Samengevat betekent het landelijk kader dat ook in het nieuwe systeem de functies van Jeugdbescherming en Jeugdreclassering vrij scherp zijn vastgelegd. De ruimte voor de gemeente voor de uitvoering van deze taken betreft dan ook voornamelijk de positionering van deze taken in het brede palet van de zorg voor jeugd. 3.2. Maatschappelijke context De veranderingen in de wetgeving komen niet uit de lucht vallen. De verhouding tussen overheid en inwoner is al langere tijd aan het verschuiven. Na de Tweede Wereldoorlog werd een omvangrijk stelsel van voorzieningen voor sociale zekerheid, onderwijs, zorg en welzijn opgebouwd, waarin de rijksoverheid steeds meer de hoofdrol kreeg: de verzorgingsstaat. Al in de jaren zeventig werd duidelijk dat die verzorgingsstaat problemen kende. Hij was moeilijk duurzaam te financieren en er was veel kritiek op de bureaucratie, de complexiteit en de gebrekkige aansluiting van de voorzieningen op wat mensen nodig hadden. De oplossing werd gezocht in twee richtingen: marktwerking en decentralisatie. Intussen werden inwoners – mede ten gevolge van de verzorgingsstaat – steeds mondiger. Ze verlangden steeds nadrukkelijker dat de voorzieningen aansloten op hun eigen leefsituatie en waren in meerderheid steeds beter in staat om hun eigen leven te organiseren. Steeds minder ouderen bleken bijvoorbeeld van plan om zich in hun derde levensfase te laten onderbrengen in bejaardenoorden. Ze wilden zo zelfstandig mogelijk blijven wonen. Ook veel mensen met een beperking en mensen met psychiatrische problemen wilden een eigen, volwaardige plek in de samenleving. Niet iedereen kan en wil in die trend mee. Veel Nederlanders hebben moeite met meekomen in de steeds complexer wordende samenleving. Een deel van hen is functioneel analfabeet. Doordat we steeds verder van elkaar af wonen en de arbeidsparticipatie van vrouwen groeide, is de vanzelfsprekendheid van sociale netwerken kleiner geworden. De koers van het beleid van diverse kabinetten in de afgelopen decennia is echter duidelijk gebleven: minder dure instituties, meer zorg in en rondom het huis, een grotere rol van informele netwerken en familieverbanden. Die koers kwam in een stroomversnelling toen de westerse wereld vanaf 2008 in een crisis terecht kwam. Om de financiële sector van ineenstorting te redden moest de overheid aanzienlijke verplichtingen aangaan, terwijl de economie kromp. Dat betekende: minder inkomsten, minder uitgaven en – binnen Europees verband – het verbod om dat probleem op te lossen met een te snel oplopende staatsschuld. De regering koos voor aanzienlijke bezuinigingen, ook op sociale zekerheid, zorg en welzijn. De komende jaren zal moeten blijken hoe die maatschappelijke trends leiden tot nieuwe 23
verhoudingen in het sociaal domein. Uit onze gesprekken met maatschappelijke partners en cliëntorganisaties in Amersfoort blijkt dat er zorgen zijn. Hoeveel kan er bezuinigd worden voordat de voorzieningen onder een kwalijke ondergrens komen? Hoeveel veerkracht kan die mondige inwoner opbrengen? Wat kunnen sociale verbanden in steden en wijken aan? Maatschappelijke partners in Amersfoort geven aan dat ze de inhoudelijke lijn ondersteunen en ook mogelijkheden zien om te bezuinigen. Maar: het tempo waarin dit moet gebeuren is te hoog. Er is meer tijd nodig om vaste kosten af te bouwen en bijvoorbeeld gebouwen te verkopen of anders in te richten. Dit zorgt voor frictiekosten waarvan nu niet duidelijk is wie hiervoor verantwoordelijk is. Duidelijk is in elk geval dat de overheid niet meer in alle gevallen de reddende hand kan en moet bieden. Het initiatief is aan de burger, de rol van de overheid – en de door haar gefinancierde instellingen en professionals – is die van ondersteuning en facilitering. In de kern is dat niet een radicale breuk. Ook in de hoogtijdagen van de verzorgingsstaat en ook tijdens de crisis werd het leeuwendeel van de zorg en ondersteuning geleverd door inwoners onderling, in de vorm van mantelzorg, informele zorg en burenhulp. Het percentage mantelzorgers en vrijwilligers in ons land is al jaren ongeveer gelijk en in vergelijking met andere landen vrij hoog. Ook de professionele zorg en ondersteuning veranderde mee: daar kwam een sterkere nadruk op samenwerking en zelfs ketenvorming en op werken in de eerste lijn en in wijken. Toch verandert er wel iets: de inwoner ontwikkelt zich steeds meer tot mondige doe-het-zelver, de overheidsfinanciën blijven voorlopig krap en de gemeentelijke overheid staat aan het roer. Tegelijkertijd zijn er ook mensen die geconfronteerd werden met een stapeling van de effecten van bezuinigingsmaatregelen. De kunst is om in die nieuwe verhoudingen ook het sociaal domein anders in te richten. 3.3. Kaders die Amersfoort al heeft vastgesteld Voor die nieuwe inrichting van het sociaal domein heeft de gemeente Amersfoort in de afgelopen jaren al een groot aantal besluiten genomen. Zo stelde de gemeenteraad in juli 2013 de ‘visie en uitgangspunten voor de beweging in het sociaal domein’ vast en besloot hij in december 2013 over het ‘organiseren van de beweging in het sociaal domein’. Een belangrijke mijlpaal was verder het raadsbesluit in juli 2014 om de wijkteams in te richten. De gemaakte keuzen zijn als volgt samen te vatten. 3.3.1. Inhoud: visie en uitgangspunten De visie voor de beweging in het sociaal domein werd vertaald in een zevental inhoudelijke uitgangspunten voor het sociaal domein: 1. Zelfredzaamheid voorop Als ondersteuning gevraagd wordt, dan kijken we eerst wat iemand zelf kan. We vergroten de zelfredzaamheid en benutten en versterken daarbij de contacten met de omgeving. We nemen het probleem daarbij niet over, maar zorgen dat iemand zelf aan het stuur blijft. 2. De omgeving doet mee 24
3.
4.
5.
6.
7.
‘Iedereen doet mee’ in Amersfoort. Dat geldt niet alleen voor de mensen die hulp nodig hebben, maar voor iedereen. Buurtbewoners, familie, de gemeente, hulpverleners, de politiek en bijvoorbeeld ook werkgevers. Iemand die hulp of ondersteuning nodig heeft, staat nooit alleen. De omgeving is vaak meer dan bereid om te helpen. Maar dat gaat niet altijd vanzelf. Het kan nodig zijn dat iemand helpt organiseren dat de omgeving meedoet in de oplossing van het probleem of de vraag. Een belangrijk uitgangspunt is dus dat we altijd eerst zoeken naar oplossingen in de eigen omgeving: het gezin, het eigen netwerk, de buurt. Voorkomen is beter dan genezen Als we op tijd kunnen signaleren dat er bij iemand een vraag om hulp is, en daar goed op inspelen kunnen we problemen voorkomen. Dat is natuurlijk prettiger voor de mensen waar het om gaat en ook nog eens goedkoper. Daarbij is het nodig dat we oog hebben voor de mensen die geen vraag (durven te) stellen, niet weten dat ze hem kunnen stellen of niet weten waar. We rekenen hierbij op de signalerende rol van zowel formele als informele organisaties en mensen in de persoonlijke omgeving. Oplossingen per persoon, soms samen Het is belangrijk om per persoon te kijken hoe iemand het best geholpen is. Dat betekent niet dat elke oplossing ook persoonlijk hoeft te zijn. De oplossing kan soms juist liggen in het gebruik maken van activiteiten die voor een groep bedoeld zijn. Denk bijvoorbeeld aan een buurtmaaltijd in plaats van bezorging aan huis. Deelnemen aan een groep geeft de mogelijkheid om contact op te doen met andere mensen. Het ontmoeten van andere mensen is niet alleen prettig, maar kan ook weer nieuwe informatie of hulp opleveren. We laten niemand vallen Als iemand hulp nodig heeft, moet hij of zij eerst proberen om dat zelf in zijn omgeving te regelen. Maar dat is niet altijd wenselijk, of kan of lukt niet altijd meteen. Als het echt niet kan, moet de hulp van professionals komen. Er moet altijd ondersteuning zijn voor mensen die het moeilijk hebben. Die professionele hulp komt alleen nooit in de plaats van de eigen verantwoordelijkheid van mensen. Hulp dichtbij huis Als mensen hulp en ondersteuning nodig hebben, zoeken we die dichtbij huis. In het eigen netwerk, de straat, buurt of wijk. En we maken daarbij gebruiken van het aanbod van zorg en welzijn in de buurt. Ondersteuning in de buurt of wijk is makkelijk te vinden via één ingang, snel toegankelijk en gebundeld. Eén huishouden, één plan Er zijn huishoudens die geholpen moeten worden omdat zij meerdere problemen tegelijk kennen. Deze mensen zijn niet geholpen door op verschillende onderdelen van het dagelijks leven iets te organiseren, maar juist door een plan te maken om alle problemen in één keer aan te pakken. Ook in het geval van gezinnen kijken we naar wat de gezinsleden zelf wel kunnen doen en welke mogelijkheden er zijn voor hulp in de omgeving.
25
3.3.2. Organisatie Om deze uitgangspunten te realiseren is een organisatie nodig. Daarvoor heeft de raad in 2013 en 2014 uitgangspunten vastgesteld. 1. Wijkgericht werken is een van de uitgangspunten voor de drie decentralisaties. We ontwikkelen met inwoners, professionals en instellingen een aanpak die goed aansluit bij de kenmerken en behoeften van bewoners en ondernemers in de wijk. 2. De toegang voor onze inwoners tot algemene basisvoorzieningen beleggen we primair bij de sociale wijkteams en steunpunten in de wijk (STIPS). Daar waar het effectief en efficiënt is organiseren we ook de toegang voor de tweedelijns zorg op die manier. 3. De toegang voor de ondersteuning die niet is belegd bij de sociale wijkteams en/of STIPS concentreren we zo mogelijk op één plek in de stad. We onderzoeken of en op welke manier de huidige loketten van bijvoorbeeld UWV, Wmo en Sociale Zekerheid zouden kunnen worden samengebracht. 4. Ondersteuning die niet effectief en efficiënt in de wijk of in de stad kan worden georganiseerd, organiseren we in de regio Amersfoort en als dat niet kan op schaal van de provincie Utrecht. De kern is dat we lokaal uitvoeren wat lokaal kan en (boven-)regionaal doen wat écht niet lokaal kan worden uitgevoerd. 5. Voortbouwen op en/of uitbreiden van de bestaande activiteiten, voorzieningen en bewonersinitiatieven in de wijken. Hiermee maken we optimaal gebruik van bestaande structuren. 6. Zorgbehoevenden die langdurige zorg nodig hebben, krijgen keuzevrijheid in het selecteren van zorgaanbieders die bij hen passen. Door zo te werken, investeert Amersfoort in het bevorderen van sociale samenhang, toegankelijkheid, veiligheid en leefbaarheid. Met name de sociale basisinfrastructuur is daarbij van belang. 3.3.3. Sturing en financiering De organisatie van het sociaal domein dient op een adequate manier te worden gestuurd en gefinancierd. Daarvoor zijn de volgende uitgangspunten vastgesteld: 1. Voor sommige vormen van ondersteuning – zoals de residentiële jeugdvoorzieningen – is het niet efficiënt deze op lokaal niveau in te kopen. Die vormen van ondersteuning kopen we in met de gemeenten in de regio. 2 2. We geven ondersteuning binnen de door het Rijk beschikbaar gestelde budgetten en de al in de gemeentebegroting aanwezige middelen voor deze domeinen (onder meer jeugd en wijkwelzijn). Kortingen op deze budgetten compenseren we niet vanuit de gemeentelijke begroting. De Participatiewet is daarop een uitzondering, aangezien daarover in het coalitieakkoord, het collegeprogramma 2013/2014 en de kadernota andere afspraken zijn gemaakt. 3
2
3
Onder ‘inkopen’ worden verschillende vormen van financiering verstaan, waaronder subsidiëring, ‘klassiek’ aanbesteden en bestuurlijk aanbesteden. Hierover staat in het Coalitieakkoord 2013-2014: ‘De coalitie is bereid geld uit de algemene middelen in te zetten om de gevolgen van de participatiewet voor de betreffende mensen te verzachten’. Indien uit het nieuwe wetsvoorstel Participatiewet blijkt dat vanaf 1 januari 2015 aanvullende maatregelen nodig zijn zal het college ter zake een voorstel aan de raad voorleggen. Hierbij wordt primair bezien of de
26
3.
Als er op onderdelen van de ondersteuning meer middelen nodig zijn, zoeken we die primair door herschikking binnen het beschikbare budget. Dat is zonder schotten inzetbaar.
Binnen deze kaders heeft de raad in juli 2014 besloten om per 1 januari 2015 stadsbreed in elke wijk van Amersfoort een wijkteam operationeel te hebben dat zelf ook zorg en ondersteuning biedt en daarnaast zo veel mogelijk functioneert als toegang tot ondersteuning en voorzieningen met uitzondering van de toegang tot zorg en voorzieningen waarvoor specifieke (technische) kennis nodig is. De sturing op de wijkteams ligt in handen van de gemeente en de kosten (geraamd op €10,9 miljoen) worden gedekt uit de door het Rijk beschikbaar gestelde middelen voor het sociaal domein en de bestaande middelen in de gemeentebegroting. Uitgangspunt voor 2015 is functiegerichte bekostiging van de wijkteams en substitutie van taken (nieuw voor oud); zie voor meer informatie: www.amersfoort.nl/4/sociaaldomein/Beweging-in-het-sociaaldomein/Belangrijke-besluiten-sociaal-domein.html. Landelijke en regionale samenwerking Amersfoort werkt op vier niveaus samen in het sociaal domein, zie ook onderstaande afbeelding. Een aantal functies, met name in de jeugdzorg, wordt landelijk ingekocht. Dit betreft zeer specialistische functies zoals kinder- en jeugdpsychiatrie in academische ziekenhuizen. De VNG maakt hiervoor de afspraken. Voor een deel worden de functies betaald door het VNG (die hiervoor rechtstreeks middelen van het rijk ontvangt), voor een ander deel nemen de gemeenten zorg af naar behoefte en betalen daarvoor volgens de gemaakte afspraken,. Amersfoort werkt met de regiogemeenten samen op provinciaal niveau met de vijf andere Utrechtse regio’s. Ook hier gaat het om de jeugdzorg, waarbij afspraken zijn gemaakt over de ontwikkeling en uitvoering van bijvoorbeeld de SAVE aanpak (Samen Werken aan Veiligheid), het Advies- & Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (AMHK). en de aansluiting op de justitiële instellingen. In de regio Amersfoort Amersfoort (Amersfoort, Leusden, Baarn, Bunschoten, Soest, Woudenberg en voor onderdelen Eemnes en Nijkerk) vindt intensieve samenwerking en bestuurlijke afstemming plaats over de ontwikkeling van de Wmo, jeugd en werk en inkomen. Dit is noodzakelijk omdat zorgaanbieders vaak niet alleen lokaal opereren en ook het hoger en middelbaar onderwijs bovenlokaal zijn georganiseerd. Daarnaast is het efficiënt om kennis en ervaring uit te wisselen. De regio kent ook een indeling naar arbeidsmarkt. Amersfoort werkt in het kader van de Participatiewet samen in de arbeidsmarktregio Amersfoort. Hierin nemen naast Amersfoort als centrumgemeente deel: Leusden, Baarn, Bunschoten, Soest, Woudenberg en Nijkerk.
maatregelen zijn te financieren door herschikking binnen het ontschotte budget voor het sociaal domein.
27
-
-
-
Amersfoort is centrumgemeente en heeft de verantwoordelijkheid voor organiseren van opvang en beschermd wonen in het centrumgemeentegebied (regio Amersoort en Heuvelrug, het oostelijk deel van de provincie). Voor de aanpak huiselijke geweld moeten centrumgemeenten met hun regiogemeenten een regiovisie huiselijk geweld opstellen als uitwerking van het bredere beleidskader. Centrumgemeenten Amersfoort en Utrecht werken hiervoor samen aan een bovenregionale regiovisie van alle gemeenten in de provincie. Amersfoort is ‘gastgemeente’ voor 2015 voor twee taken: o Het verwerven van zorg voor (delen van) de Wmo en jeugdzorg en het verzorgen van de daarbij behorende financieel-administratieve organisatie o Het uitvoeren van dienstverlening voor Wmo-taken die tot en met 2014 door de gemeenschappelijke regeling SBG zijn uitgevoerd. Daarbij is randvoorwaarde dat het gaat om de verwerking van eenduidige producten , tegen kostprijs. Er zijn afspraken gemaakt over hoe om te gaan met gevolgschade en besluitvorming.
Nb. De indelingen van de regio Amersfoort en het centrumgemeentegebied overlappen, maar zijn niet identiek. Daarnaast nemen ook niet alle gemeenten in de regio alle diensten af die Amersfoort als gastgemeente levert.
Figuur 4. Overzicht van landelijke en regionale samenwerking.
28
4.
Wat is er nodig om te komen waar we willen zijn in 2016?
Binnen de gestelde kaders zoals ze hiervoor zijn beschreven, beweegt het sociaal domein in Amersfoort in principe in de gewenste richting. Dat ‘in principe’ betekent drie dingen. Ten eerste is duidelijk dat er nog zaken georganiseerd en besloten moeten worden om te komen waar we in 2016 willen zijn en ook om op 1 januari 2015 op een goede wijze het transitiejaar in te kunnen gaan. Ten tweede is het nodig om een aantal zaken verder uit te werken en hebben we ontwikkelopgaven. Ten derde moeten we de ontwikkelingen in de praktijk steeds terdege monitoren om te kunnen beoordelen of de beweging inderdaad de goede kant op gaat of dat er aanpassingen nodig zijn. 4.1. Wat is minimaal vereist begin 2015? Vanaf 1 januari 2015 is de gemeente verantwoordelijk voor een heel pakket aan taken. Niet alles zal op 1 januari 2015 geregeld zijn. Maar wat zijn dan de basis- of minimumvereisten die klaar moeten staan? Minimaal moet voorzien worden in het volgende:: 1. Zorg voor / aan cliënten wordt gecontinueerd (zorgcontinuïteit). Dit vereist afspraken met zorgaanbieders en duidelijkheid aan cliënten dat bestaande trajecten doorlopen. 2. Inwoners kunnen met (nieuwe) vragen voor ondersteuning of hulp terecht in de sociale basisinfrastructuur (ook de huisarts, wijkverpleegkundige en de jeugdgezondheidszorg) wijkteams en/of een stedelijk loket. En deze kunnen op hun beurt weer specialistische hulp inschakelen. Hiervoor zijn afspraken met deze partners in de basisinfrastructuur nodig, moeten de wijkteams en stedelijk loket operationeel zijn en moeten inwoners weten waar ze met hun vragen voor ondersteuning terecht kunnen. 3. Basis sturings- en verantwoordingssystemen zijn ingericht. Dit betreft met name de bedrijfsvoering van de gemeente en de afspraken hierover met zorgaanbieders en partners in de sociale basisinfrastructuur. Hiermee kunnen contractafspraken, budgetten en wachtlijsten worden gemonitord. 4.2. Wat moeten we nog organiseren? We lopen de belangrijkste zaken langs die nog georganiseerd moeten worden om in 2016 te komen waar we willen zijn en goed te kunnen beginnen aan het transitiejaar 2015. 4.2.1. De sociale basisinfrastructuur Om de sociale basisinfrastructuur te versterken, kiest de gemeente in 2015 eerst voor continuïteit: met de structureel gesubsidieerde instellingen die in 2014 diensten aanbieden in de sociale basisinfrastructuur, maken wij ook voor 2015 prestatieafspraken. Wij richten dit aanbod nu in voor drie functies: informatie & advies, ontmoeting en ondersteuning & toerusting. Daarnaast faciliteren wij de interactie en samenwerking met bewonersinitiatieven. In 2015 werken wij met onze maatschappelijke partners (inwonerinitiatieven, vrijwilligers- en welzijnsorganisaties, sociaal ondernemers, etc.) toe naar een basis voor de wijze waarop wij vanaf 2016 afspraken willen maken met het veld. 29
Wij behouden daarin de regie. We gaan de incidentele en structurele budgetten en subsidieregelingen herzien en een groter deel van die middelen beschikbaar maken voor de ondersteuning van bewonersinitiatieven en innovatie. Ook kunnen er met andere organisaties afspraken worden gemaakt. Om Amersfoorters tijdig te voorzien van de juiste informatie en advies zorgt de gemeente in alle wijken voor laagdrempelige voorzieningen voor informatie en advies met daaraan gekoppeld een ontmoetingsfunctie. Dat kan een STIP zijn. We onderzoeken nog hoe we deze voorzieningen vormgeven. We doen dat mede op basis van de evaluatie van de bestaande STIPS. Naast deze functie op wijkniveau zal de gemeente ook een algemeen stedelijk telefoonnummer en website openen voor informatie en advies. Via deze kanalen kunnen inwoners algemene vragen stellen en hun weg vinden naar specifieke informatie en advies. Mantelzorgers vormen een cruciale schakel in het sociaal domein. Van hen wordt al veel gevraagd en mogelijk nog meer. Overbelasting is steeds een risico. Daar moet een passende ondersteuning tegenover staan. Samen met de mantelzorgers kijken we waar deze ondersteuning het beste uit kan bestaan, of de ondersteuning goed aansluit bij de behoefte, en wat er al is. In de gesprekken met cliënten en partners kwam duidelijk naar voren dat er veel zorg is over de ondersteuning van de mantelzorgers. Komend jaar is het van belang de bewustwording te vergroten dat mantelzorgers ondersteund en ontlast moeten worden. Dit betekent iets voor de mantelzorger zelf die soms moet los laten, alsook voor de zorgontvanger die soms minder moet claimen. En tot slot ook voor de professional: die moet oog hebben voor de gelijkwaardige positie van de mantelzorger. Voor de gemeenten is er ook een rol, namelijk het wegnemen van tegenstrijdige regelgeving. Partnerorganisatie bij bespreking beleidskader: Zorg dat mantelzorgers adem kunnen halen! Het is van belang dat mantelzorgers af en toe afstand kunnen nemen om overbelasting te voorkomen. 4.2.2. De wijkteams Op dit moment is de vorming van wijkteams in volle gang. Op 1 januari 2015 zijn er in alle wijken wijkteams. In 2015 worden bij zorgaanbieders uren zorg ingekocht die medewerkers van deze aanbieders leveren in de wijkteams. Deze medewerkers blijven in dienst bij hun oude werkgever maar leggen verantwoording af aan de gemeentelijke leiding van de wijkteams. De wijkteams maken organiek deel uit van de gemeentelijke organisatie. De jeugdwet stelt dat jeugdhulpverleners moeten voldoen aan specifieke kwaliteitseisen en dat dit geregistreerd wordt. Dit betekent onder andere verplichte scholing. Aangezien in de sociale wijkteams medewerkers uit verschillende beroepsgroepen werken die allemaal ook ingezet worden bij de jeugdhulpverlening moet worden uitgezocht hoe de wijkteams aan de kwaliteitseisen kunnen voldoen.
30
Op enig moment is ontwikkeling van de wijkteams zo ver gevorderd dat het werk van de wijkteams mogelijk meer op afstand van de gemeente kan worden uitgevoerd. In de loop van 2015 besluiten we over de toekomstige organisatie, financiering en aansturing. We zullen hierover weer met de raad in gesprek gaan. 4.2.3. Het stedelijk loket We hebben al een goed stedelijk loket binnen onze gemeentelijke organisatie van waaruit we zorg dragen voor inkomensondersteuning, activering en arbeidstoeleiding. Dit loket gaan we ook benutten voor de Wmo-taken die we stedelijk willen organiseren: op het gebied van wonen, rollen en vervoer. Vanwege de overgangssituatie zullen we ook vanuit dit stedelijk loket de organisatie van de oude Wmo-taken continueren. In dit stedelijk loket worden ook taken voor regiogemeenten verricht. Hiervoor worden met de gemeenten dienstverleningsovereenkomsten gesloten. 4.3. Welke besluiten moeten we nog nemen? Om in 2016 te zijn waar we willen zijn, maar ook om klaar te zijn voor de transitie op 1 januari 2015 moeten we over een aantal zaken nog besluiten nemen. We lopen de belangrijkste besluitvorming die nog moet plaatsvinden langs. 4.3.1. Participatiewet De invoering van participatiewet vraagt nog de nodige voorbereiding en besluitvorming. De regionale portefeuillehouders werk en inkomen hebben afspraken gemaakt over de wijze waarop deze voorbereiding wordt ondernomen. Zij hebben uitgangspunten en processtappen bepaald. De raad is hierover onder andere geïnformeerd met raadsinformatiebrief 2014-23 en 2014-57. Op dit moment is verdere benodigde besluitvorming in voorbereiding. 4.3.2. Verordeningen en nadere regels Om zaken goed te regelen moeten wij vóór januari 2015 een nieuwe verordening voor de Wmo en de Jeugdzorg opstellen. Ook in het kader van de invoering van de participatiewet moeten er verordeningen worden opgesteld. De verordeningen vragen besluitvorming door de raad. Daarnaast moeten de verordeningen uitwerkt worden in nadere regels. Dat is een bevoegdheid van het college. Een overzicht van de verordeningen en nadere regels staan in bijlage 1. 4.3.3. Klachtenregeling In het kader van de eisen van de nieuwe wetgeving rondom de jeugdzorg en de Wmo worden bestaande klachtenregelingen aangepast. Ook voor het werk dat gedaan wordt in de wijkteams is het nodig dat we een klachtenregeling opstellen die voldoet aan zowel de Algemene Wet Bestuurrecht, de Wmo als de Jeugdwet. Op dit moment wordt gewerkt aan de besluitvorming hierover. 4.3.4.
Calamiteitenprotocol
31
In het kader van de nieuwe wettelijke taken voor de jeugdzorg en Wmo moeten nieuwe afspraken met alle betrokkenen worden gemaakt over hoe te handelen in geval van calamiteiten in de jeugdzorg en de Wmo. Ook hierover wordt besluitvorming voor het einde van dit jaar voorbereid. Hierbij kunnen we de al bestaande gemeentelijke protocollen, werkprocessen en de brede ervaring van de gemeenten in het omgaan met ernstige incidenten goed benutten. Ook de zorgaanbieders werken al met calamiteitenprotocollen en hun ervaring zullen we meenemen. Bij calamiteiten zijn in eerste instantie erkenning en ondersteuning voor degenen die bij het incident betrokken zijn van wezenlijk belang. Vervolgens is het onderzoek volgend op calamiteiten gericht op het achterhalen van oorzaken en de beïnvloedende factoren die het incident mogelijk hebben gemaakt en het doen van aanbevelingen voor veiligheids- en kwaliteitsverbeteringen om herhaling te voorkomen. 4.3.5. Eigen bijdragen Het wettelijke kader biedt ons de mogelijkheid om voor voorzieningen een eigen bijdrage te vragen. Hiervoor geldt echter een aantal beperkingen. Zo mag geen eigen bijdragen gevraagd worden voor de meeste onderdelen van de jeugdzorg. Het systeem van eigen bijdragen draagt bij aan: solidariteit / ontzien van lage inkomens eigen verantwoordelijkheid en kostenbewustzijn het beïnvloeden van het gebruik van zorgvoorzieningen de betaalbaarheid van de voorzieningen. Op basis van deze argumenten gaan wij werken met eigen bijdragen, Dit zal in de verordeningen en nadere regels geconcretiseerd worden. Hierbij zal nadrukkelijk aandacht zijn voor het voorkomen van ongewenste stapelingen van eigen bijdragen. 4.3.6. Tegemoetkoming kosten voor chronisch zieken en gehandicapten Tot voor kort waren er twee landelijke regelingen die voorzagen in compensatie voor de meerkosten van chronisch zieken en gehandicapten: de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (WTCG) en de regeling Compensatie Eigen Risico (CER). Deze regelingen zijn beëindigd omdat ze te ongericht waren en hun doel voorbij schoten. Een deel van het budget wordt overgeheveld naar de gemeente, met de opdracht via maatwerk gericht te voorzien in deze compensatie. Bij de invulling van dit maatwerk denken wij aan de volgende elementen:
Voor de meerkosten in het algemeen van chronisch zieken en gehandicapten scheppen we met ingang van 2015 een extra pakket binnen de collectieve zorgverzekering. De gemeente draagt bij aan de extra premie, het is aan de inwoner om zich al dan niet extra te verzekeren. Voordelen zijn: geringe bureaucratie, geen lastige indicering wie wel of niet tot de doelgroep chronisch ziek of gehandicapt behoort, geringe uitvoeringskosten. Maar er is ook een nadeel: minder keuzevrijheid voor de verzekerde. Het extra aanvullende pakket kan slechts worden afgenomen bij één verzekeraar. 32
Voor chronisch zieken en gehandicapten, die beperking ondervinden in zelfredzaamheid en participatie, gelden de inhoudelijke uitgangspunten van de beweging in het sociaal domein. Dat wil zeggen: niet de ziekte of de handicap op zich staan voorop; het gaat om de ondervonden beperkingen in zelfredzaamheid en participatie. We gaan breed kijken wat er nodig is om de zelfredzaamheid en participatie te verbeteren. Als hoge extra kosten ten gevolge van chronische ziekte of handicap (voor zover niet op te vangen binnen de collectieve ziektekostenverzekering) beperkingen geven in zelfredzaamheid of participatie is er een individueel ondersteuningsarrangement mogelijk om die financiële beperkingen te verminderen. Tegemoetkoming voor mensen tot een nader te bepalen inkomen van de compensatie van het eigen risico (CER).
Verwacht wordt dat in november 2014 besloten kan worden over het voorstel tot een samenhangend pakket van maatregelen. In het toewerken naar dit voorstel zoeken we actief het contact op met belanghebbende partijen. 4.4. Welke ontwikkelvraagstukken hebben we? Het jaar 2015 is een transitiejaar en zal juist daarom vooral een leerjaar worden. Zonder volledig te kunnen zijn onderkennen we op dit moment de volgende ontwikkelvraagstukken. 4.4.1.
De rollen van en relatie tussen inwoners, overheid en maatschappelijke partners Cruciaal in de beweging in het sociaal domein is de verandering in de rolverdeling: overheid en maatschappelijke partners ondersteunen inwoners bij het vinden van oplossingen. Het voortouw ligt bij de bewoners en hun naasten zelf. Daar zitten grenzen aan. Nu al spannen veel bewoners zich als mantelzorger en vrijwilliger tot het uiterste in; het is maar de vraag of daar veel rek in zit. Sommige bewoners die het zelf niet redden hebben eenvoudigweg geen netwerk om zich heen; of hun naasten zijn zelf mensen met een zorgvraag; of hun familie wil niets meer van hen weten. In zulke gevallen zullen professionals niet kunnen volstaan met ‘faciliteren’. Uit gesprekken met inwoners en maatschappelijke partners komt naar voren dat mensen zich veel zorgen maken en vrezen dat veel mensen tussen wal en schip raken. Het is belangrijk dat er veel geïnvesteerd wordt in de cultuuromslag en er zorg voor te dragen dat alle partijen aangemoedigd en ondersteund worden in het vervullen van de nieuwe rollen en verantwoordelijkheden. Dit vraagt dat we voortdurend met elkaar in gesprek en dialoog blijven. In de relatie tussen gemeente en maatschappelijke partners, waaronder zorgaanbieders zal er ook een verschuiving in de relatie plaatsvinden. Als er wordt samenwerkt op basis van partnerschap, dan betekent dat: ruimte geven aan elkaar, vertrouwen opbouwen en duidelijke doelen formuleren. In de gesprekken met partners kwam naar voren dat het geven van ruimte aan initiatieven noodzakelijk is om te kunnen innoveren. Dit hoeft niet
33
te gaan om meer budget, maar kan soms simpelweg bestaan uit het toestaan van een andere aanpak of insteek. Het is van belang dat de zorgaanbieders van specialistische zorg en voorzieningen hun producten en organisaties blijven doorontwikkelen, zodat er aansluiting blijft bestaan bij de behoeften van de inwoners en zorg en voorzieningen ook efficiënt worden geleverd. In de relatie van de gemeente met de aanbieders van zorg en ondersteuning is voorts van invloed dat de gemeente bij de inkoop van voorzieningen en zorg het volgende beleid zal hanteren: Daar waar sprake is van een echte markt en marktwerking heeft het de voorkeur om zorg en voorzieningen te contracteren via marktwerking. Veelal door middel van (Europese)aanbestedingen. Voorbeeld hiervan is huishoudelijke hulp en voorzieningen als rolstoelen en scootmobielen. Veelal zal in deze situatie sprake zijn van contractering op basis van het privaatrecht (inkoop). Monitoring van kwaliteit, innovatie en doelmatigheid zal plaatsvinden met instrumenten die in de markt worden gebruikt (outputfinanciering, , etc.). Daar waar geen sprake is van een markt en marktwerking dient op een andere wijze bereikt te worden dat de gevraagde producten en diensten tegen zo laag mogelijk kosten worden opgeleverd en de benodigde innovatie wordt gerealiseerd. Veelal zal in deze situatie sprake zijn van langdurige relaties, waar bij tussen gemeente en zorgaanbieder sprake is van strategisch partnerschap. Kwaliteit, innovatie en doelmatigheid worden bevorderd en gemonitord met instrumenten als audits, doorlichtingen, benchmarks en visitaties als onderdeel van een overkoepelend contractmanagement. 4.4.2. Organisatie van de wijkteams Er zijn verschillen tussen wijken en dus moet er ruimte zijn voor verschil tussen wijkteams. Die moeten immers hun functioneren afstemmen op wat ze in de wijk tegenkomen. Die specificiteit heeft grenzen: de verschillen tussen de wijkteams moeten wel toegeschreven kunnen worden aan die verschillen tussen wijken en niet aan willekeur of wildgroei. Bovendien dient de gemeente een algemeen kwaliteitsniveau in het oog te houden. Dat vergt onderzoek. Er is nu gekozen voor generalistische teams, vraag voor 2015 is of deze keuze in alle situaties de juiste is. Ook het kennisbehoud binnen de teams is een punt van aandacht, hoe houd je specialistische kennis vast als mensen in een generalistische team functioneren? Op enig moment is ontwikkeling van de wijkteams zo ver gevorderd dat het werk van de wijkteams mogelijk meer op afstand van de gemeente kan worden uitgevoerd. In de loop van 2015 besluiten we over de toekomstige organisatie, financiering en aansturing. We zullen hierover met de raad in gesprek gaan. 4.4.3.
Professionals in de wijkteams: belang van deskundigheid en een lerende omgeving
34
Wijkteams vormen een spil in het sociaal domein en dus spelen de medewerkers in die teams een cruciale rol. Het kunnen vervullen van die rol vergt een hoge mate van oordeelsvermogen en deskundigheid en dus in alle gevallen professionaliteit. Over welke competenties dienen medewerkers te beschikken? Voor complexe kwesties kunnen ze een beroep doen op de expertisepool. Kritisch moet worden gevolgd of de professionaliteit en het toezicht daarop adequaat is georganiseerd. Beslismacht brengt het risico van willekeur met zich mee. Besluiten van wijkteams over toegang tot en toekenning van voorzieningen worden in het proces getoetst. Daarnaast vindt achteraf (steeksproefsgewijs) toetsing en controle plaats, onder meer door benchmarking tussen de wijkteams. Professionals die werken in de wijkteams moeten voldoen aan hun professionele standaard, maar moeten ook de ruimte en het vertrouwen krijgen om op basis van hun deskundigheid te handelen. Protocollen zijn ondersteunend maar moeten niet belemmerend zijn om maatwerk te kunnen leveren. Hiervoor is het belangrijk dat de werkprocessen zo worden ingericht dat professionals werken in een lerende omgeving, waar op basis van gedeelde ervaring doorlopend deskundigheid wordt opgebouwd en ontwikkeld. De wijkteams werken nu op deze manier. Wij willen daarvan leren om na te gaan hoe we dit ook in andere ondersteuning die wij bieden door te voeren. Bij calamiteiten zijn in eerste instantie erkenning en ondersteuning voor degenen die bij het incident betrokken zijn van wezenlijk belang. Vervolgens is het onderzoek volgend op calamiteiten gericht op het achterhalen van oorzaken en de beïnvloedende factoren die het incident mogelijk hebben gemaakt en het doen van aanbevelingen voor veiligheids- en kwaliteitsverbeteringen om herhaling te Organisaties en gemeenten werken al met calamiteitenprotocollen. Hier ligt een ontwikkelopgave om eenduidigheid te creëren. 4.4.4. Kwaliteit We willen Amersfoorters invloed geven op het formuleren van de kwaliteitskaders. Organisaties die specialistische zorg bieden zijn al met deze ontwikkeling bezig. Door de nieuwe wettelijke kaders wordt ook landelijk nagedacht over wat een professionele standaard moet zijn en worden nieuwe vormen van cliënteninbreng ontwikkeld. In de wijkteams loopt hiervoor een pilot waarvan wij de uitkomsten willen benutten. Wij ontwikkelen onze kwaliteitskaders samen met professionals en cliënten. Daarvoor gelden drie uitgangspunten: de cliëntervaring staat centraal de kwaliteitsnormen mogen verschillen per vorm van zorg en ondersteuning de administratieve lasten zijn minimaal. Bij de uitwerking van de kwaliteit wordt rekening gehouden met de privacy wetgeving. Invulling van de toezichthoudende rol wordt nader uitgewerkt. Het benutten van klachten voor kwaliteitsverbetering is daarvan onderdeel. Partners benoemen ook dat het van belang is om te meten / weten wat de kwaliteit is van de wijkteams en de samenwerking tussen organisaties. Kwaliteit is meer dan alleen de dienstverlening binnen een organisatie. Het gaat steeds meer over de kwaliteit van een combinatie van ondersteuning. Het draait om samenhang.
35
Hartekreet partner: “Laat de cliënt niet teveel lijstjes invullen, meet één keer, bij voorkeur over het gezinsplan” 4.4.5. Zorgmijders Hoe moeten we omgaan met zorgmijders? En hoeveel zorgmijders zijn er nu feitelijk? Dit zijn vragen die zich niet eenvoudig laten beantwoorden. Hoe ver moeten we gaan met bemoeizorg? Hebben mensen het recht om zorg te mijden, zeker in situaties waarin zij geen overlast veroorzaken voor hun omgeving? Deze discussie zullen wij in 2015 voeren met diverse interne en externe belanghebbenden. Reactie cliëntenvertegenwoordiger: …zorgmijders (bevinden) zich in alle sociale lagen. Het kost vaak moeite met deze mensen contact te leggen. Om zulke mensen te herkennen kan het goed zijn de wijk te ‘schouwen’, d.w.z. met bekenden van die wijk zoals leden van het wijkteam, een wijkagent en een enkele andere. Dan kun je soms zien aan een tuin die niet onderhouden wordt, aan een stapel post achter de brievenbus o.a. of het een zorgmijder betreft…. Op langere termijn is herkennen van deze mensen van belang. Allereerst om hun isolement te doorbreken. Mensen kiezen niet voor zo’n bestaan maar zijn er in terecht gekomen. 4.4.6. Cliëntenparticipatie Cliëntenparticipatie in de beweging in het sociaal domein is meer dan deelname van inwoners aan het beleidsproces. Kern is een optimale zeggenschap van Amersfoorters op alle niveaus van zorg en ondersteuning, ook – en met name – dicht op de uitvoering. Dit vraagt dat we de huidige wijze waarop we cliëntparticipatie hebben georganiseerd durven loslaten en samen zoeken naar nieuwe wijzen van organiseren. Hierover zijn wij momenteel al in gesprek met cliënt- en adviesraden. 4.4.7. Passend onderwijs en jeugdzorg Er is een ontwikkelagenda van het samenwerkingsverband passend onderwijs van het Primair onderwijs en Voortgezet onderwijs en de regiogemeenten. Deze agenda bestaat uit 7 thema’s; deze betreffen inhoudelijke vraagstukken over de verbinding die gelegd moet worden tussen jeugdzorg en passend onderwijs. Betrokken partijen zijn volop bezig met de uitwerking hiervan. 4.4.8.
Versterken van de sociale basisinfrastructuur door een levendig leeren ontwikkelklimaat Een goed pedagogisch klimaat draagt bij tot het voorkomen van problemen bij kinderen en jongeren en is daarmee een belangrijke versterking van de sociale basisinfrastructuur van de stad. Op welke wijze het leer- en ontwikkelklimaat voor kinderen en jongeren het beste versterkt kan worden vraagt nog om nadere uitwerking. 4.4.9.
Relatie tussen formele en informele zorg
36
Formele en informele initiatieven lopen steeds meer door elkaar heen. Vrijwilligers helpen bijvoorbeeld formele zorgaanbieders en informele initiatieven worden steeds professioneler. Deze ontwikkeling vraagt de komende tijd aandacht van alle betrokken. Professionele organisaties kunnen informele initiatieven meer ondersteunen en inzetten. En er moet ook worden gesproken over de positie van vrijwilligers en burgers in de hulpverlening. Hoeveel mag je doen? Waar ligt de grens? Hoe ga je om met privacyregels? Daarnaast is een vraag hoe we overbelasting van vrijwilligers voorkomen. Met partners uit de sociale basisinfrastructuur en de wijkteams is afgesproken, over deze onderwerpen het komende jaar verder door te praten. 4.5. Monitor sociaal domein De monitoring van de ontwikkelingen in het sociaal domein is een belangrijk instrument om te onderzoeken of de doelen die we met de beweging in het sociaal domein beogen, worden gerealiseerd. En ook om te bekijken wat de effecten zijn van de beweging in het sociaal domein en daarover verantwoording te kunnen afleggen. Monitoring is ook van belang voor het krijgen van antwoorden op onze ontwikkelvraagstukken en te bekijken hoe het stelsel in opbouw functioneert, en om te toetsen of de aannames waarop dit stelsel is gebaseerd ten aanzien van bijvoorbeeld zelfredzaamheid en samenredzaamheid kloppen. Ook wettelijk zijn wij gehouden aan het monitoren.Er wordt thans gewerkt aan de vormgeving van de monitor sociaal domein. Hierbij wordt, ook om onnodige administratieve lasten voor zorgaanbieders te vermijden, aangesloten bij de landelijke ontwikkelde gemeentelijke monitor sociaal domein en al bestaande landelijke registratiesystemen. De cliënten- en adviesraden en de gemeenteraad worden nauw bij betrokken bij de vormgeving van de monitor sociaal domein.
37
5.
Financieel kader
Tot slot van dit beleidskader sociaal domein aandacht voor het financieel kader waarin wij de beweging in het sociaal domein gaan maken. Door uw raad vastgesteld uitgangspunt hierbij is dat de beweging dient te worden gemaakt binnen de beschikbaar gestelde rijksmiddelen en de al binnen de gemeentebegroting gereserveerde middelen voor deze activiteiten. Het financieel kader is opgenomen in de door u vastgestelde Kaderbrief 2015-2018 die dit najaar wordt uitgewerkt tot een begroting 2015-2018. 5.1. Integratie-uitkering Sociaal domein Met ingang van 2015 worden gemeenten op grond van de WMO, de Jeugdwet en de Participatiewet integraal verantwoordelijk voor het sociaal domein. De decentralisaties gaan in 2015 gepaard met een toevoeging van € 10,3 miljard aan het gemeentefonds. Het voornemen was hiervoor een deelfonds sociaal domein in het leven te roepen, een tijdelijk bijzondere uitkeringsvariant binnen het gemeentefonds. In september 2014 heeft de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties dit wetsvoorstel ingetrokken. Besloten is de middelen aan de gemeente te verstrekken in de vorm van een integratieuitkering. Hiermee zijn de middelen vrij besteedbaar voor de gemeenten. Wel hebben Rijk en VNG afgesproken om dit geld de komende drie jaar in ieder geval in te zetten voor de uitvoering van de nieuwe gedecentraliseerde taken in het sociaal domein. Zodat gemeenten op tijd klaar staan en kunnen voorkomen dat burgers tussen wal en schip belanden. De integratie-uitkering sociaal domein bestaat uit de middelen die per 2015 voor de uitvoering van de WMO 2015 (het nieuwe deel) en voor de Jeugdwet naar gemeenten gaan en uit het participatiebudget zoals dat per 2015 voor de Participatiewet beschikbaar komt. De participatiemiddelen werden tot 2015 aan gemeenten beschikbaar gesteld via een specifieke uitkering. 5.2. Beschikbare middelen 2015- 2018 sociaal domein Voor 2015 zijn de budgetten bekend gemaakt. Voor de periode 2016 -2018 zijn alleen op macroniveau de budgetten voor de integratie-uitkering sociaal domein bekend gemaakt. Op welke concrete budgetten we na 2015 voor de uitvoering van de WMO en de Jeugdwet kunnen rekenen is nog niet bekend. Niettemin is hier wel een globale inschatting van te maken. Op basis van de door het Rijk voor de periode 2015 – 2018 aangegeven mutaties van de macrobudgetten kunnen, gegeven de voor 2015 beschikbare budgetten, de beschikbare middelen worden afgeleid. Noodzakelijkerwijs wordt daarbij verondersteld dat het aandeel van Amersfoort in het macrobudget niet wijzigt. In de praktijk zal overigens wel sprake zijn van wijziging. Dit wordt onder andere veroorzaakt doordat het Rijk objectieve verdeelmodellen introduceert. De op hiervan te ontvangen bedragen zullen afwijken van de thans berekende historische budgetten. De objectieve verdeelmodellen zullen stapsgewijs worden ingevoerd.
38
Uitgaande van een integrale benadering van de taken binnen het sociaal domein zijn onderstaand indicatief de beschikbare middelen voor het sociaal domein in de periode 2015-2018 opgenomen. Omschrijving (* € mln.) Nieuwe taken: - Jeugd - WMO [inclusief beschermd wonen] Bestaand: - WSW rijksbudget - Re-integratie - Inkomensdeel - Bestaande budgetten zorg en welzijn Totaal
2015
2016
2017
2018
41,4 48,5
40,8 50,8
39,4 49,4
39,6 49,3
22,3 4,2 46,0 72,0 234,4
22,3 4,2 48,7 71,7 238,5
22,3 4,2 51,2 71,8 238,3
22,3 4,2 53,0 71,7 240,1
Ten opzichte van de bedragen die in de kaderbrief zijn opgenomen is er sprake van enkele verschillen. Belangrijkste verschil is dat het WWB-inkomensdeel conform opgave van het Rijk is verhoogd als gevolg toename van het aantal bijstandscliënten. In bovenstaand overzicht en in de begroting 2015-2018 zijn de taakmutaties zoals opgenomen in mei- en septembercirculaire 2014 en de bijstelling van de Participatiewet nog niet verwerkt. Deze mutaties zullen wij zo mogelijk nog dit jaar aan u voorleggen middels een begrotingswijziging. Zoals gemeld zullen de beschikbare bedragen ook nog wijzigen als gevolg van de introductie van objectieve verdeelmodellen. Bij de septembercirculaire 2014 is bekend gemaakt dat op grond van deze modellen de Wmo-bijdragen voor Amersfoort afnemen. Dit betekent voor Wmo een uiteindelijk nadeel van €0,6 mln. per jaar. Voor beschermd wonen is voor de regio sprake van een uiteindelijk nadeel van €1,1 mln. per jaar. Het Rijk heeft het streven om in de decembercirculaire 2014 het ingroeipad en de budgetten 2016 en volgende jaren bekend te maken. Voor jeugd wordt nog gewerkt aan een objectief verdeelmodel.
39
5.3. Besteding van middelen 2015-2018 Sociaal domein In onderstaande tabel is de begrote besteding van de middelen op hoofdlijnen opgenomen. In de binnenkort aan u voor te leggen begroting 2015-2018 wordt eea nader toegelicht. Thans wordt nog volop gewerkt aan de vormgeving, inkoop en subsidiering van de verschillende onderdelen. Zeker in de eerste jaren zal dit kunnen leiden tot verschuivingen binnen het programma. Omschrijving (* € mln.)
2015
2016
2017
2018
Basisinfrastructuur
11,5
10,9
9,5
9,7
Ambulante zorg en ondersteuning, inclusief wijkteams
18,5
18,5
18,5
18,5
Specialistische zorg en ondersteuning
49,2
50,0
49,4
49,3
Bescherming en veiligheid
57,5
58,9
58,0
57,9
Werk en inkomen Subtotaal Mutaties reserves Totaal
96,7
99,5
102,2
104,0
233,4
237,8
237,6
239,4
1,0
0,7
0,7
0,7
234,4
238,5
238,3
240,1
De post mutaties reserves betreft onder andere geraamde stortingen en onttrekkingen in de sociale reserve, reserve dekking kapitaallasten en reserve calamiteiten budgetsubsidiëring.
40
Bijlage 1: Overzicht verordeningen en nadere regels In deze bijlage staat een overzicht van de nog vast te stellen verordeningen en nadere regels Jeugdwet
Verordening Jeugd
Wmo (2015) Verordening Wmo Nadere regels Jeugd en Wmo Op basis van het beleidskader en de verordeningen zal de verwachte indeling van de nadere regels de volgende worden: Nadere regels Jeugd en Wmo 1. De Toegang: 2. Uitwerking PGB beleid: Nadere regels Jeugd 1. Vrij toegankelijke hulp en niet vrij toegankelijke hulp Nadere regels Wmo 1. Criteria maatwerkvoorziening, eigen bijdrage 2. Het betrekken van inwoners bij beleid 3. Jaarlijkse waardering mantelzorgers
Participatiewet 1. 2. 3. 4. 5.
Verordening tegenprestatie Verordening individuele inkomenstoeslag Verordening cliëntenparticipatie Afstemmingsverordening Verordening verrekening bestuurlijke boete
De zogenaamde ‘doelmatigheids’verordeningen moeten uiterlijk 1 juli 2015 zijn vastgesteld; hierover moet nog nadere, lagere regelgeving worden gepubliceerd. Het betreft de volgende onderwerpen: 1. Verordening loonkostensubsidie en loonwaarde 2. Re-integratieverordening: ondersteuning arbeidsinschakeling en aanbieden van voorzieningen; scholing of opleiding; premie gericht op arbeidsinschakeling;
41
beschut werk. 3. Verordening individuele studietoeslag
42
Verslag partnerbijeenkomst Sociaal Domein 10 september 2014 Aanwezig Circa 60 vertegenwoordigers van aanbieders van zorg en welzijn, bewonersgroepen, organisaties in de sociale basisinfrastructuur. Kernvragen voor de bijeenkomst:
Wat wilt u meegeven over het beleidskader of de beweging in het Sociaal Domein? Wilt u meedoen om de beweging te maken? Waarmee wilt u aan de slag?
Toelichting op het beleidskader Het beleidskader geeft aan hoe de gemeente haar nieuwe zorgtaken en verantwoordelijkheden wil invullen vanaf 1 januari 2014. Het kader bevat elementen die al bekend zijn omdat de gemeenteraad daarover eerder al een visie en uitgangspunten heeft vastgesteld. Het beleidskader is ook het startpunt voor nieuwe besluiten die uitgewerkt worden in verordeningen en beleidsregels. Er staan ook nog ontwikkelpunten in het beleidskader, dat zijn de punten waar we nog meer tijd voor nodig hebben. Basis van het beleidskader vormt de piramide. Deze piramide is de samenvatting van hoe we de beweging in het sociaal domein willen inzetten: waar mogelijk terugleggen van vragen in de basis: bij mensen zelf en in hun omgeving. Daar waar het nodig meer specialistisch hulp. Het wijkteam vormt een belangrijke schakel. Eerste reacties op de beweging. Aanwezigen wordt gevraagd een eerste reactie te geven op de inhoud van de beweging in het Sociaal Domein. Welk rapportcijfer zouden zij geven? Veel aanwezigen geven aan dat zij in principe achter de geschetste beweging staan. Maar zij maken zich veelal zorgen over de uitvoering en het tempo van deze beweging. Wethouders Imming (Zorg) en Tigelaar (Sociale Zaken) reageren op de vragen en zorgen die worden geuit. Vragen en zorgen over de beweging sociaal domein Het tempo ligt wel heel hoog en tegelijk: zijn we nu wel ver genoeg?
Ik maak mij zorgen of er geen mensen tussen wal en schip raken. Niet iedereen kan zelf regie nemen.
Komt het wel goed met uitvoering? Ik denk aan rechtspositie van cliënten, verantwoording en kwaliteit. De transitie is een mooie beweging, de bezuiniging erachter niet. Gaat het wijkteam wel samenwerken met bewonersinitiatieven?
Reactie Zorgen over het tempo worden gedeeld. Er wordt hard aan gewerkt, maar niet alles zal per 1 januari geregeld kunnen zijn. We moeten prioriteiten benoemen. En er is ook ruimte voor ontwikkelpunten die meer tijd nodig hebben Uitgangspunt is dat mensen regie nemen voor zover ze dat kunnen en dat professionals mensen hierbij ook ondersteunen. Als de grens aan zelfredzaamheid en regievoering bereikt wordt, zal professionele ondersteuning dit overnemen. Er is nog veel werk te doen in de uitvoering van alle maatregelen. We liggen op schema om op 1 januari de benodigde uitvoeringsorganisatie gereed te hebben. In 2015 werken we deze verder uit. Dit delen wij met u, echter dit is buiten onze invloedssfeer. Wel zien wij mogelijkheden om efficiënter te werken en vooral effectiever met de middelen om te gaan. Jazeker, wij werken ook al samen met wijkgebonden partners, zowel formeel als informeel.
Verslag 2 bijeenkomsten beleidskader 10 en 11 sept
Verwijzing beleidskader H4.
H 2.5
H4.1 en 4.2
H5 en H2.2
H2.2.2.
Vragen en zorgen over de beweging sociaal domein De beweging leunt sterk op het sociaal netwerk in de wijk. Maar er is geen ontmoetingsruimte in de wijk. En niet in alle wijken is een sterke sociale samenhang. Gaat het wel lukken om zorg beschikbaar te houden per 1 januari 2015? Er vertrekken goede mensen bij de instellingen.
We hebben hoge verwachtingen van de eigen kracht. Laag opgeleide ouderen hebben die kracht niet altijd. Hoe krijg je ook de hoog opgeleide mensen in de wijken betrokken?
Het wordt spannend om te zien of we ook echt in staat zijn om ruimte te geven aan ontwikkeling. Wij zijn enthousiast over het wijkteam. Het is druk, cliënten vinden hun weg. Dat kan natuurlijk altijd beter. Verandering brengt altijd onrust. Als we maar goed blijven luisteren. We denken graag vanuit mogelijkheden. Maar we hebben wel zorg over het tempo en het budget. De beweging zet aan tot innovatie. Waarom heeft de gemeente de aanbestedingsprocedure zo ingewikkeld gemaakt? Er wordt gevraagd om duurzaamheid, social return. Het wijkteam heeft wel heel veel bevoegdheden. Hoe zit het met de
Reactie Wij maken met de partners in de sociale basisinfrastructuur op dit moment afspraken om onder andere het netwerk in de wijken te verstevigen en ondersteunen. Wij delen de zorg dat mensen weggaan bij zorgaanbieders en kwaliteit mogelijk onder druk komt. We hebben hier echter directe geen invloed op, maar hebben via transitie arrangementen zoveel als mogelijk zekerheid en duidelijkheid geboden over de financiële en inhoudelijke kader voor 2015. Daarnaast zijn wij intensief in overleg met zorgaanbieders over de wijze waarop we de transitie invullen en hebben tot op heden geen meldingen gekregen dat zij zorg niet kunnen leveren. De vraag is wat je van inwoners mag verwachten en waar liggen de grenzen? Dat moeten we samen de komende jaren verkennen. Vereist zorgvuldig kijken naar elke situatie en ook ondersteuning door professionele partners. Er zijn diverse burgerinitiatieven die hier goede resultaten mee boeken. Daarnaast vragen wij aan onze partners in de basis infrastructuur om hier ook aandacht aan te besteden. Jazeker, dit is altijd lastig, maar met dit beleidkader wordt dit wel een duidelijke toezegging. Wij zijn ook positief over de wijkteams. Maar de ontwikkeling van het wijkteam is nog lang niet klaar. 2015 zal nog een volop in het teken staan van doorontwikkelen en finetunen. Eens, dit betekent ook een heldere structuur om dit gesprek te voeren. Wij gaan hier graag met partners in door. Dit delen wij met u, echter dit is grotendeels buiten onze invloedssfeer. Wel zien wij mogelijkheden om efficiënter te werken en vooral effectiever met de middelen om te gaan. Duurzaamheid en social return zijn standaard uitgangspuntenbij de inkoop van de gemeente. Wijkteams houden zich aan de privacy regelgeving. Informatie van en over
Verslag 2 bijeenkomsten beleidskader 10 en 11 sept
Verwijzing beleidskader H2.2.1
Nvt. Betreft voornamelijk transitie arrangementen en inkoop afspraken.
H2.5
H 2.2.1
4.4.1 H4.
H4.4.1 H5 en H2.2
-
H 4.4.4. Zie ook
privacy van burgers?
burgers wordt alleen gedeeld indien hier toestemming voor wordt gegeven.
raadsbesluit inrichting wijkteams juli 2014
Na het plenaire gesprek wordt aan verschillende tafels verder gesproken over de volgende thema’s: 1. 2. 3. 4. 5.
Ruimte voor de professionals Kwaliteit en verantwoording Ruimte voor innovatie Sociale basisinfrastructuur: hoe in te richten? Formeel/informeel relatie
Een samenvatting van de gemaakte opmerkingen vindt u in de bijlagen.
Verslag 2 bijeenkomsten beleidskader 10 en 11 sept
Bijlage 1. Opbrengst thematafels partnerbijeenkomst Sociaal Domein 10 september 2014 Ruimte voor de professionals Kwaliteit onderzoeken (onderdeel wijkteam) Richt je op dat wat goed gaat, accepteer fouten en leer ervan Ruimte voor eigen werk Moet je specialisme toevoegen aan een team? Teamleider: generalist? Wel/niet? 0 – 100 jr “jeugd en gezin is een vak” “ouderzorg is een vak” Hoe ver gaat de generalist? Hoe generalistisch is het wijkteam? = ontwikkelvraag Als je schotten doet, dan minder snel naar specialist? Kwaliteit en verantwoording Ga uit van bestaande kwalitatieve instrumenten Aandacht voor: - kwaliteit meten van wijkteams - samenwerking tussen instellingen - meten op cliëntniveau - nieuwe ‘criteria’ bovenop bestaande (zoals bijvoorbeeld netwerk) Keep it simple Samen bepalen Criteria voor de keten ontwikkelen Samenhang Sluit aan bij de huidige kwaliteitseisen Het gaat niet alleen om de kwaliteit van de afzonderlijke onderdelen, maar ook over de verbinding daartussen. En de verbinding met andere domeinen (zoals onderwijs). Laat de cliënt niet teveel lijstjes invullen. Meet 1 keer, bij voorkeur over het ene plan (wijkteam). Ruimte voor innovatie (Ruimte) Faciliteren! - Ontschotten - Vrijdenken - Initiatieven - Ruimte Mentale en financiële ruimte is nodig om oplossingsgericht te innoveren Er is nog winst te halen uit innovatieve samenwerking Innoveren zonder wachtlijst Innovatie: vormgeven kost tijd van prof. : komt voort uit de beweging Innovatie kost tijd Innovatie ontstaat door wisselwerking onderdelen piramide Druk op middelen en tijd is ook positief Niet dicht regelen in monitoring Meer focus op preventie Ondersteun onderste/eerste laag piramide bij innovatie
Verslag 2 bijeenkomsten beleidskader 10 en 11 sept
Geef kerntaken aan voor de partijen en bepaal de wijze van verbinding Nieuwe vraag formuleren Ook kinderopvang & scholen laten innoveren. Innovatie: - Géén % van het budget - Wél een (inhoudelijke) opdracht = voorwaarde + verantwoording! - Transitie = innoveren!
Sociale basisinfrastructuur; hoe in te richten Zorg in alle wijken voor voldoende basisinfrastructuur Zorg goed voor de burgers Focus op preventie & basisinfrastructuur en geef daar middelen voor Relatie met het wijkteam: - Samenstelling - Rol van de Stip - Niet alles hoeft naar het wijkteam - Wijkteam verstopt - Teveel middelpunt Voldoende steun van professionals Denk aan onzichtbare vrijwilliger zonder enig verband Dit is de basis! - Te laat mee begonnen - Hoge verwachtingen - Aansluiting met sociale wijkteams - Wat kan een vrijwilliger? - Laagdrempelig (is geen instituut) Vroegsignalering kinderen/gezin waar? Hoe verbinden Vroegsignalering versterken! - Kinderopvang - Onderwijs - Ouderen Evalueer samenstelling sociale wijkteams --> inclusief burgerkracht?! Bevoegdheid burger? Wat is er nodig Inzicht in BIS Basisgelegenheid (contacten) Goed faciliteren Lagen ontsluiting Goed begeleiden Vrijwilligers Financieel Gemeente regie Hoe van individueel naar collectief Schakels in de BIS Slag naar de wijk Formeel/informeel relatie
Hoe ga je als prof organisatie om met vrijwilligers? Afspraken over relatie wijkteam en burgers Mandaat voor informele betrokkenen regelen Gevaar: teveel vrijwilligers bij één huishouden Ondersteuning informeel door formeel netwerk Cultuuromslag vraag burgers Ontsluiten informatie informele initiatieven Hoe voorkom je overbelasting van vrijwilligers? Samenwerking informele zorg borgen (b.v. buurtcafé)
Verslag 2 bijeenkomsten beleidskader 10 en 11 sept
“Er is al zoveel goud” , dat verbinden met sociale kaart Hoe gaan we burgers nieuw burgerschap leren? Ondersteuning informele netwerken/initiatieven door formele organisaties Regie op aansluiting wijkteams op informele burgerinitiatieven Hoe burgers bewegen naar nieuw burgerschap? Welk mandaat hebben vrijwilligers/burgers om hulpverlening op te pakken - privacyvraagstuk Hoe voorkomen we overbelasting van vrijwilligers Hoe organiseer je de inzet van vrijwilligers binnen professionele organisaties?
Mantelzorg ondersteuning Diverse groepen maakt onderwerp complex Men moet het gevoel hebben dat het zorgen even niet mag VOORLICHTING : bewustwording, ook vanuit gemeente en maatschappelijk middenveld, professionals OPLEIDING: je moet weten wat je moet doen LUISTEREND OOR: Het zorgen wordt normaal gevonden PREVENTIE: - niet problematiseren - mogelijk maken - ook zorgen voor bewustwording verzorgende - hoe help je acceptatie: voor cliënt en degene die zou kunnen Het is een term waarin niet iedereen zich herkent Effect op reservoir vrijwillige inzet Hoger opgeleiden + mensen met energie, hoe betrek je iedereen? Zorg ervoor dat mantelzorgers adem kunnen halen Netwerk mobiliseren + regie waarborgen Moet ook weg kunnen bij mantelzorgers Eigen krachtcentrale Voorbeeldfunctie Amb. + Prof. Samenhang regelgeving Invloed in beleidsontwikkeling niet alleen op gemeentelijk niveau
Verslag 2 bijeenkomsten beleidskader 10 en 11 sept
Verslag bijeenkomst met cliënt- en adviesraden 11 september 2014 Aanwezig Circa 40 vertegenwoordigers van onder meer cliënt- en adviesraden, ouderenbonden, kerkelijke organisaties, raadsleden. Kernvragen voor de bijeenkomst: Wat wilt u meegeven aan de wethouders over het beleidskader en de beweging? Welke ontwikkelpunten geeft u mee? Wilt u aangehaakt blijven bij de verdere ontwikkeling? Toelichting op het beleidskader Het beleidskader geeft aan hoe de gemeente haar nieuwe zorgtaken en verantwoordelijkheden wil invullen vanaf 1 januari 2014. Het kader bevat elementen die al bekend zijn omdat de gemeenteraad daarover eerder al een visie en uitgangspunten heeft vastgesteld. Het beleidskader is ook het startpunt voor nieuwe besluiten die uitgewerkt worden in verordeningen en beleidsregels. Er staan ook nog ontwikkelpunten in het beleidskader, dat zijn de punten waar we nog meer tijd voor nodig hebben. Basis van het beleidskader vormt de piramide. Deze piramide is de samenvatting van hoe we de beweging in het sociaal domein willen inzetten: waar mogelijk terugleggen van vragen in de basis: bij mensen zelf en in hun omgeving. Daar waar het nodig meer specialistisch hulp. Het wijkteam vormt een belangrijke schakel. Eerste reacties op de beweging Aanwezigen wordt gevraagd een eerste reactie te geven op de inhoud van de beweging in het Sociaal Domein. Welk rapportcijfer zouden zij geven? Veel aanwezigen geven aan dat de beweging kunnen ondersteunen. Er zijn ook veel zorgen: over de mogelijkheden en grenzen van eigen kracht, de belasting van mantelzorgers en bijvoorbeeld het functioneren van het wijkteam. Wethouders Imming (Zorg) en Tigelaar (Sociale Zaken) reageren op de vragen en zorgen die worden geuit. Vragen en zorgen over de beweging sociaal domein Er is nu te weinig tijd voor cliëntraden om advies uit te brengen. Het tempo ligt te hoog. Zorgen om de belasting van mantelzorgers We zien dat zorgorganisaties zich voorbereiden op de bezuinigingen en vaste krachten vervangen door flexwerkers. Daardoor teveel wisselende hulpverleners. Wie bepaalt er straks wie er nog zorg krijgt en wie niet? Hoe zit het met de tarieven?
Ik had graag gezien dat we al verder waren in het proces.
Reactie Begrijpelijk, helaas staat proces onder tijdsdruk. Er is nog veel ruimte voor advisering rond verordeningen en beleidsregels. We willen mantelzorgers zo goed mogelijk ondersteunen. Vertel ons ook vooral wat u nodig heeft. De beweging in het Sociaal Domein heeft consequenties voor organisaties. De gemeente heeft geen rol in het personeelsbeleid van die organisaties. We doen er alles aan om in elk geval zo snel mogelijk duidelijkheid te geven. De toegang tot zorg wordt door meerdere partijen verleend, onder meer de huisarts, het wijkteam en de medisch specialist In de inkoop- en subsidieovereenkomsten maken wij afspraken over de tarieven. Hierbij baseren wij ons op de huidige tarieven en de landelijke adviezen en onderzoeken hierover. Dit delen wij met u, maar de complexiteit en het tempo waarin landelijke proces verloopt, maken een hoger tempo niet mogelijk.
Verslag 2 bijeenkomsten beleidskader 10 en 11 sept
Verwijzing beleidskader -
H4.2.1 -
H4.2.2
-
-
Het wijkteam heeft wel heel veel bevoegdheden.
Ik maak me zorgen dat mensen tussen wal en schip raken
De overheid kijkt straks achter de voordeur. Hoe zit het met de privacy? Mensen willen niet hun levensverhaal vertellen aan ambtenaren.
Kan alleen het wijkteam verwijzen? Wat hebben we nu georganiseerd voor jongeren?
We kunnen niet alles regelen voor 1 januari. Wat verstaan we onder de ideale organisatie en wat zijn minimum voorwaarden?
Ik maak me zorgen of mensen straks nog wel kunnen kiezen welke aanbieder ze willen.
Hebben deelnemende organisaties in het wijkteam niet teveel een voordeel op andere organisaties?
Om het uitgangspunt van 1-gezin-1-plan waar te kunnen maken, is het noodzakelijk om een breed pakket aan taken in de wijkteams te beleggen. Wij hebben zeer zorgvuldig gekeken naar een balans in de taken. Daarnaast zullen wij de komende periode regelmatig monitoren hoe dit verloopt en waar nodig bijstellen We zullen nooit een systeem vinden dat volledig waterdicht is. Het is aan ons allen om adequaat en snel te reageren, we hebben ogen en oren in de stad nodig. We ontwikkelen een monitor om de effecten van ons beleid goed bij te houden. Daarnaast zullen wij individuele urgente situaties uiteraard oppakken via crisis protocollen. Leden van het wijkteam zijn zorgprofessionals, geen beleidsmedewerkers. Zij gaan met inwoners in gesprek en die delen de informatie die zij willen geven. Daarnaast zijn deze professionals gebonden aan de landelijke privacy regelgeving. Nee, de toegang tot zorg wordt door meerdere partijen verleend, onder meer de huisarts, het wijkteam en de medisch specialist Ten eerst continueren we de huidige afspraken rondom jeugdzorg voor jongeren. Daarnaast bieden wij net als nu in de basisinfrastructuur een pakket aan voorzieningen rondom school, wijken en stedelijke trajecten. Tenslotte zijn de wijkteams er ook voor jongeren. We werken nu toe naar een stabiele en sobere organisatie voor 2015. Vervolgens kunnen we deze uitbreiden en aanpassen. En ook aandacht besteden aan de diverse ontwikkelpunten. Ten aanzien van de minimale eisen hebben we deze nu opgenomen in het beleidskader. Bij de inkoop van zorg realiseren we waar dit mogelijk is een voldoende divers professionele aanbod, zowel qua diensten als qua medewerkers. Bij bepaalde vormen van specialistische zorg is dat niet mogelijk. Daarnaast is er voor mensen ook de mogelijkheid om via een PGB invulling te geven aan hun zorg. Nee, mensen komen nu vaak te snel in een ‘zorgproduct’ terecht. De leden van het wijkteam werken niet meer als specialist, maar als generalist. Daarnaast wordt via diverse methoden de kwaliteit
Verslag 2 bijeenkomsten beleidskader 10 en 11 sept
H.2.2.2. en H.4.4.2. en H4.4.3 Zie ook raadsbesluit inrichting wijkteams juli 2014 H2.8
H 4.4.4. Zie ook raadsbesluit inrichting wijkteams juli 2014 H4.2.2
H2
H4.1
H2.5
H2.2.2.
Hoe weten wijkbewoners waar ze terecht kunnen?
Wat doen we met mensen die de weg niet weten, geen eigen netwerk hebben? Mantelzorgers geven niet altijd zorg in hun eigen woonplaats, dat is vaak een probleem in het krijgen van ondersteuning. Kan je een beroep doen op een ander wijkteam, als je geen klik hebt met het wijkteam in je eigen wijk?
van de zorg in de wijkteams gemonitord. De gemeente heeft een communicatieaanpak waarin onder meer staat hoe we informatie aan partners, cliënten en inwoners geven. Daarnaast zullen wij professionals in de stad informeren over de nieuwe processen en kunnen inwoners terecht bij een centraal informatie nummer In iedere wijk is straks een wijkteam. Daar kan iedereen terecht. En voor algemene vragen kunnen zij ook contact opnemen met de gemeente. De gemeente hanteert het principe dat mantelzorgers die in Amersfoort wonen in Amersfoort ondersteuning krijgen. Nee, omdat de kern van de aanpak juist is om de verbindingen binnen een wijk te leggen. Wel is het mogelijk om binnen het wijkteam een andere contactpersoon te krijgen
H2.3
H2.3
H2 en H4.2.1
H2.2.2
Na het plenaire gesprek wordt aan vijf tafels verder gesproken over de volgende thema’s: 1. Wat is nodig om de klant regie te laten voeren? 2. Hebben wij voldoende geregeld om mensen in geval van nood te ondersteunen? 3. Mantelzorgers: hoe kunnen wij ze ondersteunen, hoe ga je om met de afhankelijkheid van de mantelzorger/cliënt? Een samenvatting van de opmerkingen en vragen uit de tafels:
Wijkteam moet bereid zijn informatie over te dragen aan het lokale netwerk en zich niet verschuilen achter privacy wetgeving, anders kan het lokale netwerk de zorg niet goed overnemen. Wijkteams mogen geen cliënten afsluiten zonder hen door te verwijzen, want anders worden ze het probleem van hun lokale netwerk die dat niet aankan. Er zijn mensen die hebben begrepen dat zij zelf ook aan de slag moeten. Vind die mensen en breng ze bij elkaar. Belangrijk is een klachtenprotocol hebben dat te begrijpen is voor laag opgeleide burgers + 1e generatie migranten. De voorzitter van het wijkteam moet onafhankelijk zijn – niet gelieerd aan zorginstelling. De veranderingen in de systematiek van het Persoonsgebonden Budget (betaling via SVB) levert juist meer afhankelijkheid op. Steunpunt mantelzorg zou je ook kunnen onderbrengen bij cliëntenraden. Expliciet beleid op zorgmijders is nodig. Aandacht voor: hoe bouw je aan je eigen netwerk? Mensen daarbij ondersteunen. Zorg voor laagdrempelige klachtenprocedure, bijvoorbeeld een Wmo Ombudsman in het wijkteam. Zorg dat mensen ook worden ondersteund in hun eigen regie en dat er ook ruimte is voor creatieve oplossingen. Belangrijke elementen voor medezeggenschap: Organiseer dat in de buurten en wijken (bijvoorbeeld gekoppeld aan de wijkteams) Vind de mensen, zoek ze op Bundel de groep Let op onafhankelijkheid Zorg voor heldere en laagdrempelige communicatie. 1 contactpunt.
Verslag 2 bijeenkomsten beleidskader 10 en 11 sept
Aandacht voor keuzevrijheid Maak gebruik van bestaande plekken en punten om te signaleren. Regie kunt je leren, daar moet je mensen ook bij helpen. Hoe regel je 24-uurs bereikbaarheid in geval van crisis? Bereikbaarheid en goede overdracht inde keten organiseren. Ook naar informele zorg. Aandacht voor allochtone mantelzorgers
Verslag 2 bijeenkomsten beleidskader 10 en 11 sept
Amersfoort, 12 september 2014.
Opmerkingen vooraf bij het concept-beleidskader sociaal domein. Wij constateren dat het voorgelegde stuk meer een raamwerk is dat de richting aangeeft dan een (vastomlijnd) beleidskader. Er zijn nog (veel) open einden en onzekerheden. Dit heeft ontegenzeggelijk te maken met de omvang en de complexiteit van de materie. U stelt terecht dat de hoofdlijnen nog moeten worden uitgewerkt in verordeningen en beleidsregels. Wij spreken nadrukkelijk de wens uit om daar bij betrokken te worden en ook voldoende tijd te krijgen om daar goed onderbouwd advies op te kunnen geven!
Inhoudelijke opmerkingen op het voorgelegde stuk. - hoe ver is Amersfoort nu? Denkt de gemeente echt dat ze het aankunnen? Waar is dat op gebaseerd? Waar komt die “know how” vandaan? Blz. 2 Citaat: De opbrengst van die gesprekken; commentaren en aanvullingen, maar ook kritische kanttekeningen en zorgen zijn hebben een plek gekregen in dit beleidskader. - De zorgen en vragen die wij eerder hebben meegegeven, waar zijn deze terug te vinden? Wij en wellicht ook de gemeenteraadsleden kunnen van daaruit kunnen constateren wat er nu mee gedaan is in dit beleidskader.(afvinken) Voor ons als vrijwilligers zou dit zeer wenselijk zijn en voorkomen wordt dat we in herhaling vallen. - Wanneer wordt er advies gevraagd aan de adviesraden? Ja, we mogen commentaar geven, maar dat is toch iets anders dan een goed doordacht advies? Als GPPA willen we serieus genomen worden, want we zijn in het kader van de formele procedure toch geroepen om te adviseren? Wanneer komt die gelegenheid? Graag voldoende tijd voor een zorgvuldige advisering. De zes weken die er voor staan zijn ook nu, wegens tijdsdruk, onhaalbaar. Eigenlijk rest ons na vanavond (bijeenkomst 11 september) één dag de tijd voor commentaar. Enkele specifieke punten: - We vinden het VN handvest nergens terug (b.v. toegankelijkheid. Om te kunnen participeren is ook een toegankelijke woon- en leefomgeving noodzakelijk. Denk hier bijvoorbeeld aan aangepaste woningen, toegankelijke en bruikbare openbare ruimte en openbare gebouwen.
Blz. 14 paragraaf 2.6.
Citaat:
Ook hiervoor was 2015 een overgangsjaar. In dat jaar voldeden de gemeente en de door haar gecontracteerde, professionele aanbieders aan de wettelijke eisen en aan de kwaliteitseisen. Het gaat daarbij onder meer om eisen aan de bedrijfsvoering en aan het niveau van de ingezette professionals. Op basis van dat minimumniveau is vanaf 2015 gewerkt aan vernieuwing, en wel op basis van drie uitgangspunten: de cliëntervaring staat centraal de administratieve lasten zijn minimaal de invulling van de wettelijke kwaliteitsnormen mogen verschillen per vorm van zorg en ondersteuning; het gaat immers om een grote variëteit aan voorzieningen voor een grote diversiteit aan cliënten. Merkwaardige tekst. Er wordt gesproken over het overgangsjaar 2015 in verleden tijd terwijl 2015 toch nog voor ons ligt? Helaas ontbrak ons de tijd om het gehele kader zo minintieus na te zien! Blz. 30 Citaat: Als hoge extra kosten ten gevolge van chronische ziekte of handicap (voor zover niet op te vangen binnen de collectieve ziektekostenverzekering) beperkingen geven in zelfredzaamheid of participatie is er een individueel ondersteuningsarrangement mogelijk om die financiële beperkingen te verminderen. Tegemoetkoming voor mensen tot een nader te bepalen inkomen van de compensatie van het eigen risico (CER). Verwacht wordt we in november besloten kan worden over voorstel tot een samenhangend pakket van maatregelen. In het toewerken naar dit voorstel zoeken we actief het contact op met belanghebbende partijen. Wij wachten op concrete nadere informatie, dan kunnen we echt adviseren, a.u.b. niet een paar dagen voor de besluitvorming!!! - De extra verzekering voor chronisch zieken en gehandicapten geldt alleen voor verzekerden bij Zilveren Kruis Achmea (waar Agis onder valt). Mensen die elders zijn verzekerd vallen buit de boot. Denk vooral aan de diversiteit van vergoedingen bij de diverse verzekeraars, welke overstappen vaak beletten. Verder: - Vervoer (o.a. naar dagbesteding) valt onder de gemeente, maar de gemeente bezuinigt op de vervoerskosten. Welke concrete oplossing gaat hier geboden worden en valt vervoer onder het sociaal domein, of is hier een andere wethouder verantwoordelijk voor? - Er wordt gesproken over wonen voor senioren en mensen met een verstandelijke beperking, over mensen met een fysieke beperking geen woord. - De informatievoorziening is versnipperd (Stips, Klantcontactcentrum). Is er voldoende kennis en deskundigheid. Is de informatie eenduidig?
- Blz. 8: Zijn er al mensen benaderd voor de expertisepool, zo niet waar moeten we aan denken? - blz. 8 Wat is het verschil tussen het wijkteam en de sociale wijkteams? Wijkteams werken alleen met professionele mensen? (zie blz. 7) - Zijn er externe begeleiders mogelijk die de cliënt begeleiden? - ZZP’ers en aanbesteding van de diverse soorten van werk, hoe gaat de gemeente hiermee om en welke eisen worden door wie gesteld. - Wordt bij aanbestedingen de kwaliteit meer prioriteit gegeven dan de kosten?
Wij vertrouwen er op dat de door ons genoemde punten meegenomen worden in de verwerking van het concept-beleidskader.
Met vriendelijke groet,
Aan Sociaal Domein Gemeente Amersfoort
Amersfoort, 19 september
Onderwerp: Reactie en advies van de klankbordgroep Verstandelijk Gehandicapten Amersfoort.
Geacht college,
Met belangstelling hebben we kennis genomen van uw “conceptversie Meerjarig Beleidskader Sociaal Domein Amersfoort” van 4 september. Het beleidsstuk heeft nog steeds een te algemeen karakter. Wat dat betreft is er weinig toegevoegd aan de eerdere stukken waarin de bekende piramide. (zelfredzaamheid, basishulp, wijkteams en specialistische hulp) uitgelegd werden en waarin niet een heldere “wegwijzer voor de zorg in Amersfoort” werd gepresenteerd. Wanneer u deze piramide inzet op onze belangengroep, zal het u duidelijk zijn dat juist deze groep een complexere aansluiting heeft in zelfredzame omgevingen. Participatie staat ver van onze doelgroep, helaas. Wanneer zorg- en begeleidingstaken meer dan voorheen uit de sociale omgeving moeten gaan komen, zal deze groep extra kwetsbaar zijn. Uw beleid heeft u nog niet kunnen vertalen naar een werkelijk concreet advies voor inwoners die straks binnen de nieuwe regeling zorg nodig zullen hebben en daar recht op hebben. Als het al zou lukken dat de gemeente Amersfoort een “wegwijzer zorg nieuwe stijl” voor elkaar zou kunnen krijgen, begrijpt u heel goed dat de doelgroep verstandelijk gehandicapten op een andere manier geïnformeerd en behandeld zou moeten worden. We zien daar geen concrete pogingen toe in uw concept beleidskader van 4 september. Verder valt ons op dat u de verdeling van financiële middelen 1:1 heeft toegepast op de nieuwe taken van de gemeente. U heeft uw huishoudboekje op orde. Maar dat was niet het doel van deze transitie. Doel was namelijk dat de gemeente een beleid en visie ontwikkelt die ervoor zorgt dat tegemoet gekomen wordt aan de behoefte van verschillende doelgroepen waaronder verstandelijk gehandicapten. Behalve de organisatie van wijkteams bent u er dus niet in geslaagd met creatieve oplossingen te komen voor gedifferentieerde zorg. Verstandelijk gehandicapten worden ook niet als doelgroep in uw beleidsnotitie apart vermeld.
Vragen: Hebben de wijkteams overkoepelend informatie opgehaald bij onze doelgroep en hebben ze deze vertaald naar een beleid of naar risico’s? Kunt u garanderen met uw beleid en aanpak dat de groep verstandelijk gehandicapten niet verder marginaliseert of achtergesteld wordt? De realisatie hiervan bepaalt namelijk de sociale zelfredzaamheid. Herkent en erkent u dat de groep verstandelijk gehandicapten meer afhankelijk zijn van anderen, in vergelijking met andere doelgroepen binnen de WMO? Wat gaat u daarin doen? Daarover vinden we niets terug in uw beleid. Heeft u afspraken in de regio om onze kwetsbare groep verstandelijk gehandicapten specialistische begeleiding te bieden? Gezien de omvang van de doelgroep zou dat wat ons betreft een belangrijke voorwaarde zijn voor succes. Heeft u beleid ontwikkeld om zelfstandig wonen mogelijk te maken voor onze doelgroep en zodanig dat deze omgeving tegemoet komt aan beter integratie in buurt of activiteiten? Bent u ervan overtuigd dat er voldoende kennis aanwezig is in de wijkteams inzake onze doelgroep verstandelijk gehandicapten. Hoeveel specialisten zijn er straks werkzaam die deze doelgroep begrijpen en kunnen bereiken? Herkent en erkent u dat het noodzakelijk is dat begeleiding van verstandelijk gehandicapten meer dan bij andere doelgroepen gebaseerd is op continuïteit van de individuele zorgverlener. Verstandelijk gehandicapten zijn meer dan andere doelgroepen afhankelijk van vertrouwen in de persoon, dit ter voorkoming van angsten, onzekerheid en terugval in sociale relaties en een actief leven “buiten de deur”. Gaat u ervoor zorgen dat voor onze doelgroep Verstandelijk gehandicapten werk-en ontmoetingscentra beschikbaar komen en blijven? Zoals u weet neemt een zeer beperkt deel van onze doelgroep deel aan de werkende samenleving. Sociale contacten en invulling van zingeving door werk en activiteit is voorwaardelijk voor een goede zorg voor onze doelgroep.
Graag vernemen we op korte termijn antwoord op uw vragen en verzoeken u aan te geven op welke punten u het beleid zult concretiseren en aanscherpen. Uiteraard zijn we bereid tot een gesprek en toelichting.
Inhoudelijke reactie op concept Meerjarig beleidskader sociaal domein Amersfoort Wij van de WMO Klankbordgroep, dat alles duidelijk is en dat mensen met een verstandelijke beperking duidelijk merken dat ze geholpen worden en serieus genomen worden. Dat ze de ondersteuning krijgen die ze nodig hebben. Dat kunnen zij zelf het beste aangeven. Ook de informatie en de regels in gemakkelijke toegankelijke taal is. Hierbij mijn opmerkingen op de concepttekst per onderdeel. 2.1, pagina 4. Zorgen dat er écht niemand tussen wal en schip raakt. In de praktijk ervaar ik dat het al gebeurt. Want niet iedereen waar je van denkt dat hij het redt, redden het echt niet. En worden overschat. 2.2 pag. 5: Mantelzorgers: Mensen met een verstandelijke beperking kunnen maar zeer beperkt aan mantelzorg doen. Het werkt niet om deze mensen mantelzorger te laten zijn. Ik ken er een paar dit dat totaal niet aan kunnen. Deze mensen zijn eerder moe en kunnen het emotioneel niet aan om mantelzorger te zijn. Hebben veel minder energie. Ook hebben heel erg veel mensen met een verstandelijke beperking een klein of te klein of geen sociaal netwerk en zo ook geen of te weinig familie of andere mensen die hen kunnen helpen. Daarom moeten deze mensen meer en vaker ondersteuning van de gemeente krijgen. Anders vallen deze mensen nog dieper en verder terug in de zorg en GGZ. En wordt het voor de zorg nog duurder. Pag. 6: Het is juist heel erg goed dat je zelf voor een juiste oplossing zoekt en bedenkt. Daar bedoel ik mee wat bij hem past, dus ook als hij een professional nodig heeft. Ze moeten eventueel hulp kunnen vragen aan MEE. Iedereen signaleert op tijd problemen, zodat dat opgevangen en opgelost kan worden, waar door minder beroep op specialistische zorg wordt gedaan. 2.3.1. pag. 7: Let op dat mantelzorgers niet te veel belast worden. Dat is nu bij velen het geval. En niet te veel aan mantelzorgers over laten. Mantelzorg moet vrijblijvend zijn en geen verplichting. Naast dat vrijwilligers en mantelzorgers ondersteund worden, vind ik ook dat ze ook gefaciliteerd moeten worden. Zodat hun werk daardoor verlicht. Een na onderste regel. ‘licht’ verwijderen. Zodat er ‘verstandelijke beperkingen’ blijft staan. 2.4. pag. 13 Wonen en zorg: Zorg dat mensen met een verstandelijke beperking hun huidige ondersteuners behouden, als zij daar tevreden mee zijn. Ook als betreffende zorgaanbieder niet aanbesteed wordt. Zodat ze niet terug vallen en zich gaan verwaarlozen. 2.5. pag. 14, Regie en keuzevrijheid: Het is goed bij als het niet klikt tussen betreffen wijkteammedewerker, dat de cliënt een andere kan kiezen die wel klikt. Keuzevrijheid moet blijven. Dus moet ook kunnen kiezen uit hun ondersteuners en ook behoud van huidige ondersteuners. PGB gewoon behouden zoals het nu is. En overnemen met dezelfde ondersteuning en hulp. 2.6. pag. 17: Dat zeker jaarlijks cliënttevredenheid wél wordt gemeten. Wél doen! 3.1, pag. 19: WSW. Dat de mensen van Amfors goed worden geholpen en ook zelf keuzes in kunnen maken in werk wat ze willen gaan doen. Er zijn erg veel spanning en stress bij de werknemers van Amfors. Er lopen verhalen dat mensen denken dat Amfors gaat stoppen en opheffen. Mensen worden zonder overleg gewoon van de ene op de andere dag overgeplaatst naar werk wat totaal niet bij hem past en heel naar werk is. Is vaak en meestal het vervelendste werk waar er juist vacatures in zijn.
3.3.1. pag. 22: Voorkomen is ook veel beter dan genezen. Daarom moeten de mensen op tijd geholpen worden en op tijd signaleren, zodat ze hulp krijgen. Pag. 23, nr. 5: Beslist zeker niemand laten vallen. Als er hulp nodig is deze dan geven. Want mensen met een verstandelijke beperking zijn erg kwetsbaar. 4.2.3.: Tegemoetkoming kosten chronisch zieken gehandicapten: Graag de WTCG vanaf 2015 ook compenseren. Zodat dan de eigen bijdrage niet opeens 33% hoger wordt. Pag. 30 bovenaan: Waar en hoe draagt de gemeente bij aan extra premie? Waar bestaat de individueel ondersteuningsarrangement uit? 4.3.4. Zorgmijders: deze mensen heel goed overtuigen om ze te kunnen helpen.
Met vriendelijke groet, Conny Kooijman, Klankbordgroep WMO van mensen met een verstandelijke beperking.
Gemeente Amersfoort
RAADSVOORSTEL
Van Aan Portefeuillehouder
: Burgemeester en Wethouders : Gemeenteraad : Wethouders F. Imming en M. Tigelaar
B&W-vergadering De Ronde Agenda Het Besluit Vastgesteld besluit
: : : :
Reg.nr. Datum Agendapunt
: 4700878 : 10 juni 2014 :
10-06-2014 24-06-2014 15-07-2014 15-07-2014
TITEL Inrichting wijkteams 2015 sociaal domein
BESLISPUNTEN In uitwerking van de vastgestelde kaders voor de wijkteams met het raadsbesluit van 17 december 2013: 1. Per 1/1/15 stadsbreed in elke wijk van Amersfoort een wijkteam operationeel te hebben, en hierbij uit te gaan van het volgende: a. dat de toegang tot ondersteuning en voorzieningen zoveel mogelijk wordt belegd bij de wijkteams, behoudens de toegang tot zorg en voorzieningen waar specifieke (technische) kennis nodig is b. de sturing op de wijkteams te beleggen bij de gemeente 2. De kosten voor de wijkteams geraamd op € 10,9 miljoen te dekken uit de door het Rijk beschikbaar gestelde middelen voor het Sociaal domein en de bestaande middelen in de gemeentebegroting en daarbij in 2015 uit te gaan van: a. functiegerichte bekostiging van de wijkteams b. substitutie van taken (nieuw voor oud).
AANLEIDING We staan aan de vooravond van ingrijpende veranderingen in zorg en ondersteuning. Per 2015 worden we als gemeente verantwoordelijk voor een fors aantal nieuwe taken binnen het sociaal domein. Met deze nieuwe taken willen we samen met onze burgers en aanbieders van zorg en ondersteuning een forse beweging in het sociale domein maken. Met deze beweging denken we zorg en ondersteuning dichter bij onze inwoners te kunnen organiseren en beter af te stemmen op de mogelijkheden en behoeften van onze inwoners. Dit is de kern van het programma ‘beweging sociaal domein’. Uw raad stelde met uw raadsbesluiten van 9 juli en 17 december 2013 de richting van deze beweging vast. Om op 1 januari 2015 ‘er klaar voor te zijn’ zullen we ons systeem nu moeten gaan inrichten. Een belangrijk onderdeel van dit systeem is de inrichting van de wijkteams. Op basis van de door uw raad gestelde kaders zijn wij aan de slag gegaan met het ontwikkelen van het concept ‘wijkteams’. Wij informeerden u over de eerste resultaten in RIB 2014-26. Zoals in deze RIB toegezegd, leggen wij u op basis van de opgedane ervaringen een voorstel voor een ontwerp van de wijkteams voor.
Inlichtingen bij :
M. van Leur, MO/ZCS, (033) 469 43 28
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 4700878 pagina 2
BEOOGD EFFECT De wijkteams vormen de spil in de beweging in het sociaal domein. Met de inrichting van deze teams beogen we: 1. De (toegang tot) ondersteuning dichtbij mensen te brengen, zoveel mogelijk gebruik makend van hun eigen kracht en mogelijkheden in hun eigen omgeving. 2. Bureaucratisering, versnippering en onnodige medicalisering tegen te gaan. 3. Onze (beperkte) financiële middelen zo effectief en efficiënt mogelijk in te zetten waardoor we ons spaarzame budget kunnen inzetten voor die mensen die het zelf echt niet redden. Het wijkteam biedt zorg op een nieuwe manier. Dichtbij huis, snel en met vaste contactpersonen. Inwoners kunnen er straks terecht met een veelheid aan vragen en zorgen, uiteenlopend van de opvoeding van kinderen, psychische problemen tot eenzaamheid of mobiliteitsproblemen.
TOELICHTING Opgedane ervaringen In de afgelopen periode hebben we, zoals met u besproken, in zgn. proeftuinen uitgeprobeerd in hoeverre de uitrol van wijkteams wenselijk is. In onderstaand plaatje is weergegeven in welke wijken wij hebben gewerkt met de inzet van wijkteams. Voor de volledigheid is hierin ook opgenomen in welke wijken wordt gewerkt met een Stip.
Met behulp van het werken met proeftuinen, hebben we onderzocht hoe we de wijkteams het beste vorm kunnen geven. Op basis van de opgedane ervaringen met inmiddels 8 wijkteams, ondersteund door een effectmeting (RIB 2014-26) én ervaringen elders in het land, zijn we tot de conclusie gekomen dat wijkteams een belangrijke functie kunnen vervullen in het realiseren van de beweging in het sociale domein. Uit de effectmeting blijkt de financiële uitkomst vooral gunstig door de integrale manier van werken. Door snel en proactief te werken zonder indicatie, maken we zorg effectief. De ervaringen in de proeftuinen zijn positief waarbij blijkt dat het werken met wijkteams leidt tot: - eerder en meer vertrouwen van cliënten
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 4700878 pagina 3
-
méér kwaliteit voor cliënten minder en goedkopere andere hulpverlening meer bevredigde en hiermee ook gewaarde professionals lagere transactiekosten.
Inrichting van ons systeem en de positionering van de wijkteams In uw raadsvergadering van 17 december 2013 heeft u het college een aantal organiserende kaders meegegeven voor verdere uitwerking van het sociaal domein. Het uit te werken ‘systeem’ hebben we toen in onderstaande piramide weergegeven.
In deze piramide vormt het wijkteam een schakelfunctie tussen de verschillende lagen: burgerkracht en lokale basis (zorg)infrastructuur enerzijds en specialistische/specifieke zorg in de top. Het uitgangspunt hierbij is dat we met het wijkteam de toegang tot ondersteuning zo dicht mogelijk bij mensen brengen waarbij we het best kunnen aansluiten bij eigen kracht en informele netwerken. Met betrekking tot het wijkteam stelde u vast dat de volgende functies door het wijkteam worden uitgevoerd: 1. vraag verhelderen 2. versterken eigen kracht 3. voeren van regie in het kader van één huishouden, één plan, één regisseur (aanspreekpunt) 4. uitvoeren van ambulante zorg en ondersteuning op het gebied van Jeugdzorg, Wmo 5. signaleren 6. toeleiden (wegwijzen) naar de basis(zorg)infrastructuur 7. beslissen over de toegang tot ‘specifieke’ (gemeentelijk gefinancierde) voorzieningen, behalve voor inkomensvoorzieningen en arbeidstoeleiding In de proeftuinen hebben we werkende weg uitgewerkt hoe de bovengenoemde functies in de wijkteams uitgevoerd kunnen worden. Toegang tot voorzieningen Het wijkteam De wijkteams vormen de nieuwe toegangspoort (loket) en de werkwijze is integraal en generalistisch. Het bieden van toegang houdt in dat “de professional in gesprek met de burger tot afspraken komt over welke zorg en ondersteuning op maat nodig is, welk deel daarvan door het eigen netwerk kan worden verzorgd, welk deel het wijkteam zelf kan bieden en zo nodig voor welk deel toegang wordt verleend tot specialistische zorg of specifieke ondersteuning”. Het wijkteam brengt bij iedereen de brede zorgvraag in beeld door middel van een gesprek. Dit betekent niet dat met iedereen een uitgebreide, diepgaande analyse
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 4700878 pagina 4
van de situatie wordt uitgevoerd. Een wijkteamlid maakt de inschatting in hoeverre een diepgaand gesprek gewenst cq. nodig is of dat kan worden volstaan met een ‘snelle’ intake. Op basis van dit gesprek wordt bekeken hoe het probleem kan worden opgelost. Dit kan bijvoorbeeld door iemand toe te leiden naar een algemene voorziening, ondersteuning te bieden via het wijkteam of toegang te verlenen naar meer specialistische zorg. Met betrekking tot dit laatste punt, heeft het wijkteam het mandaat over de inzet van specialistische jeugdzorg (ambulant en klinisch) en specialistische ambulante begeleiding van volwassenen, dagopvang voor ouderen. De basis voor dit mandaat is goede samenwerking met uitvoerende organisaties en hulpverleners. Tenslotte beschikt het wijkteam over de mogelijkheid om de expertisepool in te schakelen. De expertisepool geeft handelingsgerichte adviezen aan het wijkteamlid waardoor ze verder kan. Ook kan de expertisepool adviseren een bepaalde behandeling in te zetten. Het wijkteam handelt op basis van dit advies en blijft vervolgens wel de regie voeren. Stedelijk Voor een aantal specifieke voorzieningen is technische kennis vereist. In dat geval hebben de wijkteams een adviesfunctie en geen mandaat. Dit is het geval bij de inzet van hulpmiddelen, vervoer en woningaanpassingen. Dat geldt ook voor arbeidsintegratie en dagactivering. Ten aanzien van deze voorzieningen ligt de vraagverhelderingsfunctie wel bij het wijkteam. Vragen op dit gebied zijn immers vaak afgeleide van andere problemen, zoals fysieke of psychische beperkingen en staan zelden op zich zelf. Dit vraagt om een integrale afweging. Het mandaat voor het verstrekken van deze voorzieningen ligt bij een stedelijke toegangspoort c.q. loket. Dit loket organiseren we binnen onze gemeentelijke organisatie waarbij we het voorgenomen besluit van het dagelijks bestuur van het SbG om tot afbouw van het huidige SbG te komen betrekken. Artsen In de jeugdwet is opgenomen dat de huisarts, jeugdarts en medisch specialist direct naar de specialistische jeugdzorg kunnen verwijzen en dat de toegang tot de jeugdbescherming en –reclassering via een gecertificeerde instelling moet gebeuren. Daarnaast is er sprake van specifieke toegangsregeling voor het gebruik maken van maatschappelijke opvang. Omdat de huisarts een belangrijke toegangsverlenende functie blijft behouden maar wij wel de regie willen houden over het principe van één huishouden één plan, investeren we stevig in de samenwerking met huisartsen in de wijk. In de ideale situatie hebben de huisartsen voldoende vertrouwen in de wijkteams, waardoor zij afstemmen met de wijkteams over inzet van hulp en/of verwijzing naar de specialist. Ondersteuning door het wijkteam Het wijkteam verleent direct zorg en ondersteuning, op generalistische wijze. Het wordt gevormd door professionals uit de huidige zorgorganisaties en hebben veel ervaring. In de wijkteams organiseren we vormen van hulp, die in het huidige systeem als eerstelijnszorg worden aangemerkt (bijvoorbeeld individuele opvoedondersteuning, algemeen maatschappelijk werk, schoolmaatschappelijk werk, cliëntondersteuning), maar ook vormen van hulpverlening die nu als tweedelijnszorg (met indicatie) worden geboden. Daarmee organiseren we een bundeling van zorg en ondersteuning: verschillende expertises samengesmeed tot één generalistisch wijkteam. Dit is de meest fundamentele verandering in de organisatie en uitvoering van de zorg: cliënten worden niet meer doorverwezen naar verschillende zorgaanbieders die ieder voor de verschillende vragen worden ingeschakeld. Het wijkteamlid dat komt, gaat met alle vragen direct aan de slag en doet wat nodig is (en dus niet meer alleen dat wat de indicatie toelaat). De ervaring in de proeftuinen leert dat wijkteams het overgrote deel van de gevraagde hulp en ondersteuning zelf kunnen bieden. Het blijkt effectief en plezierig voor cliënten (minder hulpverleners, minder verwijzingen) en voor professionals (minder bureaucratische, meer bevrediging en waardering). Daarbij is het goedkoper. Door vroege signalering en het direct oppakken van een signaal door het wijkteam, escaleren de zorgen niet of minder snel. Specialistische behandeling kan aanvullend nodig zijn, deze wordt tijdig ingezet. Met deze aanpak is de behoefte aan diagnoses (door een specialistische zorgaanbieder) sterk verminderd.
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 4700878 pagina 5
De basiszorginfrastructuur vormt het fundament Een belangrijk principe in het nieuwe stelsel is zelf- en samenredzaamheid. Een wijkteam moet kunnen bouwen op een sterke basiszorginfrastructuur om hulpvragers zoveel en zo snel mogelijk in hun eigen kracht te zetten en gebruik te maken van basisvoorzieningen. Hoe eerder het wijkteam de basiszorginfrastructuur in kan zetten, hoe beter: het zorgt niet alleen voor een beheersbare caseload van het wijkteam maar is ook voor cliënten op lange termijn effectiever: contacten met andere bewoners in de wijk zijn van blijvende waarde. De basiszorginfrastructuur is een veelkleurig palet van steunstructuren, die vaak verbonden zullen zijn met de wijk, maar soms ook een stedelijk karakter hebben. De basiszorg heeft meerdere functies: - het bieden van (georganiseerde) informele zorg - het ondersteunen van mantelzorgers - collectieve (professionele) voorzieningen voor ontmoeting en ondersteuning - informatie en advies als basisvoorziening - het bieden van eerstelijnszorg (in de klassieke zin van het woord: huisartsen, paramedici, jeugdgezondheidszorg, wijkverpleging). - Het (mede) ontwikkelen en aanbieden van (wijkgerichte) preventieprogramma’s In de wijken waar het wijkteam en STIP beiden opereren, zien we dat de STIP’s bewoners op een effectieve manier toeleiden naar het wijkteam. Tegelijkertijd zien we het wijkteam de STIPs benutten als zij op zoek zijn naar ondersteuning van hulpvragers. In die wijken is de samenwerking groeiende en wordt steeds effectiever gebruik gemaakt van elkaars expertise. Mede op basis van deze ervaringen onderzoeken we of en hoe de STIPS een plek kunnen innemen in de basiszorginfrastructuur in relatie tot de wijkteams. Relatie met andere voorzieningen Samenwerking met Werk en Inkomen Voorzieningen op het gebied van werk en inkomen worden niet door het wijkteam verstrekt. Dit gebeurt op stedelijk niveau. Wél is er een duidelijke relatie mee. Immers, het hebben van een inkomen en het kunnen participeren (via werk of dagbesteding) doen het beroep op zorg verminderen. Wanneer de grootste zorgen m.b.t. inkomen en/of werk zijn weggenomen ontstaat er ruimte om te werken aan andere problemen. Dus samenwerking tussen Sociale Zekerheid (SZ) en de wijkteams is van belang. Bij de samenwerking met (SZ) en wijkteams gaan we er vanuit dat: - burgers geactiveerd kunnen worden tot participatie omdat zij begeleid worden bij de zorgen en problemen in het huishouden; - in gezinnen de grootste problemen goed aangepakt kunnen worden omdat er voorzien wordt in een inkomen zodat er geen stress is over de basale levensbehoeften. Om dit te realiseren is een goede verbinding tussen de wijkteams en klantmanagers en trajectbegeleiders van SZ noodzakelijk, zodat er geen obstakels ontstaan voor de hulpverlening. Het wijkteam heeft de regie als er meerdere problemen spelen in het huishouden. Samenwerking met scholen Scholen zijn een belangrijke vindplaats van kinderen met wie het niet zo goed gaat. Bij de samenwerking met scholen zijn twee elementen van belang: - scholen schakelen tijdig professionals in om beroep op dure vormen van jeugdzorg te voorkomen en daarbij interventies op school en thuis verbinden; - professionals ondersteunen leerkrachten, intern begeleiders, zorgcoördinatoren op scholen, zodat de grens tussen onderwijs en zorg helder is en ieder zijn verantwoordelijkheid daarin kan nemen. Idealiter zijn de zorgstructuren op zowel primair als voortgezet onderwijs zodanig ingericht dat het wijkteam vroegtijdig wordt ingeschakeld bij zorgleerlingen. Wij onderzoeken met het onderwijs wat nodig is om de zorg effectief te kunnen bieden vanuit de wijkteams of een variant hierop. De lopende pilot ‘ZAT naar voren’ zal meer helderheid bieden over de rollen en de invulling daarvan. Naast de scholen die meedoen aan deze pilot, zijn er op alle VO- en MBO-scholen in Amersfoort gesprekken over de consequenties van de transitie jeugdzorg en het benutten van het wijkteam. We oefenen op deze scholen met deelname aan zorgadviesteams en gaan aan het einde van het schooljaar opnieuw in gesprek over een nieuwe inrichting van de zorgstructuur waarin het wijkteam ook een plek
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 4700878 pagina 6
heeft. Dit doen we ook met het samenwerkingsverband. Op 1 januari 2015 moeten zorgcoördinatoren en intern begeleiders van alle scholen weten wat de rol en werkwijze van een wijkteam is. Aantal en samenstelling van de teams We gaan er vanuit dat elke wijk straks een wijkteam heeft. Afhankelijk van de zorgvraag in de wijk kan het noodzakelijk zijn in één wijk meerdere teams te hebben. We gaan in eerste instantie uit van maximaal 18 teams in de wijken. De samenstelling en doelgroep van die teams kunnen verschillen. Dit is afhankelijk van de samenstelling van de wijk. Om te voorkomen dat mensen in een wijk op meerdere plekken toegang tot ondersteuning hebben, willen we per wijk één centraal punt organiseren. Achter die ingang opereren mogelijk meerdere teams. Wij denken dat dit het meest duidelijk is voor onze inwoners. Bij de samenstelling van de wijkteams gaan we uit van een maximum van 13 medewerkers per wijkteam. Indien op basis van de caseload van een wijkteam behoefte is aan meer dan 13 medewerkers, wordt het team opgesplitst. De teams worden operationeel aangestuurd door een teamleider. Deze omvang leidt tot beheersbare teams waarbij overdrachtsmomenten kunnen worden beperkt, een generalistische aanpak kan worden geborgd, en waar ruimte is voor vakkundigheid. De minimale expertise die benodigd moet zijn in de teams is kennis van en ervaring met problematiek ten aanzien van: opvoeden en opgroeien, veiligheid/huiselijk geweld, licht verstandelijke beperkingen, psychische stoornissen, ouder worden, verslaving en financiën. Precieze invulling per team is afhankelijk van de problematiek in een wijk. Genoemde aantallen zijn aannames. Immers, we kennen de nieuwe werkelijkheid nog niet volledig. Ten aanzien van het huidig zorggebruik zijn soms schattingen gemaakt. Op basis van de ervaringen zullen we de komende periode het model nog verder aanscherpen. Aansturing van de wijkteams In ieder geval in 2015 worden de wijkteams door de gemeente vormgegeven. De wijkteams maken in 2015 onderdeel uit van de gemeentelijke organisatie. De wijkteams worden aangestuurd door een afdelingshoofd cq. uitvoeringsmanager. De in de wijkteams door teamleiders en medewerkers te leveren uren zorg worden “ingekocht” bij zorgaanbieders en gesubsidieerde instanties (bijv. maatschappelijk werkers bij Welzin). Over de inzet maken we inhoudelijke en financiële afspraken. Hiermee sturen we op de uitvoering van de taken die aan de wijkteams zijn toebedeeld. Dat heeft vooral betrekking op de invulling van het werkproces (inclusief mandaat toegang) en de kwaliteitsbewaking. Daarnaast sturen we op de professionele veranderingen die het werken in wijkteams met zich meebrengt, zowel qua aanpak (regiefunctie oppakken, snel afschalen, eigen kracht, op de handen zitten, sturen op wat helpt om doelen te bereiken), samenwerken met andere partners in de wijk als kostenbewustzijn. Uiteindelijk zien we voor ons dat de wijkteams een eigenstandige organisatie vormen waarbij de gemeente Amersfoort fungeert als opdrachtgever. Dat is in 2015 nog niet haalbaar in verband met afspraken die zijn gemaakt met (jeugd)zorgaanbieders over de inzet van hun medewerkers en omdat we nog niet in staat zijn voldoende te bepalen wat daarvoor nodig is. We houden het in 2015 nog onder directe aansturing van de gemeente om te leren wat we moeten vragen van een zelfstandige organisatie die de uitvoering van de wijkteams op zich neemt, met andere woorden de invulling van goed opdrachtgeverschap. Belangrijk uitgangspunt bij de aansturing van wijkteams is professionals de ruimte geven, met de daarbij behorende handelingsvrijheid en bevoegdheden. Daarbij willen we de bureaucratie tot het minimum beperken. Tegelijkertijd hebben wij als verantwoordelijke voor het systeem een nadrukkelijk sturende rol ten aanzien van de inhoud, de organisatie en financiën van de wijkteams. Op basis van de door uw raad vastgestelde kaders (17 december 2013) en voorliggend voorstel werken wij het werken met de wijkteams verder uit. Teams (en teamleiders) krijgen de ruimte om binnen deze kaders de teams verder te ontwikkelen. Wie zien toe en sturen waar nodig bij op deze ontwikkeling.
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 4700878 pagina 7
ARGUMENTEN 1.1 Met het stadsbreed implementeren van wijkteams denken we inhoudelijke doelstellingen en financiële opgaven binnen het sociaal domein te behalen De inzet van wijkteams is kostenefficiënt en draagt bij aan gestelde doelen van de beweging in het Sociale Domein zoals het tegengaan van versnippering, het organiseren van hulp dichtbij mensen en het direct oplossen en minder verwijzen van problemen. Om deze doelen te bereiken vinden wij het verstandig dit vanaf het begin af aan stadsbreed te implementeren. Hierbij nemen wij in overweging: - Duidelijkheid voor onze inwoners: voor iedereen hetzelfde georganiseerd en niet afhankelijk van waar je woont - Kostenefficiënt: twee ‘systemen’ naast elkaar (ene helft van de stad wijkteams, andere helft ‘stedelijk) brengt dubbele kosten met zich mee - Duidelijkheid en efficiency voor aanbieders: aanbieders kunnen zo hun eigen organisatie makkelijker inrichten naar de nieuwe organisatie. - Wegvallen van bestaande toegangspoorten: toegang via BJZ en CIZ zijn is per 1 januari niet meer mogelijk. Hoewel per 1 januari alle wijkteams aan het werk zijn, is hun manier van werken dan nog niet volledig ontwikkeld. De ontwikkelingen in de wijkteams zijn continue en moeten (blijven) aansluiten bij de ontwikkelingen in de samenleving en de wijken. Gedurende de komende jaren is er sprake van doorontwikkeling en aanpassing op basis van opgedane ervaringen. 1.3 Het wijkteam is de nieuwe toegangspoort voor alle leefgebieden Door interventies op verschillende gebieden op elkaar af te stemmen wordt de hulpverlening effectiever en goedkoper. Er is sprake van minder versnipperde inzet, minder overdrachtsfouten en minder bureaucratie. 2.1 De wijkteams zijn niet ‘extra’ maar komen ‘in plaats van’ Uit onze eerste ervaringen, ondersteund door de effectmeting en landelijke onderzoeken, blijkt dat hulpverlening die via wijkteams is georganiseerd, veelal goedkoper is dan hulp via de oorspronkelijke structuren. Dit maakt de wijkteams en de ondersteuning die door die wijkteams worden geleverd niet gratis. Willen we rendement uit de teams halen en onze financiële taakstellingen halen, zal in de teams moeten worden geïnvesteerd. We gaan er hierbij vanuit dat er sprake is van substitutie is van taken. Geld uit oude zorgvormen, wordt geïnvesteerd in nieuwe vormen van ondersteuning. Uren zorg te leveren door medewerkers en teamleiders zullen daarbij worden “ingekocht” bij zorgaanbieders en gesubsidieerde instellingen. 2.2 Met functiegerichte bekostiging stimuleren we kwaliteit en beschikbaarheid van ondersteuning In uw raadsbesluit van 17 december 2013 gaf u het college de opdracht mee, de wijkteams in eerste instantie te bekostigen met het systeem van ‘functiegerichte bekostiging’. Met deze vorm van bekostiging is niet het volume (het aantal cliënten) noch de prestatie per cliënt bepalend, maar de kwaliteit om te komen tot een hoogwaardige regievoering en zorgverlening op de juiste maat. Op basis van dit uitgangspunt kopen wij voor 2015 uren te leveren zorg in bij zorgaanbieders en gesubsidieerde instellingen. Na een evaluatie zal op termijn voor de wijkteams toegewerkt worden naar een vorm van populatiebekostiging. Als uitgangspunt voor de inkoop en subsidiëring van zorg wordt een uniform tarief vastgesteld, waarbij rekening wordt gehouden met een beperkte overhead bij de zorgaanbieders. Deze zullen versneld overhead moeten afbouwen. Met de zorgaanbieders worden afspraken gemaakt over hoeveel uren en tegen welk tarief en welke kwaliteit zorg er van een instelling wordt ingekocht.
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 4700878 pagina 8
KANTTEKENINGEN 1.1 We verwachten veel van de wijkteams: kunnen ze dit ook waarmaken? We zien de wijkteams als de spil in het sociale domein. Dit betekent nogal wat. We verwachten op basis van onze ervaringen en ervaringen elders in het land dat zij die rol kunnen waarmaken. Tegelijkertijd zijn wijkteams nog nergens zo breed uitgerold en hebben we geen garantie dat het zo gaat uitpakken als we verwachten. In die zin is het een sprong in het diepe. Om die sprong verantwoord te kunnen maken moet er worden voldaan aan een aantal voorwaarden. Te weten: voldoende kennis van (diverse) problematiek in het team (die blijvend up to date is) en tijd om kennis uit te wisselen binnen het team voldoende uitvoeringscapaciteit goede verbinding met de basiszorginfrastructuur goede samenwerking met ‘specialisten’(zorg, schuldhulpverlening, arbeidsintegratie, SAVE en Veiligheidshuis) en andere samenwerkingspartners (bijv. woningcorporaties. ) voldoende ruimte voor doorontwikkeling en transformatie. Met voorliggende voorstel menen wij een basis te hebben om aan deze voorwaarden te voldoen. Op basis hiervan organiseren we de uitrol van de wijkteams op een projectmatige wijze. Dit project kent onzekerheden. Het exacte product is niet vastomlijnd en de uiteindelijke effecten niet zeker. Daarmee is de uitrol van en het werken met de wijkteams een continu ontwikkelproces. Dit proces zullen wij stevig regisseren en monitoren om zo waar nodig en mogelijk bij te kunnen sturen. Door middel van risicomanagement sessies zijn de mogelijke risico’s en maatregelen voor de werking van de wijkteams en de uitvoeringsorganisatie in kaart gebracht 1.2 Implementatie is mede afhankelijk van overgangsrecht en afspraken met aanbieders Met de zorgaanbieders worden afspraken gemaakt over hoeveel uren en tegen welk tarief en welke kwaliteit zorg er van een instelling wordt ingekocht. Daarbij wordt rekening gehouden met afspraken in de RTA’s Jeugd en Wmo en het van toepassing zijnde overgangsrecht. De mate waarin deze capaciteit daadwerkelijk kan worden ingekocht binnen de bestaande- en nieuw beschikbare komende budgetten bepaalt daarmee de mogelijkheden binnen de wijkteams om taken op te pakken. Dit betekent dat in 2015 op onderdelen mogelijk nog niet alle ambities waargemaakt kunnen worden. In dat geval is het uitgangspunt dat zorg hoe dan ook georganiseerd wordt. Als deze dus niet via het wijkteam georganiseerd of geleverd kan worden, doen we dat nog ‘op de oude’ of een ‘tijdelijke alternatieve’ manier. 1.3 Niet iedereen heeft behoefte aan een breed vraagverhelderingsgesprek cq. intake door het wijkteam Veel (Wmo) cliënten hebben in het kader van ‘de gekantelde Wmo’ vanaf 2012 een breed vraagverhelderingsgesprek gehad. Dit gesprek werd uitgevoerd door het Servicebureau Gemeente (SbG) en had eenzelfde insteek als het gesprek door het wijkteam: een brede vraagverheldering om zo een compleet beeld te krijgen van het probleem en de mogelijke oplossingen. We vinden het niet raadzaam om die gesprekken over te doen. Voor deze cliënten geldt dat in het geval van een herverstrekking een vereenvoudigd proces wordt gehanteerd, Dit geldt ook voor personen waarbij al snel door het wijkteam de inschatting wordt gemaakt dat ‘een snelle intake’ volstaat. Dit betekent dat we de toegang en toekenning van ‘enkelvoudige’ verstrekkingen en herverstrekkingen ondersteunen met een vereenvoudigd proces. Hierbij is het uitgangspunt dat er een integraal beeld van de cliënt bestaat, bijvoorbeeld doordat het gesprek eerder door SbG is gevoerd, of door bijvoorbeeld een andere hulpverlener. 1.4 Meerdere ingangen cq. toegangspunten (wijk en stedelijk) kan ‘shopgedrag’ veroorzaken Doordat we toegang zowel via het wijkteam als via een gemeentelijk loket organiseren bestaat het risico dat mensen gaan afwegen waar ze het meeste kans op de voorziening maken of op meerdere plekken proberen die voorziening te verkrijgen. Bijvoorbeeld dat als ze bepaalde voorziening niet krijgen bij een wijkteam, ze deze alsnog kunnen aanvragen bij een stedelijk loket. Dit ‘shopgedrag’ willen we voorkomen. Dit betekent dat één product/dienst slechts bij één loket (of in ‘de wijk, of in het stedelijk loket) is te verkrijgen.
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 4700878 pagina 9
Vanuit een wijkteam kan voor bepaalde producten/diensten wel worden verwezen naar het stedelijk loket. Uniforme informatievoorziening aan burgers vindt natuurlijk wel vanuit wijkteams en stedelijk loket plaats.
FINANCIËN Uren zorgvraag Als hulpmiddel voor het hanteren van de onzekerheden en het inzichtelijk maken van de financiële consequenties van de wijkteams is in samenwerking met Ecorys een ramingmodel opgesteld. Hiermee is vanuit de verwachte zorgvraag en een aantal aannames omtrent o.a. het aantal cases en uren een inschatting gemaakt van de benodigde capaciteit voor de wijkteams om in deze vraag voorzien. Deze opzet leidt uiteindelijk tot een inschatting van de totale zorgvraag voor de wijkteams en het aantal uren dat de wijkteamleden nodig hebben om aan de zorgvraag te kunnen voldoen. Op basis van de huidige inzichten komt dit voor 2015 neer op 6.500 lichte en 1.000 zware cases. Omgerekend is dat ongeveer 75.000 uur lichte zorgvraag en ruim 60.000 uur zware zorgvraag per jaar (totaal 135.000 direct productieve uren). Productieve uren In de praktijk blijkt dat een gemiddeld contract van een wijkteam medewerker ca. 28 uur beslaat. Dat komt omdat er veel parttimers werkzaam zijn in de sector. Deze 28 uur is echter niet 100% beschikbaar voor het leveren van zorg. Er is ook tijd nodig voor casusoverleg, deskundigheidsbevordering, verantwoording en administratie. In de huidige wijkteampraktijk zien we dat dit ca. 10 uur per week betreft. Dat wil zeggen dat er 18 uur per medewerker overblijft om de feitelijke zorgvraag aan te pakken (65% voor direct cliëntgebonden uren). Het relatief hoge percentage voor niet direct cliëntgebonden uren (35% van het aantal werkbare uren) wordt voor een deel veroorzaakt doordat de wijkteams zich nog in een opstartfase bevinden. Naarmate er meer ervaring wordt opgedaan binnen de wijkteams zal dit percentage naar verwachting lager worden. Op basis van deze uitgangspunten is omgerekend per fte wijkteam medewerker (36 uur per week) op jaarbasis ruim duizend uur beschikbaar voor direct cliëntgebonden zorg. Aantal wijkteams en medewerkers Op basis van de totale zorgvraag en de werkbare- en direct cliëntgebonden uren bedraagt het aantal fte voor de wijkteams in totaal 129. Uitgaande van medewerkers met 28 contracturen bedraagt het aantal medewerkers 164. Om te komen tot aantallen wijkteams is gekeken naar de gewenste omvang van een wijkteam. Uit literatuur en eigen ervaring concluderen we dat het optimum rond de 10 wijkteamleden ligt. In de berekeningen is ervan uit gegaan dat de wijkteams maximaal uit 13 personen bestaan, voordat we ze opsplitsen in twee subteams van 7. Bovenstaande berekening leidt tot een indicatief aantal benodigde teams. Uitgaande van het maximum van 13 medewerkers per wijkteam bedraagt het aantal teams in principe 18. In uitwerking zullen een aantal wijkteams gezien de geringe omvang worden samengevoegd, waarmee het aantal wijkteams lager zal uitkomen. Facilitaire- en overige overheadkosten De wijkteams draaien niet autonoom. Ieder wijkteam heeft een manager (meewerkend voorman/-vrouw) die de helft van zijn of haar tijd kwijt is aan afstemming en overleg. Deze ‘improductieve’ uren tellen mee in de kostenberekening. Deze kosten komen neer op ca. 39.000euro per wijkteam. Uitgaande van het indicatieve aantal subteams (18) bedragen de kosten van de wijkteamleiders in totaal ca 700.000 euro. Deze uren zullen eveneens worden ingekocht bij de zorgaanbieders en instellingen. Evenzo is er in de berekening vanuit gegaan dat er iemand is die de wijkteams aanstuurt. Deze kosten zijn geraamd op100.000 euro. Ten behoeve van de bewaking van budget en kwaliteit van de wijkteams door de gemeente zullen eveneens aanvullende kosten moeten worden gemaakt. Deze zijn ingeschat op een bedrag van 200.000 euro. Naast kosten voor aansturing en coördinatie worden er kosten gemaakt die het mogelijk maken voor de wijkteams om te kunnen functioneren. Hiervoor zijn de standaard inschattingen gebruikt zoals deze binnen de gemeente worden gehanteerd. Deze overhead bestaat uit twee componenten, namelijk de facilitaire
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 4700878 pagina 10
kosten en bureaukosten. Per wijkteam medewerker is hiervoor uitgegaan van een bedrag van 6.070 euro. In totaal bedragen de kosten hiervoor derhalve 996.000 euro Gezien de intentie de uitvoering van de wijkteams op termijn uit te besteden is bij de berekening van de overheadkosten geen rekening gehouden met sector- en gemeentebrede overhead. De totale overheadkosten, inclusief de inhuur van teamleiders, bedragen daarmee ca 2 miljoen euro.
Tarief inkoop uren De uren zorg die worden geleverd in de wijkteams worden “ingekocht” bij de zorgaanbieders en instellingen. Om de benodigde uren zorg te kunnen leveren is als uitgangspunt genomen dat kwalitatief goede wijkteamleden nodig zijn. In de aannames is dan ook uitgegaan van generalistische professionals op HBO niveau. Over de kosten en uurtarieven waartegen we de medewerkers inkopen is een aantal aannames gedaan. Hierbij is gebruik gemaakt van de resultaten van het door KPMG in opdracht van de het Platform Directeuren Sociale Pijler begeleide onderzoek naar kostprijzen en norm uurtarieven WMO en Jeugdzorg. Als meest bij de functie van wijkteam medewerker passende referentie salarisschaal is uitgegaan van schaal 9 van de CAO Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening (2013). Daarbij is verder een inschaling van 90% van het maximum van de schaal gehanteerd. Daarnaast is rekening gehouden met een percentage van 38 voor overhead van de instelling (personeelskosten leidinggevenden, management en staf, gebouw- en terreingebonden kosten, kapitaallasten). Dit percentage komt overeen met het gemiddelde van instellingen in de Jeugdzorg/AWBZ in het KPMG onderzoek. Omdat we als gemeente ook overheadkosten maken (coördinatiekosten, beleidsondersteuning en facilitaire- en bureaukosten) is hiervoor een correctie opgenomen. Achtergrond hiervan is dat als de gemeente deze overhead verzorgt de zorginstellingen deze in principe kunnen afbouwen. Overigens is onzeker in hoeverre dat bij alle instellingen in 2015 al is te realiseren. Uitgaande van het aantal direct productieve - en werkbare uren bedragen de tarieven voor inkoop van de wijkteam medewerkers respectievelijk 66 euro en 43 euro. Voor het tarief voor de inkoop van de wijkteam coördinatoren is rekening gehouden met een opslag van 5 euro per uur. De hoogte van dit tarief is een richtbedrag voor de afspraken die worden gemaakt met de instellingen.
Totale kosten wijkteams
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 4700878 pagina 11
De kosten van inhuur medewerkers en wijkteam coördinatoren en de gemeentelijke overheadkosten zijn geraamd op10,9 miljoen euro. Het bedrag dat in 2015 daadwerkelijk wordt besteed aan wijkteams zal met name afhangen van de bij de instellingen in te kopen hoeveelheid uren en de prijs per uur voor de diverse instellingen. De omvang van de gemeentelijk overheadkosten als onderdeel daarvan bedraagt ca 1,3 miljoen (11,8% van de totale kosten). De gemeentelijk overheadkosten nemen we niet mee in het tarief voor de inkoop van de wijkteam medewerkers. Wel zal hiervoor dekking gevonden moeten worden binnen de bestaande- en nieuwe budgetten voor Jeugd en WMO.
Dekking van de kosten in relatie tot globale begroting sociaal domein Gegeven de benodigde capaciteit, de kosten van inkoop hiervan en de facilitaire- en overheadkosten is de dekkingsopgave voor het realiseren van de wijkteams begroot. Uitgangspunt is dat de dekking wordt gerealiseerd binnen de door het Rijk beschikbaar gestelde middelen voor het Sociaal domein en de hiervoor bestemde middelen in de gemeentebegroting. Om dit uitgangspunt te realiseren gaan wij uit van substitutie van taken. Taken die in de wijkteams worden uitgevoerd worden ingekocht bij de bestaande zorgaanbieders en instellingen. Dekking hiervoor wordt gevonden binnen de budgetten in de gemeentebegroting dan wel binnen de nieuwe Rijksmiddelen Indien afspraken in RTA’s en het overgangsrecht dit niet (volledig) mogelijk maken, blijven de taken vooralsnog in 2015 bij de huidige aanbieders. Het aantal wijkteams en wijkteam medewerkers kan derhalve in 2015 kleiner zijn dan in onderhavig voorstel opgenomen. Onderstaand is op basis van de huidige inzichten een overzicht opgenomen van de budgetten en kosten van de taken binnen het Sociaal domein. De uitvoeringskosten voor de nieuwe taken zijn gebaseerd op de in de (concept) RTA’s opgenomen percentages, namelijk Jeugd (1,6%) en WMO/AWBZ (4%). De uitvoeringskosten van de bestaande taken zijn de toegerekende sector- en gemeentebrede overhead. Tevens zijn hieronder de kosten van de SGB opgenomen. Beschikbare middelen
Zorg en voorzieningen
Wijkteams
Uitvoeringskosten
35,3
5,5
0,6
(bedragen x € 1 miljoen) nieuwe taken decentralisaties sociaal domein: Jeugd: - begrotingsgefinancieerde jeugdzorg - ZVW/jeugd ggz - AWBZ/KmB
41,4
WMO/AWBZ: - beschermd wonen - overige functies - maatschappelijke opvang / awbz
48,5
20,5 8,8 12,1
31,3 16,4 0,8
2,1 2,6 0,8
31,3 13,0 0,8
2,4
1,0
38,3 7,7
2,4 0,6
5,2 1,3
bestaande taken sociaal domein in begroting 2014 begroting bestaande taken: programma Zorg en Welzijn programma Onderwijsbeleid programma Werk & inkomen: - inkomen - werk (re integratie en WSW) - minimabeleid
143,3
Totalen begroting Sociaal domein
233,2
39,3 27,4 5,8 198,9
10 3,6 1,7 10,9
23,4
RISICO’S Voor de realisatie van de wijkteams is een risicoanalyse uitgevoerd. Onderstaand zijn de belangrijkste (financiële) risico’s weergegeven.
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 4700878 pagina 12
Nr. 1.
Risico Inkoop tegen voorgestelde tarieven blijkt niet mogelijk omdat bijv. aanbieder/ instelling overhead niet tijdig kan afbouwen Dekking binnen bestaande budgetten wordt niet gerealiseerd
Beheersmaatregel(en) Tijdig afspraken hierover met zorgaanbieders
Consequenties Minder budget beschikbaar voor zorg dan wel minder zorg in wijkteams.
Aanpassen taken/ capaciteit wijkteams
3.
Grotere zorgvraag door bijv. aanzuigende werking
Strikte monitoren en tijdige bijsturing
4
De aannames omtrent caseload en benodigde uren blijken onjuist, bijv. doordat wijkteams meer zorg zelf leveren BTW- problematiek
Strikte monitoren en tijdige bijsturing
Zorg wordt deels door wijkteam en deels door aanbieder geleverd. Capaciteit onvoldoende, snellere doorverwijzing naar duurdere zorg Capaciteit sluit niet aan bij vraag.
Lobby VNG aanpassing btw- regelgeving Afspraken met aanbieders/ instellingen
BTW druk die kostenverhogend werkt Onderbezetting wijkteams, kwalitatief onvoldoende zorg
2.
5. 6.
7.
Mogelijkheden aantrekken voldoende gekwalificeerd personeel Hogere omvang overheadkosten
Strikt budgetbeheer
Dekking uit bestaande budgetten, dan wel reserves
VERVOLG Op basis van uw raadsbesluit van 17 december 2013 en voorliggend voorstel richten wij de wijkteams verder in. Dit betekent bijvoorbeeld concreet dat rond de zomer, op basis van de RTA’s, wordt gestart met de inkoop van uren zorg voor de wijkteams. Verder zullen de door u vastgestelde uitgangspunten worden vertaald naar een te implementeren Organisatie en Ontwikkelplan. Waarin de verdere organisatorische aspecten zijn uitgewerkt. Dit plan wordt door het college vastgesteld. Tenslotte is voor het vervolg communicatie over de wijkteams van belang. Mensen moeten worden geïnformeerd over de veranderingen en weten waar zij terecht kunnen met hun vragen en waar zorg en ondersteuning geboden kan worden. Naast het genoemde Organisatie en Ontwikkelplan, ontwikkelen we een communicatieplan Sociaal Domein. Vooruitlopend hier op zijn we nu al actief aan het communiceren in de wijken over de huidige inzet van de wijkteams. We zetten hierbij in op drie lijnen: partners, de cliënten en de inwoners. De partners gaan we voorzien van zoveel mogelijk relevante informatie. Ervan uitgaande dat de huidige cliënten te rade gaan bij hun huidige zorgaanbieder, stimuleren we onze partners deze informatie met hen te delen. De inwoners worden in op de hoogte gesteld van de wijkteams in algemene termen of het hoe, wat, waarom, waarom en contactgegevens.
BETROKKEN PARTIJEN De wijkteams worden in continue interactie met de zorgaanbieders ontwikkeld. Met betrekking tot dit specifieke raadsvoorstel is geen overleg geweest met adviesraden. Wel betrekken wij hen in breder verband bij de ontwikkeling in het sociaal domein. Hier wordt ook de ontwikkeling van de wijkteams in meegenomen. Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris,
Bijlagen
- geen
de burgemeester,
Gemeente Amersfoort
RAADSBESLUIT
Reg.nr .4700878
De raad van de gemeente Amersfoort; op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 10 juni 2014, sector MO/ZCS (nr.4700878); b e s l u i t: in uitwerking van de vastgestelde kaders voor de wijkteams met het raadsbesluit van 17 december 2013: 1. per 1/1/15 stadsbreed in elke wijk van Amersfoort een wijkteam operationeel te hebben, en hierbij uit te gaan van het volgende: a. dat de toegang tot ondersteuning en voorzieningen zoveel mogelijk wordt belegd bij de wijkteams, behoudens de toegang tot zorg en voorzieningen waar specifieke (technische) kennis nodig is; b. de sturing op de wijkteams te beleggen bij de gemeente; 2. de kosten voor de wijkteams geraamd op € 10,9 miljoen te dekken uit de door het Rijk beschikbaar gestelde middelen voor het Sociaal domein en de bestaande middelen in de gemeentebegroting en daarbij in 2015 uit te gaan van: a. functiegerichte bekostiging van de wijkteams; b. substitutie van taken (nieuw voor oud). Vastgesteld in de openbare vergadering van 15 juli 2014. de griffier
de voorzitter
Gemeente Amersfoort
RAADSVOORSTEL
Van Aan Portefeuillehouder
: Burgemeester en Wethouders : Gemeenteraad : Wethouders Lubbinge, Van Eijk, Van Muilekom
B&W-vergadering De Ronde Agenda Het Besluit Vastgesteld besluit
: : : :
Reg.nr. Datum Agendapunt
: 4543793 : 19 november 2013 : HB-11
03-12-2013 17-12-2013 17-12-2013
TITEL Organiseren van de beweging in het sociaal domein
BESLISPUNTEN Het college de opdracht te geven om de organisatie voor het sociaal domein op basis van de volgende kaders verder uit te werken. 1. Wijkteams de volgende kernfuncties toe te kennen: a. beslissen over de toegang tot ‘specifieke’ (gemeentelijk gefinancierde) voorzieningen, behalve voor inkomensvoorzieningen en arbeidstoeleiding b. toeleiden (wegwijzen) naar de basis(zorg)infrastructuur c. voeren van regie i.k.v. één huishouden, één plan, één regisseur (aanspreekpunt) d. vraag verhelderen e. versterken eigen kracht f. uitvoeren van ambulante zorg en ondersteuning op het gebied van Jeugdzorg, Wmo en sociale zekerheid g. signaleren 2. Ter ondersteuning en aanvulling van de wijkteams uit te gaan van een stedelijke/regionale infrastructuur waarbij we onderscheiden: a. Digitaal loket b. Toegang tot de inkomensvoorzieningen en arbeidstoeleiding c. Specialistische expertise en diagnostiek ter ondersteuning van het functioneren van de wijkteams d. Backoffice (administraties) e. Inkoop en contractering (waaronder tevens het verlenen van subsidies wordt verstaan) 3. Op onderdelen (waaronder in ieder geval de onder beslispunt 2 genoemde onderwerpen), de meerwaarde van (boven)regionale samenwerking en de organisatorische consequenties hiervan te onderzoeken. 4. Met betrekking tot sturing: a. Bij de start van de wijkteams uit te gaan van nauwe samenwerking tussen gemeente en instellingen waarbij instellingen medewerkers aan het wijkteam detacheren. (Het kan ook om uitleenafspraken gaan). b. Na evaluatie en op termijn toe te groeien naar een vorm waarbij de wijkteams worden ‘uitbesteed’. 5. Met betrekking tot bekostiging: a. Bij de start wijkteams uit te gaan van functiegerichte bekostiging (detachering of uitlenen binnen bestaande contracten) en specialistische zorg zo veel mogelijk te bekostigen op basis van prestatie per cliënt of per product te financieren b. Na evaluatie op termijn voor wijkteams toe te werken naar een vorm van populatiebekostiging. Inlichtingen bij :
M. van Leur, MO/ZCS, (033) 469 43 28
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 4543793 pagina 2
c. Een vorm van PGB mogelijk te maken en waar nodig het instrument PGB ‘sociaal domein breed’ in te zetten
AANLEIDING De komende jaren willen we als gemeente samen met onze burgers en aanbieders van zorg en ondersteuning een forse beweging in het sociale domein maken. Achtergrond hierbij zijn grote maatschappelijke ontwikkelingen met als kern dat de uitvoering van taken in het hele sociale domein minder bureaucratisch moet worden, dichter bij de burger, in vertrouwen en met oog op rechtmatigheid en handhaving worden georganiseerd. Dit biedt mogelijkheden om kwaliteit en kostenvermindering hand in hand te laten gaan. Kern van de visie en uitgangspunten, zoals door uw Raad op 9 juli vastgesteld is dat de zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid van onze inwoners meer centraal komt te staan. Op basis van die visie en uitgangspunten werken wij de beweging in het sociaal domein verder uit. Deze uitgangspunten moeten we vertalen naar een wijze waarop we het sociale domein op hoofdlijnen willen organiseren en de beweging kunnen maken. Vragen die in dit verband bijvoorbeeld aan de orde zijn: ‘Wat is de concrete rol van de wijkteams, hoe krijgt de burger toegang tot zorg en ondersteuning op maat (niet teveel, niet te weinig), hoe sturen we dit aan en wie is verantwoordelijk voor welke zaken en tot slot: wat voor een bekostigingssysteem hanteren we ten einde de gewenste beweging in het sociaal domein te bevorderen?’ In voorliggend raadsvoorstel doen wij voorstellen over de kaders waarop wij de zorg en ondersteuning willen organiseren. Het geeft zicht op hoe wij de complexe opgave efficiënt en effectief kunnen uitvoeren. Een ontwerp met oog voor de hulpvrager en financiën, zonder daarbij te vervallen in een bureaucratisch gedrocht. Dit is het kader dat meer inzicht biedt in hoe wij vanuit het principe van 1 huishouden 1 plan de hulpvrager de regie geven en daaromheen de zorg en ondersteuning organiseren. Samenwerken is daarbij het trefwoord: tussen hulpvrager en professional, tussen professionals onderling en met aanpalende voorzieningen. Het gaat om zorg en ondersteuning op de juiste maat: niet teveel, niet te weinig en met garanties waar veiligheid in het geding is. Hiermee faciliteren we de beweging die we samen met de stad, inwoners, organisaties en bestuur, willen maken. De op 9 juli aangenomen moties en amendementen (M.4.1, A.4.2, 4.4, 4.5) en strekking van het ingetrokken amendement (A.4.6), evenals uw inbreng in de Ronde van 12 november (Peiling ‘organiseren van de beweging in het sociale domein’) hebben we verwerkt in voorliggend voorstel.
BEOOGD EFFECT Met dit raadsvoorstel leggen wij op basis van de eerder vastgestelde visie en uitgangspunten, de kaders voor verdere (organisatorische) uitwerking vast. Onderstaand figuur geeft naar ons idee goed weer hoe de beweging in het sociale domein er uit ziet en wat dit betekent voor de organisatie van de professionele zorg. Een verschuiving van nadruk op de traditionele 1ste en 2de lijn (huisartsen, specialisten, zorgstructuren) naar een krachtige kern van burgerkracht en basis(zorg)infrastructuur die ondersteund wordt door de wijkteams en waarbij een (dunnere) schil van specialistische zorg als vangnet fungeert. Hierbij bouwen we voort op bestaande activiteiten, voorzieningen en bewonersinitiatieven in de wijken. Het wijkteam is hierbij voor ons de spil in het systeem. Het geeft toegang tot specialistische/specifieke (gemeentelijke gefinancierde) zorg en leidt toe (wijst de weg) naar vormen van burgerkracht en de basis(zorg)infrastructuur. Het wijkteam wordt hierbij ondersteund door gemeentelijke (en regionale en bovenregionale) voorzieningen, bijvoorbeeld als het gaat om specifieke specialistische expertise.
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 4543793 pagina 3
Alle elementen van de traditionele 0e, 1e, en 2e lijnszorg ondergaan door de beweging in het sociale domein een verandering: de 2e lijnszorg wordt ten dele in meer generalistische vorm door het wijkteam geboden en het volume wordt waar mogelijk verkleind, onderdelen van de 1e lijn worden ook door het wijkteam verzorgd. Om die reden hebben wij het klassieke begrippenkader vervangen door de nieuwe begrippen: basis (zorg) infrastructuur, wijkteam en een ondersteuningsschil, en tot slot het specialistische aanbod (inclusief specifieke Wmo-voorzieningen).
ARGUMENTEN 1.1 Met de spilfunctie van het wijkteam brengen we de toegang tot ondersteuning zo dicht mogelijk bij mensen waarbij we het best kunnen aansluiten bij eigen kracht en informele netwerken. Wij stellen voor de toegang tot ‘specialistische/specifieke’ (gemeentelijk gefinancierde) voorzieningen primair, maar niet uitsluitend bij de wijkteams te organiseren. Dit houdt in dat de professional in gesprek met de burger tot afspraken komt over welke zorg en ondersteuning op maat nodig is, welk deel daarvan door het eigen netwerk kan worden verzorgd, welk deel het wijkteam zelf kan bieden en zo nodig voor welk deel toegang wordt verleend tot specialistische zorg of specifieke ondersteuning. De wijkteams verlenen niet uitsluitend toegang tot deze voorzieningen. Er zijn meerdere spelers actief: huisartsen, medisch specialisten en jeugdartsen die kunnen verwijzen naar de jeugd-GGZ, het gedwongen kader voor volwassenen en jeugd met een verwijzende functie naar jeugdbescherming, -reclassering en residentiële voorzieningen, en maatschappelijke opvang, beschermd wonen en vrouwenopvang met een eigen opvangregeling. En om het nog complexer te maken een deel van deze spelers ontvangt ook nog niet gemeentelijke middelen waarmee we combinaties/arrangementen zullen moeten maken. Afstemming met aanpalende toegangverleners, huisartsen op eerste plaats, is dan ook geboden. Het samenspel tussen huisarts, wijkteam en burger/cliënt is van groot belang. Hierbij geldt dat de toegang tot een benodigde interventie op een zo snel mogelijke manier moet worden georganiseerd. 1.2 Een wijkteam is de professionele schakel tussen burgerkracht, de lokale basis zorg infrastructuur en specialistische/specifieke zorg. De beweging in het sociale domein is in onderstaande piramide weergegeven. In deze piramide vormt het wijkteam een schakelfunctie tussen de verschillende lagen: burgerkracht en lokale basis (zorg)infrastructuur enerzijds en specialistische/specifieke zorg in de top. Nee, het is geen wondermiddel. Ja, het is wel de kern van de beweging. Het wijkteam: 1. Ondersteunt waar mogelijk ‘de beweging naar beneden’ (richting eigen kracht en lokale basis (zorg)infrastructuur); toeleiden betekent niet dat alleen via het wijkteam de basiszorg bereikbaar is,
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 4543793 pagina 4
burgers kunnen die zorg, bij voorbeeld de huisarts, uiteraard ook op eigen kracht benaderen. Wel betekent het dat daar waar een beroep op het wijkteam of specialistische zorg wordt gedaan ook gekeken wordt of van de basiszorginfrastructuur gebruik kan worden gemaakt. 2. Pakt waar nodig en mogelijk zelf problemen op; 3. Werkt samen met en geeft (indien nodig, snel) toegang tot specialistische vormen van hulp of specifieke wmo-voorzieningen, die het niet in staat is zelf te bieden. Zoals eerder gesteld kunnen verschillende vormen van deze hulp ook via andere ‘toegangspoorten’ worden benaderd,
1.3. Het wijkteam voert regie i.k.v. één huishouden, één plan, één regisseur Het principe van een wijkteam is dat het integraal (kijkend naar het geheel van hulpvragen in samenhang met elkaar), generalistisch (brede aanpak van vragen door een en dezelfde persoon) en contextgebonden (eigen kracht, omgeving, de wijk etc.) werkt. Dit gebeurt op basis van het principe ‘één plan, één huishouden’ waarvoor de regiefunctie ligt bij de professional in het wijkteam. Deze regiefunctie houdt zo nodig ook doorzettingsmacht in. Overigens geldt ook hierbij het uitgangspunt van de hulpvrager als eigen regisseur. Professionals zijn op basis van maatwerk in the lead als dat echt nodig is. Het wijkteam voert ‘ambulante zorg en ondersteuning’ uit. Dit houdt een verschuiving van taken in die voorheen werden gezien als specialistische, 2de lijns zorg. Voor wat betreft de functies van sociale zekerheid is in onderzoek in welke mate functies op het gebied van minimacoach, schuldhulpverlening en activering door of vanuit het wijkteam kunnen worden aangeboden. Overigens wordt ook ten aanzien van jeugdzorg en Wmo nog onderzocht welke de precieze taken van het wijkteam zullen zijn, bij voorbeeld ten aanzien van dagbesteding. Tot slot, het wijkteam heeft ook een signaleringsfunctie mede in relatie tot de voorzieningen in de basis(zorg)infrastructuur, dit op basis van de ervaringen die het wijkteam bij de toeleiding vanuit en naar de basis(zorg)infrastructuur opdoet. 1.4 Om dit waar te kunnen maken, bestaat het wijkteam uit generalisten en is in de samenstelling afgestemd op basis van wijkkenmerken Dit alles is een veelheid aan kernfuncties, die bovendien op generalistische wijze moeten worden uitgevoerd. De wijkteams worden vooralsnog bemenst vanuit de huidige instellingen in het sociaal domein. Van medewerkers wordt gevraagd het eigen specialisme te verbreden naar een generalistische taakuitvoering. Dit betekent dat zo mogelijk van alle medewerkers een verbreding van expertise wordt
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 4543793 pagina 5
gevraagd gericht op een zo breed mogelijke inzetbaarheid ten behoeve van de kernfuncties. Overigens is het de bedoeling dat de wijkteams divers worden samengesteld, afhankelijk van de kenmerken van de populatie in de wijk. Niet alle soorten generalistische zorg en ondersteuning hoeft in elk wijkteam aanwezig te zijn. Er zullen ook generalisten met specialistische kennis aan het wijkteam deelnemen. Een belangrijk vraagstuk betreft de expertise die nodig is bij voorbeeld voor een verantwoord besluit over de toegang tot zeer specialistische zorg en ondersteuning. Wij achten het niet verstandig en ook niet realistisch allerlei zeer specialistische kennis, die wel nodig is voor een verantwoord besluit, in het wijkteam onder te brengen en stellen daarom voor hiertoe een ondersteuningsschil op stedelijk of (boven)regionaal niveau te organiseren. Het organiseren van deze ondersteuningsschil biedt betere garanties voor het beschikbaar zijn van een kwalitatief hoogwaardige expertise voor diagnose en advies. Het besluit tot de toegang blijft in principe een zaak van het wijkteam, dat ook de regie behoudt bij het vervolg.
2.1 Stedelijke voorzieningen en ondersteuning van wijkteams bevordert de kwaliteit van de dienstverlening en de efficiency Zoals we u informeerde in RIB 2013-92 is de schaalgrootte van de wijkteams nog één van de ontwikkelvragen. Vooruitlopend hierop kunnen we al wel concluderen dat alles op wijkteamniveau organiseren, zou leiden tot versnippering van capaciteit en hiermee inefficiëntie. Denk bijvoorbeeld aan de functies op het gebied van kwaliteits- en budgetbewaking, inkoop, het backoffice. Om de wijkteams goed te kunnen laten functioneren, organiseren we daarom een aantal functies op stedelijk (en bovenlokaal) niveau. We zien deze voorzieningen als het ware als een schil om de wijkteams heen, ter ondersteuning en aanvulling van deze. We onderscheiden hierbij de volgende functies: a. Digitaal loket Dit onderdeel is een belangrijk element in de organisatie van het sociaal domein, omdat veel burgers van de gemeente bij het zoeken naar hulp en ondersteuning eerst via internet en de social media hun weg proberen te vinden. Het is de ambitie om antwoorden op hulp en ondersteuning via het digitale loket aan te bieden. Om dit goed te kunnen laten functioneren is ‘een gezicht achter het loket’ van belang. Dit betekent dat een vorm van bemensing achter het loket wordt georganiseerd. Het digitale loket vormt zo een belangrijke stedelijke informatie- en adviesfunctie. Ook bij het vinden van de juiste zorg- of hulpverlener in de specialistische zorg en specifieke ondersteuning kan het digitaal loket een rol spelen. Deze kan weer benut worden om hulpzoekenden toe te leiden naar de efficiënt en doeltreffend werkende instellingen. Wat de toegang tot voorzieningen betreft heeft het digitaal loket alleen een ondersteunende rol. Een burger die zijn of haar weg zoekt via het digitaal loket wordt zodra een persoonlijk advies door een professional nodig is, rechtstreeks in contact gebracht met de juiste professional, die werkzaam is bij een van de wijkteams of bij sociale zaken. Dit bevordert eenduidigheid bij de behandeling van aanvragen en voorkomt versnippering die kan ontstaan bij het inrichten van een stedelijk loket naast dat van de wijkteams. b. Toegang voor inkomensvoorzieningen en arbeidstoeleiding Toegang voor inkomensvoorzieningen willen wij stedelijk blijven organiseren. Deze expertise in generalistische vorm onderbrengen in het wijkteam achten wij vooralsnog niet efficiënt en ook niet doeltreffend. Dat geldt ook voor de hiermee nauw samenhangende arbeidstoeleiding. De toegevoegde waarde van het wijkteam verwachten wij wel op de onderdelen minimacoach, schuldhulpverlening en activering, dit wordt in de proeftuinen onderzocht. c. Ondersteuningsschil Wijkteams vormen een scharnierpunt tussen specialistische/specifieke zorg enerzijds en de lokale informele en formele preventie en ondersteuning anderzijds. Beiden vormen als het ware een schil om het team heen. Voor het goed laten functioneren van het team is het van belang dat het team toegang heeft tot specialistische consultatie, advies en diagnostiek om te bepalen wanneer specialistische zorg in het kader van één gezin, één plan aan de orde is. Op dit onderdeel zijn bijvoorbeeld ook afspraken gemaakt in het kader van het regionaal transitiearrangement jeugdzorg. Wat de organisatie van dit specialisme betreft, zijn wij nog in overleg met instellingen die over de benodigde expertise beschikken. d. Inkoop en backoffice
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 4543793 pagina 6
De subsidiëring en contractering (verder kortheidshalve inkoop genoemd) van zorgaanbieders geschiedt niet door de wijkteams. Afhankelijk van de soorten zorg en onder meer de complexiteit en omvang vindt inkoop plaats op landelijk, bovenregionaal, regionaal en lokaal nivo plaats. Voor de decentralisatie jeugdzorg is uw raad een overzicht gegeven welke soorten zorg op welk niveau zullen worden ingekocht. In vervolg op het opstellen van de regionale transitiearrangementen en in overleg met de betrokken gemeenten in regio Eemland en de provincie Utrecht wordt thans een voorstel voor de vormgeving van de inkoop en contractering voorbereid. Wij vinden daarbij onder meer belangrijk dat: goede afstemming plaatsvindt tussen de diverse niveaus waarop wordt ingekocht (vergelijkbare werkwijzen, geen dubbelingen). aangezien met alle zorg en ondersteuning leverende partijen een relatie moet worden onderhouden, professionele inkooporganisaties noodzakelijk zijn dat iedere toegelaten zorgaanbieders een contract heeft met één heldere set verantwoordingscriteria. Zo houdt de gemeente overzicht over de taken die zorgaanbieders voor de gemeente uitvoeren en worden meerdere verantwoordingsregiems voorkomen. dat getoetst en bewaakt wordt of zorgaanbieders voldoen aan de toelatingscriteria en de overige contractuele afspraken om door de gemeente bekostigde zorg te mogen leveren. dat samen met de betrokken beleidsafdelingen van de gemeente het contractmanagement en relatiebeheer uitgevoerd wordt en samen met de beleidsafdeling wordt toegezien op de kwalitatieve en kwantitatieve levering en beschikbaarheid van het aanbod. Een belangrijke functie bij de toetsing van de afspraken is de analyse van de productie-, waardering- en kwaliteitsgegevens van en over de zorgaanbieder. Slecht presterende zorgaanbieders (bijvoorbeeld lage waarderingen, lage scores op effectmetingen, veel klachten of relatief dure behandelingen) worden ter verantwoording geroepen. 3.1 (boven) regionale samenwerking kan op onderdelen efficiencywinst en een verhoogde effectiviteit opleveren Naast subsidie en/of contractadministraties dienen ook cliëntenadministraties, financiële administraties en voorraadadministraties te worden gevoerd. Ook deze worden niet gevoerd door de wijkteams. Wij bezien of wij deze backofficetaken geheel of gedeeltelijk in de regio samen met andere gemeenten kunnen uitvoeren, dan wel dat wij deze taken geheel of gedeeltelijk binnen de gemeentelijke organisatie beleggen. Andere onderdelen waarop wij de mogelijkheden tot regionale samenwerking verder verkennen zijn: 1. Beheer digitaal loket 2. Inkoop en contractering 3. Kwaliteits- en budgetbewaking/Verzorging stuurinformatie en beheersmaatregelen 4. Verzorgen kennissysteem en ondersteunende expertises 5. Gemeentelijke samenwerking bij beleidsvoorbereiding en beleidsvertaling: beleidskeuzes worden binnen elke afzonderlijke gemeente gemaakt. Bij de organisatie van de regionale samenwerking betrekken wij ook wat de gevolgen zullen zijn voor het SbG. De huidige toegangsfunctie van SbG ten behoeve van de Wmo gaat op grond van onze voorstellen met betrekking tot de wijze waarop wij de toeleiding en toegang willen organiseren met de spilrol van de wijkteams, in ieder geval veranderen. 4.1 We willen de professional de ruimte geven, naast de gemeentelijke verantwoordelijkheid voor de kwaliteit, beschikbaarheid en betaalbaarheid van de zorg en ondersteuning. In het organisatieontwerp is een belangrijke vraag wie waarvoor verantwoordelijk is, meer specifiek: hoe verantwoordelijkheden worden afgebakend. Rond de basis(zorg)infrastructuur en de specialistische zorg of specifieke ondersteuning is het antwoord helder: de gemeente is verantwoordelijk voor kwaliteit, beschikbaarheid en betaalbaarheid van de door haar bekostigde zorg, maar de uitvoering van de zorgverlening zelf is geen gemeentelijke verantwoordelijkheid. De vraag is of deze afbakening ook voor de wijkteams geldt. Wij denken van niet, althans niet bij de start. De beweging in het sociaal domein betreft niet alleen onze burgers en instellingen, maar ook de gemeentelijke organisatie zelf. Onze kennis en ervaring bij het aansturen van dit soort dienstverlening, die bovendien naar aard en omvang in hevige beweging is, is beperkt en de belangen voor de burgers die zorg en ondersteuning op maat zoeken en voor instellingen die het aanbod verzorgen zijn groot. Ons inziens is nauwe samenwerking in de startfase tussen gemeente en instellingen bij het inrichten en functioneren van de wijkteams geboden, waarbij ieder wel in die samenwerking primair positie kiest vanuit de beoogde afbakening van verantwoordelijkheden. De gemeente blijft in deze opzet overall verantwoordelijk. Dit betekent dat de medewerkers in de wijkteams
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 4543793 pagina 7
vooralsnog werken onder gemeentelijke verantwoordelijkheid. Aan de hand van de ervaringen van de proefteams zullen uitspraken worden gedaan over de wijze waarop de gemeente de regie uitoefent. Dit volgt in het tweede kwartaal van volgend jaar/2014. Indien een burger een klacht over het werk van een wijkteam of bezwaar over een beslissing heeft wordt dit onder gemeentelijke verantwoordelijkheid afgehandeld. We richten hiertoe procedures in.
5.1 We moeten kunnen sturen op kosten Bekostiging van de wijkteams Alleen bij een kwalitatief hoogwaardige invulling van de functies van de wijkteams is het beoogde effect van meer eigen kracht, toeleiding naar basiszorg en het beperken van specialistische inzet haalbaar. Om die reden willen wij in de bekostiging tot uitdrukking brengen dat niet het volume bepalend is (het aantal cliënten), noch de prestatie per cliënt, maar de kwaliteit om te komen tot een hoogwaardige regievoering en zorgverlening op de juiste maat. Dit houdt in dat wij voorstellen in de eerste fase de wijkteams functiegericht te bekostigen. De omvang en samenstelling van de wijkteams wordt mede bepaald op grond van kenmerken van de populatie in de wijk en in die zin is hier al sprake van een voorloper van populatiebekostiging, maar de wijkteams worden niet afgerekend op het te meten resultaat voor de gehele populatie in de wijk. Bekostiging van de Specialistische zorg en specifieke ondersteuning Voor specialistische zorg en specifieke voorzieningen streven wij het juiste maatwerk na. Bekostiging die volumeopdrijvend werkt of die standaardproducten bevordert dragen niet aan deze doelstelling bij. De professionals en instellingen die zorg leveren in het ‘specialistische’ aanbod zullen in het eindbeeld overwegend worden bekostigd op de werkelijk door hen gerealiseerde uren en het door de gemeente bepaalde tarief. Het gaat hier dus om een prestatiebekostiging. Tijd die een zorgprofessional aan de cliënt besteedt, wordt vergoed. Het maximaal te besteden aantal uur per cliënt is bepaald in het toegangsbesluit. In die zin kan ook gesproken worden van een cliëntvolgende bekostiging. De regiefunctie van het wijkteam is hier essentieel om de prikkels tot overproductie te voorkomen. Voor een ander deel zal specialistische zorg worden bekostigd op basis van beschikbaarheid, of een combinatie van beschikbaarheid en prestatiebekostiging. Gemeentelijk kwaliteits- en budgetbeheer vanaf de startfase. Budgetten worden al vanaf de startfase geoormerkt per wijk(team), maar blijven (vooralsnog) in beheer bij de gemeente. Dit noemen wij het wijkteambudget. Binnen de gemeente worden budget- en kwaliteitsbeheerders aangewezen. Deze zijn onder meer verantwoordelijk voor de planning en control van deze budgetten en kunnen waar nodig tijdens het jaar voorstellen doen om budgetten over de wijken her te verdelen, dit op basis van signalen van dreigende budgetover- en onderschrijding. Op termijn is onze ambitie om de wijkteambudgetten wel te baseren op populatiebekostiging. Dat wil zeggen dat de bekostiging plaatsvindt op basis van kenmerken van de populatie in een wijk en dat afgerekend wordt op het behalen van prestaties voor de populatie als geheel. Dit noemen wij wijkbudgetten. Ook op termijn blijven de professionals en instellingen die zorg leveren in het ‘specialistische’ aanbod voor een belangrijk deel bekostigd worden op de werkelijk door hen gerealiseerde uren en het door de gemeente bepaalde tarief. Ons streven is de bekostiging op basis van beschikbaarheid zo veel mogelijk te verminderen.
5.2 We willen eigen verantwoordelijkheid en keuzevrijheid bevorderen Bekostigingspincipes zijn een essentieel onderdeel van de beweging in het sociale domein. Met de keus voor een bekostigingsmodel moeten prikkels ontstaan om eigen verantwoordelijkheid, keuzevrijheid en zorg en ondersteuning op maat te bevorderen. Dat betreft enerzijds de bekostiging van het wijkteam zelf. Anderzijds willen wij bevorderen dat bij de toegang tot specialistische inzet van capaciteit meer maatwerk wordt geboden, in plaats van standaardtrajecten zoals nu nog vaak het geval is. Dit doen we bijvoorbeeld door de inzet van het persoonsgebonden budget (PGB) mogelijk te maken.
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 4543793 pagina 8
Het PGB werkt in hoofdlijnen als volgt. Iemand met een ondersteuningsvraag meldt zich bij het wijkteam. Als op basis van het gesprek in het wijkteam blijkt dat er behoefte is aan een vorm van specialistische/specifieke vorm van zorg, verleent het wijkteam toegang (‘indicatiebesluit’) tot deze zorg. Het toegangsbesluit kan worden ‘verzilverd’ in de vorm van een PGB of in de vorm van Zorg in natura (ZIN). ZIN wordt geleverd door, door ons (soms in bovenlokaal verband) gecontracteerde zorgaanbieders. Het PGB kan een cliënt besteden bij een door hemzelf uitgezochte zorgaanbieder. Doordat de toegang tot deze voorziening, integraal vanuit het wijkteam is georganiseerd, ligt het hiermee ook voor de hand het PGB-systeem integraal (in ieder geval vanuit jeugd en Wmo) te organiseren.
KANTTEKENINGEN 1
Maatwerk in wijkteams kan leiden tot willekeur
De vraag is of de toegang verlenende functie van de wijkteams niet gaat leiden tot eigen toegangsregels per team. Wij vinden dat de regels rond toegang een beleidszaak is die gemeentelijk moet worden bepaald en in het beleidsplan en in verordening(en) moet worden vastgelegd. Bij de toepassing van de regels is een zeker maatwerk wenselijk, dit kan namelijk bijdragen aan oplossingen op maat die ook rekening kunnen houden met verschillen tussen de wijken. Ook willen wij dat in alle gevallen waar dat nodig is snelle interventie zonder bureaucratische rompslomp geboden kan worden. Ook dat vergt een voldoende zelfstandige beoordelingsruimte van de professionals. Maar dit mag niet tot willekeur leiden. Het gemeentelijk kwaliteitsbeheer vervult hier een belangrijke taak. 2 Het (her)inrichten van stedelijke voorzieningen heeft gevolgen voor huidige voorzieningen We proberen de ‘ondersteuningsschil’ rondom te wijkteams zo efficiënt mogelijk in te richten. Dit heeft mogelijk consequenties voor bestaande, stedelijk functionerende organisaties. Digitale en fysieke loketten worden soms verplaatst naar de wijkteams of waar mogelijk samengevoegd op stedelijk niveau. Zo worden in 2014 de uitvoerende werkzaamheden van het CJG verder verplaatst richting de wijkteams. In 2014 zet het CJG haar functie op stedelijk niveau voort waarbij het accent ligt op informatie en advies. De vormgeving van het stedelijke voorzieningenniveau werken wij nog nader uit. 3 Regionale samenwerking vergt regionaal gelijk oplopende besluitvormingsprocessen Regionale samenwerking vergt een gelijktijdige en gelijkluidende besluitvorming binnen de betrokken gemeenten. Als dat niet of onvoldoende lukt, kan dit resulteren in vertraging. Regionale samenwerking kan bijvoorbeeld onder druk komen te zijn omdat nog niet elke gemeente de lokale afweging heeft gemaakt of een dusdanig afwijkend standpunt heeft ingenomen. Waar dit niet lukt, en mogelijk vertraging ontstaat waardoor het tijdig goed uit kunnen voeren van de taken in gevaar komt, gaan wij uit van uitwerking op lokaal niveau. 4 De gemeente is overall verantwoordelijk, maar kan niet alle risico’s uitsluiten. Wat als er een ongewenste situatie ontstaat? Behalve het goed afspreken en vastleggen van randvoorwaarden, werkprocessen, het investeren in en bewaken van kwaliteit is het ook van belang om te erkennen dat er ondanks dat toch ongewenste situaties kunnen ontstaan. Wij vinden het van belang om voordat een dergelijke situatie zich voordoet met elkaar te spreken over ieders verantwoordelijkheid: raad, college, uitvoering, betrokkenen zelf, in het streven naar een kwalitatief goede aanpak. Hoe spreken we met elkaar af dat we wel streven naar veiliger en beter maar nooit ieder risico kunnen uitsluiten. Door het met elkaar hier van te voren over te hebben en dit ook vast te leggen hoeft dat minder op het moment dat er een incident speelt. Hiermee kunnen we de ongewenste reactie om te zoeken naar schuldigen en ‘meer regels om het voortaan te voorkomen' beperken. Dit werkt immers de gewenste ruimte voor de professional om passend bij de situatie op te treden en een omgeving waarin op basis van ervaringen wordt geleerd tegen. Wij gaan hierover graag met u in gesprek. 5 Hanteren van het PGB systeem kan kostenverhogend werken Het PGB wordt veelal in verband gebracht met de toename van zorgkosten. Wij zien dit risico. Echter, door de toegang tot het PGB goed te organiseren, denken wij dit risico te beperken. Sterker, als uit het brede vraagverhelderingsgesprek blijkt dat een vorm van specifieke hulp noodzakelijk is, is het verstrekken van die hulp in de vorm van een PGB vaak goedkoper dan zorg in natura. Voor de Wmo geldt op dit moment bijvoorbeeld dat het PGB tarief 75% bedraagt van de kosten voor zorg in natura. Van belang is als
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 4543793 pagina 9
vertrekpunt het resultaat van het brede vraagverhelderingsgesprek te nemen en niet ‘het recht op PGB’. Dit vertrekpunt, aangevuld met niet teveel maar wel de juiste drempels, moet bijdragen aan een efficiënt en effectief PGB systeem.
FINANCIËN In de vastgestelde visie op de beweging in het sociaal domein is opgenomen dat ondersteuning moet plaatsvinden binnen de door het Rijk beschikbaar gestelde budgetten en de al in de gemeentebegroting aanwezige middelen voor deze domeinen (bijv. Jeugd en Algemeen maatschappelijk werk). Kortingen op de rijksbudgetten compenseren we niet vanuit de gemeentelijke begroting. Gezien het coalitieakkoord wordt zo nodig een uitzondering gemaakt voor de Participatiewet. Ter zake is in het Coalitieakkoord opgenomen: “de coalitie is bereid geld uit de algemene middelen in te zetten om de gevolgen van de participatiewet voor de betreffende mensen te verzachten”. Indien uit het nieuwe wetsvoorstel Participatiewet blijkt dat vanaf 1 januari 2015 aanvullende maatregelen nodig zijn zal het college ter zake een voorstel aan de raad voorleggen. Hierbij wordt primair bezien of de maatregelen zijn te financieren door herschikking binnen het ontschotte budget voor het sociaal domein. Stand van zaken budgetten Duidelijkheid over de per decentralisatie in 2015 beschikbare middelen ontbreekt nog. Voor jeugdzorg is het landelijke decentralisatiebudget nog niet definitief vastgesteld. Via de meicirculaire 2013 is recent door het Rijk een eerste raming bekend gemaakt, waarin nog veel onzekerheden zitten. Er blijkt ook landelijk een verschil te zitten van circa 15% (voor Amersfoort 10%) tussen het in de meicirculaire opgenomen budget en gegevens bij de zorgaanbieders. Dit verschil wordt thans geanalyseerd en leidt naar verwachting tot ophoging van de toegekende budgetten. Voor de gemeente Amersfoort is in de meicirculaire een bedrag geraamd van € 29,7 miljoen. Dit bedrag is gebaseerd op een verdeelmodel dat uitgaat van een historisch gebruik van jeugdzorg op gemeentelijk niveau. Vanaf 2015 worden de functies begeleiding en kortdurend verblijf van de AWBZ naar de gemeenten overgeheveld. Ook worden een aantal zorgzwaartepakketten binnen de AWBZ afgeschaft waardoor mensen langer thuis blijven wonen en langer of extra beroep op de gemeenten zullen doen. In de septembercirculaire 2013 is in tegenstelling tot de toezegging geen eerste inzicht gegeven in de verdeling van het macrobudget nieuwe WMO voor 2015 op basis van historische budgetten. Het gaat om een macrobudget van € 3,7 miljard voor de nieuwe WMO (exclusief persoonlijke verzorging). De macrobudgetten van het Rijk worden voor de nieuwe taken voor zover nu bekend gekort met circa 25% gekort. De bedragen worden nog getoetst door de Algemene rekenkamer. Het bedrag voor Amersfoort voor deze functies zou o.b.v. een grove eerste inschatting circa 25 miljoen bedragen. Voor 2014 is er door het Rijk een macrobudget Wsw geraamd van € 2,6 miljard en een Participatiebudget van € 685 miljoen (budgetten zijn vergelijkbaar met 2013). Op 1-1-2015 treedt de Participatiewet in werking. Het kabinet beoogt met deze wet één regime voor iedereen met arbeidsvermogen die voorheen een beroep zou doen op WSW, Wajong of WWB. De invoering van de Participatiewet gaat gepaard met bezuinigingen. De maatregelen in het Sociaal akkoord leiden tot een structurele bezuiniging van € 1,62 miljard (1,25 miljard Participatiewet en 370 miljoen baangarantie. In deze bezuiniging zijn de extra middelen uit het Sociaal Akkoord van € 550 miljoen structureel voor de nieuwe Participatiewet (inclusief baangarantie) verwerkt. De implicaties van de Participatiewet zijn nog onderwerp van gesprek tussen de VNG, ministerie van SZW, de sociale partners en andere betrokkenen en worden de komende maanden uitgewerkt in de recent opgerichte Werkkamer. Bekostiging Uit de door het Rijk beschikbaar te stellen budgetten en de al in de gemeentebegroting aanwezige middelen voor deze domeinen dienen de kosten voor zorg (incl. wijkteams), maar ook de kosten van uitvoering en backoffice te worden bekostigd.
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 4543793 pagina 10
RISICO’S Eerder hebben wij uw Raad geïnformeerd over de tien grootste risico’s die in het kader van de decentralisatie jeugdzorg zijn geïnventariseerd. Het betreft: 1. Heftige reactie op incidenten na 1 januari 2015. 2. Gemeente is niet in staat om de inkoop en aanbesteding van zorg tijdig te realiseren. 3. Er is onvoldoende budget om het benodigde zorgaanbod te realiseren. 4. De informatie van Rijk en provincies komt te laat om de beleidsontwikkeling tijdig af te ronden voor de begroting 2015. 5. Benodigde samenwerkingsverbanden op regionaal en bovenregionaal niveau komen niet of niet tijdig tot stand. 6. Er ontstaat discontinuïteit tussen het huidige en het gewenste zorgaanbod door de overdracht van de taken naar de gemeente. 7. Er is een groter zorgvraag dan waar rekening mee is gehouden. 8. De kosten voor lopende zorgtrajecten van voor 2015 lopen door na 2015. 9. Cliëntgegevens komen bij onbevoegde personen terecht. 10. De ICT-infrastructuur is niet tijdig gereed om o.a. de kosten te beheersen. Sinds 9 juli zijn de risico’s niet substantieel gewijzigd. Zij vormen mede de aanleiding waarom wij in de voorstellen rond toegang, sturing en bekostiging een voorzichtig begin met een startfase hebben voorgesteld, waarin de gemeentelijke betrokkenheid maximaal tot zijn recht kan komen. Ook is ons voorstel van een krachtige budgetbewaking hierop geënt, aangevuld met de afspraak de gemeenteraad bij budgetoverschrijding te informeren, vergezeld van voorstellen voor passende maatregelen. Thans wordt gewerkt aan risicoanalyses voor de decentralisaties AWBZ en Participatiewet. De risico’s welke specifiek betrekking hebben op dit raadsvoorstel, willen wij nog onder de aandacht brengen: a. Wijkteams gaan tijdelijk opereren als “onderdeel van de gemeente”. De gemeente is echter geen zorgverlener. Er moet kennis opgebouwd worden. Bijvoorbeeld niet alle protocollen zullen bij de aanvang aanwezig, dan wel verinnerlijkt zijn. Lerend werken, kennis van huidige organisaties/andere gemeenten benutten en detachering zijn o.a. maatregelen om risico’s – met name op kwaliteit zorg - te beheersen. b. Wijkteams zijn het instrument om kosten te beperken, maar kosten zelf ook geld. Het risico is dat de kosten van de wijkteams en de bezuiniging niet worden goedgemaakt door lagere zorgkosten. c. Vanuit het Rijk zijn beperkte budgetten voor implementatie beschikbaar gesteld. Bij de inrichting van de wijkteams zijn de ontwikkelaanpak en detachering instrumenten om frictiekosten te beperken. d. Het risico op frictiekosten ligt voor de nieuwe taken ten principale niet bij de gemeente, maar we spannen ons in om onnodige frictiekosten te beperken. Met betrekking tot SBG wordt bij het voorstel voor de inrichting van een backoffice dit element expliciet betrokken. e. Er is weinig tijd voor inrichting backoffice, ICT en budget en kwaliteitsbewaking. We willen mede daarom gebruik maken van kennis en hulpmiddelen van organisaties die thans de uitvoering verzorgen. f. Door te kiezen voor detachering in de aanvangfase is het risico aanwezig dat “overheadkosten” blijven ‘hangen”bij huidige zorgaanbieders.
DUURZAAMHEID Met de voorgestelde inrichting van zorg en ondersteuning denken wij een toekomstbestendig ‘systeem’ te organiseren. Het gaat hierbij om zowel financiële (efficiënter) als maatschappelijke (effectieve) toekomstbestendigheid.
VERVOLG Op basis van deze kaders geven we verder invulling aan de beweging in het sociale domein. Een vervolgstap richting uw Raad is het voorleggen van de contouren van de beleidsplannen. Dit is voorzien in het eerste kwartaal van 2014. Parallel hieraan werken wij samen met partners in de stad aan de verdere uitwerking en invulling van deze beweging.
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 4543793 pagina 11
BETROKKEN PARTIJEN De beweging in het sociaal domein kunnen we alleen doen slagen als we die beweging samen met de stad (burgers, maatschappelijke organisaties en gemeente) maken. Op basis van de kaders in dit voorstel geven we met hen verder uitwerking aan deze beweging. In aanvulling op de manier waarop we al verschillende partijen op verschillende manieren betrekken (regionaal transitiearrangement, in de proeftuinen, begeleidingsgroep, overleg adviesraden en cliëntenorganisaties, bijeenkomsten etc) vinden we het van belang om de samenwerking met aanbieders verder te verstevigen. Dit deden we al in het kader van het regionaal transitiearrangement jeugd (RTA) en gaan we op korte termijn verbreden. Zo stellen we analoog aan de RTA aanpak overlegtafels in met Wmo/Awbz aanbieders, partijen die deelnemen in de wijkteams en organisaties die een belangrijke rol spelen bij de invulling van de basiszorginfrastructuur (civil society). Met deze aanpak maken we afspraken over de transitiefase, bijvoorbeeld met betrekking tot de continuïteit van zorg, financiële consequenties en het benutten van expertise Ook gaan we bijeenkomsten met bewoners organiseren. Deze vinden plaats in de Stips. Met hen gaan we in gesprek over praktische vraagstukken in de civil society, welke rol kunnen Amersfoorters voor elkaar vervullen en waar liggen grenzen? Tenslotte geven we in het webdossier http://www.amersfoort.nl/sociaaldomein uitleg over veranderingen, actuele informatie, persoonlijke verhalen van Amersfoorters en een overzicht van bijeenkomsten en gesprekken met professionals en inwoners.
Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris,
Bijlagen
- geen
de burgemeester,
Gemeente Amersfoort
RAADSBESLUIT
Reg.nr .4543793
De raad van de gemeente Amersfoort; op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 19 november 2013, sector MO/ZCS (nr.4543793); b e s l u i t: Het college de opdracht te geven om de organisatie voor het sociaal domein op basis van de volgende kaders verder uit te werken. 1. Wijkteams de volgende kernfuncties toe te kennen: a. beslissen over de toegang tot ‘specifieke’ (gemeentelijk gefinancierde) voorzieningen, behalve voor inkomensvoorzieningen en arbeidstoeleiding b. toeleiden (wegwijzen) naar de basis(zorg)infrastructuur c. voeren van regie i.k.v. één huishouden, één plan, één regisseur (aanspreekpunt) d. vraag verhelderen e. versterken eigen kracht f. uitvoeren van ambulante zorg en ondersteuning op het gebied van Jeugdzorg, Wmo en sociale zekerheid g. signaleren 2. Ter ondersteuning en aanvulling van de wijkteams uit te gaan van een stedelijke/regionale infrastructuur waarbij we onderscheiden: a. Digitaal loket b. Toegang tot de inkomensvoorzieningen en arbeidstoeleiding c. Specialistische expertise en diagnostiek ter ondersteuning van het functioneren van de wijkteams d. Backoffice (administraties) e. Inkoop en contractering (waaronder tevens het verlenen van subsidies wordt verstaan) 3. Op onderdelen (waaronder in ieder geval de onder beslispunt 2 genoemde onderwerpen), de meerwaarde van (boven)regionale samenwerking en de organisatorische consequenties hiervan te onderzoeken. 4. Met betrekking tot sturing: a. Bij de start van de wijkteams uit te gaan van nauwe samenwerking tussen gemeente en instellingen waarbij instellingen medewerkers aan het wijkteam detacheren. (Het kan ook om uitleenafspraken gaan). b. Na evaluatie en op termijn toe te groeien naar een vorm waarbij de wijkteams worden ‘uitbesteed’. 5. Met betrekking tot bekostiging: a. Bij de start wijkteams uit te gaan van functiegerichte bekostiging (detachering of uitlenen binnen bestaande contracten) en specialistische zorg zo veel mogelijk te bekostigen op basis van prestatie per cliënt of per product te financieren b. Na evaluatie op termijn voor wijkteams toe te werken naar een vorm van populatiebekostiging. c. Een vorm van PGB mogelijk te maken en waar nodig het instrument PGB ‘sociaal domein breed’ in te zetten. Vastgesteld in de openbare vergadering van 17 december 2013. de griffier
de voorzitter
Gemeente Amersfoort
RAADSVOORSTEL
Van Aan Portefeuillehouder
: Burgemeester en Wethouders : Gemeenteraad : Wethouders B.J. Lubbinge, R.G.H. van Muilekom, en C. van Eijk
B&W-vergadering De Ronde Agenda Het Besluit Vastgesteld besluit
: : : :
21-05-2013 04-06-2013 09-07-2013 09-07-2013
Reg.nr. Datum Agendapunt
: 4384952 : 14 mei 2013 : HB-4
11-06-2013 Met inachtneming aangenomen amendementen
TITEL Visie en uitgangspunten voor de beweging in het sociaal domein
BESLISPUNTEN 1. De kaders voor de beweging in het sociale domein vast te stellen, inhoudende: 1. De inhoudelijke uitgangspunten Zelfredzaamheid voorop De omgeving doet mee Voorkomen is beter dan genezen Oplossingen per persoon, soms samen We laten niemand vallen Hulp dichtbij huis Één huishouden, één plan 2. De organisatorische principes Wijkgericht werken De toegang tot nulde en eerstelijnszorg primair te beleggen bij de wijkteams Waar mogelijk de toegang tot overige ondersteuning concentreren op één plek in de stad Regionale samenwerking vanuit het principe: lokaal doen wat kan en (boven-)regionaal doen wat écht niet lokaal kan. 3. De sturingsprincipes Professionele ondersteuning op regionaal niveau inkopen Financiële kaders: de door rijk beschikbaar gestelde middelen en middelen binnen gemeentebegroting Inzet van middelen ontschotten 2. Het college op basis van de vastgestelde kaders de opdracht te geven de beweging in het sociale domein uit te werken, de invulling van onze nieuwe taken vorm te geven en beleidsmatige keuzes aan u voor te leggen.
AANLEIDING Maatschappelijke ontwikkelingen geven ons aanleiding om met de stad een flinke beweging te maken in het sociale domein. Zorg en ondersteuning voor mensen die dat nodig hebben, kost steeds meer en lijkt tegelijk niet altijd aan te sluiten bij dat wat mensen echt nodig hebben. In de huidige economische omstandigheden gaan naar verwachting meer mensen een (tijdelijk) beroep doen op het vangnet bij de overheid. De komende jaren worden taken op het gebied van de jeugdzorg, de AWBZ, passend onderwijs en werk en inkomen (Participatiewet) door het Rijk gedecentraliseerd naar de gemeente. Dit gaat gepaard met forse bezuinigingen door het Rijk. Inlichtingen bij :
M. van Leur, MO/ZCS, (033) 469 43 28
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 4384952 pagina 2
Om deze nieuwe taken op een goede manier over te nemen van het Rijk hebben wij met uw Raad over de verschillende decentralisaties gesproken. Met uw Raad zijn wij van mening dat wij -om tot een goede invulling te komen en de beweging te bewerkstelligen die nodig is- de verschillende taken niet los van elkaar, maar als één geheel moeten benaderen. Alleen dan is het mogelijk ondersteuning dichtbij mensen te brengen en om bureaucratisering, versnippering en onnodige medicalisering tegen te gaan. Een samenhangende benadering dus die de beweging in het sociaal domein mogelijk maakt. Ook met de manier waarop wij onze taken uitvoeren op onderwerpen als veiligheid, fysieke leefomgeving, en wijken willen we die beweging ondersteunen. Deze beweging maken we in een situatie waarin er de nodige onzekerheid, onduidelijkheid en nieuwe ontwikkelingen zijn. De totstandkoming van het Sociaal Akkoord en het Zorgakkoord en vooral de onduidelijkheden die er zijn over de concrete invulling daarvan illustreren dit. Wij kiezen ervoor om niet te wachten totdat er meer duidelijkheid komt van het Rijk, maar om nu concreet aan de slag te gaan. Doen we dat niet dan zijn we niet op tijd klaar om de taken per 2015 over te nemen. Wij vragen u daarom de richting te bepalen en een aantal keuzes maken. Dit gaat om een visie, inhoudelijke uitgangspunten, organisatorische principes en sturingsprincipes. In dit raadsvoorstel leggen wij u deze achtereenvolgens voor.
BEOOGD EFFECT Met dit raadsvoorstel leggen wij u onze visie en uitgangspunten op de beweging in het sociaal domein voor. Dit is het kader waarbinnen wij de invulling van onze nieuwe taken vormgeven en beleidsmatige keuzes aan u voor te leggen. Dit voorstel is voor ons de basis voor een verantwoorde invulling van taken die op ons afkomen en het vertrekpunt voor de beweging die wij in het sociale domein voorstaan. We schrijven met nadruk ‘basis’. Veel is nog onzeker en in ontwikkeling. Willen we op tijd voldoende voorbereid zijn dan kunnen we simpelweg niet wachten tot alles zeker is. We markeren met dit voorstel dan ook een vertrekpunt waarbij het eind nog niet altijd even helder is. Dit vraagt om flexibiliteit, ruimte en vertrouwen in de verdere uitwerking.
VISIE OP DE BEWEGING IN HET SOCIALE DOMEIN De komende jaren willen we als gemeente een forse beweging in het sociale domein maken. Willen omdat een aantal zaken beter kan worden geregeld dan deze nu zijn geregeld, en omdat we het dichter bij de burger willen organiseren. Vraagstukken die we willen aanpakken zijn: De (jeugd)zorg staat nu te ver van mensen af, is te versnipperd, problematiseert en medicaliseert onnodig, kan kwalitatief beter en is duur. De verkokering in de zorg doorbreken en meer inzetten op preventie en vroegsignalering. Mensen naar vermogen laten meedoen in de samenleving. Bij voorkeur door naar vermogen werkzaam te zijn bij een reguliere werkgever, en als dat niet lukt in de vorm van het vervullen van een maatschappelijke tegenprestatie. Daardoor kunnen meer mensen deelnemen aan het maatschappelijk leven en aan de arbeidsmarkt. Noodzakelijk ook omdat het Rijk belangrijke taken decentraliseert: op het gebied van de jeugdzorg, de AWBZ en werk en inkomen. Het Rijk decentraliseert deze taken omdat ze op gemeentelijk niveau beter en dichter bij onze inwoners kunnen worden uitgevoerd en gaat er vanuit dat de taken kwalitatief beter en met minder middelen door gemeenten kunnen worden uitgevoerd. Ook wordt het passend onderwijs gedecentraliseerd naar de samenwerkingsverbanden van schoolbesturen. Passend onderwijs kent een sterke samenhang met de jeugdzorg. De uitvoering van al deze taken moet minder bureaucratisch worden, dichter bij de burger, in vertrouwen en met oog op rechtmatigheid en handhaving worden georganiseerd. Dit biedt mogelijkheden om kwaliteit en kostenvermindering hand in hand te laten gaan. De eigen verantwoordelijkheid van onze inwoners komt meer centraal te staan. Dit gaat verder dan alleen het sociale domein en geldt bijvoorbeeld ook voor onderwerpen als veiligheid, de fysieke leefomgeving en wijkbeheer- en ontwikkeling. Centraal staat wat mensen zelf kunnen, alleen of met behulp van naaste
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 4384952 pagina 3
familie, vrienden of buren. Wij doen een beroep op de inzet van de eigen mogelijkheden van mensen. En we vinden dat we van een hulpbehoefte niet meteen een onnodig ingewikkeld probleem moeten maken, dat door professionals moet worden opgelost. We blijven wel zorgen voor een vangnet voor wie ondersteuning nodig heeft, en we maken van het vangnet zoveel mogelijk een springplank naar zelfredzaamheid en volwaardige participatie in de samenleving. Wij vinden dat professionals zich moeten inzetten voor die taken waarvoor ze nodig zijn. Dat zijn taken die niet door mensen zelf of hun omgeving kunnen worden opgepakt omdat deze bijvoorbeeld te zwaar of complex zijn. We willen dat het aantal hulpverleners in één huishouden zo beperkt mogelijk is. Wij willen dat mensen zelf, samen met hun omgeving en vrijwilligers, en als dat indien noodzakelijk samen met professionals doen wat nodig is: van een broodje smeren tot het begeleiden naar een activiteit; van helpen met aan- en uitkleden tot verplegen. Daarbij staat niet de instelling waar de professional voor werkt centraal, maar de Amersfoorter die ondersteuning nodig heeft. De wijkverpleegkundige, wijkagent, onderwijzer, huisarts, welzijnswerker en hulpverlener krijgen alle ruimte om hun werk met elkaar slimmer en beter te doen. Het ondersteunen en toerusten van (soms nu al actieve) vrijwilligers en het bieden van steun aan onze inwoners om ieders eigen mogelijkheden te benutten staat daarbij voorop. De beweging in het sociale domein gaat dus niet alleen over mensen die de weg niet zelf kunnen vinden en ondersteuning nodig hebben, het gaat ons allemaal aan! Er zijn immers volop Amersfoorters die hun buren of familie en vrienden (willen) helpen met sneeuw vegen of grasmaaien, met naar de dokter gaan, de kinderen naar school brengen als de ouders dat even niet zelf kunnen, of ouders ondersteunen bij het opvoeden van hun kinderen. Zulke vrijwilligers zijn voor ons het fundament van de Amersfoortse samenleving. Veel (ondersteunende) activiteiten zouden niet kunnen worden uitgevoerd als onze inwoners niet belangeloos de handen uit de mouwen steken. Denk aan sport, speeltuinen, politieke of culturele activiteiten, maar ook aan het ondersteunen van zieken en mensen met een beperking thuis of in instellingen. Ook mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt vragen wij om een rol te spelen bij het bieden van ondersteuning aan mensen die dat nodig hebben. Daarbij maken we gebruik van de mogelijkheden die de Participatiewet geeft. We willen zoveel mogelijk doen in de wijken, zodat iedereen die wil en kan binnen zijn mogelijkheden in zijn eigen omgeving zijn bijdrage kan leveren. Bij voorkeur zonder een rol van de gemeente, indien nodig gestimuleerd of ondersteund vanuit de STIPS (Steun- en Informatiepunten in de wijk), wijkteams of bijvoorbeeld de eigen buurtonderneming. Wat we in de wijken en in de stad effectief en efficiënt kunnen organiseren, doen we daar ook. Alleen als het niet anders kan, organiseren we het met de regio of op bovenregionaal niveau. Om deze beweging in het sociaal domein samen met onze inwoners, professionals en bedrijven te maken is tijd nodig en moeten we de dialoog met elkaar aan blijven gaan. Het vergt een omslag in cultuur, structuur en werkwijzen en vertrouwen van een ieder. Dat kan alleen als we bereid zijn om over bestaande schotten heen te denken en te werken, we bereid zijn om nieuwe dingen uit te proberen en we accepteren dat er dingen fout kunnen gaan.
INHOUDELIJKE UITGANGSPUNTEN VOOR DE BEWEGING IN HET SOCIALE DOMEIN Op 3 juli 2012 heeft uw Raad de uitgangspunten en leidende principes voor de Jeugdzorg vastgesteld. De transformatie die wij op het gebied van Jeugd – inclusief Passend Onderwijs - voorstaan, is in essentie gelijk aan de transformatie op het gebied van Zorg en het terrein van Werk & Inkomen. We starten vandaag – ondanks alle onzekerheden op Rijksniveau– met de professionals in de wijk aan een nieuwe manier van werken, zoals in de pilot Jeugdzorg Soesterkwartier. Deze transformatie, ofwel ‘beweging in het sociaal domein’ kenmerkt zich door trefwoorden als nabije zorg, eigen verantwoordelijkheid, participatie en het tegengaan van versnippering, problematisering, medicalisering en bureaucratisering. Op basis van de leidende principes uit de jeugdzorg, hanteren wij de volgende uitgangspunten die gelden voor de beweging in het sociale domein.
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 4384952 pagina 4
1. Zelfredzaamheid voorop Als ondersteuning gevraagd wordt, dan kijken we eerst wat iemand zelf kan. We bouwen op, vergroten de zelfredzaamheid en benutten en versterken de contacten met de omgeving. We nemen het probleem daarbij niet over, maar zorgen dat iemand zelf aan het stuur blijft.
2. De omgeving doet mee ‘Iedereen doet mee’ in Amersfoort. Dat geldt niet alleen voor de mensen die hulp nodig hebben, maar voor iedereen. Buurtbewoners, familie, de gemeente, hulpverleners, de politiek en bijvoorbeeld ook werkgevers. Iemand die hulp of ondersteuning nodig heeft, staat nooit alleen. De omgeving is vaak meer dan bereid om te helpen. Maar dat gaat niet altijd vanzelf. Het kan nodig zijn dat iemand helpt organiseren dat de omgeving mee doet in de oplossing van het probleem of de vraag. Een belangrijk uitgangspunt is dus dat we altijd eerst zoeken naar oplossingen in de eigen omgeving: het gezin, het eigen netwerk, de buurt.
3. Voorkomen is beter dan genezen Als we op tijd kunnen signaleren dat er bij iemand een vraag om hulp is, en daar goed op inspelen kunnen we problemen voorkomen. Dat is natuurlijk prettiger voor de mensen waar het om gaat en ook nog eens goedkoper. Daarbij is het nodig dat we oog hebben voor de mensen die geen vraag (durven te) stellen, niet weten dat ze hem kunnen stellen of niet weten waar. We rekenen hierbij op de signalerende rol van zowel formele als informele organisaties en mensen in de persoonlijke omgeving.
4. Oplossingen per persoon, soms samen Het is belangrijk om per persoon te kijken hoe iemand het best geholpen is. Dat betekent niet dat elke oplossing ook persoonlijk hoeft te zijn. De oplossing kan soms juist liggen in het gebruik maken van activiteiten die voor een groep bedoeld zijn. Denk bijvoorbeeld aan een buurtmaaltijd in plaats van bezorging aan huis. Deelnemen aan een groep geeft de mogelijkheid om contact op te doen met andere mensen. Het ontmoeten van andere mensen is niet alleen prettig, maar kan ook weer nieuwe informatie of hulp opleveren.
5. We laten niemand vallen Als iemand hulp nodig heeft, moet hij of zij eerst proberen om dat zelf in zijn omgeving te regelen. Maar dat is niet altijd wenselijk, of kan of lukt niet altijd meteen. Als het echt niet kan, moet de hulp van professionals komen. Er moet altijd ondersteuning zijn voor mensen die het moeilijk hebben. Die professionele hulp komt alleen nooit in de plaats van de eigen verantwoordelijkheid van mensen. 6. Hulp dichtbij huis Als mensen hulp en ondersteuning nodig hebben, zoeken we die dichtbij huis. In het eigen netwerk, de straat, buurt of wijk. En we maken daarbij gebruiken van het aanbod van zorg en welzijn in de buurt. Ondersteuning in de buurt of wijk is makkelijk te vinden via één ingang, snel toegankelijk en gebundeld.
7.
Eén huishouden, één plan
Er zijn huishoudens die geholpen moeten worden omdat zij meerdere problemen tegelijk kennen. Deze mensen zijn niet geholpen door op verschillende onderdelen van het dagelijks leven iets te organiseren, maar juist door een plan te maken om alle problemen in 1 keer aan te pakken. Ook in het geval van gezinnen kijken we naar wat de gezinsleden zelf wel kunnen doen en welke mogelijkheden er zijn voor hulp in de omgeving.
ORGANISATORISCHE PRINCIPES VOOR DE BEWEGING IN HET SOCIALE DOMEIN Ondanks de onzekerheden over de Rijkskaders voor de overdracht van taken, willen we nu de kansen pakken die er zijn om de lange termijn beweging die nodig is in het sociaal domein te stimuleren. Immers om zorg dichtbij mensen te brengen en om bureaucratisering, versnippering en onnodige medicalisering tegen te gaan moet er het nodige veranderen. Professionals moeten op een andere manier met elkaar leren samenwerken en de tijd hebben om deze nieuwe manier van werken te ontwikkelen. Om de daarbij
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 4384952 pagina 5
behorende ontwikkelopgaven in te kunnen vullen, gaan we uit van de volgende principes. Deze zijn gebaseerd op de inhoudelijke uitgangspunten zoals verwoord in de vorige paragraaf. 1. Wijkgericht werken is een van de uitgangspunten voor de drie decentralisaties. We ontwikkelen met inwoners, professionals en instellingen een aanpak die goed aansluit bij de kenmerken en behoeften van bewoners en ondernemers in de wijk. We toetsen onder andere met behulp van proeftuinen in de praktijk wat de beste vorm en schaal is voor wijkgericht werken. Uiteraard blijven we oog houden voor netwerken van onze inwoners die anders zijn dan de geografische schaal van de wijk. Als het werken via deze netwerken effectief is, past een andere dan de wijkgerichte benadering. 2. De toegang voor onze inwoners tot algemene basisvoorzieningen beleggen we primair bij de wijkteams en steunpunten in de wijk (STIPS). Daar waar het effectief en efficiënt is organiseren we ook de toegang voor de tweedelijnszorg op die manier. 3. De toegang voor de ondersteuning die niet is belegd bij de wijkteams en/of STIPS concentreren we zo mogelijk op één plek in de stad. We onderzoeken of en op welke manier de huidige loketten van bijvoorbeeld UWV, WMO en Sociale Zekerheid zouden kunnen worden samengebracht. 4. Ondersteuning die niet effectief en efficiënt in de wijk of in de stad kan worden georganiseerd, organiseren we in de regio Amersfoort en als dat niet kan op schaal van de provincie Utrecht. De Regio Amersfoort bestaat uit negen gemeenten: Amersfoort, Baarn, Barneveld, Bunschoten, Eemnes, Leusden, Nijkerk, Soest, Woudenberg. Daar waar bovenregionale inkoop nodig is vormt de Regio Amersfoort voor ons het vertrekpunt. Dat doen we via bestaande, logische verbanden waarbij de inhoud leidend is. De lokale autonomie, kracht en diversiteit van de samenwerkende gemeenten is uitgangspunt. Waar mogelijk voeren de samenwerkende gemeenten taken zelf uit, zo dichtbij onze inwoners als mogelijk. De kern is dat we lokaal uitvoeren wat lokaal kan en (boven-)regionaal doen wat écht niet lokaal kan worden uitgevoerd. We verkennen samen met de regiogemeenten het onderscheid wat we op de verschillende niveaus doen.
STURINGSPRINCIPES VOOR DE BEWEGING IN HET SOCIALE DOMEIN 1. In uitwerking op ons uitgangspunt met betrekking tot regionale samenwerking (4) geldt dat voor sommige vormen van ondersteuning het niet efficiënt is deze op lokaal niveau in te kopen. We kopen1 deze ondersteuning en instrumenten in met de gemeente in de Regio Amersfoort. 2. We geven ondersteuning binnen de door het Rijk beschikbaar gestelde budgetten en de al in de gemeentebegroting aanwezige middelen voor deze domeinen (o.a. jeugd en wijkwelzijn). Kortingen op deze budgetten compenseren we niet vanuit de gemeentelijke begroting, m.u.v. Participatiewet. Dit laatste is in lijn met het coalitieakkoord en het collegeprogramma 2013/2014 en de kadernota. 3. We geven ondersteuning binnen de door het Rijk beschikbaar gestelde budgetten en de al in de gemeentebegroting aanwezige middelen voor deze domeinen (o.a. jeugd en wijkwelzijn). Kortingen op deze budgetten compenseren we niet vanuit de gemeentelijke begroting. Gezien het coalitieakkoord wordt zo nodig een uitzondering gemaakt voor de Participatiewet. Ter zake is in het Coalitieakkoord opgenomen: “de coalitie is bereid geld uit de algemene middelen in te zetten om de gevolgen van de participatiewet voor de betreffende mensen te verzachten”. Indien uit het nieuwe wetsvoorstel Participatiewet blijkt dat vanaf 1 januari 2015 aanvullende maatregelen nodig zijn zal het college ter zake een voorstel aan de raad voorleggen. Hierbij wordt primair bezien of de maatregelen zijn te financieren door herschikking binnen het ontschotte budget voor het sociaal domein.
1
De term ‘inkopen’ moet hier gezien worden in de brede zin van het woord. Hieronder worden verschillende varianten van financiering verstaan waaronder subsidiering, ‘klassiek’ aanbesteden en bestuurlijk aanbesteden.
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 4384952 pagina 6
DE BEWEGING IN HET SOCIAAL DOMEIN IN BEELD
De beweging in het sociale domein is hierboven in een piramide weergegeven. De visie, inhoudelijke uitgangspunten, organisatorische principes en sturingsprincipes vormen de kern waar vanuit we dit gaan vormgeven. Daarbij staat voorop dat we willen voorkomen dat mensen onnodig gebruik moeten maken van de lokale basis(zorg)voorziening of van de tweedelijnszorg. Als mensen daar toch in terecht komen is alles er op gericht om daar zo kortstondig mogelijk gebruik van te hoeven maken. We investeren daarom vooral in de onderkant van de piramide: de burgerkracht/kracht van de omgeving. Dan gaat het op individueel niveau om mensen die vaardig zijn in het oplossen en aanpakken van problemen. Op groepsniveau kan het bijvoorbeeld gaan om buurtbewoners die initiatieven nemen om de leefbaarheid in de wijk te verbeteren, een familie die samen mantelzorg biedt aan een familielid of ouders die ouders met opvoedproblemen helpen. Ondersteuning op dit niveau komt altijd uit de omgeving, niet van professionals. Als gemeente staan we voor het samen met inwoners, professionals, bedrijven en instellingen inrichten en organiseren van een effectieve en efficiënte lokale basis(zorg)infrastructuur. Deze is ondersteunend aan de burgerkracht. Ondersteuning op dit niveau is bijvoorbeeld gericht op informatie en advies en doorverwijzing, ondersteuning van burgerinitiatieven, ondersteuning van mantelzorgers, coördinatie van vrijwilligers, signaleren van problemen en het toeleiden naar passende zwaardere of specialistische(re) vormen van hulp. Beroepskrachten signaleren en lossen samen met burgers problemen op. Zij worden hierbij bijvoorbeeld ondersteund door leden uit de wijkteams en professionals op de ‘werk- en vindplaatsen’.
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 4384952 pagina 7
Tot slot nemen we als gemeente onze rol om een solide vangnet (de top van de piramide) in te richten als burgerkracht en de lokale basis(zorg)infrastructuur niet toereikend zijn. Het vangnet is gericht op individuen of gezinnen met problemen op een of meerdere levensgebieden die zij niet op eigen kracht kunnen aanpakken. Zij hebben voor korte of lange tijd intensieve ondersteuning nodig. Vaak is een vorm van regie nodig om te zorgen dat deze problemen volgens een duidelijk plan in samenhang worden aangepakt. Ook op dit niveau gelden nog steeds de principes van ondersteuning van eigen kracht en benutten van de mogelijkheden van het informele netwerk, ook kunnen lichtere vormen van ondersteuning uit de andere cirkels een rol blijven spelen. De toegang tot het vangnet is veelal georganiseerd via indicatiestelling. Regionale samenwerking op dit terrein evenals op het terrein van inkoop ligt voor de hand.
ARGUMENTEN 1.1 Visie en uitgangspunten zijn nu nodig om ons goed voor te bereiden op nieuwe taken In augustus 2014 wordt het passend onderwijs naar samenwerkingsverbanden van schoolbesturen gedecentraliseerd. Op 1 januari 2015 worden de taken op het gebied van jeugdzorg en de AWBZ gedecentraliseerd en treedt de Participatiewet in werking. Om klaar te zijn voor de overdracht van de taken van het Rijk en om de gewenste beweging in het sociale domein te maken, is het nodig dat we nu een flink aantal stappen zetten op verschillende sporen en in goede samenhang met elkaar. Deze beweging blijft niet beperkt tot het sociale domein, maar vraagt ook dat we de samenhang en verbinding met het economische en fysieke domein opzoeken en vorm geven.
1.2 Samenwerken met inwoners, professionals en instellingen Een grote ontwikkelopgave ligt in een andere verdeling van rollen en verantwoordelijkheden en de manier waarop de gemeente samenwerkt met professionele partijen en inwoners. De beweging kunnen we immers alleen maken als we dit doen in een goed samenspel met de bewoners, de professionals en de raad. Dat vraagt tijd, een wijze van opereren die dat samenspel alle ruimte geeft en ondersteunt en heldere kaders van uw Raad waarbinnen wij dit kunnen doen. Hierbij gaan we niet voorbij aan de stappen die we moeten zetten om aan onze wettelijke taken en verplichtingen te voldoen en bezuinigingsopgaven te behalen.
KANTTEKENINGEN 1.1 Onduidelijkheid over wetgeving Over de wetgeving rond de Jeugdzorg, Passend onderwijs, de Participatiewet, en de AWBZ bestaat nog
veel onduidelijkheid. Door niet op duidelijkheid te wachten maar nu al te beginnen aan de ontwikkelopgaven vanuit een aantal leidende principes kan het zijn dat we werkwijzen of beleid ontwikkelen dat niet (meteen) passend is binnen de uiteindelijke wettelijke kaders.
1.2 Onduidelijkheid over financieel kader vanuit het Rijk Door de voortdurende onzekerheden over de budgetten van het Rijk en de provincies die met de taken mee komen, is het mogelijk dat er financiële tegenvallers of meevallers zijn die het noodzakelijk maken om de ambities en beoogde werkwijze bij te stellen. We werken op basis van een zo reëel mogelijke inschatting van de budgetten,
1.3 Onduidelijkheid over de inwoners die het aangaat Het Rijk heeft tot nog toe onvoldoende informatie beschikbaar gesteld om te kunnen bepalen welke inwoners de beweging in het sociaal domein aangaan en die hulpbehoefte hebben. Deze aantallen kunnen dus mee- of tegenvallen. We werken op basis van een zo reëel mogelijke inschatting van de aantallen. Per decentralisatie zijn startfoto’s gemaakt waarvan de cijfers ook zijn opgenomen in de bijlagen per decentralisatieopgave bij dit Raadsvoorstel.
1.4 Er kunnen dingen mislukken We willen zaken heel anders gaan doen en zien dus een groot aantal ontwikkelopgaven. Daarvoor is ruimte om te leren van successen en mislukkingen nodig. Als die ruimte er niet is, is de kans groot dat de benodigde vernieuwing niet tot stand komt. Een goed proces met inwoners, professionals en instellingen is
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 4384952 pagina 8
alleen mogelijk als zij daarvoor open staan. Het is dus van belang om helder te communiceren over de visie, onze uitgangspunten en ruimte te geven aan dit proces. 1.5 Er zitten grenzen aan ‘eigen kracht’ van onze inwoners We zouden misschien graag onbegrensd willen geloven in de draagkracht en capaciteit van ‘de eigen kracht’ van onze inwoners. We geloven immers dat beter is voor ‘de mens’ en ook nog eens beter voor de overheidsportemonnee. Echter, de realiteit is dat er beperkingen zijn aan wat onze inwoners met eigen kracht en hun eigen netwerk kunnen oplossen. We zijn er van overtuigd dat we onze inwoners moeten aanmoedigen deze grens op te zoeken en soms op te rekken. Niet te snel moeten we denken dat het niet kan. Tegelijkertijd is er wel het besef van de begrenzing van wat je van mensen mag/kunt verwachten. Hoe voorkomen we dat we mensen uit het oog verliezen? Dat de focus juist komt te liggen op die groep mondige en assertieve mensen met genoeg vrije tijd en kennis? Juist het besef en oog voor deze begrenzing, versterkt naar onze mening de eigen kracht. Door de grens te (h)erkennen en zekerheid te bieden dat mensen worden opgevangen als ze het op eigen kracht niet redden, durven mensen meer hun eigen kracht – en die van anderen – aan te spreken.
FINANCIËN Er is op dit moment nog grote onzekerheid over de definitieve budgetten die beschikbaar zullen zijn en het aantal Amersfoorters dat thans ondersteuning krijgt en in de toekomst nodig heeft. Onze huidige inschatting is dat het thans gaat om de volgende budgetten en aantallen: Jeugd
AWBZ (WMO Hulp bij het Huishouden
AWBZ (WMO) Ondersteuning, begeleiding en verzorging aan huis (per 1-12015) 2200 (begeleiding
2500 cliënten (schatting op basis van landelijke cijfers 6-8% van de jongeren)
3000 (cliënten hulp bij het huishouden)
Korting op huidig budget
17%
40%
25%
Schatting resterend budget
€ 25 miljoen
€ 5,2 miljoen
€ 38 miljoen
Aantal Amersfoorters
2000 (persoonlijke verzorging)
Participatiewet (per 1-1-2015)
2756 WWB uitkeringen ( april 2013) + 50 à 75 cliënten vanuit nieuwe doelgroep Participatiewet ( in de schatting is de herkeuring uit het Sociaal Akkoord van de huidige groep Wajongers niet meegenomen)
Re-integratie: er wordt een doelmatigheidskorting op het huidig budget doorgevoerd. Aan het huidig budget worden middelen toegevoegd voor de begeleiding van nieuwe doelgroepen participatiewet. Hiermee dient wel een grotere doelgroep bediend te worden WSW: efficiencykorting regeerakkoord; ca. 13%) en uitstroom WSW (ca. 45 per jaar). Verder is onduidelijk welke middelen worden toegevoegd voor het organiseren van beschut werk. Totaaleffect op budget is onduidelijk i.v.m. uitwerking Sociaal Akkoord.
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 4384952 pagina 9
We geven ondersteuning binnen de door het Rijk beschikbaar gestelde budgetten en de al in de gemeentebegroting aanwezige middelen voor deze domeinen (o.a. jeugd en wijkwelzijn). Kortingen op deze budgetten compenseren we niet vanuit de gemeentelijke begroting. Gezien het coalitieakkoord wordt zo nodig een uitzondering gemaakt voor de Participatiewet. Ter zake is in het Coalitieakkoord opgenomen: “de coalitie is bereid geld uit de algemene middelen in te zetten om de gevolgen van de participatiewet voor de betreffende mensen te verzachten”. Indien uit nieuwe wetsvoorstel Participatiewet blijkt dat vanaf 1 januari 2015 aanvullende maatregelen nodig zijn zal het college ter zake een voorstel aan de raad voorleggen. Hierbij wordt primair bezien of de maatregelen zijn te financieren door herschikking binnen het ontschotte budget voor het sociaal domein.
RISICO’S Het mag helder zijn dat er door de grote onzekerheden de nodige risico’s zijn die deels beperkt kunnen worden beheerst. De risicorapportage die voor Jeugdzorg is gemaakt en beschikbaar is gesteld aan uw Raad biedt hier een goed eerste overzicht van de risico’s die samenhangen met de overdracht van alle taken van het Rijk naar de gemeente. In de rapportage worden naast risico’s ook beheersmaatregelen genoemd. Hieronder beperken we ons tot het benoemen van de 10 grootste risico’s en laten we onder verwijzing naar de risicorapportage over Jeugdzorg de beheersmaatregelen hier achterwege: 1. Heftige reactie op incidenten na 1 januari 2015. 2. Gemeente is niet in staat om de inkoop en aanbesteding van zorg tijdig te realiseren. 3. Er is onvoldoende budget om het benodigde zorgaanbod te realiseren. 4. De informatie van Rijk en provincies komt te laat om de beleidsontwikkeling tijdig af te ronden voor de begroting 2015. 5. Benodigde samenwerkingsverbanden op regionaal en bovenregionaal niveau komen niet of niet tijdig tot stand. 6. Er ontstaat discontinuïteit tussen het huidige en het gewenste zorgaanbod door de overdracht van de taken naar de gemeente. 7. Er is een groter zorgvraag dan waar rekening mee is gehouden. 8. De kosten voor lopende zorgtrajecten van voor 2015 lopen door na 2015. 9. Cliëntgegevens komen bij onbevoegde personen terecht. 10. De ICT-infrastructuur is niet tijdig gereed om o.a. de kosten te beheersen. De Raad wordt via de reguliere en afgesproken rapportages geïnformeerd over de belangrijkste risico’s en beheersmaatregelen.
COMMUNICATIE De beweging die wordt ingezet in het sociaal domein is een beweging die veel mensen op verschillende manieren raakt. Deze beweging vraagt om zorgvuldige communicatie. Maar zeker ook om communicatie die flexibel is en oog heeft voor individuele behoeftes en maatschappelijke ontwikkelingen. Aan de basis van onze communicatie-inzet staat een degelijke informatievoorziening die past bij de informatiebehoefte in de stad. Om op korte termijn een gezicht en een stem te geven aan de mensen om wie het gaat, starten we met het vertellen van persoonlijke verhalen. Daarnaast stellen we per decentralisatie een communicatieplan op met daarin onder andere een planning van de belangrijke informatiemomenten. Naast tijdige en gerichte informatie, zijn ook verschillende vormen van interactie belangrijk in onze communicatie. Inzet van deze interactie is het gebruik maken van kennis in de stad en het samen ontwikkelen van nieuwe manieren van werken. Er worden binnen de decentralisaties verschillende vormen van interactie gepland en ingezet: van gesprekken met oudergroepen, tot dialoogsessies met professionals en van het delen van proeftuinervaringen tot een frisse blikken panel. Ook het samenstellen van een stadsbrede kopgroep is een van de vormen van interactie. Zo’n stadsbrede groep van professionals en ervaringsdeskundigen kan een voortrekkersrol vervullen in het sociaal domein door samen te zorgen voor inspiratie, onverwachte verbindingen en initiatieven.
VERVOLG In de bijlagen bij dit Raadsvoorstel is per decentralisatieopgave een kernbeschrijving en planning opgenomen. Hieronder vindt u een integrale mijlpalenplanning t.a.v. besluitvorming in uw Raad. De
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 4384952 pagina 10
planning voor Werk & Inkomen wordt verder ingevuld als er meer duidelijkheid is op Rijksniveau over de invulling van het Sociaal Akkoord. Integrale opgave beweging in het sociaal domein 2013 Juni/Juli Juni/Juli
Juli
Kwartaal 2
Kwartaal 3 Kwartaal 4
Werk & Inkomen (Participatiewet)
Regionaal transitiearrangement Jeugdzorg
Peiling over rol gemeente sociaal domein, sturing, bekostiging en kwaliteitsbewaking
Peiling over transformatieproces: hoe te komen tot de gewenste verandering Vaststellen begroting 2014 door Raad Peiling over het aanbod: resultaten op cliëntniveau en toegang
Concept beleidsplan en concept uitvoeringsplan in de Raad
December
2014 Kwartaal 1
AWBZ (WMO)
Raadsvoorstel beweging in het sociaal domein ter besluitvorming in de Raad Informeren over STIPS en nieuwe wijkteams Eerste organisatieontwerp bespreken in de Raad
Augustus September Oktober
November November
Jeugdzorg
Resultaat pilot tegenprestatie in de Raad
Evaluatie wijkteams bespreken met Raad Gemeenteraadsverkiezingen Vaststellen beleidsplan en uitvoeringsplan in de Raad Tussenrapportage voortgang beweging sociaal domein bespreken in Raad Nieuwe taken en budgetten in de begroting 2015 Vaststellen Vaststellen beleidskader en beleidskader en uitvoeringsplan verordening door door Raad Raad Vaststellen begroting 2015 door Raad
Vaststellen beleidskader en verordening door Raad
Taak formeel overgedragen 2015 Januari Belangrijk onderdeel is dat we dit najaar met u in gesprek willen over de principes van sturing en bekostiging. Het gaat hierbij o.a. om de invulling van de (regie)-rol van de gemeente in het sociaal domein, de vorm van inkoop/subsidiering van zorg/diensten (sturing en bekostiging) en de kwaliteitsbewaking.
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 4384952 pagina 11
Naast de momenten in de mijlpalenplanning informeren we u over de ervaringen die we opdoen met vernieuwende werkwijzen, wijkteams, STIPS etc. Op basis van deze ervaringen en opgedane kennis is het aan een volgend college en een nieuwe Raad om na de verkiezingen in maart 2014 de definitieve beleidskaders en resterende verordeningen voor de uitvoering van deze taken vast te stellen.
BETROKKEN PARTIJEN Inwoners in de stad, vrijwilligers, cliëntenraden, zorginstellingen professionals in de ondersteuning. Wij stellen een kopgroep in waarin een aantal van de betrokkenen op persoonlijke titel kunnen plaatsnemen en met ons kunnen meedenken over de wijze waarop we de beweging in het sociaal domein vormgeven.
Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris,
Bijlagen
- Kernbeschrijving Werk & Inkomen (Participatiewet). - Kernbeschrijving WMO/AWBZ - Kernbeschrijving Jeugdzorg, inclusief Passend onderwijs
de burgemeester,
Gemeente Amersfoort
RAADSBESLUIT
Reg.nr .4384952
De raad van de gemeente Amersfoort; op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 mei 2013, sector MO/ZCS (nr.4384952); b e s l u i t: 1. de kaders voor de beweging in het sociale domein vast te stellen, inhoudende: 1. De inhoudelijke uitgangspunten - Zelfredzaamheid voorop - De omgeving doet mee - Voorkomen is beter dan genezen - Oplossingen per persoon, soms samen - We laten niemand vallen - Hulp dichtbij huis - Één huishouden, één plan - Snelle interventies als hulp nodig is 2. De organisatorische principes - Wijkgericht werken - De toegang tot nulde en eerstelijnszorg primair te beleggen bij de wijkteams - Waar mogelijk de toegang tot overige ondersteuning concentreren op één plek in de stad - Regionale samenwerking vanuit het principe: lokaal doen wat kan en (boven-)regionaal doen wat écht niet lokaal kan - Voortbouwen op en/of uitbreiden van de bestaande activiteiten, voorzieningen en bewonersinitiatieven in de wijken - Zorgbehoevenden die langdurige zorg nodig hebben, krijgen keuzevrijheid in het selecteren van zorgaanbieders die bij hen passen 3. De sturingsprincipes - Professionele ondersteuning op regionaal niveau inkopen - Financiële kaders: de door rijk beschikbaar gestelde middelen en middelen binnen gemeentebegroting - Inzet van middelen ontschotten 2. het college op basis van de vastgestelde kaders de opdracht te geven de beweging in het sociale domein uit te werken, de invulling van onze nieuwe taken vorm te geven en beleidsmatige keuzes aan u voor te leggen.
Vastgesteld in de openbare vergadering van 9 juli 2013. de griffier
de voorzitter
Gemeente Amersfoort
RAADSINFORMATIEBRIEF 2014-055 Van Aan Portefeuillehouder
: Burgemeester en Wethouders : Gemeenteraad : Wethouders F. Imming & M. Tigelaar
Reg.nr. Datum Programma
: 4702468 : 27 mei 2014 : 4 & 11
TITEL Besluitvormingswijzer Sociaal Domein
KENNISNEMEN VAN Een overzicht van de voorziene besluitvorming rondom het Sociaal Domein tussen nu en 1 januari 2015 door college en raad.
AANLEIDING In 2013 heeft u kaders vastgesteld voor de inhoudelijke en organisatorische uitgangspunten van de beweging in het sociaal domein. De gemeente staat nu voor een dubbelslag: tijdig en adequaat de decentralisaties op het terrein van zorg, jeugdzorg, werk en inkomen en onderwijs implementeren én tegelijkertijd een omslag bereiken in het sociaal domein: transitie en transformatie. Dit legt het komende half jaar een grote tijdsdruk op de besluitvorming rondom de decentralisaties door college en raad. Vanaf 1 januari 2015 is de gemeente verantwoordelijk voor de uitvoering van alle vormen van jeugdzorg. Op het gebied van zorg wordt o.a. de AWBZ-begeleiding overgeheveld naar de Wmo. Daarnaast wordt de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg ) afgeschaft en het budget overgebracht naar de gemeenten. Ook het scheiden van wonen en zorg, zowel fysiek als ten aanzien van de financiering heeft invloed op de wijze waarop de nieuwe taken in de WMO worden uitgevoerd. Op het gebied van werk en inkomen wordt de Participatiewet ingevoerd waarin de Wet werk en bijstand (Wwb), de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) en de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) worden samengevoegd. Ten slotte is het onderwijs verantwoordelijk voor de invoering van Passend Onderwijs en zal zij met de gemeente hierover afstemming moeten bereiken. De beleidsinhoudelijke en financiële voorwaarden waaronder de gemeente deze taken gaat uitvoeren zijn nog niet volledig duidelijk. De participatiewet en de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) worden op dit moment besproken in de Eerste Kamer: behandeling is voorzien respectievelijk op 3 juni en 8 juli 2014. Voor de financiële kaders moet de meicirculaire, voorzien eind mei, duidelijkheid bieden. De beïnvloedbaarheid van deze trajecten vanuit de gemeente is nihil. Ondertussen moet op 1 januari 2015 de zorg en ondersteuning voor onze inwoners geregeld zijn. Diverse raadsleden hebben aangegeven dat zij, naast de termijnagenda van de raad, graag meer overzicht willen hebben van de besluiten en planning zoals nu voorzien tot en met december 2014.
KERNBOODSCHAP Om tijdig en adequaat de vastgestelde beweging in het sociaal domein te kunnen implementeren en ook stappen te zetten in het bereiken van een omslag, zullen er tussen nu en 31 december aan uw raad vele besluiten worden voorgelegd. Met de twee raadsbesluiten in 2013 is hiervoor de basis gelegd. Doel van deze Rib is inzicht en overzicht bieden in de toekomstige besluitvorming. Gezien de onzekerheid die op sommige punten nog bestaat (door nog voorziene besluitvorming in de Eerste Kamer en de consequenties van de meicirculaire) kunnen er nog wijzigingen optreden in (het tempo van) de besluitvorming. Wij zullen u hierover informeren.
TOELICHTING Cyclisch besluitvormingsproces Omdat met het Sociaal Domein een dubbelslag wordt beoogd: een transitie én een transformatie is dat ook in de besluitvorming zichtbaar. Enerzijds worden besluiten gevraagd die vooral gericht zijn op het implementeren van de rijkstaken naar de gemeente. Voorbeelden hiervan zijn de huishoudelijke hulp en de Inlichtingen bij :
Mw. E. Lans, SB, (033) 469 43 41
Gemeente Amersfoort raadsinformatiebrief 4605050 pagina
2
participatiewet. Tegelijkertijd wordt in het kader van de transformatie stapsgewijs toegewerkt naar het ontwikkelen en inrichten van een nieuwe manier van werken en bijpassende structuur: de piramide.
Kernelementen van de nieuwe structuur zijn de sociale wijkteams en de basiszorg infrastructuur.
2015 Overgangsjaar Het jaar 2015 (met besluitvorming in 2014) is een overgangsjaar. Vanuit het Rijk zijn financiële kaders meegegeven waarbinnen gemeenten de zorgcontinuïteit voor cliënten dienen te garanderen. Dit betekent in de praktijk dat voor 2015 er richtlijnen liggen voor de besteding van het budget: er is nog geen volledig vrije keuze voor gemeenten om het budget te verdelen over aanbieders en zorgsoorten. Sommige besluiten worden expliciet aan de raad voorgelegd vanuit uw kaderstellende rol, andere besluiten zijn meer uitvoeringsgericht op basis van eerder door u vastgestelde kaders. Het college zal u over deze besluiten informeren via raadinformatiebrieven. Regionale samenwerking Om de ondersteuning en zorg voor onze inwoners kwalitatief goed en financieel duurzaam te regelen werken we samen met en in de regio en voor sommige taken bovenregionaal en landelijk. We ontwikkelen gezamenlijk beleid en realiseren gezamenlijk inkoop van zorg. Daarnaast heeft Amersfoort nog een andere relatie met de regio: de gemeenten in de Regio Amersfoort hebben Amersfoort gevraagd om als gastheergemeente te fungeren voor de inkoop en de daaraan verbonden backoffice-taken (zie ook raadsinformatiebrief 2014-040). Overzicht besluitvorming 2013 - 2016 Onderstaand wordt beknopt het besluitvormingstraject beschreven In de bijlage is een schematisch overzicht gegeven. 2013: Kaderstelling Het jaar 2013 stond in het teken van het stellen van de kaders. Het vertrekpunt voor de beweging in het sociale domein is het raadsbesluit ‘visie en uitgangspunten’. Deze uitgangspunten zijn vervolgens vertaald naar een organisatieontwerp. 2
Gemeente Amersfoort raadsinformatiebrief 4605050 pagina
3
In mei 2013 is vervolgens gestart met het opzetten van sociale wijkteams. Via ondermeer de RIB opzet wijkteams en de rapportage wijkteams is uw raad geïnformeerd over de ontwikkelstappen
2014: Verfijning van de kaders en inrichting van het systeem Het jaar 2014 staat in het teken van de verfijning van de kaders door middel van besluitvorming door uw raad over de volgende onderwerpen: De vormgeving van de voorziening Huishoudelijke hulp De inrichting van de sociale wijkteams Het beleidskader Sociaal Domein en de bijbehorende financiële kaders voor 2015. De voorlopige budgetten 2015 voor zorgaanbieders in de begrotingsgefinancierde jeugdzorg Verordeningen Sociaal Domein Vaststellen begroting Daarnaast zullen wij u informeren over de verdere uitwerking van diverse onderdelen van de piramide (zie ook bijlage) en gaan wij graag met u in gesprek over het instrumentarium en inrichting van het werkbedrijf. Tegelijkertijd wordt, gezien de harde deadline van 1 januari 2015 voor de transitie van taken, gewerkt aan de verdere inrichting van de ‘infrastructuur’: de sociale wijkteams, de basisinfrastructuur, de stedelijk en digitale loketten, de financiën (waaronder het inkoop/subsidieproces) en de inrichting van de backoffice. Daartoe stellen wij transitieafspraken op met zorgaanbieders (Regionale Transitie Arrangementen voor de Jeugdzorg en de WMO). Aan u worden conform afspraak ter vaststelling de voorlopige budgetten 2015 voor zorgaanbieders in de begrotingsgefinancierde jeugdzorg voorgelegd. De vaststelling van de budgetten voor de overige zorgvormen zal door ons college plaatsvinden, onder voorbehoud van vaststelling van deze budgetten door uw raad in de begroting 2015-2018. Ook maken wij afspraken met huidige gesubsidieerde instellingen over versterking en aanpassing van de basiszorginfrastructuur, werken wij conform de eerder gestelde kaders de inrichting van de sociale wijkteams uit en maken wij een organisatieplan en bedrijfsvoeringkader. In de bijlage treft u de jaaragenda aan rond het besluitvormingsproces Beweging in het Sociaal Domein van zowel college als raad. 2015: Overgangsjaar; continuïteit van zorg en verdere inrichting van het systeem Per 1 januari 2015 draaien de wijkteams in de wijk, is de zorg ingekocht en zijn stedelijke en digitale loketten bereikbaar. Prioriteit voor 2015 is het verder werken aan de continuïteit van zorg, borging van de implementatie en aansluitend de stapsgewijze ontwikkeling van de transformatie. In 2015 zal daarnaast een keuze moeten worden gemaakt over de wijze van inkoop/subsidiering van zorg voor 2016, hoe regionaal verder wordt samengewerkt en welke inhoudelijke aanpassingen nodig zijn in de gekozen uitvoeringsorganisatie (bijvoorbeeld het aantal sociale wijkteams en hun takenpakket). Ook de versterking van de basiszorginfrastructuur is in 2015 een continue proces 2016 En verder: verdere vernieuwing van de zorg In 2016 verwachten we een verdere doorontwikkeling en innovatie van de zorg en ondersteuning te bewerkstelligen samen met onze partners in de piramide. De ervaring met de vernieuwing (transformatie) van zorg en de resultaten van de nieuwe werkwijze leiden tot voorstellen voor aanpassingen in en van de infrastructuur.
CONSEQUENTIES Voor elk van de decentralisaties is een risicoanalyse uitgevoerd, die periodiek wordt geactualiseerd. Op basis van deze analyses zijn de grootste overkoepelende risico’s gedestilleerd: daaruit blijkt dat naast beleidsinhoudelijke en financiële risico’s ook het risico van onzorgvuldige of niet tijdige besluitvorming door college en raad aan de orde is. Om dit risico te beheersen is het van belang gemaakte afspraken en beleidskeuzes tijdig en eenduidig vast te leggen. Wij zullen daarom een beleidskader en daarop gebaseerde verordeningen opstellen ter besluitvorming in uw raad. Doel hiervan is de focus op lange termijn doelen mogelijk te maken en hiermee goede kaderstelling door uw raad mogelijk te maken. Met deze RIB willen wij u overzicht in de verwachte besluitvorming en inzicht in de samenhang daartussen bieden. 3
Gemeente Amersfoort raadsinformatiebrief 4605050 pagina
4
BETROKKEN PARTIJEN De beweging in het sociaal domein (de transformatie) slaagt alleen als die beweging samen met de stad en de regio (inwoners, zorgprofessionals en organisaties, maatschappelijke organisaties en buurgemeentes) wordt gemaakt. Daarom werken we samen op verschillende manieren, waaronder: - Het betrekken van aanbieders bij de zgn. transitiearrangementen Met deze aanpak maken we met aanbieders afspraken over de transitiefase in het jaar 2015, bijvoorbeeld met betrekking tot de continuïteit van zorg, financiële consequenties en het benutten van expertise; - In de sociale wijkteams met de partners en met de aansluitende zorg (zoals de huisartsen); - In overleg met adviesraden en cliëntenorganisaties; - Startend vanaf het derde kwartaal 2014 betrekken we en informeren we Amersfoorters over de wijzigingen en individuele consequenties. Voor huidige cliënten / inwoners die ondersteuning ontvangen is het uitgangspunt om hen zo gericht mogelijk te informeren via de voor hen bekende kanalen en eigen zorgaanbieders. Voor inwoners in het algemeen is de communicatie erop gericht om hen te informeren over de beoogde beweging en te stimuleren om mee te doen. Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris,
de burgemeester,
Bijlage: overzicht planning besluitvorming Sociaal Domein
4
Gemeente Amersfoort raadsinformatiebrief 4605050 pagina
5
Jaaragenda Beweging in het Sociaal Domein - Raad en College
College
versie 5 juni 2014
Raad
Beleidskader
Q2 Juni (C) Beleidskader: Bespreken hoofdlijnen nieuw beleid 3 D's
Q3 Juli (R) 15-7: Ronde: Beleidskader: bespreken hoofdlijnen beleidskader
Aug
Sep (C) Besluit over Beleidsplan 3D, 20152018
Q4 Okt Nov (R) Besluit over beleidsplan 3D 20152018
(C) Besluit over beleidsregels en veroreningen Jeugdzorg
(C) 3-6: Financiele kaders begrotingsgefin. jeugdzorg 2015
(R) Besluit over verordeningen 3D
(R) 15-7: Besluit over kaders begrotings gefinancierde jeugdzorg 2015
(C) Kaders aanbieders J-GGZ en Kinderen met Beperking (C) 24-6: Voorbereiding besluit begrotings gefinan. jeugdzorg 2015 Wijkteams
(C) 10-6 Bespreken voorstel (R) 15-7 Besluit inrichting inrichting wijkteams 2015 wijkteams 2015
(R) 24-6 Ronde: advies wijkteams Basiszorg infra
WMO
(C) Besluit Organisatie- en ontwikkelplan voor wijkteams 2015
(C) Besluit over Mens Centraal als applicatie voor wijkteams (C) Besluit over richtlijnen prestatie afspraken basisinfrastructuur 2015
(C) 24-6 Besluit regionaal (R) 8-7 : Besluit scenario's transitie arrangement WMO bezuinigingsopgave hulp bij het huishouden 2015 (R) RIB RTA (R) 10-6 Informatieve ronde: Scenario's bezuinigingsopgave hulp bij het huishouden 2015
(R) 17-6 : Ronde: Scenario's bez. hulp bij het huishouden 2015 Werk en inkomen (participatiewet)
Bedrijfsvoerings-kader
Informatiemanagement Inkoop Begroting
(C) Instrumentarium en inrichting werkbedrijf (R) Gesprek over instrumentarium en inrichting werkbedrijf (C) 1-7: Besluit over (onderdelen van) bedrijfsvoeringskader (C) Vaststellen informatieplan (C) Besluit over inkoop opdracht (C) Besluit over wijziging indeling begroting 3D's 2015
(R) Informeren over informatieplan
(R) Vaststellen gemeente begroting 2015-2018
5
Dec
Besluitenlijst De Ronde datum:
07 oktober 2014
vergaderruimte: Molendijkzaal (0.01) Onderwerp Van Soort bijeenkomst Van de raadsleden werd gevraagd
Voorzitter Secretaris Fractiewoordvoerders
Inspreker(s)/ genodigden Samenvatting en afspraken
van
19:00 tot
aantal bezoekers:
20:00 uur 25
Reg.nr. 4796427 Beleidskader sociaal domein 2015-2018 College van B&W Voorbereiding besluit Zijn mening te geven over het voorliggende raadsvoorstel en zich voor te bereiden op besluitvorming over het beslispunt: Het beleidskader voor de beweging in het sociaal domein vast te stellen, voor de periode 2015-2018. Met in acht neming van: a. Het streefbeeld voor 2016 b. De nog te maken keuzes in 2015 c. De ontwikkelvraagstukken Collegelid Van der Spoel Imming, Tigelaar Ambtenaren Van Kan Peltenburg Bijlholt (D66), De la Combé (PvdA), Happe (D66), Kennedy-Doornbos (CU), Meijer (SP), Prins (GL), Stoelinga (Amersfoort2014), Vijzelman (OPA), Vlug (CDA), Voogt (VVD), Van Wegen (BPA) -
Tijdens een 1-minutenronde hebben de woordvoerders zich uitgesproken over het raadsvoorstel. Op SP na zijn woordvoerders overwegend positief over het raadsvoorstel. Wel hebben meerdere woordvoerders kanttekeningen gemaakt en vragen gesteld, waarover men vervolgens in debat is gegaan. Onderwerpen van debat waren: - zorgcontinuïteit na 1 januari 2015 - ontbreken concrete/expliciete doelstellingen - ontbreken concrete taken en verantwoordelijkheden - preventie - wijkteams - communicatie (o.a. naar stad en wijkteams) - monitoring vs. ontbreken nulmeting - toevoegen moreel begrippenkader aan beleidskader - hoe omgaan met mensen die tussen wal en schip (dreigen te) raken - verbindingen tussen organisaties in basisinfrastructuur - opvangen van risico’s Woordvoerders achten een voortzetting van de bijeenkomst in De Ronde nodig en willen daarin tevens de toegezegde doelstellingenparagraaf bespreken.
Toezeggingen
Advies aan het presidium
Wethouder Imming zegt toe: - de raad te informeren over waarom de inzet van persoonsgebonden budgetten (PGB’s) in de jeugdzorg wettelijk gezien anders is; - een paragraaf met doelstellingen toe te voegen aan het beleidskader en dit uiterlijk 10 oktober aan de raad te sturen; - de raad te informeren over hoe zorgcontinuïteit geregeld wordt wanneer zorgaanbieders de zorg stopzetten per 1 januari 2015, dit naar aanleiding van vragen over zorgaanbieder Philadelphia. Terug in De Ronde: met name over de aanvulling van het beleidskader met doelstellingenparagraaf
#4796427 v1 - BESLUITENLIJST DR 7-10-2014 BELEIDSKADER SOCIAAL DOMEIN 2015-2018
Besluitenlijst Beleidskader sociaal domein 2015-2018
De Ronde Datum: Aanvang:
dinsdag 7 oktober 2014 19:00
Ontwerp-verklaring van geen bedenkingen Schothorsterlaan 94 Voorbereiding besluit Vragen raadsleden aan college Informatie
Besluitenlijst Beleidskader sociaal domein 2015-2018
Ontwerp-verklaring van geen bedenkingen Schothorsterlaan 94 Voorbereiding besluit Inhoud agendapunt Ontwerp-verklaring van geen bedenkingen Schothorsterlaan 94 (pdf) Raadsvoorstel - Raadsvoostel Ontwerp-verklaring van geen bedenkingen Schothorsterlaan 94 (pdf) Bijlage - Ruimtelijke onderbouwing Schothorsterlaan 94 (pdf) Schriftelijke vraag - Beantwoording schriftelijke vragen VVD 2014-077 Woonvereniging/gedoogbeleid Bijlage - Feitelijke vragen en beantwoording t.b.v. De Ronde 7 oktober 2014 Ontwerp-verklaring van geen bedenkingen Schothorsterlaan 94 (pdf) Raadsinformatiebrief - Raadinformatiebrief 2011-20 Rol van de raad in de Wabo Besluitenlijst Ontwerp-verklaring van geen bedenkingen Schothorsterlaan 94 (pdf) Audioverslag
Besluitenlijst Beleidskader sociaal domein 2015-2018
Vragen raadsleden aan college Informatie Inhoud agendapunt Vragen raadsleden aan het college (pdf) Bijlage - Overzicht van onderwerpen van vragen raadsleden aan het college (pdf)
Agendapunt De Ronde Titel
Datum Van Portefeuillehouder Soort bijeenkomst Reden van aanbieding
Inhoud
Van de raadsleden wordt gevraagd
Vervolg
4788585 Ontwerp-verklaring van geen bedenkingen Reg.nr. Schothorsterlaan 94 7 oktober 2014 College van B&W Ambtelijk contact Buijtelaar Juijn-Dorst (033-469 4492) Voorbereiding besluit Oorspronkelijk geagendeerd voor Het Besluit van 23 september. Op initiatief van VVD, ChristenUnie en GroenLinks heeft de raad besloten dit onderwerp eerst in De Ronde te bespreken. Er is een aanvraag omgevingsvergunning ingediend voor het wijzigen van het gebruik van een bijgebouw naar een zelfstandige woning. Er kan medewerking worden verleend door het volgen van de uitgebreide voorbereidingsprocedure op grond van artikel 3.10 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), het zogenaamde Waboprojectbesluit. In het kader van de voorbereidingsprocedure moet de raad een ontwerpverklaring van geen bedenkingen verlenen. Deze kan slechts worden verleend, indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat. - O.a. over de volgende onderwerpen met elkaar en de portefeuillehouder in gesprek te gaan: - voorgesteld gebruik, de daarbij horende verkeerskundige afwikkeling, en inrichting van het pand; - de mogelijk verdere verstening door vergunningvrije aan- en bijgebouwen op basis van de Bor (en dus niet op basis van de aanen bijgebouwenregeling); - medewerking aan legalisatie van illegaal gebruik; - zorgen van omwonenden; - precedentwerking en effect verstening en verkeersafwikkeling - Zich voor te bereiden op besluitvorming over het verlenen van een ontwerp-verklaring van geen bedenkingen. Agendering in Het Besluit
Advies presidium Bijbehorende documenten
Achtergronddocumenten
Raadsvoorstel Ruimtelijke onderbouwing Beantwoording schriftelijke vragen VVD 2014-77 Woonvereniging/gedoogbeleid Beantwoording feitelijke vragen Raadsinformatiebrief 2011-20 Rol van de raad in de Wabo
#4788585 v1 - AGENDAPUNT DR 7-10-2014 ONTWERP-VERKLARING VAN GEEN BEDENKINGEN SCHOTHORSTERLAAN 94
Gemeente Amersfoort
RAADSVOORSTEL
Van Aan Portefeuillehouder
: Burgemeester en Wethouders : Gemeenteraad : Wethouder J.C. Buijtelaar
B&W-vergadering De Ronde Agenda Het Besluit Vastgesteld besluit
: 09-09-2014 : 07-10-2014 : 23-09-2014 :
Reg.nr. Datum Agendapunt
: 4762819 : 9 september 2014 :
van de agenda afgevoerd
TITEL Ontwerpverklaring van geen bedenkingen Schothorsterlaan 94
BESLISPUNTEN 1. Een ontwerpverklaring van geen bedenkingen af te geven voor de omgevingsvergunning voor het wijzigen van het gebruik van een bijgebouw naar een woning op het perceel Schothorsterlaan 94; 2. De onder 1. bedoelde ontwerpverklaring van geen bedenkingen als definitieve verklaring van geen bedenkingen aan te merken wanneer er geen zienswijzen over de ontwerpverklaring en het ontwerpbesluit zijn ingediend; 3. Geen exploitatieplan vast te stellen voor de Schothorsterlaan 94.
AANLEIDING Er is een aanvraag omgevingsvergunning ingediend voor het wijzigen van het gebruik van een bijgebouw naar een zelfstandige woning. Op die manier komt er een tweede vrijstaande woning op het perceel. Omdat het gaat om het wijzigen van het gebruik van een bestaand gebouw, neemt de hoeveelheid bebouwing op het perceel niet toe. In de haalbaarheidstoets is geoordeeld dat er geen ruimtelijke bezwaren zijn tegen dit verzoek. Voor dit gebied geldt het bestemmingsplan ‘Park Schothorst e.o.’. Hierin heeft het betreffende perceel de bestemming 'Wonen-3'. Binnen deze bestemming zijn vrijstaande woningen met bijbehorende bouwwerken toegestaan. Hoofdgebouwen (woningen) dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd. Bijgebouwen mogen niet worden gebruikt voor bewoning, daarom is dit verzoek in strijd met het bestemmingsplan. We kunnen medewerking verlenen door het volgen van de uitgebreide voorbereidingsprocedure op grond van artikel 3.10 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), het zogenaamde Waboprojectbesluit. In het kader van de voorbereidingsprocedure stellen wij u voor een ontwerpverklaring van geen bedenkingen te verlenen. De verklaring van geen bedenkingen kan slechts worden verleend, indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat. Uit de bijgevoegde ruimtelijke onderbouwing blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de goede ruimtelijke ordening. Feitelijk is de schuur al geschikt voor bewoning. Deze procedure betreft een legalisatie van de situatie. Er wordt gekozen om niet handhavend op te treden, omdat er concreet zicht is op legalisatie. Dit om onnodige bureaucratie te voorkomen (eerst handhavend optreden, situatie wordt beëindigd, er wordt een vergunning gevraagd, deze kan worden verleend en de eerder beëindigde situatie kan weer worden hervat).
BEOOGD EFFECT Met dit plan wordt het gebruik van het bijgebouw als zelfstandige woning op het perceel Schothorsterlaan 94 gelegaliseerd. Met de verklaring geeft u aan geen bedenkingen te hebben tegen het afwijken van het bestemmingsplan. Inlichtingen bij :
W.L. Juijn-Dorst, SOB/RO, (033) 469 44 92
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 4762819 pagina 2
ARGUMENTEN 1.1 Het plan voldoet aan de eisen van een goede ruimtelijke ordening Om aan te tonen dat er sprake is van een haalbaar plan, is een ruimtelijke onderbouwing opgesteld (‘Projectbesluit Schothorsterlaan 94, ontwerp augustus 2014). Hierin komen diverse (ruimtelijke) punten aan de orde, zoals een stedenbouwkundige verantwoording en de diverse milieu aspecten. Uit de ruimtelijke onderbouwing blijkt dat er geen (ruimtelijke) bezwaren zijn tegen dit plan.
KANTTEKENINGEN 1.1 Omwonenden maken zich zorgen over de ontwikkelingen op dit perceel De zorg bestaat er voornamelijk uit, dat de nieuwe eigenaren van het perceel zich bij de Kamer van Koophandel hebben ingeschreven als ‘Woonvereniging’. Zij vrezen overlast door een toenemend aantal bezoekers en/of bewoners aan het perceel. De ‘Woonvereniging’ is echter bedoeld als alternatief voor een Vereniging van Eigenaars, omdat het perceel met twee woningen gezamenlijk eigendom is van de twee gezinnen die de woningen gaan bewonen. De woonvereniging is/wordt de (juridisch) eigenaar van het pand, waarin de leden wonen. De aanvraag omgevingsvergunning heeft ook alleen betrekking op het wijzigen van het gebruik van het bijgebouw naar één woning. In totaal komen er dan twee woningen op het perceel, ieder bestemd voor de huisvesting van één huishouden. Van het opsplitsen in meerdere appartementen, of het (bedrijfsmatig) houden van bijeenkomsten is volgens de aanvraag geen sprake. Als dit in de praktijk wel voor blijkt te komen, kan hiertegen handhavend worden opgetreden. Ook als de omgevingsvergunning wordt verleend. Omwonenden hebben hier per e-mail vragen over gesteld, deze zijn per e-mail beantwoord.
FINANCIËN Er is een overeenkomst gesloten tussen de gemeente en de initiatiefnemer. Hierin is vastgelegd dat de initiatiefnemer alle gemeentelijke kosten vergoedt. Daarom is het niet nodig om een exploitatieplan vast te stellen.
DUURZAAMHEID In het Bouwbesluit worden minimum eisen gesteld over duurzaamheid. De woning moet voldoen aan deze minimum eisen.
VERVOLG Na uw besluit, leggen we de ontwerpverklaring van geen bedenkingen samen met het ontwerpbesluit omgevingsvergunning voor een ieder voor zes weken ter inzage. Tijdens deze termijn bestaat de mogelijkheid tot het indienen van zienswijzen. Als geen zienswijzen worden ingediend, wordt de omgevingsvergunning zo spoedig mogelijk verleend na afloop van de zienswijzentermijn. Worden er wel zienswijzen ingediend, dan wordt een zienswijzennota opgesteld die gelijktijdig met de definitieve verklaring van geen bedenkingen voor een besluit aan u wordt voorgelegd.
BETROKKEN PARTIJEN De initiatiefnemer is de eigenaar van het perceel. Omwonenden en andere belangstellenden kunnen hun zienswijze kenbaar maken op het ontwerp dat ter inzage wordt gelegd. Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris,
Bijlagen
- Ruimtelijke onderbouwing Schothorsterlaan 94
de burgemeester,
Gemeente Amersfoort
RAADSBESLUIT
Reg.nr .4762819
De raad van de gemeente Amersfoort; op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 9 september 2014, sector SOB/RO (nr.4762819); b e s l u i t: 1. een ontwerpverklaring van geen bedenkingen af te geven voor de omgevingsvergunning voor het wijzigen van het gebruik van een bijgebouw naar een woning op het perceel Schothorsterlaan 94; 2. de onder 1. bedoelde ontwerpverklaring van geen bedenkingen als definitieve verklaring van geen bedenkingen aan te merken wanneer er geen zienswijzen over de ontwerpverklaring en het ontwerpbesluit zijn ingediend; 3. geen exploitatieplan vast te stellen voor de Schothorsterlaan 94.
Vastgesteld in de openbare vergadering van de griffier
de voorzitter
Omgevingsvergunning Schothorsterlaan 94 Ontwerp , Augustus 2014
Schothorsterlaan 94
2
Inhoudsopgave Ruimtelijke onderbouwing
3
Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding 1.2 Planligging 1.3 Bestemmingsplan 'Park Schothorst e.o.' 1.4 Doelstelling
4 4 4 5 6
Hoofdstuk 2 Planbeschrijving 2.1 Huidige situatie 2.2 Nieuwe situatie 2.3 Procedure
7 7 8 9
Hoofdstuk 3 Omgevinsgsaspecten 3.1 Inleiding 3.2 Bodem 3.3 Flora en fauna 3.4 Geluid, luchtkwaliteit en externe veiligheid 3.5 Water 3.6 Archeologie
10 10 10 10 11 12 12
Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid 4.1 Financiële uitvoerbaarheid 4.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid
14 14 14
3
Ruimtelijke onderbouwing
4
Hoofdstuk 1 1.1
Inleiding
Aanleiding Bij burgemeester en wethouders van Amersfoort is op 10 januari 2014 een aanvraag omgevingsvergunning binnengekomen voor het verbouwen van een bijgebouw (schuur) tot vrijstaande woning (kadastraal bekend gemeente Amersfoort, sectie K, nr. 05176 en nr. 05175). De aanvraag is in strijd met het ter plaatse geldende bestemmingsplan 'Park Schothorst e.o.'. Middels een Wabo projectbesluit (omgevingsvergunning met uitgebreide voorbereidingsprocedure) kan voor deze aanvraag worden afgeweken van de regels van het geldende bestemmingsplan.
Locatie projectgebied
1.2
Planligging Het projectbesluit betreft een perceel aan de zuidrand het park Schorhorst, grenzend aan de woonwijk Schothorst. Schothorst bevindt zich ten noorden van het centrum van Amersfoort. De al bestaande woning op het perceel is een beeldbepalend pand.
5
Ligging projectgebied
1.3
Bestemmingsplan 'Park Schothorst e.o.' Het bestemmingsplan waarmee dit project in strijd is, is het bestemmingsplan 'Park Schothorst e.o.'.
Uitsnede verbeelding bestemmingsplan 'Park Schothorst e.o.'
6 Hierin heeft het betreffende perceel de bestemming 'Wonen-3'. Binnen deze bestemming zijn vrijstaande woningen met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen zoals tuinen en erven, groen, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en water toegestaan. Hoofdgebouwen (woningen) moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd. Omdat de betreffende schuur een bijgebouw betreft, ligt het niet binnen een bouwvlak. Daarom is het verzoek in strijd met het ter plaatse geldende bestemmingsplan en is een projectbesluit nodig om af te wijken van het geldende bestemmingsplan.
1.4
Doelstelling In deze ruimtelijke onderbouwing wordt de aanvraag om een omgevingsvergunning gemotiveerd met een ruimtelijke onderbouwing. Dit is vereist op grond van artikel 2.12, lid 1, sub a., onder 3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).
7
Hoofdstuk 2 2.1
Planbeschrijving
Huidige situatie Op het perceel is één woonhuis, dat huisnummer 94 heeft. Daarachter staat een groot bijgebouw. Het bijgebouw heeft een oppervlakte van ongeveer 280 m². Het perceel grenst aan de westzijde aan het woonperceel Schothorsterlaan 92. Aan de zuidzijde ligt de woonwijk Schothorst, en aan de noordzijde ligt het park Schothorst.
Huidige situatie perceel
8
Huidige situatie vanaf de zuidzijde
Luchtfoto
2.2
Nieuwe situatie Gevraagd wordt om het bijgebouw (schuur) in gebruik te mogen nemen als tweede vrijstaande woning op het perceel. Het gaat daarbij uitsluitend om de wijziging van het gebruik van het bijgebouw, er zal geen nieuwe bebouwing worden gerealiseerd. Normaal gesproken mogen bij een
9 hoofdgebouw ook aan- en bijgebouwen worden gerealiseerd. De omzetting van het huidige bijgebouw naar een hoofdgebouw (een volwaardige woning) biedt in theorie de ruimte voor nieuwe aan- en bijgebouwen, nu zelfs bij twee hoofdgebouwen. Een verdere verstening van het perceel wordt echter niet wenselijk geacht, die zou leiden tot forse aantasting van de huidige (landelijke) karakteristiek. Voorwaarde voor de omzetting van het bijgebouw naar een hoofdgebouw (de tweede woning) is daarom dat er geen verdere toename van de bebouwing op het perceel mogelijk is. Dat kan door de standaard aanen bijgebouwenregeling niet op dit gebied van toepassing te laten zijn. Aan- en bijbouwen blijft dan beperkt tot datgene wat onder de vergunningvrije regeling mag worden gerealiseerd.
Plattegrond nieuwe situatie De nieuwe woning wordt ontsloten via de bestaande uitrit. Het gebruik van het perceel wijzigt niet ten opzichte van het huidige gebruik: het blijft een tuin bij een woonbestemming.
2.3
Procedure Voor het afwijken van het bestemmingsplan is een verklaring van geen bedenkingen van de gemeenteraad nodig (artikel 2.12, lid 1 onder a.3 Wabo). Hiervoor moet het plan voorzien zijn van een goede ruimtelijke onderbouwing. In deze ruimtelijke onderbouwing wordt aangetoond dat plan voldoet aan een goede ruimtelijke ordening ten aanzien van deze aspecten.
10
Hoofdstuk 3 3.1
Omgevinsgsaspecten
Inleiding Om te kunnen bepalen of het project in de omgeving past zijn verschillende aspecten beoordeeld. In dit hoofdstuk wordt aan de hand van de verschillende omgevingsaspecten bekeken of de ontwikkeling op deze locatie in te passen is.
3.2
Bodem Volgens het Bro zullen burgemeester en wethouders in verband met de uitvoerbaarheid van het plan onder meer onderzoek verrichten naar de bodemgesteldheid in het projectgebied. Voor de bouw van nieuwe hoofdgebouwen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de betreffende nieuwbouw. In dit geval is er geen sprake van nieuwbouw. Het gaat enkel om de wijziging van het gebruik van bestaande bebouwing. Er vindt geen verstoring van de bodem plaats. Een bodemonderzoek kan om die reden achterwege blijven.
3.3
Flora en fauna Bij het opstellen van ruimtelijke plannen is het noodzakelijk te onderzoeken in hoeverre de plannen ten koste gaan van de (aanwezige) flora en fauna. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in de 'toets in het kader van gebiedsbescherming' en de 'toets in het kader van soortenbescherming'. EU-Vogelrichtlijn / 1979 en EU-Habitatrichtlijn / 1992 De bescherming van de natuur is in Europees verband vastgelegd in de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn. Beide richtlijnen dragen zorg voor zowel gebiedsbescherming als soortenbescherming. Nederland heeft de richtlijnen geïmplementeerd in respectievelijk de Natuurbeschermingswet van 1968 en 1998 (gebiedsbescherming) en de Flora- en faunawet (soortenbescherming). De gebiedsbescherming heeft betrekking op de Vogelrichtlijngebieden die het rijk heeft vastgesteld, de Habitatrichtlijngebieden die het rijk bij de Europese Commissie heeft aangemeld, de beschermde natuurmonumenten en de staatsnatuurmonumenten. Ruimtelijke ingrepen die in deze gebieden plaatsvinden dan wel in de nabijheid van beschermde natuurgebieden, moeten worden getoetst op hun effecten op deze gebieden. Toets in het kader van soortenbescherming De toets in het kader van soortenbescherming staat in artikel 75 van de Flora- en faunawet. Bij elk plan dat ingrijpt op standplaatsen van planten of verblijfplaatsen van dieren, dient getoetst te worden wat het effect is op beschermde soorten, die met name genoemd zijn in de Flora- en faunawet. Flora- en Faunawet De soortenbescherming heeft betrekking op alle in Nederland in het wild voorkomende zoogdieren, (trek)vogels, reptielen en amfibieën, op een aantal vissen, libellen en vlinders, op enkele bijzondere en min of meer zeldzame ongewervelde diersoorten (uit de groepen kevers, mieren, schelp- en schaaldieren) en op een honderdtal vaatplanten. Welke soorten planten en dieren wettelijke bescherming genieten, is vastgelegd in een aantal bij de Flora en faunawet behorende besluiten. Dat houdt in dat bij planvorming uitdrukkelijk rekening gehouden moet worden met de gevolgen die ruimtelijke ingrepen hebben voor de instandhouding van de beschermde soort. Sinds 22 februari 2008 is een nieuwe AmvB in werking getreden die voorziet in een wijziging van het "Besluit beschermde dier- en plantensoorten". Deze AMvB, betekent dat het ontheffingsregime is aangepast. Met de inwerkingtreding van dit besluit zal
11 sprake zijn van een drietal categorieën beschermingsniveaus: Niveau 1: een algemene vrijstelling van in Nederland algemeen voorkomende soorten; Niveau 2: een algemene vrijstelling met gedragscode voor een aantal beschermde soorten; Niveau 3: streng beschermde soorten. Tegen deze wettelijke achtergrond worden de nieuwe ontwikkelingen beoordeeld in relatie tot wettelijk beschermde planten en dieren en hun natuurlijke omgeving. Indien het voortbestaan op locatie van beschermde soorten planten of dieren uit categorie 2 en 3 door een ingreep negatief beïnvloed worden, is het daarnaast nodig ontheffing aan te vragen van verboden handelingen op grond van de Flora- en faunawet. Het bevoegd gezag hierin is het Ministerie van LNV. De afweging van het belang van rode lijstsoorten vindt plaats in het spoor van de ruimtelijke ordening. Flora- en Faunawet in relatie tot het projectgebied Als er sloopwerkzaamheden plaatsvinden of bomen worden gekapt, moet voor uitvoering gecontroleerd worden of er wettelijk beschermde soorten aanwezig zijn. Op dit moment is er geen sprake van sloop of kap, een onderzoek op dit gebied kan daarom achterwege blijven. In de stedelijke stenige omgeving zijn een aantal soorten te verwachten die bij bouw en/of verbouw in het geding kunnen zijn. Het gaat daarbij om: Vleermuizen die een gebouw of spouwmuur gebruiken als verblijfplaats. Vogels met een nest dat jaarrond is beschermd. Dit zijn oa huismus en gierzwaluw. Aanwezigheid van beschermde planten en dieren is geen belemmering voor het realiseren van een bestemming. Wel dient er door compenserende en/of mitigerende maatregelen rekening te worden gehouden met de soort. Als voorbeeld het inmetselen van neststenen in de nieuwbouw.
3.4
Geluid, luchtkwaliteit en externe veiligheid Geluid Het perceel ligt niet in zone van een weg. Op de Schothorsterlaan geldt een maximunsnelheid van 30 km/uur. Er is geen aanwijzing dat de voorkeursgrenswaarde overschreden wordt. Ook ligt het perceel niet in een zone van het spoor of een industrieterrein. Daarom is het niet nodig de geluidsbelasting van wegen, spoorwegen of industrieterreinen te toetsen. Luchtkwaliteit De Wet luchtkwaliteit noemt 'gevoelige bestemmingen' en maakt een onderscheid tussen projecten die 'in betekenende mate' en 'niet in betekenende mate (NIBM)' leiden tot een verslechtering van de luchtkwaliteit. Projecten die 'niet in betekenende mate' leiden tot een verslechtering van de luchtkwaliteit hoeven volgens de Wet luchtkwaliteit niet langer afzonderlijk te worden getoetst op de grenswaarde, tenzij een dreigende overschrijding van één of meerdere grenswaarden te verwachten is. Daarnaast zal uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening afgewogen moeten worden of het aanvaardbaar is om een bepaald project op een bepaalde plaats te realiseren. Hierbij speelt de mate van blootstelling aan luchtverontreiniging een rol. Van belang voor deze ontwikkeling zijn het Besluit niet in betekenende mate (Besluit
12 nibm), de onderliggende Regeling niet in betekenende mate en de Regeling beoordeling luchtkwaliteit. Het Besluit nibm bepaalt dat een ontwikkeling niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentratieluchtvervuiling als deze minder dan 1% van de grenswaarde, ofwel 0,4 microgram per m3, bijdraagt aan de concentraties luchtvervuiling. Omdat vanaf 1 augustus 2009 het NSL (Nationaal Samenwerkingsverband Luchtkwaliteit) in werking is getreden wordt echter de als niet in betekenende mate grens de '3%-grens' aangehouden, ofwel 1,2 microgram per m3. Wanneer een ontwikkeling niet in betekenende mate bijdraagt kan de toetsing aan de grenswaarden achterwege blijven. Een hulpmiddel voor de toepassing hiervan is de Regeling niet in betekenende mate, Reling nibm. In deze regeling is de bovengenoemde 3%-grens uitgewerkt in concrete getallen. Zo ligt voor woningbouwplannen de grens van 3% bij 1500 woningen bij één ontsluitingsweg. Gezien de beperkte omvang van het project draagt de ontwikkeling niet in betekenende mate bij aan de luchtkwaliteit en kan een toetsing aan de grenswaarde achterwege blijven. Externe Veiligheid Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid te worden gekeken naar twee aspecten: bedrijven waar activiteiten plaatsvinden die gevolgen hebben voor de externe veiligheid en vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of door leidingen. Deze aspecten zijn voor het voorliggende plan niet aan de orde. Voor het aspect externe veiligheid zijn er dan ook geen belemmeringen voor het wijzigen van het gebruik van de schuur tot woning.
3.5
Water Het doel van een waterparagraaf is een samenhangend beeld te geven van de wijze waarop in het plan rekening is gehouden met duurzaam waterbeheer en de gevolgen van het plan voor de waterhuishouding. Het voorkomen van negatieve effecten op de waterhuishouding staat bij de watertoets voorop. Dan pas komen inrichtingsmaatregelen en compensatie in beeld. Een wateradvies is vereist wanneer er sprake is van een toename van verharding van 1000 m² of meer. In dit geval neemt de oppervlakte van verharding niet toe. Een formeel advies van de waterbeheerder is daarom niet nodig. Er mogen verder geen uitlogende stoffen worden gebruikt bij het bouwen zoals: koper, zink en geimpregneerd hout. Het element water vormt geen belemmering voor het wijzigen van het gebruik van de schuur tot woning.
3.6
Archeologie Op 1 september 2007 is de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (als onderdeel van de Monumentenwet 1988) in werking getreden. Hiermee zijn de uitgangspunten van het Verdrag van Malta (1992) in de Nederlandse wetgeving opgenomen. Archeologische beleidskaart In lijn met de archeologiewetgeving is de Amersfoortse ABP-kaart omgezet in een archeologische beleidskaart waar per gebied wordt aangegeven hoe moet worden omgegaan met de archeologie bij het ontwikkelen en uitvoeren van plannen/ bodemverstorende projecten (28 september 2010 vastgesteld door de gemeenteraad). De beleidskaart kent een onderverdeling in gebieden met verschillende kleuren. Per gebied is een beleidsadvies geformuleerd. Zo zijn er gebieden die daadwerkelijk waardevol zijn en daardoor een hoge archeologische verwachting hebben en andere
13 gebieden hebben een middelmatige of zelfs lage archeologische verwachting. Archeologie in relatie tot het projectgebied Het perceel Schothorsterlaan 94 ligt (daar waar de schuur staat) in een gebied dat volgens de Archeologische Beleidskaart Gemeente Amersfoort is aangeduid als een gebied met een lage archeologische verwachting. Hiervoor geldt dat voor bodemingrepen met een oppervlakte van meer dan 10.000 m² en dieper dan 30 cm, vooraf een archelogisch onderzoek noodzakelijk is. In dit geval vinden er geen bodemingrepen plaats. Archeologisch onderzoek kan voor dit plan daarom achterwege blijven.
14
Hoofdstuk 4 4.1
Uitvoerbaarheid
Financiële uitvoerbaarheid Gemeenten zijn op grond van de Wro verplicht om de kosten van de grondexploitatie te verhalen. Ingeval de gemeente de uitgeefbare gronden in eigendom heeft, vindt verhaal van de kosten van de grondexploitatie plaats door verkoop van bouwrijpe grond. Ingeval de gemeente niet over de gronden beschikt, kan de gemeente een overeenkomst over grondexploitatie aangaan waarbij de grondeigenaar zich verbindt de kosten van grondexploitatie aan de gemeente te voldoen. Indien het niet mogelijk is het kostenverhaal bij overeenkomst te verzekeren dient er, gelijktijdig met het bestemmingsplan, een exploitatieplan vastgesteld te worden. In dat laatste geval worden de kosten van de grondexploitatie verhaald door een financiële voorwaarde aan de omgevingsvergunning te verbinden. Kostenverhaal met behulp van een exploitatieplan wordt het verplichte kostenverhaal genoemd, in tegenstelling tot het vrijwillige kostenverhaal bij overeenkomst. Overeenkomsten die tot stand komen voorafgaand aan de vaststelling van een exploitatieplan worden anterieure overeenkomsten genoemd. Ook na vaststelling van een exploitatieplan is het mogelijk een overeenkomst over grondexploitatie aan te gaan. Laatstbedoelde overeenkomsten worden posterieure overeenkomsten genoemd. Met de initiatiefnemer is een overeenkomst gesloten. Deze overeenkomst kan worden aangemerkt als een anterieure overeenkomst. Op grond van deze overeenkomst komt de ontwikkeling en realisatie van het project in beginsel voor rekening en risico van de ontwikkelaar. De door de gemeente gemaakte en te maken plan- en apparaatskosten evenals de mogelijk uit te keren tegemoetkomingen in schade (planschade) worden door de ontwikkelaar aan de gemeente vergoed. Het project is vanuit gemeentelijk perspectief financieel en economisch uitvoerbaar.
4.2
Maatschappelijke uitvoerbaarheid Het Wabo projectbesluit heeft vanaf ... voor een ieder voor een periode van 6 weken ter inzage gelegen, zoals dit is voorgeschreven in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de Algemene wet bestuursrecht. Er zijn gedurende deze termijn wel/geen zienswijzen ingediend. PM
Gemeente Amersfoort Sector Stedelijke ontwikkeling en Beheer Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling
Postadres Postbus 4000 3800 EA Amersfoort
Bezoekadres Stadhuisplein 1 3811 LM Amersfoort
t 14 033 i www.amersfoort.nl
Feitelijke vragen en beantwoording t.b.v. De Ronde 7 oktober 2014 Ontwerpverklaring van geen bedenkingen Schothorsterlaan 94 Onderwerp Beh. afdeling Nr.
: :
Ontwerpverklaring van geen bedenkingen Schothorsterlaan 94 SOB.RO.PJZ
Reg.nr.: 4789152
Vragensteller (partij)
Vraag
Antwoord
1.
GroenLinks
Klopt het dat er al 6 jaar sprake is van een illegale situatie? Waarom hebben we dat 6 jaar laten voortduren? En waarom nu dan toch legalisering (en niet opheffing) van de situatie?
Of er al 6 jaar sprake is van een illegale situatie is niet bekend. Er wordt pas een onderzoek ingesteld indien er een concrete klacht of verzoek tot handhaving wordt gedaan. Dit concrete verzoek tot handhaving kwam vrijwel gelijktijdig met een principeverzoek om het bijgebouw als tweede woning op het perceel Schothorsterlaan 94 te mogen gebruiken. Het principeverzoek is beoordeeld op haalbaarheid. Uitkomst daarvan is dat medewerking middels een Wabo-Projectbesluit verleend kan worden. Omdat er zicht op legalisatie is, is er niet overgegaan tot opheffing van de situatie.
2.
GroenLinks
De brief wekt de suggestie dat de vraag om van een schuur een hoofdgebouw te maken op nr. 92 in 2012 van gemeentewege niet is doorgegaan, klopt dat?
Nee, voor zover is te herleiden is er geen verzoek geweest om op het perceel Schothorsterlaan 92 in 2012 van een schuur een hoofdgebouw te maken.
3.
GroenLinks
Daarnaast is te lezen dat er in het bijgebouw twee stellen wonen. Dat lijkt te wijzen op een splitsing van de schuur, maar hoeft dat niet te zijn. Is een van uw collega’s (of uzelf) ter plaatse geweest?
Ja, de buiteninspecteur heeft de situatie ter plaatse opgenomen. Het betreft een tijdelijke situatie welke opgeheven wordt wanneer het bijgebouw middels het aan de Raad voorgelegde WaboProjectbesluit instemt dat zowel het bestaande woonhuis als het bijgebouw voor bewoning van één afzonderlijke huishouding gebruikt mag worden.
Waarom valt deze verklaring van geen bedenkingen niet onder de zaken die onlangs terug aan het college zijn gemandateerd?
Omdat het mandaat geldt voor zaken waarvan de aanvraag is/wordt gedaan vanaf het moment dat het raadsbesluit is genomen (beslispunt 3 van het raadsbesluit zie
4.
https://amersfoort.notudoc.nl/cgibin/showdoc.cgi/env=help/action=view/id=936612/type=pdf/Raad svoorstel_en_besluit_Overdracht_van_bevoegdheden_van_de_raad_aan_het_c ollege_op_basis_van_de_Wet_algemene_bepalingen_omgevingsr echt_en_de_Wet_ruimtelijke_ordening.pdf) dus vanaf 15 juli 2014. In dit geval is de aanvraag gedaan voor deze datum.
5.
Ik begrijp uit de reactie van de buurt dat we van een situatie van 1 huis met bijgebouwen naar 2 huizen met drie woningen gaan? Dat is niet wat ik in de stukken lees. Weet u hoe dat zit?
6.
Waarom ligt een aanvraag die in januari gedaan is nu pas ter besluitvorming?
De initiatiefnemer vraagt om het bijgebouw te mogen bewonen door één huishouden. Er is dus geen sprake van het splitsen in meerdere appartementen. In de nieuwe situatie telt het perceel 2 woningen: de bestaande woning en de nieuwe woning in het bijgebouw. Dit heeft meerdere oorzaken. Nadat de aanvraag is gedaan, moest eerst nog een overeenkomst met de initiatiefnemer worden gesloten over het verhalen van de gemeentelijke kosten. Pas nadat dit ondertekend was, kon worden begonnen met het opstellen van de ruimtelijke onderbouwing. Het zorgvuldig opstellen van een ruimtelijke onderbouwing kost tijd. Tenslotte heeft het zomerreces een rol gespeeld hierin.
Besluitenlijst De Ronde datum:
7 oktober 2014
vergaderruimte: Vermeerzaal (1.03) Onderwerp Van Soort bijeenkomst Van de raadsleden werd gevraagd
Voorzitter Secretaris Fractiewoordvoerders Inspreker(s)/ genodigden Samenvatting en afspraken
Toezeggingen
Advies aan het presidium
van
19:00 tot
aantal bezoekers:
20:00 uur 20
Reg.nr. 4796312 Ontwerp-verklaring van geen bedenkingen Schothorsterlaan 94 College van B&W Voorbereiding besluit - O.a. over de volgende onderwerpen met elkaar en de portefeuillehouder in gesprek te gaan: - voorgesteld gebruik, de daarbij horende verkeerskundige afwikkeling, en inrichting van het pand; - de mogelijk verdere verstening door vergunningvrije aan- en bijgebouwen op basis van de Bor (en dus niet op basis van de aan- en bijgebouwenregeling); - medewerking aan legalisatie van illegaal gebruik; - zorgen van omwonenden; - precedentwerking en effect verstening en verkeersafwikkeling - Zich voor te bereiden op besluitvorming over het verlenen van een ontwerpverklaring van geen bedenkingen. Collegelid Keskin Buijtelaar Ambtenaren Bongers Juijn-Dorst Aghina (CDA), Dassen (D66), Dijksterhuis (CU), Hessels (VVD), Janssen (GL), Koet-Minis (Amersfoort2014), Molenkamp (SP), Smulders (PvdA) - de heer H. Jongsma (mede namens de heer Bol, bewoners Schothorsterlaan 94)
Op initiatief van de fracties van ChristenUnie, VVD en GroenLinks wordt dit onderwerp eerst in De Ronde besproken. De woordvoerder van de ChristenUnie licht dat kort toe. De inspreker heeft het woord gevoerd. Meerdere woordvoerders laten weten dat de brief die door inspreker is gestuurd, en zijn toelichting van hedenavond, veel onduidelijkheid heeft weggenomen. De woordvoerders hebben wel nog vragen aan de portefeuillehouder gesteld over o.a.: - handhaving vs. legalisatie van illegale situatie - precedentwerking - consequenties voor bestemmingsplan in de toekomst Deze zijn naar tevredenheid beantwoord. De portefeuillehouder neemt de kritische opmerkingen over de bestuurlijke stukken ter harte. Het onderwerp is voldoende besproken en kan naar Het Besluit. De SP zal tegenstemmen. Portefeuillehouder zegt toe na te gaan wat implicaties zijn van het nieuwe Besluit omgevingsrecht (Bor) voor vergunningsvrij bouwen in relatie tot actualisering bestemmingsplan Schothorst-Zielhorst en de ruimtelijke kaders die nu gelden voor het perceel Schothorsterlaan 94. Naar Het Besluit
zonder debat
#4796312 v1 - BESLUITENLIJST DR 7-10-2014 ONTWERP-VERKLARING VAN GEEN BEDENKINGEN SCHOTHORSTERLAAN 94
Agendapunt De Ronde Titel Datum Van Portefeuillehouder Samenvatting
Reg.nr. 4789606 Vragen raadsleden aan het college 7 oktober 2014 Ambtelijk contact Richard-Pronk Presidium (033 469 4379) Niet van toepassing Gelegenheid voor raadsleden om mondeling vragen te stellen aan het college.
Uitgangspunten De mogelijkheid is bedoeld voor raadsleden (en derhalve niet voor insprekers). De mogelijkheid is bedoeld voor korte vragen (en derhalve niet voor discussie, peiling van meningen of interpellatie, waarvoor immers andere mogelijkheden en spelregels bestaan). Doel activiteit Reden van aanbieding Van de raadsleden wordt gevraagd Vervolgtraject Opmerkingen presidium
Soort verslag Bijbehorende documenten
Soort activiteit Raad stelt vragen aan college Informatie ----Afhankelijk van het antwoord Spelregels Onderwerpen vragen worden uiterlijk maandag, voorafgaand aan de dinsdag van Het Besluit, voor 16.00 uur aangemeld bij de griffie. De griffie mailt de aanmeldingen maandagmiddag door aan het college en maakt deze bekend op de website. De voorzitter bepaalt de orde van de vergadering en kan vragen doorverwijzen naar een volgende of andere mogelijkheid.
--Onderwerpen aangemelde vragen (worden maandagmiddag 6 oktober op de website geplaatst)
#4789606 v1 - Agendapunt DR 7-10-2014 Vragen raadsleden aan het college
De Ronde 7 oktober 2014, Vragen raadsleden aan het college, (Vermeerzaal (0.01), 20.00 uur Aangemelde onderwerpen Nr. Raadslid 1. Janssen (GroenLinks)
Portefeuillehouder Buijtelaar
Onderwerp vraag App Omgevingsalert
2
Land(GroenLinks), Mulder (OPA)
Tigelaar
Snelfonds n.a.v. informatie van Voedselfocus
3.
Keskin (PvdA)
Bolsius
Aanpak van radicalisme