TAD Zuivel, ILVO-T&V augustus 2005
1
Mogelijke
oplossingen
voor
het
terugdringen
van
de
ziekteverwekker Listeria monocytogenes in hoeveboter
Belgische hoeveproducten scoren over het algemeen goed op het vlak van hygiëne en de aanwezigheid van ziekteverwekkers. Dit blijkt uit een onderzoek van rauwe hoevemelkstalen en rauwmelkse hoeveproducten. De Belgische resultaten zijn bovendien vergelijkbaar met resultaten uit andere Europese landen. Er is echter extra waakzaamheid geboden voor de hoeveboters: een aanzienlijk percentage is namelijk besmet met Listeria monocytogenes, een ziekteverwekker verantwoordelijk voor o.a. miskramen en hersenvliesonstekingen. Dit artikel stelt een aantal mogelijke aanpakken, zoals pasteurisatie en het gebruik van zuursel voor de Listeriaproblematiek op hoeveniveau voor, alsook andere mogelijke toekomstige alternatieven. Daarenboven is een goede algemene hygiëne in de verwerkingsplaats alsook in de keuken van de consument onontbeerlijk in de Listeriapreventie. Resultaten van studies naar de besmetting van hoevezuivel met Listeria monocytogenes Een monitoringsprogramma voor rauwe melk en hoevezuivelproducten werd in 2002 uitgevoerd door ir. Koen De Reu van het Departement voor de Kwaliteit van dierlijke producten en transformatietechnologie (DVK) van het CLO-Gent in samenwerking met het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV). De aanwezigheid van hygiëne-indicatorkiemen (vb. coliformen en staphylococcen) en pathogene kiemen (vb. Listeria monocytogenes en Salmonella spp.) werden gecontroleerd
voor 143 rauwe hoevemelkstalen en 100 rauwmelkse hoeveproducten
(hoeveboter, hoeveyoghurt, hoevekaas, hoeve-ijsroom en hoeve platte kaas). Listeria monocytogenes en Salmonella spp. zijn ziekteverwekkers die volgens de Belgische wetgeving in alle producten op basis van melk volledig afwezig moeten zijn in 25 g. Besmette producten voor menselijke consumptie moeten onmiddellijk uit de handel worden genomen, zoals begin mei 2005 het geval was met Taleggio kaas. In de studie werd Salmonella spp. in geen enkel staal gedetecteerd. De andere ziekteverwekker, L. monocytogenes, werd echter wel teruggevonden, bij hoeveboters bleken 12 van de 64 genomen stalen (of 18,7 %) besmet met L. monocytogenes.
Bij hoeve-ijsroom was de
contaminatiegraad 1 op 7 stalen, wat wijst op een besmetting na de pasteurisatie van de melk. De grondstof van beide producten, rauwe hoevemelk, bleek voor 6,3 % gecontamineerd met L. monocytogenes. Bij hoeveboters werden eveneens hoge aantallen coliformen aangetroffen, wat een
1
TAD Zuivel, ILVO-T&V augustus 2005
2
gebrek aan hygiëne doet vermoeden. Uit het jaarverslag van het Voedselagentschap blijkt dat in 2004 respectievelijk 3,8 % en 0,33 % van de onderzochte rauwe melkmonsters ongunstig scoort wat L. monocytogenes en Salmonella spp. betreft. Bovendien werd bij 9% van de boter en boterproducten L. monocytogenes teruggevonden ten opzichte van 11% in 2003. Ook hoevekaas kende een 3 % besmetting met L. monocytogenes in 2004. De hoge aanwezigheid van deze bacterie is verontrustend aangezien de bacterie listeriosis veroorzaakt.
Listeria monocytogenes als ziekteverwekker De aandoening “listeriosis” bij de mens heeft bij uitbraken een mortaliteitscijfer van meer dan 30 % en is dus veel dodelijker dan salmonellosis. Onderzoek naar de oorzaken wijst op besmettingen via levensmiddelen. Volgens het Federaal Voedselagentschap liggen niet-gepasteuriseerde melk- en zuivelproducten zoals zachte kazen, maar ook rauw vlees, gevogelte, schaal- en schelpdieren, groenten, paté, vlees, gerookte vis en koolsalade het meest aan de basis van een besmetting met Listeria monocytogenes bij de mens. Hoeveel bacteriën er nodig zijn om ziek te worden, is nog niet bekend. De ziekte is vooral gevaarlijk voor jonge kinderen, zwangere vrouwen, diabetici, bejaarden en mensen met een verlaagde weerstand (HIV patiënten, ziekenhuispatiënten, enz.). In 1998-1999 overleden in Finland 6 ziekenhuispatiënten door gepasteuriseerde boter met een nabesmetting. Hersenvliesontsteking bij kinderen is een mogelijk ziektebeeld. Bij zwangere vrouwen kan listeriosis leiden tot een miskraam. Bij gezonde volwassenen daarentegen zijn de symptomen griepachtig en komt braken er meestal niet bij te pas, waardoor de meeste mensen niet beseffen dat ze aan een voedselinfectie lijden. Het aantal gekende jaarlijkse besmettingen met listeriosis is dus slechts het topje van een ijsberg. De aandoening werd in 2003 dubbel zoveel maal waargenomen ten opzichte van 2002 volgens het jaarverslag van het Nationaal Referentiecentrum voor Listeria (Wetenschappelijk Instituut voor Volksgezondheid, Brussel), 64 stammen van klinische humane oorsprong werden naar hen opgestuurd. Ook runderen kunnen aan listeriosis lijden. Mogelijke symptomen zijn: mastitis, abortus, hersenontsteking of bloedvergiftiging. De meeste runderen zijn echter drager zonder ziekteverschijnselen.
Listeria monocytogenes veelvuldig aanwezig in de natuur en omgeving Listeria monocytogenes komt zowat overal in de natuur voor: in de bodem, in het oppervlaktewater, op planten, maar ook in de darm van gezonde dieren en mensen. De bacterie kan bijgevolg in stallen, slachthuizen, de productieruimtes van de voedingsindustrie en zelfs in de keuken van de consument
2
TAD Zuivel, ILVO-T&V augustus 2005
3
worden teruggevonden. Er zijn aanwijzingen dat de aanwezigheid van L. monocytogenes op de hoeve zou worden veroorzaakt door kuilvoeder van slechte kwaliteit (vb. niet genoeg doorgezuurd). De bacteriën zouden door de runderen worden uitgescheiden in de mest en zo ook in de bodem rond de hoeve terechtkomen waar ze gedurende een aanzienlijke tijd kunnen overleven. L. monocytogenes is een heel persistente bacterie, ze kan zich in de koelkast bij 4 °C vermenigvuldigen en overleeft diepvriezen. Ze is ook bestand tegen pekelen, kan in zuurstofrijke en –arme omgevingen groeien en wordt in droge en zure levensmiddelen aangetroffen. Een hittebehandeling zoals pasteurisatie is echter wel effectief in het afdoden van L. monocytogenes. Ondanks het feit dat in de industrie de meeste voedingsproducten een hittebehandeling ondergaan, komen voedselinfecties met L. monocytogenes nog steeds veelvuldig voor door een nabesmetting met een ziekteverwekker aanwezig in bijvoorbeeld de productieruimte van de fabriek. Een goede algemene hygiëne is dus een heel belangrijke factor in het voorkomen van een voedselinfectie met L. monocytogenes, en dit op alle niveaus: in de melkveehouderij, de thuisverwerking, de voedingsindustrie, de detailhandel alsook in de keuken van de consument.
Een eenvoudig voorbeeld in de melkveehouderij is de
voorbehandeling voor het melken: het voormelken, het reinigen en drogen met een wegwerpdoek van de uier verwijdert de aan de uier klevende mest- en/of gronddeeltjes met de hierin eventueel aanwezige L. monocytogenes en andere bacteriën.
Listeria monocytogenes en hoeveboter Uit het monitoringsprogramma blijkt dat 6,3 % van de 143 onderzochte stalen rauwe hoevemelk besmet zijn met Listeria monocytogenes. Zonder hittebehandeling kan deze bacterie dus overleven in rauwmelkse hoeveproducten, zoals hoeveboter. Bovendien wordt hoeveboter vaak geproduceerd via een spontane verzuring van de melk die zo’n drietal dagen in beslag neemt en plaatsvindt in contact met de omgevingslucht. Door de veelvuldige aanwezigheid van L. monocytogenes in de omgeving is er dus een kans op een besmetting door een bacterie die zich in het lokaal bevindt. L. monocytogenes komt voor in zowel het botervet als in de waterige fase in het botervet en zal dus bij een besmetting kunnen worden teruggevonden in de boter en in de karnemelk. Tijdens het karnen worden bovendien de vaste melkdeeltjes (eiwitten, suiker, mineralen, enz.) en bacteriën gevangen in waterdruppels, deze ingesloten bacteriën hebben dus de nodige voedingsstoffen voor handen om zich te kunnen vermenigvuldigen. Indien tijdens de boterproductie een zo fijn mogelijke verdeling van de waterdruppels wordt nagestreefd, verkleint dit de uitgroei van aanwezige L. monocytogenes bacteriën in deze druppels. Merk op dat boter wettelijk gezien slechts max. 16 % water mag bevatten. Het is aan te raden goed te kneden en in het begin zeker niet te snel zodat dan nog een gedeelte van het vocht kan worden uitgekneed. Door de karn niet volledig af te sluiten, kan dit
3
TAD Zuivel, ILVO-T&V augustus 2005
4
overtollige vocht weglopen uit de karn. Na een tijdje zal er echter geen vocht meer uittreden. In deze fase is het belangrijk de aanwezige waterdruppels, ingesloten in de vetmassa, zo fijn mogelijk te verdelen door het uitoefenen van voldoende kracht op de boter. Dit kan door de boter tussen kneedwalsen te laten lopen of door een voldoende hoge valhoogte in een liggende karn. Goed geknede boter is uitwendig bijna volledig droog. Met een testpapiertje voor de bepaling van de verdeling van het “los vocht” (niet fijn verdeeld vocht) in boter, verkrijgbaar bij sommige leveranciers van zuivelingrediënten, kan op het einde van het kneedproces de waterverdeling snel en eenvoudig worden gecontroleerd. Als de druppels te groot zijn, komt dit los vocht ook te voorschijn bij het doorsnijden van de boter. In Vlaanderen wordt veel karnemelk en boter geproduceerd op basis van volle melk in plaats van room. Door het lager vetgehalte heeft de zo bereide boter vaak een hoger vochtgehalte, en dan vooral in de zomer, zodat het soms moeilijk is om beneden de wettelijke grens van 16 % vochtgehalte te blijven.
Om dit te vermijden passen vele verwerkers volgend truukje toe: de
boterkorrels worden na het wassen gedurende enkele uren of de hele nacht in de koelcel gezet zodat er nog wat vocht uit de boter kan lekken. Daarna wordt de boter pas gekneed. Mogelijke oplossingen voor de terugdringing van Listeria monocytogenes uit hoeveboter Pasteurisatie Zoals werd aangehaald, is pasteurisatie een mogelijke oplossing om Listeria monocytogenes te vernietigen, mits een goede hygiëne van de volledige productieketen na de pasteurisatie om nabesmetting te vermijden. Uiteraard dient zuursel te worden toegevoegd na pasteurisatie en afkoeling aangezien ook de aanwezige melkzuurbacteriën worden vernietigd. Indien L. monocytogenes echter in grote aantallen aanwezig is, kan de pathogeen een correct uitgevoerd pasteurisatieproces overleven. Een goede hygiëne in de stal, tijdens het melken van de koe, een onmiddellijke afkoeling van de melk tot 4 °C en een snelle verwerking is dus steeds noodzakelijk. Contact van de melk met grond of mest en het melken van een koe met een sterk bevuilde uier dient ten allen tijde te worden vermeden. Er zijn echter ook andere voorzorgen en oplossingen mogelijk voor hoevezuivelproducenten die niet wensen te pasteuriseren omwille van smaakeigenschappen of andere redenen. Merk op dat de wet verplicht de vermelding “bereid met rauwe melk” op de verpakking van alle rauwmelkse producten te plaatsen als informatie voor personen behorende tot een risicogroep.
4
TAD Zuivel, ILVO-T&V augustus 2005
5
Zuursel De contactperiode van de verzurende room of melk met de omgeving kan drastisch worden ingekort van 3 dagen naar 1 dag door het toevoegen van een zuursel. Dit verkleint de kans op een besmetting met en uitgroei van Listeria monocytogenes omdat de zuurtegraad sneller zal dalen. Bovendien treedt er competitie op tussen de eventueel aanwezige L. monocytogenes bacteriën en de melkzuurbacteriën waardoor de bacterie minder snel zal kunnen groeien. Hoevezuivelproducenten die ook platte of vaste kaas produceren, kunnen gebruikmaken van hetzelfde zuursel. Aangezien meer zuursel nodig is voor de boterproductie dan voor de productie van platte kaas, zou dit de kostprijs flink kunnen doen stijgen bij het gebruik van een aangekocht zuursel voor directe inenting. Het gebruik van een aangekocht moederzuursel is goedkoper, maar het dient dagelijks te worden overgeënt. Dit vereist een uiterst hygiënische werkwijze om een verandering in de samenstelling van de melkzuurbacteriën in het zuursel en het indringen van bacteriofagen te vermijden. Er werden reeds zuursels ontwikkeld met faagresistente bacteriën, maar deze sluiten natuurlijke vernietiging door nieuwe fagen niet uit.
Indien veelvuldig wordt
gebruikgemaakt van hetzelfde aangekochte zuursel is het interessant om een rotatie in uw zuursels te brengen als bescherming tegen fagen. Van veel zuursels zijn er namelijk ‘faagalternatieven’ op de markt. Verschillende bacteriën, waaronder ook melkzuurbacteriën, produceren van nature uit anti-bacteriële stoffen, bacteriocines, die negatief inwerken op andere, meestal nauw verwante bacteriën. Van deze bacteriocines zijn er verschillende, o.a. nisine, bekend die negatief inwerken op L. monocytogenes en andere ziekteverwekkers. Door deze eigenschap zouden ze interessant kunnen zijn als “natuurlijk” voedingsadditief en worden ze de laatste decennia volop bestudeerd. Deze bacteriocines zouden vooral toepassingen kunnen vinden in de rauwmelkse kaasproductie, ook op hoeveniveau, maar zouden minder geschikt zijn voor de boterproductie aangezien er, althans voor nisine, werd aangetoond dat botervet het effect zou verminderen. Bacteriofagen Een andere toekomstige oplossing voor het uitschakelen van de bacterie is het inzetten van bacteriofagen. Bacteriofagen zijn virussen die een natuurlijke vijand zijn van bacteriën. Het idee om bacteriofagen in te schakelen in de bestrijding van bacteriën in de gezondheidszorg bestaat al lang, maar werd destijds in de koelkast gestoken wegens de populariteit van antibiotica. De laatste jaren wint het idee echter opnieuw meer terrein door de toenemende antibioticaresistentie van bacteriën. Bacteriofagen zijn ook voor de voedingsindustrie interessant, vooral omdat ze zo specifiek zijn en, in tegenstelling tot antibiotica, slechts één gastheer aanvallen. Een bacteriofaag die enkel Listeria monocytogenes bacteriën vernietigt en geen andere bacteriën, zoals de melkzuurflora, werd reeds 5
TAD Zuivel, ILVO-T&V augustus 2005
6
ontdekt. Het proces verloopt als volgt: de faag spuit zijn DNA in een L. monocytogenes bacterie en dit DNA herprogrammeert dan de cel zodat deze nieuwe fagen aanmaakt totdat de bacteriecel wordt vernietigd door stoffen (lysines) uitgescheiden door de nieuwe fagen. De zo vrijgekomen fagen gaan op zoek naar nieuwe L. monocytogenes bacteriën tot ze deze niet meer aantreffen en dan komt het infectieproces vanzelf tot stilstand. Twee Nederlandse bedrijven, Exponential Biotherapies en CatchMabs, onderzoeken momenteel de haalbaarheid van een methode voor de industriële productie van de fagen. De Franse kaasindustrie heeft zich reeds bij dit onderzoek aangesloten aangezien het goede vooruitzichten belooft voor de voedselveiligheid van hun rauwmelkse zachte kazen. Hygiëne blijft een belangrijke speler Ondanks het feit dat in de toekomst vernieuwende technologieën zullen worden gecommercialiseerd, zullen preventieve maatregelen nog steeds belangrijke, als niet de belangrijkste, factoren zijn voor het vermijden van listeriosisuitbraken. Een goede hygiëne dient te worden gegarandeerd doorheen het volledige productieproces van de thuisverwerking: van in de stal, melkwinning en koeling tot de verwerkingsruimte, opslag- en verkoopsruimte. Zoals reeds werd aangehaald, doodt pasteurisatie de aanwezige Listeria monocytogenes bacteriën, pasteurisatie geeft echter geen garantie op de afwezigheid van L. monocytogenes aangezien bacteriën aanwezig in de productieomgeving de voedingsproducten kunnen nabesmetten bij minder goede hygiënische omstandigheden. Door de persistentie van de L. monocytogenes is het sterk aan te raden het productiemateriaal regelmatig te reinigen, te desinfecteren en indien mogelijk daarbij te ontmantelen. Met behulp van contactplaten kan bijvoorbeeld worden nagegaan of alle bacteriën wel degelijk werden afgedood in de verwerkingsruimte. Door het ‘Koninlijk Besluit van 14 november 2003 betreffende autocontrole, meldingsplicht en traceerbaarheid in de voedselketen’ worden producenten zelf verantwoordelijk gesteld voor uitbraken van L. monocytogenes die bij hen zijn ontstaan. Frequente analyses van de rauwe melk, eindproducten en van de omgeving, een goed uitgewerkte en opgevolgde autocontrole met daarenboven een goede traceerbaarheid zijn dus van een onschatbare waarde om de hoge kosten die gepaard gaan bij een “recall” en/of een listeriosisuitbraak te vermijden. Aangezien L. monocytogenes zich nog kan vermenigvuldigen bij koelkasttemperaturen, vormt ook etikettering (een correcte houdbaarheidsdatum) en consumentensensibilisatie een belangrijk onderdeel van de preventie. Een goed werkende koelkast (temperatuur lager dan 7 °C) en het snel opgebruiken van risicoproducten kunnen worden aangeraden aan de consumenten.
6
TAD Zuivel, ILVO-T&V augustus 2005
7
Vragen? Indien u een vraag heeft, meer informatie wenst of begeleiding zoekt voor een verandering in uw productieproces, kan u steeds contact opnemen met de Technologische Adviseerdienst voor Melkveehouders en Hoevezuivelproducenten, kortweg TAD Hoevezuivel, van het Departement Kwaliteit
van
dierlijke
producten
en
transformatietechnologie
van
het
CLO
Gent,
http://www.clo.fgov.be/dvk/TAD. Dit kan telefonisch op 09/272 30 19 of via e-mail:
[email protected]. U kan op het DVK-CLO Gent ook technologisch proefwerk en analyses ter bepaling van hygiëneindicatorkiemen, pathogene kiemen en antibioticaresiduen laten uitvoeren als aanvulling op technologische, bacteriologische en/of chemische adviesverlening.
Referenties Publicaties uit wetenschappelijke tijdschriften o
De Reu, K.; Grijspeerdt, K. & Herman, L. (2003). A Belgian survey of hygiene indicator bacteria and pathogenic bacteria in raw milk and direct marketing of raw milk farm products. J. Food Safety 24, 17-36.
o
De Vuyst, L. & Vandamme, E. (1994). Nisin, a lantibiotic produced by Lactococcus lactis subsp. lactis: properties, biosynthesis, fermentation and applications. In: Bacteriocins of lactic acid bacteria, Blackie Academic Press, Glasgow, p. 151-222.
o
Farber, J. M. & Peterkin, P.I. (1991). Listeria monocytogenes, a Food-Borne Pathogen. Microbiol. Reviews, Vol. 55 (3), 476-511
o
Gäng, S.; Scherer, S.; Neve, H. & Loessner, M.J. (2000). Gene cloning and expression and secretion of Listeria monocytogenes bacteriophage-lytic enzymes in Lactococcus lactis. Appl. Environ. Microbiol. 66(7), 2951-2958.
o
Lundén, J.; Tolvanene, R. & Korkeala, H. (2004). Human Listeriosis outbreaks linked to dairy products in Europe. J. Dairy Sci. 87(E. Suppl.), E6-E11.
o
Lyytikäinen, O. et al. (2000). An outbreak of Listeria monocytogenes Serotype 3a infections from butter in Finland. J. Infectious Diseases 181, 1838-1841.
o
Nightingale, K.K. et al. (2004). Ecology and transmission of Listeria monocytogenes infecting ruminants and in the farm environment. Appl. Environ. Microbiol. 70(8), 4458-4467.
o
Olsen, J.A.; Yousef, A.E. & Marth, E.H. (1988). Growth and survival of Listeria monocytogenes during making and storage of butter. Milchwissenschaft 43(8), 487-489.
o
Paul Ross, R.; Morgan, S. & Hill, C. (2002). Preservation and fermentation: past, present and future. Int. J. Food Microbiol. 79, 3-16. 7
TAD Zuivel, ILVO-T&V augustus 2005
o
8
Pearson, L.J. & Marth, E.H. (1990). Listeria monocytogenes - Threat to a Safe Food Supply: A Review’. J. Dairy Sci 73, 912-928.
o
Ryser, E.T. & Marth, E.H. (1991). Listeria, listeriosis and food safety. Marcel Dekker Inc., New York. 632 p.
o
Stabel, J.R. (2003). Effective methods for postharvest intervention in dairy processing. J. Dairy Sci. 86, E10-E15.
o
Stiles, M.E. (1994). Bacteriocins produced by Leuconostoc species. J. Dairy Sci. 77, 2718-2724.
o
Vadyvaloo, V.; Hasting, J. W.; van der Merwe, M.J. & Rautenbach, M. (2002). Membranes of class IIa Bacteriocin-Resistant Listeria monocytogenes cells contain increased levels of desaturated and short-acyl-chain phosphatidylglycerols. Appl. Environ. Microbiol. 68(11), 5223-5230.
o
Van der Haven, M.C. & Oosterhuis, H. (1991). Hoofdstuk 13. Boter. In: Boeren-zuivel, Bond van Boerderij-Zuivelbereiders, Leusden, 266 p.
Andere o
BCZ Zuivelcursus voor kaderbedienden (2004).
o
FAVV Jaarverslag 2004: http://www.favv-afsca.fgov.be/images/cereus/nl/pdf/rapport/AV2004_S.pdf
o
De Reu, K. & Herman, L. (2002). Eindrapport 2002: Monitoring microbiologische criteria rauwe melk en hoeveproducten. Voor: FAVV, Fonds voor de Voedselveiligheid, bescherming van de Volkgezondheid en Leefmilieu (FVVL).
o
De Reu, K.; Grijspeerdt, K. & Herman, L. (2004). Eindrapport 2003-2004: Aanwezigheid en overleving van Listeria monocytogenes in rauwmelkse boter. Voor: FAVV, Fonds voor de Gezondheid en de Kwaliteit van de Dieren en de Dierlijke Producten.
o
De Reu, K.; Grijspeerdt, K.; Baeckelandt, K. & Herman, L. (2004). Survival of Listeria monocytogenes in raw milk as affected by storage temperature. Poster met abstract op 19th International IFMH symposium – Food Micro 2004, Portoroz, Slovenië, 12-16 september 2004, Book of abstracts, p. 339.
o
Vlaeminck, G. (1996). Detectie en typering van Listeria monocytogenes op de hoeve en bestrijding ervan in melk en kaas via een enterocine RZS C5. Proefschrift Doctoraat Faculteit Landbouwkundige en Toegepaste Biologische Wetenschappen, Universiteit Gent.
o
Nationaal Referentiecentrum voor Listeria, Wetenschappelijk Instituut voor Volksgezondheid (2003). Listeria stammen afgezonderd in België in 2003. http://www.iph.fgov.be/bacterio/pubandreports.htm
8
TAD Zuivel, ILVO-T&V augustus 2005
o
9
Fight the Listeria! Life Science Zürich http://www.lifescience-zurich.ch/focus6/listerienen.asp
Deze informatie werd door het Vlaams Gewest met de meeste zorg en nauwkeurigheid opgesteld. Er wordt evenwel geen enkele garantie gegeven omtrent de juistheid of de volledigheid van deze informatie. De gebruiker van deze brochure ziet af van elke klacht tegen het Vlaams Gewest of zijn ambtenaren, van welke aard ook, met betrekking tot het gebruik van de via deze brochure beschikbaar gestelde informatie. In geen geval zal het Vlaams Gewest of zijn ambtenaren aansprakelijk gesteld kunnen worden voor eventuele nadelige gevolgen die voortvloeien uit het gebruik van de via deze brochure beschikbaar gestelde informatie.
9