REISVERHAAL RAILS
DIRK MULDER
Moge de honingbij in uw levenstuin zoemen ‘Try to avoid the ladies,’ krijgt fotograaf Vincent van de Wijngaard te horen van zijn Jordaanse gids. Schrijver Dirk Mulder, die zwijgend naast hem zit, kan zich wel iets voorstellen bij deze wijze raad. Tekst Dirk Mulder Fotografie Vincent van de Wijngaard/Hazazah
De plek waar haar witte Mercedes altijd stond, was leeg. Ze kon nog niet lang weg zijn. Het regende bedachtzaam en ik zag hoe de droge, lichtgrijze rechthoek op het asfalt van de binnenplaats langzaam donkerder van kleur werd. Aan de koperen belplaat naast de voordeur wapperde iets wits. Het was een briefje. ‘Dirk darling,’ stond er in haar dramatische handschrift dat net zo wijdlopig was als haar excuses, ‘Do forgive me. I’ve met a man from Jordan. He’s taking me home. Love, Eva.’ Het was mei 1990 en er begon iets tot me door te dringen. Ik zou haar nooit meer terugzien. En mijn geld ook niet. Elf jaar later. We rijden door een dorpje in het noorden van Jordanië. ‘Could we stop here for a moment, please?’ Fotograaf en Kuifje-kenner Vincent van de Wijngaard vraagt het heel onschuldig, met een lichte, vriendelijke stem. Mohammed, onze gids, die na de lunch een beetje ingedommeld was, schiet overeind. Eyad, de chauffeur, fronst zorgelijk zijn wenkbrauwen maar trapt wel op de rem. Als de auto tot stilstand komt gaat Vincent er vandoor voordat Mohammed – twintig jaar ouder en zwaarder – kans ziet om zijn eigen autoportier te openen. ‘Try to avoid the ladies, sir!’ roept hij Vincent nog na. Mohammed is als de dood dat Vincent zijn camera zal richten op een zwaar gesluierde vrouw. Dat kan ernstige moeilijkheden opleveren, heeft hij ons bezworen. Als ze gefotografeerd wordt is dat een schande voor de hele familie, ja, zelfs voor de hele stam. De gevolgen zullen verschrikkelijk zijn. Waarschijnlijk worden we ter plaatse gestenigd, maar op z’n minst gaan we de gevangenis in.
MOGE DE HONINGBIJ IN UW LEVENSTUIN ZOEMEN
PAGINA 1
REISVERHAAL RAILS
DIRK MULDER
Niet dat ik er Vincent van verdenk dat hij zich fotografisch aan een gesluierde vrouw zou opdringen. En dan nog, mocht hij per ongeluk afdrukken, deze dracht leent zich bij uitstek voor de anonimiteit. Stel dat zo’n foto ooit in de openbaarheid komt, dan kun je als familie toch makkelijk volhouden dat het iemand anders is? Trouwens – en daar zat ik nu al dagen over te broeden – hoe herkennen die in identiek zwart gehulde vrouwen elkaar eigenlijk op straat? Zouden ze zo getraind zijn in subtiele signalen dat ze onmiddelijk wisten: ‘Gut, daar heb je Annie?’ Waar let je op als je geen gezichten kunt zien? Scherpt totale lichaamsbedekking de waarneming? Gids Mohammed is ondertussen uitgestapt en kijkt zenuwachtig om zich heen waar Vincent blijft. Try to avoid the ladies, sir. Soms komt goede raad jaren te laat. Ik denk terug aan het voorjaar van 1990 toen ik in een vlaag van veranderingsdrift naar Edinburgh was vertrokken waar ik bij een groot softwarebedrijf Engelse computerhandleidingen in het Nederlands vertaalde. De stad, die me bij eerste aanblik in het late winterlicht zo mysterieus had geleken, liet zich niet makkelijk kennen. Mijn collega’s waren vriendelijk maar keerden ’s avonds naar hun buitenwijkgezinnen terug. Ik was alleen en bewoonde een vochtig basementflatje aan Saint Stephen Street waar ik mijn avonden doorbracht met televisie kijken, bier drinken en hopen dat er ooit nog iets gebeuren zou. En toen kwam Eva in mijn leven. Met een ‘Dit is onze nieuwe Duitse vertaalster’ werd ze op een maandagmorgen aan me voorgesteld. Ze droeg een keurig eerstedag jurkje en deed me denken aan een clown in een zondags pak. Eva had een gezicht als een vraagteken, groene ogen en rood geverfd, kortgeknipt haar. Ze was het resultaat van het huwelijk tussen een Poolse weduwe en een Duitse SS-officier, hoewel ik dat pas later zou ontdekken, nadat ik haar vader had leren kennen. Eva was geen geboren chauffeur maar ze kon goed de aanwezige ruimte inschatten en heel precies richten. Te dicht op het stuur zittend gebruikte ze de zilveren ster op de motorkap als een vizier en als we samen door het stadsverkeer van Edinburgh zweefden noemde ik haar de boordschutter. Ze reed in een toen al bijna dertig jaar oude Mercedes met koplampen in de vorm van Romaanse kerkramen, bescheiden staartvinnen en achterlichten als MOGE DE HONINGBIJ IN UW LEVENSTUIN ZOEMEN
PAGINA 2
REISVERHAAL RAILS
DIRK MULDER
dichtgeknepen kattenogen. Het plaatwerk was in concours-conditie: geen vleugje roest, nergens een deukje of krasje te bekennen en de smetteloze witte lak glansde. Het was de auto van Omi geweest en daarom was ze er zo zuinig op. Dit model is in Nederland zo goed als uitgestorven maar in Jordanië, ook wel Mercedes-country genoemd, zie je ze nog overal, gepokt en gemazeld door tientallen jaren gebruik, een ode aan de Duitse degelijkheid. Misschien dat ik daarom zo vaak aan haar denk deze reis. Dirk darling, do forgive me, I’ve met a man from Jordan, he’s taking me home. Ik geloofde er toen niets van maar zou het waar zijn geweest? Was ze nog steeds op de vlucht? En sindsdien onherkenbaar gesluierd? De sfeer in onze eigen auto is ook wat omfloerst. Nadat Vincent tijdens de fotostop ontsnapt was is Mohammed hem panisch gaan zoeken. Hij heeft hem een straat verder gevonden en is toen vóór de lens gesprongen om het zicht op een bij een bushalte wachtende groep vrouwen te belemmeren. Het wederzijds ongenoegen hierover blijft natrillen, lang nadat we weer verder zijn gereden. Ik zin op vrede. Misschien komt het omdat we net het op 500 meter hoogte gelegen Umm Quais hebben bezocht, aan de noordgrens van Jordanië, waar je Israël kunt zien liggen. Chauffeur Eyad, die het neutraal over ‘the conflict’ heeft als hij aan de moeilijkheden in het buurland refereert, heeft me in de verte een viertal nauwelijks zichtbare vijvers aangewezen: ‘Daar kweken ze krokodillen.’ En, na een suggestieve stilte: ‘Niemand weet waarom.’ Op de terugweg naar de hoofdstad Amman bezoeken we Jerash, waar de talrijke resten van een Romeinse provinciestad jarenlang door de plaatselijke bevolking als bouwmaterialen voor hun eigen huizen zijn gebruikt. Zo leeft de oudheid bij stukjes en beetjes voort in het nieuwe gedeelte van de stad dat er cementgrijs en saai uitziet. Jammer genoeg zijn de klassieke architectuurtips niet ter harte genomen. Wandelend over een met pilaren omzoomd plein waar de eeuwen gerestaureerd op mij neerkijken, waag ik een bemiddelingspoging. ‘Fotografen zijn vreemde mensen, Mohammed,’ begin ik voorzichtig. Zijn enthousiast stilzwijgen geeft aan dat hij het volledig met mij eens is. ‘Ze zijn als de profeten: ze zien meer dan wij.’ Daar is hij nu juist zo bang voor. MOGE DE HONINGBIJ IN UW LEVENSTUIN ZOEMEN
PAGINA 3
REISVERHAAL RAILS
DIRK MULDER
‘Ze ontdekken schoonheid waar wij het niet vermoeden.’ ‘Ja, ja,’ zegt Mohammed wat ongeduldig, ‘in Amman zijn de vrouwen modern, daar is dat allemaal niet zo’n probleem. Maar op het platteland moet je uitkijken. Bovendien…’ met een triomfantelijk lachje wijst hij om zich heen naar de hoge pilaren, ‘when in Rome, do as the Romans do.’ Eva en ik raakten bevriend omdat we eigenschappen hadden die als legoblokjes in elkaar pasten. Ze hield van praten en ik van zwijgen, wat ze voor luisteren aanzag. Ze hield van koken en ik van eten, aan een glansrijk gedekte tafel vol zilver, kristal en serviesgoed dat ik alleen uit etalages kende. Maar ondanks het iedere week in een woestere kleur geverfde korte haar, ondanks de drukke, fladderende kleren waar haar collega’s met een bitter mondje over spraken, schuilde er een oerdegelijk opgevoed kostschoolmeisje in haar. ‘Dat is mijn Duitse ziel,’ zei ze dan, het glas heffend. Voor ruim in rode wijn gemarineerde onstuimigheid hoefde ik echter niet te vrezen. Dat ik, zoals zij het noemde, ‘kein Heiratsfleisch’ had, stoorde haar niet. Haar liefdesleven was een aaneenschakeling van spannende affaires met buitenlandse mannen waar ik veel over hoorde maar die ik nooit te zien kreeg, omdat ze voortdurend op reis waren of getrouwd of beide. De schaarse ontmoetingen vonden meestal in Londen, Parijs of elders in Europa plaats, tijdens weekendtripjes die ik later breed kreeg uitgemeten. Soms spraken haar verhalen elkaar tegen of strookten ze niet met wat ze eerder verteld had, maar uit een soort gemakzucht vroeg ik nooit te ver door. Er waren wel meer dingen in haar leven die ik niet kon plaatsen. Haar appartement aan Moray Place bijvoorbeeld, in New Town, een dure wijk van Edinburgh met huurprijzen die ik me als vertaler niet kon veroorloven. En dan de reisjes, de witte Mercedes en de privé-parkeerplaats, dat moest toch ook wat kosten. Eva had wel eens iets gemompeld over Vati en Mutti die bijsprongen en wellicht had Omi zaliger haar méér nagelaten dan alleen een oude auto. Dus toen ze op een avond wanhopig bij me aanbelde en zei dat ik de enige was die haar kon helpen, vertrouwde ik haar.
MOGE DE HONINGBIJ IN UW LEVENSTUIN ZOEMEN
PAGINA 4
REISVERHAAL RAILS
DIRK MULDER
De duurste wijk van Amman heet Abdoun. Er staan huizen die gretig laten zien dat de bewoners niet elke dinar hoeven om te draaien. Zelfs daar hebben ze personeel voor. ‘Hoe zijn ze zo rijk geworden?’ vraag ik. ‘Ze werken heel hard,’ antwoordt Mohammed met een uitgestreken gezicht. Eyad, de chauffeur, grijnst. Ze maken vaak grapjes met elkaar in het Arabisch, een taal waar ik een paar woorden van kan verstaan want elk gesprek is doorspekt met termen als www, dotcom, download en ICQ. Koning Abdullah, die een beetje op mijn broer Gerbrand lijkt en overal in het land via grote foto’s mild glimlachend op ons neerziet, wil dat Jordanië de toonaangevende IT-natie in het Midden-Oosten wordt. Gelukkig is de jachtigheid van de elektronische snelweg nog niet merkbaar in het maatschappelijk verkeer. Begroetingen over en weer zijn tijdrovend maar boeiend om aan te horen. De inhoud schat ik als volgt in: ‘De vrede zij met u.’ ‘En met u.’ ‘Moge de honingbij in uw levenstuin zoemen.’ ‘Moge de binnenkant van uw pantoffels ruiken als een rozenperk.’ ‘Moge uw jaren zo talrijk zijn als de haren in de baard van de profeet.’ ‘Moge uw vader tot in lengte van dagen gestoofde konijnenboutjes eten.’ Dat gaat dan zo een tijdje door totdat de kwestie aan de orde komt die het doel is van het gesprek: ‘En weet u misschien hoe laat het is?’ ‘Nee.’ Dat de omgangsvormen ook een diepere laag hebben, die verder gaat dan het uitwisselen van bloemrijke formules, merken we drie dagen later in Petra, de verloren stad, een plek die alle avonturenfilmliefhebbers kennen als een schitterend décor uit Indiana Jones and the Last Crusade. Zelfs de vloed van toeristen – merendeels Duitsers, het is de ‘the German Season’ – doet geen afbreuk aan de overweldigende schoonheid van de eerste kennismaking. Na een lange wandeling door een nauwe, hoge kloof doemt er na de laatste bocht opeens een veertig meter hoge, tweeduizend jaar oude gevel op, gebeeldhouwd uit roze zandsteen en belicht door de zon. En dan hebben we
MOGE DE HONINGBIJ IN UW LEVENSTUIN ZOEMEN
PAGINA 5
REISVERHAAL RAILS
DIRK MULDER
het nog maar over één monument. Er is hier zoveel te zien dat je makkelijk twee dagen in Petra door kunt brengen. Fotograaf Vincent, duizelig van de eerste indrukken en wellicht ook van een eerder in India opgelopen darmprobleempje, gaat op een muurtje zitten. Hij ziet iets zwarts in het zand, bukt zich en raapt een oude munt op. Terwijl we zijn archeologische vondst bewonderen komt er uit de schaduw een Bedoeïnenvrouw op ons af. Een verlegen jongetje dribbelt achter haar aan. De munt is van haar zoontje, legt ze kalm aan Mohammed uit, hij is hem verloren tijdens het spelen. Ja, ja, het zal wel, denken wij schamper. ‘She swears by the God,’ zegt Mohammed. Houden of teruggeven? Ze brengt ons aan het twijfelen. Ach, zo moeilijk is het eigenlijk niet. Wij zijn rijk en zij zijn arm. Vincent overhandigt haar de munt. Ze lacht. Ze is blij dat we haar geloven, dat is het enige waar het om ging. Als dank mag Vincent de munt nu hebben. Ze drukt hem in zijn hand, groet ons en trekt zich terug in de koelte. Op een avond stond Eva huilend voor mijn deur. Ze was bang, ik moest haar helpen, het was zó ontzettend geweest. Pas na tien minuten werd ze wat rustiger en kon ze me eindelijk uitleggen wat er gebeurd was. Toen ze thuiskwam stonden twee gorilla’s haar op te wachten. Echte maffiosi, dat zag je direct. Ze hadden zich binnengedrongen en haar angst aangejaagd. En waar ging het nou helemaal over? Een kleine schuld. Ze had het geld heus wel, alleen moest het uit Duitsland komen en nu was er buiten haar toedoen een vertraging ontstaan. Ze ging me omstandig uitleggen hoe dat zat, een onbegrijpelijk en verward verhaal wat er op neerkwam dat ze morgenochtend moest betalen want anders stonden die kerels weer voor de deur en zou het er slecht voor haar uitzien, hadden ze gedreigd. Opnieuw barstte ze in snikken uit. Stil maar, zei ik en legde houterig mijn arm om haar heen. De rol van beschermer was nieuw voor mij, ik voelde me ongemakkelijk. Je moet me helpen, zei ze. Als dat huilen maar ophoudt, dacht ik en ik beloofde dat ik alles zou doen wat in mijn vermogen lag. Ze legde haar rode hoofd tegen mijn borst. Ze moest geld hebben, fluisterde ze, tienduizend gulden, morgen. Ik
MOGE DE HONINGBIJ IN UW LEVENSTUIN ZOEMEN
PAGINA 6
REISVERHAAL RAILS
DIRK MULDER
schrok, het was alles wat ik had, maar ik slikte en zei ja. Toen begon ze weer te huilen. Van dankbaarheid. In de Wadi Rum woestijn heeft het zand de kleur van gemalen baksteen. Het doek van ons slaapverblijf, een zwarte bedoeïnentent met een witte sierrand, is gemaakt van stroken geweven geitenhaar. Als de zon erop brandt gaat dit kostbare weefsel een beetje open en laat elk briesje wind door. Bij de eerste regendruppels trekt het weer samen en wordt waterdicht. Dit kampement onder de sterrenhemel, speciaal voor toeristen, heeft verder weinig met het harde bedoeïnenleven te maken maar trekt wel andere interessante levensvormen aan. Al spoedig maken wij kennis met twee Belgische gasten, een man en een vrouw van rond de veertig, die identiek zijn uitgedost in spierwitte Arabische kledij. Aan alle finesses is gedacht, er is zorg aan deze outfit besteed. Weliswaar zijn de Belgen te lang om voor doorsnee Jordaniërs door te gaan, maar toch, bezweert de vrouw die net als haar vriend een erg serieus karakter heeft, helpt deze dracht ze opgaan in het levensgedruis. Zo wordt de muur tussen hen en de bevolking geslecht. Zelf hebben wij deze culturele barrière niet zo sterk waargenomen. De mensen hier zijn makkelijk aanspreekbaar, het hele land is één uitbundig groeten. Het ‘Welcome to Jordan’ is niet van de lucht, zelfs de kleinste kinderen roepen het je na. De Kuifjesboeken indachtig dopen we de Arabelgen Jansen en Janssen, naar de gelijknamige detectives en meesters der vermomming die altijd op de verkeerde plaatsen opduiken. Dus wat we ook zoeken, hier kan het niet zijn. Maar Jansen en Janssen doen wonderen voor mijn humeur, dat is zeker. Ze zijn onafscheidelijk en iedere keer als ik ze zie komt er een slapmakende vrolijkheid over mij. Ik vraag Mohammed wat hij van hun assimilatiedrang vindt. ‘Heel bijzonder,’ antwoordt hij beleefd. ‘Ze zien er zeer authentiek uit.’ Hij pauzeert. ‘Jammer dat er één kleinigheidje over het hoofd is gezien.’ En dat is? ‘De vrouw. Ze draagt mannenkleren.’ Ondanks al Eva’s warme beloftes had ze een maand na mijn tienduizend gulden nog geen cent terugbetaald. Dit kwam beurtelings vanwege MOGE DE HONINGBIJ IN UW LEVENSTUIN ZOEMEN
PAGINA 7
REISVERHAAL RAILS
DIRK MULDER
onvoorziene vertragingen in het internationaal monetair verkeer, een door misverstanden geblokkeerd banktegoed of verwikkelingen rond een restje erfenis dat nu ieder moment los kon komen. Kortom, er waren duizend-enéén excuses en elk nieuw verhaal was ingewikkelder dan het vorige. Toen ze zei dat ze naar Duitsland vertrok om het nu écht in orde te maken, stond ik erop om mee te gaan. Dat wilde ze eerst niet, ze had net iemand uit het Midden-Oosten leren kennen, iemand met een hele hoge positie, daar kon ze verder niets over zeggen, en die man zou ze tijdens het weekend ontmoeten. Ach, hou toch op met die onzin, zei ik. Ze keek me gekwetst aan. Goed, dan geloofde ik haar niet. En als ik zo nodig mee moest zou ze het wel anders organiseren. Onderweg naar de veerboot in de witte Mercedes – zij als boordschutter, ik als navigator – spraken we weinig. Maar net zoals Eva niet lang kon zwijgen, kon ik niet lang kwaad op haar blijven. Wat er ook gebeurd was, ze had me van de kleurloosheid gered. Bovendien koesterde ik de hoop dat Vati en Mutti in Augsburg, die ik niet eerder had ontmoet, haar schuld af zouden lossen. Poolse Mutti was klein, dik en zuurstofarm hartelijk. Ze praatte aan één stuk door, gebruikte elke adempauze om me aan haar boezem te drukken, prees me dat ik me een goede vriend had betoond en wilde direct een warme trui voor me breien. Vroeger had ik dat effect op vrouwen. Aan het eind van de avond was ik een beetje bang voor haar. Vati zei niet veel. Hij droeg een halve leesbril en zag eruit als een gedistingeerde schrijver, lang, slank en met achterovergekamd grijs haar. Ze woonden in een oud en wat verwaarloosd huis. De gang, het trappenhuis, de kamers, alles smeekte om een winterschilder. Na een voortreffelijk diner dat Mutti als een eenvoudig hapje afdeed, vroeg Vati me mee te komen naar zijn studeerkamer. Ik hoopte op een glas cognac, een sigaar en tienduizend gulden. We gingen zitten, hij achter zijn bureau, ik in een ongemakkelijk stoeltje dat me in een kaarsrechte houding dwong. Vati rommelde in een la van zijn bureau. ‘Heb je interesse in geschiedenis?’ Ik knikte.
MOGE DE HONINGBIJ IN UW LEVENSTUIN ZOEMEN
PAGINA 8
REISVERHAAL RAILS
DIRK MULDER
Hij haalde iets tevoorschijn met een rood kaft. Het zag er amateuristisch uit en deed me denken aan het maandblad van een volleybalvereniging. ‘Ze hebben het naderhand erg overdreven,’ zei hij. ‘Je moet dit maar eens bekijken.’ Hij hield de brochure omhoog zodat ik de titel kon zien. Zes Miljoen, las ik in lelijk gespatieerde letters, De Grote Leugen. Hij keek me aan. Vrees en verwachting wisselden elkaar af in zijn blik, alsof hij bang was een klap te krijgen maar hoopte op bijval. Ik voelde een diepe schaamte die als een blos over mijn hele lichaam trok. Op dat moment kwam Eva binnen. Ze zag in één oogopslag wat er aan de hand was en begon vreselijk te schelden, terwijl ze haar vader probeerde te slaan. Ik had haar nog nooit zo kwaad gezien. Ik stond op en liep weg, rechtstreeks in de armen van Mutti die me op de gang onderschepte en sussende geluidjes maakte. Ze hoopte dat ik een goede zoon voor mijn ouders was. Niet zoals hun dochter, zei ze demonstratief wapperend met haar dikke handjes, want die ruïneert ons. Aan haar ingesnoerde vingers kon je nog zien waar de ringen hadden gezeten. Ik heb over Eva nagedacht drijvend in de Dode Zee. Ik heb ’s nachts van haar wakker gelegen in mijn bed in de woestijn. Er waren tientallen schuldeisers, bleek later. Ze had gegoocheld met bankkredieten en obscure leningen, ze liep maanden achter met de huur en had flinke rekeningen openstaan bij de slijter, de bakker en de slager. Waar was het allemaal gebleven? Ze had er gul van uitgedeeld. Eva had met geld gesmeten om alles mooier te maken dan het werkelijk was, zelfs mijn suffig leven. En toen was ze verdwenen, op een zaterdagmiddag, vlak voordat we een afspraak hadden. Was er echt ‘a man from Jordan’ in het spel? Had hij haar een vluchtweg geboden, een ander land, een nieuw begin? Ik heb Mutti nog één keer aan de telefoon gehad. Ze zei van niks te weten en klaagde ach en wee over haar spoorloze dochter die hun handen vol geld had gekost. Vati was opeens heel oud geworden, zei ze, hij leek wel niet goed bij zijn hoofd, het was grauwzaam en ik moest snel weer eens langskomen.
MOGE DE HONINGBIJ IN UW LEVENSTUIN ZOEMEN
PAGINA 9
REISVERHAAL RAILS
DIRK MULDER
Onze reis eindigt in Amman. We nemen afscheid van Mohammed, de vrome moslim die ik één keer in het openbaar heb zien bidden toen hij na een derde aanvaring over de fotografische vrijheid van Vincent op zijn knieën neerzeeg. Maar die timing kan toeval zijn, gebeden zijn aan vaste tijden gebonden. Mohammed vraagt vergeving voor het eventuele leed ons aangedaan. Wij spreken de hoop uit dat we zijn leven niet al te moeilijk hebben gemaakt. Of wij van zijn mooie land genoten hebben? Jazeker. Of wij spoedig terug zullen komen? Graag. Liefst evenzovele keren als er lachrimpels zijn rond de ogen van uw moeder. Eyad brengt ons de volgende ochtend naar het Queen Alia vliegveld. Onderweg passeren we precies zo’n Mercedes als Eva had, alleen is de witte lak vuil en wordt de hele linkerkant ontsierd door een roestige kras die als een litteken van koplamp tot staartvin loopt. De auto heeft een plaatselijk nummerbord maar lijkt ooit geïmporteerd. Op de achterklep zit nog een verschoten D-sticker. Achter het stuur zie ik een vrouw. Ze draagt een hoofddoek die haar gezicht onbedekt laat. Ik draai me om maar de zon weerkaatst op de voorruit en ik kan haar gelaatstrekken niet onderscheiden. ‘Don’t look,’ waarschuwt Eyad. ‘Dat brengt ongeluk.’ Hij lacht. ‘We hebben hier een uitdrukking. Wantrouw de vrouw in de witte Mercedes.’ Ik kijk hem vragend aan. ‘Niemand weet waar dat vandaan komt.’
MOGE DE HONINGBIJ IN UW LEVENSTUIN ZOEMEN
PAGINA 10