Module 8 havo 5 Hoofdstuk 1 conjunctuurbeweging
Economische conjunctuur hoogconjunctuur • Reëel binnenlands product groeit procentueel sterker dan gemiddeld. • Ontstaat door veel vraag naar producten • Trend Gemiddelde groei over groot aantal jaren
laagconjunctuur • Reëel binnenlands product groeit procentueel minder dan gemiddeld. • Ontstaat door weinig vraag naar producten • Recessie: 2 kwartalen aaneen afname van reëel BBP • Depressie: 3 kwartalen krimp
conjuncturele ontwikkeling
Economische conjunctuur hoogconjunctuur
laagconjunctuur
•
•
•
•
Ontstaat door veel vraag naar producten Bedrijven weinig voorraden; bedrijfswinsten stijgen (aandeelkoersen stijgen) Veel vraag naar personeel: weinig werkloosheid
• •
Ontstaat door weinig vraag naar producten; bedrijven produceren minder, hebben minder mensen nodig; werkloosheid stijgt Overheid ontvangt minder belasting; financieringstekort stijgt. Bedrijven minder winst/verlieslatend
Conjunctuurindicatoren Hoe beïnvloeden de indicatoren het BBP?
Hoogconjunctuur
Laagconjunctuur
•
•
• • • •
Bestellingen (orders) bij bedrijven stijgen Bouwvergunningen stijgen Bedrijfsinvesteringen stijgen Consumentenvertrouwen stijgt Werkloosheid daalt
• • • •
Bestellingen (orders) bij bedrijven dalen Bouwvergunningen dalen Bedrijfsinvesteringen dalen Consumentenvertrouwen daalt Werkloosheid stijgt
(Zie conjunctuurklok cbs)
Laagconjunctuur Reële BBP lager dan trendmatig
Werkloosheid stijgt Uitkeringen kunnen Welvaartsvast of Waardevast zijn
Belastingen Btw en inkomstenbelasting dalen
Financieringstekort overheid stijgt Uitgaven overheid stijgen Inkomsten overheid dalen
Welvaartsvast: uitkeringen meestijgen met gemiddelde loonstijging Waardevast: uitkeringen meestijgen met inflatiepercentage. Koopkracht blijft constant Productie bedrijven (= bruto gevoegde waarde) stijgt minder hard/ daalt btw stijgt minder hard/daalt (bij gelijke tarieven) Overheid gaat tekort financieren. Lenen op de geldmarkt; meer geldvraag hogere rente. Investeringen bedrijven zullen verminderen.
Laagconjunctuur
Export duurder
exportwaarde
Minder consumptie
Aanbod munt valutamarkt
Minder import
wisselkoers
E-M betalingsbalans
Waarde van een munt uitgedrukt in een andere munt.
WISSELKOERS (ONTSTAAT OP VALUTAMARKT)
valutamarkt
HOE ONTSTAAT VRAAG EN AANBOD
Vraag op valutamarkt •
•
•
Aanbod op valutamarkt
Export producten: buitenland wisselt hun munt in onze munt. Vraag naar euro Rente stijgt in ons land. Aantrekkelijk voor buitenlandse beleggers. Winstgevendheid bedrijven stijgt in ons land. Aantrekkelijk voor buitenlandse investeerders. Zij wisselen hun munt om in onze munt. Vraag naar euro.
•
Wisselkoers stijgt
•
•
Import producten: wij kopen in buitenland. Ruilen onze munt om in hun munt. Aanbod van euro Rente in buitenland aantrekkelijk. Onze beleggers gaan naar buitenland. Winstgevendheid bedrijven in buitenland stijgt. Onmze investeerders gaan naar buitenland. Wij wisselen onze munt om in hun munt. Aanbod van euro Wisselkoers daalt
Valutamarkt 2 1,8
euro in dollar wisselkoers
1,6 1,4 1,2 1
Vraag Aanbod
0,8 0,6 0,4 0,2
0 0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
hoeveelheid
Loonkosten in het eurogebied dalen. Wat gebeurt er met de wisselkoers? Rentepercentage stijgt in eurogebied. Wat gebeurt er met de wisselkoers?
REDENERING NAAR WISSELKOERS • • • • • •
Loonkosten stijgen Bedrijven laten prijzen stijgen Exportproducten duurder Export stijgt Vraag naar euro op de valutamarkt stijgt Wisselkoers stijgt
• • • •
Rentepercentage stijgt Aantrekkelijk voor buitenlandse beleggers Vraag naar euro op de valutamarkt stijgt Wisselkoers stijgt
Valutamarkt 2 1,8
euro in dollar wisselkoers
1,6 1,4 1,2
Vraag
1
Aanbod
0,8
nieuwe vraag
0,6 0,4 0,2 0 0
1
2
3
4
5
6
7
8
hoeveelheid
Export is gestegen Buitenlandse beleggers trekken naar eurogebied
9
10
Vaste wisselkoers Wisselkoers vast met een andere munt Wisselkoers wordt afgesproken
VARIABELE WISSELKOERS (=ZWEVENDE) Verandert door vraag en aanbod op valutamarkt
Redeneringen Economische groei, betalingsbalans, wisselkoers Hetzelfde met rente.
Economische groei Vraag naar arbeid ↑ Werkloosheid ↓
Inkomstenbelasting↑
Inkomen gezinnen ↑ Consumptie gezinnen ↑
Begrotingstekort ↓ Financieringstekort ↓
Omzet bedrijven ↑
BTW ↑
Vraag goederenmarkt ↑ Lopende rekening verbetert
Import ↑ Lopende rekening tekort
Exportwaarde ↑ Importwaarde ↓
Betalingsbalans tekort Aanbod € op valutamarkt ↑
elastisch Wisselkoers € ↓
Export goedkoper
Import duurder
Rente ↑
Aantrekkelijk buitenlandse beleggers
Productie bedrijven Werkgelegenheid (=vraag naar arbeid(ers)daalt Werkloosheid stijgt Kapitaalrekening verbetert Betalingsbalans verbetert
Vraag € op
valutamarkt ↑
Wisselkoers € ↑
Vraag op goederenmarkt daalt Goederenrekening verslechtert Exportwaarde ↓ Importwaarde ↑
Export duurder
Import goedkoper