Module 2 Democratie en rechtsstaat 3e graad ASO - KSO - TSO
39
Mo
2
d ul e
Inleiding Daniel Defoe was een Londense handelsman uit de achttiende eeuw (1660-1731) die Europa had bereisd. Hij schreef in 1719 “The Life and Strange Surprising Adventures of Robinson Crusoe” en verplaatste zich daarbij in een zeeman op een verlaten Caraïbisch eiland. Zijn – in de ikvorm – geschreven verslag van een schipbreukeling wordt beschouwd als de eerste Engelse roman. Schipbreukeling Robinson Crusoë is een heroïsch figuur: hij bezet zijn eiland 28 jaar, 2 maanden en 19 dagen, en slaagt erin om – geholpen door een handvol aangespoeld materiaal en een flinke dosis ondernemingsgeest – de wildernis te veranderen in een paradijselijke kolonie. Daarover wilde de opkomende middenklasse, die het grootste deel van het achttiende-eeuwse lezerspubliek vormde, graag lezen. Op het eerste gezicht had Robinson Crusoë het gemakkelijk. Hij leefde helemaal alleen op zijn eiland en kon zijn leven inrichten zoals hij dat zelf verkoos. Hij hoefde met niemand rekening te houden. Maar na een paar hoofdstukken kreeg Crusoë gezelschap van een wilde, die hij Vrijdag noemde. En kijk, of hij nu wilde of niet, de eenzame man op zijn verlaten eiland maakte van dan af deel uit van een samenleving met twee. En er ontstonden regels en afspraken tussen Robinson en Vrijdag. Robinson was de leider, Vrijdag de trouwe dienaar. Samenleven veronderstelt regels, ongeacht of die billijk zijn of niet. Zonder regels is een groep mensen alleen maar een menigte. Daarmee raak je de essentie van het samenleven. Maar dan beginnen de problemen: welke doelen streven we met die regels na? Wat moeten die regels inhouden? Wie stelt ze op? Gelden ze voor iedereen? Wat gebeurt met de overtreders van de regels? We leven in een rechtsstaat waarin het samenleven geordend is volgens rechtsregels. Dat is het thema van deze module.
40
Democratie en rechtsstaat
Mo
2
d ul e
In deze module leer je over:
A
Democratie als waarborg voor de rechtsstaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
B
De Grondwet: neerslag van afspraken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46
C
De regels worden door de meerderheid vastgelegd . . . . . . . . . . . . . . . .
48
D
De Belgen zijn gelijk voor de wet . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
52
E
De scheiding der machten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55 1. Het parlement is de wetgevende macht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57 2. De regering is de uitvoerende macht. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59 3. De rechterlijke macht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61
F
Zonder persvrijheid geen democratische rechtsstaat . . . . . . . . . . . . . . .
G
Alle macht gaat uit van de natie: democratie versus autoritaire staat . . . . . . . 72
H
Samenvatting Module 2 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
42
66
76
Focus Verzamel al enkele weken voordat jullie rond de module gaan werken in de media (geschreven pers, radio, tv, internet) informatie over: ●● democratische en autoritaire staten; ●● grondwet en grondwetswijzigingen; ●● politiek en publiek debat over een bepaald wetsontwerp of -voorstel; ●● de drie machten: wetgevend, uitvoerend, rechterlijk; ●● persvrijheid. Maak met elkaar een aantal afspraken over: ●● de bronnen en wie ze bijhoudt; ●● de thema’s waarrond jullie informatie willen verzamelen; ●● hoe het materiaal bijgehouden wordt (mappen, kernwoorden enzovoort) zodat het gemakkelijk toegankelijk is; ●● de timing.
3e graad ASO - KSO - TSO
41
A
Democratie als waarborg voor de rechtsstaat
Gesprek Wanneer je alleen thuis bent en tv kijkt, kun je naar willekeur zappen. Je moet met niemand rekening houden. Als broer of zus meekijken wordt dat al moeilijker. En wanneer pa en ma zich ook voor de tv neervlijen is het hek van de dam. Daar gaat je vrijheid. Daarom worden in veel gezinnen rond tv-kijken afspraken gemaakt. En nu wordt het pas moeilijk. Waarop steunen die afspraken? Heeft men bepaalde doelstellingen? Wie stelt de regels op? Gelden die voor iedereen of hebben sommige huisgenoten voorrechten? Kunnen de afspraken gewijzigd worden? Wat gebeurt er indien iemand zich niet aan de afspraken wil houden? Allemaal vragen waarop een antwoord moet komen. Probeer het thuis maar eens te organiseren en je zult gauw merken dat je er niet zo snel uitkomt.
Opdracht: Tot een afspraak komen Probeer dit even: je hebt met de klas een wedstrijd gewonnen en € 500 ontvangen. Die mag je vrij besteden aan een uitstap, aan een theatervoorstelling, aan de verfraaiing van het klaslokaal enzovoort. De enige voorwaarde is dat iedereen ermee akkoord moet gaan. Je krijgt met de hele klas 10 minuten om tot een afspraak te komen.
Terugblik a. Zijn jullie tot een afspraak gekomen? b. Wie had de meeste invloed? Diegene die het hardst riep? c. Organiseerde je een stemming? Waarom wel of niet? d. Tot welke afspraken kwamen jullie? e. Was het mogelijk om tot afspraken te komen die iedereen ‘billijk’ vindt, dat wil zeggen waarmee iedereen kan leven? f. Was dat nu een democratische beslissing? Waarom wel of waarom niet? Misschien moet je eerst nog eens duidelijk verwoorden wat jullie onder ‘democratisch’ verstaan. Snel zal duidelijk worden dat overeenkomen uiterst moeilijk is want ieder heeft zijn of haar voorkeur. Misschien krijg je de indruk dat iedereen zijn of haar eigenbelang verdedigt. In dit voorbeeld gaat het om vrij onschuldige zaken en toegevingen doen om de groepsgeest niet te storen is niet zo moeilijk. Wanneer het echter om mensenrechten gaat, raakt men het diepste van de mens en hier overeenstemming bereiken is niet gemakkelijk. Samenleven met honderden, duizenden of miljoenen mensen in een staat is nog veel moeilijker dan € 500 besteden of een avondje het tv-programma samenstellen. Voortdurend moeten afspraken worden gemaakt en herzien. De afspraken moeten rechtvaardig zijn, iedereen moet gelijk worden behandeld.
42
Democratie en rechtsstaat A Democratie als waarborg voor de rechtsstaat
Meestal gaat men ervan uit dat in een democratie de rechten van de mens gerespecteerd worden en zo’n democratie noemt men dan ook een rechtsstaat.
Basisinformatie: Wat is een democratische rechtsstaat? Democratie en rechtsstaat zijn twee begrippen die vaak samen gebruikt worden. Toch is er een verschil. Een rechtsstaat is een staatsstructuur waarin de burgers beschermd worden tegen willekeur van de overheid. In een rechtsstaat bestaan er rechtsregels die zowel gelden voor de burgers als voor de machthebbers zelf. Niemand staat boven de wet en de wet geldt voor iedereen. De overheid mag geen discriminerende wetten maken of uitvoeren. De rechtsregels zijn ook voldoende duidelijk en precies, en worden behoorlijk bekend gemaakt. Zo weet iedereen waaraan zich te houden, want geheime of onduidelijke regels kunnen leiden tot willekeur. Tot slot kan de toepassing van de rechtsregels afgedwongen worden voor een onafhankelijke en onpartijdige rechter. Het woord democratie komt van het Griekse démos = volk en kratein = regeren, en betekent zoveel als ‘het volk regeert’. In de praktijk worden er vrije verkiezingen gehouden om volksvertegenwoordigers aan te duiden en die volksvertegenwoordigers beslissen over de rechtsregels. De beslissingen moeten genomen worden door een meerderheid, maar met respect voor minderheden. Beslissingen genomen door een meerderheid, kunnen in strijd zijn met de rechtsstaat. Wanneer bijvoorbeeld een meerderheid van de bevolking (van de volksvertegenwoordigers) wenst dat er draconische maatregelen genomen worden om terrorisme te bestrijden maar daardoor een aantal mensenrechten geschonden worden (bijvoorbeeld verdachten zonder vorm van proces in de gevangenis stoppen). Dat mag dan een meerderheidsbeslissing zijn, maar ze druist wel in tegen de principes van de rechtsstaat en de eerbiediging van de mensenrechten. “De meerderheid beslist” is dus niet voldoende in een democratische rechtsstaat. Om van een democratische rechtsstaat te kunnen spreken moeten vijf voorwaarden worden vervuld: 1 De regels beschermen de mensenrechten en de politieke en burgerlijke vrijheden van iedereen zonder onderscheid. 2 De regels worden door de meerderheid vastgelegd. 3 De regels worden altijd toegepast zonder enige vorm van willekeur, iedereen is gelijk voor de wet. 4 De burgers kunnen controleren of de regels toegepast worden. Iedereen moet zich kunnen informeren en controleren of de regels worden toegepast en iedereen moet er vrij zijn mening over kunnen geven. 5 De toepassing van de regels kan afgedwongen worden voor onpartijdige en onafhankelijke rechtbanken.
3e graad ASO - KSO - TSO
43
We bekijken elke voorwaarde van nabij:
“De regels beschermen de mensenrechten en de politieke en burgerlijke vrijheden van iedereen.”
Het recht op privacy, het recht op meningsuiting, het recht om je aan te sluiten bij een vereniging enzovoort zijn fundamentele rechten van alle mensen die zo belangrijk zijn dat ze in de Grondwet staan en in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Een overheid mag geen regels maken die deze rechten schenden.
“De regels worden door de meerderheid vastgelegd.”
Wat is de meerderheid? In de westerse parlementaire democratieën werkt men weinig met referenda en volksraadplegingen. De meerderheid komt er tot stand door verkiezingen (van vertegenwoordigers) in een parlement. Die verkiezingen moeten vrij en eerlijk georganiseerd worden. De meerderheid bepaalt de regels of kan de regels ook veranderen.
“De regels worden altijd toegepast zonder enige willekeur.”
Elke burger is gelijk voor de wet. Nu eens de regels toepassen en dan weer niet, dat kan niet. De burgers moeten rechtszekerheid hebben en weten dat de regels altijd op dezelfde wijze voor iedereen gelden. Alle afgesproken regels gelden voor alle burgers en er mogen geen regels gemaakt worden die (minderheids)groepen discrimineren.
“Het toepassen van de regels kan door de burgers gecontroleerd worden.”
Indien de burgers de toepassing van de regels niet kunnen controleren en opeisen dan is willekeur mogelijk en kan er van gelijkheid onder de burgers geen sprake zijn. Daarom is het belangrijk dat er openbaarheid is, dat burgers steeds kunnen weten welke beslissingen door wie werden genomen en wie verantwoordelijk is voor de uitvoering.
“Het toepassen van de regels kan door de burgers afgedwongen worden voor onafhankelijke en onpartijdige rechtbanken.”
De afdwingbaarheid van regels is essentieel. De overheid moet gedwongen kunnen worden haar eigen rechtsregels na te leven. Daarvoor moet de burger zeker zijn van een eerlijke rechtsgang met rechters die onafhankelijk staan van andere overheden en onpartijdig recht spreken.
44
Democratie en rechtsstaat A Democratie als waarborg voor de rechtsstaat
Focus Hiervoor werden vijf voorwaarden voor een democratische rechtsstaat opgesomd. Is in België iedere voorwaarde vervuld? Je mag met ja of neen antwoorden. Beter is een meer genuanceerd antwoord te formuleren en je antwoord te staven met voorbeelden uit de artikels en berichten die je verzameld hebt. Maak de oefening eerst in kleine groepjes, vergelijk dan met de meningen in de grote groep. 1 2 3 4 5
De regels beantwoorden aan wat de overgrote meerderheid billijk vindt. De regels worden door de meerderheid vastgelegd. De regels worden altijd toegepast zonder enige vorm van willekeur. De regels kennen geen uitzonderingen, discriminatie kan niet. De toepassing van de regels moet door de burgers gecontroleerd kunnen worden.
Terugblik a. Is België een democratische rechtsstaat? Probeer tot een genuanceerd besluit te komen. b. Formuleer enkele bedenkingen die tijdens het maken van de oefening bij je opgekomen zijn.
3e graad ASO - KSO - TSO
45
B
De Grondwet: neerslag van afspraken
De basisprincipes van onze democratische rechtsstaat zijn vastgelegd in de Grondwet. De Grondwet behandelt verschillende fundamentele kwesties: hoe functioneren de instellingen? Hoe is de macht verdeeld? Welke waarden willen we verdedigen? Welke grondrechten hebben burgers?
Focus Ga na of het verzamelde mediamateriaal ook informatie bevat over de Grondwet. a. Op welke wijze komt de Grondwet ter sprake? Met andere woorden: wil men de Grondwet wijzigen of verwijst men naar de Grondwet om bepaalde rechten te behouden of af te dwingen? Zoek van beide een voorbeeld. b. Komen ook het Grondwettelijk Hof en de Raad van State ter sprake? Kun je uit de informatie afleiden wat de rol van deze instellingen is?
Opdracht: De rondwet Bekijk de Grondwet, bijvoorbeeld op internet: Via www.belgium.be geraak je op http://www.senate.be/doc/const_nl.html voor de tekst van de Belgische Grondwet of via www.vlaamsparlement.be. a. Hoeveel artikelen bevat de Grondwet? b. Maak een indeling volgens de thema’s die ter sprake komen. c. Kies een artikel uit de Grondwet en vertaal dit naar het dagelijkse leven. d. Wat is je algemene indruk van de Grondwet?
sti on “C
ti o tu
n de la
pa tri
46
Democratie en rechtsstaat B De Grondwet: neerslag van afspraken
e”
(a lle
go r
ie) : te
be wo
nd
ere
n in
de S enaa t
Basisinformatie: Wat is de Grondwet? In een democratische rechtsstaat zijn regels nodig die beantwoorden aan het rechtvaardigheidsgevoel van alle mensen en die conform zijn aan de rechten van de mens. De Grondwet vormt de basis om een democratische rechtsstaat mogelijk te maken. In een Grondwet worden twee belangrijke zaken vastgelegd: 1 de democratische vrijheden en rechten van de burgers; 2 de staatsstructuur, dus hoe het land georganiseerd en bestuurd moet worden. De Grondwet bevat hierover alleen de algemene principes. Meer concrete regelingen worden in wetten uitgewerkt, die uiteraard in overeenstemming moeten zijn met de Grondwet. Niet alle landen hebben een geschreven Grondwet. De Angelsaksische landen hebben meerdere basiswetten, die dezelfde functie vervullen als de Grondwet in landen met een Franse-Revolutietraditie. De Belgische Grondwet bevat 198 artikels: ●● Artikel 8 tot 32: de Belgen en hun rechten ●● Artikel 33 tot 166: de staatsmachten ●● Artikel 167 tot 198: het grondgebied, buitenlandse betrekkingen, financiën, de gewapende macht, de herziening van de Grondwet. Omdat de Grondwet de basisprincipes van het land bevat, kan ze niet om de haverklap gewijzigd worden. Er zijn strenge procedures vast gelegd (zie artikel 195 van de Grondwet). Zo wordt een herziening van Grondwet maar aangenomen met een tweederde meerderheid van de uitgebrachte stemmen in het parlement.
Actie Vergelijk de Grondwet met een schoolreglement: a. Wie stelt de regels op? b. Bevat het reglement vooral rechten of plichten? c. Als je de school zou vergelijken met een minisamenleving, zou dit dan een rechtsstaat zijn? (Vergelijk met de vijf voorwaarden, pagina 43-44) d. Zijn er regels die je zou willen toevoegen of schrappen? e. Werk een strategie uit om het schoolreglement op te stellen en om het samenleven op school meer democratisch te laten verlopen.
3e graad ASO - KSO - TSO
47
C
De regels worden door de meerderheid vastgelegd
Iedere wet die in het Staatsblad verschijnt steunt op een meerderheid in het parlement. Dat is dus niet het probleem. Moeilijker is de vraag: hoe komt men tot een meerderheid? Wetten maken is een langzaam proces. Dit zal je trouwens zelf reeds ondervonden hebben bij vorige opdrachten waar jullie samen met leraars tot afspraken moesten komen. Wetten komen tot stand onder invloed van de uitslag van de verkiezingen, de coalitievorming, acties van drukkingsgroepen en de media, de publieke opinie die plots op grote schaal naar voren komt.
Focus Zoek in de verzamelde informatie op: a. Welke politieke partijen vormen op dit moment de meerderheid in het federale parlement en in het Vlaams Parlement? b. Welke wetsvoorstellen en/of -ontwerpen zijn momenteel hangende in het federale parlement of welke voorstellen en/of ontwerpen van decreet in het Vlaams Parlement? Beschrijf kort de inhoud. Wie is de indiener, wat is de motivering, wie zijn de voor- en/of tegenstanders? c. In welke fase bevinden de voorstellen of ontwerpen zich? d. Welke groepen (drukkings- en belangengroepen) oefenen druk uit om het voorstel of ontwerp in de ene of de andere richting te bewegen?
Opdracht: Een meerderheid verwerven! Aan de hand van een concreet voorbeeld over de wet op de tabaksreclame bekijken we hoe een meerderheid tot stand kan komen. a. Lees de krantenstukjes over het totstandkomen van de wet op de tabaksreclame. b. Wat houdt de wet op de tabaksreclame in? c. Schrijf in twee kolommen de argumenten neer van voor- en tegenstanders van de tabaksreclame. d. Ga na bij welk parlement het wetsontwerp werd ingediend. e. Wie probeerde (drukkingsgroepen en lobby’s) de besprekingen te beïnvloeden? f. Welke partijen waren pro of contra of onthielden zich? Waarom was men contra? g. Wat denk je nu zelf van die wet? Heeft de overheid het recht zo’n wet te maken? Houdt die wet wel rekening met de rechten van iedere individuele burger? h. Beïnvloedt reclame je eigen rookgedrag? Het eerste wetsvoorstel op het verbod op tabaksreclame werd ingediend op 21 december 1995, door 3 kamerleden (Louis Van Velthoven, Myriam Vanlerberghe en Rony Cuyt). Het werd besproken in de kamercommissie Volksgezondheid. Het wetsvoorstel werd (met een amendement) aangenomen door de Kamer op 9 januari 1997.
48
Democratie en rechtsstaat C De regels worden door de meerderheid vastgelegd
Daarna ging dit voorstel voor bespreking naar de Senaat. De Senaat discussieerde verscheidene maanden over de tekst, maar vond geen meerderheid om de tekst te wijzigen. De Wet werd uiteindelijk goedgekeurd op 10 december 1997. Aan de wet gingen lange debatten vooraf. Een greep uit de krantenartikels hierover.
retten a ig s r o o v e m la Toch nog rec BRUSSEL or de volksvo e si is m m De co Kamer de n va gezondheid ngepast aa t heeft dinsdag heedgekeurd go el st or wetsvo or tabaksdat de reclame vodt. Het producten verbiewetsvoorstel oorspronkelijke na kritiek werd aangepast issie. van de EU-Comm
a) 18-12-1996 (Belg
te wetsvoorIn het aangepasclameverbod re stel geldt het tabaksreclaniet langer voordse kranten an nl me in buite tgaven. en periodieke ui-uitzentv en ijv bl Voorts nlandse dingen van buite mogelijk, en jd ri st ed tw or sp arbij reook wanneer daksproducten ba clame voor ta gemaakt wordt.
30-05-1996
BR heidspartije USSEL.- De meerderde commis n hebben gisteren in de Kamer asie volksgezondheid va 31 mei 1998fgesproken dat er tege n reclame vo een volledig verbod n or o Ook de gro tabaksproducten ko p steunden d enen en de Volksuniemt. it waren om voorstel. De libera tegen, het V economische redenelen laams n Het Belang Blok onthield zich. van Limburg
10-01-1997
Tabaksreclame mag niet meer BRUSSEL - De Kamer heeft donderdag een wet goedgekeurd die vanaf 1 januari 1999 elke vorm van reclame voor tabaksproducten verbiedt, evenals sponsoring door tabaksproducenten. Dat laatste komt vooral hard aan bij organisatoren van festivals en in de autosportwereld, die erg afhankelijk zijn van sigarettenreclame. Waals minister-president Robert Collignon heeft trouwens al een uitzondering op de nieuwe wet gevraagd voor Francorchamps. De tabaksproducenten gaan de wet bestrijden. Volgens
hen gaan er door de wet 8 miljard frank reclamegeld en 800 banen verloren. (…) «Dat is niet zozeer een ramp voor de sector zelf want rokers blijven sowieso roken,» beweren de tabaksproducenten, «maar wel voor een heleboel neventakken.» De tijdschriftenwereld krijgt een forse klap, de advertentiewereld krijgt het hard te verduren, Francorchamps krijgt een tik en een heleboel rockfestivals komen zwaar in de problemen. «De politici hebben een nobel doel: de jongeren van het roken houden. Maar ik betwijfel
07-08
Eur tegenopese uitge B v op tabelgisch verers bod aksrec l a FAEP me VRAA GT IN -1996
ITIATI BRU EF CO MMISS Tijdsc SSEL (belga h IE ) r i f t D uitgev e het Be B o n e in tijd lgisch wets rs (FAEP) d van Europ sc pr o e landsehriften verbntwerp dat otesteert te se i t e i jdschr dt, voo tabaksre gen worde if cl n, ook r onder ten die in B al omdat bu ame elgië v itendie we e tgevin g zulle rkocht n valle n.
«R AU ECLA TO ME SP OR VER Oo T E BO nemk org NP DT zij ent anis OP ABA » KN tos eerd en zi ator EK en port er ge jn on en va T vre Pukk . T/W trof gelu n ro f c k z e gr en elpo -org n w kig k- e «W oepen dat z pma anis orde , te mn po co ij zu zu ij no n Ch ator n da eer peve wo rchamllen ollen m odge okri Schu n de daar He rdt, e ps e ns v oete dwo Mah erem aun tB a ela n voo en ui erzet n pro gen k ssin ans ng r o tzon ten gra lei e van ns m ne d al Lim niet erings voo mere re . bur » gem r Fr n: g (3 aak an0-0 t 519
96
)
of dat lukt. En ondertussen zijn er massa’s negatieve gevolgen,» beweert een tabaksproducent. «Een verbod heeft ook altijd een tegenovergesteld effect bij jongeren,» zegt Danielle Rousseau van het Informatie- en documentatiecentrum over Tabak. «In Frankrijk, Finland en Canada hadden ze al een totaal reclameverbod, maar toch is de consumptie in de laatste jaren toegenomen. In Frankrijk zelfs met 4,5 procent.» (…)
3e graad ASO - KSO - TSO
49
FRANCORCHAMPS IN TEGEN VERBOD OP TAHET VERWEER BAKSRECLAME 24-01-1997 BRUSSE L - He legt zich niet neer bij het circuit van Francorchamps zoals dat twee weken gelt verbod op tabaksreclame, Kamer van Volksverteg eden is goedgekeurd in de enwoordigers. Het voorst ingediend door Louis Va el, in de autosport en vooraln Velthoven, komt hard aan Francorchamps dreigt klappen te krijgen. «Als de grote internation ken, verliest een circui ale wedstrijden vertrekt veel van haar uitstrali Daar kunnen ze in Zolde ng. De Grote Prijs Formule r zeker van meespreken. onze inkomsten en pomp1 is goed voor 60 % van t volgens een Amerikaan s
onderzoeksbureau 1,147 miljoen frank in de locale economie.» Wat denkt Francorcham ps nog te doen aan het bod, dat al is goedgekeu verrd in de kamer? «Tegenwoordig moet ove mer gestemd worden. Der een wet alleen in de Karecht: ze kan een wet me Senaat heeft wel evocatieren naar de Kamer en t amendementen terugstuDaartoe moeten we voodat is wat we willen bereiken. ren bereid vinden om hur 27 januari vijftien senatoDaar zijn we nu druk me n handtekening te zetten. e bezig.» Marc Cornelissen
Het Belang van Limbur g
vrijdag leegde an het p e n to ur v cles , directe ernie Ec het -paus B ar André Maes ntstemd over dreigt 1 le u o rm a ij o n is H F e ’ . tj ie ië n R ZOLDE reesde telefoo mps. ‘Big Bern clame in Belgle autosporthet gev in Francorcha od op tabaksree internationa eer in Spa, circuit ardelijke verb e ingang al d d. Geen F1 male evenea lan ijk on n o voorwmet onmiddell ekken uit ons geen internati tr r, e e e te p . g Ie erm ties teru erlamen meer in competi uropese rally nten meer op T E e m burg geen van Lim 08-12-1
g t Belan 997 He
Reclameverbod tabak stuit op boze reacties in Wallonië OOK EUROPEES RECLAMEVERBOD VOOR TABAKSWAREN WORDT REËEL 29-11-1997 (De Tijd) - In Wallonië werd gisteren heftig geprotesteerd tegen het wettelijk verbod op tabaksreclame en -sponsoring, dat donderdagavond onverhoeds werd goedgekeurd in de Senaat. Gevreesd wordt dat grote autosportmanifestaties zoals de autoraces in Francorchamps, die grotendeels door de tabakindustrie worden gefinancierd, ten dode opgeschreven zijn. Federaal minister Yvan Ylieff verkondigde dat de autosport in Wallonië dan maar van hetzelfde BTW-voordeel moet kunnen genieten als de sierteelt in Vlaanderen. Ondertussen lijkt een Europees verbod op tabaksproducten eindelijk reële vormen aan te nemen. De beslissing valt donderdag, op een bijeenkomst van de EU-ministers van Volksgezondheid. Na elf maanden van getouwtrek is het wetsvoorstel van kamerlid Louis Vanvelthoven om zowel
50
de reclame voor tabaksproducten als de sponsoring door tabaksproducenten te verbieden, toch ongewijzigd door de Senaat geraakt. De sterk afgezwakte tekst die eerder door de senaatscommissie voor sociale zaken was goedgekeurd, werd door de plenaire vergadering weggestemd, waardoor het oorspronkelijke voorstel kracht van wet krijgt. Vanaf 1 januari 1999 zal alle reclame en sponsoring verboden zijn. Ook indirecte reclame, bijvoorbeeld voor kleding en gadgets die tabaksproducenten op de markt brengen, kan niet meer. Een uitzondering geldt voor tabakswinkels en krantenzaken die rookwaren verkopen. Sponsoring van culturele en sportmanifestaties kan nog gedurende zes weken voor en ook tijdens het evenement. Daarvoor moet wel een toe-
Democratie en rechtsstaat C De regels worden door de meerderheid vastgelegd
«K eveneleine gaan o menten ver de kop» (…) O ok hee ten lw
at zi gaan i en een vetp kleinere ev n 1 hen no 999. «E ot aan zich enemenn Booga g veel hard de klap ko voorbij e r t s van S er aan,» ze mt voor Dat m eind ‘9 iddelgroteuikerrock i gt Michel n joen fr 8 rekenen festival kan Tienen. op rui a n k p m ee nog tot er ja moet ken. « en ze een aar van Belgan half milin een Een spons ndere spon , daarna snel m keer wil opor die zo’n g sor zoee r h zelf ee er. Een reu oesten, vin ote som het ka n nieuwe ms als T/W trd je niet kleine n niet ande ecenas aan ekt vanre fest r , ivals v s of heel wa maar inden t niema van Eric D nd.» onckie r Het B elang , Mark va van L imbur n Luyk g, stemming gevraagd worden aan de bevoegde minister, die eenmalig is en maximaal drie jaar kan gelden. Over deze laatste clausule zijn in de Senaat de voorbije weken oeverloze debatten gevoerd. De maatregel was in de eerste plaats bedoeld om organisatoren van auto- en motorsportmanifestaties, die nu grotendeels gefinancierd worden door de tabaksindustrie, de tijd te geven andere financiële middelen te zoeken. Maar aan Franstalige zijde vreest men dat Formule1circuits als Francorchamps ten dode opgeschreven zijn. Amendementen werden ingediend om van de tijdelijke uitzonderingsmaatregel een permanente te maken. Vooral de PS speelde het spel keihard maar kon uiteindelijk haar slag niet thuishalen.
Basisinformatie Wetten komen tot stand bij meerderheidsbesluiten. In het parlement wordt over wetten (of decreten) gestemd en een wet wordt aangenomen wanneer de helft + 1 van de volksvertegenwoordigers voor de wet heeft gestemd. Beslist elke volksvertegenwoordiger dan bij elke stemming over zijn stem? Moet hij of zij telkens het hele dossier gaan bestuderen om individueel een gemotiveerde keuze te kunnen maken? Zo werkt het niet. In het vinden van een meerderheid spelen de politieke partijen de belangrijkste rol. In onze Grondwet staat niets geschreven over de politieke partijen. En toch zijn de partijen zowat de belangrijkste speler geworden in de politieke besluitvorming. Partijen beslissen om te beginnen over wie op de kieslijsten komt en wie niet. Daardoor bepalen de partijen eigenlijk wie kans maakt om verkozen te worden als volksvertegenwoordiger. Na verkiezingen zijn het de partijen die onderhandelen over de vorming van een coalitie en een regeerakkoord. Partijen beslissen welke regering er komt en wat die regering moet verwezenlijken. In het parlement vormen de volksvertegenwoordigers van een partij samen een fractie. Zij overleggen en bereiden de debatten voor. Zij toetsen hun werk ook aan de standpunten van de partij. Bij het tot stand komen van wetten zijn de volksvertegenwoordigers van de verschillende partijen verdeeld in meerderheid en oppositie. De volksvertegenwoordigers wiens partij in de regering zit, vormen de meerderheid. Zij steunen de regering. De andere volksvertegenwoordigers vormen de oppositie, zij zullen niet nalaten om de zwakke plekken van het regeringsbeleid bloot te leggen en om een stevig debat te voeren over wetsontwerpen die voorgelegd worden aan het parlement. Wanneer uiteindelijk gestemd wordt over wetsvoorstellen, zal de stemming meestal meerderheid tegen oppositie verlopen. Indien de oppositie meent dat met haar opmerkingen voldoende rekening werd gehouden, gebeurt het ook dat zij voor de voorstellen stemt. Wanneer er sprake is van een nieuw wetsvoorstel, komen ook de drukkingsgroepen en lobby’s in actie. Werkgevers, vakbonden, artsenorganisaties, ziekenfondsen, milieu-actiegroepen, vrouwenbewegingen, gepensioneerden en anderen komen ook in actie. Zij proberen door onderhandelingen, soms ondersteund door betogingen en stakingen, druk uit te oefenen op de regering opdat ze met hun verzuchtingen rekening zou houden. Sommige drukkingsgroepen zoals vakbonden en werkgeversorganisaties zijn door de overheid officieel erkend als gesprekspartners en worden regelmatig geraadpleegd. Lobby’s zijn iets minder zichtbaar in onze maatschappij. Invloedrijke personen die elkaar op zakendiners, recepties, officiële plechtigheden of bij informele contacten ontmoeten, kunnen gemakkelijk afspraken maken om steun te verlenen of weerwerk te bieden aan het totstandkomen van wetten.
rd h in et
ms Parlement Vlaa
In principe is een wet dus altijd de wil van de meerderheid maar tijdens de lange rit van wetsvoorstel tot wet kan veel gebeurd zijn. Bepaalde drukkingsgroepen en lobby’s kunnen hun slag thuisgehaald hebben. Welke invloed zij uitgeoefend hebben bij het totstandkomen van de nieuwe wet is niet altijd duidelijk. Heeft het algemeen belang het gehaald op het eigenbelang? Dat is soms moeilijk te achterhalen. En wat gebeurt dan met groepen die niet georganiseerd zijn, die niet kunnen lobbyen?
Het ste m bo
3e graad ASO - KSO - TSO
51
D
De Belgen zijn gelijk voor de wet
In de Grondwet staat dat de Belgen gelijk zijn voor de wet, dat de gelijkheid van vrouwen en mannen gewaarborgd is en dat discriminatie niet mag. Toch is de gelijkheid nog geen realiteit.
Focus Waarschijnlijk kennen jullie uit je eigen leefwereld talrijke voorbeelden die ongelijkheid in de dagelijkse realiteit kunnen illustreren. Bijvoorbeeld: hoe treedt in je gemeente de politie op tegenover volwassenen, jongeren, allochtonen? Wie wordt al of niet toegelaten in disco’s? a. Haal uit de verzamelde persartikelen of videofragmenten voorbeelden van ongelijkheid of discriminatie in onze samenleving. b. Bespreek hoe deze discriminaties weggewerkt kunnen worden. c. Bespreek welke maatregelen de overheid neemt om discriminatie tegen te gaan.
Opdracht: Cijferanalyse VROUWEN GELIJK AAN MANNEN? Bekijk de volgende statistieken van het percentage vrouwen in de gemeente- en provinciebesturen, het Vlaams Parlement, het federale parlement en het Europees Parlement. a. Wat stel je vast? b. Het parlement is de wetgevende macht. Zou het beperkte aantal vrouwelijke parlementsleden een invloed kunnen hebben op de wetten die gemaakt worden? c. Zie je ook in andere instellingen van de samenleving verschillen tussen mannen en vrouwen (bijvoorbeeld bedrijven, het onderwijs...).
EVOLUTIE VAN HET AANTAL VROUWEN IN DE VERSCHILLENDE OVERHEDEN gemeente % vrouwen
1976
1982
1988
1994
2000
2006
Gemeenteraadsleden
9,2
9,8
13,8
19,5
30,8
33,3
Schepenen
6,4
7,1
10,4
14,1
20,0
30,5
Burgemeesters
2,0
2,9
3,9
5,1
7,5
8,5
1991
1995
2000
2006
provincie % vrouwen
Gouverneurs
52
0
10
20
0
Gedeputeerden
7,4
10
13,3
27,6
Provincieraadsleden
15,2
21,6
29,3
37,9
Democratie en rechtsstaat D De Belgen zijn gelijk voor de wet
Vlaams Parlement
% vrouwen in Vlaams Parlement
45 40 35 30 25 20 15 10
16,9%
20,3%
32,3%
39,4
1995
1999
2004
2009
5 0
In 2009 44% vrouwen in de Vlaamse Regering Federaal parlement
% vrouwen in Federaal Parlement
40
39%
38%
35
33,9%
30 24,9%
25 20 15,8%
15 10 5 0
6,6% 3,3%
9,3%
10,1%
1985
1991
2,8%
1949
1971
1974
1995
1999
2003
2007
2010
In 2010 31% vrouwen in de federale regering Europees Parlement
% vrouwen in Europees Parlement
40 35
% vrouwen uit België
30 25 20 15 10
18%
17%
19%
17%
26%
32%
30%
28%
31%
33%
35%
36%
5 0
1984
1989
1994
1999
2004
2009
Bronnen: ●● RoSa (Rol en Samenleving), http://www.rosadoc.be/joomla/index.php/kwesties/politieke_participatie/politieke_participatie_in_belgie_cijfers.html
●● www.vlaamsparlement.be ●● www.europarl.europa.eu/parliament/archive/elections2009/nl/men_ women_nl_txt.html
●● www.senaat.be ●● www.vlaanderenkiest.be
3e graad ASO - KSO - TSO
53
Duwtje nodig Verschillende Europese landen – Zweden, Denemarken en Finland op kop – proberen bewust meer vrouwen in de besluitvorming te krijgen. Zo heeft de Zweedse regering al jaren een positief-actieplan voor een meer evenwichtige vertegenwoordiging van vrouwen. Met een timing.
Niet verplicht, maar het zet de schijnwerpers wel op de ondervertegenwoordiging van vrouwen.
op de kieslijsten te zetten en sinds 2004 moeten op de eerste drie plaatsen van een lijst mensen van een verschillend geslacht Meest omstreden als stra- staan en verder moet de tegie zijn de quota. Meer- lijst evenveel mannelijke dere landen hanteren als vrouwelijke kandidaze; op het niveau van de ten tellen (op één na voor partijen, van de regio’s of de lijsten met een onpaar voor bepaalde organen, aantal kandidaten). zoals adviesraden of, zoals Finland, voor lokale “Quota zijn omstreden. overheden die de overIn Italië bijvoorbeeld heid benoemt. werd de wettelijke regeling geschrapt wegens België kende vanaf 1999 schending van het gelijkeen wettelijke verplichheidsbeginsel. Maar quoting voor partijen om min- ta zijn het efficiëntst om stens een derde vrouwen de vertegenwoordiging
van vrouwen een duwtje te geven en snel de cruciale een-derde-drempel te overschrijden.” “Vanaf dan kunnen vrouwen echt beginnen wegen op agenda en besluitvorming”, zegt Barbara Helfferich van de European Women’s Lobby, het Europees samenwerkingverband voor gelijke kansen. (IVD)
Opdracht: Discriminatie en racisme bestrijden In een democratische rechtsstaat moeten alle burgers van hun rechten en vrijheden kunnen genieten, zonder discriminatie. Om dit in de praktijk te brengen moet de overheid ervoor zorgen dat discriminatie en racisme bestreden en zo nodig bestraft worden. België heeft drie wetten die zulke bestraffing mogelijk maken: 1 de wet tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden (wet van 30 juli 1981, zoals gewijzigd 12 april 1994); 2 de wet van 20 januari 2003 tot versterking van de wetgeving tegen het racisme (B.S. 12 februari 2003); 3 de wet van 25 februari 2003 ter bestrijding van discriminatie (B.S., 27 maart 2003). ●● Zoek de drie wetten op die racisme en discriminatie bestraffen. ●● Omschrijf wat de wet bedoelt met racisme. Omschrijf wat de wet bedoelt met discriminatie. ●● Geef een korte beschrijving van wat er precies bestraft wordt (dus wat het misdrijf zelf is). ●● Denk je dat er op basis van deze wetten reeds straffen zijn uitgesproken? ●● Denk je dat zulke straffen racisme en discriminatie kunnen voorkomen?
Actie Ook op jouw school zal wel eens discriminatie en racisme voorkomen. Een school is tenslotte een “mini-samenleving”, met dezelfde problemen als de gewone samenleving. Ga met je klas op zoek naar mogelijkheden om een school zonder discriminatie en racisme te worden. Je kunt hiervoor bijvoorbeeld terecht op de website: http://www.schoolzonderracisme.be
54
Democratie en rechtsstaat D De Belgen zijn gelijk voor de wet
E
De scheiding der machten
Politiek draait om het vastleggen van regels en het gebeurt bijna nooit dat iedereen het over die regels eens is (als iedereen het eens zou zijn, zouden er niet eens regels nodig zijn). Regels moeten ook nageleefd worden en dat moet gecontroleerd worden. En als er een overtreding is moet er ook opgetreden worden, anders hebben regels geen zin.
Opdracht: Bespreek de volgende situatie De voetbalploeg van school X speelt de finale van de scholencompetitie tegen school Z. De directeur van school Z is de voorzitter van de scholencompetitie en zal scheidsrechter zijn tijdens de match. De eerste helft van de wedstrijd verloopt erg spannend. Beide ploegen zijn aan elkaar gewaagd. Tijdens de rust beslist de voorzitter van de scholencompetitie dat er harder opgetreden moet worden tegen fouten. Reeds in de eerste minuut van de tweede helft fluit de scheidsrechter een zware overtreding en de doelwachter van ploeg X wordt naar de kleedkamer gestuurd. Eindresultaat: school X verliest met 1 tegen 8. In deze situatie zijn er regels, ze worden gecontroleerd en ook bestraft. Toch voel je aan dat er iets niet klopt. Wat?
Basisinformatie: wat betekent de scheiding der machten? In een democratische rechtsstaat wordt de macht om de wetten te maken, de macht om de wetten uit te voeren en de macht om overtreders te straffen van elkaar gescheiden. De drie staatsmachten zijn de wetgevende macht, de uitvoerende macht en de rechterlijke macht; dit is het systeem van de trias politica (trias = drie). De drie machten mogen niet in handen van dezelfde persoon of groepen liggen, anders is er willekeur en rechtsonzekerheid.
Trias politica Charles de Montesquieu (1689-1755) was een Franse rechtsgeleerde en politieke theoreticus. Van 1714 tot 1716 was hij raadsheer en van 1716 tot 1726 voorzitter van het parlement van Bordeaux. Hij legde zijn ambt neer om de wetten en instellingen van Europese staten te bestuderen. Daartoe reisde hij door verscheidene landen; hij verbleef onder meer ook twee jaar in Engeland. Dat verblijf inspireerde hem tot zijn leer van de scheiding van de drie machten (trias politica): de wetgevende, de uitvoerende en de rechterlijke macht. Deze leer heeft bijzonder veel invloed gehad, onder andere op het ontwerp van de Franse en Amerikaanse grondwet.
3e graad ASO - KSO - TSO
55
Met scheiding bedoelt men dan dat die drie machten niet in handen van dezelfde persoon of personen liggen. De Franse verlichtingsfilosoof Montesquieu schreef in zijn boek De l’Esprit des Lois (1748) dat in een land waar de scheiding der machten niet bestond er willekeur heerste en de burgers er over geen enkele rechtszekerheid beschikten. Hij dacht toen vooral aan Frankrijk waar de absolute koning alleen de beslissingen nam (dat wil zeggen wetten opstelde), die ook uitvoerde en de overtreders van zijn beslissingen zelf bestrafte. Op alle niveaus kon de koning tussenkomen en hij kon om het even wanneer de spelregels veranderen. De onderdanen hadden dus geen enkele zekerheid over hun toekomst omdat de regels voortdurend willekeurig konden veranderd worden. Van een rechtsstaat was hier dan ook geen sprake. Montesquieu formuleerde als volgt waarom hij meende dat er scheiding van machten moest zijn: “Wanneer de uitoefening van de wetgevende macht en van de uitvoerende macht aan één persoon of aan één instantie toebehoort, dan is er geen vrijheid, omdat men kan vrezen dat de alleenheerser naar willekeur wetten kan opleggen, die hij naar willekeur kan uitvoeren. Evenmin bestaat er vrijheid waar de rechterlijke macht niet gescheiden is van de wetgevende en de uitvoerende machten. Als ze met de wetgevende macht verbonden zijn, dan zou daarmee een onbeperkte macht opgericht worden over leven en vrijheid van de burgers, want een rechter zou zelf wetten kunnen opstellen. Als ze met de uitvoerende macht verbonden zijn, zou de rechter zijn besluiten met de macht van een onderdrukker kunnen uitvoeren.” (Uit De l’Esprit des Lois)
Vraag: Welk fundamenteel mensenrecht ontbreekt volgens Montesquieu wanneer er geen scheiding van de machten bestaat?
Drie instanties, die volledig onafhankelijk van elkaar staan, moeten elk over één van de drie staatsmachten beschikken. De wetgevende macht komt in handen van het parlement, de uitvoerende macht ligt bij de regering en de koning, en de rechterlijke macht wordt uitgeoefend door de hoven en rechtbanken. Dat werd een van de basisbeginselen van de democratie en toen na de Franse Revolutie in 1789 in verschillende landen grondwetten werden opgesteld, werd (bijna) telkens dat principe opgenomen. In de praktijk echter zijn die drie machten niet helemaal evenwaardig en ook niet totaal gescheiden. De wetgevende macht wordt als de belangrijkste beschouwd omdat hierin de macht van het volk tot uitdrukking komt. De wetgever heeft altijd het laatste woord en beslist door het maken van grondwet en wetten hoe de uitvoerende en de rechterlijke macht worden georganiseerd en moeten functioneren. Toch is de realiteit anders dan wat in de Grondwet staat. In België is het overwicht van de uitvoerende macht groot en de regering slaagt er dikwijls zeer goed in om het parlement naar zijn hand te zetten. Ook is de scheiding der machten niet zo strikt als men meestal voorhoudt.
56
Democratie en rechtsstaat E De scheiding der machten
1. HET PARLEMENT IS DE WETGEVENDE MACHT
Opdracht: Cijferanalyse ●● Zoek op wat het verschil is tussen een wetsontwerp en een wetsvoorstel (of ontwerp van
decreet en voorstel van decreet). ●● Welke conclusies haal je uit de volgende tabel met betrekking tot het wetgevende werk van het parlement? Verhouding tussen het aantal aangenomen voorstellen en het aantal aangenomen ontwerpen van decreet Zittingsjaar
Aandeel voorstellen
Aandeel ontwerpen
Voorstellen
Ontwerpen
Totaal
BZ 1995
2
0
2
100%
0%
1995-1996
11
38
49
22%
78%
1996-1997
12
55
67
18%
82%
1997-1998
21
56
77
27%
73%
1998-1999
38
49
87
44%
56%
Totaal 1995-1999
84
198
282
30%
70%
1999
0
0
0
/
/
199-2000
7
36
43
16%
84%
2000-2001
24
31
55
44%
56%
2001-2002
28
67
95
29%
71%
2002-2003
27
72
99
27%
73%
2003-2004 Totaal 1999-2004
45
129
174
26%
74%
131
335
466
28%
72%
2004
0
0
0
/
/
2004-2005
14
22
36
39%
61%
2005-2006
19
81
100
19%
81%
2006-2007
12
82
94
13%
87%
2007-2008
24
79
103
23%
77%
2008-2009
26
85
111
23%
77%
Totaal 2004-2009
95
349
444
21%
79%
Totaal
310
882
1192
26%
74%
Basisinformatie 1. Het parlement keurt de wetten of decreten goed. Dat betekent niet dat het parlement alle wetten of decreten ook schrijft, in het merendeel van de gevallen doet de regering dat. Maar het parlement bespreekt wel alle voorstellen en ontwerpen, voert het debat erover en stemt uiteindelijk over de voorstellen en ontwerpen. Wetsontwerpen worden zo goed als altijd door het parlement goedgekeurd omdat de stemming in de regel meerderheid tegen oppositie verloopt en omdat de volksvertegenwoordigers zich meestal houden aan de richtlijnen van hun partij.
3e graad ASO - KSO - TSO
57
2. Het parlement keurt elk jaar de begroting goed. Dat is de raming van de uitgaven en het innen van de belastingen. De begrotingsbesprekingen zijn een belangrijk moment van politieke controle op het beleid van de regering. Een fractie die de begroting niet goedkeurt, keurt daarmee ook het beleid van de regering af. De begroting wordt in de praktijk altijd meerderheid tegen oppositie goedgekeurd. 3. Het parlement benoemt de regering, schenkt het vertrouwen aan de regering en heeft ook de bevoegdheid om de regering tot aftreden te dwingen. Het parlement is ook de waakhond van de regering: het parlement controleert de regering doordat volksvertegenwoordigers vragen stellen aan de regering en de individuele ministers. In het Vlaams Parlement bijvoorbeeld komen de ministers twee tot drie keer per week naar het parlement om er te antwoorden op vragen. Dat kunnen actuele vragen zijn (in de plenaire vergadering) of vragen om uitleg (in de commissies) over concrete probleemsituaties, schriftelijke vragen waarop de minister binnen de twintig dagen moet antwoorden en interpellaties wanneer het gaat om een uitgebreider probleem. In de praktijk hebben de politieke partijen een grote invloed op de functies van het parlement. Het zijn de politieke partijen die na verkiezingen de regering vormen en afspraken maken over het beleid dat zal gevoerd worden. Het zijn ook de regeringspartijen die verder bepalen of de regering de steun blijft krijgen van het parlement. Politieke beslissingen worden niet genomen door de individuele volksvertegenwoordigers, maar na onderhandelingen tussen de regeringspartijen. Als we de bovenstaande functies van het parlement bekijken, dan lijkt het er dus op dat het parlement eerder een beperkte rol speelt als wetgever. Dat neemt niet weg dat het parlement dé plaats is voor het democratische debat. Daarom is de rol van de oppositie zo belangrijk. Een sterke oppositie in het parlement is nodig om een goed debat te voeren, om de zwaktes van de regering bloot te leggen en om alternatieven naar voren te schuiven.
Opdracht: Controle door het parlement Zoek op de website van het federale parlement of het Vlaams Parlement op welke manier de volksvertegenwoordigers te werk gaan om de regering te controleren en wat er in het parlement zoal besproken wordt. Je kunt zoeken in de verslagen van de plenaire vergadering of van de commissies (zie bijvoorbeeld www.vlaamsparlement.be en zoek bij de Handelingen van de commissievergaderingen, en de Handelingen van de plenaire vergadering.
Stelling Bespreek in groepjes van vier de volgende stelling: “We kunnen het parlement evengoed afschaffen want de regering en de partijen nemen toch alle beslissingen.” Twee leerlingen zoeken naar argumenten voor de afschaffing van het parlement, twee leerlingen zoeken naar argumenten tegen de afschaffing van het parlement.
58
Democratie en rechtsstaat E De scheiding der machten
Enkele vragen die je kunnen helpen bij het formuleren van argumenten: ●● Hoe kan de stem van de burger het best doordringen tot bij het beleid? ●● Wie kan een schakel vormen tussen de samenleving en het beleid? ●● Waar kan gedebatteerd worden tussen de meerderheid en de oppositie? ●● Hoe kunnen we ontwerpen van wetten of decreten bespreken, verfijnen en bijsturen? ●● Hoe kunnen we de regering en de ministers verplichten om informatie te geven en zich
te verantwoorden? ●● Hoe kunnen we ministers en de regering controleren?
Doordenker Een democratische politiek doet meer dan wetten maken. In een democratie is er ruimte voor vrije en open debatten, vrije media en een parlement dat luistert naar wat bij de bevolking leeft. Een parlement kan dat op verschillende manieren organiseren, bijvoorbeeld door themadebatten en hoorzittingen in het parlement te houden, door een petitierecht of het recht om verzoekschriften in te dienen, door een ombudsdienst op te richten. Zoek op de website van het Vlaams Parlement hoe je een verzoekschrift kunt indienen en hoe een verzoekschrift behandeld wordt. Zoek op de website www.vlaamseombudsdienst.be waarvoor je terecht kunt bij de Vlaamse Ombudsdienst.
2. DE REGERING IS DE UITVOERENDE MACHT
Opdracht: Wie zijn onze ministers? Zoek in de verzamelde krantenknipsels op welke ministers in de federale regering zitten en welke bevoegdheden ze hebben. Je kunt hetzelfde doen voor de deelstaatregeringen en zo proberen een volledig overzicht te maken van alle ministers in ons land.
Basisinformatie Volgens de Grondwet ligt de uitvoerende macht bij de regering en het staatshoofd. In België vervult de koning vooral een protocolaire functie, hoewel hij toch ook alle wetten en koninklijke besluiten ondertekent en soms ook een informele invloed kan uitoefenen. Elke wet begint met de formulering:
3e graad ASO - KSO - TSO
59
De regering voert in theorie wetten en decreten uit. In de praktijk echter heeft de uitvoerende macht veel meer macht dan wat onder “uitvoeren” kan worden verstaan en wint de uitvoerende macht nog aan invloed. Hoe komt het dat de macht van de regering zoveel groter is geworden? De regering voert het dagelijks bestuur van het land. Het besturen van onze samenleving is een erg omvangrijke taak geworden. De samenleving is veel complexer geworden, van de overheid wordt verwacht dat ze ‘alles’ in goede banen leidt. Besturen wil vandaag zeggen dat er over oneindig veel dingen beslissingen genomen moeten worden, elke dag en vaak heel snel. Het ‘dagelijks bestuur’ van onze samenleving vraagt dus meer dan wetten en decreten maken, maar een efficiënte organisatie met veel flexibiliteit en slagkracht. Zulke organisatie is er bij de regering en de overheidsdiensten waarover de ministers kunnen beschikken. Zo werken er in het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap 11.000 ambtenaren, die beslagen zijn op hun werkdomein en de ministers bijstaan met hun kennis en expertise. De volksvertegenwoordigers hebben niet de ondersteuning van zo een omvangrijke groep medewerkers en ambtenaren, zij zijn bovendien gehouden aan veel striktere beslissingsprocedures dan de regering. Het is daarom ook logisch dat heel wat wetten en decreten ontworpen worden door de regering. Maar het is voor de democratie des te belangrijker dat er een debat over gevoerd wordt en dat pro’s en contra’s tegenover elkaar worden afgewogen. De belangrijkste persoon binnen de federale regering is de eerste minister, in Vlaanderen de minister-president. Hij is het gezicht van de regering wat ook in de media sterk naar voren komt. Hij spreekt namens de hele regering en is ook de leider van alle ministers in de regeringsploeg. De verschillende ministers in de regering kunnen binnen hun bevoegdheid eigen beslissingen nemen en budgetten vastleggen. De meeste beslissingen worden echter collegiaal genomen. Dat wil zeggen dat de hele regeringsploeg er op de ministerraad (de wekelijkse vergadering van de ministers) over gepraat heeft en het ermee eens is. Hieruit vloeit meteen voort dat regeringsbeslissingen het resultaat zijn van overleg en compromis. Scherpe kantjes zijn er afgevijld, en elke beslissing moet altijd passen binnen het regeerakkoord dat afgesloten werd tussen de regeringspartijen bij de aanvang van een regeerperiode.
Elio Di Rupo
Herman Van Rompuy
Paul Vanden Boeynants
Yves Leterme
Leo Tindemans
Guy Verhofstadt
Edmond Leburton
Jean-Luc Dehaene
Gaston Eyskens
Pierre Harmel
Wilfried Martens
Theo Lefèvre
© FOD Kanselarij van de Eerste Minister Algemene Directie Externe Communicatie Foto Leo Tindemans: Fotograaf Vandoorne
60
Democratie en rechtsstaat E De scheiding der machten
Mark Eyskens
Achille Van Acker
3. DE RECHTERLIJKE MACHT
Basisinformatie In de rechtsstaat moeten de regels afgedwongen kunnen worden. Niemand staat boven de wet en dat geldt zowel voor de burgers als voor de overheid. Daarom wordt de derde staatsmacht gevormd door hoven en rechtbanken die onafhankelijk werken van de overheid. Onafhankelijk wil zeggen dat de regering of het parlement nooit tussenbeide mogen komen bij het spreken van recht. Nochtans is het wel de politieke overheid die verantwoordelijk is voor de goede werking van het gerecht. De minister van Justitie beheert het budget van justitie en verdeelt de middelen, zodat de rechters hun taak efficiënt kunnen uitvoeren. Om de werking van het gerecht te verbeteren werd de Hoge Raad voor Justitie opgericht. De Hoge Raad heeft drie taken: ●● De Raad organiseert de examens voor de magistratuur. In het verleden hield men bij de benoeming van rechters rekening met de ideologische achtergrond van een kandidaat-rechter. Concreet konden politieke partijen rechters helpen benoemen, in evenredigheid tot hun partijsterkte. Dat is nu niet meer zo. ●● Elke burger kan met zijn klachten over justitie bij de Hoge Raad terecht en hij zal geïnformeerd worden over de opvolging die aan zijn klacht wordt gegeven. Maar niet alle klachten komen terecht bij de Hoge Raad. Ook de federale overheidsdienst Justitie, het kabinet van de minister van Justitie, de parketten, de voorzitters van rechtbanken en parlementsleden krijgen jaarlijks duizenden klachten. De klachten hebben hoofdzakelijk betrekking op de traagheid van de gerechtelijke procedures in ons land. ●● Tot slot kan de Hoge Raad adviezen geven over wetsvoorstellen en -ontwerpen aan het parlement.
Een onafhankelijk gerecht De meeste burgers leven in de overtuiging dat de minister van Justitie de baas is van iedereen die tot de rechterlijke macht behoort. Maar de scheiding van machten bepaalt dat de minister nooit rechtszaken kan tegenhouden, geen herziening van vonnis kan vragen, geen rechters kan afzetten tenzij na een lange en ingewikkelde procedure. En dat is maar best ook: rechters moeten volledig onafhankelijk uitspraak kunnen doen in geschillen. Wie gelijk of ongelijk heeft, dat moet de rechter bepalen en niet de minister. De rechter moet een neutrale scheidsrechter zijn en hij mag geen partij kiezen, hij mag zelfs niet de schijn geven van partij te kiezen. De wetgevende en uitvoerende machten hebben dus geen enkele bevoegdheid over het spreken van recht, de beslissingen van rechters kunnen door geen enkele politieke overheid ongedaan worden gemaakt. Maar de controle over de werking van het gerecht ligt wel in handen van de wetgevende macht.
3e graad ASO - KSO - TSO
61
Conclusie De moderne opvatting over de scheiding der machten betekent dus niet dat er tussen de machten geen enkele relatie bestaat, in een moderne rechtsstaat is er plaats voor een wederzijdse controle van de staatsmachten. Als conclusie van dit hoofdstuk kunnen we stellen dat er tussen de drie staatsmachten een grote samenwerking en wisselwerking is ontstaan.
Leesopdracht Partijen Mag een openbaar aanklager door dezelfde deur als de rechters een rechtszaal betreden? Mag hij samen met de rechters op een verhoogje zitten? Het zijn kwesties waar u hoogstwaarschijnlijk niet iedere nacht van wakker ligt, maar toch zijn deze vragen, ingediend door 26 advocaten bij de Hoge Raad voor Justitie, van fundamenteel belang voor de manier waarop in dit land justitie wordt bedreven. Waarschijnlijk hebt u al wel eens een Amerikaanse rechtszaak gezien op televisie. Maak even abstractie van het meestal zeemzoete verhaaltje en let even op de plaatsindeling van de rechtbank daar. De enige die de zaal in kijkt, is de rechter. Voor hem zitten, als volstrekt gelijkwaardige partijen, aan de ene kant de beklaagde en aan de andere kant de ‘district attorney’, de openbare aanklager, wiens taak het is de belangen van de overheid en de gemeenschap te verdedigen. Het is aan de onafhankelijke rechter om uit te maken of het vervolgde individu, dan wel de vervolgende over-
62
Democratie en rechtsstaat E De scheiding der machten
heid, het gelijk aan zijn of haar kant heeft. In principe is dat net hetzelfde in onze rechtbanken: ook daar beslissen onafhankelijke rechters of de beklaagde of de overheid gelijk heeft. Alleen is in onze rechtbanken zelfs de schijn van onpartijdigheid niet aanwezig. De openbare aanklager stapt samen met de rechter(s) binnen, neemt plaats op hetzelfde verhoog, en zeker voor het oog van de juridische leek is hij een wezenlijk onderdeel van het apparaat dat hem zal beoordelen, terwijl hij volgens iedere regel van de rechtsfilosofie eigenlijk een evenwaardige partij zou moeten zijn. Gewoon door de schikking van de rechtszaal en de gezamenlijke opkomst van het hof wordt de valse indruk gewekt dat het openbaar ministerie meer privileges zou hebben dan de verdediging, en daardoor alleen al wordt er een schijn van partijdigheid gecreëerd ten nadele van de rechtbank. Amerikaanse juristen zouden het zelfs moeilijk kunnen geloven dat het openbaar ministerie hier zijn werk verricht vanuit de rechtbanken van het land. Ginder hebben ze hun eigen kantoren, en de openbare
aanklagers ontmoeten rechters alleen wanneer ze moties indienen of hun zaak komen bepleiten, en zo hoort het eigenlijk ook. Hier te lande is de vermenging, sociaal in de cafetaria, professioneel tijdens de zitting en carrièrematig in de overstap tussen ‘zetelende’ en ‘staande’ magistratuur, zo vervlecht geraakt dat je inderdaad bijna van collusie zou kunnen spreken. Men zit op het randje van eerdere uitspraken van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens, dat bij herhaling heeft bepaald dat de rol van het openbaar ministerie duidelijk van die van de rechtbank zelf moet afgelijnd worden. De 26 advocaten hebben overschot van gelijk: het wordt tijd dit relict uit de rechtspraak van Filips de Schone, inmiddels vijf eeuwen oud, op te bergen. In een moderne rechtsstaat zijn openbaar ministerie en vervolgde burger evenwaardige procespartijen. Het is voor niets nodig dat openbare aanklagers zich blijven gedragen als de laatste aristocratie van het land. Yves DESMET
(De Morgen, 11-12-2003)
Leesopdracht Hieronder vind je twee teksten die de scheiding der machten illustreren. Burgers sturen vaak klachten over problemen met het gerecht naar de minister van Justitie. Op de website van de Federale Overheidsdienst Justitie vind je voorbeelden van klachten en het typeantwoord dat de minister van Justitie daarop kan geven: http://justitie.belgium.be/nl/
LEES DE TEKSTEN EN BEANTWOORD VOLGENDE VRAGEN: “MIJN RECHTSZAAK SLEEPT REEDS LANG AAN. KAN DE MINISTER TUSSENKOMEN ?” Typeantwoord van de minister: “ Het grondwettelijk principe van de scheiding der machten staat de minister van Justitie, lid van de uitvoerende macht, niet toe om op gelijk welke wijze tussen te komen in hangende gerechtelijke procedures die uitsluitend tot de bevoegdheid van de rechterlijke macht behoren. Evenwel, in het kader van de bevordering van een goe-
de werking van de rechtsbedeling, heeft de minister uw brief toch overgezonden aan de procureur-generaal bij het hof van beroep te X. Mocht hij nog voor u belangrijke informatie verkrijgen, dan zal hij u terug aanschrijven. “ Wellicht verdient dit typeantwoord enige bijkomende uitleg. De drie machten in België (wetgevende, uitvoerende, rechterlijke macht) worden uitgeoefend op de wijze bij de Grondwet bepaald. Er bestaat dus een principieel delegatieverbod. Dit wil zeggen dat de minister van Justitie, die lid is
van de uitvoerende macht, bijvoorbeeld de gerechtelijke overheden niet mag dwingen om vonnissen te vellen of een rechtszaak op de rol te doen plaatsen. Wél kan de minister eventueel de hem toegezonden brief voor verder gevolg overmaken aan de verantwoordelijke voor het parket-generaal: de procureur-generaal. Enkel wanneer de minister via de procureur-generaal alsnog een verslag ontvangt over het verloop van een rechtszaak, beschikt hij over informatie die hij de briefschrijver in een later schrijven zal kunnen meedelen. (…)
Ten slotte dient ook vermeld dat wanneer u van mening bent dat het trage verloop van uw rechtszaak te wijten is aan een structureel probleem in de werking van de rechtbank (bijvoorbeeld: een rechtszaak die keer op keer uitgesteld wordt), staat het u vrij klacht neer te leggen bij de Hoge Raad voor Justitie (Louizalaan 65 bus 1, 1050 Brussel ). (…)
N NNISSE ER VO echte of V O N TE ter KLACHoorbeeld on issen”) (“bijv erlijke vonn one ter:
is de min rd van o o w eiding t n de sch titie, Typea n a v e s u cip r van J jk prin een wetteli at de ministe niet toe om n die d n o r g , e a t t d s h e c h n a “Het e n t m e ge e ch der ma e uitvoerend over aangelede rechterlijk d n n ie e n a it a t v m v s e u n id d J e li te voegdh ter van ren, unt in standp end tot de beOok de minisn te respecte rlijke e it e t . uitslu ht behoren e uitsprak at een rech r een rlijk doo s. D mac e rechteonsequentie tigd worden r beroep d t n ie c d ie e g n n r o u e h h v in n ht an de ongeacsing enkel ka e beslissing handeling v n de jk n s a li besli e rechter orbeeld ee maal een v d is. ander t door bijvo ) is nu een gefundeer ns t t e (en nieerende machze rechtsstaaelt het niet e ik u e o n n d v o a e it k e p u mij m ssing, waaro t na pijlers , wanneer u terlijke besli uw advocaa Uw . h t m c e n to e ij m nz Kor met een r samen uw jkhede te zijn oorstellen omroepsmogeli n kennis van n.” a v e ij a z l b t s e n e k ij a d b n v e welke idisch grond te gaan an kan, op este wijze jur m b s d de raa r, u op dossie
3e graad ASO - KSO - TSO
63
Rechters kunnen de staat veroordelen: RECHTER DWINGT MINISTER GEVANGENE TE VERZORGEN Gebrek aan plaatsen voor geïnterneerden nu ook door Gentse rechtbank aangeklaagd De rechtbank van eerste aanleg te Gent heeft in kort geding de Belgische Staat, en dus minister van Justitie Laurette Onkelinx (PS), veroordeeld tot het voorzien van gepaste medische bijstand voor een geestesgestoorde gevangene. Daarmee spreekt een rechter zich voor het eerst in ons land uit over de lamentabele toestand waarin gevangenen die recht hebben op internering zich bevinden. De overheid krijgt zes maanden de tijd om voor de betrokkene een adequaat verzorgingsteam samen te stellen. Dat België het slecht doet op het vlak van de internering van geestesgestoorde veroordeelden is geen nieuws. Verscheidene internationale rapporten tikten ons land al zwaar op de vingers voor het gebrek aan aangepaste opvang en voor het feit dat psychisch gestoorde gedetineerden tussen andere gevangenen vastgezet worden. Begin dit jaar kwam er nog een nieuwe alarmkreet vanwege het Internationaal Observatorium voor Gevangenissen. Voor het eerst mengt nu ook een rechter zich in de kwestie. Op 1 september veroordeelde de rechtbank van
eerste aanleg te Gent de Belgische staat in een zaak die was aangespannen door een geïnterneerde die vond dat zijn recht op verzorging geschonden werd. De rechter gaf de betrokkene gelijk en dwingt de overheid om een team te vormen dat bestaat uit een psychiater, een psycholoog, een psychiatrisch verpleegkundige en een maatschappelijk werker. Dit team moet instaan voor de verzorging van een Gentse geïnterneerde zolang die zich in de instelling bevindt. Het team moet binnen de zes maanden na het bevelschrift aan de slag zijn. Het politiek-symbolische belang van de gerechtelijke primeur kan moeilijk overschat worden en reikt veel verder dan het individuele geval. De Belgische staat wordt hier zonder meer veroordeeld voor de schrijnende manier waarop hij omgaat met geestesgestoorde veroordeelden: ze worden vaak behandeld als alle andere gevangenen, zonder specifieke verpleging. Minister Onkelinx is zich naar eigen zeggen bewust van de problematiek. Eerder al kondigde ze aan dat er een nieuwe zogenaamde instelling voor sociaal verweer in Vlaanderen komt op de Antwerpse Linkeroever. Ook in Wallonië wordt een bestaande instelling uitgebreid. Bart EECKHOUT
(De Morgen, 08-09-2004)
a. Waarom kan de minister van Justitie in vele gevallen niet tussenbeide komen in klachten over het gerecht? b. Hoe toont het artikel de scheiding der machten aan? Welk recht werd geschonden door de overheid, volgens de rechter in het tweede artikel?
Film Bekijk (fragmenten uit) de film “In the Name of the Father” (1993) van Jim Sheridan. a. Een aantal problemen in deze film aangekaart, wordt veroorzaakt door een vermenging van machten. Welke? b. Zijn er in onze democratie waarborgen ingebouwd om dat soort situaties te voorkomen? Welke?
64
Democratie en rechtsstaat E De scheiding der machten
Actie We nemen ons voorbeeld over afspraken die leraars en leerlingen maken terug op. Leerlingen en leraars spreken met elkaar af waarin zij gelijk zijn op school en waar de regels voor beide groepen dezelfde zijn. Wij gaan ervan uit dat een tekst (reglement) met afspraken werd opgesteld. Leraars en leerlingen fungeerden dus als wetgevende macht.
HOE MOET HET NU VERDER? Het reglement moet bekend gemaakt worden en de toepassing georganiseerd. Dat is de taak van de uitvoerende macht. Wie onder de leraars en de leerlingen zorgt daarvoor? Enkelen worden daarvoor aangewezen en zij zorgen voor bekendmaking in het leerlingenblad of de schoolkrant. Afgesproken wordt ook dat tegen de overtreders van de afspraken zal opgetreden worden. Namen zullen worden genoteerd, berispingen kunnen volgen, een blaam kan gegeven worden en zelfs straffen zijn mogelijk. Diegenen die daarmee belast zijn vormen de rechterlijke macht. Die personen mogen noch leraar, noch lid van de leerlingenraad zijn. Het gaat om een afzonderlijke instantie, die losstaat van de wetgevende en de uitvoerende macht. Concreet kan men daarvoor een beroep doen op de directeur of een van de opvoeders; de aanwezigheid van een of twee leerlingen zou ook zeer zinvol zijn. a. Hoe wordt de ‘onafhankelijkheid’ van de rechterlijke macht gegarandeerd? b. Hoe zorg je ervoor dat je de rechterlijke macht toch nog kunt controleren, en hoe vermijd je willekeur? c. Wat moet er veranderen om op school een hogere vorm van democratie te verkrijgen? d. Werk hiervoor een haalbare strategie uit.
3e graad ASO - KSO - TSO
65
F
Zonder persvrijheid geen democratische rechtsstaat
Focus a. Bekijk een krant. Welke rubrieken vind je allemaal terug? b. Leid op basis van de rubrieken de verschillende functies van de pers af. Vergelijk met de functies opgesomd in de basisinformatie. c. Vergelijk een artikel over hetzelfde - politieke - onderwerp in verschillende kranten. Is de berichtgeving verschillend? d. Analyseer de lezersbrieven: waarover handelen die? Bevatten ze kritiek op de politieke besluitvorming? e. Zoek in de verzamelde media-informatie artikels die over de pers zelf en persvrijheid gaan. Welk standpunt wordt ingenomen? f. Zoek een paar recente voorbeelden - uit het buitenland - waaruit duidelijk blijkt dat de overheid de pers aan banden legt of zelfs verbiedt. g. Conclusie: beschrijf de specifieke functie van de pers in een rechtsstaat.
Actie Schrijf een lezersbrief: laat je stem horen! Wellicht zijn jullie door het werken aan deze module meer en beter op de hoogte van actuele maatschappelijke thema’s dan vroeger. Over een aantal hebben jullie met de klas een debat gehouden. Misschien vinden jullie het de moeite om jullie standpunt over een actueel thema bekendheid te geven en op die wijze actief te participeren aan het maatschappelijk debat. a. Verwoord jullie standpunt in een brief. b. Verstuur die naar de redacties van verschillende kranten. c. Ga na wanneer de brief gepubliceerd wordt, komen er reacties op van andere lezers?
Opdracht: Van persbericht tot artikel Vergelijk een persbericht van de overheid of van de regering met wat de pers daarover schrijft. Persberichten vind je onder andere op de website www.vlaanderen.be, zoekterm ‘persberichten’.
66
Democratie en rechtsstaat F Zonder persvrijheid geen democratische rechtsstaat
Basisinformatie: Welke functies heeft de pers? Eén essentiële pijler van onze democratische rechtsstaat is de vrijheid van meningsuiting en de daarvan afgeleide persvrijheid. Media als kranten, radio en televisie spelen een belangrijke rol in het verschaffen van informatie. Een vrije pers die onafhankelijk werkt is heel belangrijk in een democratie. In een dictatuur is de pers niet vrij. Daar heerst meestal censuur. De overheid verdraagt in een dictatuur geen kritiek en bepaalt wat in de berichtgeving aan bod komt en wat niet. Ook in een democratie zullen beleidsmensen liefst de positieve aspecten van hun beleid bekend maken. Daarom is er in elke democratie behoefte aan een vrije pers, aan media die ongecontroleerd de samenleving voorzien van informatie en kritische commentaren. De vrijheid van drukpers – waarmee alle media worden bedoeld – is dan ook een grondwettelijk recht. De persvrijheid moet garanderen dat de media voluit hun opdracht in de samenleving kunnen vervullen, die maatschappelijke opdracht is: het bijdragen tot een goed voorgelichte publieke opinie. Wat houdt deze maatschappelijke functie in? 1. Het verschaffen van informatie over de werking van de overheid en de naleving van de rechten van de burgers. Hiermee is de pers een kanaal voor openbaarheid van bestuur. Om die functie goed te kunnen uitoefenen heeft de pers het recht om ongehinderd informatie te verzamelen en die bekend te maken. De pers heeft daarbij de plicht om ervoor te zorgen dat informatie correct is, dat feiten onpartijdig worden verzameld, dat er geen belangrijke informatie wordt geschrapt of zaken worden verdraaid. Wanneer gepubliceerde informatie nadien toch foutief blijkt, dan moet dat zonder beperkingen worden rechtgezet. De pers moet ook het recht op privacy respecteren. 2. De opinievorming. De media geven niet alleen informatie, ze leveren ook kritiek, geven commentaar op het beleid en nemen een standpunt in tegenover het beleid. Daarmee beïnvloeden ze ook de lezers (of luisteraars en kijkers). De media hebben daardoor een zekere macht over de publieke opinie. Daarom is het erg belangrijk dat er een verscheidenheid van opinies aan bod kunnen komen en dat de bevolking dus meerdere meningen kan lezen in verschillende media. Daarnaast is het ook essentieel dat de bevolking duidelijk het onderscheid kan zien tussen de feitelijke informatie en de commentaren bij die informatie. De pers heeft daarbij de plicht om de verscheidenheid van opinies te erkennen en te respecteren en waakt er tevens over dat de overtuigingen niet in conflict komen met het respect voor de fundamentele rechten van de menselijke persoon. Media moeten de menselijke waardigheid respecteren en geweld ontmoedigen.
3e graad ASO - KSO - TSO
67
3. Een forum bieden en een spreekbuis zijn. De media vormen ook een forum en spreekbuis voor wat bij de bevolking leeft. Ze kunnen thema’s en situaties onder de aandacht brengen en soms zelfs op de politieke agenda plaatsen. De media maken keuzes in hun berichtgeving: sommige thema’s brengen zij onder de aandacht, andere niet. In die zin bepalen journalisten mee wat politiek relevant is. Een bijzondere vorm van journalistiek is de onderzoeksjournalistiek. Deze bericht niet louter over het nieuws dat op de redacties binnenkomt via de persberichten en verslaggeving, maar gaat zelf op een diepgaande manier achter verborgen feiten aan. Dat vraagt veel tijd en studiewerk van de journalist, tijd die er jammer genoeg vaak niet is. 4. Controle uitoefenen. De media houden de politieke wereld in de gaten en brengen verslag uit over het doen en laten van politici. Daarmee vervullen ze een functie als waakhond van de democratie. De media moeten daarbij onafhankelijk werken en mogen aan geen druk toegeven. Deze functies van de media zijn voor een democratie zo belangrijk, dat men de media wel eens de vierde macht (naast de drie staatsmachten) noemt. En op deze vierde macht is er ook heel wat kritiek, niet het minst van de politici zelf.
Enkele punten van kritiek: ●● De media zijn een macht in de democratie, maar die macht wordt niet democratisch
●●
●●
●●
●●
68
gecontroleerd. In een democratie moet macht aan bepaalde formele regels beantwoorden en die zijn er niet. Journalisten hebben wel een deontologische plicht tot zorgvuldigheid, maar die plicht wordt niet gecontroleerd en is niet afdwingbaar. De media zijn (behalve de openbare omroep) commerciële organisaties in een concurrentiële omgeving. Daardoor staan journalisten onder grote tijdsdruk. De tijdsdruk leidt tot gebrekkige of helemaal geen bronnencontrole, tot manke interpretaties en tot een verlaging van het niveau van verslaggeving. Berichtgeving over politiek wordt steeds meer als ‘infotainment’ voorgesteld. De amusementswaarde van een televisieprogramma wordt minstens even belangrijk of belangrijker dan het inhoudelijke debat. Voor de televisiezenders is de dwang van de kijkcijfers groot, zodat televisiemakers proberen om de zappende kijker bij zich te houden met leuke nieuwsshows. Maar politieke debatten lenen zich daar niet altijd toe. Politici krijgen steeds minder spreektijd in debatten. De Universiteit Antwerpen deed een onderzoek naar de verkiezingsprogramma’s op televisie in 2004. Daaruit bleek dat politici gemiddeld amper 16 seconden (!) tijd krijgen om te antwoorden op vragen of om een redenering uit te werken. Via het medium televisie kunnen mensen zich een beeld vormen van politici, enkel op basis van een kort optreden in een tv-programma. Het gaat dan vaak om een beeld van het voorkomen, het al dan niet ‘sympathiek’ overkomen, maar niet noodzakelijk over de inhoud van de politieke boodschap. Door de televisiecultuur vormen mensen in toenemende mate hun politieke mening op basis van indrukken in plaats van argumenten.
Democratie en rechtsstaat F Zonder persvrijheid geen democratische rechtsstaat
POLITICI KRIJGEN 16 SECONDEN UA analyseert verkiezingsprogramma’s VRT en VTM BRUSSEL - De soundbite, het korte, pakkende citaat, domineert de verkiezingprogramma’s. Politici krijgen op de VRT en de VTM gemiddeld 16 seconden om te antwoorden op een vraag of een redenering uit te werken. Dat blijkt uit een onderzoek van de Universiteit Antwerpen (UA). Vrouwen zijn goed voor 36 procent tussenkomsten, maar slechts 26 procent spreektijd HET MEER-team (Media Emancipatie Effect Rapportage) van de Universiteit Antwerpen ontwikkelde onlangs een computerprogramma om tv-programma’s te analyseren. Uitzendingen worden digitaal geregistreerd. Nadien wordt gekeken wie hoelang over welk onderwerp spreekt. In de aanloop naar de verkiezingen van 13 juni werd een reeks uitzendingen van de VRT en de VTM door Magda Michielsens, Katrien Lefever en Walter Agnoletti onder de loep genomen. De Standaard kon de voorlopige resultaten inkijken.
,,De televisie levert de jongste jaren enorme inspanningen rond de verkiezingen’’, stelt Michielsens. ,,Maar het is opvallend hoe weinig tijd mensen in die programma’s krijgen om een redenering uit te werken of te antwoorden op vragen. Gemiddeld is dat amper 12 seconden. Bij politici ligt dat met 16 seconden net iets hoger.’’ Maar 28 procent van de uitzendingen wordt gevuld door tussenkomsten of antwoorden langer dan 35 seconden - ongeveer drie keer het gemiddelde. De grootste afwijking werd vastgesteld bij de mannelijke SP.A-politici. Die spreken gemiddeld 21 seconden. Of dat toe te schrijven is aan voorzitter Steve Stevaert, die iets trager spreekt dan de gemiddelde politicus, is niet onderzocht. Een andere opmerkelijk vaststelling is de ondervertegenwoordiging van vrouwen. Die zijn goed voor 36 procent van de tussenkomsten in de onderzochte verkiezingsprogramma’s. ,,Dat lijkt op het eerste zicht misschien weinig. Maar in politieke programma’s zijn vrouwen
doorgaans slechts goed voor 30 procent’’, aldus Michielsens. ,,Dit cijfer bewijst dat televisiemakers inspanningen hebben gedaan om vrouwen aan het woord te laten.’’ Als wordt gekeken naar de spreektijd, komt een ander beeld naar voor. Vrouwen spreken minder lang dan mannen. Tegenover 36 procent van de tussenkomsten staat slechts 26 procent van de spreektijd. Zowel bij mannen als vrouwen domineren de Oost-Vlaamse politici. Dat is de thuisbasis van onder anderen Vera Dua, Guy Verhofstadt, Karel De Gucht en Freya Van den Bossche. Vrouwelijke politici uit Limburg en West-Vlaanderen waren niet te zien op het scherm. Migranten of nieuwkomers komen nauwelijks aan bod. In totaal doken maar twee mannelijke allochtonen op in de programma’s. Een van de twee was de Engelse stand-up comedian Nigel Williams. Steven Samyn
De Standaard, 27/07/04
Opdracht: Het nieuws Bekijk in de klas een nieuwsuitzending en een politiek duidingsprogramma. Kun je enkele van de punten van kritiek herkennen? Waar wel? Waar niet?
Leesopdracht Lees de artikels over de macht van de voormalige Italiaanse premier Berlusconi. Waarom wordt er gesteld dat de media in Italië hun maatschappelijke functies niet meer naar behoren kunnen vervullen?
Europees Parlement veroordeelt mediamacht Silvio Berlusconi (tijd) - Het Europees Parlement veroordeelde gisteren de macht die de Italiaanse premier, Silvio Berlusconi, heeft over de media in zijn land. De stemming over de omstreden resolutie zorgde voor een felle discussie in het Europese halfrond. De EVP-fractie van de christen-democraten en conservatieven boycotte uiteindelijk de stemming. De gisteren goedgekeurde resolutie gaat ‘over de risico’s van schending in de EU, en met name in Italië, van de vrijheid van meningsuiting en informatie’. De auteur van de tekst, het Nederlandse liberale europarlementslid Johanna Boogerd-Quaak, gaat na in welke mate de pluriformiteit van de media in de verschillende EU-landen is gegarandeerd.
Haar analyse spitst zich vooral toe op Italië en is vernietigend voor premier Berlusconi. In de resolutie wordt gesproken over een ‘ongeëvenaarde bundeling van economische, politieke en mediamacht in de handen van één man’. Berlusconi controleert volgens de tekst 90 procent van de Italiaanse televisiemarkt. Zijn mediaconcern Mediaset controleert het grootste deel van de commerciële televisiestations en als premier heeft hij ook zeggenschap over de openbare omroep RAI. De resolutie verwijt de Italiaanse regering ‘inmenging, druk en censuur ten aanzien van de personeelsbezetting en de programmering’ van de RAI. Het Europees Parlement vindt het ook onaanvaardbaar dat Berlusconi zijn belangenconflict nog niet oploste, zoals hij had toegezegd. (…) Jim Lannoo
De Tijd, 23-04-2004
3e graad ASO - KSO - TSO
69
Berluscratie wordt nog groter Italiaanse premier versterkt greep op media (tijd) - Begin volgende week keurt de Italiaanse Senaat een nieuwe mediawet goed. Volgens de regering kan de concurrentie er door groeien. Volgens critici spint vooral het mediabedrijf van premier Berlusconi er garen bij. Ondertussen is zelfs een cabaretière die grapjes maakte over de premier de mond gesnoerd.
kritiek op de premier. (…)
beleid. Boegbeelden zoals Santoro en Biagi moesten weg en de reclame-inkomsten nemen samen Sinds Silvio Berlusconi in mei 2001 met het marktaandeel af ten gunste de verkiezingen won, maakt men van Berlusconi’s Mediaset, dat zich zowel binnen als buiten Italië ondanks de economische malaise grote zorgen om de pluriformiteit meer winst maakt. Maar toch lijkt en de vrijheid van meningsuiting dat nog niet voldoende voor de in Italië. Onder meer de VNpremier. Begin volgende week commissie voor de vrije media moet het parlement definitief een uitte meerdere malen twijfels over nieuwe mediawet goedkeuren. Die VAN ONZE CORRESPONDENT IN de gang van zaken in Italië. En biedt volgens de regering ruimte MILAAN het Europees Parlement maakte voor meer concurrentie, maar Bij de staatsomroep Rai durft vorige week bekend een onderzorgt er in werkelijkheid voor dat niemand nog beslissingen nemen zoek te starten naar de vrijheid Berlusconi zijn imperium verder uit angst voor represailles van de van de media in Italië. De premier kan laten groeien. Met de wetswijregering. Dat werd nog maar eens controleert er actief 90 procent ziging kan Mediaset nog meer van duidelijk met de controverse rond van de landelijke televisiekanalen de te verdelen reclame-inkomsten het satirisch programma ‘RaiOt’. en oefent ook invloed uit op de opeisen. Ook wordt het straks Het programma had een item met gang van zaken bij enkele van de mogelijk voor televisiebedrijven cabaretière en Berlusconi-imitator grootste dagbladen, tijdschriften om belangen te nemen in gedrukte Sabina Guzzanti klaar vol imitaen uitgevers van boeken. media en andersom. Om de oude ties van de premier brabbelend De vorige regering verklaarde wet te omzeilen is Berlusconi’s over zijn werkzaamheden, bedrijf, al dat ze iets zou gaan doen aan broer daarom nu eigenaar van problemen en haren. De uitzending de belangenverstrengeling van dagblad Il Giornale. En de vrees ervan werd uitgesteld omdat Italië Berlusconi. Maar tot op vandaag is leeft dat de premier straks ook de rouwde om het overlijden van 19 nog niets veranderd. De man bezit Corriere della Sera, Italië’s meest landgenoten in Irak. Toen het pronog steeds drie eigen landelijke gelezen krant, opkoopt. gramma later toch werd uitgezontelevisiekanalen en kreeg er met Ook bij staatsomroep Rai versteden, barstte een storm van kritiek zijn verkiezingsoverwinning ook de vigt de premier met de nieuwe wet los. Berlusconi’s televisiebedrijf controle over de drie staatskanalen zijn positie. Zo krijgt de premier Mediaset eist 20 miljoen euro van bij. Ondertussen is er wel een wet meer invloed op de benoemingen artieste Guzzanti en de Rai omdat ingevoerd die belangenvermenging van bestuursleden. De huidige ze de goede naam beschadigd zou- moet voorkomen. Maar tot nu toe bestuursvoorzitter heeft al gezegd den hebben. Ook de regering was is de meest verregaande maatregel op te stappen als de wet een feit niet te spreken over het satirische die waardoor Berlusconi zich geen wordt. En dat biedt de premier de programma. Eerder werden ook voorzitter meer mag noemen van ruimte er een nieuwe vertrouweal de populaire regeringskritische zijn voetbalclub AC Milan. Hij is nu ling neer te zetten. televisiemakers Michele Sartoro, honorair voorzitter. Enzo Biagi en Daniele Lutazzi De staatsomroep Rai lijdt onderMaarten VEEGER Henk Dheedene, geschorst vanwege hun ongezouten tussen voort onder het regeringsDe Tijd, 28-11-2003
De rol van het internet Voor een vlotte communicatie tussen de burger en de overheid biedt het internet bijna onbeperkte mogelijkheden. E-government betekent dat de overheid haar dienstverlening verzorgt via elektronische media, namelijk het internet. Dat moet het bestuur eenvoudiger, sneller, efficiënter en klantvriendelijker maken. Informatie krijgen, formulieren aanvragen en krijgen, je belastingbrief opsturen, een poll of een volksraadpleging via internet. Het kan allemaal … indien iedereen toegang heeft tot het net. Dat is echter nog lang niet het geval.
70
Democratie en rechtsstaat F Zonder persvrijheid geen democratische rechtsstaat
Bij het ministerie van Volksgezondheid loopt een proefproject om alle vaccinaties in één databank te stoppen. Nu moet de patiënt zijn inentingen bijhouden op een kaart. Niet iedereen doet dat even nauwkeurig, zodat het voor de dokter soms onduidelijk is of hij nog wel hoeft te vaccineren. De nieuwe databank Vaccinnet moet zulke nodeloze inentingen voorkomen. Vaccinnet is de eerste grootschalige toepassing van e-government in de Vlaamse gezondheidssector.
Een wereldwijd maatschappelijk forum en een wereldwijde publieke opinie: door de snelle communicatie via het net, ontstaat er voor bepaalde thema’s een wereldwijde publieke opinie die snel actie kan voeren. Internationale actiegroepen en ngo’s zoals Amnesty International kunnen op korte termijn meer mensen dan ooit bereiken en op die manier invloed uitoefenen. Via het net ontstaan nieuwe media, groepen van mensen die informatie verspreiden en met elkaar in discussie gaan. Een probleem bij deze actie- en communicatievormen is de onoverzichtelijkheid van de berichtgeving en de onduidelijkheid over de bron van informatie en de actievoerders. Ook groepen met anti-democratische doelstellingen kunnen via het net onbeperkt informatie verspreiden en zich organiseren. Pornografie, criminele netwerken, extreme en ondemocratische standpunten en terroristische informatie vinden immers ook via het net een platform en controle is daarbij nagenoeg onmogelijk.
Actie De schoolkrant Als er al een schoolkrant is: a. Welke functies heeft jullie schoolkrant? b. Wie zetelt allemaal in de redactie? (Ook directie, leerkrachten, ouders...?) c. Is er persvrijheid of censuur, met andere woorden kun je in de schoolkrant alles kwijt? d. Is er plaats voor ‘afwijkende meningen’? Wat is de algemene strekking? e. Zou je na wat je nu geleerd hebt, iets willen wijzigen aan de schoolkrant? f. Werk een strategie uit om de schoolkrant meer te laten aansluiten bij wat ze volgens jullie moet zijn. Als er geen schoolkrant is: a. Vinden jullie het zinvol een schoolkrant op te starten? b. Welke functies zou de schoolkrant dan moeten/kunnen hebben? c. Wie zou er wel/niet in de redactie moeten zetelen? d. Werk een strategie uit zodat je de meeste kans hebt om een schoolkrant volgens jullie concept op te starten.
3e graad ASO - KSO - TSO
71
G
Alle macht gaat uit van de natie: democratie versus autoritaire staat
Focus Zoek in de verzamelde informatie artikels op over autoritaire staatsvormen. a. Over welke staten gaat het? Zoek die op, op een wereldkaart. b. Waarom worden ze als autoritair beschreven? c. Kom tot een eigen omschrijving van het begrip autoritaire staat. d. Vergelijk de voorwaarden van een rechtsstaat met die van een autoritaire staat.
Basisinformatie Wat is een autoritaire staat? Tegenover de democratie staat de autoritaire staat. In zo’n staat gaan alle machten niet uit van de natie (zie artikel 33 van onze Grondwet) maar berusten zij bij één persoon (of een beperkte groep van personen). Het gaat hier om dictaturen, om staatsvormen die ondemocratisch zijn hoewel de dictators zoveel mogelijk proberen hun regeervorm een democratisch uitzicht te geven. Zij organiseren wel verkiezingen, maar bij nader toezien zijn die niet vrij: er is maar één politieke partij, de overheid stelt de kieslijsten op, de stemming verloopt niet echt geheim, men durft zelfs met de resultaten knoeien. Ook is er meestal een grondwet maar dan zonder het principe van de scheiding van de machten. De vrijheden en rechten van de burgers worden beperkt: er is perscensuur, geen godsdienstvrijheid, mensen worden zonder vorm van proces gevangen gezet. In onze wereld kennen wij vele voorbeelden van autoritaire staten. Maar soms is het moeilijk om uit te maken of een staat democratisch dan wel autoritair wordt geregeerd. Zoals de ene staat meer democratisch kan zijn dan de andere, kan ook een autoritaire staat meer of minder autoritair zijn. Er bestaan vele tussenvormen. Een dictator van nu kan ooit democratisch verkozen zijn en pas daarna autoritair zijn gaan optreden. In hoeverre zijn de verkiezingen vrij of gemanipuleerd? Welke rechten of vrijheden worden precies beknot?
Wat is een totalitaire staat? Sommige autoritaire staten worden ook totalitaire staten genoemd. Met totalitair wordt bedoeld dat de overheid zich met meer dan het openbare leven bezighoudt. De gehele maatschappij met inbegrip van het privé-leven komt dan onder toezicht. Men probeert het vrije denken van de burgers uit te schakelen en iedereen moet voortaan de levensbeschouwingen of de ideologieën van de leider aanvaarden. Vooral langs opvoeding en onderwijs en met behulp van de media probeert men de burgers te doen denken zoals de overheid het wenst. Een autoritair of totalitair politiek systeem kan ongehinderd gebruik maken van terreur en de fysieke uitschakeling van tegenstanders. Autoritaire of totalitaire systemen kunnen de oppositie broodroven, gevangen houden, verbannen en eventueel ter dood brengen. Men spreekt dan over staatsterreur.
72
Democratie en rechtsstaat G Alle macht gaat uit van de natie: democratie versus autoritaire staat
Wat is fascisme? In verband met autoritaire en totalitaire staten wordt ook vaak het woord fascisme gebruikt. Fascisme - in de oorspronkelijke betekenis van het woord - was de benaming van de zeer nationalistische beweging die van 1922 tot 1943 oppermachtig was in Italië. Volgens Van Dale staat fascisme voor een “politiek systeem, berustend op ultranationalistische, corporatistische, autoritaire en onverdraagzame (met name anti-communistische) beginselen.” Een meer uitgebreide omschrijving van fascisme voegt daaraan toe: het uitschakelen van een speciaal met dat doel geviseerde groep. Om de macht te bestendigen - zelfs te vereeuwigen - wil men een specifieke groep met alle mogelijke middelen vernietigen. Het fascistische regime gedijt in een gespannen samenleving, waarin een democratische discussie en oppositie niet meer mogelijk is. De voorgenomen uitschakeling van een geviseerde groep kan dan uitgelegd worden in het belang van de eenheid. Het nazisme van Hitler was een fascistische ideologie. Het leidde tot de systematische uitmoording van 15 miljoen mensen in Europa.
De Holocaust In het spoor van de verlichting tijdens de 19e eeuw hadden Joodse en andere minderheden in West-Europa gelijke rechten gekregen. Tot dan toe was Jodenhaat vooral religieus-christelijk geïnspireerd geweest. Vanaf het midden van de 19e eeuw trokken sommige denkers evenwel de evolutieleer van Darwin door op sociaal en politiek vlak. Antisemitisme werd toen een seculier en uitgesproken racistisch fenomeen, dat ook andere volkeren uitsloot. De theorie dat Europa was opgebouwd door het superieure arische ras, won veld. Het groeiende nationalisme in Europa keek met argwaan naar de Joden die banden hadden met geloofsgenoten in andere, soms vijandige Europese landen, met de Dreyfus-affaire in Frankrijk (1894-1906) als uitschieter. Het nazisme bouwde daarop voort en stelde dat enkel sterke en “arische” mensen Europa tot bloei konden brengen. Joden, andere minderheden en gehandicapten leidden volgens Hitler tot verzwakking en decadentie.
Van rassentheorie naar vervolging Kort na de machtsovername door Hitler in 1933 werd het eerste concentratiekamp in Dachau opgericht om af te rekenen met politieke tegenstanders in Duitsland. Nadien kwam er ook een programma om systematisch 170.000 mentaal of fysisch gehandicapten te elimineren. Nazi-knokploegen voerden al langer raids uit op Joodse winkels en huizen. Spoedig kwamen er evenwel strikte rassenwetten. De “Wetten van Neurenberg” van 1935 verboden gemengde huwelijken en ontnam de Duitse Joden hun nationaliteit. De “Kristallnacht” van 9 op 10 november 1938 vormde een keerpunt. Overal in Duitsland werden synagogen, huizen en winkels van Joden vernield. Er vielen 93 doden en eigendommen werden aangeslagen. De helft van het half miljoen Duitse Joden kon emigreren.
3e graad ASO - KSO - TSO
73
De uitroeiingsmachine komt op gang Na de verovering van Polen in ‘39 werd de grote Joodse gemeenschap daar bijeengedreven in ghetto’s en verplicht gemerkt met een gele Davidster. Dat systeem werd later uitgebreid tot heel bezet Europa. De inval in de Sovjetunie in 1941 betekende een keerpunt. De nazi’s begonnen toen met de massale vernietiging van Polen, Russen en Joden en in dat jaar werden de eerste gaskamers ingericht. (…) Vanuit heel Europa werden opgepakte Joden en anderen getransporteerd naar de vernietigingskampen in het oosten: Auschwitz-Birkenau, Treblinka, Sobibor en andere om vergast te worden of ingezet te worden voor slavenarbeid of medische experimenten. In totaal werden 15 miljoen ongewapende mannen, vrouwen en kinderen afgeslacht. Onder hen waren 6 miljoen Joden en 1,5 miljoen kinderen. De anderen waren Slavische volkeren, Sorben, zigeuners, Afrikanen en Aziaten. Ook politieke tegenstanders, verzetslui, geestelijken, getuigen van Jehova, homoseksuelen en gehandicapten werden massaal omgebracht. Zelfs een zwakzinnige nicht van Hitler werd niet gespaard. In Auschwitz-Birkenau stierven 1,1 miljoen slachtoffers, in Treblina 850.000, in Belzec 650.000 en Sobibor 250.000 mensen. Er waren echter nog tal van andere kampen waar mensen op grote schaal uitgemoord werden. De nazi-ideologie beschouwde al die mensen als “nutteloos” of “ongewenst”. Europa moest volgens Hitler en de zijnen “gezuiverd” worden van zwakkelingen of minderwaardige rassen. Alleen sterke en “arische” mensen konden Europa tot bloei brengen. Voor hij zelfmoord pleegde in april ‘45 verontschuldigde Hitler zich dat hij er niet in geslaagd was om alle Joden en andere minderheden uit te roeien. Bron: VRT dossier holocaust www.deredactie.be
Doordenker Hitler was een democratisch verkozen staatshoofd en nadien toch de leider van een dictatuur.
te gs ki n en erd st H cau Holo
a. Welke regels in onze rechtsstaat moeten een herhaling van zo een situatie voorkomen? b. Zie je in de Europese samenlevingen tekenen waaruit blijkt dat de basiswaarden van de democratie aangetast worden?
rl Be n, ke
ijn
74
Democratie en rechtsstaat G Alle macht gaat uit van de natie: democratie versus autoritaire staat
Leesopdracht In een democratische staat zijn rechten afdwingbaar. Lees het krantenartikel “Rechter verplicht gemeente Harelbeke huwelijk Vietnamese vrouw te voltrekken” (De Morgen, 10 oktober 1997). De Vietnamese vrouw die van de overheid, hier de ambtenaar van de burgerlijke stand, de toestemming niet kreeg te huwen, haalde voor de rechtbank gelijk. De rechter baseerde zich op artikel 12 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, waarin het fundamenteel recht op huwelijk wordt gegarandeerd. Duidelijk is hier dat burgers, zelfs illegaal hier verblijvende burgers, voor de rechtbank hun rechten kunnen afdwingen. a. Verwoord hoe je zelf tegenover die gebeurtenis staat. b. Ga je akkoord met de uitspraak van de rechter, of meen je dat hij de gemeente Harelbeke in het gelijk moest stellen, aangezien het over een hier illegaal verblijvende Vietnamese vrouw ging? c. Noteer de verschillende standpunten. d. Probeer tot een democratisch besluit te komen.
Rechter verplicht gemeente Harelbeke huwelijk Vietnamese vrouw te voltrekken De kortgedingrechter in Kortrijk heeft de gemeente Harelbeke gisteren opdracht gegeven binnen de vijf dagen het huwelijk van een illegaal alhier verblijvende Vietnamese vrouw aan te kondigen. De rechter baseerde zich hierbij op het artikel 12 van het Verdrag van de Rechten van de Mens waarin het fundamentele recht om te mogen trouwen wordt gegarandeerd, zelfs voor wie geen officiële verblijfplaats heeft. Het stadsbestuur van Harelbeke, waar de Vietnamese vluchtelinge verblijft, weigerde de huwelijksaankondiging uit te hangen omdat de vrouw officieel geen woon- of verblijfplaats heeft. De vrouw woont al enkele jaren in Harelbeke, maar door de verstrenging van de wetgeving op de politieke vluchtelingen, had ze geen recht meer om in België te blijven. Ze stond op het punt te trouwen met de man waarmee ze al jaren samenwoont. Door de jongste evolutie in de wetgeving inzake politieke vluchtelingen, wordt de vrouw gezien als illegaal. Voor de ambtenaar van burgerlijke
stand van Harelbeke was dit een reden om het burgerlijk huwelijk niet te laten doorgaan. Een kandidaat trouwer moet immers minstens zes maanden in de gemeente verblijven. Als illegale voldeed de vrouw niet aan deze voorwaarde. De advocate van de Vietnamese voerde de hoogdringendheid aan, gezien de vrouw intussen bevallen is en op dit moment niet kan terugvallen op kinderbijslag of voordelen van de Belgische sociale zekerheid. De advocate haalde in haar pleidooi tevens de recente circulaire van de minister van Justitie aan, waardoor de administratieve impasse wordt opgelost. Volgens deze circulaire is de verblijfplaats van de vreemdeling, al dan niet illegaal, de gemeente waar hij of zij woont. De rechter baseerde zich bij zijn beslissing echter op het Verdrag van de Rechten van de Mens. Binnen de vijf dagen moet de huwelijksaankondiging uithangen aan het gemeentehuis van Harelbeke. De Morgen 10/10/97
3e graad ASO - KSO - TSO
75
H
Samenvatting Module 2
Schrijf in één alinea wat de volgende begrippen betekenen. Vergelijk met de omschrijvingen in een woordenboek. Kom tot een correcte en duidelijke omschrijving. Deze begrippen vormen de kernleerstof van de module.
76
1
** ** **
democratie sociale gelijkheid tegenover politieke gelijkheid rechtsstaat tegenover autoritaire staat
2
**
grondwet
3
**
meerderheid tegenover minderheid
4
**
gelijkheid tegenover discriminatie
5
**
scheiding der machten
6
**
onafhankelijk maar gecontroleerd gerecht
7
** **
de pers als vierde macht de functies van de pers
8
** ** ** **
dictator totalitaire staat autoritaire staat fascisme
Democratie en rechtsstaat H Samenvatting Module 2