modder op de weg
modder mei 2004
colofon uitgave Verkeer- en Vervoerberaad Groningen vormgeving & druk Grafisch Centrum, provincie Groningen Verkeer- en vervoerberaad Groningen In het Verkeer- en Vervoerberaad Groningen werken Provincie Groningen, Rijkswaterstaat directie Noord-Nederland, de Groninger gemeenten, Openbaar Ministerie, Regiopolitie Groningen en een aantal maatschappelijke organisaties samen aan de verbetering van de verkeersleefbaarheid (bereikbaarheid en verkeersveiligheid) in de provincie Groningen. Verkeer- en Vervoerberaad Groningen Provincie Groningen Postbus 610 9700 AP Groningen Tel.: 050 - 316 46 74 e-mail:
[email protected]
modder OP DE WEG
mei 2004 1
(Voorlichtingsadvertentie lokale kranten/websites)
modder MODDER OP DE WEG! LET OP DE BORDEN EN MATIG UW SNELHEID! Nu de oogsttijd zich weer aandient, hebben weggebruikers meer dan anders te maken met modder op de weg. Ondanks de moeite die veel agrariërs doen om de wegen schoon te houden, is bij het aan- en afrijden tijdens de oogst niet te voorkomen dat er tijdelijk modder ophoopt die voor gladheid kan zorgen. Net zoals bij ijzel of sneeuw geldt ook hier dat het oppassen geblazen is. Wees daarom alert op bovenstaand waarschuwingsbord en matig uw snelheid om te voorkomen dat u in een gevaarlijke verkeerssituatie terecht komt. Tips voor de weggebruiker • Hou tijdens de oogsttijd rekening met eventueel besmeurde wegen. Pas uw snelheid aan • Houd ook rekening met het feit dat landbouwers zich op de weg kunnen bevinden om deze schoon te maken. • Rij de werkzaamheden slechts stapvoets voorbij. Sla waarschuwingen betreffende slipgevaar niet in de wind, maar pas uw rijstijl aan. • De politiediensten zullen verscherpt controleren op het gepast signaleren van bevuilde wegen en op de reiniging ervan, evenals op het rijgedrag van de andere weggebruikers! • Meld gevaarlijke situaties altijd bij de politie, tel. 0900-8844
2
INHOUDSOPGAVE Inleiding
7. Communicatie/samenwerking 22
1. De Projectopdracht 6
7.1 7.2 7.3
1.1 de opdrachtgever 1.2 de opdrachtnemer 1.3 de projectopdracht
8. Praktische uitvoering en handhaving 24 8.1 8.2
2. Afbakening 7 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8
9.1 9.2 9.3 9.4 9.5 9.6 9.7 9.8
3. Bestaande situatie 9
10.1 Algemeen 10.2 Conclusie Bijlage 1 Modderprotocol Bijlage 2 Richtlijnen voor de wegvervuiler Bijlage 3 Voorlichting naar de weggebruiker
Probleemstelling Doelstelling
5. Aansprakelijkheid 13 5.1 5.2 5.3
Aansprakelijkheid wegvervuiler Aansprakelijkheid weggebruiker Eigen schuld weggebruiker
6. Regelgeving 18 6.1 6.2 6.3
Vaststellen van de notitie Modderprotocol Wijziging regelgeving Schouwen Aanschaf officiële waarschuwingsborden Plaatsing officiële waarschuwingsborden Voorlichting wegvervuilers Voorlichting weggebruikers
10. Samenvatting 33
Verantwoordelijkheden Algemeen Verantwoordelijkheid provincie Verantwoordelijkheid gemeente Verantwoordelijkheid Politie/ambtenaren Verantwoordelijkheid van de wegvervuiler Verantwoordelijkheid weggebruiker Inventarisatie bestaand beleid
4. Doel-en probleemstelling 12 4.1 4.2
Huidige problemen Oplossingen
9. Projectplan (implementatie/prioriteiten) 27
Vervuiling Vervuiler Actoren Juridisch Communicatie Uitvoering Succes Vaststelling
3.1 3.1.1 3.1.2 3.1.3 3.1.4 3.1.5 3.1.6 3.2
Algemeen Huidige problemen Oplossingen
Algemeen Artikel 1, lid 1 Wegenreglement der provincie Groningen Artikel 10, Wegenreglement der provincie Groningen
3
4
INLEIDING “Modder op de weg” is een bekend begrip in de provincie Groningen. Het kan voor grote problemen zorgen voor de weggebruikers van de wegen in de provincie. Het gaat dan vooral om de periode van de oogsttijd. Dan komen o.a. de agrariërs met hun landbouwvoertuigen op de weg. De kleigrond kleeft dan nog aan de wielen van hun voertuigen en komt op het wegdek, wat de wegen spiegelglad kan maken en zodoende voor de weggebruiker grote problemen kan opleveren. Nu is er door de gemeenten in de provincie Groningen de wens uitgesproken om te komen tot een eenduidig beleid, gericht op het vergroten van de verkeersveiligheid op de wegen binnen hun gemeente. Bij het eenduidige beleid gaat het om communicatiekanalen, juridische handhavingmogelijkheden. Daarnaast is het de wens van de gemeenten dat de provincie Groningen hierin een coördinerende rol zal gaan spelen. De heer Haijtink medewerker van de afdeling Verkeer en Vervoer van de provincie Groningen heeft dit uitgezet middels een opdracht voor de HBDO opleiding aan de Bestuursacademie te Groningen en fungeert als opdrachtgever richting de projectgroep. De projectgroepleden zijn Frank Rozema, Sacha Wierenga, Bert van der Weide en Marcel Jansen. Bij het opstellen van deze notitie is door ons veel aandacht besteed aan het creeren van draagvlak. Dit is gedaan door alle partijen vooraf te interviewen en tevens een tussentijdse evaluatie te houden. Tijdens deze tussentijdse terugkoppeling is de denkrichting van de opstellers van de beleidsnotitie geverifieerd met de gedachten die leven onder betrokkenen. Hierdoor hebben wij ons een goed totaalbeeld kunnen vormen van wat nu eigenlijk het grote probleem is. Ook hebben wij zodoende de meningen van de betrokkenen in dit beleid te kunnen verwerken. Wij hopen hierdoor tot een beleid te zijn gekomen, waarin alle partijen zich zo veel mogelijk kunnen vinden. Graag bieden wij u namens de projectgroep deze notitie aan en hopen dat deze notitie een goede leidraad zal zijn voor het voeren van een eenduidig beleid binnen de provincie Groningen met betrekking tot het vergroten van de verkeersveiligheid rond de modderproblematiek.
5
1. PROJECTOPDRACHT 1.1 De opdrachtgever De provincie Groningen, vertegenwoordigd door beleidsmedewerker Verkeer en Vervoer de heer G.J. Haijtink. Deze opdracht is ontstaan uit een gezamenlijke vraag van de Groninger gemeenten en de provincie Groningen.
1.2 De opdrachtnemer Werkgroep basisjaar Hogere Bestuursdienst Opleiding uitgevoerd door Marcel Jansen, Frank Rozema, Bert van der Weide en Sacha Wierenga.
1.3 De Projectopdracht Agrarisch verkeer vertoeft zowel op het land als op de openbare weg. Eén van de gevolgen hiervan is dat modder dat aan de banden kleeft terechtkomt op de openbare weg, waardoor deze weg glad wordt, vooral in combinatie met neerslag. Deze problematiek doet zich het sterkst voor in de oogstperiode en tijdens de bieten- en aardappelcampagne (juli-november).
De modder/klei vormt een gladde laag op het wegdek. Deze gladde laag (te vergelijken met ijzel) kan de oorzaak zijn van ongelukken. Het Wegenreglement van de provincie Groningen, welke ook voor gemeentelijke wegen geldt, verbiedt de weg te bevuilen. In de praktijk blijkt dit verbod moeilijk te handhaven. Tegen deze achtergrond hebben de Groninger gemeenten, provincie Groningen en de Regiopolitie de wens uitgesproken richtlijnen op te stellen voor de procedure van de handhaving van het verbod. Met andere woorden, hoe kan vervuiling van het wegdek door aanklevende modder worden voorkomen en wat te doen als de weg toch bevuild wordt. Wie gaat wat doen op welk moment van het proces. De algemene opdracht luidt: Maak een uniform beleid/ protocol voor de gemeenten in de provincie en voor de provincie Groningen waarin de aanpak van het voorkomen en bestrijden van vervuiling door modder op de weg wordt beschreven.
6
2. AFBAKENING In dit hoofdstuk worden de grenzen van deze beleidsnotitie bepaald. Er zal duidelijk aangegeven worden waar de notitie wel en waar die niet over gaat.
2.1 Vervuiling Als in deze notitie gesproken wordt over vervuiling van de weg dan wordt steeds vervuiling door modder bedoeld. Dus niet vervuiling door afvallende lading, bepaalde weersomstandigheden als sneeuw, ijzel of vorst of bijvoorbeeld een slecht wegdek. Met modder wordt alleen die modder bedoeld dat eerst op het land of in de berm lag en dat door toedoen van menselijk handelen op de weg terecht is gekomen.
2.2 Vervuiler Met de vervuiler wordt in deze notitie in hoofdzaak de agrarische sector bedoeld maar het kan tevens de gemeente zelf zijn, een ondernemer uit de bouw of transport van en naar bepaalde fabrieken als bijvoorbeeld de Suikerunie. Dit begrip moet dus ruim geïnterpreteerd worden ook al worden de vervuilers in dit stuk vaak agrariërs genoemd. Dit komt door het feit dat de hoofdmoot aan vervuiling uit deze sector afkomstig is.
2.3 Actoren Een afbakening in betrokkenen (hierna te noemen: actoren) is voor deze notitie erg belangrijk. Het draagvlak dat de notitie zal hebben is namelijk van groot belang voor het succes van het beleid dat uit de notitie voortrolt. Voor deze notitie zijn vier actoren geconstateerd die allemaal aandacht zullen krijgen en wiens belangen in de besluitvorming meegewogen moeten worden. Deze actoren zijn de wegbeheerder, de politie, de weggebruiker en de wegvervuiler. Bij deze opdracht zijn door ons de volgende partijen betrokken: De provincie Groningen heeft een coördinerende rol binnen het project “Modder”.Vanuit een gezamenlijke wens van de Groninger gemeenten en de provincie Groningen om te komen tot een eenduidige en gezamenlijke aanpak van de modderproblematiek heeft de provincie Groningen een coördinerende rol op zich genomen. De heer G.J. Haijtink die de opdracht heeft opgesteld en het project coördineert is werkzaam als beleidsmedewerker op de afdeling Verkeer en Vervoer.
7
Binnen de provincie Groningen is eerder in het kader van de modderproblematiek een team samengesteld “Regionaal Orgaan Verkeersveiligheid Groningen” (ROVZ). Dit team bestaat naast de heer Haijtink van de provincie uit vertegenwoordigers van de regio’s en de politie. De provincie Groningen is verdeeld in drie regio’s, Noord, Oost en West. De vertegenwoordiger van regio Noord is de heer A. Hagedoorn, medewerker van de gemeente Eemsmond. Regio Oost wordt vertegenwoordigd door mevrouw M. Meijer, medewerkster van de gemeente Winschoten. Regio West wordt vertegenwoordigd door heer W. Westra, medewerker van de gemeente Zuidhorn. De heer P. Helmholt vertegenwoordigd in dit team de Regiopolitie van District West Provincie Groningen. Verder zijn vanuit de provincie bij dit project betrokken de heer P. van de Burgh, werkzaam op de afdeling Juridische Zaken. Deze afdeling is met name betrokken bij het project in verband met de van toepassing zijnde juridische kaders. Daarnaast zijn zij ingeval van bestuurlijke handhaving bij overtreding van het provinciaal Wegenreglement de uitvoerende partij. De heer Langkamp is senior civieltechnisch medewerker van de afdeling Wegbeheer en is in die hoedanigheid verantwoordelijk voor de coördinatie van het wegbeheer van de provinciale wegen. Omdat de wegvervuilers met name uit de agrarische sector komen, worden zij in dit project vertegenwoordigd door mevrouw A. van der Hem, van de Nederlandse Landbouw en Tuinderorganisatie, afdeling Noord.
2.4 Juridisch Op het juridische vlak is van verschillende kanten aangegeven dat er iets mis is. Het Wegenreglement der Provincie Groningen sluit onvoldoende aan op de praktijk. Dit wordt met name veroorzaakt doordat het Wegenreglement vervuiling verbied, maar dit in de praktijk dus niet geheel is te voorkomen, omdat agrarische en grondwerkzaamheden toch dienen te worden gedaan en dit niet op een redelijke wijze mogelijk is zonder dat daarbij de weg af en toe wordt bevuilt. Deze notitie zal mogelijke oplossingsrichtingen verkennen en hieruit een keuze maken. Mocht gekozen worden voor een oplossing die verandering van de wet betekent dan zal de praktische uitvoering van deze verandering niet binnen de grenzen van deze notitie liggen. Daarvoor zijn de opstellers van deze notitie teveel beperkt in tijd en kennis. Dit zal uitgevoerd moeten worden door juristen.
2.5 Communicatie Op het communicatieve vlak zijn ernstige gebreken geconstateerd. Hiervoor zullen zoveel mogelijk oplossingsrichtingen verkend worden, waarna hieruit een keuze gemaakt wordt. De producten die hieruit voortrollen zullen voor een deel wel en een ander deel niet binnen deze notitie vallen. De producten voor intern gebruik van zowel de wegbeheerder als de politie zullen tegelijk met deze notitie door de opstellers aangedragen worden.Voor de communicatie naar buiten toe (dus richting vervuiler en weggebruiker) zullen wel oplossingen aangedragen worden maar de praktische uitvoering hiervan valt buiten deze notitie. Het is namelijk logischer om de afdeling communicatie van de wegbeheerders hiermee te belasten.
2.6 Uitvoering Op het gebied van de uitvoering van beleid met betrekking tot wegvervuiling bestaan veel problemen. Met uitvoering wordt hier een breed scala aan onderwerpen bedoeld, zoals handhaving (waaronder begrepen schouwen), plaatsen van borden, schoonmaken van de weg enzovoort. De problemen op dit gebied zullen worden verkend en van daaruit worden oplossingen aangedragen. De daadwerkelijke implementatie van deze oplossingen is echter niet iets wat binnen deze beleidsnotitie hoort. Deze verantwoordelijkheid behoort de wegbeheerder zelf toe en hij dient hiervoor dan ook zorg te dragen.
2.7 Succes Het succes van deze notitie is duidelijk begrensd. Alleen als alle Groninger gemeenten en de provincie alle oplossingen zullen implementeren kan van een succesvolle notitie gesproken worden. Gebeurt dit onvoldoende dan is dit beleid eigenlijk mislukt. Om te meten of het doel van deze notitie zal worden
gehaald, zouden de aantallen ongelukken ten gevolge van ‘modder op de weg’ van nu (binnen de provincie Groningen) moeten worden vergeleken met de aantallen na implementatie van dit beleid. Wanneer dit cijfer significant lager is kan worden gesproken van een vergroting van de verkeersveiligheid. Momenteel zijn geen exacte cijfers bekend van het aantal ongevallen binnen de provincie Groningen ten gevolge van modder op de weg. Om het succes van dit beleid – en daarmee de rechtmatigheid en doelmatigheid van de besteding van publieke middelen - dus goed te kunnen meten, moet eerst onderzoek worden gedaan en exacte cijfers worden verkregen met betrekking tot dit onderwerp. Een groot deel van de kans van slagen van deze beleidsnotitie is te vinden in het draagvlak dat dit beleid onder de betrokkenen zal hebben en hun bereidheid medewerking aan dit beleid te geven. Er is daarom alleen voor bepaalde oplossingen gekozen als deze, blijkend uit de afgenomen interviews en de terugkoppelingen, een groot draagvlak hebben en door veel betrokkenen worden ondersteund.Verder is het succes afhankelijk van de prioriteit die er bij de diverse wegbeheerders aan dit onderwerp wordt gegeven, hetgeen natuurlijk nauw samenhangt met het hiervoor genoemde draagvlak. Het is dan ook zaak dat in de uitvoering van deze notitie door zowel de provincie, als de gemeenten, nadrukkelijk aandacht wordt besteedt aan het ‘overhalen’ (lees: overtuigen van de noodzaak van uitvoering van deze beleidsnotitie) van de diverse bestuurscolleges.
2.8 Vaststelling Het laten vast stellen door de verschillende colleges valt buiten het bestek van deze beleidsnotitie. Daarvoor ontbreekt het simpelweg aan tijd. Deze taak zullen de gemeenten en de provincie zelf op zich moeten nemen, waarbij de opdrachtgever van deze notitie zorgt voor de voortgang en coördinatie.
8
3. BESTAANDE SITUATIE 3.1 Verantwoordelijkheden 3.1.1 Algemeen Het verkeers-en vervoerssysteem in Nederland is in de loop der jaren regelmatig onder de loep genomen. Een onderdeel hiervan is de verantwoordelijkheid voor de verplaatsingsmogelijkheden en de veiligheid hiervan. Op dit moment is het in Nederland zo georganiseerd dat voor de hoofdwegen het ministerie van Verkeer en Waterstaat verantwoordelijk is. De overige wegen en verkeer daarop zijn de verantwoordelijkheid van de lokale wegbeheerders. Dit zijn de besturen van Gemeenten, Provincies en Waterschappen. Over laatstgenoemde wegen heeft deze notitie betrekking, waarbij de verantwoordelijkheid van het Waterschap buiten beschouwing blijft. bron:Wegenverkeerswet 1994 en de Wegenwet 3.1.2 Verantwoordelijkheid Provincie Op grond van artikel 15 van de Wegenwet is het Rijk, de provincie, de gemeente en het waterschap verplicht een weg te onderhouden, wanneer dat openbare lichaam dien tot openbare weg heeft bestemd. De provincie is wegbeheerder van de provinciale wegen, die op hun grondgebied lopen. Op deze wegen zijn zij verantwoordelijk voor de verkeersveiligheid. Daarnaast is in de huidige situatie de provincie op basis van artikel 1 van het Provinciaal Wegenreglement tevens verantwoordelijk voor de gemeentelijke wegen. Bron:Wegenwet,Wegenreglement der provincie Groningen 3.1.3 Verantwoordelijkheid Gemeenten Uit artikel 16 van de Wegenwet blijkt de zorgplicht van de gemeente: De gemeente heeft te zorgen, dat de binnen haar gebied liggende wegen, met uitzondering van de wegen, welke door het Rijk of een provincie worden onderhouden, met uitzondering van die in artikel 17, de wegen van het waterschap, en die, waarop door een ander tol wordt geheven, verkeren in goede staat. De gemeente is als wegbeheerder verantwoordelijk voor een veilig en juist gebruik van deze wegen. Het gaat hier met name om wegen die op hun grondgebied lopen. Op deze wegen zijn zij verantwoordelijk bestuursorgaan voor het totale verkeers-en vervoersbeleid en dus ook de verkeersveiligheid. Bron:Wegenwet,Wegenreglement der provincie Groningen 3.1.4 Verantwoordelijkheid Politie/ambtenaren Op grond van de artikelen 158 en 159 van de Wegenverkeerswet zijn politie en ambtenaren, die zijn aangewezen als toezichthouder cq. Buitengewoon Op-
9
sporingsambtenaar (BOA), verantwoordelijk voor de handhaving van deze wet. Politie hoeft niet te bepalen of een bepaalde weg schoon is of niet, want dit maakt onderdeel uit van het wegbeheer. De politie is wel verantwoordelijk voor de verkeersveiligheid, waarop vervuiling van de weg van invloed kan zijn. Tevens moet zij ingeval van een ongeluk, als objectieve partij kunnen bepalen wat de toedracht van het ongeluk is geweest en of vervuiling van de weg hierbij een rol heeft gespeeld. 3.1.5 Verantwoordelijkheid van de wegvervuiler De artikelen 5 en 6 van de Wegenverkeerswet 1994 luiden als volgt: Artikel 5: het is een ieder verboden zich zodanig te gedragen dat gevaar op de weg wordt veroorzaakt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer op de weg wordt gehinderd of kan worden gehinderd. Artikel 6: Het is een ieder die aan het verkeer deelneemt verboden zich zodanig te gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval plaatsvindt waardoor een ander wordt gedood of waardoor een ander zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht of een zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden ontstaat. Op grond van bovenstaande artikelen is het voor de wegvervuiler niet alleen een kwestie van verantwoordelijkheid richting de weggebruikers, maar is het op grond van artikel 4.4.2 van de APV (model APV VNG) ook een wettelijke plicht om de weg schoon te houden. Dit artikel houdt een plicht tot reiniging van de weg in. De wet stelt de vervuiler van de weg op grond van artikel 6:162 van het Burgerlijk wetboek aansprakelijk, wegens onrechtmatige daad. Het plaatsen van modderborden ontheft niet de verantwoordelijkheid om de weg schoon en veilig te houden. Bron: Model-APV VNG, Burgerlijk Wetboek 3.1.6 Verantwoordelijkheid weggebruiker Volgens de rechtbank Groningen mag van gebruikers van plattelandswegen worden verwacht dat zij in de oogsttijd rekening houden met modder op de weg. Weggebruikers dienen bij het zien van waarschuwingsborden hun snelheid te beperken. Bron: Uitspraak rechtbank Groningen d.d. 13 november 2001
3.2 Inventarisatie bestaand beleid Momenteel is de situatie met betrekking tot de procedures rond vervuiling van wegen in de provincie Groningen en haar gemeenten erg divers.Vervuiling van de wegen speelt met name tijdens de oogstperiode, maar daarbuiten komt het probleem ook voor. Vast gereden klei is het meest gevaarlijk, Dit wordt door de zon verwarmt en verder aangereden, totdat er neerslag valt, dan wordt de weg spiegelglad. Wanneer de modder constant wordt nat gehouden en daarna wordt afgevoerd cq. geveegd, dan is het goed mogelijk de weg te gebruiken, mits dit in enige redelijkheid gebeurd. Hier volgt een lijst met actoren die op de één of andere manier iets met de controle van de vervuiling van wegen te maken hebben en hoe hun relatie met de huidige situatie is. • De wegbeheerder. De gemeenten en provincie zijn de wegbeheerders. De meeste wegbeheerders zijn zich wel bewust van hun taak als handhaver maar kennen daar in de praktijk geen prioriteit aan toe, wat met name een politiek aspect is. Dit houdt in dat de meeste wegbeheerders wel borden hebben liggen die door de vervuiler opgehaald kunnen worden, mocht daartoe noodzaak zijn. Wanneer deze noodzaak zich voordoet is echter nauwelijks bekend, omdat de wegbeheerders niet of nauwelijks schouwen en ook geen actief meldingsbeleid kennen. Bijkomend probleem is dat de borden die er liggen vaak per gemeente of provincie verschillend zijn, wat leidt tot verwarring bij de weggebruiker. Mocht de vervuiler zich melden voor borden of iets dergelijks dan is de informatie die hij meekrijgt per wegbeheerder ook nog eens totaal verschillend. Ook wanneer de politie vervuiling meldt bij een wegbeheerder is vervolgens niet duidelijk bij de politie of er met deze melding ook daadwerkelijk iets gebeurt. Er vindt dus geen terugkoppeling plaats. Het voorgaande komt doordat het beleid van de wegbeheerders onderling afwijkt. Ook de standaardformulieren, waarop staat hoe de borden geplaatst dienen te worden en hoe de weg schoon te maken, wijken onderling sterk af. De verschillende taken die de gemeenten als handhavers hebben, zijn wel bekend maar hier ligt veelal geen enkel beleid aan ten grondslag en als dit er wel ligt, wordt het niet of nauwelijks uitgevoerd of is het beleid te summier om van goed doordacht beleid te spreken. Ingeval van de provincie kan worden gesteld dat zij hier reeds een redelijk beleid op heeft ontwikkeld, wat in de praktijk ook goed blijkt te werken.
• De politie. De politie heeft strikt genomen helemaal geen taak als het gaat om het beoordelen van de wegen. Zij hoeft niet te bepalen of een bepaalde weg schoon is of niet. Dit is puur een taak van de wegbeheerder. De praktijk is vaak wel dat de politie meer “bij de weg” is dan de gemiddelde handhaver, waardoor zij een signalerende taak kunnen hebben met betrekking tot de verkeersveiligheid. Mocht er iets gebeuren wat mogelijkerwijs kan liggen aan een vervuilde weg dan moet zij wel als objectieve partij kunnen bepalen wie er schuldig is. Dit is het best mogelijk als er een uniform en duidelijk beleid ligt, waaraan ook uitvoering wordt gegeven. In de huidige situatie is het voor de politie vaak volkomen onduidelijk hoe bepaalde verhoudingen liggen, waardoor zij erg moeilijk tot een goed oordeel kan komen. Natuurlijk heeft de politie wel als taak te zorgen dat een weggebruiker veilig over de weg kan. Maar wanneer deze situatie veilig is, is momenteel met betrekking tot vervuiling absoluut onduidelijk. Dit leidt ertoe dat de ene politieagent een bepaalde situatie als veilig beoordeelt en hier geen melding van maakt, terwijl een ander de weg meteen afzet. Weer een ander meldt het bij de wegbeheerder, waarna deze in actie kan komen. Deze verscheidenheid aan oplossingsmogelijkheden wordt in de hand gewerkt door onduidelijk en niet-uniform beleid en daardoor tevens gebrekkige communicatielijnen. • De wegvervuiler. Onder wegvervuiler vallen onder andere de gemeenten zelf, ondernemers uit de bouwsector etc, maar met name de agrarische sector (boeren en loonwerkers) is de grootste wegvervuiler. De vervuiler gaat heel divers met het probleem om. Er is een groep waarvoor vervuiling helemaal geen probleem is. Zij rijden gewoon uit wanneer ze willen en hoe ze dat willen. Er wordt niets gemeld en er verschijnt ook niet een vorm van waarschuwing langs de kant van de weg. Een tweede groep bestaat uit vervuilers die het weliswaar niet nodig vindt de handhaver op de hoogte te brengen van het feit dat hij de weg gaat bevuilen, maar die wel een eigen waarschuwingssysteem heeft middels zelfgemaakte borden. De laatste groep vervuilers die we kunnen onderscheiden zijn zij die de handhaver op de hoogte brengen en daarna van de handhaver een fiat krijgen om zelf borden te plaatsen of borden bij de handhaver te halen en die te plaatsen. Natuurlijk zijn er nog verschillende gradaties te onderscheiden maar de hoofdmoot is verdeeld in deze drie groepen. 10
Probleem voor de goed willende wegvervuilers is dat het voor hen onduidelijk is waar zij zich kunnen melden, wanneer zij de weg gaan bevuilen. • De weggebruiker. Voor de weggebruiker is de huidige situatie vaak erg verwarrend en mede daardoor gevaarlijk.Vaak staat er helemaal niet aangegeven wanneer hij vuil op de weg kan verwachten en komt hij dus plotsklaps op een gladde weg terecht. Als het wel staat aangegeven is het de ene keer vlak voor de bevuiling en de andere keer reeds honderd meter ervoor. Tevens worden er door de hele provincie Groningen verschillende borden gebruikt. Soms verstrekt door een gemeente en een andere keer door een boer zelf in elkaar getimmerd. Dit werkt allemaal zeer verwarrend en kan een gevaar opleveren voor de weggebruiker. Daarnaast kan worden opgemerkt dat de weggebruiker natuurlijk ook zelf een verantwoordelijkheid heeft. Dit wil zeggen dat wanneer zij door agrarisch gebied rijden, zij rekening dienen te houden met eventuele wegvervuiling.
11
• Justitie. Voor justitie bestaan er momenteel weinig onduidelijkheden en zal er middels deze notitie ook weinig veranderen. De rechtstreekse (een loonwerker kan niet verwijzen naar zijn opdrachtgever) vervuiler is verantwoordelijk als hij nagelaten heeft de weg deugdelijk schoon te maken dan wel als hij niet goed heeft aangegeven dat de weg is bevuild. De weggebruiker is schuldig als de vervuiler wel goed heeft aangegeven dat de weg bevuild is. In de huidige situatie echter, waarin matig wordt gehandhaafd kan het ook voorkomen dat de wegbeheerder mede schuldig wordt bevonden, wanneer blijkt dat toezicht op naleving is nagelaten. De conclusie is dus dat er een grote verscheidenheid aan beleid bestaat als het gaat om het oplossen van de vervuilingproblematiek. Dit werkt onduidelijkheid en gevaarlijke situaties in de hand.
4. DOEL- EN PROBLEEMSTELLING Er is door de heer. G.J. Haijtink, Beleidsmedewerker Verkeer en Vervoer bij de Provincie Groningen, opdracht gegeven tot het maken van een uniforme handhavingregeling (protocol) voor modderproblematiek. Deze is bedoeld voor de gemeenten in de provincie en voor de provincie Groningen (hierna te noemen: wegbeheerders). Hierin is de aanpak van de problematiek van het voorkomen en bestrijden van vervuiling van openbare wegen door modder beschreven.
4.1 Probleemstelling Na een interviewronde langs diverse actoren is de volgende probleemstelling geformuleerd: Onveiligheid door moddervervuiling van openbare wegen wordt niet door alle wegbeheerders op een goede en eenduidige wijze aangepakt en gehandhaafd.
Heldere communicatielijnen dienen de samenwerking tussen betrokken instanties, zoals gemeente, politie en vervuilers te verbeteren en optimaliseren. Hierdoor kunnen de benodigde maatregelen worden gegarandeerd, doordat gevaarlijke verkeerssituaties voortijdig worden onderkend en voorkomen. De huidige regelgeving (Provinciaal Wegenreglement/ APV) blijkt niet goed aan te sluiten op de praktijk. Het kernprobleem hierbij is dat de regelgeving op zichzelf bezien waterdicht is, echter in de praktijk niet handhaafbaar blijkt te zijn. Dit wordt veroorzaakt doordat strikte handhaving de wegvervuilers (met name de agrarische sector) het werken onmogelijk zou maken. In de volgende hoofdstukken zullen de probleemstelling en de deelvragen verder worden uitgewerkt teneinde te komen tot een oplossing waarmee de doelstelling kan worden bereikt.
De probleemstelling kan worden onderverdeeld in een aantal deelproblemen: • Regelgeving (w.o. Wegenreglement der provincie Groningen/ gemeentelijke APV’s) is onduidelijk en sluit niet aan op de praktijk; • Communicatie en samenwerking tussen betrokken partijen zijn niet helder; • Praktische maatregelen zijn onduidelijk en worden veelal niet of onvoldoende uitgevoerd.
4.2 Doelstelling Op basis van de geformuleerde probleemstelling is de volgende doelstelling geformuleerd. De verkeersveiligheid met betrekking tot vervuiling van openbare wegen door modder binnen de provincie Groningen dient verbeterd te worden. Deze verbetering moet worden bereikt door een uniforme aanpak van deze problematiek, het stellen van heldere communicatielijnen tussen betrokken partijen en het stellen van duidelijke en toepasbare juridische kaders. Verkeersveiligheid kent uiteraard vele facetten, maar deze beleidsnotitie richt zich uitsluitend op de verkeersveiligheid voorzover deze verband houdt met moddervervuiling. Onder een uniforme aanpak kunnen we een eenduidig beleid verstaan van de wegbeheerders met betrekking tot de uitvoering en toepassing van wet- en regelgeving en de te nemen veiligheid verhogende maatregelen.
12
5. AANSPRAKELIJKHEID Met betrekking tot aansprakelijkheid kan steeds onderscheid worden gemaakt tussen drie soorten, namelijk strafrechtelijke, civielrechtelijke en bestuursrechtelijke aansprakelijkheid. Aansprakelijkheid is steeds een gevolg van een handelen of nalaten; dat handelen of nalaten kan, voorzover het de overheid als wegbeheerder betreft, ook bestuursrechtelijk worden geduid.
5.1 Aansprakelijkheid wegvervuiler Met betrekking tot de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994) spelen de strafrechtelijke en civielrechtelijke aansprakelijkheid van de wegvervuiler een rol. Het Wegenreglement der provincie Groningen daarentegen kan slechts via het strafrechtelijke en bestuursrechtelijke traject worden gehandhaafd. Aan het begin van de keten komt in dit verband steeds vervuiling van de openbare weg. Deze vervuiling is in de huidige situatie verboden op grond van het Wegenreglement van de provincie Groningen, voorzover het provinciale en andere niet rijkswegen betreft. Dit is een specifiek verbod met betrekking tot het vervuilen van de weg, in tegenstelling tot artikelen 5 en 6 WVW 1994. Strafrechtelijk optreden is met name gericht op het bestraffen van een overtreding met daarbij een mogelijk preventief effect. Bestuursrechtelijk optreden is gericht op het herstel van de wettige toestand van de weg, te weten het verwijderen van de aangetroffen vervuiling. Tenslotte is het mogelijk, dat degene die ten gevolge van vervuiling van de weg schade lijdt, deze schade civielrechtelijk tracht te verhalen op de veroorzaker (=vervuiler). Als dit ook als een vorm van handhaving wordt gezien, is deze handhaving met name gericht op schadeloos stelling, waarbij de gedupeerde zich kan beroepen op ‘onrechtmatige daad’ als bedoeld in artikel 6:162 Burgerlijk Wetboek. de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994) kan worden gehandhaafd door toepassing van het straf- en het civielrecht. Basis voor deze handhaving kunnen zijn de artikelen 5 en 6 WVW 1994 artikel 5 WVW 1994 Het is een ieder verboden zich zodanig te gedragen dat gevaar op de weg wordt veroorzaakt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer op de weg wordt gehinderd of kan worden gehinderd. Artikel 5 van de Wegenverkeerswet wordt door de wetgever gezien als de grondnorm voor een veilig en ordelijk verloop van het verkeer op de weg. Dit artikel voorziet echter niet in exacte regels voor het gedrag in concrete situaties. Het ziet juist op het gedrag, in
13
welke situatie dan ook, om zich zodanig te gedragen dat veroorzaken of kunnen veroorzaken van gevaar en het hinderen of kunnen hinderen van het verkeer op de weg is uitgesloten. Wat verder opvalt aan dit artikel is dat het zich niet slechts richt op verkeersdeelnemers, maar op een ieder. Dit artikel geldt dus ook voor diegenen die niet aan het verkeer deelnemen, maar door hun gedragingen buiten de weg toch een negatieve invloed op de verkeersveiligheid (kunnen) hebben. Uit de Nota van Toelichting blijkt dat ‘de bepaling van artikel 5 er slechts toe strekt evidente vormen van gevaar of hinder aan te pakken’. 1. Wegenverkeerswetgeving Vuga Gouda Quint WGW 1994 - commentaar
Op basis van voornoemd artikel is het dan ook verboden om de weg met modder te bevuilen (al dan niet als verkeersdeelnemer), dan wel onvoldoende schoon te maken en/ of onvoldoende van waarschuwingen te voorzien voor bevuiling, voorzover dit gevaar of hinder van het verkeer veroorzaakt of kan veroorzaken. Indien de weg is bevuild, maar voldoende maatregelen zijn getroffen (schoon maken en waarschuwingsborden) kan dus geen sprake zijn van overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet, omdat er sprake moet zijn van concrete gevaarzetting om tot overtreding van dit artikel te kunnen komen. Wanneer door een bepaalde situatie een ongeval heeft plaatsgevonden is dit een zeer duidelijke indicatie van het feit dat er gevaar op de weg is veroorzaakt. Echter wanneer geen sprake is van een ongeval moet er een redelijke kans bestaan op het ontstaan van een ongeval, alvorens sprake kan zijn van overtreding van art. 5 WVW 1994. Overtreding van artikel 5 WVW 1994 kan via een strafrechtelijk procedure worden aangepakt. Artikel 6 WVW 1994 Het is een ieder die aan het verkeer deelneemt verboden zich zodanig te gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval plaatsvindt waardoor een ander wordt gedood of waardoor een ander zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht of zodanig lichamelijk dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden ontstaat. Artikel 6 kent verschillende ingrediënten. Het artikel is van toepassing op een ieder die aan het verkeer deelneemt (dus niet op mensen die geen verkeersdeelnemer zijn, zie beschrijving artikel 5). Dit betreft dus niet alleen bestuurders, maar ook de overige weggebruikers. Ook richt het tot diegene die door zijn schuld een verkeersongeval heeft veroorzaakt. In tegenstelling tot artikel 5 dient hier sprake te zijn van een ongeval, waarbij het feit dat gevaar wordt of kan worden ver-
oorzaakt op zichzelf niet genoeg is. Laatste bestanddeel van artikel 6 betreft de noodzaak dat het door schuld veroorzaakte ongeval de dood of een zekere mate van letsel voor iemand anders tot gevolg heeft. Binnen voornoemde bestanddelen is sprake van 2 duidelijke causale verbanden, namelijk ten eerste de schuld (oorzaak) versus het ongeval (gevolg) en ten tweede het ongeval (oorzaak) versus dood of letsel (gevolg). Met betrekking tot het laatstgenoemde causale verband zal de risicoaanvaarding een rol spelen – in hoeverre is sprake van schuld dan wel van onvoorzienbaarheid en overmacht.Voor een veroordeling met betrekking tot artikel 6 WVW 1994 dient er dus duidelijk sprake te zijn van schuld. Deze schuld kan in verschillende gradaties voorkomen, van ‘aanzienlijk tekortschieten’ tot ‘grove schuld’. Evenals artikel 5 dient overtreding van artikel 6 WVW 1994 via een strafrechtelijke procedure te worden bestraft.
waren getroffen er wel degelijk sprake was geweest van schuld, waarmee dus zou zijn voldaan aan het vereiste van causaliteit. De uitspraak had in dat geval waarschijnlijk tegenovergesteld geluid.
Kortom op basis van artikel 5 van de WVW 1994 is het iedereen verboden zich zo te gedragen dat dit gevaar en/ of hinder veroorzaakt of kan veroorzaken voor het verkeer. Op basis hiervan is het dan ook verboden de weg te bevuilen, wanneer dit gevaar en hinder aan het verkeer veroorzaakt of kan veroorzaken. Een overtreding van artikel 5 met een ongeval tot gevolg, kan indien sprake is van dodelijke afloop of ander lichamelijk letsel, overtreding van artikel 6 betekenen.
NB. De uitkomst van het strafproces hoeft niet bepalend te zijn voor de plicht tot schadevergoeding, welke de gedupeerde partij van de veroorzaker kan eisen, op basis van artikel 6:162 Burgerlijk Wetboek.
Jurisprudentie Op 13 november 2001 werd door het Openbaar Ministerie te Groningen in een strafproces een agrariër `dood door schuld` ten laste gelegd. Zo zwaar zag het OM de rol van de landbouwers in een ongeval waarbij een automobilist om het leven kwam na van de weg te zijn geraakt door modder. Uit de uitspraak van de rechtbank te Groningen bleek dat de veroorzaker niet kon worden gezien als verkeersdeelnemer, waardoor vrijspraak volgde. Naar het oordeel van de rechtbank kon het nalaten van het (voldoende) schoonmaken van een vervuilde weg en/ of het nalaten van het plaatsen van waarschuwingsborden niet worden beschouwd als verkeersgedragingen. Hierbij moet worden opgemerkt dat in deze zaak NIET als oorzaak van het ongeval werd aangevoerd de eigenlijke vervuiling van de weg, maar het nalaten van voldoende schoonmaken en het onvoldoende waarschuwen van het verkeer. Ook werd het gedrag van de agrariër weliswaar niet als uiterst zorgvuldig, maar ook niet als aanmerkelijk onvoorzichtig of nalatig aangemerkt. De agrariër had namelijk de weg (voldoende) schoongemaakt en waarschuwingsborden geplaatst. Uit de uitspraak is echter wel te lezen dat indien deze maatregelen niet
2. uitspraak rechtbank Groningen, parketnummer 070294-01
Er zijn momenteel nog te weinig van dergelijke juridische procedures geweest om hierin een duidelijke lijn te kunnen vaststellen, echter is duidelijk dat door de rechters zeer kritisch wordt gekeken naar de getroffen maatregelen ten behoeve van de verkeersveiligheid. Uit het voorgaande kan worden geconstateerd dat, mits de weg in voldoende mate wordt schoongemaakt en het verkeer voldoende wordt gewaarschuwd er geen sprake is van schuld, wanneer er een ongeval plaatsvindt. Echter wanneer deze maatregelen niet zijn getroffen kan er sprake zijn van ‘dood door schuld’.
Het Wegenreglement der provincie Groningen kan zowel worden gehandhaafd via de strafrechtelijke, als de bestuursrechtelijke weg. Ingeval van bestuursrechtelijke handhaving treedt het bevoegde bestuursorgaan van de wegbeheerder op; in het strafrechtelijke traject de bevoegde opsporingsambtenaren van het openbaar ministerie. artikel 10 Wegenreglement der provincie Groningen 1. Het is onverminderd de daaromtrent bestaande wettelijke bepalingen, verboden op een weg voorwerpen of stoffen, die aanleiding kunnen geven tot verontreiniging, beschadiging of slechte afwatering van de weg, te plaatsen, te werpen, uit te gieten, te laten afvloeien of te laten vallen. 2. Het is degene, door wiens toedoen een of meer voorwerpen of stoffen, als in het eerste lid van dit artikel bedoeld, op een weg zijn geraakt, verboden deze daarop te laten. Dit artikel is een specifiek verbod gericht op het vervuilen van de weg, welke geldt naast de andere verboden, zoals die van de artikelen 5 en 6 van de WVW 1994. Momenteel is het op basis van deze bepaling dus ten allen tijde verboden de weg te bevuilen.
14
Met name lid 2 is hierbij gericht op het ongedaan maken van een illegale situatie; in casu: vervuiling van de weg. Lid 2 is dan ook van groot belang, omdat het de basis geeft voor bestuursrechtelijke handhaving met betrekking tot het ongedaan laten maken (= schoon maken) van vervuiling van de weg door de vervuiler zelf, dan wel op zijn kosten dit te (laten) doen.
5.2 Aansprakelijkheid wegbeheerder Van strafrechtelijke aansprakelijkheid kan met betrekking tot modder op de weg voor de wegbeheerder geen sprake zijn, omdat niet kan worden gesteld dat de wegbeheerder de artikelen 5 en 6 van de Wegenverkeerswet 1994 overtreedt; de wegbeheerder ‘gedraagt’ zich niet in de zin van artikel 5 (ervan uitgaande dat de wegbeheerder niet de vervuiler van de weg is, hetgeen in de praktijk wel eens voor zal komen), tenzij het nalaten van schoonmaken ook als gedraging (= handeling) moet worden beschouwd. Tevens is hij geen verkeersdeelnemer in de zin van artikel 6 WVW 1994. Tenslotte kan ook niet worden gesteld dat de wegbeheerder het provinciale wegenreglement overtreedt. Conclusie kan dan ook zijn dat met betrekking tot vervuiling van de weg strafrechtelijke handhaving jegens de wegbeheerder is uitgesloten. Ook bestuursrechtelijke handhaving jegens de wegbeheerder is niet mogelijk. Namelijk: er is geen gebod in enige wettelijke regeling opgenomen op basis waarvan de wegbeheerder verplicht is om aangetroffen vervuiling te verwijderen. Jegens de wegbeheerder kan dus slechts civielrechtelijke handhaving worden toegepast. De grondslag voor de aansprakelijkheid van de wegbeheerder voor schade die iemand ten gevolge van modder op de weg heeft geleden, is geregeld in de artikelen 6:162 en 6:174 van het Burgerlijk Wetboek. Artikel 6:162 BW 1. hij die jegens een ander een onrechtmatige daad pleegt, welke hem kan worden toegerekend, is verplicht de schade die de ander dientengevolge lijdt, te vergoeden.
3. Een onrechtmatige daad kan aan de dader worden toegerekend, indien zij te wijten is aan zijn schuld of aan een oorzaak welke krachtens de wet of de in het verkeer geldende opvattingen voor zijn rekening komt. Wanneer iemand schade leidt, welke niet het gevolg is van een gebrek aan de weg zelf, maar van de aanwezigheid van losse voorwerpen of substanties die geen deel uit maken van de weg (zie artikel 6:174, lid 6 BW), kan over het algemeen worden gesteld dat artikel 6:174 niet van toepassing is. Zolang de Hoge Raad zich hierover niet duidelijk heeft uitgesproken kan dit echter niet met 100% zekerheid worden gesteld. Als losse voorwerpen of substanties kunnen bijvoorbeeld worden gezien bladeren, sneeuw, maar ook modder. In deze gevallen dient de aansprakelijkheid te worden beoordeeld aan de hand van artikel 6:162 BW. In dit geval dient sprake te zijn van schuldaansprakelijkheid. Dit wil zeggen dat de wegbeheerder duidelijk tekort moet hebben geschoten, inzake zijn zorgplicht voor het in voldoende mate onderhouden van de onder zijn beheer vallende wegen, alvorens sprake zal zijn van aansprakelijkheid. In tegenstelling tot artikel 6:174 (waar risicoaansprakelijkheid aan de orde is) geldt hier dat de wegbeheerder onder zijn aansprakelijkheid kan uitkomen door aan te tonen dat hij geen weet had of kan hebben van het bestaan van de gevaarlijke situatie. Hiervoor moet de wegbeheerder kunnen aantonen dat hij heeft voldaan aan zijn zorgplicht, waaronder regelmatige controle van de weg. De controles moeten bij voorkeur worden vastgelegd, alsmede uitgevoerde maatregelen, om zich met succes hierop te kunnen beroepen. Zodra de wegbeheerder op de hoogte is van de gevaar veroorzakende situatie dient hij zo spoedig mogelijk voldoende maatregelen te treffen. Dat wil zeggen dat hij vaker controleert dan normaal, de weg indien nodig schoonmaakt en de weg voorziet van duidelijke waarschuwingsborden. Hierbij moet worden opgemerkt dat de te plaatsen borden moeten waarschuwen voor het specifieke gevaar. Wordt aan het voorgaande voldaan, dan zal van aansprakelijkheid van de wegbeheerder geen sprake kunnen zijn. 3. handboek aansprakelijkheid beheer openbare ruimte, CROW publicatie 185
2. Als onrechtmatige daad worden aangemerkt een inbreuk op een recht en een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht of met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt, één en ander behoudens de aanwezigheid van een rechtvaardigingsgrond.
Artikel 6:174 BW 1. De bezitter van een opstal die niet voldoet aan de eisen die men daaraan in de gegeven omstandigheden mag stellen, en daardoor gevaar voor personen of zaken oplevert, is, wanneer dit gevaar zich verwezenlijkt, aansprakelijk, tenzij aanspra-
15
kelijkheid op grond van de vorige afdeling zou hebben ontbroken indien hij dit gevaar op het tijdstip van het ontstaan ervan zou hebben gekend. 2. Bij erfpacht rust de aansprakelijkheid op de bezitter van het erfpachtrecht. Bij openbare wegen rust zij op het overheidslichaam dat moet zorgen dat de weg in goede staat verkeer, bij leidingen op de leidingbeheerder, behalve voor zover de leiding zich bevindt in een gebouw of werk en strekt tot toevoer en afvoer ten behoeve van dat gebouw of werk. 3. Bij ondergrondse werken rust de aansprakelijkheid op degene die op het moment van het bekend worden van de schade het werk in de uitvoering van zijn bedrijf gebruikt. Indien na het bekend worden van de schade een ander gebruiker wordt,. Blijft de aansprakelijkheid rusten op degene die ten tijde van dit bekend worden gebruiker was. Indien de schade is bekend geworden na beëindiging van het gebruik van het ondergrondse werk, rust de aansprakelijkheid op degene die de laatst6e gebruiker was. 4. Onder opstal in dit artikel worden verstaan gebouwen en werken, die duurzaam met de grond zijn verenigd, hetzij rechtstreeks, hetzij door vereniging met andere gebouwen of werken. 5. Degene die in de openbare registers als eigenaar de opstal of grond staat ingeschreven, wordt vermoed de bezitter van de opstal te zijn. 6. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder openbare weg mede begrepen het weglichaam, alsmede de weguitrusting.
Artikel 6:174 regelt de aansprakelijkheid van de wegbeheerder indien de schade het gevolg is van een gebrek aan de openbare weg. De aansprakelijkheid waarop artikel 6:174 beziet bevat risicoaansprakelijkheid. Dit wil zeggen dat de wegbeheerder aansprakelijk is voor schade als gevolg van een gebrek, ongeacht of hij dit kende of moest kennen. Ook wordt voorbij gegaan aan de vraag of de wegbeheerder het gebrek aan de weg verwijtbaar is.
Van een gebrek aan de weg is sprake wanneer de weg niet voldoet aan de eisen die men er onder de gegeven omstandigheden aan mag stellen en hierdoor een gevaarlijke situatie is ontstaan. Bij gebreken aan de weg kan worden gedacht aan: gaten in de weg, losliggende stoeptegels, gevaarlijke verkeerssituaties door onduidelijke bebording. Ter beoordeling van het gebrek moet worden bezien of de betreffende weg (verkeerssituatie) voldeed aan de eisen die men daaraan in de gegeven omstandigheden mag stellen. Hierbij zijn de relevante omstandigheden, zoals algemene inrichting en soort gebruik van de weg, van belang, maar ook de aard van de weg. Aan een druk bereden doorgaande weg worden namelijk andere cq. hogere eisen gesteld dan aan een rustige landweg. 3. handboek aansprakelijkheid beheer openbare ruimte, CROW publicatie 185 , zie ook JG 02.0043 e3n 02.0044
Slechts wanneer de wegbeheerder een beroep kan doen op de ‘tenzijclausule’ kan hij onder zijn aansprakelijkheid uitkomen. De ‘tenzijclausule’ houdt ondermeer in dat de wegbeheerder niet aansprakelijk is, als er slechts een zeer korte periode ligt tussen het ontstaan van het gebrek aan de weg en het ontstaan van de schade. Om een beroep op deze clausule te kunnen laten slagen moet de wegbeheerder aantonen dat vanwege het korte tijdsbestek geen mogelijkheid bestond tot het nemen van maatregelen.Voorts moet de wegbeheerder aantonen dat hij de weg regelmatig controleert. In dit kader is het dan ook noodzakelijk dat de wegbeheerders regelmatig hun wegen schouwen. 3. handboek aansprakelijkheid beheer openbare ruimte, CROW publicatie 185
Tenslotte is het voor eventuele civielrechtelijke aansprakelijkheid van de wegbeheerder voor de gevolgen van een ongeval, dat te wijten is aan modder op de weg, van belang of de wegbeheerder voldoende rekening heeft gehouden met het feit dat niet iedere weggebruiker altijd de nodige attentie en voorzichtigheid in acht zal nemen. In veel gevallen komt de nadruk te liggen op de vraag of de weggebruiker de bewuste verkeerssituatie had moeten verwachten of, spiegelbeeldig, op de vraag of door een bepaalde verkeerssituatie een groter gevaar in het leven is geroepen dan dat waarop een normaal mens beducht moet zijn. Bij beantwoording van die vraag moet volgens de parlementaire geschiedenis op art. 6:174 BW aansluiting worden gezocht bij de criteria van het kelderluikarrest. Lezing van het kelderluikarrest leert evenwel dat niet alleen de verwachtingen van het potentiële slachtoffer, maar juist ook de verwachtingen van de gevaarzetter van belang zijn. Uit het arrest volgt namelijk in de eerste plaats dat aan de hand van de omstandigheden van het geval beoordeeld moet worden “of en in hoever aan iemand
16
die een situatie in het leven roept welke voor anderen bij niet-inachtneming van de vereiste oplettendheid en voorzichtigheid gevaarlijk is, de eis kan worden gesteld dat hij rekening houdt met de mogelijkheid dat die oplettendheid en voorzichtigheid niet zullen worden betracht en met het oog daarop bepaalde veiligheidsmaatregelen neemt”. 4. De verwachting van de wegbeheerder, mr. drs. J.J. van der Helm, zie ook JG 01.0054 (uitspraak rechtbank Den Haag 18-08-99 K. – gemeente Delft)
Uit het voorgaande kan worden geconcludeerd dat de wegbeheerder dus terdege rekening dient te houden met het feit dat niet iedere weggebruiker altijd goed zal opletten en de nodige voorzichtigheid in acht zal nemen. In dit kader is het dan ook noodzakelijk dat een gewijzigde verkeerssituatie zeer duidelijk wordt aangegeven. Het ligt dan ook voor de hand dat de wegbeheerder ook in geval van vervuiling voldoende rekening houdt met het feit dat niet iedere weggebruiker altijd de nodige attentie en voorzichtigheid in acht zal nemen. De waarschuwing aan het adres van de weggebruikers voor bevuiling van de weg dient zeer duidelijk te zijn, zodat kan worden aangetoond dat er voldoende doeltreffende maatregelen zijn getroffen en de wegbeheerder dus niet aansprakelijk is voor schade ten gevolge van een verkeersongeval veroorzaakt door modder op de weg.
5.3 Eigen schuld weggebruiker Zowel bij risicoaansprakelijkheid als schuldaansprakelijkheid, kan eigen schuld van de weggebruiker de plicht tot schadevergoeding door de veroorzaker (= vervuiler) of de eventueel nalatige partij (=wegbeheerder) verminderen. Indien bijvoorbeeld komt vast te staan de weggebruiker op een onverantwoordelijke wijze gebruik heeft gemaakt van de weg - de weggebruiker bijvoorbeeld 80 km/uur rijdt, terwijl er duidelijke waarschuwingsborden voor de modder zijn geplaatst, eventueel indien noodzakelijk zelfs aangevuld met een reductie van de toegestane maximum snelheid tot 50 km/uur - kan dit de aansprakelijkheid van de veroorzaker en wegbeheerder geheel of gedeeltelijk wegnemen.
17
6. REGELGEVING 6.1 Algemeen Wegen die binnen een gemeente liggen en die niet onderhouden worden door de provincie, het Rijk of het waterschap zijn de verantwoordelijkheid van de gemeente. Deze wegen dienen volgens artikel 17 van de wegenwet in een goede staat te verkeren. Het gaat hier echter puur om de staat waarin de weg verkeerd en dus niet om modder dat zich op de weg bevindt. Het hoofdstuk ‘aansprakelijkheid’ heeft echter uitgewezen dat in het kader van artikel 6:174 BW de Hoge Raad hier nog geen duidelijke uitspraak over heeft gedaan. Het is dus maar de vraag in hoeverre ‘goede staat’ ook het ontbreken van vuil inhoudt. Wel is duidelijk dat een vuile weg volgens artikel 6:162 BW aangemerkt kan worden als een onrechtmatige daad jegens de weggebruiker. De wegbeheerder kan dus aansprakelijk worden gesteld voor modder op de weg als het zijn schuld is dat de modder zich op de weg bevindt. Meestal zal dat natuurlijk niet het geval zijn. De vervuiler heeft natuurlijk voor de modder op de weg gezorgd en zal volgens de artikelen 5 en 6 van de WVW als schuldige aangemerkt worden. Echter omdat de gemeente of provincie de beheerder van de weg is, zal de rechter ook kijken of hij wel aan zijn taak heeft voldaan om te zorgen voor een veilige weg. Met andere woorden; heeft de wegbeheerder alles gedaan wat van hem mag worden verwacht als wegbeheerder of is hij in de uitoefening van zijn handhavingstaken nalatig geweest. Die taken moeten voor het grootste deel volgen uit deze beleidsnotitie. Het is de bedoeling middels deze notitie te komen tot een zo goed mogelijk beheer van alle gemeentelijke wegen en dit in samenwerking met alle betrokken actoren. Als dit systeem eenmaal werkt en zo goed mogelijk uitgevoerd wordt, mag verwacht worden dat zowel de wegbeheerder als de wegvervuiler zijn taken cq. verplichtingen op een voldoende wijze heeft uitgevoerd. In het meest ideale geval worden alle taken zo goed uitgevoerd dat het uiteindelijk altijd de weggebruiker zal zijn die aansprakelijk is voor een eventueel ongeval door ‘eigen schuld’. Om het hiervoor geschetste ideaalbeeld te verwezenlijken dient aan meerdere punten te worden voldaan. Het belangrijkste deel hiervan wordt uitgewerkt in de hoofdstukken ‘communicatie’ en ‘uitvoering’. Daarnaast sluit het Wegenreglement der provincie Groningen niet helemaal goed aan op de praktijk, hetgeen in het vervolg van dit hoofdstuk verder wordt uitgewerkt.
6.2 Artikel 1, lid 1 Wegenreglement der provincie Groningen Probleemanalyse Het eerste juridische probleem in de provincie Groningen is niet, dat niet kan worden opgetreden bij aangetroffen vervuiling van de weg, maar dat de verantwoordelijkheid voor dat optreden niet helder is. Uit artikel 1, lid 1 van het Wegenreglement volgt dat deze van toepassing is op alle wegen in de provincie, waarbij lid 2 van ditzelfde artikel bepaalt dat het reglement niet van toepassing is op rijkswegen. De handhavingbevoegdheden van gedeputeerde staten (GS) gelden op dezelfde wegen als die waarop het Provinciale Wegenreglement van toepassing is, dat wil zeggen alle wegen binnen de provincie Groningen met uitzondering van de rijkswegen. Conclusie moet dan ook zijn dat de provincie op basis van het Provinciaal Wegenreglement dus verantwoordelijk is voor de handhaving van het verbod tot vervuiling van de weg (artikel 10 Wegenreglement) op alle wegen binnen de provincie Groningen, met uitzondering van de rijkswegen, waaronder de gemeentelijke wegen. Dit is natuurlijk een vreemde situatie. in de praktijk geeft de provincie namelijk geen invulling aan deze taak (voor zover geen provinciale wegen betreffende). Het provinciebestuur is namelijk van mening dat de handhaving van het in artikel 10 gestelde verbod voor die wegen een taak moet zijn van de desbetreffende wegbeheerders, met name gemeentebesturen. Anderzijds verwachten de andere wegbeheerders, waaronder de gemeenten, ook niet van de provincie dat zij de handhaving betreffende gemeentelijke wegen op zich nemen. Gevolg van het een en ander is echter wel dat de vraag kan worden gesteld, of de provincie aansprakelijk is ingeval een gemeentelijke weg met modder is vervuild en daardoor door een weggebruiker schade wordt geleden. Namelijk het voorgaande zou kunnen worden geformuleerd als een tekortkoming van de provincie in de handhaving van de door het provinciebestuur gestelde regels. Een eventuele aansprakelijkheid voor gemeentelijke wegen is, met name vanuit provinciaal oogpunt, een uiterst ongewenste situatie. NB. De bevoegdheid tot bestuursdwang ontlenen GS aan de Provinciewet. Dit betekent dat GS de overtreder kunnen gelasten om de weg te ontdoen van de aangetroffen modder of vervuiling en dat zij, wanneer de last niet wordt uitgevoerd de vereiste werkzaamheden zelf kunnen uitvoeren en de kosten van die uitvoering kunnen verhalen op de overtreder. Ook kunnen zij eventueel een dwangsom opleggen. De wijze waarop
18
één en ander dient te geschieden is opgenomen in hoofdstuk 5 van de Algemene Wet Bestuursrecht Oplossingsmogelijkheden Het ligt gezien het gestelde in de paragraaf “probleemanalyse” voor de hand dat het provinciaal wegenreglement zodanig wordt aangepast dat iedere wegbeheerder zelf verantwoordelijk wordt voor de handhaving van het verbod deze te vervuilen. Dit kan op een tweetal manieren: 1. Eerste oplossing kan zijn dat artikel 1 van het Wegenreglement de provincie Groningen zodanig wordt aangepast dat deze slechts van toepassing is op provinciale wegen, waardoor de provincie dus niet meer verantwoordelijk is voor de handhaving van dit verbod voor gemeentelijke wegen. Een bijkomend gevolg is dan echter dat de verboden zoals opgenomen in artikel 10 en 13 van het Wegenreglement ook niet meer van toepassing zijn op alle niet provinciale wegen, met name gemeentelijke wegen. Alle andere wegbeheerders zijn dan dus gedwongen zelf in een verordening (voor gemeenten hun APV) dergelijke verboden op te nemen. Hierbij ontstaat het risico dat niet alle wegbeheerders dit (op dezelfde wijze) zullen doen, hetgeen de eenduidigheid binnen de provincie niet ten goede zal komen en mogelijk zelfs voor wegbeheerders tot gevolg zal hebben dat er niet meer kan worden gehandhaafd (wanneer zij niet in een eigen verordening dit verbod opnemen). 2. Tweede oplossing kan zijn dat het Provinciaal Wegenreglement wordt uitgebreid met een artikel, waarin de handhaving van artikel 10 en 13 wordt opgedragen aan de wegbeheerder. Conclusie Oplossingsmogelijkheid 2 lijkt een aantal voordelen op de eerste te hebben. Namelijk de eenduidigheid in beleid/ aanpak blijft gehandhaafd, dezelfde regeling is op alle wegbeheerders van toepassing. Tevens wordt niet het risico gelopen dat sommige wegbeheerders het verbod niet, niet op de juiste wijze of niet tijdig opnemen, waardoor vervuiling van de weg niet meer kan worden voorkomen, dan wel tenminste de onveilige situatie die dit tot gevolg zal hebben. Ook blijft dan de mogelijkheid tot bestuursrechtelijke handhaving bestaan, met het doel het ongedaan maken van de illegale situatie. Keuze Het Wegenreglement der provincie Groningen uitbreiden met een artikel, waarin de handhaving van artikel 10 en 13 wordt opgedragen aan de wegbeheerder.
19
6.3 Artikel 10 Wegenreglement der provincie Groningen Probleemanalyse Op het juridische vlak ontstaat ook nog een ander probleem. Het Wegenreglement der provincie Groningen (WPG) kent namelijk in artikel 10 een uitdrukkelijk verbod om modder op de weg te hebben en in artikel 13 een uitdrukkelijk verbod om met vervuilde vervoersmiddelen een weg te betreden. Als de wet dus puur naar de letter uitgevoerd wordt, in alle gevallen waarin een vervuiler met een voertuig een weg op wil, ook al is het met slechts een geringe hoeveelheid modder, zal hij strafbaar zijn. Tevens zal, als zijn voertuig modder op de weg achter laat de vervuiler meteen schuldig zijn aan een strafbaar feit en in het geval van een ongeluk in ieder geval deels aansprakelijk. Op deze manier zal nooit de ideale situatie behaald worden zoals geschetst in paragraaf 6.1. De beheerder en vervuiler zullen, ook al voeren ze de rest nog zo goed uit, nooit helemaal van hun aansprakelijkheid afkomen. Na inventarisatie van de gesprekken met verschillende betrokkenen kan dan ook geconcludeerd worden dat de meeste actoren het erover eens zijn dat de huidige wet niet gehandhaafd kan worden. Deze is waarschijnlijk te star. Als hij letterlijk uitgevoerd wordt kan immers geen agrariër meer zijn land op en af en geen beheerder zijn wegen voldoende beheren zonder strafbaar te zijn. Oplossingsmogelijkheden Voor het oplossen van het probleem rond de starheid van de WPG zijn gedurende het opstellen van deze notitie meerdere oplossingen naar voren gekomen. Deze worden hieronder behandeld waarna een keuze gemaakt wordt voor de meest ideale oplossing. 1. De eerste oplossing gaat uit van het instandhouden van de huidige situatie. Strikt genomen is vervuiling van de weg dan altijd strafbaar en dient door de wegbeheerder te worden gehandhaafd, maar de handhaver zal een door het college van B&W te
bepalen tijd de situatie kunnen gedogen. Het is maar de vraag in hoeverre dit wenselijk is. Bij gedogen dient sprake te zijn van een tijdelijke situatie, zo blijkt uit jurisprudentie. In het kader van het gevaar voor de verkeersveiligheid en het belang van duidelijkheid bij eventuele aansprakelijkheidsstellingen is dit niet wenselijk. Want wanneer veiligheid in het geding is, lijkt voor gedogen geen plaats, daarnaast geeft dit waarschijnlijk ook een slecht signaal richting de rechterlijke macht. Gezien de beginselverplichting tot handhaving en de strijdigheid van de figuur ‘gedogen’ met het recht, moet ook ingeval van handhaving steeds worden gekeken naar de spoedeisendheid van de situatie, omdat ingeval van gevaarzetting er snellere handhaving moet worden toegepast. Er moet dus bij ieder geval worden beoordeeld (in verband met bepaling van handhavingmethode en -procedure) in hoeverre sprake is van gevaar. Tevens kan er een vraagteken worden gezet bij regelgeving, waarvan de overheid op voorhand voornemens is deze niet als zodanig te handhaven. De legitimiteit van deze wet- of regelgeving lijkt dan enigszins in het gedrang te komen, omdat het de toets van recht- cq. doelmatigheid duidelijk niet kan doorstaan. Een duidelijker en breed gedragen oplossing is dus gewenst en wordt door het merendeel van de betrokkenen ook geprefereerd. 2. De tweede oplossing is een aanpassing van het WPG die realistischer is dan momenteel. Bij deze oplossing worden de artikelen 10 en 13 uitgebreid met een definitie van vervuiling.Vervuiling is dan nog steeds verboden maar hiervan is slechts sprake als niet wordt voldaan aan door de gemeente gestelde richtlijnen. Als wordt gekozen voor deze oplossing kan bij een ongeluk de vervuiler niet worden aangesproken indien hij heeft voldaan aan de gemeentelijke richtlijnen. Tevens zal de rechter een gemeente er niet op aanspreken wanneer deze er goed op heeft toegezien dat haar richtlijnen nageleefd worden, mits deze richtlijnen naar hun aard de veiligheid in voldoende mate garanderen. Het toezicht houden is een oplossing die voortvloeit uit het hoofdstuk ‘uitvoering’. De richtlijnen kunnen opgenomen worden in de APV of daar als aanhangsel bijgevoegd worden. Als deze oplossing goed past binnen alle juridische kaders valt er veel voor te zeggen. Hij lijkt een breed draagvlak te hebben en ook theoretisch en praktisch lijken er weinig problemen te zijn.
3. De derde oplossing wordt elders in Nederland toegepast en houdt ook in dat er een ‘mits’ in het provinciaal reglement komt. Dit is echter een andere mits dan bij de tweede oplossing.Vervuiling is hier niet toegestaan met uitzondering van de oogstperiode en mits er tijdig wordt gemeld dat de weg bevuild gaat worden. Deze oplossing lijkt op zich redelijk goed het probleem van de starre wetgeving te ondervangen, echter zal ook buiten de oogstperiode wel eens sprake zijn van vervuiling. In deze perioden blijft de wet dus zijn starheid behouden. Tevens ontbreken aanvullende richtlijnen met betrekking tot deze vervuiling, waardoor het lijkt of er maar gewoon op los vervuild kan worden, mits het maar gemeld is. Dit kan niet de bedoeling zijn. Dit is dus slechts ten dele een oplossing voor het hier behandelde probleem. Ook lijkt deze oplossing zich slecht te verhouden tot artikel 5 en 6 van de Wegenverkeerswet, waarin nadrukkelijk een verbod geldt voor creëren van onveilige situaties. De vierde oplossing kent een dergelijk probleem niet. 4. De vierde en laatste oplossing komt uit de wegenverordening van de provincie Zeeland. In artikel 8 is hierin een bepaling opgenomen dat vervuiling niet is toegestaan als de weg wordt verontreinigd en dit gevaar oplevert voor de veiligheid van het verkeer op de weg. Hier zit dus nadrukkelijk de toevoeging van het woord gevaar in. Wanneer er voldoende praktische maatregelen zijn genomen (zoals plaatsing van waarschuwingsborden) is er geen sprake van gevaar voor het verkeer en kan dus ook geen strijdigheid met het verbod optreden. Er zou dus in het WPG een toevoeging aan artikel 10 en/of 13 gemaakt kunnen worden, waarin wordt aangegeven dat modder niet is toegestaan als het gevaar oplevert voor de weggebruiker. Wanneer dit zo is dient beoordeeld te worden door de wegbeheerder en via richtlijnen gehandhaafd. Dit lijkt een goede oplossing voor de huidige problematiek. Wel dienen ook hier duidelijke richtlijnen opgesteld te worden en moet de definitie van gevaar eenduidig zijn en ook zo door de wegbeheerders onderkend worden. Conclusie Als gekeken wordt naar de voor- en nadelen van de verschillende oplossingen dan ligt oplossing één het minst voor de hand. Oplossing drie lijkt te veel ruimte te laten aan de wegvervuiler en de verantwoordelijkheid grotendeels bij de wegbeheerder te leggen. Dit kan tot ongewenste situaties leiden en is voor de vervuiler geen stok achter de deur voor het nemen van de benodigde maatregelen. Blijven over de oplossingen twee en vier. Beide opties lijken op het eerste gezicht de huidige problematiek goed op te kunnen lossen, waarbij de laatste optie zich reeds in de praktijk
20
bewijst. Punt van aandacht hierbij is echter wel dat het voor de wegbeheerder mogelijk blijft de wegvervuiler te verplichten de weg ook weer te laten schoon maken (doelstelling van bestuursrechtelijke handhaving – ongedaan maken van de illegale situatie). Wanneer vervuiling dus wordt toegestaan, mits dit geen gevaar veroorzaakt voor de weggebruikers, dient hier ook een tijdelijkheidcriterium aan te worden toegevoegd.Voor aanpassing van het WPG zijn duidelijke randvoorwaarden nodig. Allereerst moeten de overige oplossingen, die in de andere hoofdstukken zijn genoemd, goed geïmplementeerd zijn door alle betrokkenen, wil een verandering van de WPG juridisch draagvlak hebben. De aanpassing van de WPG betreft slechts een klein onderdeel van de gehele oplossing van de modderproblematiek. Wanneer er met betrekking tot communicatie en handhaving geen verandering optreedt in de huidige situatie, zal aanpassing van het provinciaal wegenreglement nutteloos zijn. Het voornaamste doel van deze aanpassing is namelijk het laten aansluiten van de regelgeving op de praktijk en dus niet het toestaan van verkeersonveilige situaties.
21
Daarnaast wordt er nogal wat verwacht van de wegbeheerder. Zij dient medewerkers in dienst te hebben die ten eerste de verschillende richtlijnen praktisch kunnen uitvoeren. Tevens dienen de richtlijnen gehandhaafd te worden en als laatste dienen zij goed te weten hoe zij de verschillende definities moeten toepassen. Keuze Artikel 10 en 13 van het Wegenreglement der provincie Groningen (WPG) zo aanpassen dat vervuiling slechts is verboden in die gevallen dat de verontreiniging gevaar oplevert voor de veiligheid van het verkeer op de weg.Voorwaarde hierbij is dat de nieuwe regeling de wegbeheerders de mogelijkheid laat behouden tot de verplichting van schoon maken van de weg door de vervuiler of dit op zijn kosten te (laten) doen.
7. COMMUNICATIE/SAMENWERKING 7.1 Algemeen Aan het begin van de opdracht is begonnen met het interviewen van de actoren die betrokken zijn bij het modderprobleem. Er is door middel van het interviewen van de betrokkenen geconstateerd dat de communicatie een zeer belangrijk onderdeel is van het probleem. De partijen hebben allen aangegeven dat er te weinig gecommuniceerd wordt, omdat de communicatiekanalen niet duidelijk zijn. Met andere woorden ze weten niet hoe ze moeten handelen als er een modderprobleem is, wie waarvoor verantwoordelijk is en actie dient te ondernemen. Het is dan ook noodzakelijk dat aan de oplossingen van dit deelprobleem veel aandacht wordt besteed, anders zal van een geslaagde aanpak van de modderproblematiek geen sprake kunnen zijn. Hieronder wordt uitgewerkt welke actoren welke problemen hebben op het gebied van de communicatie en samenwerking.Vervolgens is uitgewerkt welke oplossingen hiervoor aangedragen kunnen worden.
7.2 Huidige problemen Wegbeheerder Het belangrijkste probleem wat bij de gemeenten speelt is de communicatielijn tussen de wegvervuiler en de wegbeheerder. De vervuiler meldt vaak niet aan de wegbeheerder dat hij de weg gaat vervuilen. Dit komt voornamelijk omdat de vervuiler niet weet waar hij zich moet melden. Een ander belangrijk communicatieprobleem is die tussen de wegbeheerder en de politie. De politie weet vaak niet waar zij een geconstateerde vervuilde weg kan melden. Er is geen eenduidig beleid en heldere communicatiekanalen ontbreken. Politie Bij constatering van vervuiling door modder op de weg weet de politie in veel gevallen niet waar zij de vervuiling moet melden. Dit probleem wordt veroorzaakt vanwege het feit dat er geen overzicht bestaat van de contactpersonen bij de wegbeheerders. Wanneer een onveilige situatie wordt geconstateerd, moet zij dit dus zelf afhandelen en oplossen. Een gevolg hiervan is dat er door de politie pas wordt opgetreden wanneer sprake is van een zeer onveilige situatie. De politie heeft namelijk niet de capaciteit om alle situaties aan te pakken, hetgeen echter ook de primaire verantwoordelijkheid van de wegbeheerder is. Er is dus sprake van onmacht omdat zij niet weten waar zij de melding kwijt kunnen.
Wegvervuiler De NLTO krijgt regelmatig vragen van boeren uit de provincie Groningen hoe zij met de door hen vervuilde wegen dienen om te gaan. Ze willen weten waar ze aan toe zijn en hoe zij moeten handelen als zij de weg bevuilen. Ook willen ze graag weten welke borden ze moeten plaatsen, op welke wijze en waar deze borden te verkrijgen zijn. Wegvervuilers in het algemeen weten niet bij wie ze terecht kunnen om modderborden te verkrijgen en binnen welk tijdsbestek de weg weer schoon moet zijn. Ook is niet duidelijk welke borden zij moeten gebruiken en hoe deze moeten worden geplaatst. Zijn er standaard borden of kunnen ze zelf borden maken/kopen. Zij geven aan dat de communicatie met de gemeente niet of nauwelijks aanwezig is. Het ontbreekt dus feitelijk aan voorlichting richting de vervuilers omtrent het hoe, wat, waar en wie. Weggebruiker Ten aanzien van de communicatie naar de weggebruikers kan met name worden gesteld dat voorlichting in het algemeen en waarschuwing langs de weg (hetgeen ook reeds in hoofdstuk ‘uitvoering’ is behandeld) soms niet en zeker niet uniform plaatsvindt.
7.3 Oplossingen Nu een uiteenzetting is gemaakt van de heersende problematiek op verschillende terreinen van de communicatie en samenwerking kunnen de oplossingsmogelijkheden worden afgewogen en kan per mogelijkheid een keuze worden gemaakt. Bij sommige oplossingsmogelijkheden zijn meerdere keuzes mogelijk en bij anderen ligt de oplossing zo voor de hand dat er eigenlijk maar één oplossing mogelijk en logisch is. Communicatie tussen politie en wegbeheerders Er is eigenlijk slechts één oplossing voor verbetering van de communicatie tussen deze twee actoren. Bij constatering van vuil op de weg door de politie meldt de politie dit bij de wegbeheerder. De politie moet dan weten wie bij iedere gemeente contactpersoon is, of welk nummer dient te worden gebeld. Aandachtspunt hierbij voor de wegbeheerder is eventuele vervanging en hoe hiermee om te gaan in weekeinden. De gemakkelijkste oplossing hiervoor is dat bij ieder districtsbureau van de politie de voor haar relevante contactpersonen bekend zijn. Wanneer dan door de politie in het veld een gevaarlijke situatie wordt gesignaleerd, kan dit door gegeven worden aan het bureau, vanwaar vervolgens contact wordt opgenomen met de desbetreffende wegbeheerder. De politie moet er hierbij op kunnen vertrouwen dat wanneer door haar een melding wordt gedaan, dit ook daadwerkelijk door de gemeente wordt aangepakt en opgelost. Daarnaast kunnen de
22
wegbeheerders nog afspraken met de politie maken om in de oogstperiode extra controle uit te oefenen. keuze: Maak met de politie duidelijke afspraken wanneer en waar iets gemeld moet worden. Dit kan door middel van een werkinstructie die verspreid wordt over het gehele politiekorps in de provincie Groningen. In de werkinstructie moet het modderprotocol en de adressenlijst met meldpunten. Als het modderprotocol wordt opgenomen weet ook de politie waar de wegvervuiler zich aan dient te houden. De politie draagt hierbij zelf zorg voor het bekend worden van het modderprotocol binnen haar organisatie en het verspreiden van de noodzakelijke telefoonnummers etc. Communicatie naar de wegvervuiler Er wordt een modderprotocol opgesteld, welke vastgesteld moet worden door alle gemeenten in de provincie Groningen. In dit protocol staan de regels met betrekking tot hoe om te gaan met eventuele vervuiling van de weg, waar de vervuiler terecht kan om waarschuwingsborden op te halen en te melden dat ze de weg gaat bevuilen. (zie bijlage ) Dit protocol dient door alle gemeenten te worden overgenomen en bekend te worden gemaakt onder de wegvervuilers. Zo weten de wegvervuilers waar zij terecht kunnen als ze met de oogst beginnen en hoe zij dan dienen om te gaan met het vervuilen/schoonmaken van de weg. Tevens moet iedere boer weten bij wie zij in hun gemeente terecht kunnen voor melding van een vervuiling. Dit kan op een aantal manieren: 1. De gemeenten moeten adressenbestanden bijhouden van de wegvervuilers (met name boeren en loonwerkers) en verspreiden het modderprotocol onder de wegvervuilers die hun perceel gelegen hebben in de betreffende gemeente. 2. Tweede mogelijkheid is het modderprotocol bekend te laten maken aan de agrarische sector door de NLTO middels een regiobijeenkomst en via haar vakbladen.Voordeel hiervan is dat alle vervuilers worden bereikt en tevens vanuit de eigen organisatie nadrukkelijk het belang bij deze groep onder de aandacht wordt gebracht. 3. Ook kan het modderprotocol voor en tijdens de oogstperiode in de wekelijkse huis-aan-huisbladen worden geplaatst (bijvoorbeeld op de gemeentepagina) en bijvoorbeeld één keer in de week in het dagblad van het Noorden. 4. Tenslotte kan het modderprotocol worden geplaatst op de site van de provincie Groningen en op die van alle gemeenten.
23
Keuze: Een combinatie van bovenstaande oplossingen. De gemeentelijke wegbeheerders plaatsen voor en tijdens de oogstperioden een aantal malen op haar gemeentepagina het modderprotocol, met vermelding van de verantwoordelijke persoon en bijbehorend telefoonnummer bij de betreffende gemeente. Tevens dient iedere wegbeheerder deze informatie opnemen op haar website. Tenslotte kan de NLTO worden ingeschakeld om dit probleem rechtstreeks onder de aandacht van haar achterban te brengen. Door de vertegenwoordiger van deze organisatie is reeds mondeling aangegeven hieraan graag medewerking te verlenen. Daarom lijkt het logisch om van dit aanbod gebruik te maken, hetgeen een goede bijdrage kan leveren aan de communicatie richting wegvervuilers. Communicatie naar de weggebruiker Om de weggebruiker te attenderen op de oogstperiode, waarin vaak gevaarlijke situaties ontstaan, is het belangrijk hen er op te wijzen waar zij rekening mee dienen te houden als zij over een bevuilde weg rijden. Ook moet de weggebruiker tijdens de oogstperiode extra geattendeerd worden op mogelijk bevuiling van openbare wegen, zodat zij hierop extra alert zullen zijn. Keuze: Plaats in de lokale huis-aan-huisbladen (bv. op de gemeentepagina) een artikel waarin de weggebruiker wordt gewaarschuwd als zij te maken krijgen met modder op de wegen. Plaats hierin ook een voorbeeld van hoe de officiële waarschuwingsborden er uit zien. (Zie bijlage) Laat tevens door middel van radiospots op bijvoorbeeld radio noord en de lokale radio-omroepen weten dat de oogstperiode weer begonnen is en dat weggebruikers worden gewaarschuwd voor eventuele bevuilde wegen. (Zie bijlage)
8. PRAKTISCHE UITVOERING EN HANDHAVING 8.1 Huidige problemen Momenteel werken de Groninger gemeenten allemaal erg verschillend als het gaat om de uitvoeringskant van de modderproblematiek. Er is een grote diversiteit in de aanpak. Deze verschillen komen tot uiting op zo’n beetje elk terrein. Een belangrijk deel van de oplossing van de modderproblematiek is, naast verbetering van de communicatie, dan ook gelegen in een eenduidige en goede aanpak van preventie en handhaving. Hieronder wordt een uiteenzetting gegeven van de problematiek op de verschillende terreinen van uitvoering die te vinden zijn met betrekking tot dit onderwerp. • Borden plus plaatsing. Met betrekking tot de bebording kan geconstateerd worden dat in de provincie Groningen met verschillende modderborden gewerkt wordt, welke tevens niet op dezelfde manier worden geplaatst. De borden zien er dus niet hetzelfde uit, maar de wijze waarop een vervuiler aan zijn bord komt verschilt daarbij ook nog eens. Het kan voorkomen dat in de ene gemeente de borden zowel door de gemeente worden geleverd als geplaatst, terwijl ze in een andere gemeente door de vervuiler zelf worden geplaatst. In weer andere gemeenten timmeren de vervuilers zelf een bord in elkaar en zetten deze aan de weg. Probleem van dit alles is ten eerste dat de weggebruiker verward raakt. Hij wordt constant geconfronteerd met andere borden en soms komt hij zelfs op wegen die vervuild zijn waar helemaal geen waarschuwing is aangebracht. Een tweede probleem is dat rechters een bepaald soort borden niet accepteert als zijnde een voldoende waarschuwing. Dit kan dus voor de wegvervuiler en wegbeheerder aansprakelijkheid tot gevolg hebben. Als derde moet opgemerkt worden dat er voor de politie geen duidelijke lijn bestaat met betrekking tot de acceptatie van bepaalde typen modderborden. Zij weet nu immers niet welke borden door de wegbeheerders worden beschouwd als goede en voldoende waarschuwing. Een vierde probleem is dat de vervuiler zelf vaak niet weet welke borden zijn toegestaan en hoe hij aan zo’n bord moet komen. • Richtlijnen met betrekking tot plaatsen borden en schoonmaken van de weg. Richtlijnen met betrekking tot het plaatsen van de modderborden en het schoonmaken van de weg (met daarbij inbegrepen de bermen en wegmeubilair) zijn vaak zeer divers of ontbreken helemaal. De problemen die hieruit voorvloeien zijn ongeveer gelijk aan die bij het ontbreken van uniformiteit tussen
modderborden. Door een gebrek aan uniformiteit verschillen de richtlijnen per gemeente. Dit geeft problemen voor zowel weggebruiker, politie, vervuiler als wetgever. Het is verwarrend en onduidelijk. • Handhavingformulier. Op dit moment wordt door de meeste gemeenten onvoldoende gehandhaafd. Dit komt tot uitdrukking door het in de meeste gevallen ontbreken van een standaard handhavingformulier. Hiermee kan een vervuiler op de hoogte worden gebracht van het feit dat hij de weg, die hij bevuild heeft, moet schoonmaken. Doet hij dit niet binnen een bepaalde tijd dan maakt de gemeente de weg schoon op kosten van de vervuiler. De juridische basis voor publiekrechtelijke handhaving is veelal een artikel uit de gemeentelijke APV, dan wel provinciaal wegenreglement in combinatie met artikel 5:21 van de Algemene Wet Bestuursrecht. De bevoegdheid tot handhaving is geregeld in artikel 125 uit de Gemeentewet. Het instrument van handhaving is natuurlijk een laatste middel waar een wegbeheerder naar wil grijpen. Probleem van dit instrument is vaak dat het irritatie op kan wekken. Daarnaast ontbreekt ook hier de uniformiteit tussen gemeenten, waardoor vervuilers en politie, die in meerdere gemeenten werkzaam zijn, met verschillende formulieren geconfronteerd worden. Dit wekt weer onnodige onduidelijkheid in de hand. • Schouwen. In het hoofdstuk ‘juridisch’ hebben we geconstateerd dat een gemeente voor een groot deel onder zijn aansprakelijkheid vandaan kan komen bij een eventueel ongeval als zij kan aantonen een degelijk schouwbeleid te volgen. Uit de gevoerde gesprekken is echter naar voren gekomen dat hier door veel gemeenten nogal laconiek mee omgesprongen omdat er gebrek aan menskracht is. De meeste gemeenten kennen geen schouwbeleid. Daar waar wel geschouwd wordt, gebeurt dit terloops als er toevallig een rit gemaakt moet worden ten behoeve van andere activiteiten. Registratie van dit schouwen wordt al helemaal niet gedaan.Veelal wordt het schouwen overgelaten aan de politie, terwijl deze op haar beurt dat niet als primaire taak ziet. Probleem van het ontbreken van een degelijk schouwbeleid en daadwerkelijke uitvoering hiervan, is dat bij een ongeval de gemeente aansprakelijk gesteld kan worden. Dit wordt dan onderbouwd met het feit dat de gemeente als wegbeheerder nalatig is geweest, doordat zij onvoldoende haar toezichthoudende taak heeft vervuld. Een bijkomend probleem is dat de politie ook niet weet waar ze aan toe is als ze een vervuilde weg constateert. De politie heeft namelijk ook een taak in de verkeersveiligheid, echter
24
is het toezicht op de begaanbaarheid van de wegen de primaire verantwoordelijkheid van de gemeente. De politie heeft een signaalfunctie en moet ingrijpen als ze denkt dat een situatie gevaar voor de weggebruiker oplevert. Echter indien zij de gemeente waarschuwt zal deze dan ook direct actie moeten ondernemen, hetgeen nu veelal niet gebeurt, mede omdat goede communicatiekanalen ontbreken. Tevens is de politie bij een eventueel ongeval de objectieve partij. Zij moet dan op een goede manier uit kunnen maken wie er volgens de geldende wetten en regels schuldig is. In het geval van het ontbreken van beleid en in andere gevallen divers en versnipperd beleid is dit soms een onmogelijke taak. Kortom, met betrekking tot het schouwen worden veelal de gemeentelijke taken onvoldoende uitgevoerd, waardoor deze gemeenten ongewenste risico’s lopen ten aanzien van hun aansprakelijkheid.
8.2 Oplossingen Nu een uiteenzetting is gemaakt van de heersende problematiek op verschillende terreinen van de uitvoering kunnen de oplossingsmogelijkheden worden afgewogen en kan per mogelijkheid een keuze worden gemaakt. Bij sommige oplossingsmogelijkheden zijn meerdere keuzes mogelijk en bij anderen ligt de oplossing zo voor de hand dat er eigenlijk maar één oplossing mogelijk en logisch is. Voor daadwerkelijke oplossing van de modderproblematiek is het heel belangrijk hoeveel prioriteit de politiek aan de keuzes hecht. Alleen bij voldoende prioriteit en politiek draagvlak zal de modderproblematiek daadwerkelijk opgelost kunnen worden. Slechts zo zal er in de gehele provincie Groningen een uniform, goed handhaafbaar beleid uitgevoerd kunnen worden. • Borden plus plaatsing. Wat betreft de bordenproblematiek kunnen er twee oplossingsrichtingen worden gevolgd. Ten eerste is er het probleem van de diversiteit in borden. Hier is in principe maar één oplossing mogelijk. Namelijk dat in elke gemeente hetzelfde modderbord gaat gelden, om zo de gewenste uniformiteit te creëren. Dit bord dient natuurlijk wettelijk toegestaan te zijn. Daarnaast is er het probleem van de
25
beschikbaarheid van de borden. Ten eerste zou elke vervuiler zelf een stel borden naar zijn behoefte kunnen aanschaffen. Echter het grote nadeel hiervan is dat iedere wegvervuiler kosten zal moeten maken, hetgeen een drempel kan betekenen voor de oplossing van dit probleem en de bereidheid van de wegvervuilers (met name de agrarische sector) tot medewerking. Andere mogelijkheid is dat elke wegbeheerder een aantal borden beschikbaar heeft voor degene die ze nodig heeft. Bij deze oplossingsrichting gaat het om het plaatsen van de borden. Dit kan gedaan worden door de vervuiler zelf maar ook door een medewerker van de gemeente. Wanneer dit aan de vervuilers zelf wordt overgelaten, kan dit problemen opleveren omtrent de juiste plaatsing. Omdat de wegbeheerder altijd verantwoordelijk is voor de inrichting van haar openbare wegen, blijft zij altijd juridisch aansprakelijk voor borden die aan haar weg geplaatst zijn. Dus als dit niet correct gebeurt, kan de gemeente wellicht een probleem krijgen ten aanzien van haar aansprakelijkheid, ingeval van een ongeluk.
Keuze: Uniforme borden, in bezit bij elke wegbeheerder en plaatsing door medewerkers van de wegbeheerder zelf. Er mag verondersteld worden dat, door de aanwezige kennis bij de verantwoordelijk ambtenaar, de borden middels deze keuze altijd op de juiste manier geplaatst zullen worden. De politie zou eventueel alle schouwers hieromtrent kunnen instrueren. Hieruit volgt echter automatisch dat de borden in elke gemeente beschikbaar moeten zijn. Dit is dan een puur praktische overweging. Wanneer
deze borden gratis ter beschikking worden gesteld kan voor de vervuiler in principe geen drempel meer bestaan. • Richtlijnen met betrekking tot plaatsen borden en schoonmaken van de weg. Hier is eigenlijk maar één oplossing mogelijk. Er moeten uniforme richtlijnen komen. Dus in elke gemeente dezelfde regels met betrekking tot het plaatsen van de borden en het schoonmaken van de weg.
nieuwe uniforme provinciale beleid als maatstaf. Zowel bij constatering van modder als bij eventuele ongelukken als gevolg van modder. Keuze: regelmatig schouwen van de openbare wegen buiten de bebouwde kom door de wegbeheerder, waarbij registratie van de schouwing noodzakelijk is.
Keuze: Uniforme richtlijnen • Handhavingformulier. Met betrekking tot het handhavingformulier geldt in grote lijnen hetzelfde als de richtlijnen. Er dient ook hier uniformiteit te komen tussen alle gemeenten in de provincie Groningen. Dus alle gemeenten hetzelfde standaardformulier. Keuze: Uniform handhavingformulier. • Schouwen Voor wat betreft het schouwen is er in principe maar één keuzemogelijkheid die op verschillende manieren ingevuld kan worden. Deze keuze houdt in dat elke gemeente ervoor zorgt dat ze op gezette tijden schouwt en hiervan registratie bijhoudt. Omdat hiervan nog geen duidelijke jurisprudentie bestaat kan er dus ook nog niet aangegeven worden hoe vaak geschouwd moet worden. Echter één maal schouwen per week van alle gemeentelijke wegen buiten bebouwde kom tijdens de oogstperiode zal waarschijnlijk voldoende zijn om aan de schouwplicht te voldoen. De rechter zal moeten uitmaken of dit inderdaad voldoende is. Hoe dit praktisch ingevuld wordt is natuurlijk per gemeente verschillend. Tevens zal elke gemeente in combinatie met het schouwen moeten zorgen voor een meldingssysteem voor de vervuilers. Hierop wordt in het hoofdstuk over communicatie uitgebreid ingegaan. De ambtenaar die binnen een bepaalde gemeente met het schouwen belast wordt, dient natuurlijk een goede kennis van zaken te hebben, zodat verondersteld mag worden dat hij goed kan bepalen wanneer een situatie ongewenst, gevaarlijk of niet volgens de regels is. In principe zijn de problemen waar de politie mee te kampen heeft grotendeels opgelost als bovenstaande keuzes worden gemaakt. Zij weet dan immers precies waar ze aan toe is en kan situaties die niet volgens de norm zijn er meteen uitpikken. Deze duidelijkheid mist nu.Voor de politie is er dus eigenlijk ook maar één keuzemogelijkheid. Namelijk doorgaan met de huidige taken maar dan met het
26
9. PROJECTPLAN (IMPLEMENTATIE/PRIORITEITEN) 9.1 Vaststellen van deze notitie Wie: De algemeen verantwoordelijke voor het uitvoeringsbeleid dat moet volgen uit deze notitie. Dit zijn de bestuurscolleges van de provincie en gemeenten. Tijd: Voor komende oogstperiode, te weten 16 juli 2004 Instrumenten: Advies aan het college, Kosten: Niets omdat dit binnen het normale werk te doen is. Effectiviteit: Duidelijk en uniform beleid. Risico´s: In verband met de korte tijd die nog rest tot de oogstperiode bestaat het risico dat dit te laat gebeurt waardoor de beleidsnotitie in de kast dreigt te verdwijnen.
9.2 Modderprotocol Wie: Het verantwoordelijk bestuursorgaan van de wegbeheerder moet het modderprotocol vaststellen en dient er zorg voor te dragen dat de richtlijnen uit dit protocol bekend is bij haar medewerkers. Tijd: Het modderprotocol dient gelijktijdig met deze beleidsnotitie te worden vastgesteld. De richtlijnen uit het modderprotocol moeten bij de medewerkers die hiermee moeten werken (borden plaatsen, handhaving etc.) bekend te zijn voor afgaand aan de komende oogstperiode, uiterlijk 15 juli 2004. Instrumenten: Advies aan college en het modderprotocol Kosten: Geen, valt binnen de reguliere werkzaamheden van de voor wegenbeheer verantwoordelijke medewerker van de wegbeheerder. Effectiviteit: Indien in alle gemeenten en de provincie dit modderprotocol wordt gebruikt zijn de communicatielijnen tussen en verantwoordelijkheden van betrokkenen helder en wordt de uniformiteit met betrekking tot plaatsing van de waarschuwingsborden versterkt en levert dit herkenbaarheid van vervuilde wegen op bij de
27
weggebruiker. Ook kan dan op een juiste wijze vorm worden gegeven aan de handhavingbevoegdheid van de wegbeheerder. Risico´s: • Tijd. In verband met de korte tijd die nog rest tot de oogstperiode bestaat het risico dat het modderprotocol te laat wordt vastgesteld en er dit jaar niet mee gewerkt gaat worden en dat het vervolgens in de vergetelheid raakt. • Het protocol kan door niet iedere wegbeheerder worden vastgesteld en in onvoldoende mate bij de betreffende medewerkers bekend worden gemaakt. In dat geval is een voldoende en uniforme aanpak van de modderproblematiek niet gewaarborgd.
9.3 Wijziging regelgeving Wie: Opstellen door de juridische afdeling van de wegbeheerder, vaststelling door Provinciale Staten en Gemeenteraden Tijd: Nadat de oplossingsrichtingen met betrekking tot ‘communicatie’en ‘uitvoering’ zijn geïmplementeerd. Bij voorkeur voor komende oogstperiode, te weten 16 juli 2004. Instrumenten: Raads-/ Provinciale Statenvoorstel tot wijziging verordeningen Kosten: Geen, dit valt binnen de reguliere werkzaamheden. Effectiviteit: Kan slechts effectief zijn, wanneer eerst de oplossingsrichtingen met betrekking tot ‘communicatie’en ‘uitvoering’ zijn geïmplementeerd. Risico´s: • Het kan blijken dat ook binnen de nieuwe regelgeving onwenselijkheden blijven bestaan (bv. mogelijkheid om de vervuiler te dwingen de weg schoon te maken). • Wetswijziging kan worden gezien als ‘de oplossing’, hetgeen natuurlijk niet het geval is (zie ‘effectiviteit’).
9.4 Schouwen Wie: De verantwoordelijke medewerker van de wegbeheerder. De feitelijke uitvoering (constateren van vervuiling) zou kunnen worden gedaan door medewerkers van de buitendienst, mits deze daarvoor voldoende worden geïnstrueerd en deze niet verantwoordelijk zijn voor de beoordeling van eventuele gevaarzetting. Tijd: Zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk voor komende oogstperiode, te weten 16 juli 2004 Instrumenten: Schouwen en registratie Kosten: Indien het schouwen binnen de bestaande capaciteit wordt uitgevoerd, brengt dit geen extra kosten met zich mee, echter zullen andere werkzaamheden dan niet kunnen woren uitgevoerd. Aanbevolen wordt om voor het constateren van vervuiling buitendienstmedewerkers in te zetten, omdat deze relatief goedkoop en toch al veel ‘bij de weg’ zijn. Effectiviteit/scholing: Schouwen is alleen effectief wanneer dit regelmatig gebeurd. Er is niet exact voor alle wegbeheerders aan te geven hoe vaak dit zou moeten gebeuren. De wegbeheerder bepaald naar eigen inzicht wat voldoende is, hetgeen afhankelijk zal zijn van de periode van het jaar, type grondsoort en de begrenzing van het te schouwen gebied. Hierbij kan worden opgemerkt dat in de oogstperiode meer moet worden geschouwd dan erbuiten. De effectiviteit van het schouwen kan alleen gewaarborgd worden indien de schouwer kennis van zaken heeft. Daarom is het belangrijk de schouwer deze kennis bij te brengen. Dit dient dan te gebeuren voordat de volgende oogstperiode begint. Het juiste tijdstip hiervoor is eind juni, begin juli. Erg belangrijk is dat de verantwoordelijk medewerker van de wegbeheerder kan inschatten of een situatie gevaar veroorzaakt. Door de regiopolitie Groningen is tijdens de totstandkoming van deze notitie aangegeven hierin een rol te willen spelen, middels een instructie aan verantwoordelijke medewerkers van de wegbeheerders. Risico´s: • Onvoldoende prioriteit aan dit onderwerp bij medewerkers en bestuurders van de wegbeheerder, waardoor te weinig capaciteit wordt vrijgemaakt en dus niet of onvoldoende wordt geschouwd.
• Er wordt niet of onvoldoende geregistreerd, waardoor niet kan worden aangetoond dat voldoende wordt geschouwd. • Een schouwer kan, bij onvoldoende kennis van zaken, ten onrechte een bepaalde situatie als veilig beschouwen. • Onvoldoende medewerking van vervuilers, waardoor in het geheel niet gericht kan worden geschouwd. Registratie: In verband met de aansprakelijkheid is het belangrijk een registratie van het schouwen bij te houden (bewijsmateriaal om aan te tonen dat de wegbeheerder aan zijn plicht van schouwen voldaan heeft in geval van een ongeluk). In dit kader is het ook van belang zo veel mogelijk een vaste route aan te houden.
9.5 Aanschaf officiële waarschuwingsborden (modderborden) Wie: Iedere wegbeheerder kan naar eigen behoefte een aantal officiële waarschuwingsborden aanschaffen, of dit wordt gezamenlijk gedaan om enigszins kosten te besparen. In het laatste geval kan de provincie een initiërende en coördinerende rol kan spelen. Tijd: In verband met een eventuele levertijd en de grote hoeveelheid aan te schaffen officiële waarschuwingsborden, dient de bestelling op tijd te geschieden. Verstandig is om deze eind mei te bestellen. Instrumenten: Officiële waarschuwingsborden. Kosten: De kosten van de borden per set bedragen ongeveer € 180,00, waarbij de palen zijn inbegrepen. Ingeval van gezamenlijke inkoop kan dit wellicht goedkoper. Effectiviteit Om de herkenbaarheid van waarschuwingsborden naar de weggebruikers toe te vergroten is het noodzakelijk dat de aan te schaffen borden uniform zijn. Risico´s: • Tijd, in verband met de korte tijd die nog resteert tot de oogstperiode bestaat het risico dat dit te laat
28
gebeurt, wanneer de provincie hierin een coördinerende rol speelt, wordt dit risico gereduceerd. • Er worden te weinig borden aangeschaft, waardoor ad hoc zaken moeten worden geregeld en dit de eenduidigheid van de borden in het geding brengt.
9.6 Plaatsing officiële waarschuwingsborden Wie: De borden moeten worden geplaatst door een medewerker van de wegbeheerder, mits voldoende geïnstrueerd kan dit een medewerker van de buitendienst zijn. Tijd: Zodra de borden zijn aangeschaft en de vervuilers met deze regeling bekend zijn gemaakt, maar uiterlijk voor aanvang van komende oogstperiode, te weten 16 juli 2004.
medewerker van de wegbeheerder, maar door de wegvervuiler zelf. Dit zal betekenen dat voor de weggebruiker een onduidelijke situatie ontstaat.
9.7 Voorlichting wegvervuilers Wie: De wegbeheerder dient zorg te dragen dat alle waarschijnlijke vervuilers binnen haar grondgebied de beschikking krijgen over de “handreiking voor de wegvervuiler”, zodat de wegvervuilers weten wat van hen wordt verwacht en hoe te handelen wanneer zij de weg gaan vervuilen. Tijd: Voor komende oogstperiode, te weten 16 juli 2004. Instrumenten: • plaatsing van “handreiking voor de wegvervuiler” op de website van de wegbeheerder
Instrumenten: Uniforme waarschuwingsborden.
• periodieke plaatsing van een persbericht in de lokale huis-aan-huisbladen (bv. op de ‘gemeentepagina’)
Kosten: Indien het plaatsen van de borden binnen de huidige capaciteit plaatsvindt, hoeven er geen extra kosten te worden geraamd, echter gaat dit ten koste van andere werkzaamheden. Medewerkers van de buitendienst zijn relatief goedkoop en zijn reeds ’bij de weg’.
• rechtstreekse toezending van “handreiking voor de wegvervuiler” aan alle mogelijke vervuilers (met name agrariërs)
Effectiviteit: Wanneer de borden door de medewerkers van de buitendienst worden geplaatst, gebeurt dit op uniforme wijze en altijd op de juiste manier. De borden moeten worden geplaatst voordat de weg vervuild gaat worden en verwijderd als de weg weer schoon is. Wanneer beide zaken niet tijdig gebeuren, kunnen onveilige situaties ontstaan, doordat de weggebruiker niet is geattendeerd en dus niet alert zal zijn op naderende wegvervuiling of anderzijds doordat hij laks wordt wanneer hij een aantal malen waarschuwingsborden is gepasseerd, zonder dat daarop vervuiling volgt. Risico´s: • Onvoldoende kennis van het modderprotocol, waardoor borden op een verkeerde en/ of niet uniforme wijze worden geplaatst. • Uniformiteit is in het geding wanneer waarschuwingsborden niet geplaatst worden door een
29
• Inschakeling van NLTO, om middels regiobijeenkomsten haar achterban van dit beleid op de hoogte te brengen. Tijdens totstandkoming van deze beleidsnotitie is door de vertegenwoordiger van de NLTO aangegeven hieraan medewerking te willen verlenen. Kosten: Plaatsing op de website brengt geen extra kosten met zich mee, omdat dit valt binnen de reguliere werkzaamheden van de website-beheerder. Ingeval van rechtstreekse toezending aan mogelijke vervuilers moeten naast eventuele drukkosten, verzendkosten worden geraamd. Deze zullen per wegbeheerder verschillen, afhankelijk van de mate van agrarische bedrijvigheid binnen het gebied van de wegbeheerder.Voor de kosten in verband met het verspreiden van één en ander via de media dient elke wegbeheerder een klein bedrag bij te ramen op haar communicatiebudget. Wanneer NLTO wordt ingeschakeld zal dit marginale kosten met zich meebrengen voor politie en wegbeheerders (bv. paar uren overwerk voor hun vertegenwoordigers). NLTO heeft reeds mondeling haar medewerking toegezegd.
Effectiviteit: De effectiviteit van verbetering van de communicatielijnen tussen partijen betekent een nauwere samenwerking tussen de betrokken actoren en duidelijkheid over de verantwoordelijkheden en de uitvoering van diverse maatregelen rond het modderprobleem. Daarnaast kunnen de wegbeheerders gerichter toezicht houden. Dit alles zal de verkeersveiligheid bevorderen. Risico´s: In verband met de korte tijd die nog rest tot de oogstperiode bestaat het risico dat niet alle vervuilers tijdig bekend raken met de “handreiking voor de wegvervuiler”, wanneer hieraan niet voldoende aandacht wordt besteedt.
9.8 Voorlichting weggebruikers Wie: De afdelingen PR/externe communicatie van de wegbeheerders zijn verantwoordelijk voor het opstellen en laten plaatsen van persberichten op de website en in de lokale huis-aan-huisbladen worden. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van de als bijlage bij deze notitie gevoegde conceptadvertentie. Tijd: periodiek vlak voor en tijdens de oogstperiode (medio juli t/m november) Instrumenten: • Persbericht (waarschuwing weggebruiker en wegvervuiler) op de website van iedere gemeente • Persbericht (waarschuwing weggebruiker en wegvervuiler) in de lokale huis-aan-huisbladen plaatsen Kosten: Plaatsing op de website brengt geen extra kosten met zich mee, omdat dit valt binnen de reguliere werkzaamheden van de website-beheerder.Voor de kosten in verband met het verspreiden van één en ander via de media dient elke wegbeheerder een klein bedrag bij te ramen op haar communicatiebudget. Effectiviteit: De weggebruikers worden geattendeerd op mogelijk wegvervuiling, waardoor zij alerter zullen op deze vervuiling en het hiermee gepaard gaande gevaar. Dit zal hierdoor de verkeersveiligheid verhogen. Risico’s: Geen
30
10. SAMENVATTING 10.1
Algemeen
De provincie Groningen en haar gemeenten hebben enige tijd geleden geconstateerd dat er behoefte is aan een uniform modderbeleid. Door de Groninger gemeenten is toen aan de provincie gevraagd of zij de totstandkoming van dit beleid wilde coördineren. Om tot een goed beleid te komen was het eerst noodzakelijk dat er een gedegen notitie kwam te liggen. Het schrijven hiervan is in handen gegeven van een viertal studenten aan de Bestuursacademie en onderhavig stuk is het uiteindelijke product dat zij hebben voortgebracht. Om een zo groot mogelijk draagvlak voor het modderbeleid te creëren zijn voor het schrijven van deze notitie de opvattingen van actoren uit verschillende beleidsrichtingen meegenomen. Getracht is om van alle partijen die iets met het modderbeleid te maken hebben hun meningen en visies op tafel te krijgen om deze zo mee te laten wegen bij de keuze van de oplossingen van de problemen die zij tezamen naar voren hebben gebracht. Na een inventarisatieronde langs de betrokkenen zijn al vrij snel een drietal beleidsrichtingen geconstateerd waar verschillende problemen heersen. Deze beleidsrichtingen liggen op het juridische, communicatieve en uitvoeringsvlak. Op het juridische vlak is er een verschil geconstateerd tussen de theorie en de praktijk. Deze gebieden sluiten niet op elkaar aan en zullen dat in de huidige situatie ook nooit doen. De wet geeft namelijk een uitdrukkelijk verbod tot het vervuilen van de weg met modder maar in de praktijk is dit natuurlijk nooit haalbaar en dus niet handhaafbaar. Op het communicatieve vlak is het grootste probleem dat partijen elkaar niet weten te vinden en niet weten waar de verantwoordelijkheid ligt voor bepaalde taken. Daarnaast is de communicatie naar buiten toe over beleid rond de moddervervuiling niet duidelijk of zelfs totaal niet aanwezig. Ook op het uitvoeringsvlak heerst er onduidelijkheid over wie bepaalde taken moet uitvoeren en hoe dit gedaan moet worden, waardoor taken niet goed of zelfs helemaal niet worden gedaan.Voor al deze problemen zijn verschillende oplossingsrichtingen geïnventariseerd waarna steeds gekozen is voor die oplossing waarvoor het meeste draagvlak is en die het meest voor de hand ligt. Op het juridische vlak is gekozen voor een oplossing, waarbij vervuiling van de weg met modder nog steeds is verboden maar alleen als dit gevaar oplevert. Er wordt dus een ‘maar’ aan de wet toegevoegd met daarbij het begrip ‘gevaar’. Het zal erg liggen aan het inzicht en de interpretatie van de wegbeheerder hoe een bepaalde situatie ingeschat zal worden. Om te zorgen dat
31
deze inschatting een juiste is dient de wegbeheerder ervoor te zorgen dat hij voldoende kennis in huis heeft. Op het communicatieve vlak is gekozen voor een standaard modderprotocol dat bij elke wegbeheerder en elk politiebureau zal komen te liggen. Dit protocol vertelt precies hoe in welke situatie te handelen. Tevens bevat het rechtstreekse telefoonnummers van zowel de wegbeheerders als de politie. Daarnaast is op het communicatieve vlak gekozen voor het laten verschijnen van persberichten in verschillende media, waarin het oogstseizoen en de daarmee gepaard gaande gevaren worden aangekondigd. Als laatste zullen alle vervuilers een handreiking toegestuurd krijgen, waarin precies staat aangegeven wat zij moeten doen voor, tijdens en na de vervuiling van een weg. Op het uitvoeringsvlak is gekozen voor het regelmatig schouwen van de wegen en het goed registreren hiervan door de wegbeheerder. Ook zullen door alle wegbeheerders in de provincie Groningen dezelfde, uniforme borden worden aangeschaft. Deze borden zijn dan bij elke wegbeheerder aanwezig en wanneer zich een situatie van vervuiling van de weg voordoet, zal de wegbeheerder deze borden zelf plaatsen.Voor het plaatsen van de borden zullen bij alle wegbeheerders dezelfde uniforme richtlijnen gaan gelden.
10.2 Conclusie Als alle wegbeheerders in de provincie Groningen deze beleidsnotitie zullen ondersteunen en vaststellen en zich daarmee committeren aan de gegeven oplossingen, zal het modderprobleem grotendeels opgelost zijn. Het zal leiden tot uniformiteit en duidelijkheid en tegelijk een groot draagvlak genieten.Voorwaarde voor dit alles is wel dat alle oplossingen geïmplementeerd worden en een hoge prioriteit meekrijgen, waarbij de oplossingen op het communicatieve en uitvoeringsvlak het belangrijkst zijn.
10.3 Nawoord In de vergadering van 29 juni 2004 hebben Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen ingestemd met de richtlijnen van het ‘Modderprotocol’ ten aanzien van modder op de weg. Gedeputeerde Staten hebben de gemeentebesturen in de provincie Groningen gevraagd te reageren op de voorstellen uit het ‘Modderprotocol’. Op enkele ‘stadsgemeenten’ na hebben alle gemeenten, behoudens één voorstel, ingestemd met het ‘Modderprotocol’. Het voorstel waar de gemeenten problemen mee hadden,
was het voorstel de modderborden te laten plaatsen door ambtenaren van de gemeente. In hun ogen zou dit ook door de vervuilers zelf kunnen geschieden. Het ‘Modderprotocol’ is in die zin gewijzigd. De gemeenten hebben ten behoeve van de vervuilers een folder gekregen waarin duidelijk staat aangegeven hoe de modderborden moeten worden geplaatst. Ter onderstreping van het belang dat Gedeputeerde Staten toekennen aan het ‘Modderprotocol’ hebben zij het Verkeer en Vervoerberaad (VVB) voorgesteld vier modderborden per gemeente beschikbaar te stellen. Het VVB heeft hiermee ingestemd. In een latere vergadering heeft het VVB, voor gemeenten die daaraan behoefte hadden, extra modderborden beschikbaar gesteld. De Groninger gemeenten beschikken nu over voldoende modderborden en voorlichtingsmateriaal om het ‘Modderprotocol’ uit te kunnen voeren.
32
modderprotocol
modder wegbeheerders provincie groningen en politie 33
INSTRUCTIE WEGBEHEERDERS A. Werkwijze bij voorafgaande melding vervuiling door wegvervuiler 1. De wegvervuiler meldt tenminste 24 uur van te voren dat hij de weg gaat vervuilen bij de betreffende wegbeheerder. Hij meldt de plaats en het tijdstip van aanvang van de vervuiling. Tevens dient hierbij afgesproken te worden dat de vervuiler ook weer een melding maakt als hij klaar is met de werkzaamheden en de weg weer schoon heeft gemaakt. 2. De wegbeheerder of de vervuiler plaatst vervolgens de officiële waarschuwingsborden op de betreffende weg bij aanvang van de vervuiling op de volgende wijze: • De borden dienen resp. ±100 meter voor en na de uitrit en rechts van het weggedeelte te worden geplaatst, waarop mogelijk vervuiling kan optreden. • De hoogte van het bord ten opzichte van het wegdek bedraagt minimaal: binnen de bebouwde kom 2,20 meter en buiten de bebouwde kom 1,20 meter. • De afstand tussen de rand van het bord en de kant van de rijbaan dan wel de kant van de verharding bedraagt bij voorkeur ten minste 0,60 meter en ten hoogste 3,60 meter binnen de bebouwde kom en op wegen buiten de bebouwde kom bedraagt de minimumafstand 1,80 meter. 3. Indien er sprake is van meerdere vervuilers die in dezelfde periode een bepaalde weg bevuilen, dan kan de wegbeheerder in overleg met de politie besluiten de weg af te sluiten en te zorgen voor een omleiding. De politie dient dan de weg af te zetten. Een overzicht van de telefoonnummers van de politie per regio staan aan de achterzijde van dit formulier vermeld.
B. Werkwijze bij constatering vervuilde weg zonder voorafgaande melding van de wegvervuiler. 1. De wegbeheerder krijgt een melding dat een weg vervuild is en gevaarlijke situaties oplevert. Deze melding kan gedaan worden door de politie, de weggebruiker of door middel van het schouwen van de wegbeheerder zelf. 2. De wegbeheerder gaat ter plaatse controleren, plaatst de officiële waarschuwingsborden of zorgt dat de weg wordt afgezet en probeert de wegvervuiler te achterhalen. 3a. Indien de wegvervuiler te achterhalen is, vult de wegbeheerder het standaard handhavingformulier in, waarin vermeld dat binnen een bepaald tijdsbestek de weg weer schoon dient te zijn. 3b. Indien de wegvervuiler niet te achterhalen is, zal de wegbeheerder zelf de weg schoon moeten maken. 4. De wegbeheerder controleert na de aangegeven periode in het handhavingformulier of de weg schoon is en verwijdert de borden. 5. Indien de weg niet schoon is, laat de wegbeheerder op kosten van de wegvervuiler (overtreder) de weg schoonmaken en verwijdert de borden direct nadat de weg weer schoon is. Het besluit tot uitoefening van bestuursdwang dient aan de overtreder bekend gemaakt te worden.
4. De vervuiler meldt bij einde van de werkzaamheden dat de weg schoon is.Vervolgens dient de wegbeheerder te controleren of de weg weer schoon is en haalt de waarschuwingsborden weg of zorgt dat de complete afzetting weer wordt opgeheven. Dit dient te gebeuren direct na de melding van de wegvervuiler dat de weg weer schoon is,omdat anders het effect van waarschuwen voor modder verloren gaat.
34
TOELICHTING OP DE INSTRUCTIE VOOR DE WEGBEHEERDER BIJ VERVUILING VAN HAAR WEGEN Tijdens de oogstperiode moet de wegbeheerder regelmatig alle openbare wegen schouwen. Hierbij moet hij letten op huidige gevaarlijke situaties en toekomstige gevaarlijke situaties.Vervuiling van modder op wegen bij droog weer levert misschien niet direct een gevaarlijke situatie op, maar zodra het bijvoorbeeld begint te regenen kunnen deze wegen spiegelglad worden. Het is daarom belangrijk om bij de constatering van droge vervuilde wegen de wegvervuiler hierop aan te spreken, dat hij ook moet zorgen deze weg schoon te maken. Ook buiten de oogstperiode om kan het voorkomen dat de weg bevuild wordt met modder. De schouwfunctie dient dan ook niet verwaarloosd te worden als het oogstseizoen is afgelopen. Het schouwen van de wegen dient meteen na afloop geregistreerd te worden. Het is namelijk belangrijk wanneer een ongeval plaatsvindt als gevolg van modder op de weg, de wegbeheerder aan kan tonen dat zij aan haar schouwplicht heeft voldaan. Hiernaast is dit overzicht noodzakelijk om te kunnen controleren of een wegvervuiler melding heeft gemaakt van dat hij de weg gaat vervuilen. Heeft hij dit volgens het overzicht niet gedaan dan kan direct actie worden ondernomen. Het kan voorkomen dat de wegvervuiler geen melding maakt als hij de weg gaat vervuilen. De wegbeheerder is dan niet op de hoogte van deze vervuiling en kan geen borden plaatsen. De wegbeheerder kan door de politie of oplettende burger op de hoogte worden gebracht van het feit dat de weg is vervuild. Wanneer er dan een melding binnenkomt dat een weg vervuild is en zodanig gevaarlijk is moet direct actie worden ondernomen.
35
HANDHAVINGFORMULIER
Geadresseerde Naam : ………………………….. Adres : ………………………….. Woonplaats : ………………………….. Nr
: …………………………
Behandeld door : ………………………… Telefoonnummer
: …………………………
Onderwerp : Kennisgeving bestuursdwang Geachte heer/mevrouw, Tijdens een door bovengenoemde medewerker van de gemeente,…………………….. afdeling……………… .,uitgevoerde inspectie op………………………, om………uur Is geconstateerd dat de gemeentelijke weg van…………………………………….naar …………………………………………ongeveer van km…………..tot……………km, is vervuild met modder ten gevolge van (oogst) werkzaamheden. Ik stel u in de gelegenheid om het betreffende wegvak binnen………………………uur na ontvangst van deze brief schoon te maken. Indien het wegvak daarna nog niet in goede staat van onderhoud blijkt te verkeren, dan zullen wij op grond van de Algemeen Plaatselijke Verordening, artikel 4.4.2. na het verstrijken van de termijn overgaan tot het toepassen van bestuursdwang. Dit houdt in dat de gemeente………………………….op uw kosten de noodzakelijke schoonmaakwerkzaamheden zal uitvoeren. Gezien het echte gevaar voor de verkeersveiligheid zullen wij zonder voorafgaande waarschuwing de werkzaamheden verrichtten. Wij verwijzen u naar de Algemene Wet Bestuursrecht. Het besluit tot uitoefening van bestuursdwang zal zo spoedig mogelijk alsnog aan u bekend worden gemaakt. Ik hoop dat één en ander niet zover zal komen en dat u zelf de verantwoording neemt voor het schoonmaken van het betreffende wegvak. Hoogachtend, Namens het college van Burgemeester en wethouders Van de gemeente……………….
36
RICHTLIJNEN VOOR DE VERVUILER VAN DE WEG Voornamelijk in de oogstperiode kunnen er op de wegen gevaarlijke situaties ontstaan.Vooral wanneer landbouwers de oogst via de openbare weg moet vervoeren, kunnen de wegen bij nat weer nogal glad worden, waardoor ongelukken kunnen gebeuren met soms een fatale afloop. Om de verkeersveiligheid zoveel mogelijk te vergroten zijn er door de Provincie en haar gemeenten eenduidige richtlijnen opgesteld ten aanzien van de vervuiling van modder op wegen.
LOGO VAN DE GEMEENTE
Attentie
Om de verkeersveiligheid zoveel mogelijk te vergroten, dient u zich aan de volgende richtlijnen te houden:
Vermijdt onnodig risico tijdens het schoonmaken van het wegdek. Zorg dat degene die zich voor het schoonmaken op of langs de weg moeten begeven een veiligheidsvest dragen en daardoor beter zichtbaar zijn voor de weggebruikers. Maak in het geval u deze werkzaamheden bij duisternis moet uitvoeren gebruik van zwaailichten. Schakel zonodig een loonwerker in.
1. Voorkom ten allen tijde ernstige vervuiling van de weg door de meeste modder van de wielen van trekker en wagen af te krabben of te spuiten voordat u de weg oprijdt; Wanneer ten gevolge van de (oogst)werkzaamheden de weg wordt bevuild (zowel bij droog als bij nat weer) waarschuw dan altijd tijdig 1 dag van te voren uw wegbeheerder.(een lijst van alle wegbeheerders en de bij behorende telefoonnummers vindt u op de achterzijde van deze folder) De wegbeheerder plaatst vervolgens de officiële waarschuwingsborden op de weg die vervuild gaat worden. Als er waarschuwingsborden worden geplaatst dan kan de weggebruiker rekening houden met mogelijk slipgevaar. De plaatsing van de borden betekent echter niet dat de vervuiler ontheven is van zijn verantwoordelijkheid voor een schone en veilig bereidbare weg. 2. Maak door uw toedoen de wegen zo snel mogelijk weer schoon. Er kan niet altijd worden volstaan met het schoonschuiven van de weg, soms moet de weg schoon gespoten worden. Dit is niet alleen een kwestie van verantwoordelijkheid richting de overige weggebruikers, het is ook een wettelijke verplichting om de weg schoon te houden. In de wet staat dat het een ieder die aan het verkeer deelneemt verboden is zich zodanig te gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval plaatsvindt, waardoor letsel ontstaat.
37
3.
Meld onmiddellijk nadat de transportwerkzaamheden zijn beëindigd en de weg schoon is uw wegbeheerder. Deze controleert vervolgens de weg en verwijderd de waarschuwingsborden. Het onnodig laten staan van de borden vermindert de effectiviteit van deze actie.
OVERZICHT TELEFOONNUMMERS: Politie
Marum
0594-641333 06-27234539
(alg. nummer) (storingslijn)
Menterwolde
0598-658888 06-55763509
(alg. nummer) (storingslijn)
Pekela
0597-617555 (alg. nummer) 0900-1234999 (calamiteitenlijn)
Reiderland
0597-596600 06-20431244
(alg. nummer) (storingslijn)
Steunpunten wegbeheer provincie
Scheemda
(alg. nummer) (storingslijn)
Rayon Overschild: Rayon Nieuwe Pekela: Rayon Groningen:
0597-595200 06-51262153
Slochteren
0598-425555 06-54238758
(alg. nummer) (storingslijn)
Stadskanaal
0599-631631 (alg. nummer) 0900-6314050 (storingsnummer)
Ten Boer
050-3028888 06-53244913
(alg. nummer) (storingslijn)
Veendam
0598-652222 06-51357843
(alg. nummer) (storingslijn)
Vlagtwedde
0599-320220 0591-684600
(alg. nummer) (storingslijn)
Winschoten
0597-481111 0597-670193
(alg. nummer) (calamiteitenlijn)
Winsum
0595-447777 06-53538559
(alg. nummer) (storingslijn)
Zuidhorn
0594-508888 06-12710565
(alg. nummer) (calamiteitenlijn)
Spoedgevallen: Overige:
112 0900-8844
Provincie Groningen 050-3164911 (alg. nummer)
0596-56 65 23 0597-64 66 93 050-577 62 16
Wegbeheer Groninger gemeenten Appingedam
0596-691100 0596-691164
(alg. nummer) (storing slijn)
Bedum
050-3018911 06-53896319
(alg. nummer) (storingslijn)
Bellingwedde
0597-537100 0597-541580
(alg. nummer) (calamiteitenlijn)
Delfzijl
0596-639911
(alg. nummer) (calamiteitenlijn)
De Marne
0595-575500 06-55841151
(alg. nummer) (calamiteitenlijn)
Eemsmond
0595-437509 0595-433047
(alg. nummer) (calamiteitenlijn)
Grootegast
0594-695795 06-25454213
(alg. nummer) (storingslijn)
Haren
050-5339911 06-53415596
(alg. nummer) (storingslijn)
HoogezandSappemeer
0598-373737 0598-373600
(alg. nummer) (storingslijn)
Leek
0594-551515 06-50403716
(alg. nummer) (storingslijn)
Loppersum
0596-575275 0596-575175
(alg. nummer) (storingslijn)
38