Gevolgen van de herplaatsingen/mobiliteit voor de statutaire toestand van de medewerkers 1. Fase 0: Herplaatsing in (+/-) dezelfde functie 1.1 Weerslag op de loonschaal, de gecertificeerde opleiding en de baremische loopbaan 1.1.1 Personeelsleden van niveau D(+), C(+) en B(+) en van het operationeel kader Er zijn geen geldelijke gevolgen voor de personeelsleden van niveau D(+), C(+) en B(+) en van het operationeel kader bij een functieovegang, omdat hun niveau/kader of (bijzondere/gemene) graad geen wijziging ondergaat. De betrokkenen behouden dezelfde loonschaal en een normale evolutie van de baremische loopbaan. Er verandert niets op het gebied van de gecertificeerde opleidingen en van de uitbetaling van de competentieontwikkelingstoelage. Voorbeeld: Een CALog-personeelslid van niveau B (consulent) met loonschaal BB2.2 en 3 jaar loonschaalanciënniteit zal nog altijd (ongeacht zijn nieuwe betrekking na afloop van fase 0) een betrekking van niveau B (consulent) bekleden met loonschaal BB2.2 en 3 jaar loonschaalanciënniteit. Het behoudt zijn recht op de competentieontwikkelingstoelage en zijn baremische evolutie zoals bepaald. Dit personeelslid zal in fase 4 aan de mobiliteit kunnen deelnemen als het de aanwezigheidstermijn van 5 jaar heeft bereikt. De inplaatsstelling van de nieuwe organieke tabel (OT3) houdt wijzigingen in van de configuratie en van het aantal betrekkingen in de verschillende diensten en eenheden. De personeelsleden die worden geplaatst in een betrekking van een ander niveau/kader dan de betrekking die ze bekleedden vóór fase 0 (doorgaans ‘uitdovend kader’ genaamd), behouden eveneens dezelfde loonschaal en een normale evolutie van de baremische loopbaan (voorbeeld 3). Ze zullen in geen geval daarna een nieuwe betrekking moeten vinden om het voordeel van hun loonschaal en de eraan verbonden baremische bevordering te behouden. Ze zullen slechts kunnen worden vervangen door een personeelslid met het juiste niveau/de juiste graad/het juiste kader voor de beklede betrekking wanneer ze hun betrekking verlaten ingevolge mobiliteit, herplaatsing of pensionering. Voorbeeld 1: Een CALog-personeelslid van niveau C (assistent) met loonschaal CC1 en 4 jaar loonschaalanciënniteit bekleedt na afloop van fase 0 een betrekking van niveau B (consulent – loonschalengroep BB1-BB4.1 of BB4.2). Het zal nog altijd loonschaal CC1 en 4 jaar loonschaalanciënniteit genieten. Het behoudt zijn recht op de competentieontwikkelingstoelage en zijn baremische evolutie zoals bepaald. Zijn taken zullen nog altijd die van assistent zijn. Zijn lopende evaluatieperiode en zijn generiek evaluatieprofiel veranderen niet. Het personeelslid zal in fase 4 aan de mobiliteit kunnen deelnemen als het de aanwezigheidstermijn van 5 jaar heeft bereikt.
1
Voorbeeld 2: In het nieuwe organogram zijn er in een dienst nog 4 betrekkingen van niveau C in plaats van 5 en 3 betrekkingen van niveau B in plaats van 2. Er is dus één personeelslid van niveau C in overtal. Dit CALog-personeelslid van niveau C met loonschaal CC1 (assistent) en 2 jaar loonschaalanciënniteit zal na afloop van fase 0 de ‘vrije’ betrekking van niveau B (consulent) bekleden. Het zal nog altijd loonschaal CC1 en 2 jaar loonschaalanciënniteit genieten. Het behoudt zijn recht op de competentieontwikkelingstoelage en zijn baremische evolutie zoals bepaald. Het kan in geen geval de weddebijslag voor de uitoefening van een hoger ambt verkrijgen, omdat het in feite nog altijd zijn oorspronkelijke functie uitoefent. Men zal dus moeten wachten op de ‘natuurlijke’ afvloeiing (mobiliteit, pensionering) van dit personeelslid van niveau C voordat men een personeelslid van niveau B kan aanwerven voor de uitoefening van deze functie. Zijn taken zullen nog altijd die van assistent zijn. Zijn lopende evaluatieperiode en zijn generiek evaluatieprofiel veranderen niet en de aan zijn functie verbonden vereisten kunnen niet naar boven worden bijgesteld. Het betrokken personeelslid zal in fase 4 aan de mobiliteit kunnen deelnemen als het de aanwezigheidstermijn van 5 jaar heeft bereikt. Voorbeeld 3: In het nieuwe organogram van een eenheid schrapt men de functie bekleed door een inspecteur van politie, maar creëert men een nieuwe betrekking voor een CALog-personeelslid van niveau C. Deze inspecteur van politie met loonschaal B3 en 4 jaar loonschaalanciënniteit zal na afloop van fase 0 de nieuwe betrekking van CALog-personeelslid van niveau C (assistent – loonschalengroep CC1-CC4.1 of CC4.2) bekleden. Het zal nog altijd loonschaal B3 en 4 jaar loonschaalanciënniteit genieten. Het behoudt zijn baremische evolutie zoals bepaald voor de leden van het operationeel kader. Men zal dus moeten wachten op de ‘natuurlijke’ afvloeiing (mobiliteit, pensionering) van de inspecteur voordat men een personeelslid van niveau C kan aanwerven voor de uitoefening van deze functie. Zijn taken zullen dezelfde zijn als voorheen. Zijn lopende evaluatieperiode en zijn generiek evaluatieprofiel veranderen niet. Het personeelslid zal in fase 4 aan de mobiliteit kunnen deelnemen als het de aanwezigheidstermijn van 5 jaar heeft bereikt.
Samengevat voor fase 0: - Dezelfde loonschaal - Behoud van de competentieontwikkelingstoelage voor de CALog-personeelsleden - Behoud van de baremische loopbaan - Zekerheid van betrekking voor de personeelsleden die in een uitdovend kader worden geplaatst - Geen weerslag op de lopende evaluatieperiode - Geen herziening van de vereisten voor de evaluatie - Geen weddebijslag voor de uitoefening van een hoger ambt (omdat hierdoor een betrekking van een hoger kader/niveau wordt geblokkeerd)
1.1.2 Personeelsleden van niveau A 1.1.2.1 Nieuwe weging – gevolgen voor de loonschalen
2
- De personeelsleden van niveau A die dezelfde functie bekleden, maar die in een lagere klasse wordt gewogen, zullen worden ingeschaald in de loonschaal van die lagere klasse, rekening houdend met hun loonschaalanciënniteit. Een evolutieve vrijwaring wordt toegepast op de wedde die ze in de hogere klasse genoten. Concreet betekent dit dat ze de loonschaal behouden die ze in de hogere klasse hadden. Die zal jaarlijks evolueren (tussentijdse verhoging), maar het personeelslid zal geen aanspraak hebben op een baremische bevordering naar de hogere loonschaal. Deze nieuwe weging heeft die gevolgen vanaf 1 september daaropvolgend (bij weging in oktober 2015, gevolgen in september 2016). Voorbeeld: Een personeelslid bekleedt een betrekking van klasse 2 met 8 jaar niveauanciënniteit. Het beschikt over twee jaar loonschaalanciënniteit in loonschaal A22. Na afloop van fase 0 wordt zijn functie in klasse 1 gewogen. Omdat het meer dan 6 jaar niveauanciënniteit heeft, wordt het ingeschaald in A12 (tweede loonschaal van klasse 1) met 2 jaar loonschaalanciënniteit. Het behoudt echter het recht op zijn wedde in A22 en op de tussentijdse verhogingen (evolutie tot het plafond van de loonschaal wordt bereikt). Het zal daarentegen geen baremische bevordering naar A23 kunnen genieten. Het personeelslid zal in fase 4 aan de mobiliteit kunnen deelnemen als het de aanwezigheidstermijn van 5 jaar heeft bereikt. - Er verandert niets voor de personeelsleden van niveau A die een functie bekleden die in dezelfde klasse als voorheen wordt gewogen. Voorbeeld: Een personeelslid bekleedt een betrekking van klasse 2 met loonschaal A21. Het beschikt over drie jaar loonschaalanciënniteit in deze loonschaal A21. Na afloop van fase 0 wordt zijn functie nog altijd in klasse 2 gewogen. Het behoudt dus zijn huidige loonschaal en zijn loonschaalanciënniteit. Het personeelslid zal in fase 4 aan de mobiliteit kunnen deelnemen als het de aanwezigheidstermijn van 5 jaar heeft bereikt. - De personeelsleden van niveau A die dezelfde functie bekleden, maar die in een hogere klasse wordt gewogen, worden vanaf 1 september daaropvolgend ingeschaald in de eerste loonschaal van die hogere klasse met een loonschaalanciënniteit die nul bedraagt. Als ze door hun anciënniteit reeds dezelfde of een hogere loonschaal genieten, behouden ze evenwel hun loonschaal. Voorbeeld: Een personeelslid bekleedt een betrekking van klasse 1 met loonschaal A12 en 2 jaar loonschaalanciënniteit. Naar aanleiding van de (her)weging verwerft het loonschaal A21 met een loonschaalanciënniteit die nul bedraagt. Het personeelslid zal in fase 4 aan de mobiliteit kunnen deelnemen als het de aanwezigheidstermijn van 5 jaar heeft bereikt. 1.1.2.2 Nieuwe weging – gevolgen voor de gecertificeerde opleidingen - Voor de personeelsleden van wie de functie in een lagere klasse werd gewogen, wordt de gecertificeerde opleiding beschouwd als te zijn gevolgd in de naar aanleiding van de weging verworven loonschaal.
3
- Er verandert niets op het gebied van de gecertificeerde opleidingen en van de uitbetaling van de competentieontwikkelingstoelage voor de personeelsleden van niveau A die een functie binnen dezelfde klasse bekleden. - Voor de personeelsleden van wie de functie in een hogere klasse wordt gewogen, wordt het recht gesloten bij de toekenning van de nieuwe loonschaal. De personeelsleden kunnen zich onmiddellijk inschrijven voor een nieuwe gecertificeerde opleiding (de wachttijd van twee jaar tussen twee inschrijvingen is niet van toepassing). Samengevat voor fase 0: - Dezelfde loonschaal indien de klasse niet verandert - Aanpassing van de loonschaal indien hogere klasse - Aanpassing van de loonschaal indien lagere klasse met evolutieve vrijwaring vanaf 1 september daaropvolgend - Behoud van de competentieontwikkelingstoelage voor de wegingen in dezelfde of een lagere klasse - Nieuwe baremische loopbaan bij weging in hogere of lagere klasse - Zekerheid van betrekking voor de personeelsleden die in een uitdovend kader worden geplaatst - Geen weerslag op de lopende evaluatieperiode - Geen herziening van de vereisten voor de evaluatie
1.2 Weerslag op bepaalde toelagen In principe zal er geen weerslag zijn op de functietoelagen en op de tweetaligheidstoelage. Ingevolge de wijzigingen van het organieke kader is het eveneens mogelijk dat bepaalde personeelsleden het recht op de premie voor leidinggevende verliezen of, omgekeerd, aan de voorwaarden voldoen om ze te verkrijgen. Voorbeeld: Een CALog-personeelslid van niveau A geniet de premie voor leidinggevende, omdat het de leiding heeft over 10 personeelsleden in zijn dienst. Ingevolge de wijzigingen bepaald in de nieuwe organieke tabel en de uitvoeringsfases van deze tabel wordt de dienst beperkt tot 8 personeelsleden. Het personeelslid verliest het voordeel van de premie vanaf de effectieve inplaatsstelling van het organieke kader (en van fase 0). Omgekeerd, als het aantal personeelsleden in de organieke tabel stijgt van 8 naar 10, zal het recht op de premie voor leidinggevende worden geopend. 1.3 Weerslag op de vergoedingen In principe zal er geen weerslag zijn op de vergoedingen.
2. Fases 1 en 2: Herplaatsing bij consensus (‘wensfiche’) en vergelijkend examen
4
2.1. Weerslag op de loonschaal, de gecertificeerde opleiding en de baremische loopbaan 2.1.1 Personeelsleden van niveau D(+), C(+) en B(+) en van het operationeel kader Er zijn geen geldelijke gevolgen voor de personeelsleden van niveau D(+), C(+) en B(+) en van het operationeel kader bij een herplaatsing bij consensus, omdat hun niveau/kader of (bijzondere/gemene) graad geen wijziging ondergaat. De betrokkenen behouden dezelfde loonschaal en een normale evolutie van de baremische loopbaan (zie fase 0). De herplaatsing vloeit voort uit de goedkeuring die het personeelslid heeft gegeven op de door de overheid voorgestelde wensfiche of uit het slagen voor een vergelijkend examen indien meerdere personeelsleden naar de betrekking solliciteren. Voorbeeld 1: Binnen een directie bekleedt een statutair CALog-personeelslid van niveau C in een secretariaat een betrekking van assistent. Het beschikt over loonschaal CC2.2 en over 4 jaar loonschaalanciënniteit. Ingevolge de inplaatsstelling van de nieuwe organieke tabel wordt zijn functie afgeschaft. In een wensfiche stelt de overheid voor om dit personeelslid buiten dat secretariaat te herplaatsen in een andere statutaire functie van niveau C. Het personeelslid stemt in met die herplaatsing. In zijn nieuwe betrekking zal het nog altijd loonschaal CC2.2 en 4 jaar loonschaalanciënniteit genieten. Het behoudt zijn recht op de competentieontwikkelingstoelage en zijn baremische evolutie zoals bepaald. Zijn taken zullen die van zijn nieuwe functie zijn. Zijn lopende evaluatieperiode en zijn generiek evaluatieprofiel veranderen niet, maar het personeelslid kan een tussentijdse evaluatie vragen alvorens te worden herplaatst. Tijdens een functioneringsgesprek na zijn herplaatsing zullen nieuwe doelstellingen worden bepaald. De vereiste aanwezigheidstermijn om mobiliteit te maken, blijft lopen en het personeelslid zal in fase 4 aan de mobiliteit kunnen deelnemen als het de aanwezigheidstermijn van 5 jaar heeft bereikt. Voorbeeld 2: Binnen een directie bekleedt een contractueel CALog-personeelslid van niveau D een betrekking van bediende. Het beschikt over loonschaal D2A.1 en over 3 jaar loonschaalanciënniteit. Ingevolge de inplaatsstelling van de nieuwe organieke tabel wordt de voormelde functie afgeschaft. In een wensfiche stelt de overheid voor om dit personeelslid te herplaatsen in een andere functie van bediende van niveau D. Het personeelslid stemt niet in met die herplaatsing. Het vult zijn wensfiche in en stelt een andere (statutaire) functie van bediende voor. Een ander statutair personeelslid solliciteert naar dezelfde betrekking. De overheid organiseert een vergelijkend examen tussen die twee personeelsleden om na te gaan wie van beiden in die betrekking zal worden herplaatst. Het contractuele personeelslid verkrijgt uiteindelijk de betrekking. Het zal contractueel blijven en in zijn nieuwe betrekking nog altijd loonschaal D2A.1 en 3 jaar loonschaalanciënniteit genieten. Het behoudt zijn recht op de competentieontwikkelingstoelage en zijn baremische evolutie zoals bepaald. Zijn taken zullen die van zijn nieuwe functie zijn. Zijn lopende evaluatieperiode en zijn generiek evaluatieprofiel veranderen niet, maar het personeelslid kan een tussentijdse evaluatie vragen alvorens te worden herplaatst. Tijdens een functioneringsgesprek na zijn herplaatsing zullen nieuwe doelstellingen worden bepaald.
5
De vereiste aanwezigheidstermijn om mobiliteit te maken, blijft lopen en het personeelslid zal in fase 4 aan de mobiliteit kunnen deelnemen als het de aanwezigheidstermijn van 5 jaar heeft bereikt. Het personeelslid dat de door de overheid op de wensfiche voorgestelde betrekking niet heeft aanvaard of de betrekking(en) waarnaar het daarna heeft gesolliciteerd, na afloop van het vergelijkend examen niet heeft verkregen, gaat over naar fase 3. Er verandert niets op het gebied van de gecertificeerde opleidingen en van de uitbetaling van de competentieontwikkelingstoelage.
Samengevat voor de fases 1 en 2: - Dezelfde loonschaal - Behoud van de competentieontwikkelingstoelage voor de CALog-personeelsleden - Behoud van de baremische loopbaan - Aanwezigheidstermijn voor de mobiliteit blijft lopen (termijn van 5 jaar) - Zekerheid van betrekking voor de personeelsleden die in een uitdovend kader worden geplaatst - De herplaatsing brengt geen statutarisering van een personeelslid zonder statutariseringsbrevet met zich mee - Een extern brevet/diploma kan niet worden gevaloriseerd - Het personeelslid kan een tussentijdse evaluatie vragen alvorens te worden herplaatst - Geen weerslag op de lopende evaluatieperiode - Herziening van de doelstellingen via een functioneringsgesprek na herplaatsing - Geen weddebijslag voor de uitoefening van een hoger ambt indien het personeelslid buiten kader wordt geplaatst (omdat hierdoor een betrekking van een hoger kader/niveau wordt geblokkeerd)
2.1.2 Personeelsleden van niveau A 2.1.2.1 Nieuwe weging – gevolgen voor de loonschalen Het in de voorbeelden van punt 2.1.1. toegelichte principe van de wensfiche en het vergelijkend examen is eveneens van toepassing op de personeelsleden van niveau A. - De personeelsleden van niveau A die in een functie van een lagere klasse worden herplaatst, worden ingeschaald in de loonschaal van die lagere klasse, rekening houdend met de loonschaalanciënniteit. Ze genieten daarentegen geen enkele vrijwaring van de wedde die ze in de hogere klasse hadden. Voorbeeld: Een personeelslid bekleedt een betrekking van klasse 2 met 8 jaar niveauanciënniteit. Het beschikt over twee jaar loonschaalanciënniteit in loonschaal A22. Na afloop van fase 1 (of 2) wordt het herplaatst in een in klasse 1 gewogen functie. Omdat het meer dan 6 jaar niveauanciënniteit heeft, wordt het ingeschaald in A12 (tweede loonschaal van klasse 1) met 2 jaar loonschaalanciënniteit. Het geniet geen enkele vrijwaring van de wedde die het in klasse 2 had. Het behoudt zijn recht op de competentieontwikkelingstoelage.
6
Zijn taken zullen die van zijn nieuwe functie zijn. Zijn lopende evaluatieperiode en zijn generiek evaluatieprofiel veranderen niet, maar het personeelslid kan een tussentijdse evaluatie vragen alvorens te worden herplaatst. Tijdens een functioneringsgesprek na zijn herplaatsing zullen nieuwe doelstellingen worden bepaald. De vereiste aanwezigheidstermijn om mobiliteit te maken, blijft lopen en het personeelslid zal in fase 4 aan de mobiliteit kunnen deelnemen als het de aanwezigheidstermijn van 5 jaar heeft bereikt. - Er verandert niets voor de personeelsleden van niveau A die worden herplaatst in een functie van dezelfde klasse als de functie die ze bekleedden alvorens te worden herplaatst. Voorbeeld: Een personeelslid bekleedt een betrekking van klasse 2 met loonschaal A21. Het beschikt over drie jaar loonschaalanciënniteit in deze loonschaal A21. Na afloop van fase 1 (of 2) wordt het herplaatst in een in klasse 2 gewogen functie. Het behoudt dus zijn huidige loonschaal en zijn loonschaalanciënniteit. Het behoudt zijn recht op de competentieontwikkelingstoelage. Zijn taken zullen die van zijn nieuwe functie zijn. Zijn lopende evaluatieperiode en zijn generiek evaluatieprofiel veranderen niet, maar het personeelslid kan een tussentijdse evaluatie vragen alvorens te worden herplaatst. Tijdens een functioneringsgesprek na zijn herplaatsing zullen nieuwe doelstellingen worden bepaald. De vereiste aanwezigheidstermijn om mobiliteit te maken, blijft lopen en het personeelslid zal in fase 4 aan de mobiliteit kunnen deelnemen als het de aanwezigheidstermijn van 5 jaar heeft bereikt. - De herplaatsing in een betrekking van een hogere klasse is niet mogelijk. 2.1.2.2 Nieuwe herplaatsing – gevolgen voor de gecertificeerde opleidingen Er verandert niets op het gebied van de gecertificeerde opleidingen en van de uitbetaling van de competentieontwikkelingstoelage voor de personeelsleden van niveau A die in een functie binnen dezelfde klasse worden herplaatst. Voor de personeelsleden die in een betrekking van een lagere klasse worden herplaatst, wordt de gecertificeerde opleiding beschouwd als te zijn gevolgd in de naar aanleiding van de weging verworven loonschaal.
Samengevat voor de fases 1 en 2: - Herplaatsing in de voorgestelde betrekking als het personeelslid instemt met de wensfiche - Vergelijkend examen tussen personeelsleden die naar dezelfde betrekking solliciteren (geen instemming met het aanvankelijke voorstel van de overheid en tegenvoorstel van het personeelslid voor een nieuwe functie – meerdere kandidaten voor deze functie) - Dezelfde loonschaal indien de klasse niet verandert - Aanpassing van de loonschaal zonder vrijwaring indien lagere klasse - Behoud van de competentieontwikkelingstoelage voor de CALog-personeelsleden - Nieuwe baremische loopbaan indien het personeelslid een betrekking van een lagere klasse verkrijgt - Aanwezigheidstermijn voor de mobiliteit blijft lopen (termijn van 5 jaar)
7
- Zekerheid van betrekking voor de personeelsleden die in een uitdovend kader worden geplaatst - De herplaatsing brengt geen statutarisering van een personeelslid zonder statutariseringsbrevet met zich mee - Een extern brevet/diploma kan niet worden gevaloriseerd - Het personeelslid kan een tussentijdse evaluatie vragen alvorens te worden herplaatst - Geen weerslag op de lopende evaluatieperiode - Herziening van de doelstellingen via een functioneringsgesprek na herplaatsing
2.2 Weerslag op de toelagen Sluiting van de toelagen die aan de vorige functie waren verbonden. Opening van de toelagen die aan de nieuwe functie zijn verbonden. Geen vrijwaring. Geen impact op de toelage Brussels Hoofdstedelijk Gewest wanneer de vrijwillige herplaatsing gebeurt binnen de federale politie op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. In geval van vrijwillige herplaatsing binnen de federale politie buiten het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, wordt het recht gesloten. De personeelsleden die zich hebben verbonden (bedrag 6), dienen het verschil terug te betalen tussen de bedragen uitgekeerd vanaf hun verbintenis en deze die ze ontvangen zouden hebben indien ze zich niet verbonden hadden, voor zover de mobiliteit de verbreking van de verbintenis inhoudt (punt 3.3 van de nota DGS/DSJ/P/2009/33861 van 17 augustus 2009 betreffende de toelage Brussels Hoofdstedelijk Gewest). 2.3. Weerslag op de vergoedingen Sluiting van de vergoedingen die aan de vorige functie waren verbonden. Opening van de vergoedingen die aan de nieuwe functie zijn verbonden. Geen vrijwaring. Bij verandering van de gewone plaats van het werk zal de fietsvergoeding worden ingetrokken (indien het personeelslid dit vervoermiddel niet meer gebruikt) of zal het bedrag eventueel worden aangepast naargelang van het traject dat het personeelslid aflegt om zich naar een nieuwe gewone plaats van het werk te begeven.
3. Fases 3 en 5: Herplaatsing binnen de directie of buiten de directie (ambtshalve – zonder consensus) 3.1 Weerslag op de loonschaal, de gecertificeerde opleiding en de baremische loopbaan 3.1.1 Personeelsleden van niveau D(+), C(+) en B(+) en van het operationeel kader Er zijn geen geldelijke gevolgen voor de personeelsleden van niveau D(+), C(+) en B(+) en van het operationeel kader bij een ambtshalve herplaatsing, omdat hun niveau of
8
(bijzondere/gemene) geen wijziging ondergaat. De betrokkenen behouden dezelfde loonschaal en een normale evolutie van de baremische loopbaan (zie fase 0, 1 en 2). De ambtshalve herplaatsing in fase 3 vloeit voort uit het feit dat het personeelslid dat zich in fase 1 en/of 2 bevond, de door de overheid op de wensfiche voorgestelde betrekking niet heeft aanvaard of de betrekking(en) waarnaar het daarna heeft gesolliciteerd, na afloop van het vergelijkend examen niet heeft verkregen (zie voorbeelden fases 1 en 2). In dat geval zal de overheid het personeelslid herplaatsen in een nog niet beklede betrekking binnen zijn directie. Deze herplaatsing kan ook in overtal gebeuren of in een ‘uitdovend kader’ in een betrekking waarvan het niveau/de graad/het kader verschilt. De ambtshalve herplaatsing in fase 5 is bedoeld om de overblijvende problemen op te lossen en gebeurt op initiatief van de commissaris-generaal. Als voorbeeld kunnen we de personeelsleden in overtal vermelden in bepaalde sites die zullen worden gesloten. In dat geval zal de overheid het personeelslid in een nog niet beklede betrekking binnen of buiten zijn directie herplaatsen. In beide gevallen, net zoals voor fase 1 en 2, zal het personeelslid in de nieuwe betrekking zijn huidige loonschaal en zijn loonschaalanciënniteit genieten. Het behoudt zijn recht op de competentieontwikkelingstoelage en zijn baremische evolutie zoals bepaald. Zijn taken zullen die van zijn nieuwe functie zijn. Zijn lopende evaluatieperiode en zijn generiek evaluatieprofiel veranderen niet, maar het personeelslid kan een tussentijdse evaluatie vragen alvorens te worden herplaatst. Tijdens een functioneringsgesprek na zijn herplaatsing zullen nieuwe doelstellingen worden bepaald. De vereiste aanwezigheidstermijn om mobiliteit te maken, blijft lopen en het in fase 3 herplaatste personeelslid kan (in fase 4) aan de mobiliteit deelnemen als het de aanwezigheidstermijn van 5 jaar heeft bereikt. Er verandert niets op het gebied van de gecertificeerde opleidingen en van de uitbetaling van de competentieontwikkelingstoelage. Samengevat voor de fases 3 en 5: - Herplaatsing in een betrekking van de directie van het personeelslid in fase 3 of na afloop van fase 4 binnen of buiten de directie (initiatief van de CG) - Dezelfde loonschaal - Behoud van de competentieontwikkelingstoelage voor de CALog-personeelsleden - Behoud van de baremische loopbaan - De aanwezigheidstermijn voor de mobiliteit blijft lopen (termijn van 5 jaar) - Zekerheid van betrekking voor de personeelsleden die in een uitdovend kader worden geplaatst - De herplaatsing brengt geen statutarisering van een personeelslid zonder statutariseringsbrevet met zich mee - Een extern brevet/diploma kan niet worden gevaloriseerd - Het personeelslid kan een tussentijdse evaluatie vragen alvorens te worden herplaatst - Geen weerslag op de lopende evaluatieperiode - Herziening van de doelstellingen via een functioneringsgesprek na herplaatsing - Geen weddebijslag voor de uitoefening van een hoger ambt indien het personeelslid buiten kader wordt geplaatst (omdat hierdoor een betrekking van een hoger kader/niveau wordt geblokkeerd)
9
3.1.2 Personeelsleden van niveau A 3.1.2.1 Nieuwe weging – gevolgen voor de loonschalen - De personeelsleden van niveau A die ambtshalve in een in een lagere klasse gewogen functie worden herplaatst, zullen worden ingeschaald in de loonschaal van die lagere klasse, rekening houdend met hun loonschaalanciënniteit. Ze genieten een niet-evolutieve vrijwaring van de wedde die ze in de hogere klasse hadden. Concreet betekent dit dat ze de wedde behouden die ze in de hogere klasse hadden (bevroren wedde zonder enige tussentijdse verhoging tot op het moment dat de ‘nieuwe wedde’ meer bedraagt dan de gevrijwaarde wedde). Voorbeeld: Een personeelslid geniet een betrekking van klasse 2 met 8 jaar niveauanciënniteit. Het beschikt over twee jaar loonschaalanciënniteit in zijn loonschaal A22. Na afloop van fase 3 wordt het herplaatst in een in klasse 1 gewogen betrekking. Omdat het meer dan 6 jaar niveauanciënniteit heeft, wordt het ingeschaald in A12 (tweede loonschaal van klasse 1) met 2 jaar loonschaalanciënniteit. Het behoudt het recht op zijn wedde in A22, maar zal geen recht hebben op de tussentijdse verhogingen en zal ook geen aanspraak hebben op een baremische bevordering naar A23. Het behoudt zijn recht op de competentieontwikkelingstoelage. Zijn taken zijn die van zijn nieuwe functie. Zijn lopende evaluatieperiode en zijn generiek evaluatieprofiel veranderen niet, maar het personeelslid kan een tussentijdse evaluatie vragen alvorens te worden herplaatst. Tijdens een functioneringsgesprek na zijn herplaatsing zullen nieuwe doelstellingen worden bepaald. De vereiste aanwezigheidstermijn om mobiliteit te maken, blijft lopen en het personeelslid zal in fase 4 aan de mobiliteit kunnen deelnemen als het de aanwezigheidstermijn van 5 jaar heeft bereikt. - Er verandert niets voor de personeelsleden van niveau A die worden herplaatst in een functie die in dezelfde klasse als voorheen wordt gewogen. Voorbeeld: Een personeelslid geniet een betrekking van klasse 2 met loonschaal A21. Het beschikt over drie jaar loonschaalanciënniteit in deze loonschaal A21. Na afloop van fase 3 wordt het herplaatst in een in klasse 2 gewogen functie. Het behoudt dus zijn huidige loonschaal en zijn loonschaalanciënniteit. De vereiste aanwezigheidstermijn om eventueel aan de volgende mobiliteitscyclus (buiten het kader van de optimalisatie) deel te nemen, blijft lopen. - De herplaatsing in een betrekking van een hogere klasse is niet mogelijk. 3.1.2.2 Nieuwe herplaatsing – gevolgen voor de gecertificeerde opleidingen Er verandert niets op het gebied van de gecertificeerde opleidingen en van de uitbetaling van de competentieontwikkelingstoelage voor de personeelsleden van niveau A die in een functie binnen dezelfde klasse worden herplaatst.
10
Voor de personeelsleden die in een functie van een lagere klasse worden herplaatst, wordt de gecertificeerde opleiding beschouwd als te zijn gevolgd in de naar aanleiding van de weging verworven loonschaal. Samengevat voor de fases 3 en 5: - Herplaatsing in een betrekking van de directie van het personeelslid in fase 3 of na afloop van fase 4 binnen of buiten de directie (initiatief van de CG) - Dezelfde loonschaal indien de klasse niet verandert - Aanpassing van de loonschaal met vrijwaring van de bevroren wedde indien lagere klasse - Behoud van de competentieontwikkelingstoelage voor de CALog-personeelsleden - Nieuwe baremische loopbaan indien het personeelslid een betrekking in een lagere klasse verkrijgt - De aanwezigheidstermijn voor de mobiliteit blijft lopen (termijn van 5 jaar) - Zekerheid van betrekking voor de personeelsleden die in een uitdovend kader worden geplaatst - De herplaatsing brengt geen statutarisering van een personeelslid zonder statutariseringsbrevet met zich mee - Een extern brevet/diploma kan niet worden gevaloriseerd - Het personeelslid kan een tussentijdse evaluatie vragen alvorens te worden herplaatst - Geen weerslag op de lopende evaluatieperiode - Herziening van de doelstellingen via een functioneringsgesprek na herplaatsing - Geen weddebijslag voor de uitoefening van een hoger ambt indien het personeelslid buiten kader wordt geplaatst (omdat hierdoor een betrekking van een hoger kader/niveau wordt geblokkeerd)
3.2 Weerslag op de toelagen Sluiting van de toelagen die aan de vorige functie waren verbonden. Opening van de toelagen die aan de nieuwe functie zijn verbonden. Geen vrijwaring. Geen impact op de toelage Brussels Hoofdstedelijk Gewest wanneer de herplaatsing gebeurt tegen de zin van betrokkene binnen de federale politie op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. In geval van herplaatsing tegen de zin van betrokkene binnen de federale politie buiten het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, wordt het recht gesloten. De personeelsleden die zich hebben verbonden (bedrag 6), dienen niet het verschil terug te betalen tussen de bedragen uitgekeerd vanaf hun verbintenis en deze die ze ontvangen zouden hebben indien ze zich niet verbonden hadden (punt 5 van de nota DGS/DSJ/P/2009/33861 van 17 augustus 2009 betreffende de toelage Brussels Hoofdstedelijk Gewest). 3.3 Weerslag op de vergoedingen Sluiting van de vergoedingen die aan de vorige functie waren verbonden. Opening van de vergoedingen die aan de nieuwe functie zijn verbonden.
11
Geen vrijwaring. Bij verandering van de gewone plaats van het werk zal de fietsvergoeding worden ingetrokken (indien het personeelslid dit vervoermiddel niet meer gebruikt) of zal het bedrag eventueel worden aangepast naargelang van het traject dat het personeelslid aflegt om zich naar zijn nieuwe gewone plaats van het werk te begeven.
4. Fase 4: Mobiliteit binnen de federale politie 4.1 Weerslag op de loonschaal, de gecertificeerde opleiding en de baremische loopbaan 4.1.1 Personeelsleden van niveau D(+), C(+) en B(+) en van het operationeel kader Het betreft eenvoudigweg de toepassing van de regels van de mobiliteit. We preciseren evenwel dat de mobiliteit is voorbehouden voor de personeelsleden van de federale politie en dat het personeelslid kan solliciteren naar 5 betrekkingen in plaats van 3 in de klassieke mobiliteit. In dit geval, aangezien het personeelslid actief en volledig vrijwillig de stap zet, wordt de wedde van de vorige betrekking niet gevrijwaard. Het personeelslid zal de loonschaal genieten die aan zijn nieuwe betrekking is verbonden (naargelang van de graad/het niveau, een betrekking met een gemene of bijzondere graad, een al dan niet gespecialiseerde betrekking) vanaf de datum van indiensttreding in de bij mobiliteit verkregen betrekking. De voor de mobiliteit vereiste aanwezigheidstermijn bedraagt 5 jaar voor de personeelsleden. Op voorwaarde dat de commissaris-generaal of de directeur-generaal hiermee instemmen, kunnen de personeelsleden echter uitzonderlijk al na een termijn van 3 jaar in aanmerking komen voor mobiliteit. Het personeelslid dat, in het kader van de mobiliteit, wordt benoemd in een gelijkwaardige graad waaraan een andere minimum- of maximumloonschalengroep is verbonden dan die die het tot dan toe genoot (zie voorbeeld 2), geniet de overeenstemmende minimum- of maximumloonschalengroep, alsmede, binnen deze groep, de overeenstemmende loonschaal naargelang van de stand van de baremische loopbaan van het personeelslid, met behoud van de loonschaalanciënniteit. De benoeming in een bijzondere graad kan enkel indien het personeelslid houder is van het desbetreffende specifieke diploma. Voorbeeld 1: Binnen een directie bekleedt een statutair CALog-personeelslid van niveau C een betrekking van assistent. Het geniet loonschaal CC2.2 en beschikt over 4 jaar loonschaalanciënniteit. Bij mobiliteit verkrijgt het een betrekking van niveau C (assistent). Er verandert niets voor het personeelslid. In zijn nieuwe betrekking zal het nog altijd loonschaal CC2.2 genieten en over 4 jaar loonschaalanciënniteit beschikken. Het behoudt zijn recht op de competentieontwikkelingstoelage en zijn baremische evolutie zoals bepaald. Zijn taken zullen die van zijn nieuwe functie zijn. Zijn lopende evaluatieperiode en zijn generiek evaluatieprofiel veranderen niet, maar het personeelslid kan een tussentijdse evaluatie vragen alvorens mobiliteit te maken. Tijdens een functioneringsgesprek na zijn mobiliteit zullen nieuwe doelstellingen worden bepaald. De vereiste aanwezigheidstermijn om mobiliteit te maken, begint opnieuw vanaf nul te lopen.
12
Voorbeeld 2: Binnen een directie bekleedt een CALog-personeelslid van niveau B een betrekking van consulent (gemene graad). Het beschikt ook over een diploma van boekhouder. Het geniet loonschaal BB2.2 en beschikt over 3 jaar loonschaalanciënniteit. Het maakt mobiliteit naar een betrekking van boekhouder (bijzondere graad). In zijn nieuwe betrekking zal het bijgevolg loonschaal B2D.2 genieten met 3 jaar loonschaalanciënniteit. Het behoudt zijn recht op de competentieontwikkelingstoelage en zijn baremische evolutie zoals bepaald. Zijn taken zullen die van zijn nieuwe functie zijn. Zijn lopende evaluatieperiode (en zijn generiek evaluatieprofiel) verandert niet, maar het personeelslid kan een tussentijdse evaluatie vragen alvorens mobiliteit te maken. Tijdens een functioneringsgesprek na zijn mobiliteit zullen nieuwe doelstellingen worden bepaald. De vereiste aanwezigheidstermijn om mobiliteit te maken, begint opnieuw vanaf nul te lopen. Opmerking: Een extern diploma valoriseren om over te gaan naar een betrekking van het hogere niveau (voorbeeld: een niveau B die een master zou willen valoriseren om naar een betrekking van niveau A over te gaan) is uitsluitend mogelijk via de INEX-procedure en dus NIET bij mobiliteit. Er verandert niets op het gebied van de gecertificeerde opleidingen en van de uitbetaling van de competentieontwikkelingstoelage voor de personen die hetzelfde niveau behouden. Voor het personeelslid dat naar een hoger niveau overgaat (valorisering van een brevet van sociale promotie), wordt het recht op de competentieontwikkelingstoelage gesloten en het personeelslid kan zich onmiddellijk (zonder wachttijd) voor een nieuwe gecertificeerde opleiding inschrijven. Voorbeeld: Een personeelslid maakt mobiliteit en valoriseert zijn brevet van sociale promotie. Het gaat van niveau C over naar niveau B en verwerft vanaf 1 april 2016 loonschaal BB1. Het recht op de competentieontwikkelingstoelage die het als niveau C ontving, wordt gesloten en het zal vanaf september 2016 die toelage niet meer genieten. Het personeelslid kan zich vanaf 1 april 2016 onmiddellijk inschrijven voor een nieuwe gecertificeerde opleiding. Indien het zich voor 1 september 2016 inschrijft en het voor deze opleiding slaagt, zal het recht op de competentieontwikkelingstoelage vanaf september 2017 opnieuw worden geopend. Samengevat voor fase 4: - Mobiliteit in hetzelfde niveau met behoud van de loonschaalanciënniteit en de competentieontwikkelingstoelage - Indien mobiliteit in een gelijkwaardige graad van hetzelfde niveau, inschaling ‘op dezelfde plaats’ in de loonschalengroep die aan de nieuwe graad is verbonden - Mobiliteit naar het hogere niveau (sociale promotie) in de basisloonschaal die aan de (nieuwe) graad is verbonden met een loonschaalanciënniteit die nul bedraagt en zonder behoud van de competentieontwikkelingstoelage - De personeelsleden die sociale promotie maken, kunnen zich onmiddellijk voor een nieuwe gecertificeerde opleiding inschrijven - De wedde wordt niet gevrijwaard - De aanwezigheidstermijn voor mobiliteit begint opnieuw vanaf nul (termijn van 5 jaar) - Valorisering van het statutariseringsbrevet (indien statutaire betrekking) - Geen valorisering van een extern diploma naar een hoger niveau (uitsluitend via de INEXprocedure) - Het personeelslid kan een tussentijdse evaluatie vragen alvorens mobiliteit te maken - Geen weerslag op de lopende evaluatieperiode
13
- Herziening van de doelstellingen via een functioneringsgesprek na mobiliteit
4.1.2 Personeelsleden van niveau A Het betreft eenvoudigweg de toepassing van de regels van de mobiliteit. We preciseren evenwel dat de mobiliteit is voorbehouden voor de personeelsleden van de federale politie en dat het personeelslid kan solliciteren naar 5 betrekkingen in plaats van 3 in de klassieke mobiliteit. In dit geval, aangezien het personeelslid vrijwillig deze stap zet, wordt de wedde van de vorige betrekking niet gevrijwaard. Het personeelslid zal een loonschaal genieten die aan zijn nieuwe betrekking is verbonden. 4.1.2.1 Mobiliteit – gevolgen voor de loonschalen Wanneer dit in de plaatsaanbieding wordt gepreciseerd, moet het personeelslid over een universitair diploma beschikken, specifiek (bijna altijd het geval voor de bijzondere graden) of niet, of eventueel over het brevet dat het via sociale promotie heeft behaald. Zo ook word(t)(en) voor bepaalde functies van niveau A een nuttige ervaring en/of een zekere anciënniteit vereist. Zo gelden voor mobiliteit naar een hogere klasse de volgende anciënniteitsvoorwaarden: - voor klasse A1: geen enkele anciënniteitsvoorwaarde; - voor klasse A2: 3 jaar anciënniteit in klasse A1; - voor klasse A3: 3 jaar anciënniteit in klasse A2 of 6 jaar niveauanciënniteit in niveau A; - voor klasse A4: 3 jaar anciënniteit in klasse A3 of 6 jaar anciënniteit in klasse A2; - voor klasse A5: 3 jaar anciënniteit in klasse A4 of 6 jaar anciënniteit in klasse A3. Voor mobiliteit naar een lagere of in dezelfde klasse moeten enkel de voorwaarden met betrekking tot het diploma (al dan niet specifiek), de nuttige ervaring en de aanwezigheidstermijn in aanmerking worden genomen. Opmerking: De personeelsleden die sociale promotie maken naar niveau A kunnen bij mobiliteit slechts solliciteren naar betrekkingen van klasse A1 (waarvoor geen enkele anciënniteitsvoorwaarde geldt) of klasse A2 (bijzondere graden mits het vereiste diploma). - Bij mobiliteit naar een hogere klasse verwerft het personeelslid de basisloonschaal van de hogere klasse. De loonschaalanciënniteit in de nieuwe hogere loonschaal bedraagt nul. Voorbeeld: Een personeelslid bekleedt een betrekking van klasse 1 met loonschaal A12 en 2 jaar loonschaalanciënniteit. Bij mobiliteit verwerft het in een betrekking van klasse 2 loonschaal A21 met een loonschaalanciënniteit die nul bedraagt. Het verliest zijn recht op de competentieontwikkelingstoelage en beschikt over een nieuwe baremische loopbaan. Zijn taken zullen die van zijn nieuwe functie zijn. Zijn lopende evaluatieperiode en zijn generiek evaluatieprofiel veranderen niet, maar het personeelslid kan een tussentijdse evaluatie vragen alvorens mobiliteit te maken. Tijdens een functioneringsgesprek na zijn mobiliteit zullen nieuwe doelstellingen worden bepaald. De vereiste aanwezigheidstermijn om mobiliteit te maken, begint opnieuw vanaf nul te lopen.
14
- Het personeelslid dat bij mobiliteit in een betrekking van een lagere klasse wordt aangewezen, verwerft de loonschaal van de loonschalengroep van die klasse, in functie van, enerzijds, de reeds verworven gecumuleerde loonschaalanciënniteiten in die lagere klasse en in de hogere klasse en, anderzijds, de normale evolutie van de baremische loopbaan in de klasse, zoals die is bepaald voor de verschillende klassen van niveau A. Voorbeeld: Een personeelslid oefent gedurende 5 jaar een functie van klasse A2 uit en geniet loonschaal A21. Het wordt bij mobiliteit in een betrekking van klasse A3 aangewezen en verwerft loonschaal A31. Na 4 jaar (afwijking van de vereiste aanwezigheidstermijn om mobiliteit te maken) verwerft het personeelslid in kwestie, opnieuw bij mobiliteit, een betrekking van klasse A2. Aangezien het personeelslid over 9 jaar in klasse A2 en A3 gecumuleerde loonschaalanciënniteit beschikt, verwerft het loonschaal A22 (de loonschaal na 6 jaar in klasse A2) met een loonschaalanciënniteit van 3 jaar. Het personeelslid in kwestie beschikt echter over geen enige vrijwaring van loonschaal A31, noch over een vrijwaring van de wedde die het toen genoot. Het behoudt zijn recht op de competentieontwikkelingstoelage en beschikt over een nieuwe baremische loopbaan. Zijn lopende evaluatieperiode en zijn generiek evaluatieprofiel veranderen niet, maar het personeelslid kan een tussentijdse evaluatie vragen alvorens mobiliteit te maken. Tijdens een functioneringsgesprek na zijn mobiliteit zullen nieuwe doelstellingen worden bepaald. De vereiste aanwezigheidstermijn om mobiliteit te maken, begint opnieuw vanaf nul te lopen. - Bij mobiliteit in dezelfde klasse blijven de loonschaal van het personeelslid en zijn loonschaalanciënniteit onveranderd. Voorbeeld: Een personeelslid bekleedt een betrekking van klasse A2 met loonschaal A21. Het beschikt over drie jaar loonschaalanciënniteit in deze loonschaal A21. Bij mobiliteit verkrijgt het een betrekking van klasse 2. Het behoudt dus zijn huidige loonschaal en zijn loonschaalanciënniteit. Het behoudt zijn recht op de competentieontwikkelingstoelage en zijn baremische evolutie zoals bepaald. Zijn lopende evaluatieperiode en zijn generiek evaluatieprofiel veranderen niet, maar het personeelslid kan een tussentijdse evaluatie vragen alvorens mobiliteit te maken. Tijdens een functioneringsgesprek na zijn mobiliteit zullen nieuwe doelstellingen worden bepaald. De vereiste aanwezigheidstermijn om mobiliteit te maken, begint opnieuw vanaf nul te lopen. Er moet ook worden opgemerkt dat de personeelsleden die loonschaal A12 genieten krachtens artikel XIV.I.6 RPPol, deze loonschaal behouden wanneer ze mobiliteit maken naar welke andere functie dan ook van klasse A1. 4.1.2.2 Mobiliteit – gevolgen voor de gecertificeerde opleidingen Er verandert niets op het gebied van de gecertificeerde opleidingen en van de uitbetaling van de competentieontwikkelingstoelage voor de personeelsleden van niveau A die binnen dezelfde klasse mobiliteit maken. Voor de personeelsleden die mobiliteit maken naar een functie van een lagere klasse, wordt de gecertificeerde opleiding beschouwd als te zijn gevolgd in de loonschaal van deze lagere klasse. Voor de personeelsleden die mobiliteit maken naar een functie van een hogere klasse, wordt het recht op de competentieontwikkelingstoelage gesloten bij de toekenning van de nieuwe loonschaal. De personeelsleden kunnen zich onmiddellijk (zonder wachttijd) voor een nieuwe gecertificeerde opleiding inschrijven.
15
Samengevat voor fase 4: - Dezelfde loonschaal indien de klasse niet verandert - Aanpassing van de loonschaal indien overgang bij mobiliteit naar een hogere klasse met een loonschaalanciënniteit die nul bedraagt - Aanpassing van de loonschaal indien overgang naar een lagere klasse met nieuwe loonschaalanciënniteit - Behoud van de competentieontwikkelingstoelage voor de wegingen in dezelfde of een lagere klasse - Valorisering van het statutariseringsbrevet (indien statutaire betrekking) - Geen valorisering van een extern diploma naar het hogere niveau (uitsluitend via de INEXprocedure) - De personeelsleden die sociale promotie maken naar niveau A of die een betrekking van een hogere klasse verwerven, kunnen zich onmiddellijk voor een nieuwe gecertificeerde opleiding inschrijven - Nieuwe baremische loopbaan bij weging naar een hogere of lagere klasse - Geen vrijwaring van de vorige wedde - Geen weerslag op de lopende evaluatieperiode - Het personeelslid kan een tussentijdse evaluatie vragen alvorens mobiliteit te maken - Herziening van de doelstellingen via een functioneringsgesprek na mobiliteit - De aanwezigheidstermijn voor mobiliteit begint opnieuw vanaf nul (termijn van 5 jaar)
4.2 Weerslag op de toelagen Sluiting van de toelagen die aan de vorige functie waren verbonden. Opening van de toelagen die aan de nieuwe functie zijn verbonden. Geen vrijwaring. Geen impact op de toelage Brussels Hoofdstedelijk Gewest wanneer de mobiliteit gebeurt binnen de federale politie op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. In geval van mobiliteit binnen de federale politie buiten het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, wordt het recht gesloten. De personeelsleden die zich hebben verbonden (bedrag 6), dienen het verschil terug te betalen tussen de bedragen uitgekeerd vanaf hun verbintenis en deze die ze ontvangen zouden hebben indien ze zich niet verbonden hadden, voor zover de mobiliteit de verbreking van de verbintenis inhoudt (punt 3.3 van de nota DGS/DSJ/P/2009/33861 van 17 augustus 2009 betreffende de toelage Brussels Hoofdstedelijk Gewest). 4.3 Weerslag op de vergoedingen Sluiting van de vergoedingen die aan de vorige functie waren verbonden. Opening van de vergoedingen die aan de nieuwe functie zijn verbonden. Geen vrijwaring.
16
Bij verandering van de gewone plaats van het werk zal de fietsvergoeding worden ingetrokken (indien het personeelslid dit vervoermiddel niet meer gebruikt) of aangepast naargelang van het traject dat het personeelslid aflegt om zich naar zijn nieuwe gewone plaats van het werk te begeven.
17