MLW -- Toets stroomblok 2.2: Epidemiologie en Biostatistiek Vrijdag 1 april 2005 Opzet: 5 onderdelen, elk 4 punten. Schrijf uw naam en nummer op elke ingeleverde pagina. Vraag 1 In een cohort van 2000 personen wordt onderzocht of het eten van voldoende groente en fruit een effect heeft op de bloeddruk. Het cohort wordt 10 jaar gevolgd. Er waren 500 personen in het cohort met een voldoende groente en fruit (G&F) consumptie, hiervan ontwikkelden er 91 in de loop van de 10 jaar hoge bloeddruk. Van de 1500 personen in het cohort die onvoldoende G&F aten kregen er 369 binnen 10 jaar hoge bloeddruk. 1. (2 punten) Bereken het relatief risiko (RR) van onvoldoende G&F consumptie voor het krijgen van hypertensie, met een 90% betrouwbaarheidsinterval voor het RR. Het onderzochte cohort bestond uit 1200 vrouwen en 800 mannen. Van de 1200 vrouwen aten er 350 genoeg G&F. Van deze 350 kregen er 21 hoge bloeddruk, van de 850 andere vrouwen waren er 54 met hypertensie. 2. (1) Bereken het relatief risiko apart voor mannen en voor vrouwen. 3. (1) Het relatief risiko per geslacht berekend is verschillend van het RR als het geslacht genegeerd wordt. Hoe heet dit verschijnsel? Waardoor wordt het veroorzaakt? Vraag 2 Een patiënt-controle onderzoek is uitgevoerd naar de oorzaken van CTS (carpaletunnel syndroom, een niet vaak voorkomende beknelling aan de zenuw van de hand). In dit onderzoek waren er 156 cases en 473 controles. In de analyse werd een logistisch model gebruikt, de uitkomstvariabele was CTS (0=controle, 1=case), de verklarende variabelen waren: leeftijd (jaar), geslacht (0=man, 1=vrouw), gewicht (kg), lengte (cm) kuren (0=geen afvalkuren gedaan, 1=wel afvalkuren gedaan). In de tabel op de volgende pagina staan de geschatte coëfficiënten van het model.
Toets stroomblok 2.2, 1 april 2005.
Pagina 1 van 6
Variable
B
s.e.
Wald
Geslacht
1,230
0,253
23,636
Leeftijd
0,012
0,008
2,257
Kuren
0,470
0,231
4,128
Gewicht
0,020
0,011
3,472
Lengte -0,056 0,017 11,219 De waarde van -2 logLikelihood voor het model was 640,478. 1. (2) Formuleer hoe sterk het verband is tussen het al dan niet doen van afvalkuren en het krijgen van CTS, uitgedrukt in een van de gebruikelijke risikomaten. Geef een 95%-betrouwbaarheidsinterval. 2. (1) Bereken een 95%-betrouwbaarheidsinterval voor de odds ratio van een vrouw van 175 cm lang t.o.v. een vrouw van 165 cm lang, gegeven dat deze personen gelijke leeftijd en gewicht hebben en allebei nooit een afvalkuur gedaan hebben. 3. (1) Bereken de odds ratio van een man van 1.80 m en 85 kg t.o.v. een even oude man van 1.90 m en 75 kg, die beide geen afvalkuren gedaan hebben. Vraag 3 In een stadje nabij een nucleaire opwerkingsfabriek vindt men in een jaar 28 kinderen met leukemie. Op grond van landelijke cijfers zou men een aantal van 18.5 verwachten. 1. (2) Is er nu bewijs dat er in deze plaats een afwijkende incidentie van leukemie is? Formuleer en toets een geschikt gekozen nulhypothese. 2. (1) In een even grote plaats die als controle voor de eerste stad uitgezocht is werden in datzelfde jaar 14 kinderen met leukemie gevonden. Is er een verschil aan te tonen in incidentie van leukemie tussen deze plaatsen? 3. (1) Een derde stad is twee maal zo groot, daar zijn in een jaar 26 kinderen met leukemie geconstateerd. Toets de nulhypothese dat de eerste en de derde stad een gelijke leukemie incidentiedichtheid hebben. Vraag 4 Patiënten met de ziekte van Wegener worden doorgaans behandeld met endoxan. Omdat dit een toxisch middel is wil men het niet te lang toedienen. Van 15 opeenvolgende patiënten met de ziekte van Wegener, die gedurende drie jaar bij een afdeling interne geneeskunde gediagnostiseerd werden is vastgelegd hoelang het duurde voordat de behandeling met endoxan beëindigd kon worden.
Toets stroomblok 2.2, 1 april 2005.
Pagina 2 van 6
Dit onderzoek begon op 1 januari 2000 en eindigde op 1 januari 2003. De maanden hieronder tellen vanaf de begindatum (januari 2000 = 0, januari 2001 = 12, etc.) Als er geen eindmaand is aangegeven betekent dat, dat de patiënt op 1 januari 2003 nog steeds met endoxan behandeld werd. Bereken de tijdsduren alsof het begin en het einde van de behandeling steeds op de 1e van de maand plaatsvindt. In de volgende tabel staan de gegevens. Patient Maand begin Maand einde nummer behandeling behandeling 1
1
7
2
1
14
3
2
-
4
7
-
5
9
20
6
11
24
7
12
19
8
20
28
9
23
-
10
23
34
11
27
-
12
27
-
13
28
-
14
29
-
15
32
-
1. (2) Geef de incidentiedichtheid van het beëindigen van de behandeling, met een 95%-betrouwbaarheidsinterval. Veronderstel hierbij dat deze incidentiedichtheid constant is. 2. (2) Bereken de ``overlevings''-curve en geef een schatting van de mediane duur van de behandeling.
Toets stroomblok 2.2, 1 april 2005.
Pagina 3 van 6
Vraag 5 Bij 13 mannen en 17 vrouwen die een kunstheup geîmplanteerd kregen is eenmaal vóór de operatie en twee keer na de operatie de hematocriet (hemaglobine-gehalte van het bloed) gemeten. De onderzoeksvraag was of er verschil is tussen mannen en vrouwen wat betreft de verandering in hematocriet . Een random intercept model voor deze data is geanalyseerd door middel van SPSS. De uitvoer van de analyse van het model vindt u op de volgende pagina's. Variabelen: Patno: patient nummer Haem: hematocriet Sex: 0 = Male, 1 = Female Occ: volgnummer van de meting; 1 = vóór de operatie, 2 en 3: na de operatie. Age: leeftijd van de patient 1. (1) Geef het gebruikte analysemodel in een formule-vorm. 2. (1) Wat is het geschatte verschil in hematocriet tussen mannen en vrouwen vóór de operatie, en wat is het geschatte verschil op de laatste meting. 3. (2) Noem het verschil tussen de laatste en de eerste meting ``het operatie-effect'' Geef het 95%-betrouwbaarheidsinterval van het verschil in operatie-effect tussen mannen en vrouwen.
Toets stroomblok 2.2, 1 april 2005.
Pagina 4 van 6
MIXED haem BY patno sex occ WITH age /FIXED = sex occ age occ*sex | SSTYPE(3) /METHOD = REML /PRINT = SOLUTION /RANDOM patno | COVTYPE(VC) /EMMEANS = TABLES(occ*sex) .
Mixed Model Analysis Model Dimension(b) Number of Levels
Covariance Structure
Number of Parameters
Fixed Effects
Intercept
1
1
SEX
2
1
OCC
3
2
AGE
1
1
SEX * OCC
6
2
Random Effects
PATNO(a)
30
Variance Components
1
1
43
9
Residual Total
a As of version 11.5, the syntax rules for the RANDOM subcommand have changed. Your command syntax may yield results that differ from those produced by prior versions. If you are using SPSS 11 syntax, please consult the current syntax reference guide for more information. b Dependent Variable: HAEM. Information Criteria(a) 2 Restricted Log Likelihood
488.557
Akaike's Information Criterion (AIC)
492.557
Hurvich and Tsai' s Criterion (AICC)
492.709
Bozdogan's Criterion (CAIC)
499.370
Schwarz' s Bayesian Criterion (BIC)
497.370
The information criteria are displayed in smallerisbetter forms. a Dependent Variable: HAEM.
Fixed Effects Type III Tests of Fixed Effects(a)
Source Intercept
Numerator df
Denominator df
F
Sig.
1
26.975
69.992
.000
SEX
1
27.348
3.270
.082
OCC
2
55.818
56.558
.000
AGE
1
26.941
.328
.572
SEX * OCC
2
55.818
1.513
.229
a Dependent Variable: HAEM.
Toets stroomblok 2.2, 1 april 2005.
Pagina 5 van 6
Estimates of Fixed Effects(b) Parameter
Estimate
Std. Error
df
t
Sig.
30.2097387
4.0247137
28.857
7.506
.000
21.9765039
38.4429734
1.2411266
1.5682003
76.867
.791
.431
1.8816457
4.3638989
0(a)
0
.
.
.
.
.
[OCC=1]
6.2705882
1.2887023
55.377
4.866
.000
3.6883662
8.8528102
[OCC=2]
2.1147059
1.2887023
55.377
1.641
.106
4.6969279
.4675161
Intercept [SEX=.0] [SEX=1.0]
[OCC=3]
95% Confidence Interval Lower Bound
Upper Bound
0(a)
0
.
.
.
.
.
.0334519
.0584091
26.941
.573
.572
.0864061
.1533098
[SEX=.0] * [OCC=1]
2.5810694
1.9842177
56.050
1.301
.199
1.3937185
6.5558573
[SEX=.0] * [OCC=2]
.6413288
1.9842177
56.050
.323
.748
4.6161167
3.3334591
[SEX=.0] * [OCC=3]
0(a)
0
.
.
.
.
.
[SEX=1.0] * [OCC=1]
0(a)
0
.
.
.
.
.
[SEX=1.0] * [OCC=2]
0(a)
0
.
.
.
.
.
[SEX=1.0] * [OCC=3]
0(a)
0
.
.
.
.
.
AGE
a This parameter is set to zero because it is redundant. b Dependent Variable: HAEM.
Covariance Parameters Estimates of Covariance Parameters(a) Parameter Residual PATNO
Estimate Variance
Std. Error
14.1164051
2.6827161
3.1842578
2.3258842
a Dependent Variable: HAEM.
Estimated Marginal Means OCC * SEX(b) OCC
SEX
Mean
Std. Error
df
1
Male
42.514(a)
1.155
76.141
40.214
44.814
Female
38.692(a)
1.009
76.173
36.681
40.702
2
Male
30.906(a)
1.155
76.141
28.606
33.206
Female
30.306(a)
1.009
76.173
28.296
32317
3
Male
33.662(a)
1.199
77.447
31.275
36.049
Female
32.421(a)
1.009
76.173
30.411
34.431
95% Confidence Interval Lower Bound
a Covariates appearing in the model are evaluated at the following values: AGE = 66.101. b Dependent Variable: HAEM.
Toets stroomblok 2.2, 1 april 2005.
Pagina 6 van 6
Upper Bound