MKB 2.0: Integratie van sociale media in productontwikkeling 1
MKB 2.0: Integratie van sociale media in productontwikkeling RAAK-Eindrapportage
Projecttitel:
MKB 2.0: integratie van sociale media in het productontwikkelingsproces van kleine en middelgrote bedrijven
Projectnummer:
2011-19-22M
Penvoerder:
Zuyd Hogeschool
Raak subsidieperiode:
01-11-2012 tot 01-11-2014 (aanvankelijke periode is verlengd met drie maanden i.v.m. zwangerschapsverlof van post-doc)
Rapportageperiode:
01-11-2012 tot 01-02-2015
Rapportagedatum:
30-04-2015
2
1. Vraagarticulatie en vraagsturing 1.1. Nadere vraagarticulatie In het projectvoorstel wordt er vanuit gegaan dat MKB-ers meer en betere productontwikkelingsresultaten kunnen realiseren als zij op verschillende momenten in het productontwikkelingsproces met behulp van sociale media hun omgeving nadrukkelijk betrekken bij de keuzen die zij moeten maken. Daarbij kan worden gedacht aan het startmoment van het proces, het moment waarop het product vorm krijgt (prototype) en het moment waarop het product in de markt wordt gebracht. In de eerste fase van het project zijn alle deelnemende MKB-ondernemers (N=14) uitvoerig geïnterviewd. In deze ronde werd duidelijk dat de ondernemers die zich voor de start van het project hadden aangemeld om mee te doen over het algemeen behoren tot de categorie kleine veelal dienstverlenende bedrijven. Verder bleek dat deze ondernemers heel geïnteresseerd waren in het toepassen van sociale media in producten- en dienstenontwikkeling maar daar (nog) geen ervaring mee hadden. Om een completer beeld te krijgen van hoe bedrijven met sociale media werken in npd is besloten om de bij het onderzoek betrokken groep ondernemers uit te breiden met bedrijven van het type high-tech, middle-tech en industrie. Contacten zijn gelegd met de ‘R&D kringen’ van Syntens/KvK rond Eindhoven en Venray en het ‘MakeTech platform’ in de regio Weert. Binnen deze groepen is een 15-tal ondernemers geïnterviewd. In het aanvankelijke projectvoorstel werd er tevens vanuit gegaan dat er een duidelijk verschil zou bestaan tussen de wijze waarop bedrijven met en bedrijven zonder personeel zouden inzetten op het gebruik van sociale media in productontwikkeling. Op basis van oriënterende gesprekken vooraf en literatuur over producten- en dienstenontwikkeling werd aangenomen dat ZZP-ers wel veel bezig zouden zijn met sociale media maar minder met ontwikkeling. De kernbevindingen uit deze verdiepende verkenning zijn: MKB-ers zijn geïnteresseerd in het gebruik van sociale media en maken daar ook wel gebruik van, maar nog bijna uitsluitend voor marketing & sales van bestaande producten en diensten. MKB-ers zijn geïnteresseerd in het toepassen van sociale media in producten- en dienstenontwikkeling maar ze zijn uiterst huiverig om ideeën voor nieuwe producten te delen met anderen. Zij zijn bang dat hun ideeën zullen worden gekaapt voordat zij ze zelf hebben ontwikkeld en gecommercialiseerd. MKB-ers met personeel zijn niet duidelijk vaker bezig met het verbeteren en vernieuwen van hun producten en diensten dan ZZP-ers. De conclusie is getrokken dat de vraagarticulatie moest worden gericht op het meer specifieke gebruik van sociale media in crowdsourcing, het actief en gericht betrekken van de omgeving van een bedrijf bij het vinden van oplossingen voor met name technische problemen in het productontwikkelingsproces. Deze toespitsing van de vraagarticulatie sluit aan bij een aantal recente publicaties in tijdschriften en conferentie proceedings: Poetz, M.K. & Schreier, M. (2012), The Value of Crowdsourcing: Can Users Really Compete with Professionals in Generating New Product Ideas?, Journal of Product Innovation Management, 29 ,2, 245–256.
3
Nishikawa, H., Schreier, M. & Ogawa, S., 2013, User-generated versus designer-generated products: A performance assessment at Muji, Intern. J. of Research in Marketing, 30, 160–167. Sanjay R. Sisodiya, S.R., Johnson, J.L. & Grégoire, Y. (2013), Inbound open innovation for enhanced performance: Enablers and opportunities, Industrial Marketing Management, 42, 836–849. Krush, M.T., Agnihotri, R., Trainor, K.J. & Nowlin, E.L, 2013, Enhancing organizational sensemaking: An examination of the interactive effects of sales capabilities and marketing dashboards, Industrial Marketing Management, 42, 2013, 824–835. Djelassi, S., Decoopman, I., 2013, Customers' participation in product development through crowdsourcing: Issues and implications, Industrial Marketing Management, 42, 683–692. 1.2.
Sturing vanuit het werkveld versterkt
Het consortium van MKB-bedrijven waarmee het project is gestart is uitgebreid met de R&D kringen Eindhoven en Venray en het MakeTech platform in de regio Weert. Hiermee kon een bredere variatie van bedrijven worden bereikt. Met deze groepen werden afzonderlijk eens per kwartaal workshops/werkconferenties gehouden. Van de startgroep van 15 ondernemers hebben zich in de loop van het project 3 bedrijven teruggetrokken wegens andere prioriteiten. Het onderzoeksteam vanuit Zuyd Hogeschool, Technische Universiteit Eindhoven en MKB-Limburg overlegde maandelijks over de grote lijn van het onderzoek en binnen het team vond wekelijks en soms dagelijks overleg plaats. Vanuit de hogeschool en de universiteit werden afstudeerders en deelnemers aan onderwijsonderdelen ingeschakeld in het project. 1.3.
Afwijking van het projectvoorstel
De speciale uitwerking en terugkoppeling naar ZZP-ers in de kenniscirculatie is niet
uitgevoerd omdat hun werkwijze t.a.v. producten- en dienstenontwikkeling en hun gebruik van sociale media voor crowdsourcing niet opvallend afweken van die van bedrijven met personeel. In plaats van afzonderlijke bijeenkomsten voor ZZP-ers zijn zij uitgenodigd voor de workshops die in de loop van het project hebben plaatsgevonden.
4
2. Netwerkvorming Bij de start van het project bestond het netwerk uit: Lectoraat Innovatief Ondernemen van Zuyd Hogeschool, Innovation, technology Entrepreneurship & Marketing Group van de Technische Universiteit Eindhoven, MKB-Limburg en een specifiek voor dit doel gevormde groep MKB-bedrijven. Dit basisnetwerk is vervolgens uitgebreid met groepen uit de netwerken van de betrokken onderzoekers: de R&D kringen van Syntens/KvK in Eindhoven en Venray en het MakeTech platform in de regio Weert. Met deze verbreding wordt een uitbreiding van het aantal bedrijven gerealiseerd van 14 naar 75. De groepen die erbij zijn gekomen zijn bereid onderzoeksgegevens te leveren, feedback te geven op tussenresultaten en betrokken te worden bij het ontwerpen en implementeren van de beoogde aanpak. Op 25 januari 2013 is de kick-off meeting gehouden met het project consortium bij Zuyd Hogeschool. Hierop volgend hebben er maandelijks projectteambesprekingen plaatsgevonden afwisselend bij Zuyd Hogeschool en de TU/e. In de periode januari-maart 2013 zijn de betrokken bedrijven uitvoerig geïnterviewd en zijn documenten verzameld en geanalyseerd. Op 25 maart 2014 is er een terugkoppelingssessie gehouden waarin de resultaten van de interviews zijn besproken. De uitkomsten van de interviews zijn gebruikt als input voor een onderzoek waarin de best practices in het gebruik van sociale media in productontwikkeling zijn gezocht. In dat kader zijn contacten gelegd met de boven genoemde aanvullende netwerken. Met hen hebben afzonderlijke informatieen discussiebijeenkomsten plaatsgevonden en zijn vervolgens interviews met leden van die netwerken gehouden. Op 24 mei 2013 is een volgende terugkoppelingssessie gehouden met alle deelnemers van dat moment. De uitkomsten van de interviewrondes zijn input geweest voor twee opeenvolgende survey onderzoeken. De eerste is uitgevoerd onder de groepen waar de respondenten voor de interviewronde uit afkomstig waren. De tweede survey is uitgevoerd onder de “Innovatie top 100 MKB” reeksen uit 2011, 2012, 2013 en 2014. De bedrijven die een ingevulde vragenlijst hebben ingestuurd en daarin hebben aangegeven op de hoogte te willen worden van de resultaten, zijn vanaf dat moment meegerekend tot het netwerk. Zij zijn ook uitgenodigd voor de werksessies die hebben plaatsgevonden. De survey resultaten vormden de basis voor de ontwikkelde toolbox voor MKB bedrijven die sociale media willen integreren in hun productontwikkeling. De concept-versie van de toolbox is via studentprojecten vanuit Zuyd hogeschool getest in praktijkprojecten. De evaluaties vanuit deze projecten leverden input op voor het opstellen van de finale toolbox. Deze is gepresenteerd tijdens de afsluitende werkconferentie. De survey resultaten vormen tevens de basis voor het schrijven van enkele artikelen over de uitkomsten van het project.
In de toegekende aanvraag Netwerken voor Groei wordt vanuit het basisnetwerk een verbinding gelegd met de expertise centra (zwaartepunten) van Zuyd Hogeschool in de zorgsector (EIZT), de chemiesector (CHILL) en de nieuwe energie (NEBER). Met en via de expertisecentra zullen de generieke uitkomsten van het basisonderzoek worden toegespitst en toegepast in de met deze centra verbonden netwerken. De invulling en organisatie van de beoogde netwerkbijeenkomsten vindt in de maand april 2015 plaats. 5
3. Kenniscirculatie 3.1. Fasegewijze terugkoppeling van resultaten Het project was onderverdeeld in drie fasen: inventariserend onderzoek, ontwerpend onderzoek en overdracht van de ontwikkelde inzichten, ervaringen en methodieken naar de praktijk. Het project is gestart met een interactieve workshop waarin de state-of-the-art m.b.t. het gebruik van sociale media in productontwikkeling is besproken. Daarbij waren alle onderzoekers en betrokken MKB-ers aanwezig. De onderzoekspartners hebben de theoretische kant ingebracht en de praktijkpartners hebben hun ervaringen en verwachtingen daar tegenover gesteld. Afgesproken werd dat de onderzoekers via uitgebreide interviews bij de betrokken bedrijven zich een beeld zouden vormen van de praktijk en van de mogelijkheden om effectiever gebruik te maken van sociale media. De uitkomsten van de interviewronde zijn schriftelijk vastgelegd en in opnieuw een interactieve workshop besproken met de betrokken bedrijven (afsluiting van het inventariserend onderzoek) De resultaten uit deze fase hebben er toe geleid dat de focus van het project nader is toegespitst op crowdsourcing als specifieke vorm van gebruik van sociale media, zoals hierboven in paragraaf over de vraagarticulatie is toegelicht. Aan het eind van het ontwerpend onderzoek is opnieuw een workshop gehouden met betrokken MKB-ers en ZZP-ers. In deze workshop zijn de resultaten gepresenteerd van het in deze fase uitgevoerde survey onderzoek en is de eerste versie van de toolbox gepresenteerd en bediscussieerd. De output van de tweede fase is meegenomen in de ontwikkeling van de beoogde eindproducten. Deze zijn getest via projecten van studenten van Zuyd hogeschool in MKB-bedrijven in Limburg. Aan het eind van deze fase zijn alle resultaten, zowel de praktische als de wetenschappelijke resultaten, gespresenteerd en bediscussieerd in de afsluitende sessie die is gehouden in Eindhoven is Seats2Meet Strijp-S. De resultaten werden in een breder verband geplaatst door Richard Heesen van Gettingsocial.nl. In groepsverband werden vervolgens de resultaten besproken t.a.v. hun nut en toepasbaarheid in de praktijk. 3.2. Communicatie over de resultaten met vakgenoten In het project betrokken docent-onderzoekers van Zuyd Hogeschool en van de TU/e hebben in het kader van het MKB 2.0. project deelgenomen aan wetenschappelijke conferenties: o Thought Leadership on the Sales Profession Conference, MSI/Columbia University, New York, 10-11/06, 2014 o Fachtagung Perspektivwechsel, Wissens- und Technologietransfer, BabelsbergBerlin, 02-03/07, 2014 o G-Forum 2014: 18. Fourm Gründiungsforschung – Interdisziplinäre Entrepreneurship Jahres Konferenz, Oldenburg, 13-14/11, 2014 Over de resultaten worden twee wetenschappelijke publicaties voorbereid die in de loop van 2015 zullen worden ingediend bij Journal of Product Innovation Management en Technovation.
6
3.3. Communicatie over de resultaten met onderwijs- en praktijk Presentaties werden gehouden tijdens: o o o
Kennis-in-Bedrijf dag van Zuyd Hogeschool op 28 november, 2013 Kennis-in-Bedrijf dag van Zuyd Hogeschool op 27 november, 2014 Seminar van Gemeente Maastricht voor ondernemers over innoveren en ondernemen bij de start van de TEFAF in Maastricht, op 13-03-2015
Een krantenartikel over het project verscheen op 25-03-2014 in het Limburgs Dagblad in het katern Limburg Onderneemt. Bij de afsluiting van het project zijn twee brochures uitgebracht die zijn verspreid onder de deelnemers aan het slotsymposium en beschikbaar zijn voor verdere belangstellenden. Om de resultaten verder te kunnen dissemineren is een website gemaakt: http://mkbproductinnovatie.nl Verder heeft het team een linked-in groep gevormd.
7
4. Kennisontwikkeling Het project is gestart met o.a. de volgende constatering: “Er zijn nog maar weinig MKB-bedrijven die een uitgewerkte strategie hebben ontwikkeld voor het gebruik van sociale media in productontwikkeling. Over de inhoud van de informatie-uitwisseling en over de technologie waarmee wordt gecommuniceerd is nog maar weinig bekend (Hennig-Thureau et al. 2010). Ook over de effectiviteit van sociale media en hoe die meetbaar gemaakt kan worden is nog veel onduidelijk (Hoffman & Fodor, 2010). Globaal kan een bedrijf passief of actief gebruik maken van sociale media. Met passief gebruik bedoelen we: volgen hoe het bedrijf en z’n producten en diensten in het nieuws zijn en indien nodig proberen percepties te beïnvloeden. Bij actief gebruik van sociale media vormt het bedrijf een ‘community’ en probeert het mensen te activeren om te reageren en mee te denken. Ook het actief doorzoeken van internet en platforms voor ideeën en het gebruiken en toepassen van de resultaten daarvan hoort daarbij.” (p.10 van het projectvoorstel). De veronderstellingen die vervolgens op basis van de beschikbare literatuur zijn gemaakt hebben geleid tot het opstellen van het volgende onderzoeksmodel: Structurele kenmerken -
Omvang bedrijf Sector (chemie/maakindustrie)
- leeftijd en dynamiek van de ontwikkelstaf en management
Identificeren van: Ideaalprofiel van bedrijfs- en werkprocessen nodig voor het gebruik van sociale media - proactief - reactief in de hoofdfasen van het innovatieproces
Ontwerpen van:
Realiseren van:
Instrument voor het integreren en effectief gebruik maken van sociale media in productontwikkeling
Innovatieprestaties
- meer productinnovaties - meer radicale innovaties - meer marktsuccess
Innovatie strategisch type -
Prospector Analyzer defender
Figuur 1: Model p.14 van het projectvoorstel.
4.1 Kennisproducten In het ‘startmodel’ wordt er vanuit gegaan dat MKB bedrijven een bepaald profiel van bedrijfs- en werkprocessen nodig hebben om effectief gebruik te kunnen maken van sociale media in de 8
verschillende hoofdfasen van het innovatieproces. Als dat model bekend is, kan op basis daarvan een instrument of methode worden ontworpen dat individuele bedrijven kunnen toepassen om hun innovatieprestaties te kunnen versterken. Aangenomen werd dat eigenschappen van bedrijven en hun innovatiestrategie van invloed zullen zijn op het profiel. Via de verschillende onderzoeksstappen hebben we dit basismodel getoetst aan de werkelijkheid. Na het inventariserend onderzoek waarin interviews hebben plaatsgevonden met MKB-ers, hebben we de conclusie getrokken dat we ons in het onderzoek moesten versmallen tot de vraag welk profiel van bedrijfs- en werkprocessen MKB-ers nodig hebben om crowdsourcing succesvol te kunnen benutten voor innovaties (zie paragraaf over de vraagarticulatie). In het eerste deel van de ontwerpende fase van het project hebben we via een survey in kaart gebracht welke factoren van invloed zijn op het succesvol inzetten van crowdsourcing in het kader van productontwikkeling. Deze onderzoeksstap leidde tot het opstellen van drie modellen: Model 1: het belang van een systematiek in het gebruik van sociale media voor succesvolle crowdsourcing in productontwikkeling
Competenties
Figuur 2: onderzoeksresultaten over belang van bepaalde systematiek in gebruik van crowdsourcing. Competenties “probleem definiëren” en “crowd betrekken” blijken in factoranalyse één construct te vormen. Relatie 0.31 tussen “uitkomsten evalueren” en “kennis geëxtraheerd van crowd” is een directe relatie. In de literatuur worden doorgaans vier basiscompetenties onderscheiden voor het succesvol gebruiken van crowdsourcing. In ons onderzoek vinden wij via factoranalyse drie van vier basiscompetenties afzonderlijk. We vinden geen onderscheid tussen het vermogen om een probleem te definieren en het vermogen de juiste crowd te betrekken. Onze gegevens suggereren dat deze twee competenties terug te voeren zijn op één competentie. Wellicht denkt men bij het benoemen van de kern van het probleem waarvoor men een oplossing zoekt al aan personen en of 9
instellingen die benaderd moeten worden om een adequaat antwoord te krijgen. M.a.w. men benoemt geen probleem als men geen idee heeft wie het antwoord daarop kan leveren. Via regressieanalyse wordt duidelijk dat alle drie crowdsourcing-competenties uit de factoranalyse belangrijk zijn voor het vinden van nuttige kennis via sociale media.
Model 2: recepten voor het succesvol gebruiken van sociale media voor crowdsourcing in productontwikkeling
Figuur 3: 3 succespatronen in gebruik van crowdsourcing: 2 voor crowdsourcing met experts en 1 voor crowdsourcing met klanten In model 2 wordt het resultaat weergegeven van een analyse met behulp van Fuzzi set Qualitative Comparative Analysis (fsQCA). Deze analyse laat zien dat er drie configuraties van factoren kunnen worden gezien als voorspellers van succesvol toepassen van crowdsourcing in productontwikkeling. Twee configuraties zetten in op het betrekken van experts bij het succesvol vinden van antwoorden op kennisvragen. De derde configuratie focust op het betrekken van klanten bij crowdsourcen. In de analyse is tevens gekeken naar het innovatietype waarvoor de configuraties van factoren waardevol kunnen zijn. 1.
Geschikt voor toepassing in incrementele innovatieprojecten: kies experts, zorg dat je die groep goed weet te motiveren om mee te doen, zorg dat je antwoorden die je krijgt van de experts goed analyseert op hun bruikbaarheid voor het oplossen van jouw probleem, schakel meerdere deskundigheden binnen je bedrijf in.
2.
Geschikt voor toepassing in zowel incrementele als radicale innovatieprojecten: kies experts, besteed aandacht aan het formuleren van het probleem en het kiezen van de juiste deskundigen, zorg dat die groep gemotiveerd wordt om mee te doen, analyseer de resultaten zorgvuldig, en schakel meerdere deskundigheden binnen je bedrijf in. 10
3.
Geschikt voor radicale innovatieprojecten: kies klanten, besteed aandacht aan het formuleren van het probleem en het kiezen van de juiste klanten, zorg dat die groep gemotiveerd wordt om mee te doen, analyseer de resultaten zorgvuldig, en schakel meerdere deskundigheden binnen je bedrijf in.
Figuur 4: samenvatting onderzoeksresultaten In model 3 zijn de resultaten van het onderzoeksproject samengevat. Duidelijk is geworden dat voor het succesvol inzetten van sociale media bij het realiseren van radicale productinnovaties bepaalde procescondities nodig zijn, en dat het gebruik van sociale media in productontwikkeling moet worden ondersteund door top management support en een duidelijke strategie voor dat gebruik. Wat de procescondities betreft, blijkt de sleutelfactor te zijn het vermogen om kennis die het bedrijf via sociale media binnen haalt te integreren in de productontwikkeling.
4.2 Toolbox Op basis van de onderzoeksresulaten is een toolbox ontwikkeld. Om te bepalen welk gereedschap gebruikt kan worden is er een starttest “Sociale media en NPD/Marketing” ("http://mkbproductinnovatie.nl/,") ontwikkeld. Met deze online-test kunnen MKB-ondernemers vaststellen hoe hun bedrijf m.b.t. het toepassen van sociale media scoort. Wie de (kosteloze) starttest invult, krijgt een profiel toegestuurd waarin staat hoe zijn/haar bedrijf op een zestal competenties scoort. Deze competenties vormen de basis voor het succesvol gebruiken van sociale media t.b.v. productinnovaties. Onderstaande figuur geeft een indruk van de feedback die een bedrijf ontvangt dat de vragenlijst voor de scan invult. In het voorbeeld is de scan ingevuld voor een onderdeel van de Zuyd hogeschool organisatie. 11
Figuur 5: Voorbeeld van terugkoppeling die een bedrijf ontvangt na het invullen van de scan
4.3 Validatie van de projectresultaten De scan is door studenten van Zuyd Hogeschool op bruikbaarheid en gepercipieerd nut getest in een aantal praktijkprojecten. De resultaten van deze testronde waren heel positief. De resultaten van het project zijn vervolgens gepresenteerd aan en besproken met de bij het project betrokken MKBers tijdens een afsluitende workshop op 05-03-2015. Deze discussies gaven geen aanleiding tot revisie van de ontwikkelde aanpak.
12
5. Meerwaarde voor de beroepspraktijk Het gebruik van sociale media in productontwikkeling blijkt een actueel thema te zijn. Een belangrijke observatie van onderzoekers en deelnemers is dat sociale media op dit moment nog maar heel weinig in productontwikkeling van MKB-ers worden toegepast. Er blijken nog maar weinig echte ‘koplopers’ te zijn. Van een evidence based practice is zeker nog geen sprake. Er is onder MKB-ondernemers wel belangstelling voor het onderwerp. Die belangstelling is tamelijk ambivalent: men verwacht dat het activeren van de buitenwereld bij het ontwikkelen van nieuwe producten heel nuttig kan zijn, maar men is tegelijkertijd heel huiverig voor het naar buiten brengen van het concept productidee in een vroege fase van het productontwikkelingsproces. In de gesprekken met ondernemers is gebleken dat de beslissing om het gebruik van sociale media in het algemeen op meerdere momenten in de productontwikkeling te versmallen tot het ontwikkelen van een aanpak waarmee crowdsourcing kan worden toegepast, veel van de geconstateerde huiver kan wegnemen. Tijdens de afsluitende workshop hebben MKB-ers en ZZP-ers aangegeven zeker met crowdsourcing in productontwikkeling verder te willen. Uit de evaluaties bleek dat deze ondernemers al langere tijd experimenteerden met sociale media, maar vrijwel uitsluitend bezig waren met toepassingen in marketing & sales. Deelname aan dit project heeft hen kennis laten maken met de mogelijkheden van crowdsourcing om tijdens productontwikkeling oplossingen te vinden voor technische problemen die zich kunnen voordoen. Daarmee is duidelijk geworden dat crowdsourcing, als specifieke toepassingsvorm van sociale media, zeker op termijn, zal worden toegevoegd aan het instrumentarium waarmee MKB-ers effectiever kunnen innoveren. Dit project heeft in kaart gebracht welke configuraties van factoren voor MKB-ers belangrijk zijn om positieve resultaten te kunnen realiseren. In het projectvoorstel werd onderscheid gemaakt tussen MKB-ers en ZZP-ers t.a.v. het kunnen en willen toepassen van sociale media. Tijdens het project is in dit opzicht geen verschil gebleken tussen beide categorieën. Het projectvoorstel was gericht op het gebruik van sociale media door MKB’s. Verondersteld werd dat grotere bedrijven op dit terrein al flink verder zijn. Bij het verkennen van de best practices en in de gesprekken met personen die al langer bezig zijn met sociale media in bedrijven, hebben we de indruk gekregen dat ook grotere bedrijven nog nauwelijks serieus bezig zijn met sociale media in productontwikkeling. Het SLIMhuis in Sittard, waarin onderwijs-, overheids- en ondernemerspartners met elkaar samenwerken m.b.t. het bevorderen van innovatief ondernemerschap bij MKB-ers, wil de ontwikkelde aanpak opnemen in zijn dienstenaanbod. In het aanvullende Netwerk voor Groei-project zal voor de zwaartepunten van Zuyd Hogeschool op de thema’s nieuwe materialen, techniek in de gezondheidszorg, nieuwe energie, smart services worden verkend op welke wijze de inzichten en werkwijzen uit dit RAAK-project in deze specifieke sectoren kunnen worden toegepast. Deze toepassingen en verdere uitwerkingen kunnen de gebruikswaarde van de resultaten verder versterken. Op twee punten zijn de in het vooruitzicht gestelde resultaten niet gehaald:
13
(1) In het voorstel werd ervanuit gegaan dat duidelijke best practices zouden kunnen worden geïdentificeerd die als voorbeeld zouden kunnen dienen voor de geïnteresseerde volgers. Van de koplopers zou geleerd kunnen worden hoe het gebruik van sociale media in productontwikkeling zou kunnen worden georganiseerd en uitgevoerd. In de praktijk bleek dat er geen 100% succesverhalen gevonden zijn. Wel zijn bedrijven gevonden die op weg zijn. Van hen zijn de karakteristieken verzameld zodat er wel degelijk eerste succesprofielen konden worden geschetst. (2) De ambitie om MKB-ers zodanig te activeren tot het gebruiken van sociale media in productontwikkeling dat nu al, bij het afsluiten van het project, zou kunnen worden gerapporteerd over op deze nieuwe manier gerealiseerde nieuwe producten niet is waargemaakt. Dat is achteraf gezien een te hoge ambitie geweest. De thematiek bleek voor de meeste MKB-ers te nieuw te zijn en nog te ver af te liggen van de gebruikelijke werkwijzen en de looptijd was te kort om de finale resultaten al zichtbaar te kunnen maken. Een aantal MKB-ers is geattendeerd op nieuwe mogelijkheden en een aantal MKB-ers heeft aangegeven aan de slag te willen gaan met de aangereikte resultaten. De conclusie kan zijn dat de ontwikkeling richting toepassing van nieuwe media op gang is gekomen. Sociale media en daarmee crowsourcing in productontwikkeling blijkt voor veruit de meeste bedrijven nog een onbekend fenomeen. Het wordt interessant gevonden en ‘innovators’ en ‘early adoptors’ geven aan er wel mee aan de slag te willen gaan.
6. Meerwaarde voor het onderwijs Het scan-instrument is gebruikt in de major 'Innovatief Ondernemerschap' van de Faculteit Commercieel en Financieel Management van Zuyd Hogeschool, als onderdeel van de praktijkopdracht in Q2 2014-2015. Het instrument is ook gebruikt in de minor 'Marketing en Nieuwe Media' van de Faculteit Commercieel en Financieel Management van Zuyd Hogeschool als onderdeel van de prkatijkopdracht voor dat vak. Q2 2014-2015. Aan deze activiteiten hebben 30 studenten deelgenomen. De studenten hebben gewerkt in groepjes van 3. Op deze manier is over 10 bedrijven een onderzoeksrapport opgesteld en gepresenteerd. De betrokken docenten zijn tevreden over de gebruikswaarde van het instrument. Met de docenten van de uitstroomprofielen Retailmanagement, Small Business en Commerciële Economie wordt overlegd over mogelijkheden om het werken met crowdsourcen in te bouwen in de betreffende leerroutes. De resultaten van het project worden ook ingebracht in het overleg binnen Zuyd Hogeschool van docenten die in verschillende faculteiten en opleidingen verantwoordelijk zijn voor ondernemerschapsonderwijs. Geacht wordt o.a. aan het via serious gaming toevoegen van het onderwerp crowdsourcing aan de opzet van de student-companies. Op de TU/e zullen de resultaten van het project worden ingebracht in het brede-bachelor-vak New Product Development van de Capaciteitsgroep Innovation, Technology Entrepreneurship, and Marketing. Daarbij kan gedacht worden aan het reconstrueren van mislukte innovatieprojecten vanuit de vraag of met crowdsourcing alsnog oplossingen gevonden kunnen worden voor vragen die aanvankelijk onoplosbaar leken te zijn.
14
7. Meerwaarde voor onderzoek Het project is gestart vanuit de constatering dat het toepassen van sociale media in de productontwikkeling van MKB’s praktisch én wetenschappelijk nog maar weinig aandacht krijgt. Er worden meer vragen en suggesties geformuleerd dan dat er antwoorden en werkwijzen worden beschreven. Sinds we het projectvoorstel hebben geschreven zien we meer publicaties verschijnen over dit thema in tijdschriften en in conference-proceedings. Dat zijn nog steeds veelal verkennende en conceptuele artikelen. De meerwaarde van ons RAAK-project is dat wij empirisch, via een survey, in kaart hebben gebracht hoe het gebruik van sociale media/crowdsourcing past in de productontwikkeling van MKB’s. Via enkele publicaties verwachten wij een bijdrage te kunnen leveren aan het discours over effectieve instrumenten binnen het vakgebied innovatiemanagement.
15
8. Kwantitatieve gegevens Prestatie-indicatoren Omschrijving Beroepspraktijk Aantal MKB’s dat actief deelneemt aan het project Aantal publieke instellingen dat actief deelneemt aan het project Aantal professionals werkzaam bij publieke instellingen dat actief deelneeemt aan het project Onderwijs Aantal docenten dat bij het project betrokken is Aantal studenten dat bij het project betrokken is Internationalisering Aantal studenten Aantal docenten Aantal samenwerkingsovereenkomsten Praktijkgericht onderzoek Aantal onderzoeksgroepen van projectpartners (buiten eigen hogeschool) met actieve deelname van onderzoekers/medewerkers/studetnen in het project Aantal betrokken lectoren eigen hogeschool Aantal betrokken lectoren (bij partners) Aantal betrokken onderzoekers (eigen hogeschool) Aantal betrokken onderzoekers (bij partners) Cofinanciering Bedrag door hogeschool beschikbaar gesteld bovenop de RAAK bijdrage Bedrag door externe partners beschikbaar gesteld bovenop de RAAK bijdrage
Realisatie Consortium bij de start: 16; 1 afvaller. Tijdens het project is het aantal gegroeid tot 74 3: Zuyd Hogeschool, TU/e en MKB-Limburg* 6
6 30 studenten van Zuyd Hogeschool
n.v.t. n.v.t. n.v.t. Capaciteitsgroep Innovation, Technology Entrepreneurship & Marketing van Technische Universiteit Eindhoven
2 lectoren Innovatief Ondernemen 1 hoogleraar TU/e 3 1*
€ 78.081,69 € 66.422,44
*Bij de aanvraag was nog sprake van deelname vanuit Universiteit Maastricht
16