MJA-Sectorrapport 2014 Financiële dienstverleners
Colofon
Projectnaam: Sector: Datum: Status: Kenmerk: Locatie: Contactpersoon: Ondersteunend adviesbureau:
MJA-monitoring 2014 Financiële dienstverleners 22-juni-2015 Definitief 22062015/WW/156015 Utrecht Wouter Wienk ARCADIS Nederland BV
Inhoud Hoofdstuk 1.
Inleiding .......................................................................... 1
Hoofdstuk 2.
Overzicht ontwikkeling energieverbruik ............................... 1
Hoofdstuk 3.
Verklaring verandering energieverbruik ............................... 2
Hoofdstuk 4.
Spiegeling aan het MJP ...................................................... 3
Hoofdstuk 5.
Resultaten per pijler.......................................................... 4
Hoofdstuk 6.
Tabellen .......................................................................... 6
Databaseversie d.d.: 11-05-2015 10:00
Voorwoord Banken en verzekeraars vervullen belangrijke rollen in de Nederlandse economie. Maar net als andere bedrijfssectoren stoten zij met hun activiteiten ook CO2 uit, waarvan de schadelijke gevolgen bekend zijn. Om deze uitstoot te beperken heeft een deel van de banken en verzekeraars met de overheid een meerjarenafspraak (MJA) gemaakt over de verhoging van hun energie-efficiëntie. Deze afspraak is uitgewerkt in een energie-efficiëntieplan (EEP) per deelnemer. Het voorliggende rapport geeft een beeld van de voortgang die de deelnemers in 2014 hebben gemaakt. De brancheorganisaties, de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) en het Verbond van Verzekeraars (het Verbond), ondersteunen deze afspraak van harte.
I
Samenvatting MJA deelnemers voor de Financiële dienstverleners zijn 4 banken en 6 verzekeringsmaatschappijen. De groep in deze samenstelling is sinds 2008 actief met energiebesparing in het kader van MJA.
Kerngegevens Sectorgegevens Financiële dienstverleners Aantal MJA-deelnemers in 2014 Aantal beschouwde bedrijven voor 2014 in dit rapport Aantal toetreders in 2014 Aantal uittreders in 2014 Werkelijk energieverbruik 2014 (TJ) Effecten van maatregelen Procesefficiencyverbetering Besparing in de keten [TJ] Duurzame energie [TJ]
2014 t.o.v. 2013 4,0% -7,8 98,1
10 10 0 0 2.971,5 2014 t.o.v. 2005 18,4% 51,4 2.659,9
Resultaten Energieverbruik Het totale, in de MJA gerapporteerde, energieverbruik van de sector bedroeg 2.971,5 TJ in 2014. Dit is ongeveer 14,2% lager dan in 2013. Hieronder wordt ingegaan op het energieverbruik van 2014 in relatie tot dat van 2013. Het energieverbruik daalde met 123,8 TJ door getroffen energiebesparende maatregelen. Door de gunstige weersinvloeden daalde het energieverbruik met 137,7 TJ. Daarnaast is het energiegebruik, als gevolg van het afgenomen aantal m² bvo, afgenomen met 159,4 TJ. Andere invloedsfactoren (bv leegstand, correctie voor verbouwing etc.) zorgden voor een ontsparend effect van 1,5 TJ. De “onverklaarde” restpost bedraagt 74,2 TJ aan besparingen. De bijdrage per deelnemers is opgenomen in tabel 5. Uitvoering van het meerjarenplan van de sector In het meerjarenplan (MJP 2013-2016) heeft de sector toegezegd maatregelen te treffen die in 2016 tot een jaarlijkse besparing van 697,0 TJ leiden. De inhoud van de Energie Efficiency Plannen 2013-2016 vormt de basis voor het meerjarenplan van een sector. Het MJP voor de financiële dienstverleners is in 2013 vastgesteld en in 2014 door conventantspartner BZK goedgekeurd. Door de branche verwachte energie efficiency verbeteringen voor de periode 2013-2016 bedraagt 18,8 % (697 TJ) energiebesparing ten opzichte van het basisjaar 2011. Na twee jaar bedraagt het jaarlijkse effect van maatregelen 400,1 TJ. Hiermee is 57,4% van de MJP-doelstelling gerealiseerd. De sector ligt hiermee op schema. Energiebesparing in het proces Procesmaatregelen in 2014 hebben een besparing van 123,8 TJ opgeleverd. De totale PEbesparing van nieuwe maatregelen over de huidige EEP periode bedraagt 238,1 TJ. De belangrijkste procesmaatregelen zijn opgenomen in onderstaande tabel.
II
Maatregel
Deelnemer
TJ
Organisatorische maatregelen:
Buiten gebruik stellen (gedeelte) gebouw
OHRA
8,1
Actieve energiemanagement (energiezorg)
SNS/VIVAT
17,5
Gebouwgebonden installatie maatregelen:
Absorptie koelmachine afschakeling
a.s.r.
5,5
Installatie technische maatregelen (Spoorlaan, Tilburg)
Achmea
4,4
Energieprestatie verbeteringen (Croeselaan, Utrecht)
Rabobank
26,5
Installatie aanpassingen (Fellenoord, Eindhoven)
Rabobank
22,8
Optimaliseren lucht hoeveelheden
NN
7,0
ICT infrastructuur:
Energiebesparing op werkplek
ABN Amro
2,4
Koelmachine vervangen MER ruimte
SNS
4,1
ICT storage apparatuur vernieuwen
a.s.r.
2,6
Uitschakelen overbodige apparatuur MER en SER ruimten
ABN Amro
7,2
Tabel 1. Belangrijkste PE-maatregelen.
Energiebesparing in de keten Ketenmaatregelen hebben in 2014 een totale besparing van 51,4 TJ opgeleverd. De belangrijkste ketenmaatregelen zijn: (Mobiliteit)effecten van ‘Het Nieuwe Werken’ Brandstofbesparing leaseauto’s Besparing in printstraat Inzet duurzame energie De totale inzet van duurzame energie in de sector bedraagt 2.659,9 TJ in 2014. Daarmee ligt het totale absolute effect van duurzame-energiemaatregelen 98,1 TJ hoger dan vorig jaar. De belangrijkste duurzame-energiemaatregelen zijn: Inkopen van groen gas- en stroomcertificaten Duurzame opwekking door inzet van WKO en PV panelen Bijzondere overige (kleinere) maatregelen t.o.v. vorig jaar: Beperking vliegverkeer CO2-challenge Andere activiteiten gericht op CO2 reductie Ook buiten de kaders van de MJA wordt, zowel door MJA-deelnemers als niet-deelnemers, gewerkt aan vermindering van de directe negatieve milieu-impact van de eigen organisatie. De banken en verzekeraars dragen bij aan de realisatie van het Energieakkoord. In dat kader werken zij aan verruiming van de financieringsmogelijkheden voor grootschalige duurzame energieprojecten. De NVB heeft tevens een Expertisecentrum Financiering van Duurzame Energieprojecten opgericht, om meer kennis beschikbaar te maken over de financierbaarheid van veelbelovende vormen van duurzame energie, zoals geothermie.
III
Vooruitblik Algemene ontwikkelingen De dienstverlening van banken en verzekeraars verandert. Een ander klantgedrag, een nieuwe economische werkelijkheid en toenemende digitalisering in de dienstverlening van banken en verzekeraars brengen grote veranderingen teweeg. Zo hebben organisatie in de financiële sector moeten reorganiseren of zitten hier nog midden in. Enkele banken hebben hun verzekeringsactiviteiten afgesplitst en er worden regionale kantoren gesloten. Dit heeft gevolgen voor het gebouwenbestand en het aantal medewerkers dat bij deze bedrijven werkt. Binnen de bedrijfsvoering “Het Nieuwe Werken” is een trend binnen de financiële sector die zich door blijft zetten. Meer werkplekken worden in naar duurzaam gerenoveerde of nieuwe panden gemaakt, terwijl decentrale kantoren gesloten worden. Een andere ontwikkeling binnen banken en verzekeraars is het (gedeeltelijk) uitbesteden van datacenters. In de jaarverslagen van alle deelnemende financiële dienstverleners wordt de GRI1 methodiek gebruikt om te rapporteren over energieverbruik in de gebouwen. Tevens zijn banken en verzekeringsmaatschappijen bezig met het invoeren van de Fira2 methodiek bij inkoopprocessen. Dit heeft gevolgen voor energiebesparing in de keten. Een nieuwe ontwikkeling is de transitie van lineaire economie naar circulaire economie, zoals op inkoop en bij renovatie van het gebouw. In de financiële sector blijkt dat ongeveer driekwart van de CO2-footprint gerelateerd is aan mobiliteit. Het verduurzamen van de mobiliteit heeft naar verwachting ook de komende jaren extra aandacht. Convenantactiviteiten Alle MJA deelnemers hebben Energie-efficiency plannen 2013-2016 opgesteld. Deze zijn in 2013 vastgesteld en de deelnemers zijn begonnen met het uitvoeren van de maatregelen. Algemene trends en enkele voorbeelden zijn uitgewerkt in het MJP 2013-2016 Financiële Dienstverleners. Een aantal MJA deelnemers doen mee met de tweede benchmark naar het energieverbruik per pand/werkplek/fte. Het komende jaar zullen de NVB en het Verbond samen met de convenantspartners en RVO de eerste voorbereidingen treffen voor een nieuw EEP, dat in 2017 in zal gaan.
1
Global Reporting Initiative (GRI) https://www.globalreporting.org/languages/dutch/Pages/default.aspx FIRA verifieert MVO-informatie van bedrijven en instellingen http://www.fira.nl/ratingweb/visitor/nl/Index.html 2
IV
Hoofdstuk 1. Inleiding Dit rapport bevat de resultaten van uw sector in het kader van het MJA3-convenant. De grafieken in hoofdstuk 2 tot en met 5 geven u overzichten van:
De ontwikkeling van het energieverbruik van uw sector vanaf 2009. De verklaring van de verandering in energieverbruik ten opzichte van vorig jaar. De spiegeling ten opzichte van het meerjarenplan (MJP) 2013-2016 van uw sector. De ontwikkeling van het effect van de PE-, KE- en DE-maatregelen vanaf 2009, waarbij alle relevante gegevens vanaf 2005 zijn meegenomen.
Hoofdstuk 6 geeft de achterliggende informatie weer in tabellen. Dit sectorrapport is opgesteld op basis van de door bedrijven aangeleverde gegevens in het kader van de jaarlijkse MJA-monitoring. De berekeningen in dit rapport zijn gebaseerd op de methodiek energie-efficiency zoals die is afgesproken in het MJA3-convenant. Details over de methodiek kunt u vinden in de Handreiking Monitoring op de website van RVO.nl.
Hoofdstuk 2. Overzicht ontwikkeling energieverbruik Onderstaande grafiek laat het jaarlijkse energieverbruik van uw sector vanaf 2009 zien.
Jaarlijks primaire-energieverbruik Elektriciteitsverbruik
Aardgasverbruik
Verbruik overige brandstoffen
Warmteverbruik
Energieverbruik [TJ primair]
4.000 3.500 3.000 2.500
2.000 1.500 1.000 500 0 2009
2010
2011
2012
2013
2014
2015
2016
Grafiek 2. Verloop van het jaarlijkse primaire energiegebruik. Vanaf 2012 zijn ook de datacenters van de Rabobank meegenomen.
| Concept | MJA-Sectorrapport 2014 Financiële dienstverleners |
Pagina 1 van 7
Hoofdstuk 3. Verklaring verandering energieverbruik Onderstaande grafiek geeft aan in welke mate verschillende factoren de verandering in het energieverbruik tussen het verslagjaar en het jaar daarvóór verklaren.
Verklaring verandering energieverbruik 2014 t.o.v. 2013
1.000
Energieverbruik 2014 2.971,5
1.500
Onverklaard (besparend) - 74,2
2.000
Overige invloedsfactoren (besparend) - 136,2
2.500
Volume-effect (verlagend) - 159,4
3.000
PE-maatregelen (besparend) - 123,8
3.500
Energieverbruik 2013 3.465,1
Energie [TJ primair]
4.000
500 0 Grafiek 3. Verklaring verandering energieverbruik 2014 t.o.v. 2013.
Toelichting: PE-maatregelen: Proces efficiency maatregelen hebben een besparend effect tot doel (het relatieve energieverbruik wordt minder). Het zijn maatregelen aan gebouwen of aan installaties. Volume-effect: Het volume effect geeft het energiegebruik weer dat door verandering van het bruto vloer oppervlak (BVO), de prestatiemaat, wordt veroorzaakt. Het volume effect is verhogend als het BVO toeneemt en besparend als het BVO afneemt t.o.v. voorgaande jaar. Overige invloedsfactoren: Overige invloedsfactoren bestaat uit de weersinvloed en de optelsom van alle andere invloedsfactoren die in de sector zijn gerapporteerd ten opzichte van vorig jaar. Deze optelsom kan uiteindelijk besparend of ontsparend zijn. In 2014 was de gerapporteerde weersinvloed 137,7 TJ besparend. Onverklaard: Onverklaard is de restpost. Deze restpost is besparend wanneer het berekende energieverbruik in het monitoringjaar hoger is dan het werkelijke energieverbruik. De restpost is ontsparend wanneer het berekende energieverbruik lager is dan het werkelijke energieverbruik. Hoe kleiner de restpost, des te beter het werkelijke energieverbruik in de sector is verklaard. In 2014 is de post onverklaard besparend, d.w.z. dat er meer energiebesparende maatregelen of effecten zijn geweest dan er gerapporteerd zijn.
| Concept | MJA-Sectorrapport 2014 Financiële dienstverleners |
Pagina 2 van 7
Hoofdstuk 4. Spiegeling aan het MJP Onderstaande grafiek geeft de jaarlijkse ontwikkeling aan van het effect van de getroffen EEPmaatregelen binnen de sector ten opzichte van 2012, het jaar voorafgaand aan de beschouwde EEP-periode. Het jaar 2012 is dus de nul situatie waartegen de resultaten worden berekend. De horizontale lijn is de MJP-doelstelling voor 2016 op basis van zekere en voorwaardelijke maatregelen.
Voortschrijdend resultaat versus MJP-doelstelling Doelstelling
Resultaat
Aandeel van energieverbruik
35,0% 30,0%
25,0% 20,0% 15,0% 10,0% 5,0% 0,0%
2013
2014
2015
2016
Grafiek 4. Resultaat versus de MJP doelstelling.
Toelichting: De horizontale lijn is de MJP-doelstelling voor 2016 (18,8%) op basis van zekere en voorwaardelijke maatregelen. De resultaten lijn (relatief) wordt opgebouwd uit de opgegeven besparingen en het werkelijk energiegebruik van het verslagjaar.
Resultaat per pijler De MJA3 kent drie pijlers: procesefficiency, ketenefficiency en duurzame energie. Uitsplitsing van de resultaten naar de verschillende pijlers levert grafiek 4 op.
Voortschrijdend resultaat per pijler Procesefficiency
Ketenefficiency
Duurzame energie
Aandeel van energieverbruik
25,0% 20,0% 15,0% 10,0% 5,0%
0,0% 2013
2014
2015
2016
Grafiek 5. Resultaat per pijler, de cijfers worden gepresenteerd t.o.v. 2012.
| Concept | MJA-Sectorrapport 2014 Financiële dienstverleners |
Pagina 3 van 7
Hoofdstuk 5. Resultaten per pijler 2005-2014 De grafieken 5, 6 en 7 geven de jaarlijkse effecten per pijler vanaf 2009 weer, met de kanttekening dat alle relevante gegevens vanaf 2005 in berekeningen van de resultaten zijn verwerkt. Deze resultaten zijn aangegeven als percentage van het energieverbruik van de sector. De voortgang van de sector is de som van PE, KE en DE. In 2014 is de voortgang 109,6% t.o.v. 2005. Dit is voor het grootste gedeelte toe te schrijven aan de inkoop van “groene” energie.
PE-besparing
PE-maatregelen (cumulatief berekend vanaf 2006) 20,0% 18,0% 16,0% 14,0% 12,0% 10,0% 8,0% 6,0% 4,0% 2,0% 0,0% 2009
2010
2011
2012
2013
2014
2015
2016
Figuur 6. Cumulatief effect PE maatregelen 2005-2014, 2014; 18,4% t.o.v. 2005.
KE-maatregelen (jaarlijks effect ten opzichte van 2005) Productieketen
Productketen
1,8% 1,6%
KE-besparing
1,4% 1,2% 1,0% 0,8% 0,6% 0,4% 0,2% 0,0%
2009
2010
2011
2012
2013
2014
2015
2016
Figuur 7. Jaarlijks effect ketenmaatregelen t.o.v. 2005, 2014; 1,7% t.o.v. 2005.
| Concept | MJA-Sectorrapport 2014 Financiële dienstverleners |
Pagina 4 van 7
DE-maatregelen (jaarlijks effect ten opzichte van 2005) Inkoop
Opwekking
100,0% 90,0% 80,0%
Aandeel DE
70,0% 60,0% 50,0% 40,0%
30,0% 20,0% 10,0% 0,0%
2009
2010
2011
2012
2013
2014
2015
2016
Figuur 8. Jaarlijks effect duurzame energie maatregelen t.o.v. 2005, 2014; 89,5% t.o.v. 2005.
| Concept | MJA-Sectorrapport 2014 Financiële dienstverleners |
Pagina 5 van 7
Hoofdstuk 6. Tabellen Tabel 2: hieronder bevat de gerapporteerde gegevens over het jaarlijkse energieverbruik en de uitgevoerde maatregelen vanaf 2009. Tabel 3: geeft een overzicht van het effect van geplande en gerealiseerde maatregelen op jaarbasis ten opzichte van 2012. Er is daarbij niet gecorrigeerd voor gewijzigde omstandigheden. Alle waarden in tabel 1 en 2 zijn in TJ primair per jaar. Tabel 4 geeft een overzicht van alle bedrijven die vanaf 2005 hebben gerapporteerd. Van deze bedrijven zijn alle beschikbare cijfers vanaf 2005 tot en met 2014 in het sectorrapport verwerkt. In de derde kolom is per bedrijf aangegeven of de gegevens over 2014 in dit rapport zijn meegenomen. De laatste tabel geeft de bijdrage en decompositie van iedere deelnemer afzonderlijk weer. Tabel 2. Energie- en besparingscijfers. Resultaten per jaar [TJ] 2009
2010
2011
2012
2013
2014
Werkelijk energieverbruik Besparing door PE-maatregelen KE-besparing in de productieketen KE-besparing in de productketen Inkoop van duurzame energie Opwekking van duurzame energie
3.191 30 5 0 2.302 14
3.015 180 19 23 2.169 20
3.693 78 0 23 2.516 55
3.465 161 27 32 2.496 66
2.972 124 22 30 2.638 22
1.898 55 0 0 0 5
2015
2016
Tabel 3. Effecten van uitgevoerde maatregelen in 2014. Effect [TJ] ten opzichte van 2012 Categorie
Procesefficiency
Ketenefficiency
Duurzame energie
Subcategorie
Verwacht eindresultaat in 2016 (MJP)
Gerealiseerd jaarlijks effect t/m verslagjaar
Procesmaatregelen Installaties en gebouwen Energiezorg en gedragsmaatregelen Strategische projecten Subtotaal procesefficiency Maatregelen in de productieketen Maatregelen in de productketen Subtotaal ketenefficiency
42,0 358,0 38,0 0,0 438,0 1,0 32,0 33,0
39,6 200,5 43,0 0,0 283,1 21,9 6,6 28,4
Inkoop van duurzame energie
222,0
121,2
4,0
-32,7
226,0
88,6
697,0
400,1
Opwekking van duurzame energie Subtotaal duurzame energie
Totaal
| Concept | MJA-Sectorrapport 2014 Financiële dienstverleners |
Pagina 6 van 7
Tabel 4. Deelnemende bedrijven binnen de sector inclusief (historische) uittreders. Bedrijfsnaam Status Meegenoin 2014 men in 2014? a.s.r. Deel- Ja nemer ABN Deel- Ja Amro nemer Achmea Deel- Ja nemer Alle vestigingen van SNS Bank en Deel- Ja VIVAT verzekeringen nemer Delta Lloyd Groep Deel- Ja nemer Goudse Verzekeringen Deel- Ja nemer ING Nederland Deel- Ja nemer Nationale Nederlanden, Insurance House Deel- Ja nemer OHRA Deel- Ja nemer Rabobank NederDeel- Ja land nemer
Toelichting
Tabel 5. Bijdrage van iedere deelnemer aan het sectorresultaat E 2013 PE [TJ] [TJ]
Volumeeffect [TJ]
Klimaatinvloed [TJ]
Invloedsfactoren [TJ]
Onverklaard [TJ]
E [TJ]
2014
a.s.r.
111,3
8,5
0,0
-3,901
-9,1
-4,3
85,6
ABN Amro
302,3
10,8
-0,5
-14,788
-
4,1
280,2
Achmea
510,7
6,3
-99,3
-20,345
68,7
-29,5
424,0
SNS Bank en VIVAT verz.
201,9
26,7
10,3
-7,156
-
-3,2
175,0
Delta Lloyd Groep
47,2
1,8
0,0
-2,593
-3,37
-2,4
37,1
Goudse Verzekeringen
23,1
0,0
0,0
-0,84
-
-0,8
21,6
1.156,0
2,7
-112,6
-52,2
-
-6,1
982,4
Nationale Nederlanden
282,8
9,0
-18,0
-18,358
-
-6,3
231,2
OHRA
46,6
8,6
-7,8
-3,288
10,48
5,3
42,7
Rabobank Nederland
783,3
49,4
68,5
-14,311
-65,2
-31,0
691,9
Totaal
3465,1
-123,8
-159,4
-137,78
1,51
-74,2
2971,5
ING Nederland
***
| Concept | MJA-Sectorrapport 2014 Financiële dienstverleners |
Pagina 7 van 7