Ministerie van OCW Mevrouw J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart Postbus 16375 2500 BJ DEN HAAG
De Bilt, 8 oktober 2008
Ons kenmerk: JZIJ/MWE/95217/2008
Onderwerp: Domeinen in het mbo
Doorkiesnummer: 030 - 221 98 90
Uw brief van:
Geachte mevrouw Van Bijsterveldt-Vliegenthart, In een bestuurlijk overleg tussen het ministerie van OCW en Colo van 5 juni jl. heeft u Colo verzocht om, in nauw overleg met de MBO Raad, een advies uit te brengen over het instroombeleid mbo door middel van de invoering van opleidingsdomeinen en over een te hanteren indeling in opleidingsdomeinen. In een brief van 24 juni 2008 heeft Colo toegezegd dat de MBO Raad en Colo u na de zomer een gezamenlijk standpunt zouden toezenden. Inmiddels heeft veelvuldig overleg plaatsgevonden en adviseren we u als volgt. Colo en MBO Raad hebben per brief van 9 juli 2008 kennisgenomen van het beleidsvoornemen van OCW over het instroombeleid mbo. De MBO Raad en Colo zijn verheugd over de introductie van de mogelijkheid om voor een deel van de studenten met opleidingsdomeinen te kunnen gaan werken. Wij 1
willen benadrukken dat deze beleidslijn aansluit bij de standpunten van Colo en MBO Raad . Gezien het belang van de mogelijkheid dat een deel van de jongeren breed kan instromen in het mbo, willen wij u in deze brief informeren over het gezamenlijke standpunt met betrekking tot de invoering van de opleidingsdomeinen. Voor onderdelen die in een later stadium nog een nadere invulling behoeven, hebben Colo en MBO Raad op bestuurlijk niveau een aantal processtappen afgesproken. Noodzaak instroombeleid Uitgangspunt is en blijft dat de systematiek van de kwalificatiestructuur, via de paritaire commissies Onderwijs Bedrijfsleven, aan de voorkant de betrokkenheid van zowel onderwijs als bedrijfsleven 1
Het advies Op Koers van de MBO raad, de 'reactie op Op Koers van Colo en sociale partners d.d. 13 november, de notitie Op Koers BPV versie 2.3 d.d. 19 mei 2008 van Colo en de reacties van Colo en MBO Raad op het ambtelijk overleg OCW, MBO Raad en Colo van 22 mei 2008 (d.d. 30 mei)
borgt bij het aantal en de vormgeving van kwalificatiedossiers. De één-op-één relatie van een kwalificatiedossier en uitstroom met een diploma borgt tevens de betrokkenheid van het bedrijfsleven en onderwijs aan de achterkant. Dit is een systematiek die door alle betrokken partijen is onderschreven. Deze voor de arbeidsmarkt herkenbare diplomering past binnen de randvoorwaarden van het examenprofiel, waarover inmiddels tussen MBO Raad, AOC Raad, PAEPON, het georganiseerd bedrijfsleven, OCW en Colo afspraken zijn gemaakt die zijn verwoord in de Strategische Agenda mbo 2008 – 2011 en in de gemeenschappelijke agenda 2008-2011. Tegelijkertijd wordt erkend dat in het mbo een categorie deelnemers instroomt die - ondanks de voorbereiding en loopbaanoriëntatie in het voortgezet onderwijs - op het moment van instroom in het mbo nog niet weet voor welk beroep en voor welk diploma hij of zij wil worden opgeleid. Benadrukt wordt dat de behoefte aan oriëntatie en brede instroom vooral aanwezig blijkt bij een deel van de deelnemers van de beroepsopleidende leerweg (vnl. afkomstig vanuit de theoretische leerweg van het 2
vmbo), die nog geen keuze hebben kunnen maken voor een kwalificatiedossier plus uitstroom. De noodzaak voor het creëren van een brede instroom met daarbinnen oriëntatiemogelijkheden op een beroep voor deze deelnemers wordt dan ook onderkend. Er is daarom bereidheid bij beide partijen om vooral voor deze groep jongeren de introductie van ongeveer 20 opleidingsdomeinen bij de start van de opleiding mogelijk te maken. Met de nieuwe mogelijkheid van inschrijving van deelnemers in een opleidingsdomein wordt het voor de instellingen mogelijk gemaakt om brede programma’s (binnen de reikwijdte van het betreffende opleidingsdomein) aan te bieden aan deelnemers die nog niet kunnen kiezen voor een beroep en voor een opleidingstraject gericht op één kwalificatiedossier èn uitstroomdifferentiatie. Het doel van de brede programma’s binnen opleidingsdomeinen is dat betreffende deelnemers: •
zo goed en zo snel mogelijk alsnog kiezen voor een opleidingstraject gericht op één kwalificatiedossier of een kwalificatiedossier met een uitstroomdifferentiatie,
•
tijdens het brede programma relevante gemeenschappelijke dan wel specifieke onderdelen verwerven van kwalificatiedossiers en uitstroomdifferentiaties, waarvoor het opleidingsdomein opleidt,
•
minder kans hebben op uitval en op vertraging van het behalen van een diploma (gelet op de inrichting en uitvoering van de gehele opleidingsroute).
De kwalificatiestructuur blijft het uitgangspunt. Mbo-studenten, de arbeidsmarkt en onderwijsinstellingen zijn gebaat bij een goede en snelle keuze voor een beroepsopleiding. Daarom 2 Het geldt niet voor deelnemers in de bbl, niet of nauwelijks voor deelnemers in een bol 1 of 2 opleiding aangezien voor deze deelnemers een snelle keuze essentieel is gezien de beperkte opleidingsduur, maar is vooral bedoeld voor een deel van de deelnemers op niveau 3 en 4.
2/11
heeft het de voorkeur dat deelnemers die direct een beroepskwalificerende opleiding willen volgen en de keuze willen maken voor een kwalificatiedossier en uitstroom, ook direct ingeschreven worden in dat dossier en de uitstroom. Introductie en inschrijving in een opleidingsdomein is voor deze groep deelnemers niet noodzakelijk, maar ook niet gewenst. Duidelijk moet zijn en blijven dat het mbo jongeren opleidt voor een beroepsgerichte kwalificatie. Nadere invulling opleidingsdomeinen De opleidingsdomeinen vormen samen met de kwalificatiedossiers en uitstroomdifferentiaties een trechtermodel met achtereenvolgens: ongeveer 20 opleidingsdomeinen, momenteel 237 kwalificatiedossiers met 643 uitstromen (de kwalificatiedossiers hebben altijd één of meer uitstromen). De deelnemers die worden ingeschreven in een opleidingsdomein kiezen zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval bij aanvang van het tweede leerjaar, voor een kwalificatiedossier of een kwalificatiedossier èn uitstroom. Van breed naar smal via een trechtermodel is hiermee gerealiseerd, zonder dat de bestaande systematiek gewijzigd hoeft te worden voor álle deelnemers. Dit leidt tot het volgende trechtermodel (figuur 1), dat drie mogelijkheden biedt.
Figuur 1
3/11
In volgorde van wenselijkheid: 1) Deelnemers die bij instroom precies weten wat ze willen c.q. een gerichte keuze hebben voor een beroep en voor een opleidingstraject gericht op één uitstroomdifferentiatie van een kwalificatiedossier. Deze deelnemers beginnen direct met het gekozen opleidingstraject. Bij de start van het opleidingstraject moet de deelnemer daarop ook staan ingeschreven. Zij volgen een gericht programma. Zij moeten niet worden opgehouden met een breed opleidingstraject in een domein. 2) Deelnemers die al beter weten wat ze willen en wel een gerichte keuze hebben voor een opleidingstraject gericht op één kwalificatiedossier, maar nog geen gerichte keuze kunnen maken voor één uitstroomdifferentiatie. (Bijvoorbeeld deelnemers die kok willen worden, maar nog niet weten welk soort kok). Het betreft dan kwalificatiedossiers met meer dan één uitstroomdifferentiatie. Een dergelijk opleidingstraject is gericht op voor die deelnemer relevante onderdelen van uitstroomdifferentiaties die tot het gekozen kwalificatiedossier behoren. Dat kunnen zowel gemeenschappelijke als specifieke onderdelen zijn. Dit opleidingstraject mondt uit in een keuze van die deelnemer voor een opleidingstraject gericht op één uitstroomdifferentiatie (bijvoorbeeld: instellingskok, zie figuur 2). Dan wordt de inschrijving c.q. onderwijsovereenkomst met dit nieuwe gegevenselement aangevuld. Bij de start van dit opleidingstraject moet de deelnemer ingeschreven staan op het betreffende kwalificatiedossier. Dat de inschrijving hierop ook betrekking heeft op het opleidingsdomein dat voor dit kwalificatiedossier opleidt, volgt uit het gekozen trechtermodel en geeft daardoor administratief geen probleem. 3) Deelnemers die nog niet gericht genoeg kunnen kiezen, c.q. nog geen gerichte keuze hebben voor een beroep en voor een opleidingstraject gericht op één kwalificatiedossier of uitstroomdifferentiatie. Die krijgen de mogelijkheid breed in te stromen in een opleidingsdomein (bijvoorbeeld: Horeca & Bakkerij). Het brede opleidingstraject in een domein, dat de deelnemer volgt bij brede instroom, is gericht op voor die deelnemer relevante onderdelen van kwalificatiedossiers en uitstroomdifferentiaties die binnen het opleidingsdomein vallen. Voor die onderdelen worden die deelnemers dan opgeleid. Dat kunnen zowel gemeenschappelijke als specifieke onderdelen zijn. Bij de start van dit opleidingstraject moet de deelnemer ingeschreven staan op het betreffende opleidingsdomein. Het brede opleidingstraject in een domein mondt uit in een keuze van die deelnemer voor een opleidingstraject gericht op één kwalificatiedossier of een kwalificatiedossier met uitstroomdifferentiatie (bijvoorbeeld: het kwalificatiedossier Kok en de uitstroom instellingskok, zie figuur 2). Dan wordt de inschrijving c.q. onderwijsovereenkomst met dit nieuwe gegevenselement aangevuld.
4/11
Deze voorziening binnen het mbo is aanvullend op de toeleidende, beroepsvoorbereidende functie van het voorafgaande voortgezet onderwijs, inclusief de bijbehorende loopbaanoriëntatie voor de keuze voor een beroep en vervolgopleiding. Tezamen vormen het brede opleidingstraject in een domein en het daarop aansluitende smallere opleidingstraject gericht op een kwalificatiedossier of het kwalificatiedossier met een uitstroomdifferentiatie een diplomagericht opleidingstraject mbo. Het aldus opgebouwde, samenhangende opleidingstraject biedt een volledige voorbereiding tot een beginnend beroepsbeoefenaar en kan bij voldoende beheersing van de vastgestelde kwalificatie-eisen worden afgesloten met een diploma. Voor het daadwerkelijk en tijdig behalen van een diploma is het van belang dat sprake is van een goede doorlopende leerlijn tijdens het gehele opleidingstraject. De brede startfase is dus niet een apart en geïsoleerd programma, maar maakt integraal deel uit van het diplomagericht opleidingstraject voor deze categorie deelnemers. Het brede deel is wel te onderscheiden, maar niet te scheiden van het vervolgdeel. De invoering van dit samenhangende opleidingstraject sluit ook aan bij de ontwikkeling, dat het onderwijs aan de voorkant breed kan worden ingezet en aan de achterkant uiteindelijk leidt tot één van de diploma’s (uitstromen) die herkenbaar is voor het bedrijfsleven. Dit maakt ook helder dat het aantal uitstromen, die één op één samenvallen met deze diploma's, daarmede geen uitvoeringstechnische of organisatorische belemmering voor onderwijsinstellingen zijn om hun onderwijs flexibel vorm te geven, maar bijdragen aan een sterke koppeling tussen onderwijs en arbeidsmarkt..Bovendien is uitvoerbaarheid getoetst door de onderwijsvertegenwoordigers in de paritaire commissies. Vanzelfsprekend blijven de kenniscentra in hun onderhoud van de kwalificatiedossiers streven naar transparantie in de totale kwalificatiestructuur zodat de onderwijsorganisatie efficiënter kan verlopen en mobiliteit op de arbeidsmarkt kan worden bevorderd.
5/11
Opleidingsdomein
Kwalificatiedossiers
Uitstroomdifferentiaties
(1)
(28)
(56)
Horeca & Bakkerij Manager/ondernemer cafe/bar (niveau 4) Ondernemer horeca/bakkerij
Manager/ondernemer fastfood (niveau 4) Manager/ondernemer horeca (niveau 4) Leidinggevende keuken (niveau 4)
Kok
Kok (niveau 2) Zelfstandig werkend kok (niveau 3) Instellingskok (niveau 3)
Figuur 2. Voorbeeld voor het opleidingsdomein Horeca en Bakkerij
In figuur 2 is een voorbeeldtrechter voor het domein Horeca en Bakkerij uitgewerkt. Een opleidingsdomein is dus een hoger aggregatieniveau in vergelijking met een kwalificatiedossier en uitstroomdifferentiatie. Opleidingsdomeinen komen dus niet in de plaats van kwalificatiedossiers of uitstroomdifferentiaties. In vergelijking met kwalificatiedossiers en uitstroomdifferentiaties zijn opleidingsdomeinen zelf geen beschrijvingen van kwalificatie-eisen en kennen geen eigen (domein-)diploma’s, maar ze verwijzen alleen naar de bijbehorende kwalificatiedossiers en uitstroomdifferentiaties (waarin de kwalificatie-eisen zijn beschreven) en de daarbij behorende diploma’s Schematische weergave van de drie bovengenoemde opleidingstrajecten: Kwalificatiedossier
+
Kwalificatiedossier Opleidingsdomein
Uitstroomdifferentiatie Uitstroomdifferentiatie
Kwalificatiedossier
Uitstroomdifferentiatie
Inschrijving in een beroepsopleiding op mbo-niveau is kortom mogelijk op: •
een kwalificatiedossier en uitstroomdifferentiatie;
•
een kwalificatiedossier, waarna vervolgens wordt gekozen voor een uitstroomdifferentiatie;
•
of een opleidingsdomein, waarna vervolgens wordt gekozen voor een kwalificatiedossier of een kwalificatiedossier èn uitstroomdifferentiatie.
6/11
Registratie via CREBO Colo en MBO Raad stellen voor om elk opleidingsdomein een unieke crebocode te geven aanvullend op de bestaande crebocodes, die nu gelden voor de kwalificatiedossiers met uitstroom. Het voordeel hiervan is dat: •
de crebocodes van verwante kwalificatiedossiers met uitstroom gekoppeld kunnen worden aan de unieke crebocodes van het opleidingsdomein waarbinnen deze vallen. Hierdoor is voor het onderwijsproces altijd snel duidelijk binnen welk domein een directe inschrijving in een kwalificatiedossier en uitstroom valt.
•
de hele informatieketen op dit punt geen aanpassing behoeft. Dit voorkomt enorme systeemaanpassingen bij onderwijsinstellingen, kenniscentra, CFi, IB-Groep, etc.
•
door de kenniscentra kan worden geregistreerd en bijgehouden welke leerplaatsen (ten behoeve van BPV binnen het domein, kwalificatiedossier of uitstroom) bezet of vacant zijn. De onderwijsinstellingen en de leerling hebben dan inzicht welke leerplaatsen beschikbaar zijn voor BPV en er kan een goede match gemaakt worden tussen de leerwens van de student en de leermogelijkheden van het bedrijf. Hiervoor is een adequate en tijdige informatievoorziening waarin de onderwijsbestanden en de verrijkte registers van de kenniscentra aan elkaar gekoppeld zijn, noodzakelijk.
Beroepspraktijkvorming Onderdeel van het brede programma voor bij opleidingsdomeinen ingeschreven deelnemers kan 3 onder andere de beroepspraktijkvorming van maximaal 10 weken zijn. In de beroepspraktijkvorming krijgt de deelnemer in de praktijk zicht op relevante beroepen, te verrichten beroepshandelingen en daarvoor geldende kwalificatie-eisen. Zo kan de deelnemer de tijdens de beroepspraktijkvorming opgedane ervaring en leerresultaten benutten voor respectievelijk een onderbouwde keuze en voor het vervolgtraject om het beoogde diploma te verwerven. De beroepspraktijkvorming is geen vrijblijvend rondkijken in het bedrijfsleven maar is gericht op het leren van relevante gemeenschappelijke dan wel specifieke onderdelen van landelijk vastgestelde kwalificatie-eisen (binnen de reikwijdte van het betreffende opleidingsdomein). Voor de beroepspraktijkvorming wordt een praktijkovereenkomst tussen de school, de deelnemer en het leerbedrijf afgesloten. De beroepspraktijkvorming in het domein telt mee in het bpv-aandeel van de hele opleiding en de uren voor de bpv tellen bovendien mee als onderwijstijd voor het in instellingstijd verzorgd onderwijsprogramma. De beroepspraktijkvorming vindt plaats bij erkende leerbedrijven. De kenniscentra zullen deze leerbedrijven op de hoogte brengen van de afspraken rond het gebruik van 3
De ontwikkelingen wijzen erop dat er verschillende vormen van BPV in erkende leerbedrijven zijn ontstaan, te weten beroepskwalificerend praktijkleren gericht op één uitstroom, sectorgericht praktijkleren in het kader van een opleidingsdomein en praktijkleren in het kader van de AKA. De kenniscentra zorgen ervoor dat via de bedrijfsprofielen van stagemarkt.nl zichtbaar wordt welke soorten praktijkleren het leerbedrijf kan en wil verzorgen.
7/11
opleidingsdomeinen, het karakter van BPV binnen het domein en de bedrijven ondersteunen bij hun opleidingstaak Registratie beroepspraktijkvorming Nu de instroom via opleidingsdomeinen steeds duidelijker gestalte krijgt wordt ook de noodzaak voor een goede koppeling en informatielevering sterker. De BPV binnen opleidingsdomeinen is alleen dan zinvol als deze in een goed voorbereide omgeving plaatsvindt, waarin kwaliteitsborging van die leerplaats gegarandeerd is en de leerwens en leermogelijkheden van deelnemer en bedrijf op elkaar aansluiten. Zonder nauwsluitend registratiesysteem is dit nauwelijks uitvoerbaar. De MBO Raad en Colo willen benadrukken dat net als bij de bestaande BPV, ook de BPV binnen de opleidingsdomeinen gepaard moet gaan met volledige en tijdig afgesloten beroepspraktijkovereenkomsten en vervolgens onmiddellijke registratie van die BPVO-gegevens (inclusief code leerbedrijf) door de onderwijsinstelling in Bron. Daarnaast zal in Bron aangegeven worden dat de leerling geregistreerd staat op het niveau van een opleidingsdomein. Voor de kenniscentra is van belang dat van de erkende leerbedrijven 87% door één kenniscentrum wordt bezocht. De overige 13% wordt door 2 of meer kenniscentra bezocht. In het geval van de beroepspraktijkvorming op het niveau van een opleidingsdomein zal het betrokken kenniscentrum bij de eerdergenoemde 13% leerbedrijven niet altijd duidelijk zijn. De instelling zal dan een keuze uit de betrokken kenniscentra moeten maken. De kenniscentra zijn bereid om deze onduidelijkheid in die uitzonderingsgevallen te laten bestaan De kenniscentra zullen via stagemarkt.nl inzichtelijk maken welke stageplaatsen vacant en welke bezet zijn. 2. De indeling in opleidingsdomeinen Tot slot heeft u Colo en MBO Raad verzocht om een gezamenlijk voorstel voor de indeling van de opleidingsdomeinen. Daarvoor is een werkgroep van Colo en MBO Raad gestart en deze heeft in de afgelopen periode een gezamenlijk voorstel voor een indeling in 20 opleidingsdomeinen opgesteld (zie bijlage 1). Bij de indeling in opleidingsdomeinen zijn de volgende criteria gehanteerd: •
de belevingswereld van een jongere van waaruit een keuze wordt gemaakt voor een onderdeel van de arbeidsmarkt;
•
de aansluiting van deze belevingswereld met een reële ordening van de arbeidsmarkt;
•
aansluiting bij de sectorindeling van het vmbo en het hbo;
•
het aantal wisselingen tussen domeinen blijft beperkt.
Deze werklijst past binnen de genoemde criteria en kan rekenen op draagvlak bij de achterban; het werkdocument is afgestemd met de leden van de MBO Raad en Colo en zal nog worden besproken in de werkgroep beroepsonderwijs van MKB en VNO-NCW.
8/11
De MBO Raad en Colo hechten er zeer aan dat een definitieve indeling in opleidingsdomeinen is gelegitimeerd vanuit en beproefd is in de praktijk van onderwijs en arbeidsmarkt. MBO Raad en Colo zullen daarom deze indeling in het werkdocument in het najaar voorleggen aan de leden van de paritaire commissies van de kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven, de bedrijfstakgroepen van de MBO Raad en de experimentenclusters MBO 2010 met het verzoek of zij zich, ieder vanuit hun rol, in deze indeling kunnen vinden. In dit traject zal ook een koppeling worden gemaakt tussen de kwalificatiedossiers met uitstromen en de 20 opleidingsdomeinen. Tegelijkertijd zal in deze periode ook de bruikbaarheid van het nieuwe registratiesysteem in relatie tot het in ontwikkeling zijnde budgetverdeelmodel nader worden onderzocht. Uiteindelijk zullen de testresultaten en de instemming en het draagvlak van zowel het onderwijs als het bedrijfsleven voor de lijst met de twintig opleidingsdomeinen begin 2009 leiden tot een definitief voorstel dat vervolgens kan worden ingevoerd in 2010. MBO Raad en Colo bevelen aan om na enkele jaren de effecten van de indeling in domeinen te evalueren.
Met vriendelijke groet,
J.P.C.M. van Zijl Voorzitter MBO Raad
9/11
P. Swenker Voorzitter Colo
Bijlage 1. Werkdocument domeinindeling MBO Raad/Colo Sector
Techniek en vormgeving
Opleidingsdomein 1.
Bouw en infrastructuur
2.
Afbouw en onderhoud
3.
Techniek en procesindustrie
4.
Mobiliteit en voertuigen
5.
Creatieve en gezondheidstechniek
6.
Media en vormgeving
7.
Automatisering en ict
8.
Economie en administratie
9.
Handel en marketing
10. Transport en logistiek 11. Mode en textiel Economie en dienstverlening 12. Uiterlijke verzorging 13. Horeca en bakkerij
14. Toerisme en recreatie 15. Orde en veiligheid 16. Onderwijs en sport
Zorg en welzijn
17. Welzijn en cultuur 18. Zorg en gezondheid
10/11
19. Voedsel en technologie Voedsel en natuur
11/11
20. Natuur en leefomgeving