M I N I S T E R I E VAN O N D E R W US, K U N STE N EN W E T E N S C H A P P E N NR.60.087%^FD,H.O.W.
£2*
Bericht op schrijven van
Betreffende
studie in de Indologi en Indisch Recht.
•S-GRAVENHÄ^,
^ ^ e b r u a r i 19W.
Onder verwijzing naar mijn brier\van h September 19^7
x
No. ^3.^98, Afd. H.O.W., waarbij ik U voorstellen deed toekomen van de Luitenant Gouverneur-Generaal van Ned. Indië inzake de studie in de Indologie en het Indisch recht benevens een nota terzake van Prof.Dr. J.H.Boeke, moge ik U thans afschrift doen toekomen van een brief van mijn Ambtgenoot van Overzeese Gebieds« delen, naar de inhoud waarvan ik mij verwijzing moge veroorloven, Gaarne zal ik - kan het zijn spoedig - Uw oordeel over deze kwestie vernemen.
Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, Voor de Minister, Het wnd. Hoofd der Afdeling,
7439 - '43 - K 983
l ONDERWIJSRAAD No
\
-
8 H
'°'
's-GRAVENHAGE,
^^Ugustus
"* 8
Bericht op schrijven van * September 1 9 ^ a t e i ü a a n 1 2 5 ,^eUeve blj het antwoord dagtekening r en Iminraer van dî schriiven te v e r m e l d ^ » ^-3.^98, Afd.H.o.W. en vervolg schrijven ' «> 25 Betreffende!*" ^ B ^ * 60.08?, Afd.H.O.W. studie in de indologie en het indisch recht
De Eerste Afdeling van de Onderwijsraad heeft do eer Uwe Excellentie hierbij wederom aan te biedeat
3
- S Î S f S S . ' S £ïïd§nfldVea'
d
-d-
1 9 Jtt0i
W ,
van Prof.Br.
.
*' v ä ^ Ä ^ I v S l i a^ÄSn,1'"8' 5de " ^ . » . l * 5» afschrift van een schriivpn A A QC » ^ -IÄ/.O Faculteiten der HechSe^erdhèid on ?e£r r9?? V M d e 7 e r e aigde te Leiden en d « j r t»i S . Letteren en Hijsbegeerte te Utrecht. ' " 2 ° B e l 1 9 4 e TCn d e z e Veroaigde faculteiten Ind„ l n D e S e i T T e l i n S h e e " a a a h e t vraagstuk van de stadie in de Indologie en het Indisch recht verschiilende vergaderingen ge^i-jd ^•3 ha. op 17 Maart 19 W daarover een saaenspreki^ n e ^ T ' - ' - H - B ° e k e ' d i e d e ' o ^ B g i n g deed een gemeenschappelijk AfdeUng te zullen toezenden. De Afdeling ontving dit advies Dij schrijven van 25 Mei 1948 mot 4«« r f t o i , v,+ > « . . . a.d. 20 «ei 1 W v e n h o f Dr H I n j * " ^ • « W * * d verenigde Paculteitaa t e r r i l ; . * " ^ " - " ° Oit deze laatste stukken b l i j k t , dat de opvattingen van 1er den en utrecht op enkele niet va, belang e n t b l ö ß t e n ^vergeren, allereerst nopens de vraag, of de i n v o e r ! ^ 2 eon " - T 6 r e f l i Q 8 van de studie in de Indologie en h e f S d x ' h E cht constateren, o ^ ten aanzien van dit punt verschil van inzicht tussen M Excellentie de Minister van -wijs, Kunsten en Wetenschappen te
R-A..V E S..E A G TC
2. Leiden en Utreöht bestaat ; ? eng» zien dit echter een aangelegenhei' betreft van politieke aard, welke niet ter beoordeling staat van de Äerste Afdeling van de Onderwijsraad, onthoudt «siJ zich ervan hierom iraat een oordeel uit te spreken. Wanneer de Afdeling in dit advies nader ingaat op de voorstellen, welke haar zijn voorgelegd, wil cifc dus niet zoggen, dat zij zich in dit opzicht schaart aan de zijde van Leiden. De Afdeling wijst er voorts op, dat mon blijkens de laatste voorstellen de studie der Indologie niet wenst te wijzigen en de vooi-stellen zich beperken tot een wijziging van de studie in het Indisch Hecht, terwijl daarnaast onder C wordt behandeld ce studie van oe Indonesisch- sociale wetenschap. Blijkens de tweede alinea van de Toelichting acht men het mogelijk, dat de Indische regering de bestaande regeling verkiest boven de thans voorgestelde; zou dit inderdaad het geval zijn, dan kan de vraag worden *esteld, welke betekenis nog aan deze voorstellen kan v.orden gehecht. De Afdeling heeft de laatst© voorstellen van Leiden en Utrecht nader bezien, ook la het kader van het gehele Academisch statuut, eu meent thans, deze voorstellen tot gronoslag nemende, daaromtrent het navolgende te moeten opmerken; A. studie San het recht van Indonesia De Afdeling vestigt er de aandacht op, dat de term Indonesië nog niet een officiële term is, voorkomend in vettiea. De menselijkheid van het gebruik van deze term i? wederom een aangelegenheid van politieke aard, ten aanzien waarvan ae Afdeling au.ent sich niet te moten uitspreken. § 57» 1 a. De Afdeling constateert, dat het Utrechtse standpunt ten aanzien van deze bepaling niet duidelijk is ( brief van 20 Mei 194* alinea 3 )j de hoofdzin van deze alinea lijkt; betrekking te hebben op de zinsnede van de voorgestelde bepaling, beginnende met de woorden: " mede omvattend" enz. De Afdeling acht de woordens mode omvattend de historische vorming van de instellingen van hedendaags recht en een wijsgerige inleiding in haar geestelijke en maatschappelijke betekenis " nodig, in het bijzonder ome t kennis van de historische vorming van de instellingen van het hedendaags recht voor het eandidaat sexamen gewenst is, terwijl het Academisch Statuut-die kennis op zich zelf niet begrijpt onder de inleiding tot de rechtswetenschap ( zie de regeling van het kandidaatsexamea rechten: rubriek II, 3 1, 1 en 2 )
3. De woorden benevens de beginselen van het burgerlijk recht " kunnen naar de mening der Afdeling worden geschrapt, omdat niet is in te zien, waarom het burgerlijk recht bij de n inleiding" een praeponderante plaats moet innemen.
Ik Aangezien het niet duidelijk is, welk staatsrecht wordt bedoeld, geeft de Afdeling ia overweging punt b te doen luiden: beginselen van het Indisch st atsreerht, waarbij ook de historische ontwikkeling van de hedendaagse staatsinstellingen;
De Afdeling stelt voor * Indonesische " te vervangen door " Oosterse ", aangezien ook thans in Leiden de term " Oosterse staathuishoudkunde " wordt gebruikt. n
ld het Maleis " te vervangen door: Maleis.
Is Aangezien het «oord " cultuurkunde H een germanisme i s , geeft de Afdeling i n overweging i n p l a a t s vaai " de cultuurkunde van Indonesië " t e lezen, de b e l a n g r i j k s t e cultuurvormen van Indonesië» if de i n s t e l l i n g van de Islam | i s , n a a n de mening van de Afdeling t e omvangrijk, z i j s t e l t voor t e lezen: de b e l a n g r i j k s t e i n s t e l l i n g e n van de Islam.
is. Zo ook " de algemene sociologie " §e vervangen door: inleiding tot de sociologie. S en o § 2£ï £•*
De Afdeling kan het beginsel van de hier bedoelde splitsing van het aandidaatsexaaen in twee gedeelten aanvaarden. Zij meent echter, dat deze splitsing imperatief moet worden voorgeschreven ( ' wordt afgelegd '») , aangezien zich bij facultatief stelling moeilijkheden kunnen voordoen bij overgang naar de Universiteit van Indonesië.
J ?7t ?. Deze bepaling hoort n i e t h i e r , doch i n r u b r i e k VI, onder § 70, %.
Hier dient zen bepaling aan vooraf te gaan, luidende: " Het docbör».al examen wordt in twee gedeelten afgelegd". Verder behoor« dit artikel te lulden. " Het eerste gedeelte omvatÏ" De lidwoorden vóór de vakken dienen te vervallen,
i til 2. De Afdeling adviseert deze bepaling te doen lalden als volgt» " Om tot het docbsraal examen eerste gedeelte te worden toegelaten moet ue candidaat ten genooge van ds Verenigde Faculteiten bewijzen, dat hij zich hetzij op een na zijn candidaataexaaen gevolgd werkcollege van ©ca j ar, hetzij op andere wijze verder in het Maleis hoeft bekwaamd"» De door Leiden voorgestelde redactie eist, dat e^n candid at» voor wie Maleis de moedertaal is, zich todh ha sija cancidaatsexamen gedurende een jaar in die taal heeft bekwaamd, lasers de «oorden " gedurende tenminste twaalf maanden '* hebben ook betrokking op " op andere voet".
iJSsJU Dese alinea moet luiden: " Eet staat de candidaat vrij meer dan één der in lid 3 bedoelde examens af te leggen"» De Afdeliöit stelt voor hier en overal waar staat " in overleg met ds betrokken hoogleraar"t e lezem " onder goedkeuring van de betrokken hoogleraar"» Niet duidelijk is, wat moet worden verstaan onder " Europees privaatrecht"» Is ait " privaatrecht voor Kuropeanen" Î onder b, ware " cultuurkunde " t e vervangen door " wetenschap der cultuurvormen"«
De Afdsling stelt voor " c. ce gerechtelijke geneeskunde " te schrappen* dit vak behoort op een doctoraalexamen voor juristen niet thuis» Bij " de criminologie " ware het lidwoord te handhaven. 31j de studie voor het doctoraalexamen kan men een fein of moer uitputtende bestudering der stof verlangen.
I 58« 2» Bet is ds Afdeling niet duidelijk, wat moet worden verstaan onder " ouiüanlaaas staatsrecht ", bedoeld onder b.
Punt b ware te lezen. Het notarieel recht, terwijl een afzonderlijk punt o ware op te firman, luid endet het fiscaal recht » voor zo er voor het notariaat van belang.
5* " Op die wijze verrichte werkzaamheden " ware te vervangen door " op ce wijze, onder a, bedoeld» verrichte werkzaamheden*«
U2LIn de eer sue zin moet» " artikelen " worden vervan, en door: leden« C» Studis van de indonesische socials wetenschap« De Afdeling heeft zich ten aanzien van deze stuuieregeling in de eerste plaats de vraag gesteld» of het noodzak lijk is in rubriek VI een afzonderlijke regeling van deze studie met een eigen doctoraal examen ia te stellen» waar toch het voorgestelde candidaatsexamen in grote trekken gelijk is aan dat onder a ( studie van het recht van Indonésie) i het doctoraal examen zou dan kunnen words* opgenomen in § 58, onder 3 e* Toch heeft zij gemeend, dat een afzonderlijke regeling van deze materie, zoals in het on*TSierp onder C geschiedt, ds voorkeur verdient boven een regeling» dis dit ex amen zou maken tot een onderdeel van de onder A voorgestelde examens " in het recht van ^ndoneeie", en &el om het belangrijk verschil in de ontworpen doctorale examens* Ds doctorale- examens» onder A, zijn juridisch van karakter en geven dan ook volgens 8 £0 recht op de hoedanigheid vaa meester in de rechten; de doctorale examens onder C» zijn meer economisch en sociologisch van karakter en geven dan ook» naar de Afdeling maant terecht, geen recht op ds hoedanigheid van meester in de rechten. Wellicht zou het mogslijk zijn, om de onder C geregelde examens als een " vrije studierichting " onder A op te nemen. Het door de ontwerpers beoogde parallellisme met artikel 9 van ds hoger-onderwijs-ordonnantie 1946 wordt dan echter verbroken» De noodzaak om aan deze wens niet te voldoen acht de Afdeling niet aanwezig» In de tweede plaats rees van uit algemeen gezichtspunt bij ds Afdeling de vraag, of de afzonderlijke studie ia de Indonesische sociale wetenschap eigenlijk wel In deze rubriek thuis behoort, en niet moet worden ondergebracht bij de studie van de sociologie la het algemeen» Het gaat bij de voorgesteld© rigeling, naar öe Afdeling veronderstelt, echter niet zozeer om de sociologische studie d n wel om de opleiding van sociologische ambteneren voor de Indische dienst naast beatuursam t snaren-, daarom werd de vraag gesteld of dan deze studie niet behoort ondergebracht te worden bij de Indologische studie.
6» De Afdoling wil e c h t e r ook deze vraag l a t e n r u s t e n en s i c h thans bepalen t o t enkels opmerkingen over de voorgestelde r e g e l i n g van deze studie» § 70 a moet z i j n § 70 b i s . 1 . De benaxmingen der vakken moeten i n overeenstemming z i j n ariaste met d i e van § 57, 1* 2 en 3 . Be wijzigen overeenkomstig § 57, 2 , 4» De benamingen van de h i e r vermelde r i c h t i n g e n kMnken» naar Nederlandse normen, wel wat t e zwaarwichtig, gezien de e i s e n , welke voor de s o c i a l e economie, r e e p . de bedrijfseconomie binnen het kader van de ontworpen examen/zullen kunnen worden g e s t e l d ; De Afdeling geeft daarom een eenvoudiger c o n s t r u c t i e i n overweging. 5. a ' kennis van de organisatievormen " t e vervangen door» l e e r van de organisatievormen. 6 . 'x'e wijzigen conform S 5S, 2 ,
?• " . " I
§ 57, Iß.
I
in plaats van ' organisatievormen" te lezen: leer van de organisatievormen van het economisch leven. De zin : " In de gekozen vakken worden zo mogelijk regelmatig practica gevolgd" hoort in zijn vaagheid in het Academisch Statuut niet thuis en behoort tr worden geschrapt. Onder de reserves, hierboven gemaakt, en op basis van de haar voorgelegde voorstellen, biedt de Afdeling Uwe Excellentie hierbij een overeenkomstig bovenstaande opmerkingen gewijzigd voorstel voorAde studie in het recht van Indonesië en B de studie San de Indonesische sociale wetenschap aaj Namens de Afdeling voornoemd,
/!ƒ.1J^> *^*Ç~~ t Voorzitter
ONTWERP, gewijzigd door ds Eerste Afdsling van de ONDERWIJSRAAD RUBRIEK 71 EXAMENS IN DE VERENIGDE FACULTEITEN DER RECHTSGELEERDHEID EN DER LETTEREN EN WIJSBEGEERTE. A. Studie van het rseht van Indonesië Par. 57, 1, Het candidaatsexamen omvat; a. inleiding tot de rechtswetenschap, mede omvattsnd de historische vorming van ds instellingen van hedendaags-recht en een wijsgerige inleiding in haar geestelijke en maatschappelijke betekenis; b. beginselen van het Indisch staatsrecht, waarbij ook de historische ontwikkeling van de hedendaagse staatsinstellingen; c. de hoofdzaken der algemene en Oosterse staathuishoudkunde; d. Maleis; e. de belangrijkste cultuurvormen van Indonesië; f. de belangrijkste instellingen van de Islam; g. inleiding tot de sociologie. 2, Het candidaatsexamen wordt in twee gedeelten afgelegd, het eerste gedeelte omvat de hierboven onder a. genoemde inleiding tot de r echt swet enschap, de onder b. genoemde histoBische ontwikkeling van de hedendaagse staatsinstellingen, de onder c. genoemde algemene staathuishoudkunde benevens het onder g. genoemde vak. par. 58, 1. Het doctoraal examen wordt in twee gedeelten afgelegd; het eerste gedeelte omvat: a. burgerlijk recht en burgerlijk procesrecht! b. Handelsrecht; c. strafrecht en strafprocesrecht; d. administratief recht; e. adatrecht; f. intergentieIrecht| a t/m f in Indonesië geldend, 2, Om tot het doctoraal examen eerste gedeelte ts worden toegelaten moet de candidaat ten genoege van de Verenigde Faculteiten bewijzen, dat hij zich hetsij op een na zijn candidaatsexamen gevolgd werkcollege van een jaar of op andere wijze verder in het Maleis heeft bekwaamd.
2. 3» Bij het doctoraal examen tweede gedeelte worden vier richtingen onderscheiden: a, een privaatrechtelijke; b, een strafrechtelijke; e. een staatsrechtelijke; d. een notariële, a. Het staat de candid^at vrij meen dan één der in Ü ü 3 bedoelde examens af te leggen. 5» Het privaatrechtelijk doctoraal examen tweede gedeelte omvatÎ a, een bijsonder deel van het Europees privaatrecht of van het adatrecht door de caadidaat onder goedkeuring van de ' betrokken hoogleraar ts kiezen; b. het niet gekozene onder a, dan wel een bijzonder deel van hel intergentiel recht of van het internationaal privaatrecht of van de wetenschap der cultuurvormen door de candidaat onder goedkeuring van de betrokken hoogleraar te kiezen. 6» Het strafrechtelijk doctoraal examen tweede gedeelte omvat: a, sen bijsonder deel van het strafrecht, door de candidaat onder goedksuring van de betrokken hoogleraar te kiezen; b, de criminologie; 7, Het staatsrechtelijk doctoraal examen tweede gedeelte omvat: a. een bij zonderueel van het staats - en administratief recht door de candidaat onder goedkeuring van de betrokken hoogleraar ts kiezsn, dan wel het Volkenrecht; b. een bijzonder deel van het buitenlands staatsrecht» door de candidaat onder goedkeuring van de betrokken hoogleraar te kiezen; c. indien als vak a» niet het volkenrscht gekozen is, de beginselen van het volkenrecht» 8» Het notarieel dostoraal examen tweede gedeelte omvat» a» hst privaatrecht, voor zover in hst bijzonder voor het notariaat van belang, bepaaldelijk in de vorm van practische toepassing van dit recht in ontwerpen van notariële akten en in schriftelijke werkstukken; b. het notarieel recht; c. het fiscaal recht, in zover voor het notariaat van belang. 9. a. De verenigde faculteiten zijn bevoegd van hen, die het doctoraal examen tweeds gedeelte wensen af ts leggen, ts verlangen dat sij een werkcollege hebben gevolgd of een bijzonder hun opgedragen onderzoek hebben verricht. b. het staat de verenigde faculteiten vrij de candidaat op gron« van de door hem op de onder a bedoelde wijze verrichte werkzaamheden te ontheffen van het sxamen in het Vak, waarop zij setrekking hebben, dan wel te bepalen dat het examen hierin zal worden afgelegd in de vorm van een vercediging van het door de candidaat ingevolge lid a, vervaardigde werkstuk.
3. par»39» De c-adldaat, d i s sen der i n de leden 5 t/m 8 van paragraaf 58 genoemde exameas aflegt» wordt op zijn verzoek ook l a andere vakken geëxamineerd dan de voor zijn examen s&ngewezens of gekozene» Ds vsrenl&d® faculteiten beslissen Of «r ds u i t s l a g van het examen i n sik dezer toegevoegde vakken afzonderlijk.« par«60»Do snadidaat ontleent aan zijn doctoraal examen tweeds gsdeelts ds hoedanigheid van m^sstsr i n de rechten p e r . 6 1 . Het doctornal examen geeft mitsluitend toegang t o t de promotie i n ds rechtsgeleerdheid» C, Studie van de Indonesische §2£\'M mte^m&i* par« 70 b l s . l . het esadi dea6sexamen omvat* a« inleiding tot ds rechtswetenschap» med* omvattend ds historische vorming van ds i a r t e l l i n g en van heaend-aags recht ea ©en wijsgerige inleiding l a ha&r geestelijke en m- «stschappolijke batekenlsf b» beginaeleü. van het Indisch s t a a t s r e c h t , s r b l j ook de hlatorirehe «atwikksliag van de hedendaagse st a&?, si as t a llinsenï o« ds hoofds ken der algemene en öostarss st »athui shcudkund e ; d. maleis; e, os belangrijkste cultuurvormen van Indonesia; f» de belangrijkste i a a t el ling sn van da I s i m; g» Us geschiedenis van Indonesiët 2» Eet candidaatsexamsn wordt l a twee gedeelten afgelegd» Hst eerste gedeelte omvat dan het onder »« genoemde vak, benevens ds ondsr b» snoemds historisch« ontwikkeling van ds edendsags© s t a a t s i a s t e l l i u g e a sn do ©ai er c geaoeade algemene staathuishoudkunde, 3» H i j , die met goed gevolg het eandidaatsexamen heeft afgelegd » «ordt toegelaten tot het doctoraa| exansa dera stadie van hst rooht van Indonetde» geregeld onder A van rubriek TI, 4 , Eet doctoraal examen wordt afgelegd l a twee gedeelten» 5« Hst doctor 1 osman eerste gedeelte oasvat «» l e e r van ds orgaaisatievormen vsa het economisch leven; JH^^/^C.
t
b« leer dor openbare financiën;
o» afiafcrecht van Indonesia | d* sosiologisi sœfchodiek.van hst maatschappelij oadersoêk i n Indonesië,
4. Toorts ter keuze van do Candidast hetsij s» administratief recht van Indonésie; f« strafrecht en atrafprocesrecht van Indonesia criminologie hetzij:
©» bedrijfshuiähoudkuad«; f« «aken - * yerbint ani sssn - 0a baadelsrecht v sa Indonésie » 6« Om tot het doctoraal examen eerst« gedeelte t« worden toegelaten moet de candidaat ten genoeg« van d« V renigde Faculteiten bewijzen, dat hij sich hetzij op e,ea a* zijn candidaatsexamen gevolgd ^«rkeollsf.« van een jaar of op anders wij sa nader la hot kaleis heeft bekwaamd« 7» Ter voorbereiding van hot doctoraal examen twee( £sdeelt« vtordt »elfständig© werkzaamheid gevord< in twee vakkenf t s kiezen ondar goed' euriag van de Vereaigdo fsoultelten m»t loschtnoming van d« studierichting« bij het doctoraal axasien eert-te gedeelte ingeslagen, en voor wat tenminste één der vakken betreft uit do volgends lijst* 4© belangrijkste cultuurvormen van Indonesië, adatrecht van ^ndoneais; staatsx- en adoinistratläf recht van Xndones e; Ir^lf£SîMJ %P s " rÄ ^roceareckt van Indonesië en organisâtisvormen,
b edrijfehuishouikaad s; statistiek; instellingen van d© Islam; sedan on instelling ©a dar Chinezen. Het doctoraal examen tweed« g«declts wordt afgelegd i n d« vorm van sen verdediging van d© 4oor d© candidaat ingevolge het ©©rste lid vervaardig werkstukken, 81 De candidaat » die het i a a r t i k e l 5 vaa d«s« pan graaf genoemd s axai t legt A wordt op s i j n verzoek oók i a endere vakkon è««x#iaiaa«rd dan d« vc zijn examen gekozene« Ds verenigde faculteiten beslissen over d« uitslag van ast examen in elk dezert toegevoegde vakksa af zonderlijk* 9« H«t doctoraal «xaaaa geeft toegang tot de proaot hetzij i n ds rechtsgeleerdheid, h e t z i j i a de let ren sa wijsbegeerte, t e r keus© van d© oandidaat,
MINISTERIE V A N O N D U W I j S , KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN
No.
AFD.
H.O»W.
Verzoeke bij beantwoording datum en nummer van dezen brief te vermelden.
e—o r
P a n "3^. "*
"s-GRAVENHAGE,
4 üeptembc^rV^
Aan de Heer Voorzitter van de Eerste Afdeling van de Onderwijsraad,
Gevolg gevende aan de opdracht om de Afdeling te adviseren ter zake van de voorgestelde regeling van d© " examens in o© Indonesische social© wetenschap" ( pag. 3 en 4- van het ontwerp der Verenigd© Faculteiten der Rechtsgeleerdheid en der Letteren en Wijsbegeerte ) heb ik de eer U de volgende overwegingen voor te leggen: 1) Een afzonderlijke regeling van deze matasie, zoals in het ontwerp onder 0 geschiedt, lijkt mij te verkiezen boven een regeling, die dit examen zou maken tot een onderdeel van de onder A voorgestelde examens " in het recht van Indonesië] En wel om' het belangrijke verschil in de ontworpen doctorale examens. De doctorale examens, onder A, zijn juridisch van karakter en geven dan ook volgens par. 60 recht op de hoedanigheid van meester in de rechten; de doctorale examens onder C, zijn meer economisch en sociologisch van karakter en geven dan ook, naar ik meen terecht, geen recht op een hoedanigheid van meester in de rechten. Wellicht zou het mogelijk zijn, om de onder G geregelde examens als een " vrije studierichting " onder A op te nemen. Het door de ontwerpers beoogde parallelisme met artikel 9 van de hoger-onderwijs- ordonnantie 1946 ( zie bijlage ) wordt dan echter verbroken. De noodzaak om aan deze wens niet te voldoen lijkt mij niet aanwezig. 2) De benamingen der vakken, genoemd in par. 70a, 1, moeten worden geconformeerd aan de door de Afdeling reeds geamendeerde benamingen van par. 57,1. 3) In par. 70, 2 en 3 worden dezelfde wijzigingen aangebracht als in par, 57, 2 en 3 door de Afdeling zijn voorgesteld, 4) De^ benamingen van de onder par, 70 a, 4 vermelde richtingen klinken, naar Nederlandse normen, wel te zwaarwichtig, gezien de eisen, welke voor de sociale economia resp. de bedrijfseconomie oinnen het kader van de ontworpen examens zullen kunnen worden gesteld, 5) Onder par, 70a, 5a kan beter gesproken worden van " de leer " van de organisatievormen enz, dan van " kennis", 6) Par. 70a, 6. zal in overeenstemming moeten worden gebracht met het door de Afdeling reeds geamendeerde artikel van par 58, 2. 7) In par, 70a, 7 : in plaats van cultuurkunde zal de geamendeerde benaming van par. 57, I.e. moeten worden overgenomen; in plaats van organisatievormen worde gelezen: leer van de organisatievormen van het economisch leven. 8) par. 70 a, 7. De zin: In de gekozen vakken worden ZOH mogelijk regelmatig practica gevolgd", lijkt mij om zijn vaagheid niet op zijn plaats in het academisch statuut. « ™ ™ I û h e t v e r t r o u w e n aan de mij verstrekte opdracht te hebben voldaan en met oprechte hoogachting •-• [ Tilburg, 20 Juli, 1948
Uw dv. ( W
'6°
J
*
Cobbe
^ a Sen
// M
2©j*^* J
^ ' ***
^"*
A^JAX***
J'*"
*°*©
èl^U
ÏOoç. *S
se
<*£•/« «
9/5
k»
x^j
^x)
^L*^u^
/
/
q ******* *•*• *<" rteO^M o*~ &** LaOrCAAX« A*»J*4*
M>*JJÜ*MA*
J******
^OAT^^^f/
y y
A/W*»
/k* -"*• *L*~f^~ "™ ***
Ufa**
A*
<0A\&UT4
-ö^oasZu
PA £** ^^^u^t.
ÂAA. 6~£1*JU*
QLv*+* 4&J J
J-JOIXATAKCI
st+* AA». JV. / y
/UAMJb»
^JMMAAT*
4*u.
Ol**
AA AS
sfajU*
JULAJC>
'
6f
I fc» *> J
»/.
Al»-/* - t l
'
1
£JOJ/^-
f
~OAAA^A%^A>^/^
AU^tcL.
'
^ •e+*-"*^M^'*Ï v
*
#£*>
H
I
2) 4»AL/C& f •• <•/•"• F'
sVT+*
JOPJ^UA
'
/£-0*A**
SU
**^ J
JWJLAAUJU*AA**^ÔU*
Asrt^M*»*
A4*
(rf*/* jeL&**> JUAS
****** *jJU»'J*4
t^^^^^J* y ». * à . «j* a
4ft+i OUKiÀAsUk,^
ArtArto» A»^»
A* s«Ap**ytr AXf*Ai»*Ay ****
Ft%4*j tefaù- /£A'A
/
R I J I S U N I V E H -d I T E I ( T
TE
L E I D E N .
Verenigde Faculteiten .der Rechtsgeleerdheid- en der Letteren en Wijsbegeerte. Leiden, 25 Mei 194 Ö, /an de Onderwijsraad, 1 Afdeling 'p/a de Heer Secretaris H.W.Tilanus, Statenlaan 125, 's-Gravenhage. hierbij hebben wij de eer Uw College in twaalfvoud een ontwerp tot wijziging en aanvulling van artikel 4 5 Rubriek VI, van het Academisch Statuut met toelichting en bijlage (schrijven namens de Utrechtse Verenigde Faculteiten van 20 Mei 1946) aan te bieden, over welk ontwerp de Verenigde Faculteiten van Leiden en Utrecht tot. overeenstemming zijn gekomen, behoud e-ns de enkele restricties door de Utrechtse faculteiten in hun als bijlage hieraan toegevoegde brief gemaakt. Deze voorbehouden zijn echter geen verwerpingen van onze redactie, doch geven slechts een voorkeur voor een enigszins andere formulering te kennen. Wij hebben dan ook gemeend onze redactie te kunnen en te moeten handhaven9 wolk nauwer bij de Indische regeling aansluit. Trouwens in de toelichting :p een door Utrecht opgemaakt tussenontwerp is door de Utrechtse faculteiten met zoveel woorden verklaard: ''De ïécni: g door Leiden geuit, dat er naar concordantie met 'de Bataviase studieregeling gestreefd moet worden, wil Utrecht 'beamen. Dezerzijds is men echter van mening, dat dit streven naar 'concordantie niet behoeft in te houden het vormen van een opleiding 'in Nederland, die zonder meer een duplicaat van de Bataviase zal 'zijn1'. Een mening, waarmee wij, blijkens het hier vclgend ontwerp, volkomen instemmen» Volledigheidshalve zijn aan de Utrechtse brief in bijlage dezes de alinea's waarnaar Verwezen wordt uit de genoemde toelichting toegavoe.g1 Wat overigens de overgang van de oude studieregeling NederlandsIndisch recht op de nieuwe betreft, wqrdt de volgende avergangsbe-, paling n overweging gegeven: "Hij, die voor het in werking treden, 'van dit besluit met goed gevolg het oude candidaatsexamen Nederlands"Indisch recht heeft afgelegd, dan wel zich, blijkens door hem met "goed gevolg afgelegde tentamens, daarop reeds heeft voorbereid, kan "ter keuze hetzij het oude cardidaats- en loc t oraal examen doen, "hetzij de examens volgens de nieuwe regexing, in w'Ik laatste geval »hem vrijstelling w rdt verleend van de vakken, waarin hij met goed "gevolg examen of tentamen aflegde." Onze Verenigde Faculteiten spreken de hoop uit, dat Uw Collage, gedachtig aan zijn beslissing ter vergadering van ly'Maart j.l., zich, nu Leiden en Utrecht het over de nieuwe studieregelingen eens geworden zijn, met de details dezer regelingen niet ve-rder zal inlaten, maar de voorstellen met bekwame spoed en een gunstig advies aan de Minister /an Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen zal willen doorzenden. Namens de Verenigde Faculteiten in hoofde genoemd
'ÊL,±lL.. 'L f R/
ho
.—-^
ONTWERP .e, RUBRIEK VI EXAMENS IN DE VERENIGDE FACULTEITEN DER RECHTS GELEERDHEID EN DER LETTEREN.EN WIJSBEGEHRTEc /tudie van het recht van Indcnes
'. 57, 1. Het candidaatsexamen omvat: a. inleiding tot de rechtswetenschap, mede omvattend de hist.rische ver ing van de instellingen van hedendaagsrecht en een WJ sgerige inleiding in haar geestelijke en maatschappelijke betekenis, benevens de beginselen van- het burger- - "- - - --eehtg: b. .sT,nat.Sreohty wa-aroij--c k de historische ontwikkeling van de hedendaagse staatsinstellingen r N ^ S i ^ - ^ w UA j e» de h.ofdzaken der algemene en ïtjëjeneeiaohe staathuishoudkunde ! d. i%e*- Maleis; „, *• .. Ii < e. à r cultuurkunde van Indonesië,•> H « f. deinst e Hingen van de Islam;' g. fy€ alj;omegepsociologie , Het candidaatsexamen kan in twee gedeelten worden afgelegd, het eerste gedeelte omvat dan de hierb ven onder a. genoemde inleiding tot de rechtswetenschap, de onder b. genoemde historische ontwikkeling van de hedendaagse staatsinstelingen, de onder c, genoemde algemene staathuishoudkunde benevens het onder genoemde vak hij, die met/goed gevolg het candidaatsexamen heeft afgelegd, wordtjtoegelaten tot het doctoraal examen der st e van de Indonesische sociale wetenschap^ ^.er-egeid uii^Ayi' C tfa^V-M*-* jf* *(.(•(£/• %t—n. van rubriek VI. par. 58, 1, ••'Het d o c t o r a a l examen a. help b u r g e i i j k
r e e t en burgerlijk
2E3
mv a t : procesrecht;
b. het Handelsrecht; c. het strafrecht en s t r a f p r o c e s r e c h t ; d hst administratiefrecht ; e. het adatrecht; f. Met, int er gent ie Ire cht ; a t/m f in Indonesië geldend. Om t o t h e t d o c t o r a a l examen e e r s t e g e d e e l t e t e worden t o e g e l a t e n moet de c a n d i d a a t t e n van de Verenigde F a c u l t e i t e n bewijzen- dat b i j /Ta " i j n candidaatsexamen zich gedurende t e n m i n s t e twaalf ma and ei mefe-g&ed gevolg- op een werkcollege f op andere v-eet} i n h t Maleis h e e f t bekwaam Bij het d o c t o r a a l examen cweede gedet i t e worden v i e r r i c h tingen onderscheiden: a . een p r i v a a t r e c h t e l i j k e : b een s t r a f r e c h t e l i j k e ; c een s t a a t s r e c h t e l i j k e ; d een n o t a r i ë l e .
4. Het s t a a t de c a n d i d a a t
vrij na hot ••under. af t e leggen J
èè n V ëxam en , hot eon
5. Het p r i v a a t r e c h t e l i j k docte î a l examen tweede g e d e e l t e
omvat : een b i j zond' h e t E u r ^ r e e s p r i v a a t r e c h t of van h e t a d a t r e c h t door cie ea a ia' daatY^gasSft tre-XrerXeg_rneT^de betre'•< ken h o o g l e r a a r ' t e k i e z e n ; J t*4Jts b . het n i e t gek zene onder a dan wel een bijzoncter d'eel van het i n t e r g e n t i e l r e c . i t f. van het i n t e r n a t i o n a a l p r i v a a t r e c h t ef van de c.j 1 tuw-temée ; door de c a n d i d a a t a—overje-g» mot {de b e t r o k k e n h o o g l e r a a r te k i e z e n .
*
JÏ^AM^y^ U-^C /i»"^fc*v»*
ytfupM-p^M^y
*—
6. Het strafre/cnt elijk doctoraal ea' ne n tweede gedeelte omvat :
a. een bijlend er deel van het str ifrecht, door de candidaat im ovt r leg mot de betrokk •n hoogleraar te keizen; b . de criminol ogie ; c. de gerookte lijke - ge ne e s kund e^
staatsrech telijk 7. Het omvat :
dcctoracl examen tweede gedeelte
a. een bijzond er deel van het s€aats- en admirfis t r a t i e f recht door de candidaat ih' o vor log—«tat/' de betrokken hoogleraar te kiezen, dan wel het Volkenrecht; b. een bij zender deel van het buitenlands staatsrecht, door de candidaa t èn-;oyerlieg met de betrokken hoogle aar te kiezen; c. indien als vak a. niet het volkenrecht gekozen is, de behinseien va n het volkenrecht/;
8. Het n o t a r i e e l deet o r a a l examen tweede gedeelte omvat:
a. het p r i v a a t r e c h t , voorzover in het b i j z nder voor het n o t a r i a a t van belang, bepaaldelijk in de vor m van pract i s c h teepassing v a n ' d i t recht i n Antwerpen van nota-riele akten en-in s c h r i f t e l i j k e werkstukken; het m t a r i e e l d*£fiscaal r e c h t , in zover vGor het nota-riaat van b e l &
« *
9. a
* >
De verenigde faculteiten zijn bevoeed van hen, die he"
doctoraal examen tweede gedeelte wensen af t e leggen, te verlangen dat z i j een werkcollege hebben gevolgd of een bijzonder hun rpgedragen enderzeek hebben v e r r i c h t . u l t e i t e n v r i j de candidaat op b. het s t a a t de verenigde icuH jze v e r r i c h t e werkzaamgrond van de door hem heden t e ontheffen van het exa en in het vak, waar.p z i j betrekking hebben, dan wel t e i, e pal en dat het examen h i e r i n zal worden af ge .egd in de "orra van een verdedi-ging var. het d : r de candidaat ingevolge l i d a„ vervaar digd'e werk: t u k .
jr**^
L*"£+< par. 59
De candidaat, die een d rr in de a
vakken geëxamineerd dan de voor zijn .imen aangewezene rf rekozene, De verenigde faculteiten beslissen over de uitslag van het examen in elk dezer toegevoegde vakken afzonderlijkpar . 60 De candidaat ontleent aan zi.jn doctoraal examen tweede gedeelte d hoedanigheid van meester in de rechten. par. 61. Het doctoraal examen geeft uitsluitend t-egang t t de promotie in de rechtsgeleerdheid. C. Studie van de In d nesische sociale 'wetenschap par, 70 i V l . het cand daatsexamen omvat ; /
/«
yfaifiA^A-
,, n.
i n l e i d i n g t o t de rechtswetenschap, mede omvattend de h i s t o r i s c h e vtfxming van de i n s t e l l i n g e n van hedendaags recht en een wijsgerige i n l e i d i n g in naar geestelijke en m a a t s c h a p p e l i j k e
betekenis:
-"^b>^btaatsrecht, waarbij ook de h i s to "ische ontwikkeling van de hedendaagse s t a a t s i n s t e l l i n g e n c, de hoofdzaken der algemene en ifië- Isirsehe staathuishoudkunde; d. fcfâfe maleisi _. one sie ; e, de émtâtfwîi de Islam. f, definstellingen Indonesië ; de geschiedenis *w2 Het candidaatsexamen kan twee gedeelten warden fgelegd ksn in Het eerste gedeelte omvat dan het onder a. genoemd vak. benevens de onder b, genoemde historische ontwikkeling van de hedendaagse staatsinstellingen en de onder c. genoemde algemen e s taathuis h ou d kunde t
X12 ß.
Hij, die met goed gev lg het candidaatsexamen heeft afgelegd, wordt toegelaten tot het doctoraal examen der studie van het recht van Indonesië, geregeld onder À van rubriek VI. d o c t o r a a l examens coro t e "en two ode* ged-oelt^ wordin Hß^ twee R i c h t i n g e n A. ^de^-Ê^ciaaL^econSsörscl 'ichting; B. de b e d r ^ r f s - e c o n o m i s c h e
5. Het d o c t o r a a l examen e e r s t e g e d e e l t e omvat ~-nnr bea cte ' ' nfoa . Jceanlsrvan de o r g a n i s a t i e v o r m e n van h e t economisch l e v e n ; &é s t a t i s t i e k ; b . -çfé l e e r d e r openbare f i n a n c i ë n c . isfefc a d a t r e c h t van I n d . n e s i ë ; d. dfe s o c i o l o g i e ; ^5 methodiek va*» het m a a t s c h a p p e l i j k cnderzoek i n I n d o n e s i ë . H^t\ doc t o r a n i examen e e r s t e g e d e e l t e /S. J<&5àà&al^cj3nomische 'rieîi&ing) -mvat v o o r t s : e . h é t a d m i n i s t r a t i e f r e c h t van I n d o n e s i ë , f. fté3b s t r a f r e c h t en s t r a f p r o c e s r e c h t van I n d o n e s i ë ; ^ - c r i minologie
\
Het* Ö o c t o r a a l examen e e r s t e g e d e e l t e ^--^e^rïljf^s^aetrnQmiscfttê\*»drciiting) -mvat v o o r t s : e . <&e belr:"Jfshuishoudkunde; f. Jwfli zaken-, v e r b i n t e n i s s e n - - en H a n d e l s r e c h t van I n d o n e s i ë .
6. Om t o t het d o c t o r a a l
e e r s t e ged- e l t e t e worden t o e g e l a t e n moet de candiaaa^c o^en ^ g r i c e ^ van de Verenig'le Fac u l t e i t e n bewijzen, dat h i j i ^ ^ a ^ n c a n d i d a a t s e x a m e n /teakre^J gedurenda t nnni n o t e t w n l f maandea m ^ gee-d gevolg op een werke o i l ege^üf , p andere V ^ o n h e t M a l e i s ' h e e f t bekwaamd. 7. Ter v o o r b e r e i d i n g van het d . c t o r a a l examen tweede g e d e e l t e wordt z e l f s t a n d i g e werkzaamheid gevorderd i n twee v a k k e n , t e k i e z e n onder goedkeuring van de v e r e n i g d e f a c u l t e i t e n met inachtneming van de s t u d i e r i c h t i n g , b i j het d o c t o r a a l examen e e r s t e g e d e e l t e i n g e s l a g e n , en v er wat t e n m i n s t e een der vakken b e t r e f t u i t de volgende l i j s t : oultuui-kunde-; *- ^**r^->>ta^*>-^-v.»^ *, £*.J>»+*U: . a d a t r e c h t van Ind n e s i ë ; s t a a t s - en a d m i n i s t r a t i e f r e c h t v-^n I n d o n e s i ë ; s t r a f r e c h t en s t r a f p r o c e s r e c h t va Ind n e s i ë en c r i m . n >logie; organisatievormen ; bedrijfshuishoudkunde; statistiek; instellingen van de Islam; zeden en instellingen der Chinezen, In de--g&kozen gevolgd.
^ëTm&hig" practica
Het doctoraal examen tweede gedeelte wordt afgelegd in de vorm van een verdediging van de door de candidaat ingevolge het eerste lid vervaardigde werkstukken, Ö. De candidaat, die het in artikel 5 van deze paragraaf genoemde examen aflegt, wordt op zijn verzoek ook in andere vakken geëxamineerd dan de voor zijn examen gekozene. De verenigde faculté-1' ten beslissen over de uitslag van het examen in elk dezer c -géveogvl vakken afzonderlijk, 9. Het doctoraal examen geeft toegang tot de promotie hetzij in de rechtsgeleerdheid, hetzij in r.e letteren en wijsbegeerte, ter keuze vkn de candidaat -
Toelichtingo leen, Het ontwerp past in beginsel o nc rdantle toe met de ;?egeM / opgenomen in het "Universitéitsregleraeht 1946", Staatsblad van /rlands-Indië 1947 No, 170, Enkele afwijkingen echter waren noodelijk in verband met het ontbreken, in de Nederlandse regeling .. ./het hoger • nderwijs, van voorschrift betreffende de normale stueduur ter voorbereiding van elk examen en betreffende de verplich Ing om regelmatig college te lopen, waardoor het mogelijk wordt xamenvakken en collegevakken te onderscheiden. Het ontwerp Iaat de Indologische studie (Rubriek VI B par. 62 | tot en met par. 70 van art, 4 van het aotatuut ) •. ngewijzigd, -.mdat /deze studie regeling, althans ten dele, mede benut wordt bij de /Leidse opleiding an zendelingen. Het zal in de eerste plaats de / '.ndische regeli.ng zijn, die zal hebben uit te maken aan welke studieregeling, de bestaande of de hier voorgestelde, zij v or haar candidaat-ambtenaren de voorkeur geeft. Daar n.ch in de faculteit der rechtsgeleerdheid, noch in die. der letteren en wijsbegeerte het pr«. paedeutisch examen be« taat, is dit examen als candidaatsexamen betiteld-. De candidaatsexamens van de Indische regeMng worden dan Ls doctoraal examens eerste gedeelte aangeduide Zij staan namelijk op hetzelfde niveau als de doet .raal examens in de beide samenstellende faculteiten. Deze betiteling heeft het bijkomstig voordeel, dat daarmee op dit deel van de studie toepasselijk werdt art-. 3 van het Ac r Stat ut, duidende: "Bij de in artikel 4 aangewezen examens, inzonderheid bij de doctoraal examens., wordt bovenal gewicht gehecht aan gebleken geschiktheid van de can-' didaat tot zelfstandig werken"c B. Artikelsgewijs par- 57, 1 en 2 par._7_of 1 en 2., ZowëT bij de "studie Nederlands-Indisch recht als bij' die in die Indologie bestaan slechts twee.examens De uitbreiding tot vier exa mens verzwaart niet onbelangrijk de studiekosten. Voor Indonesië geldt dit bezwaar niet, dank zij art- 10, lid 2,van het Universiteits reglement 1946, dat hen, "die in de afgelopen cursus voor alle lessen waren ingeschreven''' vrijgtelt van examengeld.. Daar b vendien een schema van vier'- mens de studie schoolser maakt dan in Nederland gebruikelijk is. wordt voorgesteld voor de beide propaedeutische examens ëè'n splitsbaar candidaatsexamen in de plaats te stellen? De eis van het kennen van do Nederlandse taal hier te lande is een conditi sine qua non voor het v Igen van een Universitaire soudie. Er worden dan ook nooit aan enig buitenlander ararte examens of tentamens in deze taal afgenomen. Het Nederlands als"verplicht examen vak behouden zou betekenen, dat voortaan de hoogleraar in het Nederlands een cursus in elementair Nederlands zou motten geven, terwijl privaatlessen bij een goed onderwijzer voor de betrokken -->-.bewezen zijn, ° De wijsbegeerte. In Bata via een verplicht-collegevak in het tweede jaar, _ is in het Antwerp achterwege gelat-n in de verwachting. dat het studium generale aan de studenten de gewenste wijsgerige in-' leiding zal verschaffen.' par. 58, 2 en rar_.__7oJ\ De kennis van" het' MaJ eis meet in Ned land als geringer w rdei aangenomen en aan de studie ervan moeten d J zwaard, "eisen w.-rden gesteld. Hiervoor dient een jaar f langer Maleis na het candidaatsexamen. De redactie is ruim gesteld, ruimer d n in het voorbeeld van art. 4, g-6 Ac. Statuut; om de gelegenheid tt laten, dat het Maleis mede, misschien zelfs vooral, als spreektaal beoefend wordt. par. 5|, 9_ Er mag aan het eigen onderzoek in. Nedex-land geen al ce grote betekenis worden gehecht, mdat het in de meeste gevallen bij literatuur- en arohiefonderzoek-moet blijven. Daarom is de redactie iets beperkter gemaakt dan de Bataviase., par. 70 a , 7 _ D e hierboven vermelde omstandigheid, dat van terrein sndeara ek bij de v orbereiding van het doctoraal examen tweede gedeelte in Nederland geen sprake kan zijn, deed het wens slijk voorkomen de keus van vakken iets ruimer te stellen.
i^lA a fi
e
'
R I J K S U N I V E R S I T E I T TE U T R E C H T . Verenigde Faculteiten der Rechtsgeleerdheid en der Letteren en Wijsbegeerte. Utrecht, 20 Mei 1948. Aan de Verenigde Faculteiten der Rechtsgeleerdheid en der Letteren en Wijsbegeerte aan de Rijki. niversiteit te Leiden.
V/aarde Collegae, In antwocrd op Uw schrijven d.d. 5 dezer deel ik U^ mede, dat wij nagenoeg op alle punten de door U v^orgetBlde wijzigingen kunnen overnemen. Wij gaan accoord met in dit schrijven genoemde, wijzigingen onder 57, l ß ; 57, 3; 58, 1; 5^>, 2; 58, 3; 70 a , 1; 70 a , \ 70 a 3* 70 a 6- 70 , 7; 70 9. Tegen de wijziging door U in Uw eigen formulering van 5&,B en 58,11 aangebracht hebben wij geen bezwaar, indien deze nieuwe formulering niet' in strijd blijkt te zijn met de opzet van de d .or de Commissie ter herziening van het Hoger Onderwijs ten aanzien van het Nederlands Recht uitgewerkte plannen. Uw toev.eging van de woorden ''benevens d^ beginselen van het burgelijk rechtr' bij par. 57, l a , waarvoor op zichzelf iets te zeggen zou zijn, doet bedoelde alinea zo omslachtig worden dat de ü trechtse faculteiten menen dat dan beter ware te volstaan met de simpele aanduiding van ''inleiding tot de rechts- etenschap", het aan de opvatting der betrokken faculteiten overlatende welke inhoud zij aan deze aanduiding wensen te geven. Tenslotte dan nog 57,1^ d or U voorgesteld, be Utrechtse fa -ulteiten zijn van mening dat het voorgestelde candidaatsexamen reedl omvangrijk is dat het onwenselijk is er nog een vak apart aan toe te vœgen. Zij weten hoezeer in ßatavia de sociologie wordt gewaardeerd en zouden daarem als compromis willen voorstellen 57, I e te willen lezen ''de cultuurkunde van Indonesië mede omvattend de _ grondtlag?-n. ^an de algemene soci'l gie". Hierdoor w~rdt de mogelijkheid ge&y. ' '. aan hit vak aandacht te scher ken zinder het program al te zeer te ver r i g* reo. De Utrechtse faculteiten TA, lien echter nogmaals wijzen cp hetgeen in de t elichting bij het door haar gegeven ontwerp werd opgemerkt. Zij blijven van m ning dat het medewerken aan een gezamenlijk ontwerp niet betekent dat zij zich met de gedachte, dat nu reeds en dan op zeer korte termijn wijzigingen in de H.O.wet ten aanzien j van de hierboven bedoelde studiën nodig zijn, kunnen verenigen. Zij blijven van mening dat het de vraag is of een hervorming van de bestaande opleiding voor Indische juristen en Indologen op het ogenblik reeds/en raadzaam is, Tevens wijzen zij nQg eens nadrukkelijk op hetgeen door hen in de tweede, derde, vierde en vijfde alinea van genoom... toelichting y werd op gemerkt, /mogelijk Hoogachtend, w.g. H. Th. Fischer. -7 De Utrechtse Faculteiten wijzen er nog op dat, het in ieder geval niet gewenst is een nieuwe regeling van examens kracht van wet te geven, zolang nog niet vaststaat dat de in Nederland verworven diploma's effectus civilis in Indonesië hebben. Hoe denkt de Indische regering daarover? Is er momenteel Wel een Itidische regering die hieromtrent enige zekerheid kan geven?
/
VI Ten derde betreuren zij dat de studie van het Indonesisch recht /qr het ontworpen programma speciaal wat het candidaatsexamen betreit /el zeer verzwaard, d. is verlengd, wordt, en menen dat een dergelijke verlenging juist nu 0 waar zowel de student als de staat een snel ai&uder!n verlangen,0ongewenst is. De studie van het Indonesisch recht dient hervormd, ook verzwaard. Wij vragen ons echter af: moet ditsnu gebeuren en is het niet beter dit te bezien in het kader van ae wijzigingen van het academisch statuut als ge oei. Wanneer het ontwerp in Welke vorm da ook wet worat, zullen er in ieder geval overgangsbepalingen moeten worden geschapen voor hen, die reeds met de studie van het Indonesisch recht begonnen. Deze zullen betrekking moeten hebben zowel op hen, die nog geen candidaatsexamen deden als op hen, die voor hun doctoraal examen zitten. Ook zal men moeten denken aan hen, die na een doctoraal examen Nederlands recht te hebben gedaan, een aanvullend doctoraal examen^ _ Indonesisch Recht zullen willen afleggen. In welke vakken zullen zij examen moeten doen? Dat er te Batavia niet aan deze categorie van studenten gedacht is ligt voor de hand, maar wij mogen ze niet vergeten.
A f s c h r i f t Onderwijsraad Nr, 8 H»0» /NISTEEIE
VAN ONDERWIJS, KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN
/ 7 , Afd. H.O„W. Aan d e O n d e r w i j s r a a d , S t a t e n l a a n 125 's-G R A V B N H A G B fende: s t u d i e i n d e I n d o l o g i e /isch r e c h t • s - G r a v e n h a g e , 25 F e b r u a r i 19^8 Onder verwj^zing n a a r mijn b r i e f van 4 September 194-7» N r . 43o4-98, Afd, H.O.W., w a a r b i j i k U v o o r s t e l l e n x deed toekomen van de L u i t e n a n t Gouverneur-Generaal v a n Ned»— I n d i e i n z a k e de s t u d i e i n de I n d o l o g i e en h e t I n d i s c h r e c h t benevens een n o t a t e r z a k e van Prof* Dr 0 J . H . Boeke, moge i k TJ t h a n s a f s c h r i f t doen toekomen van een b r i e f van mijn Ambtgenoot van Overzeese G e b i e d s d e l e n , n a a r de inahoud waarvan i k mij v e r w i j z i n g moge veroorloven. Gaarne z a l i k - kan h e t z i j n spoedig — Uw o o r d e e l over deze k w e s t i e vernemen. M i n i s t e r i e van O n d e r w i j s , Kunsten en Wetenschappen Het wnd. Hoofd d e r Afdeling ( w . g » ) Jo XoeXXXDE±!fcE
MINISTERIE VAN OVERZEESCHE GEBIEDSDEELEN
•s-Gravenhage, 16 Februari 1948 /f d eling 15
Aan de Heer Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen
Met verwijzing naar mijftschrijven van 22 Juli 1947» -5de Afdeling, Nr, 20, mopens de voorstellen van de Luitenant-Gouverneur— Generaal van Nederlandsch- India *or samenwerxing russen het; hoger onderwijs in Indonesië en dat in Nederland wat betreft de studie in de Indologie en het Indisch recht en tot uitbreiding van deze samenwerking tot andere studierichtingen, heb ik de eer U mede te delen, dat de Landvoogd mij nader in kennis heeft gesteld met het oordeel van de Faculteit der Letteren en Wijsbegeerte en der Rechtsgeleerdheid . en Sociale Wetenschappen te Batavia omtrent de bij mijn voormelde brief ter sprake gekomen nota, welke Prof, Boeke te Leiden onder datum van 19 Juni t,v. over dit onderwerp tot U heeft gericht« Terwijl het standpunt in deze van de Luitenant-GouverneurGeneraal U genoegzaam bekend is, stel ik er prijs op U volledigheidshalve mede te delen, dat evengenoemde Faculteiten, na kennisneming van de nota van naar gewezen voorzitter, gaarne instemmen met de daarin ontvouwde gedachte, dat de opleiding in Nederland van toekomstige Indische, werkkrachten in beginsel met de aan de Universiteit van Indonesië gegeven opleiding concordant zal moeten zijn* De door Prof, Boeke bepleite uitwisseling van oocenten en studenten zien de Facàltxeiten als een algemeen Universitair belangd Onder aanbieding van een afdruk van het indisch Staatsblad H van 1947, 5r. 170, waarin is opgenomen het ünirersiteitsreglement 1946Ma, moge ik U verzoeken de overweging van de voorstellen van Dr« van Mook te willen bespoefiigeno Uw oordeel daaromtrent zou ik gaarne binnenkort tegemoet zien. De Minister van Overzeese Gebiedsdelen Voor de Minister De Secretaris- Generaal ( Wog,) J,M. Kiveron
-<^
TE LEIDEN pTEi.TEN xsaoes, l4-..-0ctober- ..j^AI ,«™G««r Warmonderweg 18 Oegprffeest K.W. T i l a n u s > ^ jfe van de Onderwijsraad t/jfK -in 125 Den Haag ^tjév I g e s t r e h g e Keer, v^r Zou h e t m o g e l i j k z i j n , d a t de i j s r a a d mij t o e s t a a t mijn v o o r s t e l b e t r e f f e n d e Jerking t u s s e n ' T e d e r l s n d en B a t a v i a bi.j d e op• g van academische I n d i s c h e w e r k k r a c h t e n i n d e iile wetenschappen i n een v e r g a d e r i n g van de Raad / t e l i c h t e n en t e v e r d e d i g e n ? I k v e r o n d e r s t e l K i j k , d a t s p e c i a a l de I n d i s c h e k a n t van h e t v o o r s t v/el enige v e r h e l d e r i n g b e h o e f t en zou h e t b i j z o n 1 op p r i j s s t e l l e n , w a n n e e r i k g e l e g e n h e i d k r e e g lengenoemde z a a k , d i e mij na aan h e t h a r t l i g t en ïngend v e r z o r g i n g b e h o e f t , o p deze manier t e vorderen. Hoogachtend,
25 November
7
14 October 1947 samenspreking
Naar aanleiding van Uw schrijven van 14 October 1947, waarin U vraagt of het mogelijk is, dat de Eerste Afdeling van de Onderwijsraad U in de gelegenheid stelt Uw voorstel betreffende samenwerking tussen Nederland en Batavia bij de opleiding van academische Indische werkkrachten in de sociale wetenschappen in een vergadering van de Onderwijsraad toe te lichten en te verdedigen, heb ik de eer U te berichten, dat wanneer deze zaak in de Eerste Afdeling van de Onderwijsraad in behandeling komt, deze Afdeling gaarne bereid is üw verzoek in nadere overweging te nemen. Namens de Afdeling voornoemd, De Secretaris,
P r o f , D r , Boeke H o o g l e r a a r R i j k s u n i v e r s i t e i t t e Leiden Warmonderweg 18 O E G S T G E E S T
8 H.O.
-5 Maar«"
studie in de Imdologie en Indisch recht
:
8
\
iIj
In a a n s l u i t i n g aan Uw schrijven van 14 October 1947 en het antwoord van de E e r s t e Afdeling van de Onderwijsraad van 25 November 1947 heb ik de eer U t e b e r i c h t e n , dat de Afdeling thans van de Minister het h i e r b i j i n a f s c h r i f t bijgevoegd schrijven ontving. De Afdeling i s voornemens deze zaak t e behandelen i n haar vergadering van Woensdag 17 Maart a . s , des morgens half twaalf i n het gebouw van het Depart maant "an Onderwijs, Prinsessegraeht 21 t e d.-Gravenhage, Zij zou het op p r i j s s t e l l e n wanneer U deze vergadering zoudt w i l l e n bijwonen. De S e c r e t a r i s van de Onderwijsraad,
de Heer Prof,Dr, Boeke Hoogleraar R i j k s u n i v e r s i t e i t te Leiden Warmond erwag '18, OEGSTGEEST
25 Joli. 1947 MINISTERIE VAN OVERZEESCHE GEBLEDSDEELRN
Afdeling 20
•s-Gravenhage, 22 Juli
1 W
Aan de Heer Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen
Zoals reeds ondershands ter kennis van Uw Departement werd gebracht heb ik de voorstellen tot wijziging van de studie in de Indologie en het Indisch recht, waarover handelden de brieven van Uw ambtsvoorganger van 13 en 27 Juni 1946, Afd.H.O.W., No's B3B112 respectievelijk 7294, mede wegens de bestaande verschillen in de opvattingen daaromtrent van de betrokken Leidse en Utrechtse hoog»leraren, destijds aan het oordeel ^ ( onderworpen van de Lui tenant-Gouverneur-Generaal van Nederlandsch—Indie • Uit het in afschrift hiernevensgaand antwoord van 26 Juni j.l. No, IIO32/ AOE 9/ AB 7, moge U blijken, dat de Luitenant-GouverneurGeneraal in het huidig stadium voor een nadere b spreking van de bij zonderheden van bedoelde voorstellen geen aanleiding heeft kunnen vinden. Overtuigd van het; grooot belang wener concordantie tussen het hoger onderwijs in Indonesië met dat in Nederland, is de Landvoogd op de daarvoor aangevoerde gronden niettemin van oordeel, dat deze concordantie ten aanzien van de onderwerpelijke studierichtingen het beste kan worden gediend door het hoger onderwijs aan de Nederlandse universiteiten, met inachtneming van de aangegeven modaliteiten aan te passen aan net hoger onderwijs in Indonesië, In verband met dit aanpassing sbeginsel zou het aanbeveling verdienen - aldus de Landvoogdindien het door de betrokken faculteit te Batavia ontworpen studieplan als ( »voorlopig ) uitgangspunt kon worden genomen bij de overweging van de gewenste herzieningen van de studie in Nederland, waarbij een zodanige organisatie der faculteiten hier te lande in het leven te roepen ware, dat de beoogde aanpassing telkenmale op kortere termijn kan worden doorgevoerd dan thans het geval is« Hoewel slechts zijdelingsritin verband staande met de voormelde kwestie heeft de landvoogd ten slotte de vraag aangeroerd, of de voorgestande concordxantie beperkt zou moeten blijven tot de studie der Indologie en net Indisch recht en of het niet voor de hand zou liggen deze uit te strkken tot het gehele gebied der zogenaamde A- wetenschappen teneinde op uitgebreider gebied nauwere contacten te kunnen leggen, In dît verband moge ik, wellicht ten overvloede, nog Uw aandacht vestigen op de aan U gerichte nota van Prof, Dr. J,H, Boeke, gewezen voorzitter van de faculteiten der rechtsgeleerdheid en der letteren en wijsbegeerte aan de voormalige Nnoduniversiteit te Batavia van 19 Juni j.l,, betreffende samenwerking tussen het Nederlands en het Indonesisch hoger onderwijs, voorzover dit voor Indische werkkringen opleidt, in welke nota, waarvan de samensteller mij afschrift deed toekomen, de in de voormelde Indische brief ontwikkelde denkbeelden nader zijn toegelicht. Onder aantekening, dat ik voornemens ben het mij in uitzicht gesteld studieplan der faculteit te Batavia terstond na ontvangst mede te Uwer kennis te brengen, moge ik U in overweging geven de principiële voorstellen van de luitenant-Gouverneur-Generaal nu reeds in beschouwing te willen nemen, het resultaat waarvan ik te zijner tijd met belang st elling tegemoet zie.
De Minister van Overzeesche Gebiedsdelen Voor de Minister,
^
v ^
^
V /TNG
VAN
v9
/LANDSCH INDlë
A1032/ AOE 9 / Ab 7
Batavia, 26 Juni 1947
/erwerp: s t u d i e Indologie en Indisch r e c h t .
<6 "O/
'o W* '
Naar aanleiding van het ministerieel schrijven van 11 October j.l. Nr. 22/ 699 5de Afdeling betreffende de voorgenomen wijzigingen van het academisch statuut, voorzover deze betrekking heeft op de studie van de Indologie en het Indisch Recht, heb ik de eer Uwer Excellentie mede te delen dat bij de beschouwing van deze aangelegenheid het grote belang van een concordantie van het hoger onderwijs hier te lande met dat in Nederland duidelijk is. Angezien het hier betreft studierichting en, waarvan de abituriënten uitsluitend of bijna uitsluitend hier te lande werkzaam zullen zijn, zou n.h.v«, deze concordantie het beste op zodanige wijze kunnen worden opgevat, dat het hoger onderwijs aan de Nederlandse Universiteiten in dat opzicnt concordant wordt gemaakt aan het hoger onderwij s hier te land« Dit betekent niet, dat de bedoelde concordantie moet worden opgevi it als een strikte gelijk- en gelijkvormigheid, maar wel dat men zich in Nee er land richt op de verlangens en wensen ten aanzien van de opleidingen, die hier te lande naar voren komen en welke inderdaad ook hier het best beoordeeld kunnen worden. Voor een nadere bespreking van de bijzonderheden van het studie plan zoals dit ontwikkeld is door Leiden en Utrecht, lijkt daarom op dit oogenblik geen aanleiding te bestaan. De faculteit te Batavia heeft een studieplan hetwelk is gebaseerd op een binnenkort vast te stellen Universiteitsreglement, dat na vaststelling Uwer Excellentie zal worden toegezonden. Hoe zorgvxuldig dit plan ook opgesteld is, het zal toch als voorlopig beschouwd moeten worden. Van het verder verloop der gebeurtenissen zal het afhangen in hoeverre wijzigingen moeten worden aai gebracht en van een définiteif studieplan zal eerst kunnen worden gesproken nad- t een zekere stabilisatie der toestanden zal zijn ingetreden. Gezien het in de aanvang van deze brief gestelde zou het niettemin aan te bevelen zijn ok in veroand met het aanpassingsbeginsel het studieplan van de faculteit te Batavia als ( voorlopig ) uitgangspunt te nemen bij een overweging van gewenste herzieningen van de studie in Nederland. Zeker zal in de naaste toekomst er nog rekening mede gehouden moeten worden, dat het studieplan nog wijzigingen zal onderyaan. Wil de concordantie met het Nederlands hoger onderwijs genanfthaafd blijven, dan is het dus gewenst, dat een regeling wordt getroffen waardoor het hoger onderwi j s in Nederland zich tenkemale op korte termijn kan aanpassen. De suggestie moge gedaan worden, dat men in Nederland het initiatief neemt tot het scheppen van een zodanige organisatie der faculteiten waardoor deze aanpassing op kortere termijn kan worden doorgevoerd dan thans wel het geval is. Dit kan beter te Uwent worden beoordeeld dan hier te lande. Hoewel slechts zijdelings in verband staande met de door Uwe Excellentie aangevoerde kwestie, moge nopens bovenbedoelde concordantie nog het volgende worden aangetekend.
Zijne Excellentie de Minister van Overzeesche Gebiedsdeelen 'a-G R A Y E N H A G E
2. /jv De vraag is gerezen of deze concordantie en de geaardheid daarvan beperkt zou moeten bmijven tot studie der Indologie en ^® het Indisch Recht en of het niet voor de hand zou liggen deze Vuit te strkken tot het gehele gebied der zogenaamde A-wetenschappen waardoor op uitgebreider gebied nauwere contacten kunnen ontstaan. Ook aan echter wanneer deze concordantie geperkt zou bMjven tot de twee bovenbedoelde studierichtingen, zou het zeer nuttig zijn, wanneer rnxx hierbij een wederzijdse periodieke uitwisseling van hoogleraren tot stand kon komen. Tot een verdere verinniging van het contact zou kunnen voeren*een maatregel waarbij niet alleen voorzien werd in een uitwisseling van hoogleraren maar ook van studenten. Voor de studenten, afkomstig uit deze gebieden aal het kennis maken met een geheel andere maatschappij seer vruchtbaar zijn, terwijl voor de studenten in Nederland het van groote waarde moet zijn gedurende hun studiepaxx* periode kennis te maken met de omgftving waarin zijx later werkzaam zullen zijn. De Dui tenant-Gouverneur-Generaal van Nederlandsch- Indië op Last: De Gouvernements-3ecretari s, ( w.g.) J.G. Kist
#r^-
Warmonderweg, 18
«
Oegstgeest
19 Juni 1947
<^^_tàJ 'Ol
°o Qy* y^sin Zijne E x c e l l e n t i e de Minister van Onderwijs, ®i>. * 4 y Kunsten en Wetenschappen
<>6
te 's-G
RAVENHAGE
Het zij mij vergund als gewezen voorzitter van de faculteiten der rechtsgeleerdheid en der letteren en wijsbegeerte aan de^ Nooduniversiteit te Batavia, thans Universiteit van Indonesia uw aandacht en medewerking te vragen onder meer voor de regeling van de studie der Indologie en van het Nederlands- Indisch recht in Nederland« Zoals Uwe Excellentie bekend moet zijn, zijn voorstellen ter zake, omdat men het hier te lande niet eens kon worden, aan de Indiïx sehe Regering om advies gezonden. Lk heb alle reden om te verwachten, dat dit advies de Nederlandse Regering binnenkort zal bereiken en ik weet hoe het luiden zal. Dat ik, vooruitlopend op dit advies, mij thans reeds met voorstellen tot U wend, vindt zijn verklaring hierin« 1. dat de bedoelde studieregeliegen, welken voorbereiding thans reeds ruim twee jaren heeft gekost, dringend om afdoening vragen; 2. dat het Indische advies kort zal zijn, slechts beginselen zal stellen en het aan de Nederlandse Regering zal overlaten eigener initiatief deze beginselen te aanvaarden en toe te passen; 3. dat ik in de formulering van deze beginselen een belangrijk aandeel heb gehad en daardoor het best in staat ben de aanvaarding ervan te bepleiten» De gedachtengang, die aan het Indische advies ten grondslag ligt, is de volgende« De studie bij de Verenigde Faculteiten der Rechtsgeleerdheid en der Letteren en Wijsbegeerte leidt op voor & Indonesische werkkringen. De grote werkgever, het Indische Gouvernement, heeft te bepalen welke opleiding het vordert voor de ambtenaren die het in dienst stelt. Deze ambtenaren zullen in de eerste plaats uit de landskinderen worden gerecruteerd en slechts zolang en zoveel als nodig is met importkrachten worden aangevuld. De academische opleiding zal dus primair aan de Universiteit van Indonesië moeten worden ter hand genomen, volgens studi e schema's door het Indische Gouvernement bepaald« Voorzover echter aanvullende recrutering uit Nederland noodzakelijk blijft, zal de opleiding van deze toekomstige Indische werkkrachten met de opleiding in Indië in beginsel moeten overeenkomen. Hiermee wordt een eis van concordantie gesteld, met de Indische studieschema's als uitgangspunt en voorbeeld. Komt een dergelijke concordantie tot stand en toont men daardoor in Nederland, dat mende nieuwe verhouding aanvaardt en haar als basis van verdere samenwerking aanneemt, dan kunnen aan deze samenwerking in de academische opleiding van Indische werkkrachten hoogst belangrijke voordelen verbonden zijn. Vooreerst de uitwisseling van studenten. De functies, waartoe de universitaire studie heeft te bekwamen, brengen den functionatis onvermijdelijk in de beide sferen van de Indonesische smmenlevsing: de westerse en de oosterse. Wie* zi jn arbeid naar behoren wil verrichten moet dus met beide sferen ean zekere vertrouwdheid hebben verworven. Indien de gehele studie in — Batavia -
2.
,avia wordt volbracht krijgt de in Indonesiëgeboren en getogen adent onvoldoende kans een volledige, ontwikkelde westerse jmenleving X H H X te leren kennen. Het zou dus zowel voor zijn -ontwikkeling en karaktervorming als voor zijn latere bru^paarheid als Indonesisch ambtenaar gewenst zijn, dat hij een deel van zijn studie in Nederland kon volbrengen« Van de drie^delen, waarin de verscnillende studierichtingen in Indonesië gesplitst ^zijn, de propaedeutische studie, de eigenlijke vakopleiding 7 candidaatsstudie ) en de wetenschappelijke nastudie ( doctoraalstudie ) , komt het middengedeelte bet eerst in aanmerking om in Nederland te worden gevolgd: er kan dan selectie worden toegepast en de student is nog niet in de samenleving opgenomen, hetgeen na de vakopleiding wel het geval kan zijn, omdat het de bedoeling is benoeembaarheid tot ambten als regel aan volbrachte candidaatsstudie te verbinden« Voor de handhaving, van een band tussen het H»0. in Nederland en in Indonesië zou een dergelijke samenwerking van onschatbare betekenis zijn. Anders bestaat het gevaar, dat met het afnemen van de importkrachten door uitbreiding van het bezigen van binnenslands gevormde krachten, het Nederlandse academische onderwijs geleidelijk de voor Indonesische werkkring ei opleidende studierichtingen zal moeten prijsgeven als geen toekomst biedend. Het laat zich hiernaast denken, dat ook studenten, die hun studie in Nederland hebben aangevangen, met voordeel hun candidaatsstudie, en wellicht ook hun doctoraalstudie, in Batavia zullen volbrengen en dat het Indische Gouvernement hiertoe zal aanmoedigen. Op deze manier toch krijgen zij gelegenneid hun geschiktheid voor de tropen te ondervinden en te tenen, voordat zij zich ambtelijk verbinden. In de tweede plaats de uitwisseling van docenten. Voorlopig iaat zich verwachten dat het merendeel van de leerkrachten nog van buiten Indomnesië zal moeten worden gerecruteerd en grotendeels uit Nederlanders zal bestaan. Op het ogenblik kost de aanvulling met ten volle professorabele westerse leerkrachten nog de uiterste moeite. Maar ook als normalere verhoudingen zijn teruggekeerd, staat het te bezien of hierin veel verbetering zal komen: de Indische werkkring voor het leven heeft veel van zijn aantrekkelijkheid verloren. Het aspect verandert echter grondig als de docent I A de troppn weet dat zijn Indische werkkring periodiek door een stage aan een Nederlandse Universiteit wordt afgewisseld. En voor de in Nederland werkzame academische leerkracht in een Indonesisch leervak kan het niet anaers dan een voordeel zijn, indien hij van tijd tot tijd ( gedacnt wordt aan perioden van vier of vijf jaar ) gelegenheid krijgt het contact met de tropische praktijk te vernieuwen. In de derde plaats moet als niet te overschatten voordeel worden genoemdSi behoud van het Nederlands als academische voertaal. Het zal Uwe Excellentie bekend zijn, dat een groot deel van de Indonesische intelligentia de vervanging van het Nederlands door het Maleis voorstaat. De verwezenlijking van dezen wens ten aanzien van het hoger onderwijs stuit echter voorshands af op de onbruikbaarheid van het Maleis als academische, wetenschappelijke voertaal, op onvoldoende vertrouwdheid met deze taal zowel bij de docenten als bij het merendeel van de studenten en op het feit dat bijna uitsluitend Nederlandse leerboeken worden gebruikt. Toch zouden de kansen van het Nederlands er op den duur slecht voorstaan, als hieraan geen krachtige steun werd verleend door de samenwerking tussen beide landen op universitair terrein. Met deze samenwerking échter acht ik het behoud van het Nederlands in Indonesië tenminste als wetenschappelijke voertaal allermmét uitgesloten. ^^
o «.
,Aj ö % -«<
3.
^ A ^ W culturele consequenties van dit benoud kunnen niet hoog ^4^,^hoeg worden aangeslagen en rechtvaardigen dat Nederland zich $y$Er bereiking ervan offers getroost«