Minima-effectrapportage gemeente Breda 2012 De invloed van gemeentelijke maatregelen op de financiële positie van inwoners met lage inkomens
Minima-effectrapportage gemeente Breda 2012
4
Minima-effectrapportage gemeente Breda 2012 De invloed van gemeentelijke maatregelen op de financiële positie van inwoners met lage inkomens
Minima-effectrapportage gemeente Breda 2011-2012
-2-
Samenvatting Het Nibud heeft voor de gemeente Breda onderzocht wat het effect is van het gemeentelijk minimabeleid op de koopkracht van een aantal voorbeeldhuishoudens met een laag inkomen. Hierbij zijn ook landelijke inkomensondersteunende regelingen meegenomen. Voor de voorbeeldhuishoudens zijn
begrotingen
opgesteld
met
noodzakelijke
uitgaven
(basispakket).
Voor
verschillende
inkomensniveaus is gekeken of deze begrotingen betaalbaar zijn en of er armoedevallen optreden. Naast de noodzakelijke uitgaven is gekeken in hoeverre een voorbeeldpakket aan niet onvermijdbare uitgaven betaalbaar is (restpakket). De begrotingen zijn opgesteld voor zowel 2011 als 2012; hiermee is een beeld gekregen hoe de koopkracht zich heeft ontwikkeld ten opzichte van vorig jaar.
De volgende zes huishoudtypen zijn onderzocht:
Een alleenstaande van 65 jaar of ouder;
Een eenoudergezin met twee jonge kinderen van 3 en 5 jaar, waarvan één kind zorgkosten heeft;
Een eenoudergezin met twee kinderen van 14 en 18 jaar, waarbij het 18 -jarige kind werkt;
Een echtpaar van 65 jaar of ouder met zorgvraag;
Een echtpaar met twee kinderen van 5 en 11 jaar;
Een echtpaar met twee kinderen van 18 en 22 jaar, waarbij de 18-jarige studeert en de 22-jarige werkt.
De
berekeningen
zijn
gemaakt
voor
bovenstaande
typen
huishoudens
met
de
volgende
inkomenssituaties:
Wwb of AOW-niveau (de geldende bijstandsnorm of geldende AOW-norm);
110 procent van de Wwb/AOW -norm;
125 procent van de Wwb/AOW-norm.
In dit rapport wordt de koopkracht van huishoudens weergegeven, waarbij wordt uitgegaan van een minimaal uitgavenpakket. Om met dit uitgavenpakket rond te kunnen komen, moet er voldaan worden aan de volgende voorwaarden: 1. Men moet zeer goed met geld kunnen omgaan; 2. Men moet gebruik maken van alle inkomensondersteunende maatregelen waar een huishouden aanspraak op kan maken; 3. Er mogen geen te hoge persoonlijk onvermijdbare uitgaven zijn, die niet worden vergoed.
Minima-effectrapportage gemeente Breda 2011-2012
-3-
Resultaten Koopkrachtontwikkeling Bijna alle onderzochte huishoudtypen gaan er dit jaar op achteruit, op alle drie de onderzochte inkomensniveaus. Bij de voorbeeldhuishoudens met een inkomen op bijstands-/AOW-niveau varieert de koopkrachtdaling van 0,5 tot 2,3 procent. Huishoudens met een bijstandsuitkering en meerderjarige kinderen krijgen dit jaar te maken met een huishoudtoets. Uit de berekeningen voor een alleenstaande ouder en een gezin met een meerderjarig kind met eigen inkomsten (minimum(jeugd)loon) blijkt dat deze huishoudens te maken krijgen met een forse koopkrachtdaling van 38 procent respectievelijk 26 procent.
De koopkrachtdalingen van de onderzochte huishoudens sluiten aan bij de berekeningen die het Nibud aan het begin van het jaar heeft gemaakt voor een honderdtal voorbeeldsituaties. Toen zagen we al dat huishoudens er vaak minimaal 1 procent op achteruit gaan dit jaar en dat bijstandsgerechtigden in 2012 een koopkrachtdaling van 1,2 tot 2,5 procent kunnen verwachten. Deze berekeningen geven echter een vrij algemeen beeld waarin geen rekening was gehouden met eventuele prijsstijgingen van minimaal noodzakelijke uitgaven. Ook met het lokale minimabeleid was in deze berekeningen geen rekening gehouden. In dit rapport is dat wel gedaan.
Gemeenten
mogen
vanaf
2012
hun
inkomensondersteuning
voor
specifieke
groepen
(schoolgaande kinderen, ouderen, chronisch zieken) nog toekennen tot een inkomensgrens van 110 procent van de geldende bijstandsnorm. Op de minima in Breda heeft dit geen (negatief) effect, omdat de regelingen in de gemeente Breda reeds tot en met 110 procent van de toepasselijke bijstandsnorm liepen. Ook de hoogte van de gemeentelijke tegemoetkomingen in de gemeente Breda is in 2011 en 2012 hetzelfde. Doordat de gemeentelijke regelingen onveranderd zijn gebleven, hebben de koopkrachtdalingen hoofdzakelijk met veranderingen in landelijke regelingen en fiscaal beleid te maken in mindere mate met veranderingen in lokaal beleid.
Ook voor de toekenning van de gemeentelijke inkomensondersteunende maatregelen geldt vanaf dit jaar de huishoudtoets. Het effect hiervan is zichtbaar bij de huishoudens met meerderjarige kinderen; in 2012 komen huishoudens waarvan de ouder(s) een inkomen hebben op 110 procent van
de
toepasselijke
bijstandsnorm
niet
langer
in
aanmerking
voor
de
gemeentelijke
tegemoetkomingen als het gezamenlijke inkomen van het huishouden boven 110 procent van de toepasselijke bijstandsnorm ligt. Deze huishoudens houden ondanks het wegvallen van de gemeentelijke regelingen nog ruim voldoende middelen over nadat alle noodzakelijke uitgaven en uitgaven aan participatie zijn betaald (600 tot 700 euro per maand). Hierbij gaan we er wel vanuit dat werkende meerderjarige kinderen meebetalen aan de uitgaven van levensonderhoud van het
Minima-effectrapportage gemeente Breda 2011-2012
-4-
huishouden. De gemeente kan ouders met werkende kinderen adviseren kostgeld te vragen aan de kinderen. Kostgeld is een vergoeding aan ouders voor de kosten van levensonderhoud van die kinderen.
Bestedingsruimte In de gemeente Breda hebben nagenoeg alle onderzochte huishoudens voldoende bestedingsruimte om alle uitgaven uit het basispakket te bekostigen. Alleen een alleenstaande ouder met een bijstandsuitkering met een minderjarig en meerderjarig werkend kind komt in 2012 maandelijks 115 euro tekort om alle noodzakelijke uitgaven te betalen.
De uitgaven uit het restpakket (waar onder meer de uitgaven aan sociale participatie onder vallen) zijn voor alleenstaanden van 65 jaar of ouder en voor een eenoudergezin met jonge kinderen goed te bekostigen, op alle inkomensniveaus.
Het eenoudergezin heeft ongeveer 100 euro aan
bestedingsruimte om eventuele zorgkosten voor een chronisch ziek kind op te vangen nadat alle noodzakelijke uitgaven en uitgaven uit het restpakket zijn betaald.
De volgende huishoudens komen bij de volgende inkomensniveaus tekort om alle uitgaven uit het restpakket te bekostigen:
Een eenoudergezin met een minderjarig kind van 14 jaar en een meerderjarig werkend kind: bij een inkomen op bijstandsniveau
Een echtpaar van 65 jaar of ouder met hoge zorgkosten: bij een inkomen op 110 procent van de AOW-norm
Een echtpaar met twee kinderen van 5 en 11 jaar: op 100, 110 en 125 procent van de geldende bijstandsnorm
Een echtpaar met twee meerderjarige kinderen: bij een inkomen op bijstandsniveau
Deze huishoudens komen maandelijks tussen de 125 en 155 euro te kort. Bij het eenoudergezin met meerderjarige kinderen is dit tekort nog groter, namelijk 390 euro.
De andere inkomensniveaus van dezelfde huishoudtypen komen wel rond en kunnen dus wel alle uitgaven uit het restpakket betalen. Alleen een echtpaar met jonge kinderen is bij alle onderzochte inkomensniveaus niet in staat om de uitgaven te bekostigen. Een belangrijke oorzaak van dit tekort is dat een echtpaar de kosten van twee volwassenen moet dragen, zoals de kosten van de zorgverzekering, kleding en voeding. De hogere bijstandsnorm voor een echtpaar (100 procent tegenover 90 procent voor een eenoudergezin) is niet voldoende om deze extra kosten op te vangen.
Het tekort op bijstandsniveau bij de gezinnen met meerderjarige kinderen bij een inkomen op bijstandsniveau is het gevolg van de huishoudtoets in combinatie met het feit dat oudere kinderen hogere kosten met zich meebrengen dan jonge kinderen. Bovendien hebben deze huishoudens voor de
Minima-effectrapportage gemeente Breda 2011-2012
-5-
meerderjarige kinderen geen recht meer op kinderbijslag en andere landelijke tegemoetkomingen. Tegelijkertijd hebben deze huishoudens niet meer inkomen hebben om de hogere kosten op te vangen, aangezien het inkomen van de meerderjarige, niet-studerende kinderen volledig wordt gekort op de uitkering.
Aanbevelingen De diverse vormen van inkomensondersteuning in de gemeente Breda hebben een positief effect op de bestedingsruimte van de inwoners. Vooral voor huishoudens met kinderen en voor 65-plussers pakt dit gunstig uit voor de koopkracht. Zij komen maandelijks voor een hoog bedrag aan tegemoetkomingen in aanmerking.
Het Nibud adviseert de volgende gemeentelijke regelingen in stand te houden en onveranderd te laten:
De berekeningsmethodiek voor de kwijtschelding van gemeentelijke heffingen en waterschapslasten. De draagkracht voor beide lokale heffingen wordt eenmalig berekend.
De vergoeding van de eigen bijdrage van de kinderopvangkosten in geval sprake is van reintegratie traject. Dit komt de bestedingsruimte van een oudergezin met jonge kinderen op 110 procent van de geldende bijstandsnorm ten goede.
De collectieve zorgverzekering. De gemeente Breda kent een zeer ruimhartige zorgverzekering, waarbij zowel sprake is van een collectiviteitskorting als een bijdrage van de gemeente zelf. Positief daarbij is dat de bijdrage per persoon in plaats van per huishouden wordt verstrekt. Dit komt ten goede aan de huishoudens die de minste bestedingsruimte hebben, te weten echtparen met kinderen en gezinnen met meerderjarige kinderen. Zij zijn maandelijks veel geld kwijt aan de zorgverzekering.
Op 125 procent van de toepasselijk bijstandsnorm/AOW-norm komt het bij geen van de huishoudens voor dat men minder overhoudt dan op 110 procent van de norm. Het Nibud raadt de gemeente Breda dan ook aan de bestaande inkomensgrenzen voor het recht op gemeentelijke regelingen te behouden. Doordat men op 110 procent al de lokale heffingen betaalt, maar nog wel in aanmerking komt voor de BredaPas en de collectieve zorgverzekering is er sprake van een geleidelijke afbouw van de inkomensondersteuning. Dit voorkomt dat huishoudens bij een hoger inkomen minder overhouden.
Het Nibud adviseert de gemeente Breda te kijken naar de vergoedingen vanuit de BredaPas. Huishoudens met de BredaPas komen in aanmerking voor een vergoeding voor sociale, sportieve of culturele activiteiten en voor een vergoeding van de eventueel benodigde kleding en schoenen voor de activiteiten. Het kleedgeldbedrag is maximaal 45 euro per jaar, ongeacht of men kind of volwassene is en ongeacht de leeftijd van het kind. Het bedrag voor participatie is hoger voor minderjarigen dan Minima-effectrapportage gemeente Breda 2011-2012
-6-
voor meerderjarigen: 90 procent van de contributie met een maximum van 150 euro voor kinderen tot en met 17 jaar en voor volwassenen 50 procent van de contributie/nota met een maximum van 75 euro. Het blijkt echter dat juist paren met kinderen op alle inkomensniveaus en huishoudens met meerderjarige kinderen op bijstandsniveau niet rond kunnen komen. Dit heeft te maken met de hogere kosten voor onder andere kleding, voeding en contributies bij volwassenen en oudere kinderen ten opzichte van de kosten bij jongere kinderen. In de huidige vormgeving van de BredaPas is daar geen rekening mee gehouden. Het Nibud adviseert om te kijken of de vergoedingen (zowel die voor participatie als die voor sportkleding- en schoenen) meer naar leeftijd kunnen worden gedifferentieerd, waarbij de jongste kinderen een lager percentage (maximumbedrag) krijgen vergoed dan oudere kinderen en volwassenen.
Aangezien gemeenten vanaf 2012 verplicht zijn het gemeentelijke inkomensbeleid te normeren op maximaal 110 procent van de toepasselijke bijstandsnorm, is het wettelijk gezien niet mogelijk om alle categoriale regelingen voor ouderen toe te kennen tot een inkomensgrens van 110 procent van de toepasselijke AOW-norm. Echter, deze inkomensgrens geldt niet voor de individuele bijzondere bijstand, waaronder alle vergoedingen van de zorgkosten vallen. Het Nibud adviseert de gemeente Breda te overwegen de toekenningsgrens van de individuele bijzondere bijstand voor 65-plussers tot en met 110 procent van de toepasselijke AOW -norm te laten lopen in plaats van 110 procent van de bijstandsnorm. Dit voorkomt het tekort dat nu zichtbaar is bij een echtpaar van 65 jaar of ouder met een zorgvraag bij een inkomen op 110 procent van de toepasselijke AOW-norm. Indien de extra uitgaven aan de individuele bijzondere bijstand dienen te worden gecompenseerd met
bezuinigen
elders,
kan
de
gemeente
het
belang
van
de
Regeling
Duurzame
Gebruiksgoederen 65+ heroverwegen. Als deze regeling zou wegvallen, -wat betekent dat een huishouden boven de 65 jaar met een AOW -uitkering 21 euro per maand inlevert- ontstaat er bij deze alleenstaanden en echtparen (met zorgvraag) nog steeds geen tekort op de begroting.
Minima-effectrapportage gemeente Breda 2011-2012
-7-
Voorwoord Het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud) is een onafhankelijke stichting. Het Nibud heeft tot doel particuliere huishoudens inzicht te laten verkrijgen in hun inkomsten en uitgaven, en vaardigheid aan te leren om planmatig met geld om te gaan. Het Nibud probeert dit doel te bereiken door rechtstreeks voorlichting te geven, zowel via de massamedia als via eigen brochures over diverse budgetonderwerpen, zoals kostgeld en alimentatie.
Daarnaast wil het Nibud hetzelfde doel bereiken via professionals die zich bezighouden met vormen van financiële advisering en voorlichting. Dit zijn functionarissen uit zowel de maatschappelijke hulp- en dienstverlening als het financieel bedrijfsleven, en sectoren van het onderwijs. Het Nibud ondersteunt deze groepen met eigen publicaties (Budgethandboek, Prijzengids, Rekenprogramma´s) en door deskundigheids bevordering in de vorm van opleidingen en trainingen.
Bij dit alles gaat het Nibud uit van een standaardmethode van begroten. Dit resulteert in een reeks voorbeeldbegrotingen met referentiecijfers die zijn gebaseerd op empirisch wetenschappelijk onderzoek. Het Nibud stelt de keuzevrijheid en de eigen verantwoordelijkheid van de huishoudens voorop.
Door middel van een minima-effectrapportage (MER) helpt het Nibud gemeenten meer inzicht te geven in de effecten van hun minimabeleid. Zo kan het geld bestemd voor minimabeleid, optimaal worden besteed en bij die doelgroepen terecht komen die de gemeente wenst.
Deze rapportage is uitgevoerd door het Nibud, in opdracht van de gemeente Breda. Met deze minima-effectrapportage wil de gemeente onder meer in beeld brengen wat de wijzigingen in de Wwb per
1
januari
2012
betekenen
voor
de koopkracht van
huishoudens
minimuminkomen.
Utrecht, maart 2012
Minima-effectrapportage gemeente Breda 2011-2012
-8-
met een
Inhoud Samenvatting ........................................................................................................... - 3 Koopkrachtontwikkeling ............................................................................................. - 4 Bestedingsruimte ...................................................................................................... - 5 Voorwoord ............................................................................................................... - 8 1. Inleiding ............................................................................................................. - 12 1.1 Centrale vraag ................................................................................................... - 12 1.2 Kern minima-effectrapportage ........................................................................... - 12 1.3 Leeswijzer ......................................................................................................... - 15 2. Onderzoeksmethode: begrotingen ................................................................... - 16 2.1 Inleiding ............................................................................................................ - 16 2.2 Basispakket ....................................................................................................... - 16 2.3 Restpakket ........................................................................................................ - 17 2.4 Inkomsten ......................................................................................................... - 17 2.5 Uitgavensoorten ................................................................................................ - 18 2.6 De begrotingen .................................................................................................. - 18 2.7 Aanpassingen uitgavenposten gemeente Breda ................................................ - 18 3. Minimabeleid ..................................................................................................... - 21 3.1 Landelijk minimabeleid ...................................................................................... - 21 3.2 Lokaal minimabeleid .......................................................................................... - 21 3.2.1
Kwijtscheldingsbeleid ............................................................................. - 21 -
3.2.2
Collectieve (aanvullende) zorgverzekering ............................................. - 22 -
3.2.3
Langdurigheidstoeslag............................................................................ - 23 -
3.2.4
BredaPas ............................................................................................... - 23 -
3.2.5
Regeling Duurzame Gebruiksgoederen 65+ ........................................... - 23 -
3.2.7
Kinderopvang en peuterspeelzaal ........................................................... - 24 -
3.2.8
Individuele bijzondere bijstand................................................................ - 24 -
4. Landelijke beleidsveranderingen in 2012 ........................................................ - 24 4.1 Verandering in inkomen en uitkeringen .............................................................. - 26 4.1.1
AOW ....................................................................................................... - 26 -
4.1.2
Huishoudtoets ........................................................................................ - 27 -
4.2 Verandering in tegemoetkomingen en toeslagen ............................................... - 28 4.2.1
Zorgtoeslag ............................................................................................ - 28 -
4.2.2
Kinderbijslag en kindgebonden budget ................................................... - 28 -
4.2.3
Huurtoeslag ............................................................................................ - 29 -
4.2.4
Kinderopvangtoeslag .............................................................................. - 29 -
Minima-effectrapportage gemeente Breda 2011-2012
-9-
4.3 Veranderingen in gemeentelijke regelingen ....................................................... - 29 4.3.1
Inkomensnormering ................................................................................ - 29 -
4.3.2
Bijzondere bijstand ................................................................................. - 29 -
4.3.3
Participatieregeling ................................................................................. - 30 -
4.3.4
Kwijtschelding gemeentelijke heffingen .................................................. - 30 -
4.3.5
Inkomensvrijlating voor alleenstaande ouders ........................................ - 30 -
4.4 Verandering in prijzen ....................................................................................... - 30 4.4.1
Zorgkosten ............................................................................................. - 30 -
4.4.2
Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) .......... - 31 -
4.4.3
Huren ..................................................................................................... - 31 -
4.5 Fiscale veranderingen ....................................................................................... - 31 4.5.1
Inkomensafhankelijke zorgpremie ........................................................... - 32 -
4.5.2
Inkomensafhankelijke combinatiekorting................................................. - 32 -
4.5.3
Overdraagbaarheid algemene heffingskorting ........................................ - 32 -
4.5.4
Veranderingen in de hoogte van heffingskortingen en belastingschijven - 32 -
4.5.5
Compensatie eigen risico ....................................................................... - 33 -
4.5.6
Tegemoetkomingen Wtcg ....................................................................... - 33 -
4.5.7
Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en AWBZ .......................... - 33 -
5. Bestedingsruimte in 2011 en 2012 ................................................................... - 35 5.1 Huishoudsamenstelling ..................................................................................... - 35 5.1.1
Vóór invulling van het restpakket ............................................................ - 35 -
5.1.2
Na invulling van het restpakket ............................................................... - 35 -
5.2 Inkomensniveau ............................................................................................... - 40 5.2.1
Vóór invulling van het restpakket ............................................................ - 40 -
5.2.2
Na invulling van het restpakket ............................................................... - 41 -
5.3
Langdurigheidstoeslag............................................................................ - 42 -
5.4 Koopkrachtontwikkeling 2011 - 2012 ................................................................ - 44 6. De inkomenssituatie van modale inkomens .................................................... - 49 7.Voorgenomen beleidswijzigingen na 2012 ....................................................... - 55 Invoering Wet werken naar vermogen (WWNV) ...................................................... - 55 Aanpassingen binnen de Wmo ................................................................................ - 55 Veranderingen in de kosten van collectief vraagafhankelijk vervoer ........................ - 56 8. Conclusies en aanbevelingen ........................................................................... - 57 8.1 Koopkrachtontwikkelingen ................................................................................. - 57 8.2 Bestedingsruimte .............................................................................................. - 59 8.3 Regelingen ........................................................................................................ - 61 Bijlage 1: Begrotingen .......................................................................................... - 65 -
Minima-effectrapportage gemeente Breda 2011-2012
- 10 -
Bijlage 2: Inkomsten ............................................................................................. - 65 Bijlage 3: Verantwoording uitgaven ..................................................................... - 65 -
Minima-effectrapportage gemeente Breda 2011-2012
- 11 -
1. Inleiding 1.1 Centrale vraag Iedere gemeente beschikt over mogelijkheden om invloed uit te oefenen op de financiële positie van inwoners met lage inkomens. Dat kan bijvoorbeeld door het kwijtschelden van gemeentelijke heffingen of door bijzondere bijstand. Het is echter niet direct zichtbaar wat in de praktijk de effecten van die maatregelen zijn op het budget van verschillende groepen huishoudens.
De centrale vraag van dit onderzoek luidt: Wat is het effect van landelijke en lokale inkomensondersteunende regelingen op de financiële positie van huishoudens met een laag inkomen in de gemeente Breda? Hoe is dit veranderd in 2012 ten opzichte van 2011?
Bekeken wordt welke groepen huishoudens in 2011 en 2012 in de gemeente wel of niet profiteren van de verschillende inkomensondersteunende maatregelen. Ook maakt deze rapportage een eventuele armoedeval inzichtelijk.
Het doel van een minima-effectrapportage is inzicht te geven in de koopkracht van de armste groepen in de gemeente en in de effecten van landelijke en gemeentelijke maatregelen daarop. De resultaten van de effectrapportage kunnen als basis dienen voor de verdere ontwikkeling van het minimabeleid van de gemeente Breda.
1.2 Kern minima-effectrapportage In deze minima-effectrapportage wordt voor een aantal huishoudtypen de koopkracht inzichtelijk gemaakt. In overleg met de gemeente Breda is een keuze gemaakt voor zes voorbeeldsituaties: a. Een alleenstaande van 65 jaar of ouder; b. Een eenoudergezin met twee jonge kinderen van 3 en 5 jaar, waarvan één kind zorgkosten heeft; c. Een eenoudergezin met twee kinderen van 14 en 18 jaar, waarbij het 18-jarige kind werkt; d. Een echtpaar van 65 jaar of ouder met zorgvraag; e. Een echtpaar met twee kinderen van 5 en 11 jaar; f.
Een echtpaar met twee kinderen van 18 en 22 jaar, waarbij de 18-jarige studeert en de 22-jarige werkt.
De rapportage laat zien welke effecten de landelijke en gemeentelijke maatregelen hebben op de koopkracht van de huishoudtypen bij verschillende inkomensniveaus. Voor elk van de zes huishoudens worden berekeningen gemaakt bij de volgende inkomens:
Het netto minimum inkomen (=de geldende Wwb-norm of AOW-norm);
Minima-effectrapportage gemeente Breda 2011-2012
- 12 -
110 procent van het netto minimum inkomen;
125 procent van het netto minimum inkomen;
Onder netto minimum inkomen verstaan we de geldende netto bijstandsnorm of netto AOW-norm voor een specifiek type huishouden. Voor een alleenstaande onder de 65 jaar is dit gelijk aan 50 procent van het wettelijk minimumloon aangevuld met de maximale toeslag van 20 procent van het wettelijk minimumloon. Voor een alleenstaande van 65 jaar of ouder is dit gelijk aan de hoogte van de AOW. Wij gaan er van uit dat een 65-plusser recht heeft op een volledige AOW -uitkering. Bij 110 en 125 procent van het netto minimum inkomen vermenigvuldigen we de geldende bijstandsnorm/AOW-norm met respectievelijk 1,1 en 1,25.
Bij de werkende kinderen van 18 en 22 jaar (situatie c en f) gaan we er in beide situaties vanuit dat zij het minimumjeugdloon van een 22-jarige verdienen. Dit inkomen blijft gelijk bij de drie inkomensniveaus. Alleen het inkomen van de ouder wordt aangepast. Het studerende kind (in voorbeeldsituatie f) ontvangt studiefinanciering (basisbeurs en een aanvullende beurs voor een hbo-er) en heeft een bijbaantje met inkomsten van 400 euro netto per maand. Ook het totale inkomen van het studerende kind wordt constant verondersteld bij de drie onderzochte inkomensniveaus.
Bij de alleenstaande ouder met twee jongeren kinderen wordt verondersteld dat één van de twee kinderen een chronische ziekte heeft en daardoor extra zorgkosten. Omdat er geen gemiddeld bedrag aan kosten in verband met zorg voor minderjarige kinderen bestaat, is in de berekeningen geen rekening gehouden met de chronische ziekte van het kind. In de beschrijving van de resultaten (hoofdstuk 5) zal worden aangegeven hoeveel ruimte er is om eventuele extra zorgkosten te betalen. We gaan er niet vanuit dat het kind dusdanig ziek is dat het huishouden in aanmerking komt voor de TOG (Tegemoetkoming ouders van thuiswonende gehandicapte kinderen).
Bij het echtpaar met zorgvraag (situatie e) gaan we er vanuit dat het echtpaar extra ziektekosten heeft en de kleding sneller slijt vanwege het feit dat de kleding vaker moet worden gewassen. Daarnaast maakt dit huishouden gebruik van persoonlijke verzorging, een m aaltijdvoorziening, sociale alarmering en collectief vraagafhankelijk vervoer. In paragraaf 2.7 wordt dieper ingegaan op deze uitgaven.
Het kan vóórkomen dat een huishouden met een inkomen op 125 procent van de geldende bijstandsnorm hiervan minder overhoudt dan een huishouden op 110 procent, omdat de eerste groep huishoudens soms net buiten de regelingen voor financiële ondersteuning valt. Dit rapport maakt dit effect, de armoedeval, inzichtelijk. Bij ouderen wordt officieel niet gesproken van een armoedeval, omdat ouderen gewoonlijk niet uitstromen van een uitkering naar betaald werk. Toch kan er bij hen ook sprake zijn van een
Minima-effectrapportage gemeente Breda 2011-2012
- 13 -
geringere bestedingsmogelijkheid bij een hoger inkomen. Voor het gemak wordt dit ook als armoedeval aangemerkt.
De huur vormt in de meeste huishoudens de hoogste uitgave op de begroting. Voor de huren in de gemeente Breda wordt uitgegaan van landelijke gemiddelden. De huurprijs is vastgesteld op basis 1
van gegevens van het CBS. Hierbij is gekozen voor redelijk goedkope huurwoning en . Deze bedragen verschillen voor huishoudens tot twee personen (353 euro in 2011; 360 euro in 2012) en huishoudens van drie personen of meer (395 euro in 2011; 403 euro in 2012).
1
Er is uitgegaan van kwartielprijzen. Een kwart van de woningen is goedkoper; driekwart is duurder.
Minima-effectrapportage gemeente Breda 2011-2012
- 14 -
1.3 Leeswijzer Het rapport is als volgt opgebouwd. Hoofdstuk 2 gaat in op de onderzoeksmethode waarbij tevens de methodiek van begroten staat beschreven. Hoofdstuk 3 geeft een toelichting op de lokale inkomensondersteunende regelingen die worden doorberekend in deze effectrapportage. Vervolgens geeft hoofdstuk 4 de onderzoeksresultaten. Tot slot staan in hoofdstuk 5 de conclusies en aanbevelingen. De begrotingen met toelichting staan in een aantal bijlagen. Ook wordt in de bijlage meer informatie gegeven over bronnen van de referentiecijfers en de inkomensopbouw.
Minima-effectrapportage gemeente Breda 2011-2012
- 15 -
2. Onderzoeksmethode: begrotingen 2.1 Inleiding Om het effect van inkomensondersteunende regelingen op de financiële positie van huishoudens te berekenen, maakt het Nibud gebruik van begrotingen. Uit deze begrotingen zijn de inkomsten en uitgaven van de huishoudens af te lezen.
De begrotingen in deze rapportage zijn gemaakt voor zes verschillende huishoudtypen op drie verschillende inkomensniveaus. Hierbij gaan we er vanuit dat huishoudens in een huurwoning leven. De begrotingen zijn voor groepen van huishoudens. De bedragen in de begrotingen zijn gemiddelden; in werkelijkheid zal de financiële situatie van individuele huishoudens er anders uitzien. De begroting laat dus niet zien in hoeverre een individueel huishouden een sluitende begroting heeft. Wel wordt duidelijk in hoeverre een groep huishoudens een sluitende begroting kan hebben. Bij het opstellen van de begrotingen wordt geen rekening gehouden met schulden, omdat daarover niets algemeens te zeggen valt. De hoogte van de schulden en de aflossing daarvan verschilt namelijk sterk per huishouden. Schulden komen echter vaak voor bij mensen met lage inkomens.
Alle begrotingen zijn maandbegrotingen, waarbij de inkomsten en uitgaven zijn omgere kend naar gemiddelde maandbedragen. In de praktijk kunnen er flinke verschillen zijn tussen de maanden van het jaar. Vakantiegeld wordt bijvoorbeeld jaarlijks uitgekeerd, maar wordt in deze rapportage uitgedrukt in een maandelijks bedrag. Het inkomen is in iedere begroting een vast gegeven. De uitgavenkant vullen we in vo lgens de methode van het basispakket en het restpakket.
2.2 Basispakket Het basispakket omvat alle uitgaven die als noodzakelijk kunnen worden beschouwd. Hierin zijn de kosten opgenomen die een huishouden moet maken voor wonen, kleden, voeden, gezondhei d, zekerheid (verzekeringen) en informatie (telefoon, internet en tv). Het pakket is in overleg met anderen, bijvoorbeeld het Sociaal Cultureel Planbureau,
regelmatig aangepast. Voor iedere
kostenpost is een minimumprijs genomen. In bijlage 3 worden de diverse onderdelen van het basispakket nader beschreven. Naast de noodzakelijke uitgaven van het basispakket zijn er in individuele gevallen moeilijk of niet-vermijdbare uitgaven. Dit zijn uitgaven die voor een bepaalde persoon onontkoombaar zijn. Bijvoorbeeld wanneer iemand een speciaal dieet moet volgen. Voor dit soort uitgaven is individuele bijzondere bijstand mogelijk. Dit is niet in de begrotingen opgenomen.
Minima-effectrapportage gemeente Breda 2011-2012
- 16 -
2.3 Restpakket Het bedrag dat overblijft nadat alle uitgaven uit het basispakket zijn gedaan, is bestemd voor vrije bestedingen. Alle vrije bestedingen vormen samen het restpakket. Huishoudens zijn vrij om het restpakket zelf in te vullen. Het geld kan besteed worden aan nieuwe uitgavenposten (vakantie of hobby) of aan extra uitgaven aan posten in het basispakket (extra voeding of kleding).
De uitgaven in het restpakket worden in twee delen gesplitst: de uitgaven voor sociale participatie en de overige uitgaven. Onder sociale participatie vallen de posten contributies en abonnementen, op bezoek gaan, bezoek ontvangen, vakantie en uitgaan en vervoer. We veronderstellen dat de uitgaven aan sociale participatie gelijk blijven naarmate het inkomen stijgt. Wel hebben huishoudens zelf de keuze er in hoe ze de uitgaven invullen. De overige uitgaven van het restpakket zijn andere uitgaven die niet in basispakket en het pakk et sociale participatie zitten. Hieronder vallen zaken zoals huisdieren, zakgeld en kosten woonwerkverkeer. Het gekozen restpakket is sober; het omvat vrij elementaire uitgaven. Zie bijlage 3 voor de samenstelling van het restpakket.
De kosten van het restpakket nemen toe naarmate het inkomen stijgt. In de eerste plaats komt dit door hogere reiskosten. Iemand met een inkomen (net) boven het sociaal minimum zal een laagbetaalde baan hebben en kosten voor woon-werkverkeer maken. Soms worden deze kosten door de werkgever vergoed, maar in deze rapportage wordt daar niet a priori vanuit gegaan. Bovendien worden de kosten voor participatie verminderd met het bedrag dat de gemeente hiervoor beschikbaar stelt. Veel gemeenten kennen een bijdrage voor sociale participatie (sociaal-culturele uitgaven). Deze bijdrage wordt verstrekt tot een bepaald inkomensniveau. Boven dit inkomensniveau vervalt de bijdrage, waardoor de kosten van participatie hoger uitvallen en het restpakket dus duurder wordt.
Het basispakket en de restpakketten zijn op bepaalde punten verschillend voor de diverse huishoudtypen. Een alleenstaande staat immers voor andere kosten dan bijvoorbeeld een gezin met kinderen.
2.4 Inkomsten In deze rapportage worden op drie inkomensniveaus begrotingen opgesteld voor de betreffende voorbeeldhuishoudens: het minimuminkomen (Wwb/AOW-uitkering), 110 procent van het netto minimuminkomen en 125 procent van het toepasselijk netto minimuminkomen.
Uitgangspunt in deze rapportage is het totaal besteedbaar maandinkomen. Dat inkomen bestaat uit alle inkomsten van het huishouden, zoals netto salarissen, uitkeringen, heffingskortingen op de Minima-effectrapportage gemeente Breda 2011-2012
- 17 -
belasting, zorgtoeslag, huurtoeslag, vakantiegeld, kinderbijslag, kindgebonden budget en kinderopvangtoeslag. In de begrotingen is geen rekening gehouden met eigen vermogen of eventuele inkomsten daaruit. Hoe deze regelingen doorwerken in de begrotingen en wat de invloed is op het inkomen van de verschillende huishoudens is te zien in bijlage 1.
In de rapportage wordt verondersteld dat de huishoudens maximaal gebruik maken van alle regelingen die op hen van toepassing zijn. In bijlage 2 staat aanvullende informatie over de gekozen uitgangspunten bij de inkome ns.
2.5 Uitgavensoorten In alle begrotingen onderscheidt het Nibud drie soorten uitgaven:
Vaste lasten Dit zijn uitgaven die regelmatig terugkomen. Er ligt meestal een contract aan ten grondslag. Voorbeelden zijn de huur, energiekosten en verzekeringen.
Reserveringsuitgaven Dit zijn uitgaven die niet regelmatig voorkomen en waarvan de hoogte vooraf niet precies bekend is. Er moet in principe een bedrag voor gereserveerd worden. Voorbeel den hiervan zijn de kosten voor inventaris en kleding.
Huishoudelijke uitgaven Dit zijn de steeds terugkerende uitgaven, zoals uitgaven aan voeding, reiniging, persoonlijke verzorging.
In deze rapportage wordt gerekend met minimale bedragen die huishoudens nodig hebben om deze uitgaven te kunnen betalen. De bedragen zijn gebaseerd op berekeningen van het Nibud. Meer informatie over de uitgaven staat in bijlage 3.
2.6 De begrotingen Volgens de methodiek die hierboven staat beschreven, worden de begrotingen opgesteld. Deze begrotingen staan in bijlage 1.
2.7 Aanpassingen uitgavenposten gemeente Breda In de begrotingen is de hoogte van enkele uitgavenposten aangepast aan de specifieke situaties die de gemeente Breda wil hebben doorgerekend. Ook is rekening gehouden met het lokaal minimabeleid in de gemeente Breda (zie hoofdstuk 3). Dit heeft -afhankelijk van het inkomen en het huishoudtype- betrekking op de volgende uitgavenposten:
De basisverzekering en aanvullende ziektekostenverzekering: hier is rekening gehouden met de collectiviteitskorting en de gemeentelijke bijdrage
Minima-effectrapportage gemeente Breda 2011-2012
- 18 -
Schoolkosten/kinderopvang: hier zijn de kosten van kinderopvang in verwerkt (bij het eenoudergezin met kinderen van 3 en 5 jaar oud) en de kosten van studeren (bij het gezin met 2 meerderjarige kinderen, waarvan één studeert). Ook eventuele kosten van de peuterspeelzaal worden verwerkt in deze uitgavenpost. Van alle onderzochte huishoudens heeft alleen de alleenstaande ouder met jonge kinderen met een bijstandsuitkering te maken met de peuterspeelzaal.
Kleding en schoenen: hier is rekening gehouden met de (sport)kleding vergoeding vanuit de BredaPas. Deze vergoeding is alleen verrekend bij (de huishoudens met) minderjarige kinderen.
Inventaris: hier wordt de Regeling Gebruiksgoederen 65+ voor alleenstaanden en echtparen van 65 jaar of ouder, verrekend.
Vergoeding restpakket: dit geeft de vergoeding voor sociale en sportieve activiteiten via de BredaPas weer.
Voor de gemeentelijke heffingen en waterschapsbelastingen zijn de lokale tarieven gehanteerd.
Het eenoudergezin met één meerderjarig kind en het echtpaar met twee meerderjarige kinderen zullen hogere kosten hebben voor de aansprakelijkheidsverzekering, de zorgverzekering, kleding, voeding en persoonlijke verzorging dan dezelfde huishoudens waarvan de kinderen minderjarig zijn.
Bij het echtpaar van 65 jaar of ouder met een zorgvraag gaan we er vanuit dat:
Beide partners van het echtpaar gebruik maken van een maaltijdvoorziening. Zij maken hier 5 dagen per week gebruik van. Deze maaltijdvoorziening zorgt voor meerkosten ten opzichte van de situatie waarin het echtpaar zelf de warme maaltijd zou hebben bereid. De meerkosten zijn verrekend bij de uitgavenpost ‘voeding en versnaperingen’.
Het huishouden gebruikt maakt van thuiszorg en hiervoor de eigen bijdrage verschuldigd is. Deze kosten staan bij de post ‘extra ziektekosten’.
Het huishouden extra waskosten heeft; we gaan er vanuit dat zij 3x per week extra wassen. Deze staan weergegeven bij de post ‘reiniging’.
Eén van de partners meer slijtage heeft van de kleding als gevolg van het feit dat d e kleding vaker gewassen moet worden. De extra kledingkosten zijn verrekend bij de uitgavenpost ‘kleding en schoeisel’.
Het huishouden om medische redenen gebruik maakt van sociale alarmering. Dit is verwerkt bij de uitgavenpost ‘extra ziektekosten’.
Het huishouden gebruik maakt van een deeltaxi (collectief vraagafhankelijk vervoer), waarbij één van de partners in aanmerking komt voor het Wmo-tarief en de andere partner
Minima-effectrapportage gemeente Breda 2011-2012
- 19 -
het seniorentarief betaalt. Hierbij gaan we er vanuit dat beiden 4 strippen per maand gebruiken. De kosten van de deeltaxi staan bij de uitgavenpost ‘openbaar vervoer, fiets’.
Minima-effectrapportage gemeente Breda 2011-2012
- 20 -
3. Minimabeleid In
dit
hoofdstuk
worden
diverse
landelijke
en
gemeentelijke
regelingen
voor
inkomensondersteuning van minima beschreven. Alleen de regelingen die in de berekeningen zijn meegenomen komen in dit hoofdstuk aan bod. Paragraaf 3.1 noemt de landelijke regelingen; in paragraaf 3.2 komen de lokale inkomensondersteunende regelingen aan bod. Per regeling wordt een korte beschrijving gegeven van de belangrijkste kenmerken en voorwaarden.
3.1 Landelijk minimabeleid Bij het opstellen van de begrotingen worden de landelijke heffingskortingen (algemene heffingskorting, alleenstaande
arbeidskorting, ouderkorting
en
inkomensafhankelijke de
(alleenstaande)
combinatiekorting,
ouderenkorting),
(aanvullende)
landelijke
toeslagen
(zorgtoeslag, huurtoeslag, kinderopvangtoeslag, kindgebonden budget) en de kinderbijslag in de berekeningen opgenomen.
3.2 Lokaal minimabeleid Naast de landelijke inkomensondersteunende maatregelen heeft de gemeente Breda voor huishoudens met een laag inkomen ook een lokaal minimabeleid. De regelingen die worden opgenomen in de berekeningen komen in de volgende paragrafen aan bod.
Het minimabeleid van de gemeente Breda is in 2012 niet veranderd ten opzichte van 2011; zowel de regelingen zelf als de hoogte van de vergoedingen zijn gelijk gebleven. Alleen de hoogte van enkele vergoedingen vanuit de individuele bijzondere bijstand en de kosten voor de collectieve zorgverzekering zijn aangepast.
Verder is als gevolg van de invoering van de huishoudtoets (zie hoofdstuk 4.1) een aanpassing gekomen in de toekenning van de (categoriale) bijzondere bijstand. In 2011 werd bij het vaststellen van het recht op bijzondere bijstand (de BredaPas, de collecti eve zorgverzekering, de langdurigheidstoeslag en de Regeling Duurzame Gebruiksgoederen 65 -plus) geen rekening gehouden met het inkomen van meerderjarige, werkende kinderen. In 2012 geldt de huishoudtoets voor de bijzondere bijstand. Er wordt dus gekeken na ar het gezamenlijke inkomen van alle gezinsleden en of dit inkomen al dan niet boven de vastgestelde normgrens uitkomt.
3.2.1
Kwijtscheldingsbeleid
In de gemeente Breda kan kwijtschelding worden aangevraagd voor de afvalstoffenheffing , de rioolheffing en de hondenbelasting voor de eerste hond. De gemeente hanteert hierbij een norm van 100 procent van de grondslag Wwb. Dat wil zeggen dat afhankelijk van het vermogen, huishoudens met een inkomen op Wwb/AOW-niveau in principe geen gemeentelijke heffingen Minima-effectrapportage gemeente Breda 2011-2012
- 21 -
hoeven te betalen. Bij een inkomen hierboven wordt de betalingscapaciteit berekend door het inkomen te verminderen met het norminkomen. Er vindt een correctie plaats voor de eigen uitgaven aan huur en voor nominale ziektekostenpremies, na aftrek van de normhuur en normpremie zorgverzekering. De gemeente Breda houdt bij de kwijtschelding vooralsnog geen rekening met de kosten van kinderopvang; hier wordt op dit moment nog over nagedacht. Van de betalingscapaciteit dient 80 procent te worden aangewend voor de b etaling van de gemeentelijke heffingen.
Bij het waterschap is kwijtschelding mogelijk voor de zuiveringsheffing en de ingezetenenheffing. Bij de berekening van de kwijtschelding hanteert het waterschap, net zoals de gemeente, de norm van maximaal 100 procent van de bijstandsnorm. De kwijtschelding voor de gemeentelijke heffingen wordt door de gemeente beoordeeld. Het besluit hierover wordt door het waterschap overgenomen voor de zuiveringsheffing en/of de ingezetenenheffing. Indien er sprake is van een gedeeltelijke kwijtschelding en de gemeente Breda heeft gebruik gemaakt van de betalingscapaciteit, zal het waterschap volledige kwijtschelding verlenen. In 2012 versturen de gemeente Breda en het Waterschap Brabantse Delta elk afzonderlijk de aanslag. Vanaf 2013 is er sprake van een door de Belastingsamenwerking West -Brabant opgelegd gecombineerd aanslagbiljet, waarvoor kwijtschelding kan worden aangevraagd.
3.2.2
Collectieve (aanvullende) zorgverzekering
Het verzekeren tegen ziektekosten is voor iedereen wettelijk verplicht. Daarom biedt de gemeente Breda inwoners met een laag inkomen een collectieve zorgverzekering aan. Naast een collectiviteitskorting op de basisverzekering en de aanvullende verzekering van 7 procent, verstrekt de gemeente een bijdrage in de premie van 6 euro per verzekerde per maand voor het gehele pakket. Hiermee komen de premiekosten van het totale pakket in 2012 uit op 126,66 euro per maand per persoon, terwijl de basisverzekering zonder collectiviteitskorting en de bijdrage 107,80 euro zou kosten en de aanvullende verzekering 34,85 euro (in 2012). In 2011 waren de totale kosten van het collectieve zorgverzekeringspakket 126,11 euro, een verschil van 0,55 euro. Met de genoemde verzekeringen zijn deelnemers uitgebreid verzekerd tegen ziektekosten, inclusief tandartsverzekering. Om voor deelname aan de collectieve zorgverkering in aanmerking te komen, hanteer t de gemeente Breda in 2012 een inkomensgrens van 110 procent van de geldende bijstandsnorm exclusief vakantiegeld en vermogen onder de vermogensgrenzen van de Wwb. Voor 65-plussers wordt ook de geldende bijstandsnorm gehanteerd in plaats van de hoogte van de AOW. Scholieren van 18 jaar en ouder zijn uitgesloten van de collectieve zorgverzekering. De zorgtoeslag die huishoudens ontvangen is in de begrotingen bij de inkomsten opgenomen.
Minima-effectrapportage gemeente Breda 2011-2012
- 22 -
3.2.3
Langdurigheidstoeslag
De langdurigheidstoeslag in de gemeente Breda is bedoeld voor huishoudens tussen de 21 en 65 jaar die gedurende een periode van minimaal drie jaar ononderbroken over een inkomen beschikken dat niet hoger is dan 110 procent van de van toepassing zijnde bijstandsnorm exclusief vakantiegeld.
De hoogte van de langdurigheidstoeslag bedraagt 250 euro per jaar, zowel voor alleenstaanden, alleenstaande ouders als (echt)paren. Bij de resultaten van deze rapportage wordt een vergelijking gemaakt tussen huishoudens die in aanmerking komen voor de langdurigheidstoeslag en huishoudens die hier geen recht op hebben.
3.2.4
BredaPas
De gemeente Breda kent een regeling ter bevordering van deelname aan sociaal-culturele, recreatieve en sportieve activiteiten voor kinderen en volwassenen. Ook wordt met de BredaPas kleedgeld verstrekt. Dit is een bijdrage in de kosten van de benodigde sport kleding en sportschoenen om de sportieve en recreatieve activiteiten te kunnen uitvoeren. De inkomensgrens om voor de bijdrage in aanmerking te komen is maximaal 110 procent van de geldende bijstandsnorm, exclusief vakantiegeld. Ook gelden de vermogensgrenzen zoals die binnen de Wwb gelden. Scholieren van 18 jaar en ouder zijn uitgesloten van de BredaPas.
De BredaPas verstrekt de volgende vergoedingen: -
Kinderen tot en met 17 jaar hebben recht op 90 procent vergoeding van de contributie/nota, tot een maximum van 150 euro per jaar.
-
Volwassenen ontvangen 50 procent vergoeding van de contributie/nota tot een maximum van 75 euro per jaar.
-
Zowel kinderen als volwassenen kunnen 45 euro per persoon per jaar aan vergoeding krijgen voor sportkleding, sportschoenen en de benodigde attributen.
Daarnaast kunnen huishoudens met een BredaPas gratis gebruik maken van peuterspeelzalen.
In de praktijk blijken minderjarige kinderen veel meer gebruik maken van de kledingvergoeding vanuit de BredaPas dan volwassenen, omdat kinderen de BredaPas vaker gebruiken om te sporten. In de berekeningen nemen we daarom de kledingvergoeding vanuit de BredaPas alleen mee bij de huishoudens met minderjarige kinderen en gaan we er vanuit dat meerderjarigen geen vergoeding krijgen voor kleding. We gaan er wel vanuit dat meerderjarigen gebru ik maken van de participatievergoeding binnen de BredaPas.
3.2.5
Regeling Duurzame Gebruiksgoederen 65+
De Regeling Duurzame Gebruiksgoederen 65+ is bedoeld voor 65-plussers met een inkomen tot en met 110 procent van de geldende bijstandsnorm voor 65-plussers, exclusief vakantiegeld. Deze Minima-effectrapportage gemeente Breda 2011-2012
- 23 -
bijstand wordt categoriaal verstrekt; huishoudens hoeven niet de noodzaak van de aanschaf aan te tonen. De bijdrage is 250 euro per jaar, per huishouden.
3.2.7
Kinderopvang en peuterspeelzaal
Ouders van kinderen tot twaalf jaar die gebruik maken van dagopvang, naschoolse opvang of officiële gastouderopvang kunnen van het Rijk een tegemoetkoming krijgen voor de kosten van kinderopvang; de zogenaamde kinderopvangtoeslag die door de Belastingdienst wordt uitgekeerd . Vervolgens resteert een eigen bijdrage voor de kinderopvangkosten.
In de gemeente Breda geldt dat bijstandsgerechtigden die deelnemen aan een re-integratie traject de eigen bijdrage in de kosten van kinderopvang vergoed krijgen. In de praktijk blijkt dit altijd om huishoudens te gaan met een inkomen van maximaal 110 procent van de geldende bijstandsnorm. In de berekeningen gaan we er dan ook vanuit dat een huishouden met een inkomen op 125 procent van de geldende bijstandsnorm zelf de eigen bijdrage betaalt. Daarnaast geldt in de gemeente Breda dat indien sprake is van kinderopvang om sociaalmedische redenen, de eigen bijdrage in de kosten van de opvang ook wordt vergoed. Deze vergoeding geldt alleen tot en met een inkomen van 110 procent van de geldende bijstandsnorm, exclusief vakantiegeld.
Huishoudens waarvan de ouder(s) in de bijstand zitten, werken niet. We gaan er vanuit dat die kinderen naar de peuterspeelzaal gaan in plaats van naar een kinderdagverblijf. peuterspeelzaal
geldt
een
ouderbijdrage.
Huishoudens
met
een
BredaPas
Voor de
hoeven
de
ouderbijdrage voor de peuterspeelzaal niet te betalen. Voor (echt)paren met een inkomen op 125 procent van de geldende bijstandsnorm betalen zowel in 2011 als in 2012 een ouderbijdrage van 17,23 euro per maand.
In dit rapport gaan we er vanuit dat de alleenstaande ouder met jonge kinderen met een bijstandsinkomen gebruik maakt van de peuterspeelzaal, omdat we veronderstellen dat zij/hij niet in loondienst is. Bij een inkomen boven bijstandsniveau veronderstellen we dat de ouder enkele dagen per week werkt en daarom gebruik maakt van de kinderopvang in plaats van de peuterspeelzaal. We gaan er vanuit dat het kind van 3 jaar 2 dagen naar de dagopvang gaat en het kind van 5 jaar 2 dagen naar de naschoolse opvang.
3.2.8
Individuele bijzondere bijstand
De gemeente Breda verstrekt voor bijzondere en noodzakelijke kosten individuele bijzondere bijstand. Ook hiervoor geldt dat alleen huishoudens met een inkomen tot en met 110 procent van de netto bijstandsnorm, exclusief vakantiegeld, in aanmerking kunnen komen. In 2012 geldt ook hier de huishoudtoets. De vergoeding is afhankelijk van de reserveringscapaciteit. Iemand met een inkomen op bijstandsniveau wordt geacht 5 procent van de toepasselijke bijstandsnorm te kunnen reserveren. In de begrotingen is hier verder geen rekening mee gehouden. Minima-effectrapportage gemeente Breda 2011-2012
- 24 -
De bijzondere bijstand wordt in dit onderzoek alleen meegenomen bij het echtpaar van 65 jaar of ouder met een zorgvraag. Bij de overige huishoudtypen wordt de individuele bijzondere bijstand niet meegenomen omdat deze sterk afhankelijk is van de persoonlijke situatie.
Vanuit de bijzondere bijstand gelden de volgende vergoedingen in de gemeente Breda:
Een bijdrage in de kosten van de maaltijdvoorziening. In 2011 was deze gemeenteli jke bijdrage € 3,15 en in 2012 € 3,20 per maaltijd.
Een vergoeding van de meerkosten voor het wassen indien er om medische redenen meer waskosten zijn. De vergoeding is gebaseerd op richtlijnen uit de Nibud Prijzengids. In 2011 kostte 1 wasbeurt 1 euro; in 2012 0,95 euro.
De eigen bijdrage van de thuiszorg vergoedt de gemeente Breda niet vanuit de bijzondere bijstand. De gemeente Breda kan echter wel maatwerk toepassen bij een stapeling van de kosten. Bij de berekeningen voor het echtpaar met zorgvraag wordt hier niet van uitgegaan.
Sociale alarmering wordt niet vergoed via de individuele bijzondere bijstand. Indien dit alarm op medische indicatie aanwezig is, wordt de huur vergoed via de zorgverzekeraar. We gaan er vanuit dat binnen de collectieve zorgverzekering die de gemeente Breda heeft afgesloten de kosten voor de sociale alarmering worden vergoed, aangezien dit een uitgebreid aanvullend pakket heeft. Als het echtpaar niet in aanmerking komt voor de collectieve zorgverzekering, gaan we er vanuit da t het echtpaar zelf de huur van het apparaat betaalt. De kosten hiervan zijn gemiddeld 15 euro per maand.
De gemeente Breda hanteert voor de deeltaxi (collectief vraagafhankelijk vervoer) een Wmo -tarief en een seniorentarief. Iemand komt voor het Wmo-tarief in aanmerking als hij fysieke of psychische beperkingen heeft. Het seniorentarief is bedoeld voor alle 65-plussers, ongeacht de hoogte van het inkomen. Dit seniorentarief wordt echter in 2013 afgeschaft (zie hoofdstuk 7).
Minima-effectrapportage gemeente Breda 2011-2012
- 25 -
4. Landelijke beleidsveranderingen in 2012 Dit hoofdstuk beschrijft de belangrijkste veranderingen in 2012 ten opzichte van 2011 die van invloed zijn op de koopkracht van de onderzochte huishoudtypen. Het gaat om landelijke veranderingen op het gebied het inkomen, de prijsontwikkeling en het belastingstelsel die van invloed zijn op de inkomstensituatie en uitgaven van huishoudens .
4.1
Verandering in inkomen en uitkeringen
Naar verwachting zullen de lonen dit jaar gemiddeld met 1,75 procent stijgen. De bruto uitkeringen stijgen met ongeveer 1,7 procent. De aanvullende pensioenen zullen niet stijgen. De uitgangspunten voor wat betreft de hoogte van de toepasselijke minimum inkomens (bijstand en AOW) zijn weergegeven in onderstaand schema. Hoogte uitkeringen (netto maandbedragen, inclusief heffingskortingen) 2011
2012
WWB-uitkering paar
1.317
1.337
WWB-uitkering eenoudergezin
1.185
1.204
922
936
AOW paar
1.575
1.595
AOW alleenstaande
1.129
1.144
WWB-uitkering alleenstaande
Het netto bijstandsbedrag stijgt in 2012 minder snel dan voorgaande jaren, doordat vanaf 2012 de dubbele algemene heffingskorting in het referentieminimumloon wordt afgebouwd; deze afbouw wordt over 20 jaar verspreid. De hoogte van de netto bijstand is van het referentieminimumloon afgeleid.
4.1.1 AOW De AOW-tegemoetkoming (33,65 euro per maand), een landelijke toeslag die iedere AOW -er met een volledige AOW in Nederland ontvangt, heet sinds 1 juni 2011 de ‘koopkrachtregeling voor oudere belastingplichtigen (KOB)’. De tegemoetkoming KOB gaat vanaf 2012 meet ellen voor het inkomen bij de toekenning van bijstand aan ouderen. Dit betekent een teruggang van 33 ,65 euro per maand voor ouderen die geen volledige AOW hebben en geen andere inkomsten. Dit zijn e
e
voornamelijk mensen die niet tussen hun 15 en 65 continue in Nederland hebben gewoond. We gaan er in de berekeningen van de alleenstaande en het echtpaar van 65 jaar of ouder van uit dat men recht heeft op volledig AOW. Deze maatregel is dus niet van invloed op de berekeningen. Daarnaast gaat vanaf 2012 de AOW in op de datum dat iemand 65 wordt, niet meer op de eerste van de maand waarop iemand 65 wordt. Dit heeft geen invloed op de berekeningen in dit rapport.
Minima-effectrapportage gemeente Breda 2011-2012
- 26 -
Huishoudens waarbij 1 partner boven de 65 jaar is en 1 partner onder de 65 en waarvan de partner onder de 65 weinig verdient, kunnen aanspraak maken op AOW -partnertoeslag. In 2015 wordt deze partnertoeslag afgeschaft. Per 1 augustus 2011 is deze partnertoeslag met 10% gekort, behalve voor huishoudens die samen minder dan 162% van het minimumloon hebben. 4.1.2 Huishoudtoets Voor de bijstand wordt vanaf 2012 niet alleen meer gekeken naar het inkomen van de partner, maar ook naar het inkomen van thuiswonende kinderen. Inwonende kinderen van 18 jaar of ouder hebben geen zelfstandig recht meer op bijstand. De inkomsten en vermogen van meerderjarige kinderen worden volledig meegenomen om vast te stellen of een huishouden in aanmerking komt voor bijstand. Er is vanaf 2012 daarmee sprake van een toets op het huishoudinkomen in plaats van een toets op het partnerinkomen. De inkomsten van kinderen tot 16 jaar worden volledig vrijgelaten; bij 16 en 17 jarigen wordt boven een bepaalde grens het inkomen meegenomen. Er is een uitzondering gemaakt voor zorgbehoevenden. Een gezinslid wordt als zorgbehoevend aangemerkt als hij aan alle onderstaande voorwaarden voldoet:
aangetoond wordt door middel van een geldig indicatiebesluit dat hij is aangewezen op tien of meer uren per week zorg als bedoeld in artikel 9a, eerste lid, van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, voor zover het betreft: o
persoonlijke verzorging,
o
verpleging,
o
begeleiding,
o
verblijf, of
o
voortgezet verblijf,
(waarbij voor begeleiding, verblijf of voortgezet verblijf een dagdeel geldt als 4 uren en een etmaal als 24 uren):
aangetoond wordt dat hij met betrekking tot een of meer van de soorten zorg als bedoeld in het vorige onderdeel, waarop hij voor in totaal voor ten minste tien uur per week is aangewezen, geen persoonsgebonden budget ontvangt en dat die niet geheel of deels worden verleend door een zorgaanbieder als bedoeld in artikel 1, onderdeel j, van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten;
hij aannemelijk maakt dat een of meer van diens meerderjarige kinderen die tot dat gezin behoren respectievelijk een of meer van diens ouders die tot dat gezin behoren zorg, die voldoet aan de voorwaarde, bedoeld in het vorige onderdeel, aan die persoon verlenen voor ten minste het aantal uren waar die persoon met betrekking tot die zorg volgens dat indicatiebesluit op is aangewezen doch in totaal voor ten minste tien uren per week; en
jonger is dan 65 jaar.
Een zorgbehoevende die aan alle bovengenoemde voorwaarden voldoet, heeft een zelfstandig recht op bijstand. Het inkomen van overige gezinsleden (broers/zussen etc.) hebben geen invloed op het recht op bijstand van de zorgbehoevende; alleen op het recht op bijstand van de ouder(s).
Minima-effectrapportage gemeente Breda 2011-2012
- 27 -
Daarnaast wordt een uitzondering gemaakt voor thuiswonende meerderjarige studenten, waarvan het inkomen, inclusief de ontvangen studiefinanciering niet meer dan 80% van het netto minimumloon inclusief vakantiebijslag (1.059,49 euro netto per maand). In dat geval wordt het meerderjarige studerende kind niet als gezinslid aangemerkt en wordt het inkomen ook niet gekort op de bijstandsuitkering van de ouder(s). Dit betekent dus dat iemand met een basisbeurs en een volledige aanvullende beurs, samen een bedrag van 318 euro per maand, maandelijks nog circa 740 euro netto kan bijverdienen zonder dat dit van invloed is op de uitkering van het gezin waar hij woont. Als een studerend kind meer dan 1.059,49 euro netto per maand verdient (1 januari 2012), dan wordt het kind wel als gezinslid gezien en wordt het inkomen boven de 1.059,49 euro gekort op de uitkering van de ouders.
In de voorbeeldsituatie van het eenoudergezin met een 14-jarig kind en een 18-jarig, werkend kind is de huishoudtoets van toepassing. In 2011 had dit huishouden recht op een bijstandsuitkering van een alleenstaande ouder, met behoud van het inkomen van de 18 -jarige. Voor 2012 geldt een speciale gezinsnorm voor dit huishouden, namelijk de bijstandsnorm voor een huishouden met een minderjarige in huis en twee meerderjarigen, waarvan één tussen de 18 en 21 jaar oud is (1.166,40 euro netto per maand, inclusief vakantiegeld). Hierbij wordt het inkomen van het werkende kind gekort op de bijstandsuitkering. Voor de situatie van het echtpaar met twee meerderjarige kinderen is het inkomen van het 22jarige, werkende kind van invloed op de bijstandsverlening. Het studerende 18-jarige kind is niet van invloed, omdat we er vanuit zijn gegaan dat zijn totale inkomsten inclusief studiefinanciering ongeveer 700 euro per maandzijn, wat lager is dan de eerder genoemde inkomensgrens voor een studerend kind.
4.2 Verandering in tegemoetkomingen en toeslagen 4.2.1 Zorgtoeslag Huishoudens moeten een groter deel van de zorgpremie zelf betalen. Dit komt door een verlaging van de zorgtoeslag. Voor alleenstaanden is dat ongeveer 2 euro per maand, voor paren scheelt dat ongeveer 5 euro per maand.
4.2.2 Kinderbijslag en kindgebonden budget De kinderbijslag daalt met ongeveer 3 euro per kind per maand. Het kindgebonden budget voor het eerste en tweede kind stijgt met enkele euro´s per jaar. Vanaf 3 kinderen of meer daalt het kindgebonden budget fors.
Minima-effectrapportage gemeente Breda 2011-2012
- 28 -
4.2.3 Huurtoeslag Tot een bepaalde huur (366,37 euro) ontvangt men over het bedrag boven de basishuur volledig huurtoeslag. De basishuur is het deel van de huur dat iemand geacht wordt zelf te kunnen betalen (215,50 voor eenpersoonshuishoudens). Over de huur boven de 366,37 e uro, de zogenaamde kwaliteitskortingsgrens, heeft men nog gedeeltelijk recht op huurtoeslag. In 2011 ontvangt men over dit gedeelte 75 procent huurtoeslag. In 2012 is dit huurtoeslagpercentage verlaagd tot 65 procent.
Voor de gemeente Breda wordt in enkele gevallen uitgegaan van een huur die ligt boven de huurkortingsgrens. Bij de berekening van de koopkrachtverandering wordt rekening gehouden met de veranderingen in de huurtoeslag.
4.2.4 Kinderopvangtoeslag Huishoudens die gebruik maken van kinderopvang, krijgen te maken met een lagere kinderopvangtoeslag. Dit komt omdat de maximaal te vergoeden uurprijs in 2012 gelijk blijft (6,36 euro per uur voor dagopvang en 5,93 euro voor buitenschoolse opvang). Daarnaast wordt het percentage van de kinderopvangkosten dat door de overheid vergoed wordt, verlaagd, vooral voor de hogere inkomens. Het aantal vergoede uren wordt afhankelijk van het aantal gewerkte uren van de minst werkende partner.
Bij de voorbeeldhuishoudens gaan we er vanuit dat de alleenstaande ouder met twee jonge kinderen gebruik maakt van kinderopvang bij een inkomen boven bijstandsniveau. De 3-jarige gaat naar de dagopvang, de 5-jarige naar de buitenschoolse opvang. We gaan er vanuit dat het uurtarief van het kinderdagverblijf in 2011 en 2012 gelijk is aan het maximaal te vergoeden uurtarief. De veranderingen in de kinderopvangtoeslag zijn in de begrotingen verwerkt.
4.3
Veranderingen in gemeentelijke regelingen
4.3.1 Inkomensnormering Vanaf 2012 moeten gemeenten het gemeentelijke inkomensbeleid normeren op maximaal 110 procent van het toepasselijk sociaal minimum. Deze regeling is van toepassing op alle categoriale regelingen, zoals langdurigheidstoeslag, categoriale bijzonder bijstand aan chronisch zieken en gehandicapten,
ouderen,
mensen
met
schoolgaande
kinderen,
collectieve
aanvullende
ziektekostenverzekeringen, stadspassen en participatieregelingen. Voor de individuele bijzondere bijstand is deze regeling niet van toepassing, aangezien dit als individueel maatwerk wordt gezien. 4.3.2 Bijzondere bijstand Gemeenten krijgen vanaf 2012 structureel extra middelen om in te zetten voor individuele bijzondere bijstand. Deze niet geoormerkte middelen worden toegevoegd aan het gemeentefonds. Minima-effectrapportage gemeente Breda 2011-2012
- 29 -
4.3.3 Participatieregeling Vanaf 2012 zijn gemeenten verplicht in een verordening op te nemen dat zij de maatschappelijke participatie van kinderen uit arme gezinnen proberen te stimuleren en hoe zij hier invulling aan geven. Een mogelijkheid daartoe is via een participatieregeling. De gemeente Breda heeft met de BredaPas hier al invulling aan gegeven.
4.3.4 Kwijtschelding gemeentelijke heffingen Vanaf 2012 kunnen gemeenten bij de berekening van kwijtschelding van lokale belasting en rekening houden met de kosten van kinderopvang. Hierdoor hebben huishoude ns met een relatief laag inkomen die gebruik maken van formele kinderopvang, mogelijk wel recht op kwijtschelding van de gemeentelijke heffingen, terwijl zij hier vorige jaar, gezien hun inkomen, geen recht op zouden hebben. De gemeente Breda gaat dit vooralsnog niet toepassen.
4.3.5 Inkomensvrijlating voor alleenstaande ouders Sinds 2012 heeft de gemeente de mogelijkheid om alleenstaande ouders van 27 jaar of ouder met kinderen jonger dan 12 jaar een vrijstelling te geven als zij gedeeltelijk werken. Z ij mogen 12,5% van hun inkomsten uit een betaalde (deeltijd)baan behouden, zonder gekort te worden op hun bijstandsuitkering, met een maximum van € 120,- netto per maand. Deze vrijlating duurt maximaal 30 maanden. Deze vrijlating geldt nadat gebruik is gem aakt van de algemene inkomensvrijlating, waarbij een bijstandsgerechtigde ten hoogste zes aaneengesloten maanden maximaal 25% van zijn inkomsten mag houden, met een maximum van € 192,- per maand.
In de berekeningen van het eenoudergezin met jonge kinderen komt deze maatregel niet naar voren, omdat we uitgaan van drie vastgestelde inkomens (100, 110 en 120 procent van de geldende bijstandsnorm), waarbij we als uitgangspunt hebben genomen dat iemand met een inkomen op 100 procent van de bijstandsnorm, niet werkt
4.4
Verandering in prijzen
Jaarlijks berekent het Nibud voor alle uitgavenposten in de begroting nieuwe bedragen. Door prijsveranderingen kunnen de uitgaven in 2011 anders zijn dan die in 2012. Het Centraal Planbureau verwacht dat gemiddeld de prijzen in 2012 2,12 procent stijgen ten opzichte van 2011.
4.4.1 Zorgkosten De premie van de collectieve zorgverzekering (basisverzekering plus de aanvullende verzekering) die de gemeente Breda aanbiedt, is in 2012 0,55 euro duurder dan in 2011. Hier zijn de collectiviteitskorting en de tegemoetkoming al in verwerkt. Deze stijging is kleiner dan de landelijk stijging van de aanvullende verzekering. De basisverzekering zelf (zonder collectiviteitskorting en Minima-effectrapportage gemeente Breda 2011-2012
- 30 -
gemeentelijke tegemoetkoming) die de gemeente Breda aanbiedt is in 2012 4,25 euro goedkoper dan in 2011. De aanvullende verzekering is daarentegen 4,80 euro duurder geworden.
In het pakket van de basisverzekering zijn -op landelijk niveau- onderdelen geschrapt. Het gaat hierbij om de vergoeding voor maagzuurremmers voor niet-chronisch zieken, dieetadvisering, beweegkuur en vergoedingen voor het stoppen met roken. Ook is het aantal gesprekken bij de eerstelijns psycholoog van 8 naar 5 verlaagd. Voor de geestelijke gezondheidszorg zijn eigen betalingen ingevoerd. De verwachting van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is dat door deze pakketwijzigingen mensen in 2012 gemiddeld 8 euro per maand extra betalen. Meestal wordt dit opgevangen door een stijging van de premie van aanvullende verzeke ringen.
Tenslotte stijgt het verplichte eigen risico van 170 naar 220 euro jaar. Gemiddeld genomen is niet iedereen dat eigen risico kwijt. In 2011 kostte het eigen risico iedere Nederlander gemiddeld 107 euro; de verwachting is dat dit in 2012 oploopt naar 133 euro. De gemiddelde betaling aan het eigen risico neemt in 2012 dus 26 euro per maand toe ten opzichte van 2011. In de begrotingen wordt verondersteld dat huishoudens met een minimum inkomen het verplichte eigen risico reserveren. De stijging van het verplichte eigen risico (50 euro per jaar) is zichtbaar in de begrotingen bij de uitgavenpost ‘extra ziektekosten’.
4.4.2 Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) De Wtcg-tegemoetkoming waar chronisch zieken en gehandicapten recht op hebben, wordt alleen nog uitgekeerd tot een bepaalde inkomensgrens. Voor de berekeningen in dit rapport gaan we uit van een inkomensgrens van 31.200 euro. Voor 65-minners met een hoger inkomen die de hoge Wtcg-tegemoetkoming krijgen, scheelt dat 42 euro per maand. Dit merkt men pas in november 2013, wanneer het bedrag voor 2012 wordt uitgekeerd.
4.4.3 Huren Gemiddeld stijgen de huren in de sociale huursector met 2,2% voor huurders met een laag inkomen (belastbaar jaarinkomen onder de 43.000 euro). Huurd ers met een inkomen boven de 43.000 euro die in een sociale huurwoning wonen, kunnen een extra huurverhoging krijgen van maximaal 5%. In dit rapport is uitgegaan van een huurstijging van 2%: van 353 naar 360 euro voor huishoudens tot twee personen en van 395 naar 403 euro voor drie of meerpersoonshuishoudens.
4.5
Fiscale veranderingen
Minima-effectrapportage gemeente Breda 2011-2012
- 31 -
4.5.1 Inkomensafhankelijke zorgpremie De maximale inkomensgrens waarover de inkomensafhankelijke zorgverzekeringspremie moet worden betaald, is in 2012 verhoogd van 33.427 tot 50.065 euro per jaar. Tegelijkertijd daalt de procentuele premie van 7,75 naar 7,1 procent. Voor inkomens tot circa 36.500 euro is dit gunstig, voor inkomens daarboven ongunstig. Voor een werknemer met een inkomen van 50.000 euro betekent dit een achteruitgang van 30 euro per maand; voor werknemers die een inkomen van 20.000 euro hebben is het een vooruitgang van 5 euro per maand.
Bepaalde groepen huishoudens, onder andere zelfstandigen en 65-plussers, moeten de inkomensafhankelijke zorgpremie zelf betalen. Voor hen zijn bovengenoemde effecten nog groter.
4.5.2 Inkomensafhankelijke combinatiekorting Tweeverdieners en werkende alleenstaande ouders met kinderen jonger dan 12 jaar hebben recht op de inkomensafhankelijke combinatiekorting. Om ouders te stimuleren (beiden) te gaan werken, is deze heffingskorting extra verhoogd in 2012. Dit levert 20 euro per maand op.
4.5.3 Overdraagbaarheid algemene heffingskorting Bij paren waarbij één van beide partners werkt en de ander niet, kunnen de algemene heffingskorting van de niet-werkende partner overdragen op de ander, waardoor minder belasting hoeft te worden betaalt. Deze overdraagbaarheid wordt sinds 2009, verdeeld over een periode van 15 jaar, jaarlijks afgebouwd; de overdraagbare heffingskorting wordt verlaagd met 6,67 procent per jaar. Voor degenen op wie deze maatregel van invloed is, betekent deze verdere afbouw een achteruitgang van circa 11 euro per maand. Tot 2012 gold de afbouw van de algemene heffingskorting niet voor:
paren met één werkende partner waarvan een partner vóór 1972 geboren is
paren met één werkende partner waarvan een partner na 1972 is geboren en waarbij het paar kinderen onder de zes jaar heeft.
In 2012 komt daar verandering in. Voor paren waarvan één partner niet werkt en die geboren is tussen 1963 en 1972 en voor paren met kinderen onder de zes met één werkende partner waarbij de minstverdienende na 1972 geboren is, wordt de overdraagbaarheid van de algemene heffingskorting nu ook afgebouwd. Voor deze groepen bedraagt de acht eruitgang circa 20 euro per maand. Alleen paren met de minstverdienende geboren voor 1963 zijn nog uitgezonderd.
4.5.4 Veranderingen in de hoogte van heffingskortingen en belastingschijven
De algemene heffingskorting is met 4 euro per maand verhoogd.
Voor fulltime werkenden is de arbeidskorting met 10 euro per jaar verhoogd.
De ouderenkorting is met 10 euro per jaar verhoogd.
Minima-effectrapportage gemeente Breda 2011-2012
- 32 -
Alleenstaande ouders met thuiswonende kinderen hebben alleen nog recht op het niet inkomensafhankelijke deel van de alleenstaande ouderkorting voor thuiswonende kinderen tot 18 jaar. Die leeftijdsgrens liep tot en met 2011 nog tot 27 jaar.
De jonggehandicaptenkorting is gestegen van 695 euro naar 708 euro per jaar.
4.5.5 Compensatie eigen risico Vanwege de stijging van het eigen risico, neemt de jaarlijkse compensatie voor het eigen risico die chronisch zieken van het CAK ontvangen in 2012 ook toe. In 2011 bedroeg de compensatie 56 euro. Momenteel is de compensatie voor 2012 nog niet bekend, maar naar verwachting is deze 29 euro hoger dan in 2011.
4.5.6 Tegemoetkomingen Wtcg Bepaalde groepen chronisch zieken, gehandicapten en arbeidsongeschikten krijgen jaarlijks een vast bedrag als tegemoetkoming voor een aantal kosten die niet op een andere manier vergoed worden. Voor chronisch zieken en gehandicapten bestaat er een lage en hoge tegemoetkoming. Voor welke tegemoetkoming men in aanmerking komt hangt onder andere af van het zorggebruik en of men thuis of in een zorginstelling woont. Vanaf 2012 wordt Wtcg-tegemoetkoming alleen nog uitgekeerd tot een bepaalde inkomensgrens. De tegemoetkoming vervalt bij de volgende inkomensgrens:
Bij paren: bij een gezamenlijk verzamelinkomen boven de 35.100 euro
Bij alleenstaanden: bij een verzamelinkomen boven de 24.570 eur o
Voor de voorbeeldhuishoudens in dit rapport, speelt de tegemoetkoming Wtcg geen rol. In de berekeningen gaan we er vanuit dat het echtpaar met zorgvraag geen recht heeft op de Wtcg.
4.5.7 Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en AWBZ De minimale eigen bijdrage binnen de Wmo is in 2012 gestegen van 17,80 naar 18,00 euro voor alleenstaanden en van 25,40 naar 25,80 euro voor paren. Boven een bepaald minimuminkomen, dat afhankelijk is van de leeftijd en de burgerlijke staat, betaalt men bovenop de minimumbijdrage nog 15 procent van het inkomen boven het minimuminkomen.
Vanaf 2012 kunnen mensen alleen aanspraak maken op een persoonsgebonden budget (pgb) binnen de AWBZ als zij een ‘verblijfsindicatie’ hebben en om die reden naar een AWBZ instelling zouden kunnen. Mensen die nu een AWBZ-indicatie hebben zonder verblijf, bijvoorbeeld voor persoonlijke verzorging of begeleiding, houden tot 1 januari 2014 hun pgb. Daarna kunnen zij zorg in natura ontvangen. Voor een pgb voor hulp bij het huishouden, wonen, rolstoelen en vervoer (een pgb Wmo) geldt gemeentebeleid.
Minima-effectrapportage gemeente Breda 2011-2012
- 33 -
Minima-effectrapportage gemeente Breda 2011-2012
- 34 -
5. Bestedingsruimte in 2011 en 2012 Dit hoofdstuk beschrijft de resultaten van het onderzoek over de inkomenssituatie van de zes onderzochte huishoudens in 2011 en 2012. Eerst komen de verschillen tussen de huishoudtypen in de gemeente Breda aan bod. Vervolgens worden de verschillende inkomensniveaus met elkaar vergeleken. Tenslotte wordt de situatie in 2012 vergeleken met die in 2011 .
5.1 Huishoudsamenstelling 5.1.1
Vóór invulling van het restpakket
Voor alle onderzochte huishoudtypen was het inkomen in 2011 voldoende om de noodzakelijke uitgaven uit het basispakket te bekostigen. Dit valt op te maken u it tabel 1, in de kolom ‘saldo na basispakket’.
In 2012 blijkt dat de alleenstaande ouder met een minderjarig kind en een werkend meerderjarig kind elke maand 115 euro te kort komt om de noodzakelijke uitgaven uit het basispakket te 2
betalen (zie tabel 2). De specifieke gezinsnorm die voor dit huishouden geldt is onvoldoende om de kosten te dragen. De kosten aan voeding en kleding zijn bij een eenoudergezin met oudere kinderen hoger dan die bij een eenoudergezin met jonge kinderen. Tegelijkertijd is de bijstandsnorm bij aanwezigheid van een werkend 18-jarig kind net iets lager dan die voor een alleenstaande ouder met minderjarige kinderen (inclusief de toeslag).
5.1.2
Na invulling van het restpakket
Wanneer naar de bestedingen in het restpakket (dus: de uitgaven aan sociale participatie en overige vrij te besteden uitgaven) wordt gekeken blijkt dat niet alle huishoudtypen voldoende bestedingsruimte hebben om deze kosten te kunnen dragen. Zowel in 2011 als in 2012 kan het echtpaar met twee kinderen op alle drie de inkomensniveaus (100, 110 en 125 procent van de bijstandsnorm) niet alle kosten uit het restpakket bekostigen. Voor een echtpaar van 65 jaar of ouder met zorgvraag is de bestedingsruimte op 110 procent van de AOW-norm ontoereikend om de kosten uit het restpakket te betalen.
Daarnaast zijn er twee huishoudens die in 2011 geen tekort hadden na invulling van het restpakket, maar in 2012 wel. Het gaat hier om het eenoudergezin met twee oudere kinderen, waarvan één meerderjarig en om het echtpaar met twee meerderjarige kinderen. Bij beiden geldt dat zij op bijstandsniveau te weinig bestedingsruimte hebben op de uitgaven uit het restpakket te bekostigen. Dit is het gevolg van de invoering van de huishoudtoets.
Hieronder bespreken we alle verschillende onderzochte huishoudens. 2
Bijstandsnorm voor een huishouden met 1 persoon ouder dan 21 jaar, 1 persoon tussen de 18 en 21 jaar en minderjarige kinderen aanwezig (€ 1166,40 euro netto per maand inclusief vakantiegeld).
Minima-effectrapportage gemeente Breda 2011-2012
- 35 -
Tabel 1. Overzicht saldo inkomsten min uitgaven; 2011 a. Alleenstaande 65 jaar of ouder (2011) saldo na basispakket 100% € 243 110% € 271 125% € 397
saldo na basis- en restpakket € 146 € 124 € 251
b. Eenoudergezin met twee jonge kinderen (3 en 5 jaar) (2011) saldo na basispakket saldo na basis- en restpakket 100% € 283 € 120 110% € 526 € 297 125% € 598 € 338 c. Eenoudergezin met twee oudere kinderen (14 en 18 jaar) (2011) saldo na basispakket saldo na basis- en restpakket 100% € 865 € 599 110% € 996 € 665 125% € 1.146 € 790 d. Echtpaar van 65 jaar of ouder met Wmo en AWBZ voorziening (2011) saldo na basispakket saldo na basis- en restpakket 100% € 209 € 68 110% € 59 € -95 125% € 234 € 80 e. Echtpaar met twee kinderen (5 en 11 jaar) (2011) saldo na basispakket saldo na restpakket 100% € 95 € 110% € 172 € 125% € 229 €
-122 -111 -91
f. Echtpaar met twee meerderjarige kinderen (18 en 22 jaar) (2011) saldo na basispakket saldo na basis- en restpakket 100% € 1.071 € 739 110% € 1.142 € 745 125% € 1.279 € 857
Tabel 2. Overzicht saldo inkomsten min uitgaven; 2012 a. Alleenstaande 65 jaar of ouder (2012) saldo na basispakket
saldo na basis- en restpakket
Minima-effectrapportage gemeente Breda 2011-2012
- 36 -
100% 110% 125%
€ € €
241 272 393
€ € €
139 121 242
b. Eenoudergezin met twee jonge kinderen (3 en 5 jaar) (2012) 100% 110% 125%
saldo na basispakket € 274 € 540 € 578
saldo na basis- en restpakket € 102 € 301 € 308
c. Eenoudergezin met twee oudere kinderen (14 en 18 jaar) (2012) 100% 110% 125%
saldo na basispakket € -115 € 969 € 1.150
saldo na basis- en restpakket € -390 € 604 € 785
d. Echtpaar van 65 jaar of ouder met Wmo en AWBZ voorziening (2012) 100% 110% 125%
saldo na basispakket € 177 € 33 € 182
saldo na basis- en restpakket € 28 € -128 € 21
e. Echtpaar met twee kinderen (5 en 11 jaar) (2012)
100% 110% 125%
saldo na basispakket € 78 € 140 € 198
saldo na basis- en restpakket € -151 € -155 € -135
f. Echtpaar met twee meerderjarige kinderen (18 en 22 jaar) (2012) 100% 110% 125%
saldo na basispakket € 201 € 1.150 € 1.328
saldo na basis- en restpakket € -142 € 715 € 893
a. Alleenstaande 65 jaar of ouder Alleenstaanden van 65 jaar of ouder hebben voldoende bestedingsruimte om alle uitgaven te betalen. Zij houden, na invulling van het restpakket, nog 146 euro (2011) cq 139 euro (2012) over om vrij te besteden als zij alleen een AOW -uitkering hebben.
De Regeling Duurzame
Gebruiksgoederen 65+ (verrekend met de post ‘inventaris’), de collectieve zorgverzekering en de participatiebijdrage uit de BredaPas hebben een positief effect op de bestedingsruimte van de alleenstaande oudere.
b. Eenoudergezin met jonge kinderen (3 en 5 jaar) met zorgkosten Eenoudergezinnen met jonge kinderen hebben voldoende inkomsten om naast de uitgaven uit het basispakket, de uitgaven uit het restpakket te kunnen bekostigen. Het inkomen is voldoende (mede) door de extra heffingskortingen waar alleenstaande ouders recht op hebben en de kosten van jonge kinderen vallen mee ten opzichte van de kosten die oudere kinderen met zich meebrengen. Minima-effectrapportage gemeente Breda 2011-2012
- 37 -
Op 125 procent van het sociaal minimum zijn we er vanuit gegaan dat de gemeente de eigen bijdrage in de kosten van de kinderopvang niet vergoed, omdat er geen sprake meer is van een re-integratie traject. Deze eigen bijdrage -het verschil tussen de kosten van kinderopvang en de kinderopvangtoeslag- is in 2011 73 euro en in 2012 95 euro. De alleenstaande ouder is in staat deze kosten te betalen. Na invulling van het restpakket houdt de alleenstaande ouder bij een inkomen op 125 procent van de geldende bijstandsnorm nog 338 (2011) cq 308 euro (2012) over om vrij te besteden.
In de begroting van het eenoudergezin is nog geen rekening gehouden met de zorgkosten die dit gezin heeft in het geval dat het jongste kind chronisch ziek is en als gevolg daarvan extra kosten heeft. Er is namelijk geen gemiddeld bedrag aan te geven om de kosten in verband met zorg voor minderjarige kinderen te specificeren. De bestedingsruimte die dit huishouden nog beschikbaar heeft, geeft een indicatie van de extra kosten die het huishouden kan dragen zonder dat deze ten koste gaan van noodzakelijke uitgaven of de uitgaven uit het restpakket. Uit tabel 2 blijkt dat de zorgkosten aan de chronische ziekte niet hoger mogen zijn dan 274 euro per maand om op bijstandsniveau nog de kosten uit het basispakket te kunnen betalen . De kosten mogen niet meer dan 102 euro per maand zijn om ook de kosten uit het restpakket te kunnen blijven betalen (bedragen uit 2012).
c. Eenoudergezin met oudere kinderen (14 en 18 jaar), waarbij de 18-jarige werkt Het eenoudergezin met kinderen van 14 en 18 jaar oud had in 2011 ruim voldoende inkomsten om de uitgaven te kunnen bekostigen. Hierbij gaan we er vanuit dat de inkomsten van het meerderjarige kind daadwerkelijk bijdragen aan de uitgaven van het huishouden en niet volledig vrij te besteden zijn. Op bijstandsniveau hield dit huishouden, na bekostiging van de uitgaven van het restpakket, 599 euro per maand over. De alleenstaande ouder wordt niet gekort op de bijstandsuitkering als gevolg van het inkomen van het meerderjarige kind. Tegelijkertijd hadden alle drie de gezinsleden op het sociaal minimum recht op de gemeentelijke tegemoetkomingen.
In 2012 komt dit eenoudergezin op 100 procent van de bijstandsnorm maandelijks 390 euro tekort. Dit is het gevolg van de huishoudtoets, waarbij het inkomen van het werkende 18 -jarige kind gekort wordt op de bijstandsnorm van het huishouden. Bij een inkomen boven het sociaal minimum gaan we er vanuit dat geen van de inwonenden een bijstandsuitkering ontvangt. Er hoeft dan ook niet gekort te worden, waardoor het inkomen een optelling wordt van het loon van de ouder en de inkomsten uit werk van de 18-jarige. Op 110 procent van de bijstandsnorm houdt dit huishouden dan 604 euro per maand over, na bekostiging van het restpakket.
d. Echtpaar van 65 jaar of ouder met zorgvraag
Minima-effectrapportage gemeente Breda 2011-2012
- 38 -
Het echtpaar van 65 jaar of ouder met een zorgvraag heeft minder bestedingsruimte dan een alleenstaande oudere die deze zorgvraag niet heeft. De schaalvoordelen voor wat betreft de uitgaven die een echtpaar heeft ten opzichte van een alleenstaande, wegen niet op tegen de extra zorgkosten. Het echtpaar met alleen een AOW -uitkering heeft nog net voldoende inkomsten om de noodzakelijke uitgaven en de uitgaven uit het restpakket te kunnen dragen; het echtpaar houdt maandelijks 28 euro over. Bij een inkomen gelijk aan 125 procent van de AOW houdt het echtpaar nog 21 euro per maand over (bedragen 2012). Bij een inkomen op 110 procent van de AOW-norm is de bestedingsruimte onvoldoende om naast de zorgkosten de uitgaven van het restpakket zelf te bekostigen. Na betaling van alle noodzakelijke uitgaven, inclusief de verschillende soorten zorgkosten (maaltijdvoorziening, bijdrage voor de thuiszorg, sociale alarmering, extra waskosten) , houdt het echtpaar in 2012 nog 33 euro per maand over. Om vervolgens nog het restpakket te betalen, komt het huishouden op 110 procent maandelijks 128 euro te kort. Op 110 procent heeft het echtpaar geen recht meer op de gemeentelijke tegemoetkomingen in de zorgkosten vanuit de (individuele en categoriale) bijzondere bijstand. De extra netto inkomsten bij een inkomen op 110 procent van de AOW-norm blijken onvoldoende om alle extra zorgkosten zonder gemeentelijke inkomensondersteuning te kunnen betalen.
e. Echtpaar met twee kinderen (5 en 11 jaar) Het echtpaar met kinderen heeft onvoldoende budget om alle uitgaven uit het basispakket en het restpakket beide te bekostigen. Dit geldt zowel op 100 procent als op 110 en 125 procent van de toepasselijke bijstandsnorm. Een belangrijke oorzaak van dit tekort is dat een echtpaar de kosten van twee volwassenen moet dragen, zoals de kosten van de zorgverzekering, kleding en voeding. De hogere bijstandsnorm voor een echtpaar (100 procent tegenover 90 procent voor eenoudergezinnen) is niet voldoende om deze extra kosten op te vangen.
f.
Echtpaar met meerderjarige kinderen (18 en 22 jaar)
Het echtpaar met meerderjarige kinderen had in 2011 bij een inkomen op bijstandsniveau in principe voldoende bestedingsruimte om de uitgaven uit het basispakket en het restpakket te kunnen bekostigen. Dit kan echter alleen als alle veronderstelde inkomsten van de kinderen ook meetellen voor het gezinsinkomen (inclusief de studiefinanciering). Gelet op de kosten die de meerderjarige kinderen met zich mee brengen, is het voor ouders met een laag inkomen eigenlijk niet mogelijk om bepaalde kosten van de kinderen te dragen, zoals de premie voor de basisverzekering of de kledingkosten. In deze rapportage worden de inkomsten van de kinderen daarom opgeteld bij het gezinsinkomen en verrekend met alle uitgaven waar dat gezin minimaal voor staat. Bij een inkomen van 110 en 125 procent van het toepasselijke minimum, is uitgegaan van inkomsten uit arbeid gelijk aan 1,1 en 1,25 keer het volledige bijstandsinkomen. Hierdoor is er bij deze inkomensniveaus voldoende inkomen om de uitgaven te bekostigen zonder dat alle inkomensbestanddelen van de kinderen meegeteld hoeven worden. Minima-effectrapportage gemeente Breda 2011-2012
- 39 -
In 2012 is de financiële situatie voor een gezin met meerderjarige kinderen op 110 en 125 procent van het bijstandsniveau (exclusief de inkomsten van de kinderen) vergelijkbaar met de situatie in 2011. Zoals aangegeven bij de alleenstaande ouder, gaan we bij een inkomen boven het sociaal minimum er vanuit dat geen van de inwonenden een bijstandsuitkering ontvangt, waardoor het inkomen van de meerderjarige kinderen niet gekort hoeft te worden. Op bijstandsniveau wordt, als gevolg van de huishoudtoets, het inkomen van het meerde rjarige, werkende kind in 2012 wel gekort op de uitkering. Het huishouden is nog in staat om de noodzakelijke uitgaven te betalen, maar heeft onvoldoende bestedingsruimte om de uitgaven uit het restpakket te kunnen bekostigen. Met twee oudere kinderen zijn noodzakelijke uitgaven hoog. Kosten aan voeding en kleding zijn bijvoorbeeld hoger dan bij een gezin met jonge kinderen.
5.2 Inkomensniveau Voor elk huishoudtype zijn verschillende inkomensniveaus doorgerekend. Naast een inkomen op het geldende bijstandsnorm cq de toepasselijke AOW-norm zijn inkomens op 110 en 125 procent van deze normen gespecificeerd. Soms leidt een hoger inkomen tot een beperktere bestedingsmogelijkheid. Dit komt doordat landelijke en gemeentelijke inkomensondersteunende maatregelen, zoals huurtoeslag en kwijtschelding van gemeentelijke heffingen, er niet op voorhand toe leiden dat een huishouden meer te besteden heeft bij een hoger inkomen. In dat geval is sprake van een armoedeval. Deze situatie ontstaat voornamelijk wanneer huishoudens vanuit een uitkering uitstromen naar betaald werk. Op dat moment nemen de kosten door werk toe en komen rechten op diverse inkomensondersteunende regelingen (gedeeltelijk) te vervallen.
5.2.1
Vóór invulling van het restpakket
Na invulling van het basispakket (en vóór invulling van het restpakket) hebben 5 van de 6 onderzochte huishoudens meer bestedingsruimte naarmate hun inkomen toeneemt. Alleen het echtpaar van 65 jaar of ouder met een zorgvraag heeft bij een inkomen van 110 procent van de AOW minder te besteden dan op bijstandsniveau. De reden is dat de gemeentelijke tegemoetkomingen in de gemeente Breda lopen tot en met 110 procent van het sociaal minimum, ook voor 65-plussers. De hoogte van de AOW-uitkering, wat bij de berekeningen wordt gehanteerd als minimuminkomen voor huishoudens van 65 jaar of ouder, ligt iets hoger dan het bijstandsbedrag voor een 65-plusser. Bij 110 procent van de AOW heeft een echtpaar van 65 jaar in de gemeente Breda
dus geen recht meer op de gemeentelijke tegemoetkom ingen. Bij een
echtpaar met een zorgvraag betekent dit dat er veel vormen van inkomensondersteuning tegelijkertijd wegvallen, zoals de vergoedingen vanuit de individuele bijzondere bijstand (voor de waskosten en de maaltijdvoorziening), het recht op deelname aan de collectieve zorgverzekering (inclusief de vergoeding van de sociale alarmering) en de Regeling Duurzame Gebruiksgoederen 65+.
Minima-effectrapportage gemeente Breda 2011-2012
- 40 -
5.2.2
Na invulling van het restpakket
Naast het echtpaar van 65 jaar of ouder, is er na invulling van het restpakket ook bij de alleenstaande van 65 jaar of ouder sprake van een armoedeval. Deze ‘armoedeval’ treedt op als een 65-plusser in plaats van een AOW-uitkering, een inkomen heeft van 110 procent van de AOW-norm ontvangt. Ook voor de alleenstaande oudere is de belangrijkste reden voor de terugval dat 65-plussers in de gemeente Breda geen recht meer hebben op de gemeentelijke tegemoetkomingen als zij volledige AOW-ontvangen en een klein aanvullend pensioen (samen gelijk aan 110 procent van de AOW). Ondanks het wegvallen van de gemeentelijke tegemoetkomingen houdt een alleenstaande boven de 65 jaar op 110 procent na bekostiging van de noodzakelijke uitgaven net iets meer over dan een 65-plusser die alleen AOW ontvangt. De kosten van het restpakket zijn alleen op 110 p rocent hoger dan op 100 procent, omdat we veronderstellen dat iemand op 110 procent meer vervoerskosten heeft omdat hij vaker op stap gaat. Hierdoor houdt een alleenstaande van 65 jaar of ouder na invulling van het restpakket bij een inkomen op 110 procent van de AOW-norm rond de 20 euro minder over dan wanneer hij alleen AOW zou ontvangen.
Het echtpaar met de twee kinderen komt in 2011 op 110 procent van de bijstandsnorm 11 euro minder tekort dan op bijstandsniveau. In 2012 is bij dit huishouden wel spra ke van een armoedeval. Het echtpaar komt dan op 110 procent 4 euro per maand meer tekort dan op bijstandsniveau (155 euro tegen 151 euro). Het verschil tussen 2011 en 2012 komt door de stijging van de gemeentelijke heffingen. Op bijstandsniveau worden de h effingen kwijtgescholden; op 110 procent niet meer. Daarnaast is het verschil in ontvangen huurtoeslag tussen 100 en 110 procent van de bijstandsnorm in 2012 groter dan in 2011. Daardoor heeft dit huishouden op 110 procent van de bijstandsnorm minder inkomsten om de kosten op te vangen.
De huishoudens onder de 65 jaar hebben allemaal na invulling van het restpakket meer te besteden op 110 procent van de geldende bijstandsnorm meer te besteden dan bij een inkomen op de geldende bijstandsnorm zelf. De toename in het besteedbaar inkomen van het sociaal minimum naar 110 van de geldende bijstandsnorm is echter groter dan de toename van de bestedingsruimte na invulling van het restpakket. Dit terwijl de hoogte van de noodzakelijke uitgaven uit het basispakket gelijk zijn gehouden bij de diverse inkomensniveaus. Het feit dat de bestedingsruimte niet evenredig toeneemt met het inkomen, komt doordat men tussen 100 en 110 van de geldende bijstandsnorm te maken krijgt met kosten voor woon werkverkeer. Bij een inkomen gelijk aan het bijstandsniveau gaan we er van uit dat iemand niet werkt en dus ook deze kosten niet heeft. Maar bij een inkomen boven bijstandsniveau veronderstellen we dat de betreffende persoon een (kleine) baan heeft. Vanzelfsprekend is het mogelijk dat de werkgever voorziet in een vergoeding van de reiskosten, maar daar wordt in deze rapportage niet vanuit gegaan.
Minima-effectrapportage gemeente Breda 2011-2012
- 41 -
Daarnaast valt bij alle huishoudtypen op 110 procent van de geldende bijstandsnorm het recht op kwijtschelding volledig weg, waardoor men op 110 procent met kosten voor de lokale heffingen te maken krijgt.
Alle huishoudens hebben op 125 procent van de geldende bijstandsnorm/AOW -norm meer bestedingsruimte dan bij een inkomen op 110 procent van de norm. Echter, voor de vier huishoudens onder de 65 jaar geldt wel dat bij stijging van het inkomen van 110 naar 125 procent van de toepasselijke bijstandsnorm de bestedingsruimte na invulling van het restpakket niet evenredig toeneemt met het besteedbaar inkomen. Dit komt doordat het recht op gemeentelijke tegemoetkomingen hier wegvalt.
Bij alleenstaande ouders met jonge kinderen neemt de bestedingsruimte veel sterker toe bij een inkomensstijging van 100 naar 110 procent van de geldende bijstandsnorm dan bij een inkomensstijging van 110 naar 125 procent van de norm. De belangrijkste oorzaak hiervan is inkomensafhankelijke combinatiekorting. Deze korting geldt voor werkenden en bestaat uit een vast bedrag van 1024 euro (in 2012; 780 euro in 2011) plus een inkomensafhankelijke component. Bij een inkomensstijging van 100 procent naar 110 procent van de geldende bijstandsnorm, ontvangt de alleenstaande ouder beide componenten, bij een stijging van 110 procent naar 12 5 procent komt daar alleen nog het inkomensafhankelijke deel bovenop, waardoor de toename in inkomsten lager is dan tussen bijstandsniveau en 110 procent.
5.3
Langdurigheidstoeslag
Huishoudens die langdurig van een laag inkomen moeten rondkomen, kunnen in aanmerking komen voor langdurigheidstoeslag. In de gemeente Breda geldt dit voor huishoudens tot 65 jaar met een inkomen tot en met 110 procent van het sociaal minimum. In 2012 is de huishoudtoets hierop van toepassing; er wordt dus rekening gehouden met het inkomen van alle meerderjarige gezinsleden.
Tabel 3 en 4 geven het saldo van de inkomsten min de uitgaven weer waarbij ook rekening is gehouden met de langdurigheidstoeslag, voor 2011 respectievelijk 2012. Omdat huishoudens van 65 jaar en ouder geen langdurigheidstoeslag ontvangen, zijn deze niet in de tabellen weergegeven.
Tabel 3. Overzicht saldo inkomsten min uitgaven; 2011 (inclusief langdurigheidstoeslag)
b. Eenoudergezin met twee jonge kinderen (3 en 5 jaar) (2011) saldo na basispakket saldo na basis- en restpakket
Minima-effectrapportage gemeente Breda 2011-2012
- 42 -
100% 110% 125%
€ € €
304 546 598
€ € €
141 317 338
c. Eenoudergezin met twee oudere kinderen (14 en 18 jaar) (2011) saldo na basispakket saldo na basis- en restpakket 100% € 886 € 620 110% € 1.017 € 686 125% € 1.146 € 790 e. Echtpaar met twee kinderen (5 en 11 jaar) (2011) saldo na basispakket saldo na restpakket 100% € 116 € -101 110% € 193 € - 90 125% € 229 € - 91 f. Echtpaar met twee meerderjarige kinderen (18 en 22 jaar) (2011) saldo na basispakket saldo na basis- en restpakket 100% € 1.092 € 760 110% € 1.163 € 765 125% € 1.279 € 857
Tabel 4. Overzicht saldo inkomsten min uitgaven; 2012 (inclusief langdurigheidstoeslag)
b. Eenoudergezin met twee jonge kinderen (3 en 5 jaar) (2012) 100% 110% 125%
saldo na basispakket € 295 € 560 € 578
saldo na basis- en restpakket € 122 € 322 € 308
c. Eenoudergezin met twee oudere kinderen (14 en 18 jaar) (2012) 100% 110% 125%
saldo na basispakket € -95 € 969 € 1.150
saldo na basis- en restpakket € -369 € 604 € 785
e. Echtpaar met twee kinderen (5 en 11 jaar) (2012) saldo na basispakket
saldo na basis- en restpakket
Minima-effectrapportage gemeente Breda 2011-2012
- 43 -
100% 110% 125%
€ € €
€ € €
99 160 198
-130 -134 -135
f. Echtpaar met twee meerderjarige kinderen (18 en 22 jaar) (2012) 100% 110% 125%
saldo na basispakket € 222 € 1.150 € 1.328
saldo na basis- en restpakket € -122 € 715 € 893
Alle huishoudens die recht hebben op langdurigheidstoesla g, gaan er 21 euro op vooruit ten opzicht van de situatie zonder langdurigheidstoeslag, aangezien de hoogte van deze toeslag voor alle huishoudtypen hetzelfde is. Uit tabel 4 valt af te lezen dat een alleenstaande ouder met twee oudere kinderen op bijstandsniveau in 2012 maandelijks 95 euro tekort komt nadat alle uitgaven uit het basispakket zijn gedaan en een tekort heeft van 369 euro nadat ook alle uitgaven uit het restpakket zijn gedaan. De langdurigheidstoeslag heeft het maandelijkse tekort van het hui shouden met 21 euro verkleind. De huishoudens met de meerderjarige kinderen (huishoudnummer c en f) hebben in 2012 bij een inkomen op 110 procent van de bijstandsnorm geen recht op langdurigheidstoeslag. In 2011 was dit nog wel het geval.
Bij het echtpaar met twee kinderen van 5 en 11 jaar wordt nu een armoedeval zichtbaar: op 110 procent van de bijstandsnorm inclusief de langdurigheidstoeslag komt het gezin (na invulling van het restpakket) maandelijks 1 euro minder tekort dan met een inkomen op 125 procent van de bijstandsnorm. Dit is zowel in 2011 als in 2012 zichtbaar.
5.4 Koopkrachtontwikkeling 2011 - 2012 In tabel 5 staan de koopkrachtmutaties weergegeven voor de zes onderzochte huishoudens. Het gaat om de mutatie van 2011 op 2012. In de tweede kolom staat de verandering van het totale netto inkomen weergegeven. Dit is totale inkomen, waarbij rekening is gehouden met alle bronnen zoals belastingen, heffingen en toeslagen. In de derde kolom staat de verandering van de uitgaven in het basispakket weergegeven. In de vierde kolom staat het saldo van de verandering van het inkomen min de basisuitgaven weergegeven en in de vijfde kolom is dat bedrag uitgedrukt als percentage van het inkomen als koopkrachtmutatie. In de zesde kolom staan de veranderingen van de totale uitgaven weergegeven, dus als ook de uitgaven van het restpakket worden meegenomen. In de zevende kolom staat de verandering van het inkomen min de uitgaven uit het basis- en restpakket weergegeven en in de achtste kolom is dat bedrag uitgedrukt als percentage van het inkomen als koopkrachtmutatie.
Minima-effectrapportage gemeente Breda 2011-2012
- 44 -
De hoogte van de gemeentelijke tegemoetkomingen in de gemeente Breda is in 2011 en 2012 hetzelfde. Deze lopen tot en met 110 procent van de toepasselijke bijstandsnorm. De gemeente Breda voldoet dus al aan de beperking die vanuit het Rijk is opgelegd dat gemeenten het gemeentelijk inkomensbeleid moeten normeren op maximaal 110 procent van het toepasselijk sociaal minimum. Door de gemeentelijke regelingen onveranderd zijn gebleven, hebben de koopkrachtdalingen die in tabel 5 zichtbaar zijn hebben dus hoofdzakelijk met veranderingen in landelijke regelingen en fiscaal beleid te maken en bij veranderingen in de uitgaven en niet met een beperking van de inkomensgrens.
Tabel 5. Overzicht koopkrachtmutatie 2011-2012; basispakket en restpakket
1
2 Verschil inkomen 2012 min 2011
3 Verschil uitgaven (basis) 2012 min 2011
4 Inkomsten min uitgaven (basis)
5 Koopkrachtmutatie (basis)
6 Verschil uitgaven (rest) 2012 min 2011
7 Inkomsten min uitgaven (basis en rest)
8 Koopkracht mutatie (basis en rest)
-0,2% 0,1% -0,3%
€ € €
21 19 19
€ € €
-7 -3 -9
-0,5% -0,2% -0,6%
-0,5% 0,5% -0,7%
€ € €
29 15 28
€ € €
-18 4 -30
-1,1% 0,2% -1,0%
-37,6% -1,0% 0,1%
€ € €
72 92 37
€ € €
-989 -61 -5
-38,0% -2,2% -0,2%
a. Alleenstaande 65 jaar of ouder (2011) 100% 110% 125%
€ € €
15 16 10
€ € €
17 14 14
€ € €
-2 1 -4
b. Eenoudergezin met twee jonge kinderen (3 en 5 jaar) (2011) 100% 110% 125%
€ € €
11 19 -2
€ € €
20 4 18
€ € €
-9 14 -20
c. Eenoudergezin met twee oudere kinderen (14 en 18 jaar) (2011) 100% 110% 125%
€ € €
-917 31 32
€ € €
62 58 28
€ € €
-980 -27 4
Minima-effectrapportage gemeente Breda 2011-2012
- 45 -
d. Echtpaar van 65 jaar of ouder met Wmo en AWBZ voorziening (2011) 100% 110% 125%
€ € €
19 20 -4
€ € €
51 47 47
€ € €
-32 -26 -52
-1,8% -1,4% -2,5%
€ € €
58 54 54
€ € €
-40 -33 -59
-2,3% -1,8% -2,8%
-17 -32 -31
-0,9% -1,6% -1,5%
€ € €
40 44 39
€ € €
-29 -44 -43
-1,5% -2,2% -2,0%
-25,7% 0,2% 1,3%
€ € €
8 73 -4
€ € €
-881 -29 37
-26,0% -0,8% 1,0%
e. Echtpaar met twee kinderen (5 en 11 jaar) (2011) 100% 110% 125%
€ € €
11 -0 -4
€ € €
28 32 27
€ € €
f. Echtpaar met twee meerderjarige kinderen (18 en 22 jaar) (2011) 100% 110% 125%
€ € €
-873 44 33
€ € €
-3 36 -16
€ € €
-870 8 49
Alle huishoudens gaan er in 2012 in koopkracht op achteruit. Dat is in lijn met de algemene 3
koopkrachtberekeningen die het Nibud in januari heeft gemaakt voor 100 voorbeeldhuishoudens . Toen zagen we al dat huishoudens er vaak minimaal 1 procent op achteruit gingen.
De huishoudens die er het meeste op achteruit gaan, zijn de huishoudens met inwonende meerderjarige kinderen waarbij de kinderen zelf voldoende inkomsten hebben (huishouden c en f). Door de invoering van de huishoudtoets op de bijstandsuitkering heeft/hebben de ouder(s) geen recht meer op een volledige bijstandsuitkering. Het inkomen van het werkende kind telt dan immers mee. Ondanks dat deze twee huishoudens in 2012 wel recht heeft op huurtoeslag -wat in 2011 niet het geval was-, daalt de koopkracht van de alleenstaande ouder met de 2 oudere kinderen met 38 procent en dat van het echtpaar met 2 meerderjarige kinderen met 26 procent.
Tabel 5 geeft geen eenduidig beeld op welk inkomensniveau huishoudens het meeste er op achteruit gaan. Dit verschilt per huishoudtype. Afgezien van de twee huishoudens met werkende meerderjarige
kinderen,
blijven
de
verschillen
in
koopkrachtontwikkeling
tussen
de
inkomensniveaus beperkt bij de andere huishoudens. Hieronder worden per huishoudtype de veranderingen in koopkracht besproken.
a. Alleenstaande 65 jaar of ouder Een alleenstaande met enkel een AOW-uitkering gaat er 0,5 procent in koopkracht op achteruit, 7 euro per maand. Belangrijkste oorzaken voor de koopkrachtdaling is de verhoging va n de netto huur, de stijging van de kosten voor de zorgverzekering en de verhoging van het verplichte eigen risico (weergegeven bij de post ‘extra ziektekosten’). Met een klein aanvullend pensioen is de
3
Nibud koopkrachtmutaties, 20 januari 2012 (www.nibud.nl)
Minima-effectrapportage gemeente Breda 2011-2012
- 46 -
koopkrachtdaling 0,2 procent en bij 125 procent van de AOW-norm is de koopkrachtdaling 0,6 procent. Deze sterkere koopkrachtdaling wordt vooral veroorzaakt door een sterke afname in huurtoeslag die men bij een inkomen op 125 procent van de AOW ontvangt. Het verschil in uitgaven is bij alle drie de inkomensniveaus nagenoeg gelijk, zowel bij de noodzakelijke uitgaven als bij de uitgaven aan het restpakket.
b. Eenoudergezin met jonge kinderen (3 en 5 jaar) Een alleenstaande ouder met jonge kinderen op bijstandsniveau gaat er dit jaar 11 euro per maand in inkomen op vooruit, voornamelijk doordat de bijstandsuitkering is gestegen. De uitgaven stijgen echter harder dan de inkomsten, door de inflatie en stijging van de premie voor de ziektekostenverzekering. Ook ontvangt dit huishouden relatief iets minder huurtoeslag, omdat zij een minimale huur boven de kortingsgrens hebben. Hierdoor stijgen de netto huurkosten.
Uiteindelijk heeft deze alleenstaande ouder elke maand 9 euro per maand minder te besteden. Dat is een koopkrachtmutatie van -0,5 procent. Als ook rekening wordt gehouden met de uitgaven uit het restpakket, dan stijgen de uitgaven met 29 euro. Dit betekent een koopkrachtdaling van 18 euro per maand, oftewel 1,1 procent. Bij 110 procent krijgt dit huishouden met een koopkrachtstijging te maken in plaats van een koopkrachtdaling. Het huishouden heeft maandelijks 4 euro meer te besteden. Het gezin profiteert hier van het feit dat de inkomensafhankelijke combinatiekorting is gestegen. De stijging van de kosten van de kinderopvang en de vermindering van de kinderopvangtoeslag merkt het huishouden op dit inkomensniveau nog niet, aangezien de gemeente Breda de eigen bijdrage in de kosten van de kinderopvang vergoedt vanuit het re-integratiebudget. Bij een inkomensniveau van 125 procent van de geldende bijstandsnorm is de stijging van de netto kinderopvangkosten wel van invloed op de koopkracht van de alleenstaande ouder, omdat de alleenstaande ouder dan zelf het verschil tussen de kosten van de kinderopvang en de kinderopvangtoeslag moet betalen. Op 125 procent van de bijstandsnorm heeft de alleenstaande ouder met jonge kinderen in 2012 1,0 procent minder te besteden. c. Eenoudergezin met oudere kinderen (14 en 18 jaar), waarbij de 18-jarige werkt Het eenoudergezin met twee kinderen, waarvan één kind werkt en ouder is dan 18 jaar, gaat er enorm op achteruit doordat het kind een eigen inkomen verwerft. Dat komt door de invoering van de huishoudtoets op de bijstandsuitkering. De koopkrachtdaling is in dit voorbeeld 38 procent. Wanneer het kind van 18 jaar had gestudeerd en maandelijks niet meer dan € 1.166,40 netto per maand had verdient, had het meerderjarige kind niet meegeteld als onderdeel van het gezin. De alleenstaande ouder had in dat geval ook in 2012 recht gehad op een bijstandsuitkering voor een alleenstaande ouder. In dat geval zou de koopkrachtmutatie waarschijnlijk vergelijkbaar zijn met de koopkrachtmutatie voor een alleenstaande ouder op bijstandsniveau. Op 110 procent bedraagt de koopkrachtdaling 2,2 procent; op 125 procent 0,2 procent. Bij deze inkomensniveaus gaan we er vanuit dat de ouder werkt en wordt het inkomen van de kinderen dus niet Minima-effectrapportage gemeente Breda 2011-2012
- 47 -
gekort in 2012. De huishoudtoets speelt hier nog wel een rol als het gaat om het recht op gemeentelijke inkomensondersteuning. Bij een inkomen op bijstandsniveau heeft het huishouden in 2012 nog recht op de gemeentelijke regelingen, omdat het totale inkomen van het huishouden niet meer is dan 110 procent van de geldende bijstandsnorm, als gevolg van het feit dat het inkomen van het kind is gekort op de uitkering. Op 110 procent van de geldende bijstandsnorm valt in 2012 het recht op de gemeentelijke regelingen weg, omdat het gezamenlijk inkomen, van de ouder en het werkende meerderjarige kind, meer dan 110 procent van de geldende bijstandsnorm (de gezinsnorm) is. In 2011 was dit nog niet het geval, omdat toen alleen naar het inkomen van de ouder werd gekeken. Er werd voor de verstrekking van de gemeentelijke tegemoetkomingen geen rekening gehouden met het inkomen van werkende inwonende kinderen. Doordat dit in 2011 niet gebeurde en in 2012 wel, zijn de uitgaven in 2012 sterk toegenomen in vergelijking met 2011. Op 125 procent van de bijstandsnorm speelt deze sterke stijging van de uitgaven niet, doordat het huishouden toen zowel in 2011 als 2012 niet in aanmerking kwam voor de gemeentelijke regelingen. Dit verklaart waarom de koopkrachtdaling op 125 procent van de toepasselijke bijstandsnorm kleiner is dan op 110 procent.
d. Echtpaar van 65 jaar of ouder met zorgvraag Bij het oudere paar met een AOW-uitkering daalt de koopkracht met 2,3 procent en bij een klein aanvullend pensioen met 1,8 procent. Bij een inkomen op 125 procent van de AOW-norm daalt de koopkracht 2,8 procent. Het verschil in uitgaven tussen 2011 en 2012 is vergelijkbaar tussen de drie inkomensniveaus. Het verschil in koopkracht wordt verklaard door verschillen in besteedbaar inkomen. Op 125 procent van de AOW-uitkering is het besteedbaar inkomen met 4 euro per maand gedaald. De stijging van het inkomen weegt hier niet op tegen de daling van de huurtoeslag en de zorgtoeslag.
e. Echtpaar met twee kinderen (5 en 11 jaar) Het paar met kinderen gaat er 1,5 procent op achteruit bij een inkomen op bijstandsniveau. Deze koopkrachtdaling is sterker op 110 en 125 procent van de toepasselijke bijstandsnorm, namelijk 2,2 respectievelijk 2,0 procent. Op bijstandsniveau is de hoogte van de huurtoeslag in 2011 en 2012 nog vrij gelijk. Bij de andere twee inkomensniveaus neemt dit sterk af , met 11 euro respectievelijk 16 euro per maand. De stijging van de uitgaven is op 125 procent van de geldende bijstandsnorm minder sterk dan op 110 procent. Dit komt doordat de premie van de collectieve aanvullende zorgverzekering sterker is gestegen dan de gemiddelde premiestijging van een aanvullende zorgverzekering in Nederland. Bij een inkomensniveau van 110 procent komt men nog in aanmerking voor de collectieve zorgverzekering die de gemeente aanbiedt. Bij een inkomensniveau van 125 procent niet meer; dan wordt uitgegaan van de gemiddelde premie in Nederland voor een aanvullende zorgverzekering. Dit aanvullende pakket is minder uitgebreid dan het collectieve aanvullende zorgverzekeringspakket dat de gemeente Breda aanbiedt.
f.
Echtpaar met twee meerderjarige kinderen (18 en 22 jaar)
Minima-effectrapportage gemeente Breda 2011-2012
- 48 -
Het paar met meerderjarige kinderen met een bijstandsuitkering gaat er dit jaar 26 procent op achteruit als de kinderen een eigen inkomen verwerven. Dat komt door de invoering van de huishoudtoets op de bijstandsuitkering. Op 110 procent is sprake van een koopkrachtdaling van 0,8 procent; op 125 procent heeft het huishouden met een koopkrachtstijging te maken van 1,0 procent. De redenen voor de verschillen in koopkrachtontwikkeling op 110 en 125 procent zijn hetzelfde als voor het eenoudergezin met een werkend meerderjarig kind. In 2011 had dit huishouden op 110 procent nog recht op de gemeentelijke tegemoetkomingen; in 2012 niet meer. Op 125 procent van de geldende bijstandsnorm had men zowel in 2011 als 2012 geen recht op de gemeentelijke regelingen.
6. De inkomenssituatie van modale inkomens In dit onderzoek staat de koopkracht van huishoudens met een laag inkomen centraal. De gemeente heeft zelf geen directe invloed op de effecten van de stapeling van bezuinigingen op de midden- en hogere inkomen. Om een beeld te krijgen van de financiële situatie van deze inkomensgroepen, is hier ter illustratie de begroting van een alleenstaande ouder met 2 kinderen en een paar met 2 kinderen bij een modaal inkomen (32.500 bruto per jaar in 2011; 33.000 euro in Minima-effectrapportage gemeente Breda 2011-2012
- 49 -
2012) en bij inkomen van 1,5 keer modaal (48.750 eur o in 2011; 49.500 euro in 2012) weergegeven. Het zijn dezelfde huishoudens als voorbeeldsituatie b en e in dit rapport (eenoudergezin met 2 kinderen van 3 en 5 jaar, met kinderopvang en een paar met 2 kinderen van 5 en 11 jaar).
In tegenstelling tot de begrotingen van de minima, zijn deze begrotingen sluitend gemaakt. Dit wil zeggen dat de uitgaven gelijk zijn aan de totale inkomsten. Als alleen de onvermijdbare uitgaven worden getoond, dan zouden dezelfde bedragen zichtbaar zijn als in de begrotingen in b ijlage 1. Nu nemen de uitgaven toe met het inkomen. Omdat de uitgaven afwijken van de begrotingen van de minima in bijlage 1, is het lastig de begrotingen 1 op 1 te vergelijken. De begrotingen geven wel een beeld van de inkomenssituatie van huishoudens met een modaal en anderhalf modaal inkomen en de ontwikkeling hiervan tussen 2011 en 2012.
De huur in de begrotingen is gelijk gehouden aan die in de begrotingen van de minima. Dit is echter wel een lage huur in verhouding tot het inkomen. Tussen haakjes s taat de huur die meer past bij huishoudens bij dit inkomen. De uitgavenposten uit het basispakket zijn aangegeven met een *.
Minima-effectrapportage gemeente Breda 2011-2012
- 50 -
Tabel 6. Begroting van echtpaar met 2 kinderen (5 en 11 jaar), modaal inkomen 2011
2012
2085 0 83 83 144 2395
2105 0 76 82 139 2402
395 152 61 72 21 52 77 290 205 54 4 11 0 16 34 76 138 1214
403 162 66 75 21 53 76 290 205 58 5 9 0 13 12 74 136 1206
Kleding* Inventaris* Onderhoud* Ziektekosten* Recreatie TOTAAL RESERVERINGS UITGAVEN
147 156 43 55 188 589
148 155 43 78 185 609
Voeding* Reiniging* Persoonlijke verzorging* Overig huishoudgeld (oa huisdieren, zakgeld, roken) TOTAAL HUISHOUDELIJKE UITGAVEN
462 13 65
457 13 65
54
52
592
587
2395
2402
Inkomsten Netto inkomsten (inclusief vakantiegeld) Huurtoeslag Zorgtoeslag Kindgebonden budget Kinderbijslag TOTAAL BESTEEDBAAR INKOMEN
Uitgaven Huur* Energie* Gas Elektra Water Heffingen* Telefoon/kabel/internet* Verzekeringen* Basisverzekering Aanv. verzekering Aanspr.heidsverz. Inboedelverzekering Opstalverzekering Begrafenisverzekering Schoolkosten* Contributies Vervoer TOTAAL VASTE LASTEN
TOTAAL UITGAVEN Minima-effectrapportage gemeente Breda 2011-2012
- 51 -
Tabel 7. Begroting van eenoudergezin met 2 jonge kinderen (3 en 5 jaar), modaal inkomen 2011
2012
Inkomsten Netto inkomsten (inclusief vakantiegeld) Huurtoeslag Zorgtoeslag Kinderopvangtoeslag Kindgebonden budget Kinderbijslag TOTAAL BESTEEDBAAR INKOMEN
2279 0 6 750 83 144 3262
2324 0 1 722 82 139 3268
Uitgaven Huur* Energie* Gas Elektra Water Heffingen* Telefoon/kabel/internet* Verzekeringen* Basisverzekering Aanv. verzekering Aanspr.heidsverz. Inboedelverzekering Opstalverzekering Begrafenisverzekering Schoolkosten* Schoolkosten Kinderopvang Contributies Vervoer TOTAAL VASTE LASTEN
395 139 61 61 17 53 76 152 102 27 4 11 0 8 872 12 860 101 231 2019
403 149 67 65 17 54 76 152 102 29 5 9 0 7 872 12 860 98 215 2019
Kleding* Inventaris* Onderhoud* Ziektekosten* Recreatie TOTAAL RESERVERINGSUITGAVEN
146 202 46 33 299 726
167 197 45 44 289 742
Voeding* Reiniging* Persoonlijke verzorging* Overig huishoudgeld (oa huisdieren, zakgeld, roken) TOTAAL HUISHOUDELIJKE UITGAVEN
367 11 53
359 11 53
86
84
517
507
3262
3268
TOTAAL UITGAVEN
Minima-effectrapportage gemeente Breda 2011-2012
- 52 -
Tabel 8. Begroting echtpaar met 2 kinderen (5 en 11 jaar), 1,5x modaal inkomen 2011
2012
Inkomsten Netto inkomsten (inclusief vakantiegeld) Huurtoeslag Zorgtoeslag Kindgebonden budget Kinderbijslag TOTAAL BESTEEDBAAR INKOMEN
2862 0 14 0 144 3020
2855 0 0 0 139 2993
Uitgaven Huur* Energie* Gas Elektra Water Heffingen* Telefoon/kabel/internet* Verzekeringen* Basisverzekering Aanv. verzekering Aanspr.heidsverz. Inboedelverzekering Opstalverzekering Begrafenisverzekering Schoolkosten* Contributies Vervoer TOTAAL VASTE LASTEN
395 159 63 74 22 55 95 290 205 54 4 11 0 16 12 76 259 1388
403 169 69 78 22 55 94 290 205 58 5 9 0 13 12 123 258 1404
Kleding* Inventaris* Onderhoud* Ziektekosten* Recreatie TOTAAL RESERVERINGS UITGAVEN
183 268 53 75 385 964
182 244 53 78 370 927
Voeding* Reiniging* Persoonlijke verzorging* Overig huishoudgeld (oa huisdieren, zakgeld, roken) TOTAAL HUISHOUDELIJKE UITGAVEN
496 15 65
491 15 65
92
91
668
662
3020
2993
TOTAAL UITGAVEN Minima-effectrapportage gemeente Breda 2011-2012
- 53 -
Tabel 9. Begroting eenoudergezin met 2 jonge kinderen (3 en 5 jaar), 1,5x modaal inkomen 2011
2012
Inkomsten Netto inkomsten (inclusief vakantiegeld) Huurtoeslag Zorgtoeslag Kinderopvangtoeslag Kindgebonden budget Kinderbijslag TOTAAL BESTEEDBAAR INKOMEN
3057 0 0 698 0 144 3898
3074 0 0 639 0 139 3853
Uitgaven Huur* Energie* Gas Elektra Water Heffingen* Telefoon/kabel/internet* Verzekeringen* Basisverzekering Aanv. verzekering Aanspr.heidsverz. Inboedelverzekering Opstalverzekering Begrafenisverzekering Schoolkosten* Schoolkosten Kinderopvang Contributies Vervoer TOTAAL VASTE LASTEN
395 144 63 63 18 55 88 152 102 27 4 11 0 8 872 12 860 148 374 2228
403 154 69 67 18 55 89 152 102 29 5 9 0 7 872 12 860 142 348 2215
Kleding* Inventaris* Onderhoud* Ziektekosten* Recreatie TOTAAL RESERVERINGSUITGAVEN
199 290 53 33 496 1071
225 279 52 44 455 1055
395 13 64
386 13 62
127
122
599
583
3898
3853
Voeding* Reiniging* Persoonlijke verzorging* Overig huishoudgeld (oa huisdieren, zakgeld, roken) TOTAAL HUISHOUDELIJKE UITGAVEN TOTAAL ALLE UITGAVEN
Minima-effectrapportage gemeente Breda 2011-2012
- 54 -
7.Voorgenomen beleidswijzigingen na 2012 Invoering Wet werken naar vermogen (WWNV) In 2013 wordt de Wet werken naar vermogen (WWNV) ingevoerd. Met deze wet komt er één regeling voor de Wwb/WIJ, Wsw en Wajong. Binnen deze nieuwe wetgeving wordt allereerst gekeken naar de mogelijkheden om (deels) te werken. Bij de WWNV wordt van dezelfde voorwaarden uitgegaan als bij de Wwb/WIJ. Zo gelden dezelfde hoogte van de uitkeringen, een inkomens- en middelentoets en een verplichting tot reintegratie. Voor iedereen die tot 1 januari 2013 onder de Wwb en WIJ valt, geldt straks de WWNV. Daar horen dezelfde uitkeringsvoorwaarden bij. Binnen de WWNV wordt straks –net als bij de Wwb/WIJ- gekeken naar het inkomen van het gezin om het recht op de uitkering vast te stellen. Blijkt een jonggehandicapte volledig en duurzaam arbeidsongeschikt - en dus niet kunnen werken -, dan zal de Wet Wajong van toepassing zijn. Deze duurzame ongeschikten blijven - net als de huidige duurzame arbeidsongeschikten - 75% van het minimumloon ontvangen. Bovendien vindt er geen huishoudtoets plaats. Ook is er in dat geval geen sprake van een re-integratie verplichting.
Voor jonggehandicapten die wel arbeidsmogelijkheden hebben, verandert de uitkeringssituatie. Het is afhankelijk van het jaar van instroom wat de gevolgen zijn. Degenen die vóór 2012 in de Wajong instroomden, ontvangen vanaf 1 januari 2014 70% van het minimumloon. Zij vallen niet onder de regels van de WWNV; er vindt dus geen inkomens -en middelentoets plaats.
De jonggehandicapten met arbeidsvermogen die in 2012 in de Wajong instromen, vallen vanaf 1 januari 2014 onder de WWNV. Dit betekent dat zij een uitkering krijgen op het sociaal minimum, waarbij een middelentoets en toets op het gezinsinkomen plaatsvindt. Als blijkt - op basis van indicatie van het UWV - dat iemand alleen in een beschutte omgeving kan werken, blijft ook na invoering van de WWNV instroom in de Wsw mogelijk. Echter, de instroom in de Wsw wordt flink beperkt: het aantal Wsw-ers (nu 90.000) moet in 2060 teruggebracht zijn tot 30.000. Dat betekent dat voor iedere drie uitgestroomde Wsw-ers (pensioen, overlijden etc) er één nieuwe mag instromen.
Aanpassingen binnen de Wmo In 2013 zal ook de Wmo op een aantal punten veranderen. Zo is het voorstel dat vanaf 2013 bij het vaststellen van de eigen bijdrage voor de Wmo en de AWBZ rekening zal worden gehouden met het eigen vermogen. Tot nu toe betalen mensen met een hoog eigen vermogen dezelfde eigen bijdrage als mensen zonder eigen vermogen. Straks zal 4 procent van het box 3 -vermogen als inkomen worden meegeteld. Dat betekent dat mensen met een laag inkomen en een hoog Minima-effectrapportage gemeente Breda 2011-2012
- 55 -
eigen vermogen vanaf 2013 een hogere eigen bijdrage gaan betalen. Hoe de vermogensgrenzen worden vastgesteld of wat dat betekent voor de eigen bijdrage is op d it moment nog niet bekend.
Voor de twee voorbeeldhuishoudens uit dit rapport die met Wmo -voorzieningen te maken hebben - het eenoudergezin met jonge kinderen waarvan 1 kind een zorgvraag heeft - en het echtpaar van 65 jaar of ouder met zorgvraag- zal de invoering van de vermogensgrens geen rol spelen, omdat we er vanuit gaan dat de huishoudens een eigen vermogen hebben dat onder de vermogensgrens van de Wwb valt.
Veranderingen in de kosten van collectief vraagafhankelijk vervoer De gemeente Breda biedt de mogelijkheid van het gebruik van deeltaxivervoer. Hierbij hanteert de gemeente diverse tarieven, zoals het Wmo-tarief voor Wmo-gerechtigden, het seniorentarief voor alle 65-plussers en het vrije reizigerstarief. Vanaf 2013 wordt het seniorentarief afgeschaft. Senioren kunnen gebruik blijven maken van Deeltaxi West-Brabant, maar betalen vanaf volgend jaar het vrije reizigerstarief in plaats van het seniorentarief (per strip 35 eurocent duurder). Deze verandering zal effect hebben op de koopkracht van ouderen die niet in staat zijn om gebruik te maken van regulier openbaar vervoer, maar tegelijkertijd ‘te goed zijn’ (m.a.w.: onvoldoende een fysieke beperking hebben) om in aanmerking te komen voor het Wmo-tarief.
Minima-effectrapportage gemeente Breda 2011-2012
- 56 -
8. Conclusies en aanbevelingen Dit hoofdstuk beschrijft, naar aanleiding van de resultaten uit hoofdstuk 5, de conclusies. Aanvullend worden er verschillende aanbevelingen gegeven voor aanpassing van regelingen in het kader van minimabeleid van de gemeente Breda. Er wordt eerst ingegaan op de koopkrachtontwikkelingen, vervolgens op de huishoudens die de meeste aandacht vergen in het minimabeleid en tenslotte op de inkomensondersteunende regelingen.
8.1 Koopkrachtontwikkelingen Bijna alle onderzochte huishoudtypen gaan er dit jaar op achteruit, op alle drie de onderzochte inkomensniveaus (100, 110 en 125 procent van de geldende bijstandsnorm/AOW-norm). Bij de voorbeeldhuishoudens met een inkomen op bijstands/AOW-niveau varieert de koopkrachtdaling van 0,5 tot 2,3 procent.
Huishoudens met een bijstandsuitkering en meerderjarige kinderen krijgen dit jaar te maken met een huishoudtoets. Uit de berekeningen voor een alleenstaande ouder en een gezin met meerderjarige kinderen met eigen inkomsten (minimum(jeugd)loon) blijkt dat zij te maken krijgen met een forse koopkrachtdaling, van 38 respectievelijk 26 procent. De bijstandsuitkering wordt volledig gekort op het moment dat het inkomen van het kind meetelt voor de huishoudtoets. Hierdoor ontvang(t)(en) de ouder(s) nog maar een gering bedrag aan bijstand.
Bovenstaande koopkrachtdaling sluit aan bij de berekeningen die het Nibud aan het begin van het jaar heeft gemaakt voor een honderdtal voorbeeldsituaties. Toen zagen we al dat huishoudens er vaak minimaal 1 procent op achteruit gaan en dat bijstandsgerechtigden in 2012 een koopkrachtdaling van 1,2 tot 2,5 procent kunnen verwachten. Deze berekeningen geven echter een vrij algemeen beeld waarin geen rekening is gehouden met eventuele prijsstijgingen van minimaal noodzakelijke uitgaven. Ook met het lokale minimabeleid is in deze berekeningen geen rekening gehouden. In dit rapport is dat wel gedaan.
De huishoudens in dit rapport krijgen met diverse bezuinigingsmaatregelen te maken:
Huishoudens met een bijstandsuitkering hebben te maken met een minder ste rke stijging van
deze
uitkering
door
de
afbouw
van
de
algemene
heffingskorting
in
het
referentieminimumloon.
Invoering van de huishoudtoets bij toekenning van een bijstandsuitkering. Huishoudens met meerderjarige kinderen met eigen inkomsten gaan er hierdo or fors op achteruit.
De kinderbijslag daalt met ongeveer 3 euro per kind per maand.
Minima-effectrapportage gemeente Breda 2011-2012
- 57 -
De kinderopvang is duurder geworden. Hierdoor is de alleenstaande ouder uit het voorbeeld, waarvan 2 kinderen 2 dagen naar de opvang gaan, in 2012 22 euro per maand meer kwijt dan in 2011.
Op de huurtoeslag wordt bezuinigd. Dit scheelt ongeveer 16 euro per maand voor een echtpaar met een huur boven de kortingsgrens en een inkomen van 125 procent van de geldende bijstandsnorm.
De verhoging van het verplichte eigen risico voor de zorgverzekering van 170 euro naar 220 euro per jaar verhoogt de extra eigen ziektekosten met circa 4 euro per maand.
Van alle onderzochte situaties is er één situatie waarin de koopkracht in 2012 verbetert ten opzichte van 2011. Dit is bij de alleenstaande ouder met jonge kinderen bij een inkomen op 110 procent van de geldende bijstandsnorm; dit huishouden gaat er maandelijks 0,2 procent op vooruit. Dit huishouden profiteert van de stijging van de inkomensafhankelijke combinatiekorting. Tegelijkertijd merkt de alleenstaande ouder met jonge kinderen niets van de stijging van de kinderopvangkosten en de verlaging van de kinderopvangtoeslag, omdat de gemeente Breda de eigen bijdrage van de kinderopvang vergoedt bij huishoudens die vanwege een re-integratie traject gebruik maken van kinderopvang. We hebben verondersteld dat bij dit inkomen hiervan sprake is.
Gemeenten mogen dit jaar hun inkomensondersteuning voor specifieke groepen (schoolgaande kinderen, ouderen, chronisch zieken) nog maar toekennen tot een inkomensgrens tot en met 110 procent van de geldende bijstandsnorm. Op de minima in de gemeente Breda heeft dit geen (negatieve) effecten, omdat de regelingen in de gemeente Breda reeds tot en met 110 procent van de toepasselijke bijstandsnorm liepen. Ook voor het toekennen van ondersteuning tot en met 110 procent geldt vanaf dit jaar de huishoudtoets. Het effect hiervan is wel zichtbaar bij de twee onderzochte huishoudens met meerderjarige kinderen. In 2011 kwamen deze huishoudens nog wel in aanmer king voor de inkomensondersteunende maatregelen bij een inkomen op 110 procent van het sociaal minimum, in 2012 niet meer. Deze huishoudens houden echter, ondanks het wegvallen van de gemeentelijke regelingen, nog ruim voldoende inkomen over nadat de uitgaven aan het restpakket en sociale participatie zijn betaald (600 tot 700 euro per maand). Hierbij gaan we er wel vanuit dat het inkomen van werkende meerderjarige kinderen wordt ingezet voor het betalen van de uitgaven van het huishouden. Het betalen van kostgeld van de kinderen aan de ouder(s) is dus een vereiste. De gemeente kan ouders met werkende kinderen adviseren kostgeld te vragen aan de kinderen. Kostgeld is een vergoeding aan ouders voor de kosten van levensonderhoud van die kinderen.
Minima-effectrapportage gemeente Breda 2011-2012
- 58 -
8.2 Bestedingsruimte In de gemeente Breda hadden alle onderzochte huishoudtypen in 2011 genoeg bestedingsruimte om alle uitgaven uit het basispakket te bekostigen. In 2012 is de alleenstaande ouder met 1 minderjarig kind en 1 meerderjarig, werkend kind bij een inkomen op bijstandsniveau niet in staat om
alle
noodzakelijke uitgaven te bekostigen. Bij alle overige huishoudens lukt dit op alle inkomensniveaus wel. De uitgaven uit het restpakket, met onder meer uitgaven aan sociale participatie,
zijn voor de
alleenstaande 65-plusser en het eenoudergezin met jonge kinderen op zowel 100, 110 en 125 procent van de geldende bijstandsnorm/AOW-norm, geen probleem. De volgende huishoudens komen wel tekort:
Echtpaar met jonge kinderen, op alle drie de inkomensniveaus (in 2011 en 2012)
Echtpaar van 65 jaar of ouder met zorgvraag bij een inkomen op 110 procent van de AOWnorm (in 2011 en 2012)
Echtpaar met meerderjarige kinderen bij een inkomen op bijstandsniveau (in 2012)
Gezinnen met oudere, meerderjarige kinderen Het feit dat het eenoudergezin en het echtpaar met meerderjarige kinderen in 2012 niet in staat zijn alle uitgaven uit het restpakket te betalen,
is het gevolg van de invoering van de
huishoudtoets. Oudere kinderen brengen hogere kosten met zich mee dan jonge kinderen en hebben geen recht op kinderbijslag en andere landelijke tegemoetkomingen. Tegelijkertijd hebben deze huishoudens niet meer inkomen om de hogere kosten op te vangen, aangezien het inkomen van de meerderjarige, niet-studerende kinderen volledig wordt gekort op de uitkering. Alle huishoudleden hebben wel recht op de tegemoetkomingen vanuit de BredaPas. Het is echter zo dat bij meerderjarigen een kleiner deel van de contributie vergoed krijgen dan kinderen tot en met 17 jaar (50 procent van de contributie/nota met een maximum van 75 euro per jaar in plaats van 90 procent van de contributie met een maximum van 150 euro bij kinderen), terwijl de kosten van huishoudens met oudere en/of meerderjarige kinderen hoger zijn. Het Nibud adviseert de gemeente Breda te kijken naar de mogelijkheid om de vergoeding voor kinderen en volwassenen gelijk te trekken of jonge kinderen een lager bedrag toe te kennen en oudere kinderen en volwassenen een hoger bedrag.
Echtpaar met twee kinderen Het echtpaar met twee kinderen kwam in 2011 tussen de 91 en 122 euro tekort als zij alle uitgaven uit het restpakket willen bekostigen. Dit geldt op 100 , 110 en 125 procent van de bijstandsnorm. In 2012 ligt dit tekort rond de 150 euro per maand, bij alle inkomensniveaus. Een belangrijke oorzaak van dit tekort is dat een echtpaar de kosten van twee volwassenen moet dragen, zoals de kosten van de zorgverzekering, kleding en voeding. De hogere bijstandsnorm voor een echtpaar (100 procent tegenover 90 procent voor eenoudergezinnen) is veelal niet voldoende om deze extra kosten op te vangen.
Minima-effectrapportage gemeente Breda 2011-2012
- 59 -
Dat het tekort op 110 en 125 procent van het bijstandsniveau -ondanks het hogere netto inkomenongeveer hetzelfde is en niet kleiner wordt, wordt veroorzaakt door het duurdere restpakket door de extra (vervoers)kosten die gemaakt moeten worden in verband met werk. In de praktijk zal het regelmatig voorkomen dat deze reiskosten door de werkgever vergoed worden. Mocht dit niet het geval zijn, dan kan de gemeente overwegen om hier (individuele) bij zondere bijstand te verstrekken, net zolang totdat het inkomen hoog genoeg is om de extra reiskosten zelf te betalen. Bovendien vallen op 125 procent van de bijstandsnorm de gemeentelijke tegemoetkomingen weg. Bij een gezin met 2 kinderen is het effect hiervan duidelijk merkbaar; dit scheelt 65 euro per maand (participatievergoeding, kledingvergoeding en collectieve zorgverzekering).
Positief aan de gemeentelijke tegemoetkomingen is dat de (bijdrage uit de) collectieve zorgverzekering en de BredaPas per persoon worden toegekend in plaats van per huishouden. Hierdoor hebben beide volwassenen van een echtpaar recht op de tegemoetkoming. De kleedgeldvergoeding in de BredaPas is voor alle leeftijden hetzelfde, terwijl de maandelijkse kosten aan kleding voor oudere kinderen en volwassen hoger liggen dan voor jonge kinderen. De gemeente kan er voor kiezen dit bedrag te differentiëren naar leeftijd.
Echtpaar van 65 jaar of ouder met zorgvraag Een laatste groep die niet alle uitgaven uit het restpakket kan bekos tigen zijn echtparen van 65 jaar of ouder met een zorgvraag, als zij inkomen hebben gelijk aan 110 procent van de AOWnorm. Een echtpaar van 65 jaar of ouder met diverse zorgkosten komt in de gemeente Breda voor allerlei tegemoetkomingen in aanmerking, mede vanuit de individuele bijzondere bijstand. Hierdoor kunnen ouderen met alleen AOW de uitgaven uit het restpakket blijven betalen, ondanks de hogere zorgkosten. Heeft een 65-plussers echtpaar een klein pensioen naast de AOW, dan is dit niet geval; het heeft onvoldoende bestedingsruimte om de uitgaven uit het restpakket te blijven bekostigen. Dit komt doordat de grens van het recht op de tegemoetkomingen op 110 procent van de toepasselijke bijstandsnorm is vastgesteld. Deze netto uitkering is maandelijks net iets lager dan de hoogte van de netto AOW. De bijstandsnorm voor een alleenstaande 65-plusser is 975,03 euro netto per maand (exclusief vakantiegeld). Een volledige AOW -uitkering is voor een alleenstaande 1.003,26 euro netto per maand (exclusief vakantiegeld). Omdat gemeenten vanaf 2012 verplicht zijn het gemeentelijke inkomensbeleid te normeren op maximaal 110 procent van de toepasselijke bijstandsnorm, is het wettelijk gezien niet mogelijk om alle categoriale regelingen voor ouderen toe te kennen tot een inkomensgrens van 110 procent van de toepasselijke AOW-norm. Echter, deze inkomensgrens geldt niet voor de individuele bijzondere bijstand, waaronder alle vergoedingen van de zorgkosten vallen. Het Nibud adviseert de gemeente Breda te overwegen de toekenningsgrens van de individuele bijzondere bijstand voor 65-plussers tot en met 110 procent van de toepasselijke AOW -norm te laten lopen in plaats van 110 procent van de bijstandsnorm.
Minima-effectrapportage gemeente Breda 2011-2012
- 60 -
8.3 Regelingen De diverse vormen van inkomensondersteuning in de gemeente Breda hebben een positief effect op de bestedingsruimte van de inwoners. Door de inkomensondersteuning zijn nagenoeg alle huishoudens in de gemeente Breda in staat de noodzakelijke, onvermijdbare uitgaven te betalen.
Armoedeval: terugval in bestedingsruimte bij een hoger inkomen In een enkel geval is er, mede door de inkomensondersteuning, sprake van een armoedeval. Dit is zichtbaar bij alleenstaanden en echtparen van 65 jaar of ouder die een inkomen hebben op 110 procent van het toepasselijke AOW -bedrag ten opzichte van ouderen met alleen een AOW uitkering. De bestedingsruimte van eerstgenoemden is ondanks het hogere inkomen kleiner. Een alleenstaande houdt bij 110 procent 121 euro over in plaats van 139 euro bij een inkomen op AOW-niveau. Een echtpaar met zorgvraag komt bij 110 procent 128 euro tekort, terwijl het 28 euro overhoudt bij alleen een AOW -uitkering. De reden hiervoor is dat de gemeentelijke regelingen in Breda lopen tot en met 110 procent van de toepasselijke bijstandsnorm. In dit onderzoek zijn we bij 65-plussers er van uitgegaan dat zij in aanmerking komen voor een volledige AOW -uitkering. De netto AOW-uitkering is iets hoger dan de netto bijstand voor een 65-plusser. Daardoor komt een AOW -er met een klein pensioen van 10 procent van het toepasselijke AOW-bedrag niet in aanmerking voor de gemeentelijke tegemoetkomingen. De gemeente Breda kent een ruimhartig minimabeleid voor 65-plussers; in tegenstelling tot 65minners komen zij ook in aanmerking voor een vergoeding van 21 euro per maan d vanuit de Regeling Duurzame Gebruiksgoederen 65+. In totaal loopt een alleenstaande 65-plusser 38 euro per maand aan tegemoetkomingen mis als hij net iets meer inkomen heeft dan uitsluitend een AOW-uitkering. Daarnaast moet hij bij dat hogere inkomen ook zelf de lokale heffingen van 44 euro per maand gaan betalen. Het extra inkomen is onvoldoende om deze extra kosten van 82 euro, samen met de hogere kosten voor het restpakket, te betalen, waardoor een 65 -plusser minder overhoudt dat wanneer hij alleen een AOW-uitkering heeft. Een alleenstaande 65-plusser kan desondanks nog wel rondkomen en alle uitgaven betalen; hij houdt nog 121 euro per maand over. Een echtpaar met 65-plus is echter daardoor niet meer in staat om alle uitgaven uit het restpakket te bekostigen, zoals aangegeven in paragraaf 8.2.
Het Nibud adviseert de gemeente Breda de inkomensondersteunende maatregelen voor 65plussers onder de loep te nemen. De gemeente zou er toe kunnen besluiten de toekenningsgrens van de individuele bijzondere bijstand voor 65-plussers te verruimen tot en met 110 procent van de toepasselijke AOW-norm in plaats van 110 procent van de bijstandsnorm, zodat er bij die huishoudens met een inkomen op 110 procent van de AOW -norm geen tekort ontstaat. Dit betekent een extra kostenpost. Indien dit gecompenseerd dient te worden met bezuinigingen elders, kan de gemeente het belang van de Regeling Duurzame Gebruiksgoederen 65+ Minima-effectrapportage gemeente Breda 2011-2012
- 61 -
heroverwegen. Als deze regeling zou wegvallen, -wat betekent dat een huishouden boven de 65 jaar met een AOW-uitkering 21 euro per maand inlevert- ontstaat er bij deze alleenstaanden en echtparen (met zorgvraag) nog steeds geen tekort op de begroting.
Van de 65-minners heeft alleen een echtpaar met kinderen dat vanuit de bijstand uitstroomt naar werk met een inkomen van 110 procent van de geldende bijstandsnorm, in 2012 te maken met een armoedeval. Dit wordt veroorzaakt doordat het restpakket duurder wordt door de extra (vervoers)kosten die gemaakt moeten worden in verband met werk. In de praktijk zal het regelmatig voorkomen dat deze reiskosten door de werkgever vergoed worden. Mocht dit niet het geval zijn, dan kan de gemeente overwegen om hier (individuele) bijzondere bijstand te verstrekken, net zolang totdat het inkomen hoog genoeg is om de extra reisk osten zelf te betalen. Bij eenoudergezinnen komt deze armoedeval niet voor, vanwege de extra inkomsten (de alleenstaande ouderkorting en de inkomensafhankelijke combinatiekorting).
Op 125 procent van de geldende bijstandsnorm/AOW-norm komt het bij geen van de huishoudens voor dat men minder overhoudt dan op 110 procent van de geldende bijstandsnorm/AOW -norm. Het Nibud raadt de gemeente Breda dan ook aan de bestaande inkomensgrenzen voor het recht op gemeentelijke regelingen voor 65-minners te behouden. Doordat men op 110 procent
de
lokale heffingen moet gaan betalen, maar nog wel in aanmerking komt voor de BredaPas en de collectieve
zorgverzekering
is
er
sprake
van
een
geleidelijke
afbouw
van
de
inkomensondersteuning. Dit voorkomt dat 65-minners bij een hoger inkomen uiteindelijk minder overhouden.
Kwijtscheldingsbeleid Om voor kwijtschelding van gemeentelijke heffingen en waterschapslasten in aanmerking te komen hanteren zowel de gemeente als het waterschap een kwij tscheldingsnorm van 100 procent. De aanvraag kwijtschelding voor de gemeentelijke heffingen wordt door de gemeente beoordeeld.
Het
besluit
hierover
wordt
door
het
waterschap
overgenomen
voor
de
zuiveringsheffing en/of ingezetenenheffing. Indien sprake is van (een beperkte) betalingscapacite it wordt deze ingezet voor de gemeentelijke heffingen en is er recht op vrijstelling van de waterschapslasten (of andersom). Het Nibud adviseert deze berekeningsmethode
te behouden, aangezien
dit
gunstig uitwerkt voor
huishoudens met een inkomen vlak boven bijstandsniveau.
Vanaf 2012 kunnen gemeenten bij de berekening van kwijtschelding van lokale belasting rekening houden met de kosten van kinderopvang. In de gemeente Breda is dit nog niet doorgevoerd; de gemeente Breda is hier momenteel beleid over aan het maken. Gezien de ruime bestedingsruimte van de alleenstaande ouder die gebruik maakt van kinderopvang, is de noodzaak om rekening te houden met de eigen bijdrage in de kinderopvang niet groot. Bovendien kent de gemeente Breda al een ruimhartig beleid rondom de vergoeding van de kosten van formele kinderopvang: bij een Minima-effectrapportage gemeente Breda 2011-2012
- 62 -
re-integratie traject -waarvan vaak sprake is bij een inkomen op 110 procent van het bijstandsniveau- wordt de eigen bijdrage volledig vergoed. Het Nibud adviseert deze regeling te behouden.
Collectieve zorgverzekering De collectieve zorgverzekering heeft een positieve invloed op de bestedingsmogelijkheden van inwoners van de onderzochte gemeenten. Huishoudens met een inkomen tot en met 110 procent van de geldende bijstandsnorm komen in aanmerking voor deelname aan de collectieve zorgverzekering. Naast een collectiviteitskorting, kent de gemeente ook een bi jdrage in de premie toe van 6 euro per maand. Positief aan deze tegemoetkoming is dat de korting per persoon wordt verrekend en niet per huishouden, te meer omdat blijkt dat echtparen (met kinderen) met een laag inkomen weinig bestedingsruimte hebben. Het Nibud adviseert daarom deze regeling in stand te houden.
Langdurigheidstoeslag In
Breda
kunnen
huishoudens
met
een
laag
inkomen
in
aanmerking
komen
voor
langdurigheidstoeslag, deze loopt tot een inkomensgrens van 110 procent van het sociaal minimum. De regeling heeft een gunstig effect op de bestedingsruimte van huishoudens die langdurig van een laag inkomen moeten rondkomen. Voor dit soort huishoudens wordt het steeds lastiger om geld te reserveren voor grote aankopen. De gemeente Breda maakt bij de vergoeding geen onderscheid tussen huishoudens; zowel alleenstaanden, alleenstaande ouders als echtparen ontvangen 250 euro per jaar. Door landelijk beleid (de hoogte van de bijstandsnorm en specifiek heffingskortingen) is het voor echtparen met kinderen echter niet mogelijk alle uitgaven uit het restpakket te bekostigen, terwijl alleenstaande ouders voldoende middelen overhouden. Een echtpaar met kinderen die langdurig van een laag inkomen moet rondkomen, heeft de toeslag dus meer nodig dan andere huishoudens. De gemeente Breda zou kunnen overwegen de hoogte van de langdurigheidstoeslag te differentiëren naar huishoudtype.
De BredaPas De gemeente Breda heeft voor minima de BredaPas, waarmee zij een bijdrage in de kosten van sociale, culturele en/of sportieve activiteiten kunnen ontvangen. De maximale vergoeding voor kinderen tot en met 17 jaar is 2x zo hoog als die voor volwassenen. De totale maandelijkse bijdrage komt daarmee voor een echtpaar met minderjarige kinderen op 38 euro; voor een echtpaar met meerderjarige kinderen is dit op bijstandsniveau 25 euro. Daarnaast komen huishoudens met de BredaPas in aanmerking voor een vergoeding van kleding, schoenen en attributen die nodig zijn voor de sportieve activiteiten . Het kleedgeld bedrag is maximaal 45 euro per persoon per jaar, ongeacht de leeftijd.
Minima-effectrapportage gemeente Breda 2011-2012
- 63 -
Zoals in paragraaf 8.2 duidelijk werd, komen het paar met kinderen op alle inkomensniveaus en het eenoudergezin en het paar met een meerderjarig kind op bijstandsniveau niet rond. Dit heeft te maken met de hogere kosten voor onder andere kleding, voeding en contributies bij volwassenen en oudere kinderen ten opzichte van de kosten bij jongere kinderen. In de huidige vormgeving van de BredaPas is daar geen rekening mee gehouden. Het Nibud adviseert de vergoedingen vanuit de BredaPas meer naar leeftijd te differentiëren, waarbij de jongste kinderen een lager percentage (maximumbedrag) krijgen vergoed dan oudere kinderen en volwassenen.
Minima-effectrapportage gemeente Breda 2011-2012
- 64 -
Bijlage 1: Begrotingen In onderstaande tabellen zijn de begrotingen van de verschillend e huishoudtypen opgenomen. Voor alle huishoudens wordt op een rij gezet hoe het budget er bij de verschillende inkomensniveaus uit ziet.
Een aantal inkomensondersteunende regelingen werkt door in het basispakket. Hieronder worden ze kort beschreven.
Kwijtschelding van heffingen In de begrotingen is de kwijtschelding van de gem eentelijke- en waterschapsheffingen verwerkt bij de heffingsbedragen. Dit wordt aangegeven met • achter het resterende bedrag.
Collectieve ziektekostenverzekering De gemeente Breda biedt inwoners de mogelijkheid zich te verzekeren via een collectieve ziektekostenverzekering. Huishoudens kunnen gebruik maken van een basisverzekering en een aanvullende verzekering. Bij de uitgavenposten ‘basispremie zk-verzekering’ en ‘aanvullende zkverzekering’ hebben we de maandelijkse bedragen van de collectieve zorgverz ekering gebruikt. Dit is weergegeven met ##.
Kledingvergoeding uit de BredaPas De gemeente Breda biedt een vergoeding aan voor sportkleding en sportschoenen als zij dit voor (sportieve en recreatieve) activiteiten nodig hebben. We gaan er vanuit dat all een minderjarige kinderen van deze vergoeding gebruik maken. De vergoeding is met ## verwerkt bij de uitgavenpost ‘kleding en schoenen’.
De Regeling Duurzame Gebruiksgoederen 65+ Deze categoriale regeling voor huishoudens van 65 jaar en ouder levert een bijdrage voor de kosten van inventarisgoederen. Deze is aangegeven bij de uitgavenpost ‘inventaris’.
Algemene opmerking De posten die horen bij een restpakket zijn niet in de basisbegroting opgenomen: ze zijn met een * gemerkt. De optellingen in de begroting en de restpakketten kunnen soms niet exact kloppend lijken. Dit komt doordat we bij de berekeningen met niet-afgeronde bedragen rekenen, terwijl de uiteindelijke begrotingen in gehele euro´s zijn weergegeven.
Minima-effectrapportage gemeente Breda 2011-2012
- 65 -
a. Alleenstaande 65 jaar of ouder (2011) Inkom sten Netto inkomen (incl. kortingen) Kinderbijslag Tegemoetkoming schoolkosten Categoriale bijstand Heffingskortingen niet-w erkgever Huurtoeslag Kindgebonden budget Zorgtoeslag TOTAAL INKOMSTEN Vaste lasten Huur/hypotheek Energie Gas Elektriciteit (-/- REB vermindering) Water Heffingen Totaal gem eentelijke heffingen Waterschapsbelastingen Telefoon Kabel Internet Verzekeringen Basisprem ie zk-verzekering Aanvullende zk-verzekering Aansprakelijkheidsverzekering Inboedelverzekering Begrafenis/crematieverzekering Schoolkosten/kinderopvang Contributies en abonnementen Vervoer TOTAAL VASTE LASTEN Reserveringsuitgaven Kleding en schoeisel Inventaris Onderhoud huis en tuin Extra ziektekosten Recreatie TOTAAL RESERVERINGSUITGAVEN Huishoudelijke uitgaven Voeding en versnaperingen Roken Reiniging Persoonlijke verzorging Huisdier Zakgeld Diversen (postzegels, bloemen) Openbaar vervoer, fiets TOTAAL HUISHOUDELIJKE UITG. TOTAAL UITGAVEN BESCHIKBAAR NA BASISPAKKET Restpakket Contributies en abonnementen Bezoek ontvangen Op bezoek gaan Vakantie/uitgaan Vervoer Overig restpakket Vergoeding restpakket TOTAAL RESTPAKKET BESCHIKBAAR NA RESTPAKKET * Vet en cursief • ###
100%
110%
125%
1049 0 0 0 0 143 0 70 1261
1154 0 0 0 0 143 0 70 1366
1311 0 0 0 0 112 0 70 1493
353
353
353
65 32 8
65 32 8
65 32 8
0 • 0 • 15 17 21
36 8 15 17 21
36 8 15 17 21
105 ### 22 ### 3 13 0 0 * * 652
112 27 3 13 0 0 * * 709
112 27 3 13 0 0 * * 709
48 41 ### 27 23 * 139
48 62 27 23 * 159
48 62 27 23 * 159
168 * 7 22 * * 21 10 227 1095 271
168 * 7 22 * * 21 10 227 1095 397
168 * 7 22 * * 21 10 227 1018 243
17 17 18 18 5 5 35 35 12 12 17 60 -6 0 97 147 146 124 Deze posten vallen onder het restpakket Afhankelijk van gemeentelijke tarieven Verminderd met de kw ijtschelding Verminderd met gemeentelijke tegemoetkoming
Minima-effectrapportage gemeente Breda 2011-2012
17 18 5 35 12 60 0 147 251
- 66 -
b. Eenoudergezin met twee jonge kinderen (3 en 5 jaar) (2011) Inkom sten Netto inkomen (incl. kortingen) Kinderbijslag Kinderopvangtoeslag Categoriale bijstand Heffingskortingen niet-w erkgever Huurtoeslag Kindgebonden budget Zorgtoeslag TOTAAL INKOMSTEN Vaste lasten Huur/hypotheek Energie Gas Elektriciteit (-/- REB vermindering) Water Heffingen Totaal gem eentelijke heffingen Waterschapsbelastingen Telefoon Kabel Internet Verzekeringen Basisprem ie zk-verzekering Aanvullende zk-verzekering Aansprakelijkheidsverzekering Inboedelverzekering Begrafenis/crematieverzekering Schoolkosten/kinderopvang Contributies en abonnementen Vervoer TOTAAL VASTE LASTEN Reserveringsuitgaven Kleding en schoeisel Inventaris Onderhoud huis en tuin Extra ziektekosten Recreatie TOTAAL RESERVERINGSUITGAVEN Huishoudelijke uitgaven Voeding en versnaperingen Roken Reiniging Persoonlijke verzorging Huisdier Zakgeld Diversen (postzegels, bloemen) Openbaar vervoer, fiets TOTAAL HUISHOUDELIJKE UITG. TOTAAL UITGAVEN BESCHIKBAAR NA BASISPAKKET Restpakket Contributies en abonnementen Bezoek ontvangen Op bezoek gaan Vakantie/uitgaan Vervoer Overig restpakket Vergoeding restpakket TOTAAL RESTPAKKET BESCHIKBAAR NA RESTPAKKET
100%
110%
125%
1188 130 0 0 0 174 122 70 1684
1307 130 800 0 179 174 122 70 2782
1485 130 793 0 195 147 122 63 2935
395
395
395
75 57 16
75 57 16
75 57 16
0 • 0 • 15 17 21
40 16 15 17 21
40 16 15 17 21
105 ### 22 ### 4 16 11 6 ### * * 758
105 ### 22 ### 4 16 11 806 ### * * 1614
94 ### 78 27 33 * 232
94 ### 78 27 33 * 232
303 * 10 43 * * 23 33 411 1401 283
* Vet en cursief • ###
303 * 10 43 * * 23 33 411 2257 526
37 37 33 33 15 15 65 65 28 28 17 83 -31 -31 163 229 120 297 Deze posten vallen onder het restpakket Afhankelijk van gemeentelijke tarieven Verminderd met de kw ijtschelding Verminderd met gemeentelijke tegemoetkoming
Minima-effectrapportage gemeente Breda 2011-2012
112 27 4 16 11 866 ** * * 1687 101 78 27 33 * 239 303 * 10 43 * * 23 33 411 2337 598 37 33 15 65 28 83 0 260 338
- 67 -
c. Eenoudergezin m et twee oudere kinderen (14 en 18 jaar) (2011) 100% 110% Inkom sten Netto inkomen (incl. kortingen) 2270 2389 Kinderbijslag 93 93 Kinderopvangtoeslag 0 0 Categoriale bijstand 0 0 Heffingskortingen niet-w erkgever 0 69 Huurtoeslag 0 0 Kindgebonden budget 103 103 Zorgtoeslag 140 140 TOTAAL INKOMSTEN 2605 2793 Vaste lasten Huur/hypotheek 395 395 Energie Gas 75 75 Elektriciteit (-/- REB vermindering) 57 57 Water 16 16 Heffingen Totaal gem eentelijke heffingen 0 • 40 Waterschapsbelastingen 0 • 16 Telefoon 15 15 Kabel 17 17 Internet 21 21 Verzekeringen Basisprem ie zk-verzekering 209 ### 209 ### Aanvullende zk-verzekering 43 ### 43 ### Aansprakelijkheidsverzekering 6 6 Inboedelverzekering 16 16 Begrafenis/crematieverzekering 11 11 Schoolkosten/kinderopvang 28 28 Contributies en abonnementen * * Vervoer * * TOTAAL VASTE LASTEN 909 964 Reserveringsuitgaven Kleding en schoeisel 140 ### 140 ### Inventaris 78 78 Onderhoud huis en tuin 27 27 Extra ziektekosten 50 50 Recreatie * * TOTAAL RESERVERINGSUITGAVEN 295 295 Huishoudelijke uitgaven Voeding en versnaperingen 405 405 Roken * * Reiniging 10 10 Persoonlijke verzorging 67 67 Huisdier * * Zakgeld * * Diversen (postzegels, bloemen) 23 23 Openbaar vervoer, fiets 33 33 TOTAAL HUISHOUDELIJKE UITG. 537 537 TOTAAL UITGAVEN 1741 1797 BESCHIKBAAR NA BASISPAKKET 865 996 Restpakket Contributies en abonnementen 47 47 Bezoek ontvangen 33 33 Op bezoek gaan 15 15 Vakantie/uitgaan 65 65 Vervoer 28 28 Overig restpakket 103 169 Vergoeding restpakket -25 -25 TOTAAL RESTPAKKET 265 331 BESCHIKBAAR NA RESTPAKKET 599 665 * Deze posten vallen onder het restpakket Vet en cursief Afhankelijk van gemeentelijke tarieven • Verminderd met de kw ijtschelding ### Verminderd met gemeentelijke tegemoetkoming
Minima-effectrapportage gemeente Breda 2011-2012
125% 2567 93 0 0 77 0 103 133 2973 395 75 57 16 40 16 15 17 21 225 54 6 16 11 28 * * 991 144 78 27 50 * 299 405 * 10 67 * * 23 33 537 1827 1146 47 33 15 65 28 169 0 356 790
- 68 -
d. Echtpaar van 65 jaar of ouder met Wmo en AWBZ voorziening (2011) 100% 110% Inkom sten Netto inkomen (incl. kortingen) 1462 1608 Kinderbijslag 0 0 Kinderopvangtoeslag 0 0 Categoriale bijstand 0 0 Heffingskortingen niet-w erkgever 0 0 Huurtoeslag 144 144 Kindgebonden budget 0 0 Zorgtoeslag 146 142 TOTAAL INKOMSTEN 1752 1894 Vaste lasten Huur/hypotheek 353 353 Energie Gas 65 65 Elektriciteit (-/- REB vermindering) 53 53 Water 12 12 Heffingen Totaal gem eentelijke heffingen 0 • 40 Waterschapsbelastingen 0 • 16 Telefoon 15 15 Kabel 17 17 Internet 21 21 Verzekeringen Basisprem ie zk-verzekering 209 ### 225 Aanvullende zk-verzekering 43 ### 54 Aansprakelijkheidsverzekering 4 4 Inboedelverzekering 16 16 Begrafenis/crematieverzekering 0 0 Schoolkosten/kinderopvang 0 0 Contributies en abonnementen * * Vervoer * * TOTAAL VASTE LASTEN 808 890 Reserveringsuitgaven Kleding en schoeisel 96 ### 121 Inventaris 51 ### 71 Onderhoud huis en tuin 27 27 Extra ziektekosten 73 ### 88 Recreatie * * TOTAAL RESERVERINGSUITGAVEN 246 306 Huishoudelijke uitgaven Voeding en versnaperingen 395 ### 532 Roken * * Reiniging 8 ### 21 Persoonlijke verzorging 45 45 Huisdier * * Zakgeld * * Diversen (postzegels, bloemen) 23 23 Openbaar vervoer, fiets 18 ### 18 ### TOTAAL HUISHOUDELIJKE UITG. 489 639 TOTAAL UITGAVEN 1543 1835 BESCHIKBAAR NA BASISPAKKET 209 59 Restpakket Contributies en abonnementen 32 32 Bezoek ontvangen 25 25 Op bezoek gaan 10 10 Vakantie/uitgaan 50 50 Vervoer 20 20 Overig restpakket 17 17 Vergoeding restpakket -13 0 TOTAAL RESTPAKKET 142 154 BESCHIKBAAR NA RESTPAKKET 68 -95 * Deze posten vallen onder het restpakket Vet en cursief Afhankelijk van gemeentelijke tarieven • Verminderd met de kw ijtschelding ### Verminderd met gemeentelijke tegemoetkoming
Minima-effectrapportage gemeente Breda 2011-2012
125% 1828 0 0 0 0 108 0 133 2069 353 65 53 12 40 16 15 17 21 225 54 4 16 0 0 * * 890 121 71 27 88 * 306 532 * 21 45 * * 23 18 ### 639 1835 234 32 25 10 50 20 17 0 154 80
- 69 -
e. Echtpaar met twee kinderen (5 en 11 jaar) (2011) Inkom sten Netto inkomen (incl. kortingen) Kinderbijslag Kinderopvangtoeslag Categoriale bijstand Heffingskortingen niet-w erkgever Huurtoeslag Kindgebonden budget Zorgtoeslag TOTAAL INKOMSTEN Vaste lasten Huur/hypotheek Energie Gas Elektriciteit (-/- REB vermindering) Water Heffingen Totaal gem eentelijke heffingen Waterschapsbelastingen Telefoon Kabel Internet Verzekeringen Basisprem ie zk-verzekering Aanvullende zk-verzekering Aansprakelijkheidsverzekering Inboedelverzekering Begrafenis/crematieverzekering Schoolkosten/kinderopvang Contributies en abonnementen Vervoer TOTAAL VASTE LASTEN Reserveringsuitgaven Kleding en schoeisel Inventaris Onderhoud huis en tuin Extra ziektekosten Recreatie TOTAAL RESERVERINGSUITGAVEN Huishoudelijke uitgaven Voeding en versnaperingen Roken Reiniging Persoonlijke verzorging Huisdier Zakgeld Diversen (postzegels, bloemen) Openbaar vervoer, fiets TOTAAL HUISHOUDELIJKE UITG. TOTAAL UITGAVEN BESCHIKBAAR NA BASISPAKKET Restpakket Contributies en abonnementen Bezoek ontvangen Op bezoek gaan Vakantie/uitgaan Vervoer Overig restpakket Vergoeding restpakket TOTAAL RESTPAKKET BESCHIKBAAR NA RESTPAKKET * Vet en cursief • ###
100%
110%
125%
1320 144 0 0 0 174 122 146 1906
1452 144 0 0 0 171 122 145 2034
1650 144 0 0 0 84 122 125 2125
395
395
395
75 67 19
75 67 19
75 67 19
0 • 0 • 15 17 21
36 16 15 17 21
36 16 15 17 21
209 ### 43 ### 4 16 21 12 * * 914
209 ### 43 ### 4 16 21 12 * * 966
225 54 4 16 21 12 * * 992
137 ### 90 27 55 * 308
137 ### 90 27 55 * 308
144 90 27 55 * 316
441 * 11 65 * * 26 45 588 1811 95
441 * 11 65 * * 26 45 588 1862 172
52 52 40 40 20 20 80 80 36 36 27 92 -38 -38 217 283 -122 -111 Deze posten vallen onder het restpakket Afhankelijk van gemeentelijke tarieven Verminderd met de kw ijtschelding Verminderd met gemeentelijke tegemoetkoming
Minima-effectrapportage gemeente Breda 2011-2012
441 * 11 65 * * 26 45 588 1896 229 52 40 20 80 36 92 0 320 -91
- 70 -
f. Echtpaar met twee meerderjarige kinderen (18 en 22 jaar) (2011) Inkom sten Netto inkomen (incl. kortingen) Kinderbijslag Kinderopvangtoeslag Categoriale bijstand Heffingskortingen niet-w erkgever Huurtoeslag Kindgebonden budget Zorgtoeslag TOTAAL INKOMSTEN Vaste lasten Huur/hypotheek Energie Gas Elektriciteit (-/- REB vermindering) Water Heffingen Totaal gem eentelijke heffingen Waterschapsbelastingen Telefoon Kabel Internet Verzekeringen Basisprem ie zk-verzekering Aanvullende zk-verzekering Aansprakelijkheidsverzekering Inboedelverzekering Begrafenis/crematieverzekering Schoolkosten/kinderopvang Contributies en abonnementen Vervoer TOTAAL VASTE LASTEN Reserveringsuitgaven Kleding en schoeisel Inventaris Onderhoud huis en tuin Extra ziektekosten Recreatie TOTAAL RESERVERINGSUITGAVEN Huishoudelijke uitgaven Voeding en versnaperingen Roken Reiniging Persoonlijke verzorging Huisdier Zakgeld Diversen (postzegels, bloemen) Openbaar vervoer, fiets TOTAAL HUISHOUDELIJKE UITG. TOTAAL UITGAVEN BESCHIKBAAR NA BASISPAKKET Restpakket Contributies en abonnementen Bezoek ontvangen Op bezoek gaan Vakantie/uitgaan Vervoer Overig restpakket Vergoeding restpakket TOTAAL RESTPAKKET BESCHIKBAAR NA RESTPAKKET
100%
110%
125%
3105 0 0 0 0 0 0 285 3390
3237 0 0 0 0 0 0 280 3517
3435 0 0 0 0 0 0 272 3707
395
395
395
75 67 19
75 67 19
75 67 19
0 • 0 • 15 17 21
40 16 15 17 21
40 16 15 17 21
418 ### 86 ### 9 16 21 46 * * 1204
* Vet en cursief • ###
418 ### 86 ### 9 16 21 46 * * 1260
449 108 9 16 21 46 * * 1313
192 90 27 101 * 410
192 90 27 101 * 410
192 90 27 101 * 410
528 * 11 90 * * 26 51 705 2319 1071
528 * 11 90 * * 26 51 705 2375 1142
528 * 11 90 * * 26 51 705 2428 1279
62 62 40 40 20 20 80 80 36 36 119 184 -25 -25 332 397 739 745 Deze posten vallen onder het restpakket Afhankelijk van gemeentelijke tarieven Verminderd met de kw ijtschelding Verminderd met gemeentelijke tegemoetkoming
Minima-effectrapportage gemeente Breda 2011-2012
62 40 20 80 36 184 0 422 857
- 71 -
a. Alleenstaande 65 jaar of ouder (2012) Inkom sten Netto inkomen (incl. kortingen) Kinderbijslag Tegemoetkoming schoolkosten Categoriale bijstand Heffingskortingen niet-w erkgever Huurtoeslag Kindgebonden budget Zorgtoeslag TOTAAL INKOMSTEN Vaste lasten Huur/hypotheek Energie Gas Elektriciteit (-/- REB vermindering) Water Heffingen Totaal gemeentelijke heffingen Waterschapsbelastingen Telefoon Kabel Internet Verzekeringen Basisprem ie zk-verzekering Aanvullende zk-verzekering Aansprakelijkheidsverzekering Inboedelverzekering Begrafenis/crematieverzekering Schoolkosten/kinderopvang Contributies en abonnementen Vervoer TOTAAL VASTE LASTEN
100%
110%
125%
1060 0 0 0 0 146 0 70 1276
1166 0 0 0 0 146 0 70 1382
1325 0 0 0 0 108 0 70 1503
360
360
360
70 31 8
70 31 8
70 31 8
0 • 0 • 15 15 22
36 8 15 15 22
36 8 15 15 22
108 29 3 8 0 0 * * 713
108 29 3 8 0 0 * * 713
50 64 27 29 * 170
50 64 27 29 * 170
100 26 3 8 0 0 * * 659
## ##
Reserveringsuitgaven Kleding en schoeisel Inventaris Onderhoud huis en tuin Extra ziektekosten Recreatie TOTAAL RESERVERINGSUITGAVEN
50 43 27 29 * 149
Huishoudelijke uitgaven Voeding en versnaperingen Roken Reiniging Persoonlijke verzorging Huisdier Zakgeld Diversen (postzegels, bloemen) Openbaar vervoer, fiets TOTAAL HUISHOUDELIJKE UITG.
168 * 7 22 * * 21 10 227
168 * 7 22 * * 21 10 227
168 * 7 22 * * 21 10 227
1035
1110
1110
BESCHIKBAAR NA BASISPAKKET
241
272
393
Restpakket Contributies en abonnementen Bezoek ontvangen Op bezoek gaan Vakantie/uitgaan Vervoer Overig restpakket Vergoeding restpakket TOTAAL RESTPAKKET
18 19 5 37 12 17 -6 102
18 19 5 37 12 60 0 151
18 19 5 37 12 60 0 151
BESCHIKBAAR NA RESTPAKKET
139
121
242
TOTAAL UITGAVEN
* Vet en cursief • ##
##
Deze posten vallen onder het restpakket Afhankelijk van gemeentelijke tarieven Verminderd met de kw ijtschelding Verminderd met gemeentelijke tegemoetkoming
Minima-effectrapportage gemeente Breda 2011-2012
- 72 -
Bijlage 2: Inkomsten Inkomsten Het inkomen in de begrotingen is inclusief vakantietoeslag en de heffingskortingen die op de loonstrook
staan
(bijvoorbeeld
de
algemene
heffingskorting
en
de
arbeidskorting).
De
heffingskortingen die via de voorlopige teruggaaf moeten worden aangevra agd (bijvoorbeeld de combinatiekorting)
worden
daarna
bij
het
inkomen
geteld.
Hier
staat
ook
eventuele
tegemoetkomingen en toeslagen, zoals kinderbijslag, kindgebonden budget, zorgtoeslag, huurtoeslag en kinderopvangtoeslag. Het uitgangspunt is dat huishoudens alle kortingen waar ze recht op hebben ook daadwerkelijk aanvragen.
Langdurigheidstoeslag Huishoudens in de gemeente Breda die voorafgaand aan de peildatum gedurende drie jaar over een inkomen beschikken dat niet hoger is dan 110 procent van de voor belanghebbende(n) geldende bijstandsnorm, hebben recht op de langdurigheidstoeslag. De regeling is bedoeld voor huishoudens tussen de 21 en 65 jaar die langdurig op het minimum leven en die geen uitzicht hebben op hoger inkomen. Huishoudens die in aanmerking komen voor de toeslag worden vergeleken met de huishoudens die hier geen recht op hebben. In de tabellen 3 en 4 van deze bijlage is de langdurigheidstoeslag verwerkt.
Algemene opmerking Naast bovenstaande inkomensondersteunende maatregelen wordt bij de inkomsten rekening gehouden met de zorgtoeslag, de huurtoeslag, de kinderbijslag en het kindgebonden budget.
Minima-effectrapportage gemeente Breda 2011-2012
- 73 -
Bijlage 3: Verantwoording uitgaven Het Nibud gebruikt diverse bronnen voor de referentiecijfers. Hieronder volgt een korte verantwoording van keuzes en bronnen uitgesplitst naar het basis- en het restpakket.
1. Basispakket Huur Er
wordt
gerekend
met
een
gemiddelde
huur,
die
afhankelijk
is
van
de
huishoudsamenstelling. Voor één- en tweepersoonshuishoudens wordt van een lagere huur uitgegaan dan voor meerpersoonshuishoudens.
Energie Dit is 90 procent van de prijs van gemiddeld gebruik naar huishoudtype met een opslag voor huishoudens van 65 jaar of ouder (gasverbruik). Daarbij hanteert het Nibud de prijs van het gemiddelde verbruik.
Heffingen Dit zijn de gemeentelijke en waterschapsheffingen verminderd met de eventuele kwijtschelding.
Telefoon, internet en kabel Deze bedragen zijn gebaseerd op het bellen met een mobiele telefoon met een sim-only abonnement voor 100 tot 150 belminuten per maand, een basisabonnement voor internet en een analoog televisie abonnement via de kabel.
Zorgverzekeringen Dit betreft de nominale premie van de basis- en aanvullende verzekering inclusief de minst uitgebreide tandartsverzekering. Voor
huishoudens
die voldoen aan de
voorwaarden is de collectiviteitskorting van toepassing.
Overige verzekeringen Dit betreft een aansprakelijkheidsverzekering, een inboedelverzekering en voor volwassenen in huishoudens onder de 65 jaar een uitvaartverzekering.
Minima-effectrapportage gemeente Breda 2011-2012
- 74 -
Schoolkosten Deze bedragen zijn gebaseerd op onderzoek van het Nibud, en betreffen de mediaanbedragen exclusief reiskosten.
Kinderopvang Dit zijn de kosten
minus, indien van toepassing, de vergoeding via de bijzondere
bijstand. De vergoeding via de Belastingdienst (de kinderopvangtoeslag) is niet verrekend, deze staat bij de inkomsten.
Kleding en schoeisel Deze bedragen zijn gebaseerd op het Nibud-basispakket voor kleding.
Inventaris en onderhoud Bedragen zijn gebaseerd op het Nibud-basispakket voor inventaris en onderhoud.
Extra ziektekosten In het basispakket zitten kosten die elk huishouden heeft. De kosten betreffen de huisapotheek met pleisters, aspirines e.d. Voor huishoudens die niet deel kunnen nemen aan de collectieve zorgverzekering is in deze post ook het bedrag opgenomen dat een huishouden gemiddeld kwijt is aan het eigen risico van de zorgverzekering.
Voeding De bedragen zijn gebaseerd op de aanbevolen hoeveelheden voor een gezonde voeding van het Voedingscentrum en de prijzen van het Centraal Bure au voor de Statistiek (CBS).
Reiniging Dit is een bedrag per huishouden en een bedrag per persoon op basis van Nibud onderzoek.
Persoonlijke verzorging Uitgegaan is van een bedrag per persoon op basis van Nibud-onderzoek.
Diversen Dit is een bedrag per huishouden en een bedrag per persoon voor diverse uitgaven.
Strippenkaart en fiets
Minima-effectrapportage gemeente Breda 2011-2012
- 75 -
Voor ieder lid van het huishouden zijn dit de kosten van een fiets en de kosten voor openbaar vervoer ten hoogte van het tarief van de voormalige strippenkaart.
2. Restpakket Het bedrag dat overblijft nadat alle uitgaven uit het basispakket zijn gedaan, is bestemd voor vrije bestedingen. Alle vrije bestedingen vormen samen het restpakket.
Pakket voor sociale participatie Als voorbeeld heeft het Nibud in samenwerking met het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) een pakket aan uitgaven voor sociale participatie opgesteld. De uitgavenposten waar rekening mee is gehouden staat hieronder weergegeven evenals de richtbedragen voor deze uitgavenposten.
Uitgaven aan sociale participatie, bedrag per maand (voor 2011 en 2012)
Contributies en abonnementen per kind 4-12 jaar per persoon >12 jaar per huishouden Bezoek ontvangen per persoon per huishouden Op bezoek gaan per persoon Vakantie/uitgaan per persoon per huishouden Vervoer per persoon per huishouden
2011 €
2012 €
10 15 2
11 16 2
7,50 10
8 11
5
5
15 20
16 21
8 4
8 4
Bron: Hoff et al, SCP/Nibud, 2009, berekeningen Nibud, 2011 en 2012
Overig restpakket Naast de uitgaven zoals gespecificeerd in het pakket aan sociale participatie kunnen nog allerlei overige uitgaven als voorbeeld in het restpakket worden opgenomen. In dit onderzoek zijn dat posten voor roken, zakgeld, een huisdier en de kosten voor woon-werkverkeer. De zakgeldbedragen zijn gebaseerd op regulier onderzoek van het Nibud.
Minima-effectrapportage gemeente Breda 2011-2012
- 76 -