MilJ,1211110 ,1110431 GD1
01.05.2014
Ob ?
0043 f
Inspectie van het Onderwijs Ministerie van Onderwijs,Cultuur en
Wetenschap
MC)
+341=k4F.iu
(i)()
> Retouradres Postbus 88 5000 AB Tilburg
Aan het College van B&W , gemeente Dordrecht t.a.v. de heer E. van de Burgt, wethouder van onderwijs en educatie Postbus 8 3300 AA DORDRECHT
Locatie Tilburg Spoorlaan 420 Postbus 88 5000 AB Tilburg www.onderwijsinspectie.n1 Contact T (088) 669 63 82 F (088) 669 60 50
[email protected] Onze referentie 4326609/0505/gem. Dordrecht/MR Uw referentie
Datum 30 april 2014 Betreft definitief rapport kwaliteit vve in de gemeente Dordrecht
Geachte heer Van de Burgt, Hierbij ontvangt u het definitieve rapport m et daarin ons totaaloordeel over vooren vroegschoolse educatie in de gem eente Dordrecht in 2013. Ik ga ervan uit u betreffende besturen en directies van basisscholen, peuterspeelzalen en kinderdagverblijven direct na ontvangst op de hoogte stelt van dit rapport.
Kopie aan de heer S. Haksteeg beleidsmedewerker onderwijs Bijlage(n) definitief rapport vve overzicht van eigen waarderingen van locaties overzicht van oordelen van bezochte locaties
Het conceptrapport is besproken m et de ambtenaren die zich m et vve bezighouden in gem eente Dordrecht. Deze bespreking heeft geleid tot een hernieuwde beoordeling van het aspect 'Ouders', om dat kon worden aangetoond dat de gemeente Dordrecht op planmatige wijze werkt aan het vorm geven van dit beleid. Daarnaast zijn ook recente en actuele ontwikkelingen m eegenomen in het definitieve rapport; de teksten zijn dan ook hierop aangepast. Vier werkweken na de dagtekening van deze brief wordt het rapport van bevindingen openbaar gem aakt op de website van de inspectie, www.onderwijsinspectie.nl. Mocht u het niet eens zijn m et het definitieve rapport, dan kunt u binnen drie werkweken uw zienswijze schriftelijk aan de inspectie kenbaar maken. Uw zienswijze wordt dan als bijlage aan het rapport toegevoegd. Ook ontvang locaties. H weken o
aand de definitieve rapporten van de onderzoeken op de tieve gem eenterapport en de locatierapporten worden na vier gem aakt via de website van de inspectie.
MerveiOdfralijke groet,
int./drs. S.S. Rodgers Intriecteur van het onderwijs en stadsinspecteur vve
Pagina 1 van 1
si ??
Inspectie van het Onderwijs
~,t5'
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
DE KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN DE GEM EENTE DORDRECHT IN 2013
Onderzoeksnumm er Docum entnumm er Datum vaststelling
: 254786 : 4326568 : 30 april 2014
Inhoud
Voorwoord ................................................................................................
5
1
Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
7
2
Vve in de gem eente Dordrecht ..............................................................
9
3
De oordelen over de voor- en de vroegscholen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
4
Conclusies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Pagina 3 van 32
31
Voorwoord In de periode 2007-2012 heeft de Inspectie van het Onderwijs een landelijke bestandsopname uitgevoerd naar de kwaliteit van voor- en vroegschoolse educatie (vve). Daarna is het signaalgestuurd toezicht op vve in werking getreden. Voor de periode 2012-2015 hebben het Rijk en de 37 grote steden (G37) afspraken gemaakt om ervoor te zorgen dat zoveel m ogelijk kinderen met een taalachterstand gebruik kunnen m aken van hoogwaardige onderwijsvoorzieningen. In deze afspraken staan kwalitatieve en kwantitatieve doelstellingen voor de voor- en vroegschoolse educatie. Daarbij is afgesproken dat de Inspectie van het Onderwijs in 2013 en 2015 een monitor uitvoert om de kwaliteit van vve op gem eentelijk niveau, op voorscholen en op vroegscholen (groep 1 en 2 van basisscholen) in beeld te brengen. Dit rapport beschrijft de kwaliteit van vve in de gemeente Dordrecht in 2013. De hoofdinspecteur primair onderwijs, dr. A. Jonk
Pagina 5 van 32
Pagina 6 van 32
1
Inleiding
Dit rapport is het verslag van een onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs naar de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie (vve) in de gemeente Dordrecht in 2013. De opbouw van het rapport is als volgt: Het rapport begint m et een beeld van het vve-beleid op gemeentelijk niveau. Daarin wordt ingegaan op de ontwikkeling van de gemeente sinds de bestandsopname en de relatie m et de bestuursafspraken tussen het Rijk en de gem eente Dordrecht (paragraaf 2.1) Daarna wordt een overzicht gegeven van de voor- en vroegscholen in de gemeente (paragraaf 2.2) en van de door de gemeente aangeleverde vvedocumenten (paragraaf 2.3). Tevens geeft de inspectie in dit hoofdstuk een oordeel over het gemeentelijk vve-beleid (paragraaf 2.4). De basis van deze beoordeling is een digitale vragenlijst die de gem eente heeft ingevuld. De inspectie heeft deze vragenlijst geverifieerd aan de hand van de aangeleverde docum enten en in een gesprek m et betrokkenen van de gemeente. Ook de voor- en vroegscholen in de gemeente hebben een digitale vragenlijst ingevuld. In hoofdstuk 3 worden de oordelen van de inspectie over de locaties gepresenteerd. Dat gebeurt in de vorm van overzichtstabellen met daarin de eigen antwoorden van de locaties per kwaliteitsaspect (uitkomsten digitale vragenlijst). De inspectie heeft in de gemeente Dordrecht zes koppels van voorschool- en vroegschoollocaties bezocht om de antwoorden te verifiëren. De resultaten van de locatiebezoeken worden ook in dit hoofdstuk toegelicht en de oordelen van de inspectie worden vergeleken met de resultaten van de vragenlijsten. Hoofdstuk 4, tenslotte, bevat de conclusies over de kwaliteit van vve in de gem eente Dordrecht. Bij de beoordeling wordt gewerkt met een vierpuntsschaal:
1.
Staat in de kinderschoenen: verbeteringen zijn dringend nodig. Deze kwalificatie geeft aan dat echt iets verbeterd dient te worden.
2.
Enigszins ontwikkeld: verbeteringen zijn nodig Deze kwalificatie geeft aan dat het wenselijk is dat iets verbeterd wordt.
3.
Voldoende
4.
Goed ontwikkeld: een voorbeeld voor anderen. Deze kwalificatie geeft aan dat dit aspect in orde is, en wel op een zodanige manier dat anderen hiervan kunnen leren.
Pa gi n a 7 van 3 2
Pagina 8 van 32
2
Vve in de gemeente Dordrecht
De gemeente Dordrecht heeft een digitale vragenlijst ingevuld. De digitale vragenlijst levert de volgende informatie: Een lijst m et de vve-documenten die de gem eente heeft aangeleverd (paragraaf 2.3). Een beoordeling van het gem eentelijk vve-beleid (paragraaf 2.4). 2.1 Ontwikk elin g va n v ve i n d e ge m een te Dord rech t s inds de bes tan dso pna m e In 2010 heeft de bestandsopnam e vve in de gem eente Dordrecht plaatsgevonden. Het rapport over de kwaliteit van vve in de gemeente Dordrecht is vastgesteld in maart 2011. De voornaamste conclusies waren: Ten tijde van de bestandsopname was niet duidelijk welk (m eetbaar) effect verwacht en beoogd werd van de vve-inspanningen. Uit de bestandsopname bleek dat er discrepanties waren tussen het beleid op gem eentelijk niveau en de feitelijke uitvoering van dat beleid op de locaties. Aanbevolen werd om op basis van heldere criteria en m eetinstrumenten na te gaan in hoeverre het beleid zich doorzette naar de praktijk. Dit gold m et name voor de kwaliteitszorg en de externe zorg. De gemeente Dordrecht werkte ook toen al met koppels, bestaande uit één basisschool en één peuterspeelzaal of met clusters van peuterspeelzalen en basisscholen. Deze koppels m oesten samenwerkingsverbanden sluiten om de doorgaande lijn vorm te geven. In deze verbanden werden afspraken gemaakt over het gezamenlijk gebruik van eenzelfde vve-program m a en het eventueel en zo nodig volgen van een al of niet gezam enlijke scholing in het gebruik van het programm a, het inhoudelijk overleg tussen leidsters en leerkrachten over de uitvoering van het program ma en/of eventuele projecten en thema's, de overdracht van gegevens over de ontwikkeling van het kind. Op het gebied van het educatief handelen, de uitvoering van observaties en handelingsplannen en de omgang m et ouders waren er nog verschillen tussen de voor- en vroegscholen. In de Dordtse uitvoeringspraktijk was weliswaar eenduidigheid over de doelgroepdefinitie voor doelgroepkinderen enerzijds en de registratie en verwijzing naar vve anderzijds, maar ontbrak een analyse van de doelgroepkinderen en hun ouders en een analyse van waarop de inzet van activiteiten werd gebaseerd. De gemeente Dordrecht heeft het initiatief genom en om de bevindingen van de inspectie te gebruiken voor een nieuw beleidsplan vve. In het beleidskader Verder met vve 2011-2014 (oktober 2011) en de monitor vve 2012 staan beschreven hoe zij samen m et partners uit de stad de doelen verder uitwerkt. In m aart 2012 heeft de gemeente Dordrecht bestuursafspraken G33 'Effectief benutten van vve en extra leertijd voor jonge kinderen' m et het Rijk gemaakt. De gem eente heeft in dit kader extra middelen gekregen in ruil voor het realiseren van specifieke ambities en streefdoelen per 2015. 2.2 O verzi cht van d e voo r- e n de vroeg scho len i n de gem e ente Dordr echt Voorafgaand aan de digitale vragenlijst is gevraagd naar een overzicht m et de vvepeuterspeelzalen en -kinderdagverblijven (de voorscholen) en de bijbehorende vroegscholen (de vve-basisscholen). De onderwijsinspectie heeft met gebruikmaking van de DUO-telgegevens per 1 oktober 2012 m et het percentage gewichtenleerlingen van 4 en 5 jaar dat overzicht indien nodig nader ingevuld (zie Pa gi na 9 van 3 2
hieronder). Hierbij is er van uitgegaan dat scholen die 20 procent of meer gewichtenkleuters hebben gezien kunnen worden als een 'vroegschool'.
Alle onderstaande locaties hebben een digitale vragenlijst gekregen en (voor)scholen met * zijn ook bezocht Voorscholen (peuterspeelzalen en en kinderdagverblijven) Bam bino (3 locaties), De Relrakkers, Dreum esland, peuteropvang De Fontein*, peuteropvang Prins Bernhardschool, Kinderlandshoek, Kiddoozz (2 locaties), Pippeloentje, Dribbel, 't Kaboutererfje*, Pluk, Happy4Kids (2 locaties), Villa Speelmaatje, De Kleine W ereld, MiniClub, Maria, De Regenboog/locatie Noordendijk, Kruimeltje, Nijntje, Plons*, Pluto, Paddington, Pinkeltje, De Petteflet, De Bosuiltjes*, Ukkepuk, De Berenboot, 't Sterretje, De Kladderkatjes, Dikkie Dik, kinderdagverblijf Bartolonneus, De Sterretjes, Riedijkshaven, peuteropvang Prinses Juliana*, De Albatros*, De Peut, W antijgertjes, MKC Mozaïek, Kleurrijk, Ikraatje, De Driehoek, Beregoed, Rozem arijn, Groenland, Sam Sam , Toermalijn en Dubbeldam Vroegscholen De Repelaer, School Vest, Brede School De Fontein (2 locaties, waarvan de locatie Krispijn is bezoc ht) *, De Regenboog, Prins Bernhard, de Mariaschool, Pius X, Don Bosco*, W antijschool, Mondriaan, John. F. Kennedy (3 locaties, waarvan de locatie Zuidendijk is bezoc ht) *, De Griffioen*, de Statenschool, Noordhove, De Albatros*, De Driehoek, De Bever en Ikra De Prinses Julianaschool* heeft vooraf geen digitale vragenlijst ontvangen, maar is wel bezocht. 2.3 Li js t m et de vv e- doc um ent en di e d e gem een te he ef t a ang el eve rd De gemeente Dordrecht heeft onder meer de volgende beleidsdocumenten aangeleverd: Beleidskader Verder m et vve 2011-2014 (oktober 2011) Evaluatie en m onitor vve 2012 (januari 2013) Jeugdagenda 2011-2014: Opvoeden en Opgroeien in Dordrecht (september 2011) Jaarverslag Jeugdgezondheidszorg Dordrecht 2012 Eindrapport Non-bereik vve Dordrecht (juni 2013) Rapportage Doelgroeppeuters in Dordrecht: opvang, samenstelling en bereik Nadere subsidieregels vve voor peuterspeelzalen en kindcentra (novem ber 2011) Subsidieregels inzet HBO'ers (septem ber 2012) Stedelijk Convenant vve 2012-2015 (juni 2012) Convenant 'Effectief benutten van vve en extra leertijd voor jonge kinderen gem eente Dordrecht' (juni 2012) 2 . 4 He t g e m e e n t e l i j k e we - b e l e i d In deze paragraaf geeft de inspectie haar bevindingen weer over het gemeentelijk vve-beleid. Per dom ein wordt weergegeven op welke punten de inspectie het gem eentelijk beleid en uitvoering als voldoende ('3') beoordeelt, waar nog verbeterpunten worden gezien, zowel zonder ('2') als m et ('1') afspraken en op welke punten de gemeente als een voorbeeld voor anderen gezien wordt ('4'). De inspectie baseert haar bevindingen op de uitkom sten van haar verificatie van de digitale vragenlijst door m iddel van documentenanalyse, gesprekken m et betrokkenen en informatie uit locatiebezoeken. W aar de bevindingen van de inspectie afwijken van het beeld uit de digitale vragenlijst van de gem eente wordt dit onderbouwd in de tekst. Elk aspect begint met een korte toelichting. Daarna Pa gi na 1 0 van 3 2
wordt de stand van zaken in de gem eente Dordrecht weergegeven met betrekking tot dat specifieke onderdeel. HET GEMEENTELIJK VVE-BELEID 2 lal 1a2 1a3 1a4 1a5 1a6 1a7 1a8 1a9 lb ic
3
4
Definitie doelgroepkind Bereik Toeleiding Ouders Integraal vve-program m a Externe zorg Interne kwaliteitszorg van de voor- en vroegscholen Doorgaande lijn Resultaten Vve-coördinatie op gem eentelijk niveau System atische evaluatie en verbetering van vve op gem eentelijk niveau
DE VVE-CONDITIES 2a GGD-rapport Gemeentelijk subsidiekader 2b De inspectie publiceert jaarlijks ook een oordeel over het toezicht dat door de gem eenten op de kinderopvang en peuterspeelzalen wordt uitgevoerd. Voor meer inform atie hierover zie www.onderwijsinspectie.nl/onderwijs/Kinderopvang. Toelichting Ve rb et e rp un t en m e t ee n a fs p ra ak (b eo o rd el i ng 1 ) Geen. Ve r be t er p un t en (b e oo r de l in g 2 ) Geen. Vol do en de (b eo or del in g 3)
Definit ie doelgr oepkind (lal) Gem eenten krijgen geld van het rijk om de benodigde VVE-voorzieningen in de voorscholen te bekostigen op basis van schoolgewichten in een gemeente. Daarbij wordt de volgende vuistregel gehanteerd om het aantal doelgroepkinderen vast te stellen waarvoor voldoende aanbod moet zijn gerealiseerd: het aantal doelgroeppeuters is driekwart van het aantal kleuters van een gemeente m et een leerlinggewicht. Gem eenten hebben nadrukkelijk de ruim te om hun definitie van 'doelgroepkind' nader in te vullen door aanvullende criteria te benoem en en bijvoorbeeld de taalachterstand van kinderen m ee te nemen. De gemeente dient helder te verantwoorden welke definitie ze hanteert. In de gemeente Dordrecht kunnen kinderen als doelgroepkind worden geregistreerd op basis van drie criteria: 1. de opleiding van de ouders is laag of zeer laag. Dit criterium is hetzelfde als in het basisonderwijs wordt gehanteerd voor de gewichtenregeling; 2. de peuter heeft een indicatie van het ZAT of MD-team gekregen; 3. de peuter heeft een niet-Nederlandstalige thuissituatie waar Nederlands niet de voertaal is, waardoor het kind Nederlands als tweede taal heeft.
Pa gi na 1 1 van 3 2
Bereik (1a2) en Toeleiding (1a3) Het bereik betreft zowel het aantal aangeboden kindplaatsen (voor hoeveel doelgroepkinderen zijn er 'plaatsen' gecreëerd) als het aantal bezette vvekindplaatsen (hoeveel vve-kindplaatsen worden ook daadwerkelijk 'bezet' door doelgroepkinderen). De eisen die aan een vve-kindplaats gesteld worden zijn zaken als: er wordt gewerkt met een integraal vve-program m a, de leidsters zijn vvegeschoold, er wordt voldoende vve per week gegeven, et cetera. Bij de toeleiding wordt beoordeeld of dit op gem eentelijk niveau geregeld is en of daar een verantwoording bij wordt gegeven, m et nam e hoe wordt geprobeerd het non-bereik aan te pakken. Het to taa l aan tal do el gro epk in der en in de ge m ee nte Dord rec ht In onderstaande tabel worden de gegevens over de aantallen doelgroepkinderen naar de drie criteria van de doelgroepdefinitie voor het peuterspeelzaalwerk en de kinderopvang samengenom en.
Opleiding ZAT-indicatie NT2-achtergrond Totaal
peuterspeelzaalwerk
kinderopvang
33 393
4 89
Totaal 279 37 482 798
Er zijn in totaal 798 doelgroepkinderen op basis van de drie criteria die door de gem eente Dordrecht worden gehanteerd: 279 doelgroepkinderen op basis van het gewicht (opleiding ouders); 37 doelgroepkinderen op basis van de ZAT-indicatie; 482 doelgroepkinderen op basis van een niet-Nederlandstalige/NT2-achtergrond. De NT2-categorie is de om vangrijkste. Deze bevat in ieder geval de NT2-kinderen, maar m ogelijkerwijs zitten hier ook veel kinderen bij van wie de ouders een lage opleiding hebben, zodat het kind ook op basis van dat gegeven als doelgroepkind zou zijn geregistreerd. Dit is echter uit de aangeleverde gegevens niet te destilleren. Dit aantal is waarschijnlijk een overschatting omdat het aantal gewichtenpeuters hier op 279 is gezet, terwijl het vermoeden bestaat dat van veel NT2- en ZATkinderen niet is vastgesteld of ze ook doelgroepkind zouden zijn op basis van de opleiding van de ouders. In de categorie NT2 worden heel veel doelgroepkinderen bereikt. Het totale bereik van doelgroepkinderen ligt bij het peuterspeelzaalwerk op 478. In de kinderopvang waar vve wordt aangeboden worden in totaal 114 doelgroepkinderen bereikt. Ook hier ligt het grootste bereik bij de groep NT2-kinderen. Het totale bereik door het peuterspeelzaalwerk en de kinderopvang ligt daarmee op 592 doelgroepkinderen. De gem eente Dordrecht stelt dat het onjuist zou zijn om dit aantal af te zetten tegen het aantal van 798 doelgroepkinderen, om dat daar waarschijnlijk veel kinderen in zitten die dubbel geteld zijn als doelgroepkind (als NT2- kind én als gewichtenkind). De om vang waarin dit gebeurt is echter (nog) niet te achterhalen. De gemeente Dordrecht heeft ook onderzoek gedaan naar het non-bereik van doelgroepkinderen. De belangrijkste constateringen op basis van de bevindingen die in het rapport 'Non-bereik in vve in de gem eente Dordrecht' (juni 2013) zijn gepresenteerd, zijn dat het non-bereik in Dordrecht bescheiden van om vang is en dat de instrumenten van toeleiding en werving goed functioneren. Er worden daarbij succesfactoren (+) benoemd en suggesties voor verbetering geform uleerd (#).
Pa gi na 1 2 van 3 2
Toe lei din g e n werv ing + De samenwerking tussen consultatiebureaus en de DID garandeert dat alle ouders in de vve-kernwijken tenm inste geïnformeerd worden over het bestaan van vvevoorzieningen en de mogelijkheden die zij bieden. In het bescheiden onderzoek onder ouders en verzorgers bleken zij allemaal op de hoogte van het bestaan van een vve-aanbod. + De werkwijze van de Dordtse Inform atiedienst (DID) om ouders m et een positieve boodschap actief te bezoeken, in de eigen taal te informeren en indien nodig praktische ondersteuning te bieden, lijkt van grote waarde te zijn voor de vveparticipatie. Vooral het inform eren van ouders over de waarde van vve voor een goede ontwikkeling van hun kind is een belangrijke trigger voor ouders om hun kind (toch/alsnog) naar een vve-voorziening te laten gaan. + Daarbij is de uitbreiding in 2008 van de werkwijze van de DID van alleen de allochtone gezinnen naar ook de autochtone gezinnen in de vve-kernwijken een goede zet geweest. De inform atie van de DID wordt over het algemeen ook door deze ouders gewaardeerd en ook onder deze groep blijkt het belangrijk te zijn om ouders het belang van vve voor de kindontwikkeling voor te houden. # Consultatiebureaus hebben een actieve rol in de toeleiding naar vve. Op twee punten kan deze rol verder worden aangescherpt: 1. Momenteel wordt niet geregistreerd of de voorschoolse voorziening waaraan een kind deelneem t een vve-aanbod heeft. Het zou goed zijn als de consultatiebureaum edewerkers hier wel zicht op hebben, ook voor de inform atieverschaffing richting ouders. Consultatiebureaumedewerkers m oeten voldoende kennis hebben van wat vve is om het verschil m et een reguliere voorziening aan ouders te kunnen uitleggen. De variabele of een kind wel of niet deelneem t aan een vve-groep kan worden ingebouwd in het digitale registratiesysteem dat binnenkort in gebruik wordt genom en. 2. Indien een kind wel aan de vve-doelgroeperiteria voldoet en niet deelneemt aan deze voorzieningen, geeft het consultatiebureau dat door aan de DID en m aakt de DID een afspraak met de ouders. Op het moment dat een kind drie jaar wordt, kan nogmaals deze vraag gesteld worden met dezelfde vervolgprocedure. Echter, omdat dit een artsenconsult is met een vol programma gebeurt dat in de praktijk niet altijd. Het zou goed zijn als dit moment wel structureel benut zou worden om het vve-gebruik te m onitoren. # Meer in algemene zin beschrijven professionals van Careyn het wegvallen van de mogelijkheid om bij consultatiebureaus op kosten van de gemeente een tolk in te schakelen als een m anco in de communicatie met ouders over - onder meer - nut en noodzaak van vve. Benadrukt wordt dat een goede communicatie tussen ouders en consultatiebureaum edewerkers een cruciale eerste stap is in de toeleiding naar vve. Het is belangrijk dat daarbij de mogelijkheid bestaat om indien nodig gebruik te maken van een professionele tolk. # De DID richt zich in de eerste plaats op alle gezinnen in de vve-kernwijken in Dordrecht. Belangrijk is dat er ook oog blijft voor doelgroepkinderen en hun ouders die buiten deze wijken wonen. Expliciet genoemd werden bijvoorbeeld kinderen van illegale ouders en vluchtelingenkinderen. Careyn voorziet dat het aantal aanmeldingen door de consultatiebureaus van vve-doelgroepkinderen uit andere wijken dan de vve-kernwijken beperkt zal zijn en weinig extra form atie zal kosten. Daarom stelt Careyn voor om vanuit de bestaande middelen als pilot van augustus tot en m et december 2013, heel Dordrecht te bedienen. Non -b er eik , la at be re ik e n v er zu im + Het non-bereik in Dordrecht is bescheiden van om vang, ook al moet het geconstateerde cijfer m et enige voorzichtigheid worden geïnterpreteerd. Deze bevinding komt ook overeen met de constatering in de vve-monitor dat er onder Pa gi n a 1 3 va n 3 2
peuters in Dordrecht sprake is van een vve-bereik om trots op te zijn (Schonewille, 2013). # Het feit dat verschillende organisaties die bij vve betrokken zijn verschillende vvedoelgroepdefinities hanteren, vertroebelt helaas het beeld. Het is dan ook zaak voor Dordrecht om de gehanteerde vve-definities op één lijn te krijgen. Het feit dat de score op het Van W iechen-criterium buiten de consultatiebureaus niet wordt gehanteerd, maakt dat potentiële vve-doelgroepkinderen bij vve-voorzieningen in eerste instantie buiten beeld blijven. In deze gevallen treedt er een onnodige vertraging op in het bieden van een adequaat aanbod. + De digitalisering van de kindgegevens die binnenkort bij de consultatiebureaus staat te gebeuren is ook vanuit het oogpunt van non-bereik een goede ontwikkeling. De invoering van gegevens in een doortimm erd program ma zal het aantal onduidelijkheden en onjuistheden in de kindgegevens naar verwachting flink terugschroeven. # Een eenduidige m anier van definiëren en registeren kan ook helpen om de kindgegevens van de consultatiebureaus, peuterspeelzalen en kinderdagverblijven meer gelijkvorm ig en daarmee inzichtelijk en onderling vergelijkbaar te maken. Om een beter zicht te krijgen op bereik en non-bereik is dit een noodzakelijke stap. # Non-bereik is een belangrijk issue: elk niet-bereikt kind is er één teveel. Niettem in wordt gepleit voor een verbreding van de focus van het - in omvang bescheiden - fenomeen van non-bereik naar aandacht voor laat bereik en verzuim . Kinderen die pas aan een vve-voorziening deelnem en als zij drie jaar of ouder zijn, verliezen daarm ee im mers kostbare maanden. Voor kinderen die regelmatig verzuimen op de vve-groep geldt hetzelfde. Op deze twee punten valt vanuit vve-perspectief nog winst te behalen. Ook hierbij past de Dordtse werkwijze die al eerder is beschreven in het kader van non-bereik: geen dwang en drang, ouders houden de eindverantwoordelijkheid - m aar wel het op een positieve en actieve wijze benaderen van ouders en het geven van inform atie over het belang van (regelmatige en intensieve) deelnam e aan het vve-aanbod. Dit geldt zowel voor de organisaties die een rol hebben in de toeleiding naar vve als voor de organisaties die het vve-aanbod verzorgen: peuterspeelzalen en kinderdagverblijven. Het zou mooi zijn als zij elkaar daarin kunnen versterken.
Ouders (1a4) Het ouderbeleid op gemeentelijk niveau dient betrekking te hebben op: Of er een gericht ouderbeleid is dat aansluit bij de specifieke vve-behoefte van de ouders in deze gem eente. Of ouders vooraf adequaat geïnformeerd zijn over vve. De intakeprocedure. Hoe ouders gestimuleerd worden om thuis ontwikkelingsbevorderende activiteiten m et hun kinderen te doen. Hoe ouders betrokken worden bij vve op de voorschool. Hoe ouders geïnform eerd worden over de ontwikkeling van hun kind. Of rekening wordt gehouden m et de thuistaal. De gem eente-brede visie moet richting geven aan het ouderbeleid op locatieniveau die instellingen zelf vormgeven. De gemeente Dordrecht en alle vve-betrokkenen hebben in het 'Stedelijk Convenant 2012-2015' onder meer afspraken gemaakt over het versterken van de ouderbetrokkenheid m et als doel:
Alle vve-locaties werken met een gericht ouderbeleidsplan, waarin is vastgelegd hoe de ouders van doelgroepkinderen bij het vve-programma worden betrokken en hoe zij worden gestimuleerd daaraan een bijdrage te leveren. De specifieke punten waarop de inspectie ouderbetrokkenheid beoordeelt, zijn in dit beleidsplan opgenomen. In navolging van het aanvullende programma 'vve-thuis' in de peutergroepen voeren de vve-basisscholen dit programma (of een vergelijkbare methode) ook uit voor de ouders van kleuters. Zo is ook in ouderbetrokkenheid een Pa gi na 1 4 van 3 2
doorgaande lijn gerealiseerd van de peuteropvang naar de kleutergroepen van de basisschool. In de gem eente Dordrecht vinden veel ouderactiviteiten plaats. Deze activiteiten worden vaak los ingezet en m issen een doelgericht samenhangend ouderbeleid. Dit blijkt uit de bestandsopnam e vve die door de inspectie in 2011 is uitgevoerd. Deze inspectie heeft alleen plaatsgevonden op vve-scholen. De uitkomsten van de inspectie beslaan geen reguliere scholen. Besturen die zowel vve-als reguliere scholen besturen, herkenden de uitkomsten uit de bestandsopname vve op het terrein van ouderbetrokkenheid ook op reguliere scholen. Naar aanleiding van de uitkomsten van deze bestandsopname heeft de gem eente Dordrecht met haar partners het convenant 'Effectief benutten van vve en extra leertijd voor jonge kinderen gem eente Dordrecht opgesteld en in juni 2012 ondertekend. Een van de negen prioriteiten uit dit convenant is het versterken van ouderbetrokkenheid. In de bijlage van het convenant is concreet benoem d wat de gem eente Dordrecht in 2013 en 2015 wil bereiken. Op het terrein van ouderbetrokkenheid wil zij in 2013 bereiken dat 50 procent van de locaties met score 2 op gericht ouderbeleid een score 3 behaalt. In 2015 wil zij dat 100 procent van deze locaties m inimaal een score 3 behaalt. In 2015 werkt elke vve-locatie m et een gericht ouderbeleidsplan, waarbij per locatie duidelijk uiteengezet is hoe alle beoordeelde elem enten op het terrein van ouderbetrokkenheid worden aangepakt en de ouderbetrokkenheid bij vve wordt vergroot. Het ouderbeleidsplan beschrijft tevens de aanpak ten aanzien van de ouders van doelgroepkinderen. In ve nt ar is at ie h ui di g aa nb od In Dordrecht wordt er veel gedaan op het terrein van ouderbetrokkenheid. Zoals uit de bestandsopname vve blijkt, gebeurt er veel maar is er geen sam enhang in de verschillende activiteiten die worden georganiseerd. Om te bepalen wat er nog moet gebeuren heeft de gem eente Dordrecht het huidig aanbod geïnventariseerd. Hierin is onderscheid gem aakt tussen onderdelen die door de besturen worden uitgevoerd en onderdelen die de gem eente zelf uitvoert. Hieronder volgt een overzicht van de verschillende gem eentelijke subsidiem ogelijkheden die besturen hebben/gebruiken om ouderbeleid vorm te geven. Ver de r m et v ve Verder m et vve is een incidentele subsidie die de gemeente naar aanleiding van de bestandsopname vve heeft ingezet om de kwaliteit van vve te versterken. De subsidie kan worden aangevraagd door twee organisaties (po/psz/ko) die sam en gaan werken aan verbeterpunten die uit de bestandsopname naar voren zijn gekomen. Alle onderstaande scholen hebben deze subsidie aangevraagd voor het schooljaar 2012-2013 en hebben in hun aanvraag het vergroten van ouderbetrokkenheid benoem d als speerpunt. OPOD: de W antijschool, De Albatros, MKC Mozaïek, Mondriaan en de J.F. Kennedy (drie locaties); H30: De Repelaer, De Regenboog (twee locaties) en De Fontein (twee locaties); SKOBA: Don Bosco, Mariaschool, Pius 10. In oktober 2013 hebben de koppels die in 2012 Verder met VVE-subsidie hebben ontvangen hun resultaten gepresenteerd bij de vaststellingen. In deze gesprekken is nagegaan hoe de koppels het afgelopen jaar ouderbeleid hebben geformuleerd en hoe zij dit hebben geborgd/gaan borgen. In 2012 is een aantal nieuwe koppels geïnspecteerd. Deze koppels kunnen in het schooljaar 2013-2014 de subsidie Verder m et vve inzetten.
Pa gi n a 1 5 va n 3 2
SI S School in de Samenleving (SIS) is een subsidie die scholen met veel doelgroepkinderen kunnen aanvragen. Veertien scholen zetten deze middelen onder andere in om ouderbetrokkenheid vorm te geven (in Oud Krispijn wordt vanuit dit budget onder andere een oudercoördinator gefinancierd). H30: De Fontein (twee locaties) en De Regenboog, locatie Volkerakweg; OPOD: De Albatros, John F. Kennedy (twee locaties), de W antijschool (twee locaties), MKC Mozaïek en Mondriaan; SKOBA: de Mariaschool, Pius X, Don Bosco); SIPOR: Ikra. SIS is met ingang van 2014 geheel gericht op ouderbetrokkenheid. Met het nieuwe SIS-kader wil de gemeente Dordrecht de betrokken scholen en hun partners faciliteren en ondersteunen om ouderbetrokkenheid te verbeteren. Vve -t hu is Vve-thuis is een programm a gericht op ouders om hen te stimuleren ontwikkelingsactiviteiten met hun kinderen thuis te doen. In de gemeente Dordrecht wordt vve-thuis voor peuters al jaren gesubsidieerd door de gem eente (reguliere OAB-middelen). De voorscholen worden bij vve-thuis begeleid door 350. Naar aanleiding van de bestandsopname vve is op een aantal basisscholen gestart met vve-thuis voor kleuters. Dit in het kader van (gericht) ouderbeleid. W E Thuis voor peuters In 2013 voeren zes organisaties vve-thuis voor peuters uit: SPD, Bam bino, SDK, H30, SKOBA, Partou. W E Thuis voor kleuters In 2013 voeren vijf organisaties vve-thuis voor kleuters uit: OPOD, SIPOR, SKOBA, Happy 4 Kids en H30. Inzet HBO' ers o p vve -l oca ti es Inzet van HBO'ers in de voorschool is een onderdeel van de bestuursafspraken in het kader van de extra m iddelen voor vve. De HBO'er wordt bij de voorschoolse voorziening (kinderdagverblijf of peuterspeelzaal) ingezet voor de versterking van de kwaliteit op de vve-groep. Dit gebeurt door inzet van de HBO'er op één of meer van de volgende taken: 1. Opbrengstgericht werken opzetten; 2. Coaching PM'ers op de groep; 3. Coördinatie Doorgaande lijn; 4. Coördinatie Ouderbetrokkenheid In 2013 hebben zeven organisaties subsidie aangevraagd voor het inzetten van HBO'ers in de voorschool. Zes organisaties zetten de HBO'er onder andere in voor het onderdeel coördinatie ouderbetrokkenheid (SDK, Partou, Family Care, COKD, SKOBA, SPD). Vo rm in g en O nt wi kk e li ng swer k (V&O ) en Op vo ed on de rs te un in g ROC Da Vinci geeft Gordon-trainingen (effectief omgaan met kinderen) aan ouders. Dit wordt breed ingezet en niet alleen voor doelgroepouders. De scholen die hiervan gebruik m aken zijn: 1. W antijschool (vve-school) 2. Kennedyschool (vve-school) 3. Mariaschool (vve-school) 4. Ikra (vve-school) 5. Pius 10 (vve-school) 6. De Bever (reguliere school) 7. De Keerkring (reguliere school) 8. De Griffioen (reguliere school) Pagina 16 van 32
Daarnaast voert ROC Da Vinci acquisitie om meer scholen te bereiken met hun aanbod. Reguliere scholen De gem eente Dordrecht heeft geen zicht op de activiteiten van reguliere scholen in het kader van ouderbetrokkenheid. Gem eente Naast bovenstaande mogelijkheden voor instellingen benadert de gem eente ouders ook rechtstreeks. Elke ouder waarvan het kind 1 jaar wordt, ontvangt een brief en een folder van de voorschool van de wethouder, waarin het nut van de voorschool wordt toegelicht. Deze brief wordt via Bureau Leerplicht verzonden. Daarnaast is er de Dordtse Inform atie Dienst (DID). Zij bezoeken in een aantal wijken (waar veel doelgroepkinderen wonen) iedere ouder wiens kind 2 jaar wordt/is. Tijdens dit bezoek worden ouders geïnformeerd over initiatieven in Dordrecht voor het jonge kind. Beho eft e va nui t he t v eld Op 24 mei 2013 zijn alle besturen van de voorschool, prim air onderwijs en voortgezet onderwijs uitgenodigd voor een bijeenkom st over ouderbetrokkenheid. Het doel van deze bijeenkomst was om te komen tot een gezamenlijke visie op ouderbetrokkenheid. De voorschool was hier goed vertegenwoordigd. Sterker nog, zij waren de enige aanwezigen. Tijdens dit overleg is ouderbetrokkenheid en het nut ervan besproken. Na een brainstorm sessie hebben aanwezigen aangegeven wat zij verstaan onder ouderbetrokkenheid en hoe zij de rol van verschillende actoren zien. Uit de bijeenkomst van 24 mei bleek dat er behoefte is aan een lokaal ouderbeleid. Een duidelijk punt dat door alle aanwezigen werd onderstreept, was het breed inzetten van ouderbeleid doorgaande lijn 0-12 en zich niet alleen te concentreren op Dordrecht-W est. Ouderbeleid is een uitvoerende taak van de partners. De gem eente kan hier een faciliterende rol in spelen. Ook is er vraag naar netwerkbijeenkomsten ouderbetrokkenheid op lokaal niveau. De partners geven aan dat er veel wordt gedaan aan ouderbetrokkenheid, m aar dat zij coördinatie missen. Het inzetten van een coördinator zou hiervoor een oplossing kunnen zijn. Acties kunnen m eer gebundeld worden (krachten en kennis met elkaar delen). Er zal meer bewustwording m oeten komen van het belang van ouders. Hier zou al vanaf de intake aandacht voor gevraagd worden. Als er een visie is geformuleerd, gaan organisaties verder m et de invulling van het ouderbeleid. Om te kom en tot een gezam enlijke visie is de aanwezigen gevraagd naar welke onderdelen belangrijk zijn voor de te formuleren visie. De onderdelen die werden benoem d, zijn: Veiligheid Vertrouwen naar ouder/van ouders Kind centraal Voor alle kinderen, niet alleen vve-kinderen Coördinatie per locatie of op wijkniveau Sam enwerking met ouders (niet beierend, m aar vanuit belang) Bovenstaande onderdelen zullen worden meegenomen in de te ontwikkelen visie. De visie zal breed ingezet worden en voor alle (voor)scholen (vve en niet-vve) gaan gelden. De individuele scholen kunnen aan de hand van hun ouderpopulatie verdere invulling geven aan ouderparticipatie en/of educatief partnerschap. Aangezien er geen schoolbesturen aanwezig waren op deze bijeenkomst en het van belang is om hen m ee te nemen in dit traject, zal een nieuwe bijeenkomst worden georganiseerd. Hiervoor worden de schooldirecteuren rechtstreeks aangeschreven. Het idee is vooralsnog om ouderbeleid tweeledig in te zetten: algemeen beleid en specifiek beleid. Dit wordt nog getoetst bij alle partijen. Pa gi na 1 7 van 3 2
Algemeen beleid De doelgroep voor algemeen beleid is alle ouders in Dordrecht. Hierbij zal het vooral gaan om een duidelijke rolverdeling van ouders en school. De Stichting LLO (Leraar, Leerling Ouder) heeft in 2011 het keurm erk Ouderbetrokkenheid gelanceerd. Om dit keurmerk te bemachtigen, dient een school aan een aantal criteria te voldoen. Om ouderbeleid te stimuleren kan de gemeente Dordrecht zich (net zoals in Rotterdam) positief uitspreken naar scholen die het LLO-Keurmerk Ouderbetrokkenheid weten te bemachtigen. Specifiek beleid Specifiek beleid is voor de doelgroep die extra ondersteuning nodig heeft. Voor deze doelgroep wordt de vve-doelgroepdefinitie gehanteerd. Voor specifiek beleid zijn middelen beschikbaar. De besturen van de voorscholen en prim air onderwijs werken aan ouderbetrokkenheid vanuit de volgende gemeentelijke subsidies: 1. SIS 2. Verder m et vve (eenm alig) 3. Vve-thuis 4. Inzet HBO'ers 5. Vorming en Ontwikkelingswerk Oudercoördinator Uit de inventarisatieronde met de voorscholen blijkt dat er vraag is naar coördinatie. Indien uit de gesprekken met de schoolbesturen prim air onderwijs en de vveorganisaties (vaststelling subsidie Verder m et vve) blijkt dat er hier ook vraag is naar een coördinator, wordt het volgende voorgesteld: om alle zaken rondom ouderbetrokkenheid te coördineren, is het voorstel om een oudercoördinator in te zetten. Het voorstel is om per koppel (locatie) 0,2 fte oudercoördinator in te zetten als pilot van m aximaal twee jaar. Ook dient er onderzocht te worden in hoeverre de inzet HBO (2014) een bijdrage kan leveren aan de inzet van een oudercoördinator. Er zal meer samenhang kom en tussen deze twee subsidiemogelijkheden. Proces In het platform Doorgaande Lijn van 23 september 2013 zijn met het m iddenkader de eerste uitkomsten van de visie met het veld besproken. Naar aanleiding van de uitkomsten van de gesprekken 'Verder m et vve' en het gesprek m et het prim air onderwijs zal de gemeente Dordrecht de definitieve visie formuleren en een plan van aanpak voorleggen, onder m eer aan de Stuurgroep Doorgaande Lijn. Beslispunten 1. Beleid ouderbetrokkenheid tweeledig inzetten: algemeen beleid en specifiek beleid; 2. Algemeen beleid: De gemeente spreekt zich positief uit over de scholen die het keurmerk Ouderbetrokkenheid LLO krijgen; 3. Specifiek beleid: n.a.v. de uitkom sten Verder met vve en de gesprekken met de schoolbesturen prim air onderwijs het vervolg bepalen, waarbij het inzetten van een oudercoördinator één van de mogelijkheden kan zijn; 4. Voorgesteld wordt om bovenstaande te bespreken tijdens de Stuurgroep Doorgaande Lijn; 5. Bezien welke rol de extra inzet HBO'er kan innemen in relatie tot de oudercoördinator; 6. De oudercoördinator vanaf 2014 te financieren vanuit het huidig SIS-budget.
Integraal vve-programma (1a5) Voor de voorschoolse educatie wordt een program ma gebruikt waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, m otoriek en de sociaal-em otionele ontwikkeling. De Pagina 18 van 32
gemeente geeft aan welke vve-program ma's en welk systeem om de ontwikkeling op genoem de gebieden te volgen door de gem eente worden geaccepteerd. De gemeente Dordrecht schrijft geen vve-methode voor. W el stelt zij in het 'Stedelijk Convenant 2 0 1 2 - 2 0 1 5 :
Op alle locaties worden de resultaten van vve door de toepassing van doelgerichte methodieken en regelmatig onderzoek naar de ontwikkeling van de kinderen op een inzichtelijke en onderling vergelijkbare manier in beeld gebracht. Bij alle vve-locaties vindt de overdracht naar en de inhoudelijke aansluiting bij de basisschool op uniforme en vergelijkbare wijze plaats. Bij voorkeur wordt daarvoor gebruik gemaakt van digitale middelen. In de 'Evaluatie en Monitor vve Dordrecht 2012 (januari 2013) wordt de volgende conclusie getrokken:
Bij alle vve-peuterspeelzalen is een vve-programma in gebruik. Bij de reguliere peuterspeelzalen gebruikt de meerderheid een vve-programma. Van alle 1283 peuters die gebruik maken van het reguliere en vve-peuterspeelzaalwerk is er slechts 11 procent (140 peuters) die niet in aanraking komen met een vveprogramma. Ook alle vve-kinderdagverblijven maken gebruik van een vveprogramma. Van het reguliere aanbod in de kinderopvang is niet bekend of en in welke mate daar een vve-programma in gebruik is. Resumerend kan gesteld worden, dat van de 1970 peuters van 2,5-4 jaar er 70 procent (1387 peuters) met een vve-programma in aanraking komen. Dit is een flink aandeel op het totaal van de 1970 peuters, ook hier kan Dordrecht met trots naar wijzen. Het gaat in totaal om zeven vve-programma's die bij de vve-instellingen in gebruik zijn. De drie grootste programma's zijn Ko-Totaal, Piramide en Kaleidoscoop, die 64 procent van de totale groep van 1970 peuters bedienen. Bij de overige 6 procent van de peuters die een vve-programma volgen, gaat het om de programma's Startblokken, Ik ben Bas, Ben ik in Beeld en Spelenderwijs. Externe zorg (1a6) De gemeente dient een overzicht te hebben van zorginstanties waar een beroep op kan worden gedaan door voor- en vroegscholen voor kinderen die deze zorg nodig hebben. Hierbij moet duidelijk zijn welke zorg geboden kan worden en welke afspraken er gem aakt zijn over contactgegevens en werkwijze. In Dordrecht werken pedagogen in één of m eer vaste wijken. Elke wijk heeft een consultatiebureau m et een MultiDisciplinair-team (MD-team ). De pedagogen maken deel uit van de MD-team s en begeleiden in de praktijk. Op vraag van de het consultatiebureau en de schoolartsendienst bieden zij kortdurende begeleiding aan de ouders in geval van hardnekkiger enkelvoudige pedagogische problemen. Tevens werken de pedagogen als opvoedadviseur in de Dordtse wijken. De pedagogen stellen zich ten doel: Ouders te inform eren en begeleiden bij vragen over opvoeding en/of ontwikkeling van hun kinderen. Vraaggericht te werken: uit te gaan van de vraag van ouders. Aan te sluiten bij de eigen kracht van ouders. Laagdrempelig en betrouwbaar te zijn. Goed bereikbaar te zijn voor alle ouders. Beschikbaar te zijn voor werkers in het veld m et pedagogische vragen. Preventie van opvoedproblemen door vroegtijdige steun/advies. De werkwijze van de pedagogen is erop gericht om het probleemoplossend vermogen van de ouder te vergroten en de ouder zodanig te steunen, dat deze zich na één of meerdere gesprekken weer vaardig voelt om zonder steun door te gaan. De vraag van de ouder is het uitgangspunt. Ouders weten in veel situaties prima hoe ze hun kind willen opvoeden. De advisering is er daarom op gericht ouders te coachen bij het vinden van een oplossing voor hun vraag. Door met de ouders mee te denken en hen nieuwe informatie aan te reiken, helpt de pedagoog de oplossing te vinden die voor hen het beste zal werken. De gesprekken helpen ouders het Pa gi na 1 9 van 3 2
gedragsprobleem te plaatsen en gewenst gedrag bij hun kind te stimuleren. Daarbij wordt gewerkt vanuit een systeem gerichte aanpak. Een goede inschatting van het probleem is belangrijk voor de aanpak. De pedagogen bezoeken ouders m eestal thuis om een indruk te krijgen van het gezin in eigen om geving. Om de zwaarte van opvoedingsproblemen te beoordelen wordt gebruik gemaakt van de indeling van Kousemaker. Deze onderscheidt vier stadia: opvoedingsvraag, opvoedingsspanning, opvoedingsnood en opvoedingscrisis (zie bijlage). Ondersteuning door de pedagoog is aangewezen in de eerste drie stadia. Stadium drie en zeker stadium vier komen in aanmerking voor verwijzing naar hulpverlening, zoals bijvoorbeeld Jeugdzorg. De meeste vragen die de pedagogen krijgen bevinden zich in de stadia twee en drie. De aard en omvang van de problemen waar pedagogen mee in aanraking komen, vraagt samenwerking m et andere instellingen. Met andere instanties is er de gezam enlijke taak om m et de ouders en jongeren te werken aan het oplossen van problemen. Om deze taak goed uit te voeren, willen zij op de hoogte zijn van andere specialisten en diens m eerwaarde erkennen. Zo kunnen we gezamenlijk bepalen wie welke hulpvraag gaat beantwoorden. Er is overleg met leidsters van speelzalen, maatschappelijk werk, Yulius, gezinscoaches, AMK, huisartsen, logopedisten en fysiotherapeuten. Er wordt nauw sam engewerkt met Reset, de thuisbegeleiders van Vivenz en Internos. Pedagogen initiëren en nemen deel aan ronde-tafel-gesprekken over gezinnen. Ouders, voor hen belangrijke personen en hulpverleners gaan hierbij met elkaar om de tafel om beweging in vastgelopen situaties te bewerkstelligen. W anneer kinderen verwezen worden voor verder onderzoek of voor verdere hulp, begeleidt de pedagoog dit proces. Zij zorgt zoveel m ogelijk voor een warme overdracht. Zij verzam elt de nodige informatie, draagt die over en houdt contact met de onderzoekers en ouders. In elke wijk van Dordrecht werkt één van de pedagogen als opvoedadviseur. Bij haar kan iedere ouder en iedere werker terecht voor advies over kinderen van 0 tot 19 jaar. De pedagoog geeft laagdrem pelig hulp en werkt outreachend. Zij werkt sam en m et andere partners die te maken hebben m et het gezin, zoals peuterspeelzaal, kinderopvang en onderwijs. Vanuit deze contacten leveren de pedagogen hun bijdragen aan m oedergroepen, them abijeenkom sten of vvethuisbijeenkom sten. De pedagogen bezoeken geregeld alle peuterspeelzalen in Dordrecht. Deze worden vooraf door de leidsters aan de ouders aangekondigd en vinden plaats tijdens de inloop. Op informele wijze leggen de pedagogen contact met ouders, zodat ouders hun opvoedvragen kunnen voorleggen of een afspraak kunnen maken. Het takenpakket om vat verder: Het bieden van pedagogisch ondersteuning aan ouders in de vorm van huisbezoeken, inloop- en telefoongesprekken en mailverkeer. Het adviseren en begeleiden van ouders bij doorverwijzing naar andere vorm en van hulp. De hulp in Reset-gezinnen begeleiden, evalueren en soms de zorgcoeirdinatie voeren in deze gezinnen met kinderen van 4 tot 18 jaar. Het schrijven en ter ondersteuning van advies aanbieden van schriftelijke inform atie over opvoedkundige onderwerpen. Het verspreiden van deze publicaties via het Digitaal Opvoedplein, wijkkrant, nieuwsbrieven van school of peuterspeelzaal of door uit te delen tijdens inlopen of ouderbijeenkom sten. Contacten onderhouden met en adviseren aan verwijzers. Het onderhouden van een netwerk ten aanzien van opvoeding en jeugdgezondheidszorg. Het incidenteel verzorgen van cursussen. Pa gi na 2 0 van 3 2
Interne kwaliteitszorg van de voor- en vroegscholen (1a7) Op gem eentelijk niveau dient aangegeven te zijn wat belangrijk is m et betrekking tot de kwaliteit van vve en hoe deze kwaliteit gem eten én geborgd wordt. Het beleidskader 'Verder m et vve 2011-2014' schrijft hierover:
De gemeente heeft een regierol in de uitvoering van het onderwijsachterstandenbeleid. Vve is hier onderdeel van. De wet OKE bepaalt dat gemeenten, peuterspeelzaalorganisaties, schoolbesturen en kinderopvang gezamenlijk afspraken moeten maken om een dekkend en kwalitatief volwaardig vve -aanbod tot stand te brengen. De gemeente heeft de wettelijke taak om minimaal eenmaal per jaar met schoolbesturen en overige vve-partners te overleggen over de resultaten van vve. In Dordrecht past dit onderwerp op de agenda van de Stuurgroep Doorgaande Lijn. Onderwerpen waarover afspraken gemaakt worden: Inspannings- en resultaatafspraken. Afspraken over de kwaliteit en pedagogisch klimaat. Informatieoverdracht. Organisatie van de overlegstructuur. Doorgaande lijn (1a8) Voor een goede vve-kwaliteit is een doorgaande lijn tussen de voor- en vroegschool belangrijk. Die doorgaande lijn heeft betrekking op de volgende punten: De vve-coördinatie tussen de voor- en de vroegschool. Of voldoende doelgroeppeuters doorstromen naar een vroegschool en of voldoende doelgroepkleuters op een voorschool gezeten hebben. Of er gewerkt wordt met een overdrachtsform ulier en liefst ook m et een 'warm e overdracht', zeker bij de risicokinderen. De afstem ming tussen voor- en vroegschool van het aanbod (vve-program ma), het pedagogisch en educatief handelen van de leidsters, de wijze waarop met ouders wordt omgegaan en de interne begeleiding en zorg. Ten aanzien van het beleid in de doorgaande lijn is alleen informatie over de doorstroom van voor- naar vroegschool bekend ('Evaluatie en Monitor vve Dordrecht', januari 2013). Het aandeel van alle leerlingen van vier en vijf jaar op een vve-basisschool is sinds 2006 toegenomen van 26 procent tot 45 procent in 2011. Dit hangt samen met de uitbreiding van het aantal aan vve deelnem ende basisscholen. Het specifieke bereik is bij de lichte categorie gestegen van 56 procent in 2006 tot 75 procent in 2011. Dit betekent dat in 2011 van de 184 doelgroepleerlingen m et een gewicht van 0.3 er 138 op een vve-basisschool zitten. Voor het specifieke bereik bij de zware categorie is een stijging van 72 procent te zien in 2006 naar 84 procent in 2011. Concreet betekent dit dat van de 229 leerlingen met een gewicht van 1.2 er 193 op een vve-basisschool zitten. Het verdient aanbeveling om in de doorgaande lijn ook gegevens omtrent afstemm ing van het aanbod (vve-program ma), het pedagogisch en educatief handelen van de leidsters, de wijze waarop met ouders wordt om gegaan en de interne begeleiding en zorg m ee te nemen.
Resultaten (1a9) Elke gemeente dient afspraken te m aken met de voor- en vroegscholen over de te behalen resultaten van vve, bijvoorbeeld over welke instrumenten gebruikt worden om het taal- en rekenniveau in beeld te brengen. De Memorie van Toelichting bij de OKE-wet geeft voorbeelden van m ogelijke afspraken, overigens zonder uitputtend te zijn: het aantal kinderen dat een niveau stijgt; het aantal kinderen dat bijvoorbeeld m inimaal op niveau C zit; afspraken over de m inimale woordenschat aan het einde van groep 2.
Pa gi n a 2 1 va n 3 2
De gem eente Dordrecht monitort jaarlijks de resultaten op de Cito-toets Taal voor Kleuters op de vve-basisscholen. Hier zijn echter geen eigen streefdoelen aan verbonden. Op de peuterspeelzalen en de kinderopvang wordt een dergelijke meting (nog) niet uitgevoerd. Over woordenschat en wiskundige oriëntatie zijn ook geen resultaatafspraken gemaakt. Het verdient zeker aanbeveling om afspraken te m aken met de vve-instellingen met betrekking tot de resultaatm eting op deze gebieden. Van elk kind is behalve de eindmeting aan het eind van groep 2 ook een eerdere meting uit datzelfde schooljaar opgevraagd. Door beide scores in Cito-niveaus te vertalen, is op kindniveau vast te stellen of een kind in niveau is gestegen, gedaald of gelijk is gebleven. Op deze wijze is voor de meting in schooljaar 2010-2011 van de evaluatie en monitoring van vve in Dordrecht naar inzicht over de taalniveaus en taalontwikkeling gezocht. In totaal hebben in 2010-2011 negen basisscholen m et in totaal veertien locaties meegedaan aan het onderzoek. In 2012 is niet deelgenom en aan het onderzoek van de taalontwikkeling door de volgende vijf vve-basisscholen: De Albatros, De Bever, Don Bosco, Ikra en het Montessori Kindcentrum Mozaïek. De volgende conclusies zijn getrokken (uit 'Evaluatie en Monitor vve Dordrecht', januari 2013): Het gemiddelde vaardigheidsniveau steeg van m eting 1 naar meting 2 van 60 naar 65. Nem en we de A/B-percentages en de D/E-percentages samen en vergelijken we die met de landelijke cijfers (resp. 50 procent en 25 procent) dan scoren de scholen bij beide m etingen zowel wat de A/B-percentages als wat de DIE percentages betreft ongunstig ten opzichte van de landelijke cijfers: lager dan 50 procent bij de A/B-niveaus en hoger dan 25 procent bij de D/E-niveaus. Maar het gaat hier ook om vve-basisscholen, dus dan valt te verwachten dat meer dan gebruikelijk is achterstandsleerlingen op deze basisscholen zitten. Het hoeft niet te betekenen dat de scholen slechter dan landelijk presteren. Over de periode 2003-2011 zijn de A/B-niveaus gestegen van 28 procent naar 45 procent en de D/E-niveaus zijn gedaald van 40 procent naar 36 procent; de ontwikkeling op de langere term ijn is dus wel gunstig. De taalniveaus geanalyseerd naar de gewichten van de leerlingen voor de drie categorieën percentages voor A/B- en D/E-niveaus druisen in tegen wat verwacht zou mogen worden, namelijk lagere A/B-niveaus en hogere D/Eniveaus voor de gewichtenleerlingen. Het is moeilijk om een verklaring voor deze resultaten te geven. De suggestie is gedaan dat door de nieuwe gewichtenregeling (zonder etniciteit) de 0.0-categorie toch veel allochtone leerlingen omvat die taalachterstanden mee naar school nem en en dat die taalachterstanden in de scores tot uiting kom en. Bij de analyse van de taalontwikkeling bleek, dat van de totale groep van 275 er 22 procent een niveaustijging te zien gaf en 30 procent een niveaudaling. Al m et al overheersen de dalers. Bij de A-niveaus - uiteraard - geen stijgers (plafondeffect) en bij de E-niveaus - uiteraard - geen dalers (bodem-effect). Maar van de drie m iddelste niveaus B, C en D was alleen bij de D-niveaus het percentage stijgers groter dan het percentage dalers, bij de B- en C-niveaus overheersten de dalers. Een m ogelijke interpretatie zou kunnen zijn, dat leerkrachten in hun gedrag in de klas een lichte voorkeur zouden kunnen laten zien wat betreft het verdelen van individuele aandacht. Die zou in die interpretatie meer terecht komen bij de D-niveau-leerlingen. W ellicht zou daarbij een rol kunnen spelen, dat leerkrachten er mogelijkerwijs van uitgaan dat er 'meer uit deze leerlingen te halen' zou zijn. Maar deze hypothese kan alleen met observatieonderzoek worden bevestigd.
Pa gi na 2 2 van 3 2
VVE-coördinatie op gemeentelijk niveau (1 b) Bij de vve-coördinatie op gem eentelijk niveau gaat het zowel om de sturing als om de uitvoerende coördinatie. De sturing zal doorgaans in LEA-kaders (lokale educatieve agenda) plaatsvinden. Daarnaast zijn er op gemeentelijk niveau allerlei uitvoerende coördinatietaken over het realiseren van het bereik, de certificering van leidsters, enz. De gem eentelijke regie krijgt in Dordrecht gestalte binnen het sam enwerkingsverband met de schoolbesturen, de organisaties van het peuterspeelzaalwerk en kinderdagverblijven in het m iddenkader en op bestuurlijk niveau binnen de Stuurgroep Doorgaande Lijn. In overleg met het vve-veld wordt per jaar afgesproken wat de frequentie is van het overleg over de ontwikkelingen binnen vve. De gemeente treedt op als regievoerder van het vve-beleid in de stad en probeert in gezamenlijkheid met partners de doelstellingen te realiseren.
Systematische evaluatie en verbetering van vve op gemeentelijk niveau (1c) Somm ige gemeenten werken met een vve-monitor die doorgaans vooral gaat over het bereik van VVE. Een m onitor is één van de m anieren om vve op gem eentelijk niveau te evalueren en waar nodig te verbeteren, maar dat kan ook op andere manieren. Via externe organisaties verkrijgt de gemeente Dordrecht zicht op de kwaliteit van vve waar het gaat om bereik, toeleiding, externe zorg en de resultaten van de CitoEindtoets Taal voor Kleuters op de deelnemende vve-basisscholen. Deze evaluaties zijn doorgaans reden om het beleid bij te stellen.
GGD-rapport (2a) De gemeente m oet geregeld hebben dat de GGD de basiskwaliteit van de voorscholen beoordeelt en dat er recente GGD-rapporten zijn. Dit betreft de basiskwaliteitseisen uit de W et Kinderopvang en kwaliteit peuterspeelzalen (art. 1.50 en 2.6) en de eisen aan de voorschoolse educatie (art. 1.50b en 2.8 en het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie). Deze eisen zijn uitgewerkt in het model GGD-toetsingskader. Op gemeentelijk niveau speelt allereerst de vraag hoe de gem eente het GGD-toezicht heeft georganiseerd. Alle locaties dienen jaa rli jks te worden beoordeeld. De inspectie gaat er hierbij van uit dat op elke vve-locatie een recent GGD-rapport aanwezig is, waarin tevens het 8 e dom ein is beoordeeld. Dit is in de gem eente Dordrecht het geval.
Gemeentelijk subsidiekader (2b) Gemeenten hanteren een verordening m et vve-subsidievoorwaarden: voorscholen moeten aan bepaalde eisen voldoen om vve-subsidie te krijgen. De gemeente Dordrecht hanteert een dergelijke verordening. Daarnaast stelt de gem eente Dordrecht in het kader van bestuursafspraken m et het Rijk tijdelijke middelen voor de voorschoolse voorzieningen beschikbaar ten behoeve van de inzet van HBO'ers in de periode 2013 tot en met 2015. Hierbij is de gezamenlijke ambitie van de gemeente en de vve-instellingen dat in 2015, onder meer door het inzetten van HBO'ers, de streefdoelen van de bestuursafspraken worden gehaald. Het uitgangspunt voor de inzet van HBO'ers is dat de gem eente Dordrecht streeft naar een verbetering van de pedagogische kwaliteit. De kwaliteit en professionaliteit van de pedagogisch medewerkers bepaalt het resultaat van vve. De HBO'er wordt bij de voorschoolse voorziening (kinderdagverblijf of peuterspeelzaal) ingezet voor de versterking van de kwaliteit op de vve-groep. Dit gebeurt door inzet van de HBO'er op één of meer van de volgende taken: Opbrengstgericht werken opzetten. Coaching PM-ers op de groep. Coördinatie Doorgaande lijn. Coördinatie Ouderbetrokkenheid. Pagina 23 van 32
Uitgangspunt is dat de subsidie beschikbaar is voor de inzet van de HBO'er gedurende één dagdeel (4 uur per week) per groep. De regeling is tijdelijk van aard en start per 1 januari 2013 m et een looptijd tot 31 decem ber 2015. Er kan subsidie worden aangevraagd voor de kalenderjaren 2013, 2014 en 2015. Per locatie dient een plan opgesteld te worden. Een vo or bee ld vo or an der en (b eoo rde li ng 4) Geen.
Pa gi na 2 4 va n 32
3
De oordelen over de voor- en de vroegscholen
De voor- en vroegscholen uit het overzicht in paragraaf 2.2 hebben een digitale vragenlijst gekregen om zelf te rapporteren over de kwaliteit van vve. De vragen zijn rechtstreeks afkomstig uit het vve-waarderingskader. Elke voor- en vroegschool heeft een eigen zelfrapportage teruggekregen. Paragraaf 3.1 bevat een overzicht van de resultaten van de vragenlijst. In paragraaf 3.2 worden de resultaten van de locatiebezoeken door de inspectie besproken. Een overzicht van de eigen waarderingen van alle vve-locaties is separaat van het definitieve rapport naar de gem eente gestuurd. 3.1
Resul tate n vra genl ijst
De antwoorden van de locaties op de vragen in de vragenlijst zijn conform de werkinstructie van de Inspectie van het Onderwijs vertaald naar waarderingen van een indicator. Het gaat hierbij nadrukkelijk niet om oordelen die door de inspectie zijn gegeven. De meeste vragenlijsten zijn ingevuld in de periode septem beroktober 2013. In de periode tussen de vragenlijst en de totstandkom ing van deze rapportage zijn ontwikkelingen doorgegaan, waardoor somm ige waarderingen waarschijnlijk niet m eer actueel zijn. In de onderstaande tabel staan deze waarderingen weergegeven in percentages van het totaal aantal vve-locaties in de gem eente. Het percentage waarderingen per indicator is niet altijd 100 procent, omdat op som mige locaties geen waardering is gegeven, bijvoorbeeld omdat het antwoord op vragen ontbrak. Bij de tabellen volgt een toelichting die vooral ingaat op de verschuiving van oordelen ten opzichte van de bestandsopnam e.
Tabel 3.1a Condities (in % CO NDI T I ES A0.1 Recent en compleet GGD-rapport* A2 Groepsgrootte* A3 'Dubbele bezetting' A4.1 Voldoende vve-tijd per week* A5.2 Opgeleide leidsters* A5.3 Nederlands spreken* A5.4 Vve-geschoolde leidsters** A5.5 Jaarlijks opleidingsplan*
1
2
90
3 86 96 75 98 100 10
4
92
4 25
4
De indicatoren met * zijn alleen van toepassing op de voorscholen. De indicatoren met ** komen niet in de digitale vragenlijst voor.
De gem eente Dordrecht heeft aangegeven dat inm iddels alle peuterspeelzalen en kinderopvanglocaties door de GGD zijn bezocht; het 8 e domein is bij deze onderzoeken meegenom en. Op met name de vroegscholen is de dubbele bezetting niet altijd goed geregeld; dit werd ook al geconstateerd tijdens de bestandsopnam e 2010. Door de aangescherpte eisen met betrekking tot het taalniveau van de pedagogisch medewerkers is een forse daling in het percentage voldoende te zien: 92 procent in 2010 en 10 procent nu! Ten tijde van de onderzoeken was er overigens een inhaalslag gaande in de gemeente Dordrecht om het taalniveau van de pedagogisch medewerkers op te vijzelen. Een zeer beperkt aantal van hen was na deze ronde nog onvoldoende vaardig in de Nederlandse taal.
Pa gi n a 2 5 va n 3 2
Tabel 3.1b Ouders (in % OUDERS B1 Gericht ouderbeleid 32 Vooraf info aan ouders over vve** B3 Intake B4 Thuis vve-activiteiten** B5 Vve-participatie van ouders op voor- en vroegschool B6 Info aan ouders over ontwikkeling kind** B7 Rekening houden met thuistaal
1
2 70
3
4 29 26
74 68
1
32
47
22
26
De indicatoren met ** komen niet in de digitale vragenlijst voor.
Niet alle locaties hebben de vragen omtrent het gericht ouderbeleid ingevuld, maar het percentage locaties dat nog niet beschikt over dergelijk beleid kom t redelijk overeen met die van de bestandopnam e 2010. Opvallend is het aantal locaties dat onvoldoende scoort op de indicator Intake (B3). In 2010 scoorde hier nog 100 procent van de bezochte locaties een beoordeling 3 op. Het tamelijk lage percentage voor deze indicator heeft vooral te maken m et het feit dat het beleid omtrent de intakeprocedure nader is geconcretiseerd en het gem is van enkele criteria eerder leidt tot een lagere waardering. Over het geheel genom en wordt er in de gem eente Dordrecht volgens vaste protocollen met betrekking tot de intake gewerkt (zoals ook blijkt uit de gegevens van de bezochte locaties). Deze getallen moeten dus enigszins genuanceerd worden bekeken.
Tabel 3.1c Kwaliteit van de uitvoering van vve (in % KWALI TEIT VAN DE UI TVOERI NG VAN VVE
1
2
3
5 27
68 67
4
Het aangeboden programma C1.1 Integraal program ma C1.2 Doelgerichte planning
Enkele voorschoollocaties hebben niet ingevuld of en zo ja welk programma zij inzetten op de zaal. Met nam e de voorschoollocaties geven aan nog niet te werken met een doelgerichte planning: een jaarrooster, een weekrooster en dagplanning met de vve-activiteiten die worden aangeboden (cognitief, sociaal, motorisch en creatief), etc. Dit is een verdubbeling ten opzichte van de bestandsopname 2010.
Tabel 3.1d Ontwikkeling, begeleiding en zora (in % ONTWIKKEL ING, BEG ELEIDING EN ZORG D1.1 Volgen ontwikkeling kinderen D1.2 Planmatige begeleiding D1.3 Evaluatie van begeleiding en zorg D2.1 W elke kinderen externe zorg nodig? D2.2 Aanm elding externe zorg
1
2 37 45 45 30 11
3 47
4 51
53 64 88
Een positieve verschuiving ten opzichte van de bestandsopname is te zien in de mate waarop de locaties aangeven in staat te zijn om planmatige en doelgerichte zorg te bieden. Het percentage van 51 procent dat aangeeft zeer goede planm atige begeleiding te bieden, wijkt af van wat in de praktijk is geconstateerd (zie tabel 3.2d).
Pa gi na 2 6 van 3 2
Tabel 3.1e Kwaliteitszora binnen de voor- en vroeaschool (in % KWAL ITEI TSZ ORG BINNEN DE VOOR- EN VROEGSCHOOL El Vve-coördinatie binnen school E2 Vve evalueren E3 Opbrengsten evalueren E4 Verbetermaatregelen E5 Vve borgen E6 Vve in kwaliteitszorg binnen school
1
2
3
11 56 58 37 30 12
89 3 11 36 60 19
4
23 30
De inhoudelijke kwaliteitszorg (gericht op vve, verbeterplannen met gerichte doelen en ambities met betrekking tot vve en daaruit voortvloeiend aantoonbare en planmatige evaluaties) kan evenals tijdens de bestandopnam e 2010 op de m eeste locaties worden verbeterd. Met name de voorscholen hebben nog geen werkwijze gevonden om de vve-opbrengsten (kwalitatief en kwantitatief) in kaart te brengen en te evalueren.
Tabel 3.1f Dooraaande lijn (in % DOORGAANDE LIJN F1 Vve-coOrdinatie tussen voor-vroeg** F2 Doorstroom naar vroegschool F3 W arme overdracht F4 Afstemm ing aanbod F5 Afstem ming pedagogisch/educatief handelen F6 Afstem ming over ouders F7 Afstemming begeleiding/zorg
1
2
3
73 30 10 26 36 32
22 70 67 51 41 45
4
De indicator met ** k omt niet in de digita le vragenlijst voor.
Nagenoeg alle voorscholen hebben ingevuld geen beleid te hebben m et betrekking tot een autom atische doorstroom van vve voor-naar vve vroegschool. Dit negatieve beeld heeft dus voornamelijk te m aken m et het feit dat weliswaar bijna alle kinderen uitstromen naar een vve-vroegschool, maar dat de gegevens niet bijgehouden worden.
Tabel 3.1a Resultaten (in % RESULTATEN G1 Vve-resultaten m eten G2 Niveau vve-resultaten G3 Verlengde kleuterperiode**
1
2
3
4
2
De indicator met een ** is alleen van toepassing op de vroegscholen.
Slechts één vroegschool heeft indicator G3 ingevuld. In 2010 werd op alle vroegscholen een beoordeling 3 gegeven voor deze indicator. Ook in de praktijk blijkt dat weinig kinderen een jaar langer in de kleutergroep verblijven zonder dat daar een beredeneerde beslissing aan vooraf gegaan is.
Pa gi n a 2 7 va n 3 2
3.2
Resul tate n in spect iebe zoek
De inspectie heeft ter verificatie van de vragenlijsten zes koppels van voor- en vroegscholen bezocht. Dit is zo'n 15 procent van alle vve-locaties in de gemeente Dordrecht. Bij de keuze van de te bezoeken locaties is de inspectie met name uitgegaan van het percentage doelgroepkinderen en waar m ogelijk van een evenredige vertegenwoordiging van peuterspeelzalen, kinderdagverblijven en basisscholen. Het onderzoek bestond uit groepsobservaties, gesprekken en docunnentenanalyse. In onderstaande tabellen staan de oordelen van de inspectie in percentages van het totaal aantal bezochte vve-locaties in de gemeente. Het percentage oordelen per indicator kan verschillen, omdat op sommige locaties geen oordeel is gegeven. Onder iedere tabel wordt een toelichting gegeven op de oordelen en de mogelijke verschillen tussen de oordelen op basis van de bezoeken en de waarderingen op basis van de vragenlijsten.
Tabel 3.2a Condities (in % CO NDI T I ES A0.1 Recent en com pleet GGD-rapport* A2 Groepsgrootte* A3 'Dubbele bezetting A4.1 Voldoende vve-tijd per week* A5.2 Opgeleide leidsters* A5.3 Nederlands spreken* A5.4 Vve-geschoolde leidsters A5.5 Jaarlijks opleidingsplan*
1
2
17
8
17
3 100 100 50 100 100 83 92 100
4
De indicatoren met een * zijn alleen van toepassing op de voorscholen.
Op één van de vroegscholen is de dubbele bezetting niet conform de afspraken geregeld. Dit is met het bestuur besproken. Opvallend is dat nagenoeg alle andere vroegscholen aangeven dat dit een aandachtspunt is. Op slechts één van de bezochte voorscholen wordt een extra taalcursus aangeboden.
Tabel 3.2b Ouders (in c>/o OUDERS B1 Gericht ouderbeleid 82 Vooraf info aan ouders over vve B3 Intake B4 Thuis vve-activiteiten B5 Vve-participatie van ouders op voor- en vroegschool B6 Info aan ouders over ontwikkeling kind B7 Rekening houden m et thuistaal
1
2 75
3 25 100 100 92 100 83 83
4
8 8
Op driekwart van de bezochte locaties is het vaststellen van een gericht ouderbeleid nog een verbeterpunt. Dit onderdeel is ook als speerpunt in het gem eentelijk beleid benoemd in de kom ende periode. Gem eentebreed geven nagenoeg alle locaties aan dat zij dit beleid ook nog niet beschreven hebben.
Pa gi n a 2 8 va n 3 2
Tabel 3.2c Kwaliteit van de uitvoering van vve (in % KWALI TEIT VAN DE UIT VO ERI NG VAN VVE
1
2
3
8 8 17
100 83 92 83
4
Het aangeboden programma C1.1 C1.2 C1.3 C1.4
Integraal program ma Doelgerichte planning Gericht op taalontwikkeling Opklimmende m oeilijkheidsgraad
8
Het pedagogisch klimaat C2.1 C2.2 C2.3 C2.4 C2.5
Pedagogisch handelen Structuur en gedragsgrenzen Stimuleren sociale vaardigheden en competenties Bevorderen zelfstandigheid Inrichting van de ruim te
83 83 83 100 83
17 17 17 17
Het educatief handelen C3.1 C3.2 C3.3 C3.4 C3.5 C3.6 C3.7
Afstem ming educatief handelen Structurele activiteiten voor taalontwikkeling Bevorderen interactie Stim uleren actieve betrokkenheid kinderen Ontwikkeling van aanpakgedrag bij kinderen Responsief gedrag Afstemming activiteiten op ontwikkelingsverschillen
8
8 8
92 100 100 92 92 100 100
De kwaliteit van de uitvoering van vve is overwegend van voldoende niveau. Daarnaast zijn er vele goede voorbeelden voor anderen gezien, m et name in het pedagogisch klimaat.
Tabel 3.2d Ontwikkeling, begeleiding en zorg (in % ONTWIKKELING, BEGELEIDING EN ZORG D1.1 Volgen ontwikkeling kinderen D1.2 Planmatige begeleiding D1.3 Evaluatie van begeleiding en zorg D1.4 Specifieke begeleiding en zorg voor taalontwikkeling D2.1 W elke kinderen externe zorg nodig? D2. 2 Aanmelding externe zorg D2.3 Volgen van de externe zorg
1
2 42 50
3 100 50 42 83 100 100 100
4 8 8
Hoewel er forse stappen gezet zijn ten opzichte van de bestandsopnam e in 2010, kom en de planm atige begeleiding en de evaluatie van de aangeboden hulp nog niet voldoende uit de verf. Met de komst van de HBO'ers wordt naar verwachting een flinke sprong hierin gem aakt. Zij zullen zich met nam e bezighouden met dit aspect.
Tabel 3.2e Kwaliteitszorg binnen de voor- en vroegschool (in % KWALI TEIT SZORG BI NNEN DE VOOR- EN VROEGSCHOOL El Vve-coördinatie binnen school E2 Vve evalueren E3 Opbrengsten evalueren E4 Verbetermaatregelen E5 Vve borgen E6 Vve in kwaliteitszorg binnen school
1
2
3
50 58 8 25 17
100 17 42 58 75 67
4
33 33 17
Pa gi n a 2 9 va n 3 2
Ook binnen de kwaliteitszorg heeft vve nog geen vaste plek gekregen. De beoordelingen op de locaties komen goed overeen met wat gemeentebreed is ingevuld in de vragenlijsten. De goede voorbeelden zijn vooral te danken aan de intensievere - en vaak jarenlange - samenwerking tussen de leiding van de voor- en de vroegschool. Zij kennen elkaars werkwijze, weten welke kant zij op willen op hun specifieke locaties en kom en eerder tot vaste (werk-)afspraken dan andere koppels.
Tabel 3.2f Dooraaande lijn (in % DOORGAANDE LIJN F1 Vve-coördinatie tussen voor-vroeg F2 Doorstroom naar vroegschool F3 W arme overdracht F4 Afstemming aanbod F5 Afstemming pedagogisch klimaat/educatief handelen F6 Afstemming over ouders F7 Afstem ming begeleiding/zorg
1
2
17 33 50 33
3 75 100 50 92 50 50 58
4 25 33 8 17
Bij één koppel van voor- en vroegschool is er geen warme overdracht voor alle (zorg-)peuters, m aar alleen voor die kinderen voor wie dat echt noodzakelijk wordt geacht. Dit punt wordt opgepakt door de HBO'er in vve. Ook hier verschillen de percentages niet van wat gemeentebreed is ingevuld.
Tabel 3.2a Resultaten van vve (in % RESULTATEN VAN VVE 2 1 G1 Vve-resultaten meten G2 Niveau vve-resultaten G3 Verlengde kleuterperiode** 17 De indicator met een ** is alleen van toepassing op de vroegscholen.
3
4
83
Er zijn m et de gemeente Dordrecht nog geen afspraken gemaakt over het aanleveren of analyseren van de resultaten. Er kan dan ook niet bepaald worden of deze resultaten van voldoende niveau zijn. Op één van de zes bezochte basisscholen wijkt het percentage kleuters dat een extra jaar in groep 1-2 verblijft negatief af van het landelijk gemiddelde.
Pa gi na 3 0 van 3 2
4
Conclusies
De inspectie heeft zowel op het niveau van de gemeente, als op het niveau van de afzonderlijke locaties, de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie in de gemeente Dordrecht beoordeeld. De oordelen zijn gebaseerd op de antwoorden op vragenlijsten door zowel de gem eente als de vve-locaties. De antwoorden van de gemeente zijn geverifieerd in gesprekken en aan de hand van separaat toegestuurde beleidsdocumenten. De antwoorden van de vve-locaties zijn in een beperkte steekproef van onderzoeken ter plaatse geverifieerd. Conclusie s gem een telijk vv e-beleid Ten opzichte van de bestandsopname in 2010 heeft de gemeente Dordrecht op de meeste aspecten haar kwaliteit weten te behouden. Op een enkel aspect zijn er voldoende stappen gem aakt om de kwaliteit in het beleid voor vve te verbeteren. Daarnaast zijn er nog drie aspecten die - hoewel als voldoende beoordeeld - de aandacht verdienen. Ten aanzien van het ouderbeleid blijkt in de huidige situatie dat relatief veel ouders niet bereikt (willen) worden en dat deelname aan de vve-thuisactiviteiten beperkt is. De gemeente Dordrecht onderkent dit probleem en heeft het ouderbeleid als speerpunt voor de kom ende periode geform uleerd. Ook zal de gemeente Dordrecht toe moeten naar het maken van afspraken waar het gaat om het meten van de resultaten van vve. Voor het meten van de taalontwikkeling is dit al wel in gang gezet; voor het in kaart brengen van de rekenkundige en sociaal-emotionele ontwikkeling nog niet. Bovendien zal de gem eente Dordrecht voldoende ambitieuze doelen voor deze onderdelen moeten vaststellen. Nu wordt alleen gemeten hoe de kinderen zich ontwikkelen. Een derde aandachtspunt betreft de externe zorg: hoewel alle facetten van de externe zorg als voldoende zijn beoordeeld, blijkt in de praktijk dat de locaties tegen muren oplopen op het moment dat zij een beroep doen op externe instanties. Vaak heeft dit te maken met aparte processen en procedures die niet aansluiten op de vraag van de locaties. Daardoor kost het in een aantal gevallen veel tijd voordat gestart kan worden met de externe zorgverlening. Verbeterafspra ken Geen. Ve r be t e rp u nt e n Ouders (1a4) Voldoende Defini tie do elgroepkind (lal) Bereik (1a2) Toeleiding (1a3) Integraal vve-programm a (1a5) Externe zorg (1a6) Interne kwaliteitszorg van de voor- en vroegscholen (1a7) Doorgaande lijn (1a8) Resultaten (1a9) Vve-coördinatie op gemeentelijk niveau (lb) Systematische evaluatie en verbetering van vve op gemeentelijk niveau (1c) Een vo orbee ld vo or an deren Geen.
Pa gi na 3 1 van 3 2
Kwalitei t van vv e op de locatie s, de re latie t ussen de bezoeke n en de vrage nlij sten en d e re lati e tu ssen het gem e entel ijk bele id e n de kwal itei t op de locaties Ten opzichte van de vorige onderzoeken is er veel ten goede veranderd op locatieniveau, hetgeen goed te zien is in de dagelijkse praktijk. In essentie voldoen de bezochte koppels aan de basiskwaliteit voor het uitvoeren van kwalitatief goede vve. Ook op het niveau van het m anagem ent is gewerkt aan het verbeteren van de kwaliteit van vve. De onlangs gestarte HBO'ers zullen een cruciale vervullen in het verder verfijnen van de zorg en begeleiding, de kwaliteitszorg en de doorgaande lijn tussen voor- en vroegscholen. Tegelijkertijd is ook de situatie com plexer geworden in de gemeente Dordrecht: naast de taalproblematiek moet er veel aandacht uitgaan naar sociaal-maatschappelijke en sociaal-economische factoren waar de locaties ook mee te maken krijgen. Een goede samenwerking (tussen de voor- en vroegscholen, maar ook m et de gemeente) is daarom zeer belangrijk. Belangrijk ten slotte is dat de onderdelen die nu nog als tekortkoming zijn beoordeeld (waaronder het ouderbeleid in al haar facetten) de aandacht hebben van alle betrokkenen bij vve in de gemeente Dordrecht en als speerpunt voor de kom ende periode zijn geformuleerd. Verv olg afs pra ken De inspectie zal vanaf 2015 opnieuw de kwaliteit van vve in de gem eente Dordrecht in beeld brengen.
Pa gi na 3 2 van 3 2
Overzicht oordelen van bezochte locaties in Dordrecht I 87828151
I
I 12531952I 1130611438I 14061294i 26974142 S6L68Z61
I I I I I
ID IM80 18YSC I1 TD N IO L I D
D IX ICZI IDIA8I EDI D:18I
1 b K o lF. C Jacso e arsbin h acbn h etiW h e o/d ofklw yje ,li
B o F lDe K e crd oe sa rin ce h p tio njo il,
p P Je na uie rstn lre pa sezealal
K pea ueb strp oe ue zta e rljfa rl
pA De eb ue lsa trop tsezealal
b P Ja nsuirsin lceh a sool
B peu o estrpeju ts lzea ilal peo F uen stre pn te izealal
b D B asosioch nool
P peou len strpsezealal
58684
258853
voosrchool
A0.1 A2
Er is een recent GGD-rapport beschikbaar De groepsgrootte voldoet aan de maximumeisen (voorschool)
A3
Pedagogisc h medewerker - kind ratio (" dubbele bezetting")
A4.1 A5.2 A5.3
De peuters volgen gedurende voldoende tijd (per week) een vve-programma op de voorschool Alle beroepskrachten zijn toereikend gekwalificeerd (opleiding) Alle beroepskrachten spreken voldoende Nederlands
A5.4
Alle beroeps krachten zijn toereikend vve-gesc hoold
A5.5
Er is een jaarlijks vve-opleidingsplan
B1 B2 B3 B4 B5 B6 B7 C1.1 C1.2
Gericht vve-ouderbeleid Ouders zijn vooraf adequaat geïnformeerd Int ake Stimuleren om thuis ontwikkelings s timulerende ac tiviteiten te doen Partic ipatie in vve-activiteiten in de voors chool/vroegs chool Inf ormeren over de ontwikkeling van hun kind Rekening houden met thuistaal Een integraal vve-programma W erken met een doelgerichte planning
C1.3 C1.4 C2.1
D2.3 El E2 E3 E4 E5
Het ac tiviteitenaanbod gericht op de taalontwikkeling is voldoende dekkend en gec oncretiseerd Het aanbod klimt op in moeilijkheids graad en er wordt gediff erentieerd Het pedagogisch handelen van de pedagogisch medewerkers/leerkrachten is res pectvol De pedagogisch medewerkers/leerkrac hten structureren en hanteren duidelijke pedagogisc he gedragsgrenzen De pedagogisch medewerkers/leerkrachten stimuleren de s ociale vaardigheden en de pers oonlijke competenties van de kinderen De pedagogisc h medewerkers/leerkrachten bevorderen de zelf standigheid van de kinderen en tonen respec t voor de autonomie van het kind De inric hting van de ruimte is aantrekkelijk, uitdagend en spel- en taal-uitlokkend Het educatief handelen van beide pedagogisch medewerkers/leerkrac hten is goed op elkaar afgestemd Er worden s truc tureel eff ec tieve en geric hte ac tiviteiten voor de taalontwikkeling uitgevoerd De pedagogis ch medewerkers/leerkrachten bevorderen de interac tie met en tuss en kinderen De pedagogisc h medewerkers /leerkrachten s timuleren ac tieve betrokkenheid van de kinderen en verrijken het s pelen en werken De pedagogis ch medewerkers /leerkrachten bevorderen de ontwikkeling van aanpakgedrag (s trategieën) bij de kinderen Het gedrag van de pedagogisc h medewerkers /leerkrachten met de kinderen is responsief De pedagogis ch medewerkers/leerkrac hten s temmen de ac tiviteiten af op versc hillen in de ontwikkeling van de individuele kinderen Volgen van de brede ontwikkeling van alle kinderen De begeleiding is planmatig voor: de hele groep, de kleine (tutor)groep en het individuele kind De evaluatie van de aangeboden begeleiding en zorg Specif ieke aandac ht voor de taalontwikkeling bij begeleiding en zorg De pedagogisc h medewerkers /leerkrachten hebben een overzicht van de kinderen die zorg nodig hebben die de voor- resp. vroegsc hool niet kan leveren, en van de aard van die zorg De pedagogis ch medewerkers /leerkrachten zorgen dat kinderen aangemeld worden voor externe zorg wai De pedagogisc h medewerkers /leerkrac hten blijven de ontwikkeling van kinderen met extra zorg bijhouden Er is vve-cotirdinatie op de voor- resp. vroegschool De voor- res p. vroegsc hool evalueert de kwaliteit van vve regelmatig De voor- res p. vroegsc hool evalueren de res ultaten van vve De voor- resp. vroegsc hool werkt planmatig aan vve-verbetermaatregelen De voor- res p. vroegs chool borgt de kwaliteit van haar vve-educatie
E6
In de kwaliteitszorg van de vroegschool wordt ook specifiek naar vve gekeken
F1
Er is vve-coördinatie tuss en de voor- en vroegschool
F2
Er is concreet beleid om zoveel mogelijk kinderen te laten doorstromen naar een vroegschool
F3 F4
De voor- en vroegsc hool zorgen voor een warme overdracht Het aanbod van de voor- en vroegschool is op elkaar af ges temd
F5 F6 F7 G1 G2
Het pedagogis ch klimaat en het educatief handelen van de voor- en vroegs chool is op elkaar af gestemd De manier om met de ouders om te gaan op de voor- en de vroegs chool is op elkaar afges temd De interne begeleiding en zorg zijn op de voor- en vroegs chool op elkaar af gestemd De res ultaten worden gemeten conf orm de gemeentelijke af spraken De res ultaten zijn van voldoende niveau
G3
Verlengde kleuterperiode
C2.2 C2.3 C2.4 C2.5 C3.1 C3.2 C3.3 C3.4 C3.5 C3.6 C3.7 D1.1 D1.2 D1.3 D1.4 D2 .1 D2.2
registratienummer: 4232658
268319
259083
259786
258776
De A w bd lea rlotch s sool
b G De ao sfise rich nool
258684 258853
259083
268319
259786
1 258776
vo regschool voregschool voregschool voregschool vo regschoolhvroegschool
voosrch iool voosrchool voosrchool voosrchool voosrchool
3 3 3
3 3 3
3 3 3
3 3 3
3 3 3
3 3 3
3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3
3 3 3 3 3 2 3 3 3 3 3 3 3 3
3 3 3 3 3 2 3 3 3 3 3 3 3 3
3 3 3 3 3 2 3 3 4 3 3 3 3 3
3 3 3 3 3 2 3 3 3 3 2 3 3 2
3 3 2 3 3 3 3 3 3 3 3
3 3 3
3 3 3
3 2 3
3 3 3
3
3
3
3
3
3 3 3 3 3
1
-
-
-
1 -
-
-
-
3
3
1
3
3
-
-
3 3
3 3 3 3 3 3 3 3 3
2 3 3 3 3 3 3 3 3
2 3 3 3 3 3 3 3 4
2 3 3 3 3 3 3 3 3
2 2 3 3 3 3 3 3 3 3 3 4 3 3 ' 3 3 3
2 3 3
3 3 4
3 3 3
3 3 3
3 2 3
3 3 3
3 3 3
3 3
3
3
4
3
3
3
3
3 '
4
3
3
3
4
3
3
3
3
3
4
3 3 3 3 3
3 3 3 3 3
3 3 3 3 3
3 3 3 3 3
3 4 3 3 3
3 3 3 3 3
3 3 3 3 3
3 3 3 3 3
3 3 3 3 3
3 3 3 3 3
3 4 2 3 3
3
3
3
3
3
3
3
3
3
3
3
2
3 3
3 3
3 3
3 3
3 3
3 3
3 3
3 3
3 3
3 3
3 3
2 3
3 3 2 2 3
3 3 3 3 3
3 3 3 3 3
3 3 2 2 3
3 3 2 2 3
3 3 3 2
3 3 4 4 3
3 3 3 3 3
3 3 3 3 3
3 3 2 2 3
3 3 3 3 3 -
3 3 2 2
3 3
3 3
3 3
3 3
3 3
3 3
3 3
3 3
3 3
3 3
3 3
3
3 3 4 2 4 3
3 3 3 2 3 3
3 3 4 2 4 3
3 3 2 2 3 2
3 3 2 3 3 3
3 3 2 2 3 3
4 3 3 3
3 3 3 3
4 3 4 3
3 3 4 3 4 3 3 3
3 3 3 3 3 3 3 3
3 3 4 3 4 3 4 4
3 3 2 2 3 2 3 3
3 3 2 3 3 3 3 3
3 3 2 2 2 2 2 3
3 3
4 3
2 3
4 3
3 3
4 3 3
2 2 2
3 3 3
2 2 2
3 3 3
2 2 3
3 2 3
3 3 2
-
-
-
-
3 3 2 3
3 3 4 3
3 3 3 3
2 3 2 2 3 -
3 3 2
-
-
3 4
-
4 3 3
-
-
-
3
-
3
2
3
-
-
-
3
3
Overzicht van eigen waarderingen van alle vve locaties in Dordrecht
1 Bam no bi1 Bamnb oi
1 Padd nig otn
1 Bernboot
1 K alddeke rajst1 Di Dkikei
Heo P D R N u e g 3e rtp o n d r0 b vao en okgd ji [H30 Pe B nrh u e n oa id rtprsvcahn og ol H P F W e oe u 3 orn tpe 0 va tn w in lkg ji
C VO S pem ie lK alD easjat
B dn id e rto e io rsaztzat K n a C dn ie lO drshK oD ek K
K C D W O elniK eD ee drl K W didood zezs kril
R C O a e rklK ke D sr
K ' atbouete jrfr D eu rmae nsd l
M C O n C iK uD lb
Ppipe oleenjt
Happy4 dksi
Voosrchool Voosrchool Voosrchool Voosrchool Voosrchool Voosrchool
100147S
P Dee telft
Krum i ejtl
Bamnb oi
Dbribel
JOA Voosrchool Voosrchool 10LPSO
M aa sicrhool
rD L IO SJOA Voosc rhool oO
Voosrchool
101D .S O J0A
'e S treejt Ukkepuk
analu ldi anuN ri
Voosrchool Voosrchool Voosrchool 101DSJ0A
B Doe seju tlsi
suodl
I
lpSiJO0A Voosrchool Voosrchool Voosrchool oC
orld
Voosrchool Voosrchool Voosrchool Voosrchool Voosrchool Voosrchool Voosrchool Voosrchool Voosrchool Voosrchool Voosrchool
-100A
A0.1 A2
Er is een recent GGD-rapport beschikbaar De qroepsgrootte voldoet aan de maximumeisen (voorschool)
A3
Pedagogisch medewerker - kind ratio ("dubbele bezetting")
A4.1 A5.2 A5.3 A5.5
De peuters volgen gedurende voldoende tijd (per week) een vve-programma op de voorschool Alle beroepskrachten zijn toereikend gekwalificeerd (opleiding) Alle beroepskrachten spreken voldoende Nederlands Er is een jaarlijks vve-opleidinqsplan
B1 B3 B5 B7 C1.1 C1.2 D1.1
Gericht vve-ouderbeleid Intake Participatie in vve-activiteiten in de voorschool/vroegschool Rekening houden met thuistaal Een integraal vve-programma W erken met een doelgerichte planning Volgen van de brede ontwikkeling van alle kinderen
3 3 3 3 2 3 4 2 2 2 3 3 3
3 3 3 3 3 2 3 4 2 2 2 3 2 3
D1.2
De begeleiding is planmatig voor: de hele groep, de kleine (tutor)groep en het individuele kind
2
2
D1.3
2
2
2
2
3
D2.2 El E2 E3 E4 E5
De evaluatie van de aangeboden begeleiding en zorg De pedagogisch medewerkers/leerkrachten hebben een overzicht van de kinderen die zorg nodig hebben die de voorresp. vroegschool niet kan leveren, en van de aard van die zorg De pedagogisch medewerkers/leerkrachten zorgen dat kinderen aangemeld worden voor externe zorg wanneer de voorresp. vroegschool de gewenste zorg niet kan leveren Er is vve-coördinatie op de voor- resp. vroegschool De voor- resp. vroegschool evalueert de kwaliteit van vve regelmatig De voor- resp. vroegschool evalueren de resultaten van vve De voor- resp. vroegschool werkt planmatig aan vve-verbetermaatregelen De voor- resp. vroegschool borgt de kwaliteit van haar vve-educatie
3 3 4 3 3 3
3 3 2 3 3 3
3 3 2 2 2 3
3 3 2 3 3
E6 F2
In de kwaliteitszorq van de vroegschool wordt ook specifiek naar vve gekeken Er is concreet beleid om zoveel mogelijk kinderen te laten doorstromen naar een vroegschool
F3 F4 F5 F6 F7 G2
De voor- en vroegschool zorgen voor een warme overdracht Het aanbod van de voor- en vroegschool is op elkaar afgestemd Het pedagogisch klimaat en het educatief handelen van de voor- en vroegschool is op elkaar afgestemd De manier om met de ouders om te gaan op de voor- en de vroegschool is op elkaar afgestemd De interne begeleiding en zorg zijn op de voor- en vroegschool op elkaar afgestemd De resultaten zijn van voldoende niveau
2 3
2 3 3 3 3 3
2 3 3 2 2 2
2 3
G3
Verlengde kleuterperiode
D2.1
regist ratie numme r: 43 26558
Blad 1
3 3 3 3 3 3 2 2 3 2 2 2
2 3 3 2 2
3 3 3 3 3 2 3 2 2 4 2 3 2 2
3 3 3 3 3 2 3 4 2 4 4 3 3 3
3 3 3 3 3 2 3 2 2 2 3 3 3 3
3 3 3 3 2 3 2 2 2 2 3 2 2
2 2
4
2
3
2
3 2 3 3 3 2 3 4 2 4 4 3 3
3 3 3 3 3 2 3 2 2 2 2 3 3 2
3 3 3 3 3 2 3 2 2 4 3 3 3 3
3 3 3 3 3 2 3 2 2 2 3 3 3 2
2
2
2
2
2
2
2
2
3
2
2
3
3 3 2 3 2 2
2 3 2 2 2
3 3 3 4 2 3
3 3 2 2 2 3
2 3 3 3 2 3
2 2
2 3
2 3 2 2 2 2
3 3 3 3 3 2 3 2 2 2 3 3 3 3
3 3 3 3 3 2 3 4 2 2 2 3 3 3
3 3 3 3 3 2 3 2 2 2 4 3 2
4 2 4 3 3 2
3 3 3 3 3 2 3 2 2 2 2 3 2 2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
4
2
2
2
4
2
4
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
3
2
2
2
3
2
3
2
2
2
2
2
2
2
2
2
3
3
3
2
2
2
2
3
2
2
3
3
2
3
3
3
2
3
3
3
3
3
2
3 3
3 3
3 3
2 3 3
2 2 3
2 2 3
3 3 4 3 3 3
2 3 2 2 2 2
2 2
2 3 2 2
2 3 2 2 2
2 3 2 2 2 2
3 3 2 2 2 3
3 3 2 2 2 3
3 3 2 2 2 3
3 3 2 2 2 3
3 3 2 2 2 3
3 3 2 2 2 3
3 3 2 2 2 3
3 3 2 2 2 3
3 3 2 2 2 3
3 3 2 2 2 3
3 3 2 2 2 3
3 3 2 2 2 3
3 3 2 2 2 3
3 3 2
2
3 3 4 3 3 3
3 3 3 3 3 2
2 3 3 2 2 2
2 3 2 2 2 2
2 3
2 2
2 2 3 2 2 2
2 2 3 2 2 2
3 3 3 3 3 3
2 2
2 3 3 2 2 2
3 3 3 3 3 3
3 3 3 2 3 3
2 3 3 2 2 2
2 3 3 2 3 3
3 3 3 2 2 2
2 3 2 2 2 2
3 3 3 3 3 3
2 3 3 2 2 2
2 3 3 3 3 3
3 3 3 2 2 2
2 3 3 2 2 2
2 2 3 2 2 2
3 3 3 3 2 3
2
2
3 3 3 3 3 2 3 2 2 2 2 3 3 2
3 3 3 3 3 2 3 2 2 4 2 3 2 2
3 3 3 3 3 2 3 2 2 2 3 3 3 3
3 3 3 3 3 2 3 2 2 2 2 3 3 2
3 3 3 3 3 3 3 2 2 4
3 2 2
3 3 3 3 3 2 3 4 4 4 4 3 3 3
3 3 3 3 3 3 2 2 2
3 3 2
3 3 3 3 3 2 3 2 2 2 2 3 3 3
3 3 3 3 3 2 3 2 2 2 3 3
3 3 3 3 3 2 3 2 2 4
2
3 3 2
3 3 3 3 3 2 3 2 2 2 3 3 2 3
3 3 3 3 3 3 3 2 2 2 2 3
3 3 3 3 3 2 3 2 2 4 3 3
3 3 3 3 3 2 3 2 2 2 2 3
2
3 3 3 3 3 2 3 2 2 4 2 3 3 3
2
2
3 3 3 3 3 2 3 2 2 4 2 3 3 2
3 3 3 3 2 3 2 2 2 2 3 2
2 3 2