J A A R V E R S L AG 2 0 0 6
Milieufederatie Groningen Praediniussingel 59 Postbus 1020 9701 BA Groningen Telefoon (050) 313 08 00 Fax (050) 313 68 21
[email protected] www.mfgroningen.nl
Natuur en Milieu Flevoland Botter 11-47 8232 JS Lelystad Telefoon (0320) 25 35 05 Fax (0320) 25 19 10
[email protected] www.natuurenmilieuflevoland.nl
Fr i e s e M i l i e u Fe d e r a t i e Oostergoweg 7 Postbus 713 8901 BM Leeuwarden Telefoon (058) 289 03 03 Fax (058) 288 04 25
[email protected] www.friesemilieufederatie.nl
Milieufederatie Noord-Holland Stationsstraat 38 1506 DH Zaandam Telefoon (075) 635 15 98 Fax (075) 670 46 36
[email protected] www.milieufederatienoordholland.nl
Milieufederatie Drenthe Hertenkamp 6 9401 HL Assen Telefoon (0592) 31 11 50 Fax (0592) 33 02 01
[email protected] www.mfdrenthe.nl
Milieufederatie Zuid-Holland Goudsesingel 6 Postbus 22344 3003 DH Rotterdam Telefoon (010) 4765355 Fax (010) 4775562
[email protected] www.milieufederatie.nl
Natuur en Milieu Overijssel Stationsweg 3 8011 CZ Zwolle Telefoon (038) 425 09 60 Fax (038) 421 91 66
[email protected] www.natuurmilieu.nl
Zeeuwse Milieufederatie Ravelijn de Groene Jager 5 Postbus 334 4460 AS Goes Telefoon (0113) 23 00 75 Fax (0113) 25 09 55
[email protected] www.zmf.nl
Gelderse Milieufederatie Jansbuitensingel 14 6811 AB Arnhem Telefoon (026) 352 37 40 Fax (026) 389 2093
[email protected] www.geldersemilieufederatie.nl
Brabantse Milieufederatie Spoorlaan 434b Postbus 591 5000 AN Tilburg Telefoon (013) 535 62 25 Fax (013) 535 35 03
[email protected] www.brabantsemilieufederatie.nl
Natuur en Milieufederatie Utrecht Emmalaan 41 3581 HP Utrecht Telefoon (030) 254 44 57 Fax (030) 252 34 39
[email protected] www.nmu.nl
Milieufederatie Limburg Godsweerderstraat 2 6041 GH Roermond Telefoon (0475) 38 64 10 Fax (0475) 38 64 29
[email protected] www.milieufederatielimburg.nl
STICHTING MILIEUFEDERATIE LIMBURG
I N HOU DSOPGAVE
I
VOORWOORD
3
II
INLEIDING
5
III
HET WERK VAN DE INDIVIDUELE MILIEUFEDERATIES ONTWERPATELIERS LATEN MEERSTAD BRUISEN
6
KLIMAATTOUR FRYSLÂN 2006
8
DRENTSE BURGEMEESTERS GEVEN GAS
10
BIOMASSACENTRALE TWENCE NOG SCHONER
12
UITBREIDING KASSENGEBIED VAN DE BAAN
14
GROTERE EN GROENERE GOLFBANEN
16
MOOI FLEVOLAND IS VOOR MIJ…
18
GORDIJNEN DICHT IN AGRIPORT A7
20
CONVENANT OVER LAATSTE STUK A4
22
ZEEUWSE DONKERE NACHTEN
24
BRABANTSE CURSUS BESTEMMINGSPLANNEN BUITENGEBIED
26
AGRARIËRS EN MILIEUBESCHERMING LEREN VAN ELKAAR
28
IV
SAMENWERKINGSPROJECTEN
30
V
FINANCIËN
38
J a a r v e r s lag De Provinciale Milieufederaties
2
I V OORWOOR D
Voor u ligt het jaarverslag 2006 van De Provinciale Milieufederaties. Tweeduizendzes was het jaar waarin De Twaalf hun onderlinge samenwerking hebben versterkt. Ook de vertrouwde band met de Stichting Natuur en Milieu is opnieuw vormgegeven en er zijn voornemens geformuleerd om de banden aan te halen met andere natuur- en milieuorganisaties als de stedelijke milieucentra, Natuurmonumenten en het IVN en met vergelijkbare organisaties als Unie van Waterschappen, Unie van Landschappen, VNG en IPO. Dit alles is erop gericht om de ambitie “wij zijn er van brink tot Brussel” waar te maken. De provinciale milieufederaties begrijpen de tekenen van hun tijd. Zij vertalen de mondiale problemen – biodiversiteit, klimaat, water – naar regionale schaal en zoeken steun bij lokale initiatieven. Zij erkennen het belang van de civil society: bewuste burgers geven vorm aan hun leefomgeving en aan een gezonde en veilige toekomst. Het jaar 2006 was ook het jaar dat wij het initiatief namen tot het programma Burgerparticipatie, waarvan wij de komende tijd veel werk zullen gaan maken. Hugh Gallacher Voorzitter Directeurenoverleg
J a a r v e r slag De Provinciale Milieufederaties
3
4
I I I N LEI DI NG
De Provinciale Milieufederaties. Onder deze nieuwe stichtingsnaam werken de 12 milieufederaties sinds 2006 nóg nauwer samen. Het primaire doel is om door samenwerking het werk van de afzonderlijke milieufederaties te versterken. Dit gebeurt door elkaar te stimuleren, te ondersteunen, van elkaar te leren en gezamenlijk projecten op te zetten. Samenwerking ligt voor de hand. De twaalf milieufederaties die Nederland rijk is, delen grotendeels dezelfde geschiedenis, thematiek en werkwijze. Ook Stichting Natuur en Milieu vormt een natuurlijke partner. Nieuw sinds 2006 zijn de acht themakringen, met elk één van de directeuren aan het roer. Het oude systeem met drie themagroepen en daaronder vele subgroepen werd te onoverzichtelijk. Dat samenwerking loont, bewijzen de vijftien samenwerkingsprojecten die in dit jaarverslag staan beschreven. Alleen door de handen ineen te slaan kon de Nacht van Nacht in héél Nederland plaatsvinden, werden in meerdere gebieden stilteonderzoeken uitgevoerd en ontvingen álle nieuwe gemeenteraadsleden na de gemeenteraadsverkiezingen een brief. Ook afzonderlijk lieten de milieufederaties in 2006 hun tanden zien. In het eerste deel van het jaarverslag vertelt elke milieufederatie een succesverhaal. Zo koos Brabant voor de cursus Bestemmingsplannen Buitengebied, Zeeland voor de tweede editie van de Nacht van de Nacht en Friesland voor de Klimaattour Fryslân 2006. De verhalen laten zien hoe veelzijdig het werk van de milieufederaties is. Van het actievoeren met spandoeken tot het organiseren van een fotowedstrijd: de federaties zetten een breed scala aan middelen in om Nederland schoner, duurzamer en mooier te maken. Met succes. Het is zaak om te kiezen, zo stelt het eerste meerjarenbeleidsplan van De Provinciale Milieufederaties. Vele natuur- en milieuonderwerpen vragen aandacht. Maar met het omarmen van teveel onderwerpen dreigt het gevaar van versnippering. De samenwerking concentreert zich daarom op drie speerpunten, te weten Klimaat en Energie, Water en Ruimtelijke kwaliteit. Deze thema’s worden de komende jaren, veelal samen met Natuur en Milieu, breed uitgemeten, met grote gezichtsbepalende projecten. Waar de afgelopen jaren vooral intern is gewerkt om een helder en daadkrachtig samenwerkingsverband te vormen, wordt 2007 het jaar om te oogsten. De Ruimtecampagne, die eind 2006 van start ging en enorm veel aandacht krijgt in de media, laat zien waartoe de milieufederaties in staat zijn. Samen staan we sterker.
J a a r v e r slag De Provinciale Milieufederaties
5
I I I H ET WER K VAN DE I N DIVI DU ELE M I LI EU F EDER ATI ES
O N T W E R PAT E L I E R S L AT EN M EER STAD B R U I SEN Ten oosten van de stad Groningen staat Meerstad gepland, een stad van 10.000 woningen en een immens meer. De nieuwe stad ligt nog op de tekentafel, en tal van partijen zijn druk op zoek naar een inspirerende invulling. De Milieufederatie Groningen bracht een bijzondere samenwerking tot stand. “Net als wij wilden onze projectpartners - de woningcorporaties In, Nijestee, Stichting Woningbouw Slochteren, Woonstade en Bureau Meerstad - bewoners meer betrekken bij de ontwikkeling van Meerstad”, vertelt Saskia op het Veld van de Milieufederatie Groningen. Op 11 september 2006 startte een twintigtal potentiële bewoners met veel enthousiasme aan de Ontwerpateliers Meerstad. De opdracht luidde: “Stel u gaat in Meerstad wonen, en u hebt de gelegenheid om uw huis en directe omgeving in te richten, hoe gaat deze er dan uit zien?” Op het Veld: “In drie groepen - stedelijk wonen, landschappelijk wonen en waterrijk wonen – hebben ze hun woonwensen uitgewerkt in maquettes, schetsen en andere ontwerpen. Tijdens de slotbijeenkomst legden twee sneltekenaars de ideeën vast. Alles is gebundeld in een schetsboek, dat 18 november 2006 is overhandigd aan gedeputeerde Marc Calon tijdens een manifestatie in het Centrum Beeldende Kunst in Groningen.” De Ontwerpateliers leverden vele inspirerende ideeën op, zoals een groot landmark en een boulevard met de allure van Monte Carlo. Een aantal gemeenschappelijke wensen viel op.
6
Jaarverslag De Provinciale Milieufederaties
“Zo vond men het huidige landschap absoluut leidend. Nieuwbouw moet volgens hen de bestaande structuren volgen, en nieuwe gebouwen moeten naadloos aansluiten bij de omgeving, bijvoorbeeld door het gebruik van grasdaken. Verder willen de toekomstige bewoners absoluut geen eenvormigheid, geen grauwe huizenblokken. Ze willen kleur, persoonlijkheid en vooral zélf kunnen kiezen. Ze willen in Meerstad de vrijheid hebben om hun eigen ideeën in te brengen, zowel in de wijk als in hun eigen woning. Doorn in het oog was volgens velen de geplande dam, waardoor waterliefhebbers niet kunnen uitkijken over het grote meer.” Het doet Op het Veld deugd dat het thema duurzaamheid leeft bij de toekomstige bewoners. “In hun pleidooien voor een hoogwaardig openbaar vervoer en duurzaam bouwen kan ik me natuurlijk goed vinden.” Op het Veld blikt tevreden terug. “Het project laat zien dat burgerparticipatie een waardevolle bijdrage kan leveren aan nieuwe ruimtelijke plannen, zoals Meerstad. Ook Bureau Meerstad en de woningcorporaties geven aan dat de ontwerpateliers inspirerend zijn geweest. We willen in de toekomst meer van dergelijke samenwerkingsverbanden opzetten. Het experiment om de bewoners te betrekken bij de ontwerpfase verdient een vervolg.”
Burgerparticipatie levert een waardevolle bijdrage aan de ontwikkeling van Meerstad. 7
Klimaattour Fryslân 200 6 8
K LI MA AT TO U R F R Y S L Â N 20 0 6 Op 22 juni 2006 toerde een milieuvriendelijke aardgasbus met 45 Friese gemeenteraadsleden, wethouders en Statenleden door de provincie Fryslân. Deze Klimaattour Fryslân 2006, georganiseerd door de Friese Milieu Federatie en Staatsbosbeheer, maakte een tussenstop bij diverse aansprekende energieprojecten. De praktijk stond die dag centraal. “We wilden de bestuurders met eigen ogen laten zien welke mogelijkheden er zijn om binnen de eigen gemeentegrenzen een bijdrage te leveren aan het beperken van de CO2-uitstoot”, vertelt Simon Bijlsma van de Friese Milieu Federatie. De behoefte aan dergelijke praktijkgerichte handreikingen bleek groot. “De aanmeldingen stroomden binnen”, zegt Bijlsma. De tour startte in Zwaagwesteinde met een drietal korte inleidingen. Klimaatverandering zal ook Fryslân treffen, zo hield de bekende tv-weerman Piet Paulusma als eerste het gevolg voor. Bijlsma legt uit: “Fryslân dreigt niet alleen te overstromen door de zeespiegelstijging, onze provincie krijgt ook te maken met verdroging van het binnenland. Klimaatverandering maakt het weer extremer; niet alleen nattere winters, maar ook zomerse perioden met grote droogte. Voor onze waterrijke provincie, die Fryslân natuurlijk bij uitstek is, heeft dat ingrijpende gevolgen. Vooral onze bijzondere laagveenmoerassen krijgen het moeilijk.” Nu al zijn de effecten van klimaatverandering zichtbaar, zo vertelde Bijlsma tijdens de Klimaattour. “De natuur raakt van slag. Tal van vlindersoorten, zoals de zeldzame Zilveren Maan, willen zich in noordelijke richting verplaatsen,
Ja a r v e r s l a g D e P r o v i n c i a l e Milieufederaties
maar kunnen niet doordat hun leefgebieden te zeer versnipperd zijn. Diverse rupsensoorten komen ook eerder in het jaar uit, waardoor zangvogels als bonte vliegenvangers en koolmezen naast het net vissen.” Na de inleidingen ging het gezelschap op stap. Eerste stop was een gloednieuwe wijk met starterswoningen in Zwaagwesteinde, die zowel duurzaam als betaalbaar zijn. “Je zag meteen een wisselwerking ontstaan tussen projectontwikkelaars en bestuurders. Want wie wil dat niet in zijn gemeente: mooie ruime woningen voor maandelijks slechts 400 euro aan hypotheek- en energielasten. De huizen gingen als zoete broodjes over de toonbank, terwijl elders nieuwbouw leeg staat.” Na de lunch – een biologisch lunchpakket dat werd genoten tijdens een vaartocht door het laagveenmoeras de Houtwiel – reed de aardgasbus naar een mestvergistingsinstallatie met warmtekrachtkoppeling. “De vergister verwerkt de mest van het boerenbedrijf samen met o.a. maïs en graskuil. Hij wekt elektriciteit op voor vijfhonderd huishoudens.” Laatste stoppunt was het afvalbedrijf Omrin in Buitenpost, waar diverse voertuigen rijden op Pure Plantaardige Olie (PPO). Bijlsma: “PPO staat sterk in de belangstelling van diverse gemeenten. In de bus kregen de deelnemers nog een presentatie over aardgas en waterstof als vervoersbrandstof.” De reacties waren louter positief, aldus Bijlsma. “We werken aan een vervolg in 2007, maar dan voor gemeentelijke- en provinciale ambtenaren.”
9
D R E N T S E B U R G E M E E ST ER S GEVEN GAS Op 13 december 2006 stapte mevrouw Van As ’s ochtends als één van vier Drentse burgemeesters in een lesauto. Eerst reed ze zelf een rondje, vervolgens na een korte theorieles onder begeleiding nog een rondje. Vlot optrekken en snel doorschakelen, zo luidde het devies van de instructeur naast haar. Het zijn rijstijltips in het kader van het ‘Nieuwe Rijden’, net als de banden op spanning houden en de auto voor een stoplicht rustig laten uitrollen.
“Op deze avonden kregen ze van een instructeur rijstijltrucs te horen, waarmee ze tien procent aan brandstof konden besparen. Onder de deelnemers zijn de praktijktrainingen verloot. Drentenaren konden zich aanmelden via een grote advertentie in een huis-aan-huisblad.” De reacties waren uitermate positief. “De meeste mensen dachten dat ze al zuinig reden, maar gaven aan dat ze na de training toch bewuster reden.”
“Mevrouw Van As treedt in Drenthe op als ambassadeur van het Nieuwe Rijden”, vertelt Christiaan Teule van de Milieufederatie Drenthe. “Zeven van de twaalf Drentse burgemeesters gaven gehoor aan onze oproep om het Nieuwe Rijden actief te ondersteunen. Die dag in december en op vier andere dagen volgden nog vijftig inwoners van Drenthe de praktijktraining.” Teule wil met de actie het Nieuwe Rijden dichter bij de Drentenaren brengen. De vele spotjes op televisie met de broertjes ‘Doeks uut Hasselt’ zijn volgens hem niet afdoende. “Je moet mensen ook in de praktijk kennis laten maken met de energiezuinige en milieubewuste rijstijl. Pas dan beklijft het. De praktijktrainingen die her en der in het land worden gegeven, zijn vaak gericht op bedrijven en overheden. De gewone burger komt er nauwelijks mee in aanraking.”
De spin-off van de actie is enorm, stelt Teule. “De Stichting Verkeerseducatie Drenthe (SVD), waarmee we de actie organiseerden, koos het Nieuwe Rijden als hét thema voor 2007. Ook bij rijschoolhouders maakte de actie veel los. Net als de SVD bieden zij de cursus nu aan in hun pakket. Dan rijden ze in auto’s met een verbruiksmeter, zodat cursisten het resultaat direct zien.”
De trainingen volgden op elf theorieavonden in wijkcentra, verspreid over Drenthe, waar bijna driehonderd inwoners gebruik van hebben gemaakt.
10
Jaarverslag De Provinciale Milieufederaties
Dat het Nieuwe Rijden loont, ondervindt Teule aan den lijve. “Ik heb anders leren rijden. Pittiger optrekken. Even goed gas geven, en snel doorschakelen. En bij het stoppen juist rustiger. Verder goed overzicht houden, en de auto ver van te voren laten uitrollen.” Nu hij het Nieuwe Rijden onder de knie heeft, bespaart hij veel brandstof. “Reed ik vroeger 1 op 14, nu zeker 1 op 15,5. Dat scheelt behoorlijk op een tank.”
De heer Munniksma, oud-burgemeester van gemeente Aa en Hunze en sinds kort gedeputeerde in de provincie Drenthe, kreeg in 200 6 van de M FD een cursus het Nieuwe Rijden aangeb oden. 11
Bouw van de Biomassaenergiecentrale in Hengelo 12
B IOMA S S AC E N T R A L E T W E N C E N O G SC H O N E R In Hengelo sloeg Twence B.V. afvalverwerking in mei 2006 de eerste paal voor de bouw van een biomassa-energiecentrale (BEC). De centrale wekt honderd procent groene energie op door het verbranden van bouw- en sloophout. Een paar maanden voor de bouw begon, zat Martin van den Berg van Natuur en Milieu Overijssel met het bedrijf aan tafel om te overleggen over de randvoorwaarden. Aangeschoven waren ook de plaatselijke Natuur en Milieuraden van Enschede en Hengelo. Over de houding van Twence niets dan lof, zegt Van den Berg. “Zij hebben óns actief benaderd, en zich zeer constructief opgesteld.” Aan het overleg ging een geschiedenis vooraf. Een jaar eerder, in 2005, stelde Natuur en Milieu Overijssel beroep in tegen de bouw van een derde afvalverbrandingslijn van Twence voor de verbranding van huishoudelijk afval. “We zaten een heel eind in het formele traject, alvorens gesprekken tot stand kwamen. Samen met bureau MOB waren we kritisch over de vergunde hoeveelheden verontreiniging naar de lucht. De onderhandelingen over de derde lijn zijn uiteindelijk naar wederzijdse tevredenheid afgerond. Intensief overleg leidde tot een aangescherpte vergunning. Voor een vijftal stoffen zijn strengere uitstootwaarden overeengekomen.” Voor de BEC lagen de contacten er dus al. “Ze konden al in een vroeg stadium met ons afstemmen.”
Ja a r v e r s l a g D e P r o v i n c i a l e Milieufederaties
Over de BEC-emissies waren beide kampen het snel eens. “Daarvoor gelden nagenoeg dezelfde grenswaarden als voor de derde lijn. Een aantal specifieke stoffen voor biomassa is toegevoegd. Daarnaast hebben we scherpe afspraken gemaakt over de acceptatievoorwaarden voor de te verbranden biomassa. Twence gaat zich beperken tot categorieën A en B bouw- en sloophout. Ernstiger vervuild hout, zoals geïmpregneerd hout, is niet toegestaan. Twence gaat ook de moeilijk composteerbare houtrestanten uit de eigen composteringsinstallatie meeverbranden.” Als bonus wist Van den Berg afspraken te maken over de verbetering van de energie-efficiency van Twence. Niet alleen voor de BEC, maar voor alle installaties samen. “De BEC en de derde lijn zijn ingericht met een hoog elektrisch rendement. Samen voorzien ze in de behoefte van 144.000 huishoudens, bijna zestig procent van de huishoudens in Twente. Dat is toe te juichen, maar onvoldoende. Wil Twence aan de afgesproken energieprestatie voldoen, dan moet het bedrijf ook de duurzaam opgewekte warmte gaan afzetten. Veel restwarmte die vrijkomt, wordt niet nuttig gebruikt. De plannen van Twence klinken perspectiefvol. Het afvalbedrijf wil de afvalwarmte onder meer leveren aan stadswijken in Hengelo en Enschede. Twence is ook in gesprek met een groot warmte-intensief bedrijf om hun warmte af te zetten.”
13
U I T B R E I D I N G K A S S E N G EB I ED VAN DE BA AN Woensdagmiddag 29 maart 2006 sierden spandoeken met kreten als ‘Minder Kassen, Meer Groen!’ de publieke tribune van het Gelderse parlement. Een veertigtal burgers voerden actie, en keken toe hoe beneden de commissies Ruimtelijke Ordening en Landelijk Gebied vergaderden over uitbreidingsplannen voor het glastuinbouwgebied Bergerden. Philip Scheepers van de Gelderse Milieufederatie sprak in, en hield een vurig pleidooi tégen de uitbreidingsplannen. “Nieuwe kassen zijn absoluut niet noodzakelijk”, vertelt Scheepers, “en als ze er al moeten komen, dan zeker niet ten zuiden van Arnhem, waar het landschapspark Lingezegen staat gepland. Dat park moet als een ‘groene long’ voorkomen dat de steden Arnhem en Nijmegen aan elkaar groeien.” Het verhaal begon een jaar eerder, in 2005, toen in het nieuwe streekplan een uitbreiding van het glastuinbouwgebied Bergerden was opgenomen. In welke richting was echter onduidelijk. “De provincie wilde naar het zuiden uitbreiden in de richting van het dorp Angeren, maar tuinders zagen meer heil in het westen waar het park Lingezegen wordt gerealiseerd. Bewoners van Angeren, die hun dorp ingebouwd zagen door kassen, kwamen in opstand en richtten het platform Angeren op. Ook in het westen ontstond een actiegroep, genaamd ‘Stop de kassen’. In plaats van een prachtig park kregen de bewoners daar opeens een kassengebied naast de deur.”
14
Jaarverslag De Provinciale Milieufederaties
De provincie stelde het besluit uit. Eerst moest een zogenaamde strategische milieubeoordeling worden uitgevoerd naar de meest wenselijke richting. In allerijl zette Scheepers eind 2005 via de Wetenschapswinkel het gerenommeerde onderzoeksbureau LEI van Wageningen Universiteit aan het werk. Het bureau moest onderzoeken of uitbreiding überhaupt nodig was. “LEI heeft in sneltreinvaart een scan uitgevoerd. En wat bleek: een overaanbod aan glastuinbouwlocaties. Niet alleen in Gelderland, maar in heel Nederland wordt de glastuinbouw tot 2010 teveel ruimte geboden. Met deze conclusie verviel de directe noodzaak om het kassengebied uit te breiden. Februari 2006 hebben we het rapport aan de gedeputeerde overhandigd met het verzoek om de plannen in de ijskast te zetten.” Samen met de spandoeken op de tribune, de 1450 aangeboden handtekeningen deed het rapport de uitbreidingsplannen de das om. De commissies gingen overstag. “Een grootschalige uitbreiding is van de baan. Zowel het dorp Angeren, waar een ruime groene buffer omheen komt, als het landschapspark blijven gespaard. Uitbreiding vindt nu plaats in en aan de randen van het huidige glastuinbouwgebied Bergerden, dat nog lang niet vol is.”
Gelderse parlement op 29 maart 200 6 15
Een golfbaan biedt goede mogelijkheden voor natuurontwikkeling en recreatief medegebruik. 16
G ROTE R E E N G R O E N E R E GO L F B A N E N Het aantal golfers neemt toe. Stonden rond de eeuwwisseling nog 160.000 mensen op de Nederlandse golfbanen, inmiddels zijn dat er 280.000. Het aantal golfbanen groeit dan ook snel. “We verwachten zo’n vijf nieuwe golfbanen per jaar”, vertelt Maaike van Lidth de Jeude van Natuur en Milieufederatie Utrecht (NMU). Ook al zijn sommige golfbanen een bedreiging voor natuur en landschap, toch ziet ze in de vele nieuwe banen een kans. Een gemiddelde golfbaan van 18 holes beslaat 50 hectare, goed voor 100 voetbalvelden. Te klein, vindt Van Lidth. “Maken we de nieuwe golfbanen groter, dan kunnen natuur en recreatie meeliften. De slingerende groene banen lenen zich bijvoorbeeld prima voor ecologische verbindingszones. Meer aandacht en ruimte voor natuur, landschapsontwikkeling en recreatieve ontsluiting zal ook het draagvlak vergroten.” Maar hoeveel ruimte is exact nodig en wie moet dat betalen? Om antwoorden te vinden op deze vragen startte NMU met de milieufederaties in Brabant, Noord-Holland en Overijssel het project ‘de bijdrage van golfbanen aan de ontwikkeling van natuur, landschap en recreatief medegebruik’. Van Lidth: “We werkten samen met tal van organisaties, waaronder de Nederlandse Golf Federatie (NGF). Onderzoeksbureau Alterra onderzocht de ruimtelijke mogelijkheden voor natuurontwikkeling op negen golfbanen, het Nationaal Groenfonds maakte een analyse van de financieringsmogelijkheden, en de ANWB, Heijmans Sport en Groen, en het InnovatieNetwerk dachten mee.”
Ja a r v e r s l a g D e P r o v i n c i a l e Milieufederaties
Alterra’s conclusie: met 15 hectare extra is een golfbaan te realiseren met een hoog ambitieniveau voor natuur en recreatief medegebruik. Van Lidth: “Dan heb je een golfbaan met meer dan de gebruikelijke natuurdoeltypen en waar recreanten een rondwandeling kunnen maken van een uur. De ambities verschillen per locatie, en zijn afhankelijk van de natuurdoeltypen en de recreatiebehoefte in de omgeving. Door het onderzoek beschikken we nu over een set aan ruimtelijke bouwstenen, waar provincies en gemeenten in een vroeg stadium mee aan de slag kunnen. Het Nationaal Groenfonds heeft berekend dat met een slimme financiering de meerkosten nauwelijks stijgen. Bovendien zijn deze meerkosten makkelijk terug te verdienen door de hogere bezettingsgraad van een aantrekkelijker golfbaan.” Meer groen en recreatie betekent volgens Van Lidth niet dat we minder kritisch naar de locatiekeuze moeten kijken. Zo is absoluut geen plaats voor golfbanen in de Ecologische Hoofdstructuur. De resultaten zijn gebundeld in een brochure en gepresenteerd tijdens een golfsymposium op 28 september 2006 in de Jaarbeurs Utrecht. Er waren ruim 170 projectontwikkelaars, golfbaanarchitecten, bestuurders en medewerkers van provincies en gemeenten aanwezig. “Het onderwerp ‘meervoudig ruimtegebruik’ van golfbanen leeft”, zegt Van Lidth. “Onze resultaten hebben menigeen de ogen geopend.”
17
M O O I F L E VO L A N D I S VOOR M I J… Rust, veilig, veel natuur, ruimte. Zo maakte prijswinnaar Marcel Gouka, 11 jaar, de leus van de fotowedstrijd ‘Mooi Flevoland is voor mij…’ af. Op zijn foto pakken donkere luchten zich samen boven een rij windmolens. De 1ste prijs in de categorie boven de twintig jaar ging naar de 75jarige J. Janssen. Hij stuurde een foto in van een warme zomeravond, wanneer de schaduw van grote gebouwen zich uitstrekken over het water en het bouwland. “Voor onze fotowedstrijd hebben we onderscheid gemaakt in twee categorieën: één voor jongeren en één voor ouderen”, vertelt Vera Dam van Natuur en Milieu Flevoland. “De jongeren moesten fotograferen hoe ze de provincie nú zagen, de ouderen moesten Flevoland anno 2026 vastleggen.” De fotowedstrijd maakte deel uit van de activiteiten die Natuur en Milieu Flevoland organiseerde ter ere van haar 20-jarig bestaan. “Een jubileum is een goede aanleiding om vooruit te kijken. Nu staan we precies tussen de oprichting in 1986 en het jaar 2026 in.” Flyers, raamposters, een speciale website en tal van berichten in de plaatselijke media spoorden inwoners van Flevoland aan om foto’s in te sturen. Dam kreeg tweehonderd inzendingen binnen, waarvan dertig van jongeren tot twintig jaar. Juist deze jongeren wisten veel stemmers te trekken. “Mensen konden op onze site www.mooiflevoland.nl een stem uitbrengen op de mooiste foto. De winnaar kreeg een digitale spiegel-
18
Jaarverslag De Provinciale Milieufederaties
reflexcamera. Daarnaast maakten de inzenders kans op een ballonvaart, een zeiltocht, een fotosafari en vele andere prachtige prijzen. Dan zie je dat jongeren beter stemmen weten te ronselen. De winnaar kreeg bijna 1500 stemmen. De vele inzendingen zijn ook door een deskundige jury geselecteerd en beoordeeld.” Alle inzendingen overziend, mag Dam trots zijn op haar mooie provincie. Thema’s die terugkomen, zijn de immense ruimte, de natuur, de Oostvaardersplassen, de windmolens en het open water. Dam: “De jongeren hielden het vaak dichtbij huis. Neem deze prachtige foto van een vlinder op een vlinderstruik. De leus luidde: Mooi Flevoland begint in mijn tuin.” De prijsuitreiking vond plaats tijdens het jubileumcongres op 26 januari 2007, waar Natuur en Milieu Flevoland vier toekomstbeelden presenteerde voor het jaar 2026. “De toekomstbeelden laten zien hoe Flevoland de klimaatverandering te lijf kan gaan, en hoe we mooier en groener kunnen worden, met voldoende ruimte voor water. Onze toekomstbeelden en de foto’s sluiten naadloos op elkaar aan. Ze konden er zo als illustratie bij dienen.” Dam kijkt terug op een succesvol congres. “Het was met honderd deelnemers een goed bezochte en inspirerende bijeenkomst. In aparte deelsessies is aan de hand van stellingen goed gediscussieerd over de toekomstbeelden.”
Mooi Flev oland is voor mij...
Donkere luchten pakken zich samen b oven een rij windmolens .
...rust, veilig, veel natuur, ruimte. Marcel Gouka, 11 jaar
19
Jack Kranenburg (l) van Agriport A7 BV en Peter Gru bben van de Milieufederatie Noord-Holland 20
G OR D I J N E N D I C H T I N A G R I P O RT A 7 In de Wieringermeer verrijst een enorm glastuinbouwgebied van 350 hectare, genaamd Agriport A7. Omwonenden en de Milieufederatie Noord-Holland staan er bepaald niet bij te juichen. Als industriële bedrijvigheid hoort glastuinbouw immers niet thuis in het landelijke gebied. “Eerder stond het project nog noordelijker gepland, helemaal in de kop van Noord-Holland. Dat is het donkerste plekje van onze provincie”, vertelt Peter Grubben van Milieufederatie Noord-Holland. Verzet leidde tot verplaatsing naar het zuidoosten, dicht tegen het IJsselmeer aan. Echter, ook daar stuiten de kassen op bezwaren. “De lichthinder heeft invloed op het IJsselmeer, een natuurgebied dat vanwege haar internationale belang voor vogels valt onder de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn”, aldus Grubben. Hij ging met de gemeente Wieringermeer, het bedrijf Agriport A7 en de omwonenden in gesprek, en vond een gewillig oor. “We hebben goede afspraken kunnen maken. ’s Nachts gaan ze in alle kassen de gordijnen dichtdoen. Met het doek krijg je 100 procent zijafscherming en 95 procent bovenafscherming van het licht. Deze overeenkomst geldt voor de héle nacht: van zonsondergang tot –opkomst. Daarmee is onze afspraak strenger dan het recente akkoord van LTO en Natuur en Milieu, dat een verplichte donkerperiode stelt van acht uur ’s avonds tot middernacht. In mei 2006 heeft de gemeente Wieringermeer hiervoor een speciale beleidsregel voor assimilatiebelichting in het plangebied vastgesteld. De beleidsregel stelt voor de totale lichtbelasting ook een plafond. Op
Ja a r v e r s l a g D e P r o v i n c i a l e Milieufederaties
de IJsselmeerdijk mag vanaf de kassen maximaal 0,1 lux doordringen. Dat is vergelijkbaar met volle maan.” Ondanks de overeenkomst over lichthinder tekende de milieufederatie later in het jaar bezwaar aan tegen de wijziging van het bestemmingsplan. De Wieringermeer is immers een uniek landschap: een open gebied, met bijzondere vogels en donkere nachten. Het bezwaar leidde tot een tweede onderhandelingsronde, ditmaal met een bredere milieuagenda. “Niet alleen lichthinder, ook andere thema’s kwamen aan bod. Belangrijkste resultaat is dat de provincie de intentie heeft uitgesproken dat er een groene tegenhanger komt voor de glastuinbouw. Agriport A7 zegde een fiks bedrag toe voor groenontwikkeling binnen de Wieringermeer, neemt deel aan het project ‘Hier’ van de gezamenlijke milieufederaties om te streven naar een CO2arme productie en gaat geen ongecertificeerde palmolie gebruiken. Deze en andere toezeggingen waren voor ons reden om het bezwaar weer in te trekken.” Inmiddels staat Agriport 2 op stapel, goed voor nog eens 350 hectare glastuinbouw in de Wieringermeer. Grubben gaat weer stevig onderhandelen. Als natuurcompensatie heeft hij een natuurgebied op het oog, dat zijn weerga niet kent. “Er moeten keiharde afspraken komen, anders gaan wij niet akkoord.”
21
C O N V E N A N T OV E R L A ATSTE STU K A 4 Over het ontbrekende gedeelte van de A4 - tussen Delft en knooppunt Kethelplein - wordt al decennialang gediscussieerd. Als het aan Ivo Rodermans van de Milieufederatie Zuid-Holland ligt, wordt de snelweg nooit voltooid. “We vechten al lang tégen de weg. Midden-Delfland is een prachtig open boerenlandschap, en dat willen we zo houden. De aanleg veroorzaakt bovendien een groei van het autoverkeer.” Maar wat als de snelweg er toch komt? Verkeersminister Peijs zette in 2006 vaart achter de aanleg, en wilde zo snel mogelijk knopen doorhakken. Ze stelde 641 miljoen euro beschikbaar voor het zeven kilometer lange traject. De geldbuidel bracht een breed gezelschap aan tafel, bestaande uit onder meer gemeenten, bedrijfsleven, ANWB, LTO-Noord en diverse natuur- en milieuorganisaties. Ook de Milieufederatie Zuid-Holland schoof aan, al was ze tegen de aanleg. “Komt de weg er wel, dan is het convenant een belangrijk document voor een goede inpassing. We willen de natuur en het landschap zoveel mogelijk sparen”, vertelt Rodermans. De onderhandelingen over de inpassingseisen verliepen pittig. “Tot het laatste moment is gelobbyd om de tekst van het convenant verder aan te scherpen. Toen we naar de ondertekening gingen, wisten we zelfs nog niet of we een handtekening gingen zetten. We wilden namelijk ook harde garanties over het geluid en absoluut geen betonnen muur door het land-
22
Jaarverslag De Provinciale Milieufederaties
schap.” Die dag, op 23 juni 2006, zette de milieufederatie toch haar handtekening. De laatste eisen waren in het convenant verwerkt. Rodermans is ronduit tevreden. “We hebben maximale winst behaald voor natuur en landschap. In het convenant staat dat de weg in het landelijk gebied half verdiept wordt aangelegd. Je ziet de weg bijna niet liggen. In het stedelijk gebied komt boven de tunnel zelfs een overkapping. Daarnaast staan honderd hectare compensatienatuur, een ecoduct ter hoogte van het riviertje de Zweth en nieuwe fiets- en wandelpaden gepland. Door deze aanpassingen wordt het de allerduurste snelweg die ooit in Nederland is aangelegd.” Aanvullend op het convenant heeft de milieufederatie in een zogenaamde ‘side letter’ de geluid- en zichtgarantie benadrukt. Voor geluid ligt de grens op 40 decibels op 250 meter van de snelweg, voor zicht komen er geluidschermen van maximaal 2,5 meter boven het maaiveld. “Deze garanties vormen voor ons een ontbindende voorwaarde voor de aanleg.” Het ‘ja’ tegen de inpassingsvoorwaarden betekent niet dat de milieufederatie verder buiten spel staat. Rodermans: “We blijven ons verzetten. Twee maanden na de ondertekening ontdekten we een grove fout in de berekeningen van Rijkswaterstaat. De aanleg blijkt tot meer files te leiden dan een verbreding van de A13. Nog een bewijs dat het beter is als die snelweg er überhaupt niet komt.”
Ivo Rodermans op het talud voor de A4-Midden-Delfland. Waar het verkeer nu afbuigt naar andere wegen, moet het na aanleg van de ontbre kende zeven kilometer snel weg straks rechtdoor kun nen rijden in de richting van Rotterdam. 23
Het strandje van het Goese Sas aan de Oosterschelde. Dit is de mooiste donkere plek van Zeeland. 24
Z EEUW S E D O N K E R E N AC H T E N Dat de Zeeuwse Milieufederatie op 28 oktober 2006 voor de tweede editie van de Nacht van de Nacht flink uitpakte, was niet voor niets. Zeeland wordt alom om haar donkerte geroemd. “Onze provincie ligt als een donkere oase tussen de felverlichte bakens Antwerpen, Rotterdam en Brabant. Menig toerist heeft hier ooit vanuit zijn tent of op het strand genoten van de Zeeuwse sterrenhemel.” Aan het woord is Melissa Ernst van de Zeeuwse Milieufederatie. Het succes van de eerste Nacht van Nacht in 2005 gaf volgens haar aanleiding om het vervolg nog grootser aan te pakken. Ditmaal nog meer mét plaatselijke groepen, om zo op meerdere plaatsen activiteiten aan te bieden. Aanmeldingen te over, vertelt Ernst. “Uiteindelijk vonden dertig activiteiten plaats, gebundeld op een achttal locaties. Zo’n zevenhonderd Zeeuwen hebben uiteindelijk één van deze locaties bezocht. Ze deden mee aan vele nachtwandelingen en workshops nachtfotografie, keken naar sterren of zochten met een batdetector naar vleermuizen. Ook is er geluisterd naar Keltische muziek, naar legendes en vooral naar de stilte van de nacht.” Zelf ging Ernst naar het dorpje Oud Sabbinge bij het Veerse Meer, waar de avond begon met een theatrale opening. “Daarna maakten we een nachtelijke vaartocht in een fluisterboot. Het was een mooie nacht, pikkedonker, geen ster of maan te zien; dat maakte het wel extra bijzonder. Hoe stiller het is, hoe beter je de donkerte ervaart.”
Ja a r v e r s l a g D e P r o v i n c i a l e Milieufederaties
In een schuur kreeg Ernst een blinddoek om voor de nachtproeverij. Onder het motto ‘als je niet kunt zien, proef je anders’ kreeg ze meerdere hapjes voorgeschoteld. Die avond in Oud Sabbinge vond de bekendmaking plaats van de mooiste donkere plek van Zeeland. Iedere Zeeuw mocht in de weken daarvoor locaties voordragen. Ernst kreeg 25 inzendingen binnen, die door een jury zijn beoordeeld. “Het strandje van het Goese Sas aan de Oosterschelde kwam als winnaar uit de bus. De jury vond de plek betoverend, vooral door het glinsterende water. Water en nachtlandschap gaan er hand in hand.” Net als in Zeeland was de tweede editie van de Nacht van de Nacht ook in andere provincies een groot succes. Landelijk trok het evenement duizenden bezoekers. In 45 gemeenten werden lichten gedoofd van meer dan honderd kerken, torens en andere gebouwen. De derde editie staat gepland voor 27 oktober 2007. Ernst: “Iedereen was zo enthousiast, de organisaties willen zeker weer meedoen.”
25
B RABANTSE CURSUS BESTEMMINGSPLANNEN BUITENGEBIED Voor de zevende keer verzorgde de Brabantse Milieufederatie in het voorjaar van 2006 een cursus Bestemmingsplannen Buitengebied. De opkomst was overweldigend, stelt Hetty Gerringa van de Brabantse Milieufederatie. “Vorige keren hadden we maximaal veertig cursisten, nu deden welgeteld 120 leden van lokale natuuren milieugroepen en medewerkers van terreinbeheerders mee. De behoefte aan kennis over bestemmingsplannen is groot. De laatste cursus was alweer tien jaar geleden en in de tussentijd is veel veranderd; er zijn nieuwe lokale natuur- en milieugroepen, bestaande groepen hebben nieuwe leden en ook veel oudgedienden vonden het hoog tijd om hun kennis bij te spijkeren.” De cursus is gegeven in drie regio’s en besloeg elk vijf avonden. De cursisten moesten flink aan de slag. “Het was een vol programma, met huiswerkopdrachten, een paar ingewikkelde casussen en inleidingen van diverse deskundigen. Zo legde iemand van Bureau Rechtshulp op een avond uit wat een bestemmingsplan is, vertelde een ambtenaar van de provincie over de relatie met andere beleidskaders en hielden deskundigen van de regionale milieudiensten een verhaal over toezicht en handhaving van bestemmingsplannen. Zelf brachten we op een avond onze speerpunten voor natuur en landschap voor het voetlicht. Alle deelnemers kregen een uitgebreide reader mee naar huis.” De cursisten zijn volgens Gerringa nu in staat om constructief mee te denken bij het opstellen van een
26
Jaarverslag De Provinciale Milieufederaties
bestemmingsplan. “Onze belangrijkste boodschap luidde: een bestemmingsplan hoeft je niet te overkomen. Je kunt er invloed op uitoefenen. Sommigen vonden het in het begin ongelooflijk ingewikkeld. Maar als ik de perfecte reacties lees die ze nu schrijven naar gemeenten, dan hebben ze een hoop geleerd.” De cursisten wacht een belangrijke taak. Brabant staat aan de vooravond van een grote ruimtelijke inhaalslag. Gerringa: “In 2002 heeft de provincie een nieuw Streekplan vastgesteld en in 2005 zeven reconstructieplannen en twee gebiedsplannen. Gemeenten moeten deze plannen binnen vier jaar vertalen in hun bestemmingsplannen. De meeste gemeenten repareren hun huidige plan niet, maar ontwikkelen een geheel nieuw bestemmingsplan voor het totale buitengebied. Vaak is dat hard nodig. Eén bestemmingsplan dateert zelfs nog van 1956!” De cursisten kunnen voor een groene inbreng zorgen in de klankbordgroepen, die gemeenten in het leven roepen voor een herziening. Gerringa schreef alle zeventig Brabantse gemeenten een brief om ze te wijzen op de pas opgeleide achterban. “De gemeenten reageerden positief. Een groot aantal heeft inmiddels adressen en telefoonnummers opgevraagd. Een tiental cursisten zit reeds in een klankbordgroep.” Voor 2007 staat een terugkomavond op het programma, waar de cursisten onder andere worden bijgespijkerd over de nieuwe Wet op de Ruimtelijke Ordening.
Hetty Gerringa met mensen uit de achterban (regio Breda) geb ogen over plankaarten. 27
Kaderrichtlijn Water in de praktijk 28
STICHTING MILIEUFEDERATIE LIMBURG
A GR AR I Ë R S E N M I L I E U B E SC H E R M I N G L E R E N VAN ELK A AR In 2006 raakten Limburgse agrariërs en de milieubescherming intensief met elkaar in gesprek. Onderwerp was de Kaderrichtlijn Water (KRW). “We wilden praktijkervaring opdoen, om te leren van elkaars ideeën, verwachtingen en standpunten”, vertelt Anke Lodder van de Stichting Milieufederatie Limburg (SML). Dat agrariërs en milieubescherming vaak lijnrecht tegenover elkaar lijken te staan, wijt ze voor een groot deel aan een gebrek aan communicatie. “Agrariërs zien de KRW vaak als een bedreiging, terwijl het volgens ons juist kansen biedt, ook voor de agrarische sector. Om het onbehagen weg te nemen, moeten we goed weten hoe agrariërs er tegenaan kijken. Andersom zouden zij ons kunnen overtuigen van de (on)mogelijkheden van de richtlijn in de praktijk.” Voor het project ‘Kaderrichtlijn Water in de praktijk’ trok de milieufederatie op met de Limburgse Land- en Tuinbouwbond (LLTB). Als gesprekspartner kozen zij voor agrariërs uit het stroomgebied van de Eckeltsebeek. “In dat gebied waren de agrariërs al meer bekend met het thema water, omdat de beek net is heringericht. Er zit een actieve, betrokken groep agrariërs”, verklaart Lodder. Op de eerste avond zat de zaal vol met veertig agrariërs, die inleidingen te horen kregen over het project en de KRW. Zeven agrariërs gaven zich op voor het vervolg. Lodder: “Met hen hebben we op een avond uitvoering gesproken over de maatregelen. Wat opviel, is dat de standpunten van de milieufederatie, de LLTB en de
Ja a r v e r s l a g D e P r o v i n c i a l e Milieufederaties
agrariërs vaak verrassend dicht bij elkaar liggen. Sommige KRW-maatregelen, zoals het opstellen van een bemestingsplan, sluiten bijvoorbeeld naadloos aan op de wens van agrariërs om zuinig om te gaan met grondstoffen. Ook bleek dat talloze maatregelen al in de praktijk worden toegepast. De KRW is dus minder ingrijpend dan veel agrariërs dachten.” Lodder vond het leerzaam om in te zien dat agrariërs bij voorkeur kiezen voor technische oplossingen. “Om subsidiemaatregelen - zoals compensatie voor bufferstroken - staan ze niet te springen. Dergelijke subsidies zorgen voor veel bureaucreatie en onzekerheid. Agrariërs verkiezen technische oplossingen, zoals een gps-systeem zodat ze kunnen werken met precisiebemesting.” Met de opgedane kennis kan de milieufederatie haar lobby beter inzetten. “Als we zorgen dat technische maatregelen beter betaalbaar worden door een eenmalige aanschafsubsidie, dan is het voor agrariërs aantrekkelijk deze uit te voeren.” Na het verschijnen van de eindrapportage in de zomer van 2006 organiseerden de milieufederatie en de LLTB een excursie bij de Eckeltsebeek. Vijftig bestuurders van gemeenten, provincie en waterschappen kregen een presentatie van het project en gingen op bezoek bij landbouwbedrijven.
29
I V S AM ENWER KI NGSP ROJ ECTEN
Gemeenten negeren Aarhus Veel gemeenten geven bij milieuvragen niet thuis, en dat terwijl overheden sinds 2005 wettelijk verplicht zijn om milieuinformatie actief beschikbaar te stellen. Dat gemeenten het verdrag van Aarhus nauwelijks naleven, blijkt uit een inventarisatie van de milieufederaties van Limburg, Utrecht, Zuid-Holland, Overijssel en Natuur en Milieu. In totaal vroegen zij bij vijftig gemeenten schriftelijk, digitaal en mondeling informatie op. Het onderzoek brengt aan het licht dat de helft van de gemeenten een digitaal verzoek om informatie links laat liggen. Bij mondelinge vragen wordt zestig procent doorverbonden met een deskundige afdeling. Ook de internetsites zijn bestudeerd, onder meer op het thema lucht. De luchtkwaliteit wordt op de meeste sites genoemd, maar de informatie blijft vaak algemeen. Ondanks deze kritische noten telt Nederland ook inspirerende voorbeelden om burgers te informeren over milieu en gezondheid. Het beste initiatief kreeg op 29 juni 2006 op een landelijk symposium in Utrecht de Aarhustrofee uitgereikt. Winnaar was de website van het Nijmeegse project West en Weurt. Een mooie site, zo stelde de jury, met informatieve en goed geredigeerde én begrijpelijke teksten. De aanmoedigingsprijs ging naar de digitale omgeving van het intergemeentelijk samenwerkingsverband Goeree Overflakkee. Op het symposium werden de resultaten van het onderzoek gepresenteerd. De informatie en aanbevelingen uit het project zijn ook vastgelegd in de brochure ‘Hoe gezond woon ik?’
Ruimtecampagne Veel Nederlanders zien het volbouwen van hun omgeving met stijgende verontwaardiging aan. Vanaf 8 december 2006 kon iedereen zijn ruimtelijke ergernissen kwijt op www.zuinigopruimte.nl, een landelijke ruimtewebsite van De Provinciale Milieufederaties en Natuur en Milieu. Minister van VROM Pieter Winsemius beet de spits af, en deed als eerste een melding. Hij koos het bedrijventerrein Lage Weide in de provincie Utrecht, een typisch voorbeeld van een verpauperd bedrijventerrein. Meteen daarna stroomden honderden meldingen uit heel het land binnen. Vooral bedrijventerreinen blijken een bron van ergernis. Meer dan de helft van de mensen klaagt over een terrein bij hen in de buurt. De overige meldingen betreffen met name kassen en woningbouw. De website maakt deel uit van de landelijke campagne ‘Zuinig op Ruimte, Nederland kan zo mooi zijn’ van De Provinciale Milieufederaties en Natuur en Milieu. De campagne geeft aan overheden een duidelijke boodschap: pak de regie over de ruimte adequaat op, en ga ruimteverspilling tegen. Ageren tegen ruimteverspilling is hard nodig. Het rapport ‘Zuinig op ruimte, een provinciale vergelijking van bedrijventerreinen’ van De Provinciale Milieufederaties en Natuur en Milieu, waarvan een voorpublicatie in december 2006 verscheen, schetst een overschot aan nieuwe bedrijventerreinen. In alle provincies blijkt meer ruimte gepland, dan er behoefte is. ZuidHolland, Noord-Holland en Drenthe spannen de kroon door zes tot negen keer meer bedrijventerreinen beschikbaar te stellen dan nodig. Tegelijkertijd kampen veel bestaande bedrijventerreinen met leegstand.
30
Jaarverslag De Provinciale Milieufederaties
Waar plannen we de vrije tijd? De vrijetijdsindustrie groeit en de voorzieningen schieten als paddenstoelen uit de grond. Aan de rand van menige stad verrijzen grootschalige complexen met skihallen, maneges, golfbanen, megabioscopen, evenementenhallen en sportcomplexen. Niet alleen het landelijk gebied is hiervan de dupe, ook de binnensteden kwijnen weg door het uithollen van de bestaande voorzieningen. Bovendien zijn de nieuwe vrijetijdsvoorzieningen vaak slecht bereikbaar met het openbaar vervoer, waardoor de automobiliteit toeneemt. Het project Leisure van De Provinciale Milieufederaties, Natuur en Milieu en het Milieucentrum Amsterdam wil lagere overheden de ogen openen. Weliswaar is de vrijetijdsindustrie gunstig voor de economische ontwikkeling van een stad, toch moet ook serieus rekening worden gehouden met de effecten op mens, landschap en milieu. In 2006 verscheen een brochure met voorbeelden van vrijtijdsvoorzieningen. Het boekje bevat zowel goede als slechte voorbeelden. In het najaar startte een reeks van vier debatten over concrete locaties waar grootschalige voorzieningen staan gepland. Tijdens één van de debatten op 11 december 2006 in Amsterdam ging de aandacht uit naar de toekomst van Blijburg - het kersverse stadsstrand in IJburg - en de ontwikkeling van zogenaamde activiteitenzones aan de rand van de stad. In 2007 volgt een landelijk debat. De resultaten van de debatten worden vertaald naar een handreiking.
De lusten van schoon water Overheden moeten bij besluiten over de Kaderrichtlijn Water (KRW) niet alleen naar de kosten kijken, maar ook naar de baten. Dat is de strekking van het eind 2006 verschenen rapport ‘Geld als water’ dat is uitgebracht door de Vereniging Natuurmonumenten in het kader van de Coalitie Baten Schoon Water. In deze brede coalitie zitten onder meer de ANWB, het Watersportverbond en VEWIN. Ook De Provinciale Milieufederaties en Natuur en Milieu nemen deel. De coalitie stelt dat de lusten van schoon water zwaarder wegen dan de lasten. In het begin van 2006 bracht de coalitie hierover reeds de brochure ‘De Baten boven water’ uit. De KRW stelt dat de waterkwaliteit in Nederland in 2015 op orde moet zijn. In 2006 vonden in het land verscheidene bijeenkomsten plaats, waar overheden en betrokken partijen regionale doelen en maatregelen formuleerden. Alle milieufederaties namen actief deel aan deze klankbord- en gebiedsgroepen. Meerdere milieufederaties organiseerden daarnaast zelf besprekingen om de inbreng van natuur- en milieuorganisaties in het KRW-proces af te stemmen. Om ervaring op te doen met de implementatie van de KRW wezen de milieufederaties in het land vier koploperprojecten aan, waarvan het Hunzegebied (Groningen/Drenthe), het Binnenveld (Utrecht/Gelderland) en de Eckeltsebeek (Limburg) grotendeels in 2006 zijn uitgevoerd. De Hooge Raam (Noord-Brabant) is nog in uitvoering. Vrijdag 10 november 2006 organiseerde Natuur en Milieu samen met de milieufederaties het mini-symposium ‘Baten en Praten’ in Utrecht over de - onverwachte - baten van schoon water en het treffen van praktische maatregelen waar ook landbouwers achter kunnen staan. J a a r v e r s l a g D e P r ovinciale Milieufederaties
31
Ga de uitdaging aan: koop duurzaam in Negen milieufederaties sloegen in 2006 de handen ineen om lokale overheden te ondersteunen bij duurzaam inkopen. Omdat ambtenaren vaak worstelen met de vraag hoe duurzaam inkopen in de praktijk handen en voeten te geven, verscheen in 2006 de brochure ‘Duurzaam Inkopen. Ga de uitdaging aan!’ De brochure is een handreiking voor een slim en verantwoord inkoop- en aanbestedingsbeleid. Ambtenaren en wethouders vertellen in de brochure over hun overwegingen en ervaringen met duurzaam inkopen. Op de landelijke praktijkdag Duurzaam Inkopen op 12 oktober 2006 in Zutphen ontving staatssecretaris van Milieu Pieter van Geel het eerste exemplaar. Tijdens de praktijkdag, georganiseerd door een brede coalitie van maatschappelijke organisaties, vonden vele workshops plaats. De workshop ‘Duurzaam Inkopen in de Praktijk’ van de milieufederaties was een groot succes, met name door het verhaal van Jan Morren van de Milieudienst Rotterdam over zijn ervaringen met duurzaam inkopen in de gemeente Rotterdam. Centraal in het samenwerkingsproject staat de Deelnameverklaring programma Duurzaam Inkopen. Met het ondertekenen van deze verklaring geeft een lokale overheid aan dat ze de schouders gaat zetten onder duurzaam inkopen. Op verzoek van de milieufederaties hebben inmiddels negentien gemeenten en één provincie de verklaring ondertekend. Zes gemeenten staan op het punt om te ondertekenen, en 28 gemeenten ondertekenen weliswaar niet, maar gaan wel concreet aan de slag met duurzaam inkopen.
Biologische catering in opmars Al enige jaren stimuleren De Provinciale Milieufederaties biologische catering bij bedrijven en overheden. Met succes. Een benchmark uit 2006 wijst uit dat biologische catering een flink eind op de goede weg is. Op 12 oktober 2006, tijdens de landelijke praktijkdag Duurzaam Inkopen in Zutphen, zijn de winnaars van de benchmark in het zonnetje gezet. Absolute uitblinker was het ministerie van LNV, waar in 2006 67 procent van de catering bestond uit biologische producten. De andere winnaars waren het provinciehuis van Noord-Brabant, de gemeente Almere, Hogeschool Windesheim in Zwolle en het Radboud ziekenhuis in Nijmegen. In de categorie waterschappen scoorde het Waterschap Hollandse Delta met tien procent biologische catering het hoogst. Tijdens de praktijkdag verzorgden De Provinciale Milieufederaties ook twee workshops Biologische Catering, waar cateringmanagers praktische informatie verschaften. Daarnaast konden de deelnemers zien, ruiken en proeven bij een biologische proeverij. De 55 koplopers, die reeds in 2003 de Intentieverklaring Biologische Catering ondertekenden, zijn vorig jaar gevraagd hun ambitie op te schroeven. Een groot aantal gaf gehoor aan deze oproep. Zo tekenden de provinciehuizen van Noord-Brabant, Overijssel en Noord-Holland voor 50 procent biologisch in 2007. Groningen gaat voor 35 procent, en alle andere provinciehuizen, behalve Flevoland, stellen 20 procent biologische catering in 2007 als doel. Van de grote steden leggen Amsterdam, Zwolle, Leeuwarden en Arnhem de lat hoger. Aan kop gaat nog steeds het kerndepartement van LNV: 100 procent biologische catering in 2007.
32
Jaarverslag De Provinciale Milieufederaties
Stilte, iedereen mag het horen De behoefte aan plekken waar rust heerst stijgt, zo concludeert het onderzoek ‘Stille gebieden en gezondheid’ van de Gezondheidsraad uit 2006. Meer en meer zoeken mensen stille gebieden op om de drukte van alledag te ontvluchten. De stilte wordt echter bedreigd door allerlei geluidsbronnen. Het samenwerkingsproject ‘Stilte, iedereen mag het horen!’ van zes milieufederaties nam de afgelopen jaren zes gebieden onder de loep, namelijk het Reitdiepdal in Groningen, het Nationaal Park Dwingelderveld in Drenthe, de Wieden en de Weerribben in Overijssel, de Zak van Zuid-Beveland in Zeeland, Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug in Utrecht en het Nationaal Park De Groote Peel op de grens van NoordBrabant en Limburg. De milieufederaties en de Natuurkundewinkel van de Rijksuniversiteit Groningen deden er geluidsmetingen en hielden enquêtes. Op veel plaatsen zijn storende geluiden waargenomen, en de respondenten gaven aan dat de overheid meer in het werk moet stellen om geluidshinder terug te dringen. Milieufederatie Drenthe organiseerde in 2006 een symposium waar de resultaten van het stilteonderzoek in het Dwingelderveld zijn gepresenteerd. In het najaar van 2006 ontwikkelden de milieufederaties een Stiltewijzer, een overzichtelijke publicatie met informatie over de meest effectieve maatregelen - inclusief een indicatie van hun effect - om een stillere omgeving te realiseren. De Stiltewijzer verscheen begin 2007.
Gemeenten en verkiezingen Op 7 maart 2006 toog Nederland naar de stembus voor de gemeenteraadsverkiezingen. Ver voor de verkiezingen verstuurden alle milieufederaties verlanglijsten naar de plaatselijke politieke partijen. Hiervoor gingen de milieufederaties te rade bij burgers en lokale natuur- en milieugroepen. Na de verkiezingen beoordeelden jury’s van onafhankelijke burgers of deskundigen in elke provincie de kersverse collegeprogramma’s op specifieke milieu- en duurzaamheidsonderwerpen. Over het algemeen waren de jury’s teleurgesteld in de gemeentelijke ambities op het gebied van natuur en milieu. De meeste programma’s besteden te weinig aandacht aan een gezonde en duurzame leefomgeving. Gelukkig staken enkele gemeenten positief boven het maaiveld uit. Zes milieufederaties deelden aan hen ‘de groene trui’ uit, een prijs voor het groenste programma. In Groningen kreeg ook de hekkensluiter, de gemeente Loppersum, een aanmoediging in de vorm van ‘de witte trui’. Friesland reikte drie prijzen uit: één voor de winnaar onder de plattelandsgemeenten, één voor de stedelijke gemeenten en één voor de waddengemeenten. In Utrecht stuurde de milieufederatie felicitatiekaarten naar de vijf gemeenten met het groenste programma. Alle kersverse gemeenteraadsleden in Nederland ontvingen ook een brief van de milieufederaties. Enerzijds om hen te feliciteren, anderzijds om te wijzen op het belang van natuur en milieu.
J a a r v e r s l a g D e P r ovinciale Milieufederaties
33
Gemeenten en luchtkwaliteitsplannen Soms rest geen ander middel dan de publiekelijke schandpaal. Voor het luchtbeleid van veel gemeenten was dat moment in 2006 aangebroken. Al sinds 1 januari 2001 moeten gemeenten actief met luchtkwaliteit aan de slag. Desondanks laat menig gemeente het luchtbeleid links liggen. Ondanks de wettelijke plicht ontbreken vaak gedegen luchtkwaliteitsplannen en worden gezondheidsnormen overschreden. Dat veel gemeenten het laten afweten, blijkt uit een benchmark van De Provinciale Milieufederaties en Natuur en Milieu. De resultaten, verschenen in februari 2006, zijn alarmerend. Van de in totaal 61 gemeenten die een luchtkwaliteitsplan moesten opstellen, hadden drieëntwintig gemeenten dit niet gedaan. Dertien gemeenten stelden een volstrekt ambitieloos plan op, en bij elf gemeenten lag er wel een plan op tafel, maar ontbraken budget en concrete uitvoeringsplannen. Gelukkig sprong een aantal gemeenten er positief uit. De beste plannen kwamen van de gemeenten Amsterdam, Haarlem, Leiden, Nijmegen, Rotterdam en Tilburg. Het onderzoek was aanleiding om nogmaals aan de bel te trekken. Met veel tamtam maakten De Provinciale Milieufederaties en Natuur en Milieu aan de buitenwereld bekend welke gemeenten in gebreke bleven. ‘Veenendaal verwaarloost luchtvervuiling’, kopte bijvoorbeeld het persbericht over de gemeente Veenendaal. De campagne leverde veel aandacht op in de media.
Groene lijst voor waterschapsverkiezingen De Provinciale Milieufederaties en Natuur en Milieu werken intensief samen op het terrein van water. Jaarlijkse komen alle watermedewerkers vier keer bijeen om kennis en informatie uit te wisselen. Eén van de terugkerende onderwerpen op de agenda zijn de groene waterschapsbestuurders, die de belangen van natuur, milieu en landschap bij waterschappen nauwlettend in de gaten houden. Deze groene waterschapsbestuurders worden onder meer ondersteund met de nieuwsbrief Water en Land, die in 2006 drie keer verscheen. De nieuwsbrief besteedde in 2006 veel aandacht aan de Kaderrichtlijn Water en de twee wetsontwerpen die in behandeling kwamen in de Tweede Kamer: de Waterschapswet en de (integrale) Waterwet. De digitale editie van de nieuwsbrief is de website www.waterenlandonline.nl. De site gaat in 2007 op in de gezamenlijke netwerksite van De Provinciale Milieufederaties (www.natuurenmilieunederland.nl). Ander belangrijk agendapunt vormden de waterschapsverkiezingen in 2008. De organisaties hebben zich beraden op de nieuwe Waterschapswet, waarmee het personenstelsel plaats zal maken voor een lijstenstelsel, zoals we die kennen bij de landelijke verkiezingen. Deze wijziging biedt volgens de milieufederaties een kans om het aantal groene waterschapsbestuurders te vergroten. Het gevaar dreigt echter dat mogelijk ook politieke partijen deel gaan nemen, terwijl het waterschap nadrukkelijk bedoeld is als functionele overheid. Gekozen is om samen met andere natuur- en milieuorganisaties met een eigen groene lijst te komen, aangevoerd door een landelijk boegbeeld. Eind 2007 start de verkiezingscampagne voor de waterschapsverkiezingen.
34
Jaarverslag De Provinciale Milieufederaties
Ammoniakprocedures onder de loep De kwaliteit van de natuur staat onder druk, zo lezen we in de Natuurbalans 2005. Als één van de oorzaken wijst het Milieu- en Natuurplanbureau de intensivering in de landbouw aan, waardoor nog altijd teveel stikstof in de natuur terechtkomt. Gevolg is dat veel soorten in aantal achteruitgaan. In 2004 startte een brede coalitie van natuur- en milieuorganisaties, o.a. de milieufederaties, het driejarige project rond ammoniakprocedures. Met de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn en de IPPC-richtlijn (Integrated Pollution Prevention and Control) in de hand wil de coalitie de verzuring van natuurgebieden een halt toeroepen. Om te controleren of deze Europese richtlijnen juist worden geïmplementeerd, zijn in 2006 vele honderden milieuvergunningen voor veehouderijen doorgenomen en enkele tientallen bedenkingen ingediend. Vijf zaken leidden in 2006 tot een beroepszaak bij de Raad van State. Vaak met succes. In 2006 deed de Raad van State in zes gevallen – ook van eerdere jaren - positieve uitspraken. Naast de juridische procedures ging veel aandacht uit naar het informeren en adviseren van overheden en veehouders. Met Rijk, provincies, gemeenten en landbouworganisaties vond ook intensief overleg plaats over een toetsingskader voor ammoniak in relatie tot Natura-2000 gebieden, dat in 2007 wordt vastgesteld. Omdat het concept van het toetsingskader bepaald niet de natuurbelangen dient, maar enkel die van de veehouderij, trok De Provinciale Milieufederaties zich met alle natuur- en milieuorganisaties terug uit het overleg. Ook in de toekomst blijft een vinger aan de pols hard nodig. Daarom start in 2007 een nieuw landelijk samenwerkingsproject ‘Ammoniak en Natura-2000’.
MILIEUHULP.NL in trek Al sinds 2002 is de website MILIEUHULP.NL van De Provinciale Milieufederaties, Natuur en Milieu en Milieudefensie online. In 2006 kreeg de site 55.000 hits, een fractie minder dan het jaar ervoor. Op topdagen zochten rond de 200 mensen informatie over juridische procedures. Vaak bleven ze rond de tien minuten hangen op de site, wat aangeeft dat ze ook daadwerkelijk de stof tot zich nemen. MILIEUHULP.NL biedt de burger handvatten om te ageren tegen overheidsbesluiten, en geeft het antwoord op vragen als: wat te doen als er problemen zijn met een landbouwbedrijf, wat te doen tegen vernieling van openbaar groen en hoe maak je bezwaar tegen bouwplannen? Een redactie van acht deskundigen hield ook in 2006 de informatie up-to-date. Alle acht thema’s zijn geactualiseerd. Ze schreef nieuwe teksten over belangrijke wetten, regels en besluiten, zoals de nieuwe wet op de ruimtelijke ordening, en stelde tal van voorbeeldbrieven op voor bezwaar en beroep. Daarnaast beantwoordde de redactie zo’n honderd e-mails met vragen. Meest bezocht werd het thema ruimte. Eenvijfde van de bezoekers zocht informatie over het volbouwen van het landschap. Ook de informatie over luchtvaarthinder en luchtvervuiling was in trek.
J a a r v e r s l a g D e P r ovinciale Milieufederaties
35
Land in Zicht Met ons landschap is het niet altijd even goed gesteld. Economische activiteiten leiden vaak tot verrommeling, versnippering en vervlakking van het landschap. Dat kan anders, zo stelt de strategie ‘Landschap ontwikkelen met kwaliteit (LOK)’. Deze strategie ziet de economische dynamiek juist als een kans om het landschap te verbeteren. De Provinciale Milieufederaties omarmen deze ontwikkelingsgerichte aanpak. Maar hoe LOK handen en voeten te geven? Om antwoorden te vinden, gingen drie milieufederaties concreet aan de slag in drie gebieden, namelijk de Brabantse Wal, het rivierenlandschap in Gelderland en de Zak van Zuid-Beveland. De milieufederaties startten er een dialoog tussen de bij het gebied betrokken partijen. Tijdens een eerste workshop zijn de specifieke kwaliteiten van het betreffende landschap geformuleerd. Vervolgens is in een tweede bijeenkomst gezocht naar mogelijkheden om de specifieke kwaliteiten in samenhang met andere ontwikkelingen vorm te geven. De betrokkenheid en het enthousiasme van de genodigden waren groot. Tijdens de bijeenkomsten kwam veel informatie over de staat en de ontwikkelingsmogelijkheden van de drie gebieden boven water. Toch bleek het moeilijk om concrete projecten te ontwikkelen binnen een ontwikkelingsgerichte aanpak. Vooral het koppelen van economische ontwikkelingen aan kansen voor het landschap kwam onvoldoende uit de verf. De geopperde oplossingen hadden vaak een behoudend karakter, zoals het herstellen van landschapselementen. Daarmee rijst de vraag of de ontwikkelingsgerichte aanpak voor deze drie gebieden voldoende soelaas biedt om het landschap te verbeteren.
Rol milieufederaties bij ruimtelijke projecten Veel gemeenten en provincies doen tegenwoordig aan ontwikkelingsplanologie. De overheid neemt dan zelf het initiatief om gewenste ontwikkelingen op gang te brengen en zoekt daarbij partijen, meestal investeerders. Maatschappelijke partijen en de lokale bevolking worden vaak niet betrokken bij het proces. Dat is zonde, omdat juist hun inbreng leidt tot kwaliteitswinst. Om de rol van de milieufederaties aan een kritische blik te onderwerpen, startte in 2006 het onderzoeksproject ‘Ruimte voor regionale kwaliteit in ontwikkelingsplanologie’. De Milieufederatie Zuid-Holland, de Milieufederatie Drenthe, de Brabantse Milieufederatie en de Natuur- en Milieufederatie Utrecht onderwierpen vier casussen aan een diepteonderzoek, namelijk Groene Mal Tilburg, Ontwerpopgave Leek-Roden, Hart van de Heuvelrug en de Oude Rijnzone. Daaraan voorafgaand voerden ze een algemene verkenning uit door de rol van natuur- en milieuorganisaties bij 24 projecten tegen het licht te houden. Bij de vier casussen wisten de milieufederaties per saldo winst te boeken. Zo stond de Brabantse Milieufederatie aan de wieg van de Groene Mal, een plan voor groene ontwikkeling rond de stad Tilburg.
36
Jaarverslag De Provinciale Milieufederaties
De Milieufederatie Drenthe ageerde tegen de geplande woningbouwopgave tussen Roden en Leek. Samen met andere groepen stelde de milieufederatie de notitie ‘De Groene Mal van Roden en Leek’ op, dat de hoge natuur- en landschapskwaliteiten van het gebied beschrijft. Met het rapport slaagde de milieufederatie er goed in om de samenwerking te organiseren en invloed uit te oefenen. Het onderzoek resulteerde in een waslijst aanbevelingen over hoe natuur- en milieuorganisaties voortaan te werk moeten gaan. Zo werkt een inspirerende visie beter dan enkel een kritisch geluid, moeten bedreigingen en uitdagingen dwingend op tafel worden gelegd en is het van belang om de vakkennis binnen de organisaties en de beleving van de mensen in het gebied aan elkaar te knopen. Wees er ook vroeg bij, zo stelt het onderzoek, en presenteer direct aan het begin van het proces een visie. Het project maakt duidelijk dat gebiedsontwikkeling een belangrijk thema blijft voor de milieufederaties.
Klimaatneutrale producten Begin 2006 startte de landelijke HIER-campagne. Met ‘Hier’ als motto zetten veertig goede doelenorganisaties, waaronder De Provinciale Milieufederaties, de klimaatverandering op de agenda. Het is voor het eerst dat zoveel goede doelenorganisaties op het gebied van milieu, ontwikkelingssamenwerking en natuurbescherming samen campagne voeren. De Provinciale Milieufederaties dragen hun steentje bij met het project ‘Klimaatneutrale producten’, één van de vele HIERprojecten. In 2006 schreven de milieufederaties honderden bedrijven in Nederland aan met de vraag of ze klimaatneutrale producten op de markt willen brengen. Een klimaatneutraal product betekent: energiezuinig geproduceerd, met duurzame energie en een compensatie van de overgebleven CO2-uitstoot. Klimaatneutrale producten verdienen het HIER KLIMAATNEUTRAAL-logo. Talloze bedrijven toonden interesse. Energiedeskundigen van de milieufederaties onderzochten samen met hen de mogelijkheden, adviseerden en stelden scans en stappenplannen op. Inmiddels zijn de eerste klimaatneutrale producten een feit. Zo kunnen bezoekers in twaalf Holland Hotels klimaatneutraal overnachten, maakt Alcoa een klimaatneutrale aluminium lichtmast, en lag in september 2006 de allereerste klimaatneutrale CD van Nederland in de winkels, namelijk de nieuwe dubbel-cd ‘Hier is Normaal’ van de Achterhoekse rockband Normaal. Ook hun theatertour compenseerde de band met investeringen in duurzame energieprojecten in India. HIER is mogelijk gemaakt door de steun van de Nationale Postcode Loterij.
J a a r v e r s l a g D e P r ovinciale Milieufederaties
37
V F I NANCIËN
Balans per 31 december 2006 31 december 2006
31 december 2005
Vorderingen Liquide middelen
287.598 1.506.907
443.356 1.317.807
Totaal activa
1.794.505
1.761.163
Eigen vermogen Vrij besteedbaar vermogen: - continuïteitsreserve - overig vrij besteedbaar vermogen
450.000 129.377
450.000 165.727
Totaal eigen vermogen
579.377
615.727
Schulden Op korte termijn
1.215.128
1.145.436
Totaal passiva
1.794.505
1.761.163
Activa
Passiva
38
Jaarverslag De Provinciale Milieufederaties
S t a at van baten en las ten over 2006 werkelijk 2006
begroting 2006
werkelijk 2005
0%
0%
0%
-
-
-
2.684.193 2.684.193
2.980.000 2.980.000
2.465.964 2.465.964
221.973 41.335 53.386
360.834 5.000 25.000
273.581 42.717 49.782
3.000.887
3.370.834
2.832.044
Organisatie van de samenwerking Organisatorische ondersteuning samenwerking Activiteiten 12 milieufederaties Samenwerkingsprojecten Bijdragen aan milieucentra Bijdragen aan milieufederaties
218.949 46.294 961.514 208.000 1.602.480
230.919 103.600 1.225.834 208.000 1.602.481
307.303 1.223.013 208.000 1.036.800
Totaal besteed aan de doelstelling Overschot respectievelijk tekort
3.037.237 36.350-
3.370.834
2.775.116 56.928
Totaal
3.000.887
3.370.834
2.832.044
Fondsenwerving Baten uit eigen fondsenwerving Kosten uit eigen fondsenwerving Kosten in % van baten Totaal eigen fondsenwerving Aandeel in acties derden: Nationale Postcode Loterij Beschikbaar uit fondsenwerving Subsidies overheden Subsidies anderen Overige baten Totaal beschikbaar voor doelstelling
Besteed aan doelstelling
Het exploitatiesaldo is als volgt verdeeld: Toegevoegd/ontrokken (-) aan: Continuïteitsreserve Overig vrij besteedbaar vermogen
0 36.350-
Totaal
36.350-
Alle bedragen zijn in euro’s. De hier opgenomen Balans en Staat van Baten en Lasten zijn ontleend aan de jaarrekening 2006 van Stichting De Provinciale Milieufederaties.
39
40
C OLOF O N Juni 2007
Stichting de Provinciale Milieufederaties
De Provinciale Milieufederaties
Stichting De Provinciale Milieufederaties staat ingeschreven bij de Kamer van
Contactadres
Koophandel te Utrecht onder nummer 41266143 en heeft het CBF-Keurmerk.
De Provinciale Milieufederaties
De Stichting heeft een algemeen bestuur als hoogste orgaan. De Stichting
Postbus 1578
heeft geen directie. In het bestuur zijn alle federaties vertegenwoordigd.
3500 BN Utrecht Rita Kwakkestein Telefoon (030) 234 82 14
De doelstelling van de Stichting ligt statutair als volgt vast:
E-mail:
[email protected]
-
Website: www.natuurenmilieunederland.nl
het versterken van het werk en de positie van de provinciale milieufederaties in de diverse provincies door het samenwerken,
Tekst
door het uitwisselen van informatie, kennis en inzicht en door het
Addo van der Eijk
coördi neren van gezamenlijke belangenbehartiging;
Eindredactie Gerrit Geerds
-
het verkrijgen en beheren van gelden om daarmee de activiteiten van de
Grafische uit v o e r i n g
provinciale milieufederaties financieel te ondersteunen ten behoeve van
FisK
het behartigen van de belangen van natuur en milieu en
Foto’s Simon Bijlsma, Fotonatura e.a.
Het werk van De Provinciale Milieufederaties wordt mede mogelijk gemaakt door de Nationale Postcode Loterij.
-
voorts al hetgeen met één en ander rechtstreeks of zijdelings verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn, alles in de ruimste zin des woords.