( S P A
Infoblad
no.
O6
I
Milieubelasting van oeverbeschoeiingsmaterialen als b eslis crit erium vo or waterb eheerders 1
Waterkwaliteitsbeheerders streven al langere tijd naar een beperking van het gebruik van chemisch verduurzaamd hout in de waterbouw. De chemische middelen, waar ondermeer
PAK en zware metalen als koper en chroom in voorkomen, leiden immers tot een belasting van oppervlaktewater en waterbodem. In de loop der jaren is dan ook een zoektocht op gang gekomen naar materialen die een lagere tot geen belasting van het aquatisch milieu veroorzaken. Er zijn inmiddels een aantal materialen op de markt verschenen die claimen aan deze voorwaarde te voldoen, zoals bijvoorbeeld recycled kunststof en Robinia-hout. Een legitieme vraag is echter of deze zoektocht daadwerkelijk geleid heeft tot het gebruik van minder milieubelastende materialen. Een bruikbare methode om dergelijke effecten te analyseren, is de milieugerichte levenscyclusanalyse (LCA)
'I.
Hierbij wordt kwantitatieve
informatie verkregen over het effect van producten of processen op diverse milieuthema's in de gehele keten. Hierin spelen dus effecten in de productiefase, alsmede de gebruiksfase en afvalfase 'een rol.
b
I n opdracht van het RIZA is een LCA uitgevoerd voor elf oeverbeschoeiingsmaterialen Naast de LCA, is aandacht besteedt aan kosten en waterbouwkundige aspecten.
I
I
.
kapitaliseert alle kosten naar de huidige situatie, dus ook de zachthoutsoorten
geschatte levensduur in oppervlaktewater
______________-_-_------_-----~_----__~------~-~-_-_onverduurzaamd grenen 10 ,jaar
toekomstige kosten. Hierbij wordt rekening gehouden met looptijd (20 jaar), hoogte van de investering en rente.
grenen verduurzaamd met creosootolie
20
jaar
grenen verduurzaamd met koper-chroomverbindingen (CuCr)
20
jaar
W a t e r b o u w k u n d i g e beoordeling
grenen verduurzaamd met koper-chroom-arseenverhindingen (CCA)
20
jaar
De beoordeling o p waterbouwkundige aspecten heeft betrek-
grenen verduurzaamd volgens het Plato-procedé
zj iaar
king op materiaalkundige en uitvoerings/ onderhoudstechnische aspecten als aard van het materiaal, buigtreksterkte, gedrag in water, duurzaamheidsklasse/levensduur,
uitvoering, regulier
onderhoud en vervanging. Deze aspecten leiden niet direct t o t pseudo-acacia (Robinia) i
een aanpassing van de milieuvoorkeur en worden daarom hier
~
niet verder uitgewerkt. Wel heeft het indirecte invloed op de
azohé
materiaalbeoordeling omdat zij tot uiting komen in het ontwerp overige materialen
geschatte levensduur in oppervlaktewater
dat in de functionele eenheid past en daarmee in de milieu- en
_ ~ _ _ _ _ _ ~ _ ~ _ _ _ _ _ ~ _ ~ _ ~ _ ~ - - - - ~ - ~ - - - ~ - - - - - - - - _ - - - - - - - - ~ - ~
recycled kunststof
+o jadr
glasvezelcement
jo iaar
houtvezelcement
25
iaar
kosten beoordeling.
R es u 1t n te 11 De bovenbeschreven werkwijze en aannamen leiden t o t een genormaliseerde score per milieu-effect voor elk materiaal Het
Materiaalkeuze Een eerste stap in het onderzoek betrof de selectie van de te onderzoeken materialen Belangrijke voorwaarde hierbij was dat
resultaat i s te zien in tabel 1 Voor de helderheid is de tabel zo geschreven dat de hoogste scores vetgedrukt zijn en globaal van boven naar onder afnemen Deze hoogste scores vormen de basis voor de evaluatie van het milieuprofiel
de materialen nu en/of in de toekomst inzetbaar zijn voor oeverbeschoeiingen Daarnaast dienen de materialen toegepast
i n t e r m e z z o : m i l i e u b e o o r d e l i n g van w i e g tot graf 13)
te kunnen worden binnen de gedefineerde functionele eenheid
Voor het uitvoeren van de LCA is
Uiteindelijk leidde de selectie t o t de 11 materialen die genoemd
een niethode ontivikkeld door liet
is een opsomming van alle milieu-
zijn in tabel 1
Centrum vnnr hlilieukunde
ingrepen, de ingreeptabel.
M e t de producenten/leveranciers van deze materialen is contact
liceít inniiddels eeii breed
gezocht om na t e gaan of de beschikbare data voldoende kwa-
iinterli~atioii'i~il dr~iag\,lsken is
maar biedt door de complexiteit
liteit hadden en zo nee, of deze data dan aangevuld of gewijzigd konden worden. In de meeste gevallen heeft dit geleid t o t
ook i n niiderh'ivige Ttiidie toege-
slechts een beperkt inzicht in de
past.
milieubelasting v m een product.
een verbetering van de datakwaliteit. Voor de materialen onver-
I k eerhtc \ t ~ in p een LCA
duurzaamd grenen, eiken, pseudo acacia en azobé is deze actie
v a s t s t e l l e i i v m een genieeiiscliq-
mi
niet uitgevoerd omdat een centraal aanspreekpunt ontbreekt. Voor deze materialen is uitgegaan van de vele informatie die uit
peliike vcrgiliikiiigsb'isi~,de zoge-
iiiilieti-effecten, zo& uitputting
mainde fiiiictioiiele eenheid. De
Kin schaarie grondstoffen, broei-
eerdere rapporten beschikbaar kwam.
fiinitinnelc eenheid besihriift de
k'ireffect, aaiitactiiig van de
O m praktische en budgettaire redenen is de selectie tot deze
functies die d o m het I ~ c s c h o u r \ d c
Icicig,liunime ei) eco-toxiciteit, siiingvorni~ng,verzuring en \'cr-
Het resultaat van de inventarisatie
íCh1L.ì i n í.cidcii. Deze methode
De ingrreptabel is zeer nnivaiigrijk,
1s
het
Lle milieu-ingrepen worden d'iaromgerekend tot zogenaamde
07011-
materialen beperkt gebleven. Het mag echter duidelijk zijn dat
product gedurende eeii h e p d d e
er nog andere materialen op de markt zijn (bijvoorbeeld beton)
tiidspmne mncteii ~ w r d e i vei-i
mesting. Elkc iiiilieii-ingreep
waarvoor eveneens een beschouwing volgens een milieugerich-
v u l & De tweedc. helmgriike stap i n
dr,icigt in niccr of mindere niatr. bij
te levenscyclusanalyse kan worden gemaakt. Het staat produ-
de 1 CA is liet i~ientiticerciivim de
,ixi
centen en anderen dan ook vrij om materialen te vergelijken met de hier onderzochte materialen. Voorwaarde daarbij is natuurlijk
prnccsseii die nndig zijn voor het
ten. De mate waai-in een niilieu-
v e r v i i l l e i i v.in de b e ~ i h r w c nTiinc.
ingreep biidrdiigt a a n eeii iiiilieu-
dat de uitgangspunten van zo'n studie gelijk zijn.
tics. Het g'i.it d.iarhii oni hei i n
effect wordt bepaald door karakte-
;én of meerdere milieu-effec-
k'iut brengen v.in de bciiodigdc
i-is'itie~f'ictoreii. U i t zijn fictoren
In dit onderzoek zijn de materialen beoordeeld op de milieu-
groiidstoffeni i \ ~ i n n i i i ~de l , produc-
die de reldtieve mist vrin een
effecten die optreden bij het gebruik voor de volgende functie
tieprocessen. de gehrtiiksfase en de
milieu-insrecp np niilicu-effecten
(zogenaamde functionele eenheid)
citvdfihe. A l 5 dit gehrurd is, wor-
anngeelï.
"Het realiseren en gedurende 20 laar in stand houden van I0
Het geheel a m iiiilieii-cffeiteii
strekkende meter harde en gronddichte oeverbeschoeiing in de
temneii wordt het (gek'irakteri-
gebruikelilke uitvoering van het betreffende materiaal, uifgaan-
seerde) inilieuprofiel genoemd.
de van een gemiddeld stadswater of daarmee vergelilkbare
ccs uit de procesbooni, de inventa-
De milieu-effecten 7iin niet zon-
watergang
rimtic vm in- en iiitsti-onieii. In-
dermeei- onderling vergelijkbaar.
"
uitstroinen wordcri soms onk
Daartne dienen de effectscorei
wel ~vaiigcduid
eerst te worden gennrriidkiseerd.
dat wil zeggen gerelateerd mn het
e11
Kosten beoordeling Bij de beoordeling van de kosten zijn de verschillende kosten-
Instromen \,aiuit liet iiiilieii
dragers onderscheiden, t e weten materiaal, uitvoering, regulier onderhoud, verwijdering en aanleg nieuwe constructie indien de levensduur van het materiaal minder dan 20 jaar is.
energie- en gri,ndstoli,erbrtiik\.
totale niilieii-effect in een bepaald
Uitstromen n.ix het niilieii ziiii
gebied. bijvoorbeeld Nederland of
emissies ndar water, hodeni en
Europa. Er o n t s t u t dan een genor-
Bij de berekening van de kosten i s uitgegaan van de Netto Contante Waarde-benadering (NCW). De NCW-benadering
lticht
ei1
de productie v ~ n
zijn
iiialiseerd niilieuproficl.
aquatische
h iinione toxiciteit
afval
toxiciteit ~.
~~
grenen creosoot grenen C L \ grenen
.~~~~
i..++O
46
iwziiring
vermesting
i~orr>iing ~-~
~~~
ozonlaag-
broeikas-
aantasting
effect
energie
~
99
13
10
O
52
i86
9
0
-6
Y
o
-11
-3 -12
i16
1
srrtog-
Y
I 1I.C
88
23
5
-I
0
eiken
1
82
x
8
0
grenen CC
29
42
-I
p5eudo ' l i d i l i l
o
39
S
grenen Pl.ito
o
28
8
G1.C
o
iT
1
reiyiled kunststof
6
14
8
h
uobe
0
13
9
S
o
-7
S
o
-b
6
o
.,
4
o
-3
o
o
7
1
o
1
1
Uit de analyse blijkt dat met name de milieu-effecten aquatische
ke score bij andere milieu-effecteii. M e t andere woorden: ver-
toxiciteit, afval en humane toxiciteit de milieubelasting van de
mindering van de belasting van oppervlaktewater dient tot zo min mogelijk afwenteling naar andere milieu-sectoren t e leiden.
materialen bepalen Het
is
van belang dat een keuze voor materialen met een lage
belasting van het oppervlaktewater niet leidt tot een aanzienlij-
Hier blijkt dat het gebruik van gecreosoteerd grenen leidt tot een grote score voor aquatische toxiciteit. De toepassing van alternatieve materialen leidt hier ook niet tot afwenteling naar
voorlxeld olieplatfnriiis en tankers,
andere milieuthema's. Dit materiaal heeft immers voor bijna alle
die zelf w i t ook weer zijn gepro-
milieu-effecten een hoge score.
duceerd. eti, etc.
Houtvezelcement (HVC) heeft een hoge score bij aquatische
Oin LCA's h m t e e r h a x te houden.
toxictiteit als gevolg van het (gedeeltelijke) gebruik van houtve-
wordt daarom een svsteenigreiis
zels uit chemisch verduurzaamd hout. Indien HVC wordt ver-
gedefinieerd.I k z e geeft aan welke
vangen door andere materialen, zoals bijvoorbeeld gecreoso-
processen wel en niet
iii
de LCA
Iii
deze studie zijn alle prnccssen
\ ~ . i i i a f de
teerd grenen en grenen verduurzaamd met CCA, dan kan dat t o t afwenteling leiden naar andere milieucompartimenten
wordeii iiieegriinnien. winiiiiig vciii grmdstoffen,
omdat deze materialen voor de component afval en humane toxiciteit aanzienlijk hogere effectscores vertonen.
vi'i de productie vati hdlttahrik.iten
Voor grenen verduurzaamd met CCA bestaan eveneens een
en producten, iiitvncring ei1
aantal schonere alternatieven. Niet alleen de effectscore voor
gehruik tot
aquatische toxiciteit, maar ook de naar verhouding zeer hoge
e11
niet ,ih,~il\,eriverkiiig
iiieegeiioiiieii alsmede de wiiiiiing
score bij de humane toxiciteit geven hier aanleiding toe.
v m prtiii.iii-t. energiedragers en
Het laatste materiaal met een relatief hoge score bij aquatische
eriersiecoii\,ersiepr«iessen.\'oor
toxiciteit is grenen verduurzaamd met CC. Vervanging van dit echter
hei Iiiiiit wordt het ontkiemen e n
materiaal door de hierboven genoemde materialen
gr«eien \'ai de h i o n i
weinig zinvol. Bovendien geldt dat onverduurzaamd grenen en eiken een duidelijk hogere effectscore voor afval hebben als
'11s
hegiii vm
d e levenscyclus besclinuwd. Indien spr.ike
IS \>,in hergebruik
IS
gevolg van het hoge materiaalverbruik dat samenhangt met de
van
Iiescli(~eiingsiii'itt.ri'i~t1,\vordeii . i k
relatief beperkte levensduur van deze materialen
licwet-kiiig\processeii iiieegeiioiiieri
Alle overige materialen veroorzaken nauwelijks een effect bij
tiit
het niomeiit waarop sprake i s
aquatische toxiciteit. Hooguit kan gesteld worden dat onver-
\''in een niateri,i.il ddi een priiii.iire
duurzaamd grenen en eiken een lagere voorkeur verdienen door
grondstof, haltf,ihrik,iat o1 pi-oduit
de hoge afvalproductie. De materialen azobé, recycled kunst-
w n x i i g t . Indien hij hergeliriiik pritiuire gr«iidtnffcii wnrdeii 'voor-
stof, glawezelcement, grenen verduurzaamd volgens het Platoprocédé en pseudo-acacia vertonen slechts geringe verschillen
knnieii: vindt .iltrt.k p l ~ . i t \vitti de
bij de milieu-effecten, hoewel op basis van de effectscore voor
inilieiihcl.isiiii1.iel.is1iiig die hierdiiiir uiige-
afval een lichte voorkeur i s aan t e brengen.
\Ii.i.ird wordt ~ s i ~ l ~ ~ t ~ t i i ~ i c iIi. i ~ ~ t lDe i ~ ~conclusie ilc uit voorgaande beschouwing is dat het streven van
I k productie cti (indei-hoiidviin
waterkwaliteitsbeheerders naar materialen met een lage belas-
k.ii~it,i,iI~oedci-iii l i j n niet i n ùc
ting van het oppervlaktewater niet in grote mate leidt tot een
'lll.llV\c n i c c g c n < " n ~ n cvc11111111 . dI5
afwenteling naar andere milieucompartimenten. Met name voor
de procliictie cii gcliriiil,
gecreosoteerd hout en arseenhoudend hout
\ ~ i li i i i l p -
c . d . i . 1)c i i i i l i e i i - e í i c ~ i e nVJII
d i i k .irheid
/ijii
111~11-
~ ~ \ ' r . n c cniet ii~ in
dc .lil
is
dit het geval.
Voor alle houtsoorten i s overigens de randvoorwaarde gesteld dat z i j afkomstig moet zijn uit duurzaam beheerde bossen De Nedxlandse regering heeft in februari 1997 minimumeisen geformuleerd waaraan duurzaam geproduceerd hout moet vol-
van 20 jaar. Hiermee kan iets gezegd worden over de gevoeligheid voor de aannames over de levensduur.
Kosten p e r j a a r {in f per 10 meter) grenen creosoot
7460
pseudo acacia
78,IO
In een ander scenario wordt vooral de toerekening van recycling
grenen CCA
7460
grenen Plato
nb
nader onder de loep genomen. In de resultaten van tabel 1 is
grenen
8L90
GVC
110,oo
opgenomen dat de positieve effecten van energie- en materi-
HVC
9 8 , ~
recycled kunststof
ii6,So
aalterugwinning worden meegerekend (zgn. substitutiemetho-
eiken
9LIi
azohé
m o
de). In de gevoeligheidsanalyse is een scenario opgenomen
grenen CC
74,60
waarin dat niet gebeurt (zgn. afkapmethode). Een volgend scenario betreft de mate waarin recycling kan plaatsvinden. In de gevoeligheidsanalyse is een scenario opgenomen waarin gestreefd wordt naar minimale recycling in plaats
dien
Deze eisen hebben betrekking op het verantwoorde
van maximale recycling.
beheer (ecologisch, sociaal en cultureel) van het betreffende bos
Tot slot is een scenario geformuleerd waarin de emissie naar
op grond van een adequaat beheersysteem, eisen aan de certi-
oppervlaktewater tijdens de gebruiksfase gedurende 1 jaar plaatsvindt waarna uitputting optreedt. In de resultaten van
ficeerder en het vervoerstraject. Gezien de gebruikte toetsingscriteria verdient het aanbeveling hout met een FSC-keurmerk of
tabel 1 daarentegen i s een emissie gedurende de gehele looptijd
hout met de keur van de Stichting Keurhout toe t e passen. Hout
voorspeld.
dat niet uit dergelijke bossen afkomstig, past dan ook niet in bovenstaande beschouwing van milieuvoorkeuren.
Aan twee aspecten van de levenscyclus is bijzondere aandacht geschonken, namelijk de emissie naar (0ppervlakte)water tijdens
Merk op dat in tabel 1 een aantal effectscores negatief zijn. M e t
de gebruiksfase en de scenario's voor de afvalfase van de mate-
andere woorden: hier is sprake van een positieve milieubelas-
rialen.
ting. De energie-inhoud en het absorptievermogen voor CO, (broeikaseffect) van materialen zijn hier kennelijk groter dan de
Voor de emissies naar water is uitgegaan van gegevens uit uitloogtesten in het laboratorium. Deze testen zijn in het algemeen
input van energie tijdens transport en verwerking resp. de emis-
vergelijkbaar met de zogenaamde standtest (NEN 7345) die ont-
sie van stoffen die het broeikaseffect veroorzaken Deze scores hangen samen met het relatief hoge materiaalverbruik en vor-
wikkeld is om het uitlooggedrag van steenachtige materialen t e
men derhalve een positief bij-effect van een in beginsel negatief
komsten van deze test gebruikt om een inschatting t e maken
meten. Bij gebrek aan alternatieve testmethodieken, zijn de uit-
verschijnsel (namelijk afvalproductie). Het is bovendien zo dat
van de emissie gedurende de looptijd van 20 jaar. Hierbij is
de relatief hoge positieve scores van eiken en onverduurzaamd
gebruik gemaakt van een diffusieformule die door RIVM/RIZA is
grenen vooral samenhangen met het hoge materiaalverbruik
ontwikkeld ten behoeve van steenachtige materialen.
gedurende de looptijd. Deze scores zijn derhalve een positief bij-
De gekozen werkwijze moet derhalve gezien worden als een
effect van een in beginsel negatief verschijnsel.
schatting van de werkelijke emissie. In de gevoeligheidsanalyse i s een scenario uitgewerkt waarin wordt uitgegaan van een
Voor wat betreft de kosten
is
op basis van de eerder gememo-
reerde NCW-methode een inschatting gemaakt (tabel 3) Zoals in tabel 3 i s t e zien, i s chemisch verduurzaamd grenen het goed-
emissie die slechts gedurende 1 jaar optreedt. Voor wat betreft de afvalfase i s ervan uitgegaan dat gestreefd wordt naar maximale recycling Dat
is
in het licht van de huidi-
koopst De overige materialen zijn 5-50% duurder
ge regelgeving en beleidsvoornemens een logische aanname. Dit leidt overigens tot afvalscenario's waarin het recyclingper-
Gevoeligheinsanalyse
centage varieert van 0 % (bv. onverduurzaamd grenen) tot 60%
In de studie zijn, naast bovenbeschreven resultaten, berekenin-
(bv. Plato-hout) en 100% (gerecycled kunststof). Niet ieder
gen uitgevoerd voor een vijftal andere scenario's In deze sce-
materiaal kan immers volledig recycled worden
nario's zijn een aantal uitersten verwerkt ten aanzien van praktische en methodische keuzen die gemaakt zijn. Zo i s er een
In de gevoeligheidsanalyse wordt tevens een scenario
scenario dat uitgaat van de totale levensduur van een materiaal, voor zover groter dan 20 jaar, in plaats van de gekozen looptijd Irriniane
smog-
beschouwd, waarin alle brandbare beschoeiingen na 20 jaar verwijderd en verbrand worden en de overige gestort. Dit wordt gezien als een scenario met minimale recycling. verzrrring
i,ermesting
toxiciteit
ozonlaag-
Itroeikas-
energie
..
naiitnsting effect _ _ .~~~ .
13
Io
o
3
187
9
o
I
-6
9
o
-10
-2,
5
4
0
2
-3
6
h
o
-10
-21
4
3
O
-3
-7
s
S
o
-4
-11
h
>
o
-i
-12
h
h
(1
o
-3
1
1
0
38
-21
12
1
o
o
-7
~~~
Y
o
i'
__
.
-
~
~
Uit de analyse blijkt dat de methodische keuze voor afkap- of
ten slechts in geringe mate leidt t o t een afwijkende voorkeurs-
substitutiemethode (zie hierboven) weinig effect op de evalu-
volgorde van materialen
atie heeft Weliswaar zijn de effecten bij de afkapmethode gro-
Wel leidt een inspanning in productverbetering bi) de belang-
ter, maar de toename i s bij alle effecten en voor alle materia-
rijkste effectscores, te weten aquatische toxiciteit en afval, t o t
len vrijwel evenredig
een beter resultaat In de praktijk k o m t d i t neer o p een vermindering van de emissie van stoffen in de gebruiksfase en
Verbranding van afval in plaats van recycling heeft een duidelijk effect op de score van recycled kunststof Zowel bij aquatische toxiciteit als bij broeikaseffect wordt de score dan zodanig
een maximalisering van recycling in de afvalfase van een materiaai
dat het materiaal een lage milieuvoorkeur verdient Voor de andere materialen is geen sprake van significante verschillen
Een aspect dat welbewust niet in de studie is meegenomen, i s
(zie tabel 4)
de afweging tussen verschillende milieu-effecten. Een logische
De inpassing van de reele levensduur van materialen geeft nau-
vraag uit de resultaten van het onderzoek is of een score voor
welijks verandering in de milieu-effectscores Slechts voor eiken
aquatische toxiciteit meer of minder belangrijk is als de gelijke
en grenen verduurzaamd volgens het Plato-procede valt een
score voor afval. Er bestaan een aantal methodieken om deze
lagere score bij afval t e zien De afname voor eiken is zelfs significant t e noemen
afweging te maken waardoor elk materiaal één milieugetal
De lagere schatting van de emissie naar water gedurende de gebruiksfase leidt vanzelfsprekend tot een lagere effect-score
methodieken bestaat echter nog geen brede overeenstemming.
bij aquatische ecotoxiciteit De scores liggen ongeveer een fac-
beschouwing gelaten In dit infoblad vormt de belasting van
tor 3 lager Gecreosoteerd grenen blijft echter een materiaal met een zeer hoge score Voor grenen verduurzaamd met CCA
oppervlaktewater en waterbodem de basis voor de voorkeurs-
blijft de effectscore voor humane toxiciteit dominant Voor gre-
een duidelijke [rol gekregen.
krijgt in plaats van scores voor 9 milieu-effecten Over deze In het onderzoeksrapport is deze afweging dan ook buiten
volgorde, maar heeft de score voor andere milieu-effecten ook
nen verduurzaamd met CC en houtvezelcement i s de score weliswaar hoger dan voor de overige materialen maar zijn de ver-
In een ‘ideale’ situatie is het mogelijk oni een relatie te leggen
schillen minder evident
tussen milieubelasting enerzijds en kosten anderzijds. In de
Discussie
onder meer de precieze invulling van het begrip milieubelasting
In de studie i s getracht om door middel van een breed geaccepteerde methodiek een objectieve inschatting te maken van de milieubelasting van bouwmaterialen in een specifieke situ-
ontbreekt. Bovendien is moeilijk aan te geven welke extra kosten van schonere materialen zijn toe t e wijzen aan milieubelasting en welke kosten anderszins zijn toe te wijzen, bijvoorbeeld
atie Het mag duidelijk zijn dat ook in een dergelijke studie
omdat een materiaal zeer duurzaam is (weinig onderhoud) of
enkele subjectieve keuzes en aannames voorkomen Deze elementen zijn zo volledig mogelijk gedocumenteerd en zoveel
gemakkelijk t e verwerken in constructies.
praktijk is deze relatie echter zeer moeilijk te leggen omdat
/
mogelijk geverifieerd door middel van een gevoeligheidsanalyse Het blijkt dat een verandering van de subjectieve elemen-
Na wo0 rd De studie biedt inzicht in de milieubelasting van diverse materialen De waterbeheerder kan deze informatie gebruiken bij de zoektocht naar duurzame materialen voor de uitvoering van eigen werken Werken die in het beheersgebied door anderen worden uitgevoerd. kunnen door middel van communicatie (voorlichting) en vergunningsinstrumenten worden beinvloed De informatie uit de LCA levert slechts een gedeeltelijke bijdrage aan een uiteindelijke beslissing Naast milieu-overwegingen, spelen onder meer kostenoverwegingen en overwegingen ten aanzien van beschikbaarbaarheid van materialen met voldoende technische kwaliteit een minstens zo belangrijke rol Hierover
is
bij-
voorbeeld door de Dienst Weg- en Waterbouwkunde van Rijkswaterstaa! gerapporteerd. [4, 51 Bovendien dient de waterbeheerder specifieke locatie-afhankeiijke overwegingen ook een plaats te geven. Te denken valt aan de inrichting van milieuvriendelijke oevers in oppervlaktewater met een belangrijke ecologische functie of het strikt vasthouden aan het begrip 'nul-lozing' in situaties waar de waterkwaliteitsdoelstellingen voor oppervlaktewater worden overschreden. In een LCA komen dergelijke overwegingen niet aan bod. Tenslotte kan opgemerkt worden dat LCAs per definitie momentopnamen zijn Doordat er periodiek aanvullende informatie over bestaande of nieuwe materialen beschikbaar komt, kunnen de inzichten in de loop der tijd wijzigen \'oor iiieer iriforniatie kiiiit u coilt'1ct opneinen niet de heer iO320-29Xi44
R.1. Saft
1
Keíerenties: i 1 Toepassing van Levenscyclusanalyse ten behoeve van het waterheheer.
SPA-infoblad no.
j,septeiriber 1996
2 j Milieubeoordeling oeverheschoeiingsrnaterialen. PKt; coiisultmts, l>H\' W ~ I hv, - IIHV A I R bv. juli 1997 31 Milieugerichte levenscyclusanalyse van produkten ( h.indieiding e n
,iclitergr»iideii). I leiliing\ (red.),CML, i y y 2 41 'Tropisch hout
... enige keus?
I~iik\\v.itcrst.iat U i e i i i t \\'eg- en \v.iirrhouwkiinde. dcieiiiher i991
5 ) 'tropisch hardhout
... niet de enige keus.
Kiil\\v,itcr.;ta
SPA ontwiklielingsprograrnma voor het zuiverste water SPA \t.lat vonr Schcine technologie, t'reveiitiemaatregelen en Af\,nlwaterhchaiidelin~.i n het onti~ikkelingsFrograminaSPA is het ondermek dat door Iliikswaterstaat wordt uitgevoerd naar nietlioden die zijn gericht op het terugdriiigcii van verontreiniging van oppervl.iktcw.iter, gehundeld. Binnen h e t prograniniJ is ~ n w c i aandacht voor c»inniunale a h industrieie briniiicn. SPA wnrdt gecoordincerd dnor het Kijkiinatituut voor Integraal Zoetn.aterhelieer e n r\hnl\vaterhchdiidelirig [ R I L \ ) , een specialistische dienst hiiiiien Rijkswater\taai.