Milieubarometer Grimbergen Inleiding De milieubarometer is een verzameling van indicatoren die de toestand van het leefmilieu meten, en een evolutie in de tijd weergeven. Soms is ook een vergelijking met andere gemeentes nuttig. De indicatoren zijn gekozen uit verschillende deelaspecten van het milieubeleid zoals afval, energie, bodem, natuur, water en luchtverontreiniging.
Indicatoren 1. Emissie verzurende stoffen door huishoudens Definitie van de indicator: Emissie van NOx(stikstofoxiden), en SO2 (zwaveldioxide) door de huishoudens per gemeente. Hoofdoorzaak van verzuring is de verontreiniging van de lucht door emissies van zwaveldioxide (SO2 - voornamelijk van dieselverkeer, stookinstallaties en industrie), stikstofoxiden (NO en NO2 -samen aangeduid als NOx- voornamelijk van verkeer en andere verbrandingsprocessen) en ammoniak (NH3 - voornamelijk van landbouw). 2001 Verzurende emissies (NOx) in ton Verzurende emissies (NOx) - in kg per inwoner
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
64,8
54,6
60,6
59,0
56,2
54,4
51,3
54,3
40,5
2,0
1,6
1,8
1,8
1,7
1,6
1,5
1,6
1,2
2001 Verzurende emissies (SO2) in ton Vezurende emissie (SO2) in kg per inwoner
2002
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
60,1
57,7
65,2
63,4
62,3
58,9
55,2
31,1
30,9
1,8
1,7
2,0
1,9
1,8
1,7
1,6
0,9
0,9
De cijfers tonen, globaal genomen, een dalende trend. Dit zowel voor NOx als SO2.
2. EMISSIE VAN CO2 DOOR DE HUISHOUDENS Definitie van de indicator: Emissie van CO2 door de huishoudens (ton per jaar) De voornaamste natuurlijke broeikasgassen zijn waterdamp (H2O), koolstofdioxide (CO2) en methaan (CH4). De emissie van CO2 door menselijke activiteiten verhoogt de concentratie aan broeikasgassen in de atmosfeer. Deze verhoogde concentratie versterkt het broeikaseffect en leidt tot een verhoging van de gemiddelde aardtemperatuur en een globale klimaatverandering. Grote hoeveelheden broeikasgassen komen in de atmosfeer door verbranding van fossiele brandstoffen (CO2 en N2O), veeteelt (CH4 en N2O), afvalverwerking (CH4) en chemische processen in de industrie. Ook andere stoffen zoals chloorfluorkoolwaterstoffen (CFK's), hun vervangproducten zoals zachte chloorfluorkoolwaterstoffen (HCFK's) en
fluorkoolwaterstoffen (HFK's en PFK's), o.a. gebruikt als koelmiddel en drijfgas, en zwavelhexafluoride (SF6) dragen sterk bij tot het broeikaseffect. De schadelijkste effecten in Europa worden verwacht van de toegenomen frequentie en intensiteit van extreme evenementen (stormen, droogte, hittegolven, overstromingen, …) en van verhoogde neerslag. Indien de huidige trend zich doorzet zouden volgens de prognoses van het IPCC tegen 2100 de klimaatgordels in West-Europa met ongeveer 500 km naar het noorden opschuiven. De gemeente Grimbergen heeft zich geëngageerd, door ondertekening van het Lokaal Kyotoprotocol om de inwoners aan te zetten tot een lager energieverbruik. Deze doelstelling is eveneens opgenomen in de Strategische Nota 2008 – 2012.
CO2 emissies 2,60
ton per inwoner
2,40 2,20 2,00 1,80 1,60
Grimbergen Zemst Vilvoorde Kapelle-Op-DenBosch Meise Wemmel
20 02 20 03 20 04 20 05 20 06 20 07 20 08 20 09
1,40
Sinds 2003 daalde de uitstoot jaarlijks, om in 2008 weer toe te nemen, en in 2009 te stabiliseren. De doelstelling om de uitstoot te verminderen wordt over verschillende jaren heen duidelijk bereikt. De inspanningen van de gemeente, tezamen met die van de hogere overheid en andere instellingen blijken vruchten af te werpen, al lijkt de echte daling van dui uitstoot voorlopig gestopt. Opvallend is dat alle beoordeelde gemeenten een gelijkaardige evolutie doormaken. Grimbergen blijft aan de hoge kant zitten in vergelijking met de buurgemeenten.
3. Huishoudelijk energieverbruik per gezin De gemeente tracht het energieverbruik van huishoudens naar beneden te halen. Dit om de hiermee gepaard gaande schadelijke uitstoot van CO2 en andere stoffen te verminderen. Hiertoe neemt de gemeente initiatieven zoals het geven van premies, infomomenten rond isolatie en hernieuwbare energie en sensibilisatieacties.
3.1 Aardgasverbruik Definitie van de indicator: Aardgasverbruik in de huishoudens, in kWh per toegangspunt tot het net. Na een piek in 2010 is het aardgasverbruik in 2011 weer duidelijk gedaald al blijft het hoger dan de jaren voordien.
3.2 Huishoudelijk elektriciteitsverbruik per toegangspunt tot het net. Definitie van de indicator: Elektriciteitsverbruik in de huishoudens, in kWh per toegangspunt. Na een stabilisatie in 2010 is het elektriciteitsverbruik in 2011 weer gedaald. De daling tegenover 2010 bedraagt 5 % en het verbruik per gezin is het laagste sinds de gegevens worden bijgehouden (2008).
residentieel energieverbruik
jaarlijks verbruik
25000 kWh 20000 kWh 15000 kWh
gemiddeld verbruik gas
10000 kWh
gemiddeld verbruik elektriciteit
5000 kWh 0 kWh 2008
2009
2010
2011
4. Verontreinigde gronden Definitie van de indicator: * Aantal verontreinigde gronden (waar verdere maatregelen nodig zijn: verder onderzoek, eventueel sanering). * Aantal te saneren gronden. * Aantal afgeronde saneringen. Het aantal gronden wordt vermeld, net als het percentage tegenover de totale oppervlakte van de gemeente dat dit omvat.
Veel gronden waar vroeger activiteiten op plaatsvonden met mogelijk risico voor de bodem zijn in het verleden verontreinigd geraakt. Door betere voorzorgsmaatregelen is dit vandaag minder het geval, maar toch kunnen nog steeds calamiteiten optreden waarbij een bodem verontreinigd wordt, en moet gesaneerd worden. Gronden met een ‘historische verontreiniging’ (die tot stand kwam vóór 29/10/1995) moeten niet steeds gesaneerd worden, enkel als deze een ernstige bedreiging inhoudt. Deze indicator heeft tot doel het in kaart brengen van de verontreinigde, te saneren en gesaneerde gronden in de gemeente. Het uiteindelijke objectief is het aantal verontreinigde gronden terug te brengen. Gegevens (eind 2011): Grond waarvoor verdere maatregelen nodig zijn: 100 percelen, of 153 ha (eind 2010: 110 percelen, of 153 ha). Dit is 3,99 % van totale oppervlakte van de gemeente (tgo 3,97 in 2010), 75,22 % ligt in industriegebied) Grond waar sanering nodig is: 41 percelen, of 38 ha (eind 2010: 49 percelen, of 37 ha). Dit is 0,99 % van de totale oppervlakte van de gemeente (tgo 0,97 % eind 2010). Hiervan ligt 78,47 % in industriegebied. Eindverklaring sanering afgeleverd: 21 percelen of 29 ha (eind 2010: 17 percelen, 31 ha).
5. Huishoudelijke afvalstoffen Definitie van de indicator: * Hoeveelheid selectief ingezameld afval (kg per inwoner) * Hoeveelheid restafval (kg per inwoner) Het voorkomen van afvalstoffen is het belangrijkste doel in het afvalstoffenbeleid, immers wat niet moet verwerkt worden kan ook niet voor problemen zorgen. De afvalstoffen die vervolgens ontstaan, dienen zoveel mogelijk te worden gerecupereerd. Hiermee wordt hergebruik, recyclage en compostering bedoeld. Op die manier blijven producten en grondstoffen binnen de stofkringloop. De afvalstoffen die niet kunnen worden voorkomen of gerecupereerd dienen op de meest milieuvriendelijke manier te worden verwijderd, waarbij het verbranden (met energieterugwinning) de voorkeur verdient boven storten. Het voornaamste doel is het verminderen van de hoeveelheid restafval. De evolutie gaat zeer sterk de goede richting uit, in 2009 doken we voor het eerst onder de doelstelling van 150 kg restafval per inwoner. In 2010 steeg dit weer lichtjes al bleef het resultaat onder de 150 kg. De hoeveelheid selectief ingezameld afval bleef nagenoeg stabiel.
selectief afval 500
kg per inwoner
450 400
Grimbergen
350
Zemst Vilvoorde
300
Kapelle-Op-Den-Bos
250
Meise
200
Wemmel
150 100 2005 2006 2007 2008 2009 2010
restafval 240
kg per inwoner
220 Grimbergen
200
Zemst
180
Vilvoorde
160
Kapelle-Op-Den-Bos Meise
140
Wemmel
120 100 2006
2007
2008
2009
2010
6. Riolerings- en zuiveringsgraad De gemeente kent sinds lange tijd een zeer hoge rioleringsgraad. Dit ging in het verleden echter gepaard met een zuiveringsgraad van 0 % aangezien de riolering niet werd aangesloten op een rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI). De voorbije jaren werden de RWZI’s te Grimbergen (Verbrande Brug) en Humbeek in gebruik genomen. Daarom kan het afvalwater van de inwoners nu ook gezuiverd worden. In de komende jaren zal de zuiveringsgraad verder omhoog gaan. 2000 huidige rioleringsgraad (%)
95,9
2005 96,9
2006 96,9
20072008 Geen gegevens
2009 97
De rioleringsgraad is de mate waarin de inwoners van de gemeente zijn aangesloten op de openbare riolering.
2000 huidige zuiveringsgraad (%)
2005 0
2006 0
0
20072008 Geen gegevens
2009 37,9
De zuiveringsgraad geeft weer voor hoeveel % van de inwoners het afvalwater is aangesloten op de riolering en effectief gezuiverd wordt in een rioolwaterzuiveringsinstallatie. Het verschil tussen rioleringsgraad en zuiveringsgraad is bijgevolg het aantal mensen waarvan het afvalwater via de riolering nog ongezuiverd geloosd wordt.
7. Papiergebruik gemeentediensten Definitie van de indicator: jaarlijkse hoeveelheid van aangekochte vellen papier voor de eigen gemeentediensten. De rapportering betreft de hoeveelheid aangekocht papier per jaar. Dit is dus niet exact de effectieve hoeveelheid gebruikt papier binnen één jaar. Indien men echter de evolutie over verschillende jaren bekijkt geeft dit een goed beeld.
papiergebruik gemeentediensten 200.000
gewicht (kg)
180.000 160.000 140.000 120.000 100.000 80.000 60.000 2005 2006
2007
2008 2009
2010 2011
Er wordt de laatste jaren een daling waargenomen van de hoeveelheid aangekocht papier. Sensibilisatieacties en praktische afspraken over papierverbruik (zoals digitalisering) hebben resultaat gehad. Er kan in de toekomst ongetwijfeld nog verder resultaat geboekt worden.
8. Pesticidenverbruik gemeentediensten Definitie van de indicator: Jaarlijkse hoeveelheid gebruik van schadelijke bestrijdingsmiddelen (pesticiden) in de strijd tegen onkruid en ongedierte. Door terugdringen van het gebruik van schadelijke bestrijdingsmiddelen wordt de natuurkwaliteit verbeterd. Dit komt de biodiversiteit, onder meer in bermen en op taluds ten goede. Het verbruik van pesticiden moet verder dalen om uiteindelijk tot een nulverbruik te komen, uiterlijk op 31 december 2014 (dit is immers een decretale verplichting voor alle gemeenten). Er worden alternatieve bestrijdingsmethoden toegepast, en bij inrichting van terreinen wordt de pesticidentoets toegepast om de groei van onkruid zo veel mogelijk te vermijden.
pesticidenverbruik 45 40
aantal liter
35
KID LIQUID
30
PREMAZOR
25
SILVANET
20
ZAPPER
15
ROUNDUP MAX
10 5 0 2009
2010
pesticidenverbruik 250
SORKIL GGRAANTJES GRAINS
200 aantal kg
SORKIL BLOC
TARGET
150 100
AROMO 50 0
RODEX 2009
2010
Resultaten: Er worden nog voor verschillende terreintypes bestrijdingsmiddelen gebruikt. Er zal de komende jaren verder moeten gewerkt worden aan toepassing van alternatieve bestrijdingswijzen. Toch is er een duidelijke neerwaartse evolutie in de grafieken waar te nemen.
9. Antireclamestickers Definitie van de indicator: Deze indicator meet hoeveel stickers die op de brievenbus aangeven dat men geen reclame en/of drukwerk wenst te ontvangen er jaarlijks worden uitgedeeld. Het papierverbruik kan drastisch verminderen als mensen aangeven geen reclame te willen. De wekelijkse hoeveelheid aan promotieblaadjes neemt een groot deel van ons oud papier in beslag. De anti-reclame-stickers kan je gratis afhalen bij de gemeente (milieudienst en gemeentewinkel). Resultaten: Stickers uitgedeeld Ja/nee Nee/nee
2010 90 136
2011 101 144
Aangezien meer dan 200 stickers werden uitgedeeld kan zeker van een succes gesproken worden.
10 Energieboekhouding (energie en water) van gemeentelijke gebouwen De gemeente houdt zelf van een aantal grote gemeentegebouwen het energieverbruik en waterverbruik bij, via een energieboekhouding.
10.1 Energieverbruik grootste gemeentegebouwen Het gemeentebestuur voert een doelbewust beleid om het eigen energieverbruik te beperken en gelijk daarmee de schadelijke uitstoot van CO2 en andere vervuilende stoffen. In dit kader werd ook het Lokaal Kyotoprotocol ondertekend, waarmee het gemeentebestuur zich engageerde om het eigen energieverbruik met 7,5 % terug te dringen.
ele ktricite itsve rbruik
Gemeentehuis Academie ruwaal
1.200.000
sporthal Prinsenbos
verbruik (kWh)
1.000.000
sporthal Borgt sporthal Verbrande Brug zwembad Pierebad
800.000 600.000
school 't Villegastje 400.000
sporthal Vertommen sporthal Soens
200.000 0 2008
2009
2010
2011
school en sporthal Humbeek
Zelfde grafiek maar zonder grootste verbruikers:
elektriciteitsverbruik
sporthal Prinsenbos
250.000
sporthal Borgt
200.000 verbruik (kWh)
Academie ruwaal
sporthal Verbrande Brug
150.000
school 't Villegastje
100.000 sporthal Vertommen
50.000 sporthal Soens
0 2008
2009
2010
2011
school en sporthal Humbeek
Gemeentehuis
gasverbruik
verbruik (kWh)
Academie ruw aal
1.600.000
sporthal Prinsenbos
1.400.000
sporthal Borgt
1.200.000
sporthal Verbrande Brug zw embad Pierebad
1.000.000 800.000 600.000
school 't Villegastje
400.000
sporthal Vertommen
200.000
sporthal Soens
0 2008
2009
2010
2011
school en sporthal Humbeek
Resultaten: Het gasverbruik geeft een gemengd beeld in het laatste jaar. De verbruiken betreffen een ‘gecorrigeerd verbruik’: er wordt rekening gehouden met de temperaturen zodat warme en koude winters correct kunnen vergeleken worden. Het totale gecorrigeerd aardgas steeg in 2011 licht tegenover 2010. Het elektriciteitsverbruik toont voor verschillende gebouwen een daling. Het verbruik van het gemeentelijk zwembad, dat het grootste verbruik van al kent, stijgt echter. Het totale elektriciteitsverbruik daalde in 2011 licht tegenover 2010.
10.2 waterverbruik grootste gemeentegebouwen Drinkwater is een kostbaar goed en de productie ervan is belastend voor het milieu. Daarom, en om de behoeftevoorziening voor de komende generaties te vrijwaren, moeten we er zuinig en rationeel mee omspringen.
waterverbruik 9.000 8.000 gemeentehuis
waterverbruik (m³)
7.000
Sporthal Prinsenbos
6.000
sporthal Borgt
5.000
sporthal Verbrande Brug
4.000
zwembad Pierebad
3.000
school 't Villegastje sporthal Vertommen
2.000
sporthal Soens
1.000 0 2009
2010
2011
waterverbruik (zonder Pierebad) gemeentehuis 2.500 Sporthal Prinsenbos 2.000 sporthal Borgt 1.500 sporthal Verbrande Brug
1.000
school 't Villegastje 500 sporthal Vertommen 0 2009
2010
2011
sporthal Soens
Resultaten: Enkele uitzonderlijk hoge verbruiken van 2010 werden rechtgezet in 2011. Het globale verbruik lag in 2011 dan ook merkelijk lager dan in 2010. Het hoger verbruik van het Pierebad wordt (deels) verklaard doordag het bad opnieuw diende gevuld te worden in december 2011.
11. Fairtrade handelaars en verenigingen Definitie van de indicator: Aantal handelaars, verenigingen, scholen e.d. die de fairtrade campagne van de gemeente onderschrijven. Fairtrade staat voor een eerlijke handel tussen noord en zuid: lokale productie in de derde wereld tegen een faire prijs, met respect voor de arbeidsomstandigheden en met aandacht voor milieuaspecten. De gemeente voert een actief beleid rond fairtrade, en werd ook zelf ‘fairtradegemeente’. Het doel is om zoveel mogelijk handelaars te overtuigen fairtrade producten op te nemen in hun gamma en het gebruik van fairtradeproducten te bevorderen. Hiertoe werd een campagne opgestart waar handelaars en organisaties zich kunnen bij aansluiten. Gegevens: Januari 2010: 21 deelnemende handelaars en verenigingen Januari 2011: 25 deelnemende handelaars en verenigingen Januari 2012: 29 deelnemende handelaars en verenigingen Zowel in 2010 als in 2011 kwamen er 4 extra handelaars of organisaties bij die de fairtrade campagne ondersteunen. De actie is tot op heden dan ook een succes.
12. Veestapel Definitie van de indicator: Evolutie van de veestapel (runderen, varkens, pluimvee). Alle dieren die op 1 mei van een bepaald jaar op het bedrijf aanwezig zijn worden opgenomen. Twee derden van de vermestende emissies kent zijn oorsprong in de landbouw . De ammoniakemissie, als belangrijke component van de verzuring, is praktisch uitsluitend een gevolg van dierlijke productie. Ook neemt landbouw nog altijd bijna de helft van de beschikbare ruimte in. Dit belangrijke ruimtegebruik samen met de biologische processen, eigen aan de landbouwproductie, maken dat de landbouw niet alleen een drijvende kracht is voor negatieve maar ook voor positieve milieueffecten, zoals onder meer beheer en behoud van open ruimten en behoud van historische landschappen. In het dichtbevolkte Vlaanderen wordt landbouwgrond zeer intensief gebruikt, wat leidt tot een extra hoge milieudruk (door gebruik van kunstmeststoffen, krachtvoeder en pesticiden). 2001 Totaal aantal varkens
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
1
13
8
2
2
2
2
2
0
0
Totaal aantal pluimvee
5.158
5.162
5.169
5.121
5.199
5.182
5.135
115
54
39
Totaal aantal runderen
1.787
1.332
1.101
1.234
1.420
1.327
1.285
1.151
1.133
938
1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 Ammoniakemissie in ton
32,30 31,87 46,53 58,24 54,41 60,76 45,51 44,01 41,48 30,69 26,63 34,34 34,34
Aandeel ammoniakemissie in kg/ha 8,37
8,25
12,05 15,08 14,09 15,74 11,79 11,40 10,74 7,95
Het aantal varkens, dat overigens steeds beperkt was is gedaald tot nul. Er is sinds 2007 een sterke daling in de hoeveelheid pluimvee. Het totaal aantal runderen zit in een licht dalende trend.
6,90
8,90
8,90
13. Abonnementen De Lijn Definitie van de indicator: Aantal buzzy pazz abonnementen en omnipas-abonnementen van De Lijn. Het doel is het terugdringen van het auto- en motorverkeer, en daarmee de bijhorende uitstoot, door het openbaar vervoer als alternatief te promoten. Eveneens wordt zo de algemene verkeersdrukte tegengegaan. Buzzy pazz abonnementen (% van jongeren tussen 6 en 24 jaar): 2005 14,5
2006 15,8
2007 16,4
Omnipas abonnementen (% van inwoners tussen 25 en 59 jaar): 2005 2,6
2006 2,9
2007 3,2
2008 3,5
2009
2010
4,1
De beide percentages gaan in stijgende lijn, wat wil zeggen dat het openbaar vervoer aan belang wint. Vooral het aantal Omnipassen (25 – 59 jaar) is relevant aangezien in deze leeftijdscategorie de bus meer geldt als een alternatief voor de auto. Voor Buzzy pazz abonnementen ontbreken gegevens voor de laatste jaren.
4,6