MILIEU & DUURZAAMHEID JAARVERSLAG 2009 GEMEENTE SINT-OEDENRODE
2
SAMENVATTING Ieder jaar doet de gemeente verslag over de resultaten van het gevoerde milieu- en duurzaamheidsbeleid over het afgelopen jaar. Enkele ‘highlights’ uit het jaar 2009: - Duurzaamheidsvisie. In de visie heeft de gemeente haar bovenwettelijke ambities voor de jaren 2010-2013 vastgelegd. - Toekenning Rijksbijdrage Klimaatbeleid (SLOK). De in 2008 voorbereide aanvraag is in 2009 gehonoreerd, wat betekent dat het rijk voor € 54.828 bijdraagt aan onze gemeentelijke klimaatprojecten. - ‘Aan de slag met energie’. Eind 2009 is het project ‘Aan de slag met energie’ (ook wel Teliproject genoemd) succesvol afgerond. In Sint-Oedenrode hebben 207 huishoudens aan het project deelgenomen, gemiddeld besparen zij nu € 115 per jaar op de energierekening. - Vaststelling geurbeleid en gebiedsvisie. Op 25 juni 2009 heeft de gemeenteraad het geurbeleid en de gebiedsvisie vastgesteld. Vanaf genoemde datum wordt dit gehanteerd bij de vergunningverlening en de ontwikkeling van ruimtelijke plannen voor geurgevoelige objecten (bijvoorbeeld woningen). - Start sanering wegverkeerslawaai. In 2009 zijn alle betreffende woningen aangeschreven met een antwoordformulier welke ze in dienden te vullen als ze mee wilden doen. Aan de hand van deze inzendingen is in het laatste kwartaal van 2009 gestart met inventarisaties/inspecties van de woningen. - Actief bodembeheer in de Kempen(ABdK). ABdK is het milieuprogramma in Zuidoost-Brabant en Midden-Limburg dat de nadelige effecten van vroegere bodemverontreiniging met zware metalen in en rondom de Kempen aanpakt. In november 2009 is gestart met het project zinkassen bij particulieren. Burgers die (mogelijk) zinkassen op hun terrein hebben of in het verleden hadden konden een gratis bodemonderzoek bij ABdK aanvragen (ABdK betaalt de kosten daarvan). Om de burgers hiervan in kennis te stellen zijn een aantal publicaties in het Midden-Brabant gezet. Ook is er een stand geplaatst in de Openbare Bibliotheek aan de Markt, welke voorzien was van informatie, aanmeldingsformulieren e.d.
3
4
INHOUDSOPGAVE SAMENVATTING.............................................................................................................3 INHOUDSOPGAVE...........................................................................................................5 1. INLEIDING ..................................................................................................................7 2. DUURZAAMHEIDSVISIE ...............................................................................................7 2.1
Duurzaamheidsvisie ...........................................................................................7
2.2
Speerpunt 1: Duurzame ruimtelijke inrichting.........................................................7
2.3
Speerpunt 2: Biodiversiteit..................................................................................8
2.4
Speerpunt 3: Klimaat en Energie........................................................................10
2.5
Speerpunt 4: Duurzame bedrijfsvoering ..............................................................13
3. WETTELIJKE TAKEN ..................................................................................................14 3.1
Bedrijven........................................................................................................14
3.2
Toezicht en handhaving ...................................................................................16
3.3
Bodem...........................................................................................................16
3.4
Geluid............................................................................................................17
3.5
Lucht ............................................................................................................19
3.6
Externe veiligheid ............................................................................................20
3.7
Water ............................................................................................................21
3.8
Afval .............................................................................................................21
3.9
Openbare Verlichting .......................................................................................24
3.10
Gemeentelijke gebouwen..................................................................................25
5
6
1. INLEIDING De Wet milieubeheer vereist dat het college jaarlijks verslag doet aan de gemeenteraad over het gevoerde beleid met betrekking tot de uitvoering van de Wet milieubeheer. In aanvulling op deze minimumeisen geven wij een breed overzicht van de werkzaamheden in 2009, dus ook over onze niet-wettelijke taken. Het verslag is opgebouwd uit twee delen. Het eerste deel gaat in op de niet-wettelijke taken die sinds 2009 zijn beschreven in de duurzaamheidsvisie. Het tweede deel beschrijft de uitvoering van de wettelijke taken op het gebied van milieu. Deze opbouw is ook gehanteerd in het Milieu & Duurzaamheid jaarprogramma 2010.
Samenwerking op het gebied van milieu De gemeente Sint-Oedenrode maakt deel uit van de regio RMB. Intergemeentelijke samenwerking kan kostenbesparend werken. Ingevolge de gemeenschappelijke regeling heeft de gemeente bepaalde taken op milieugebied uitbesteed aan het RMB en participeert de gemeente in de regionale duurzaamheidsagenda. Voor specialistische werkzaamheden is soms ook het SRE ingeschakeld. Daarnaast maakt de gemeente deel uit van het samenwerkingsverband de Duurzame Driehoek.
2. DUURZAAMHEIDSVISIE 2.1
Duurzaamheidsvisie
Op 17 december 2009 is de nieuwe gemeentelijke duurzaamheidsvisie ‘Duurzaam denken en doen, Duurzaamheidsvisie 2010-2013 gemeente Sint-Oedenrode’ door de gemeenteraad vastgesteld. De visie kent vier speerpunten voor de komende 4 jaar: 1. Duurzame ruimtelijke inrichting. 2. Biodiversiteit. 3. Klimaat en energie. 4. Duurzame bedrijfsvoering. In januari 2009 zijn samen met de gemeenteraad de kaders van de visie vastgesteld. Vervolgens is de visie ambtelijk uitgewerkt tot een discussiestuk dat op 15 september is besproken met diverse externe partijen. Bij de duurzaamheidsvisie is een projectenboek gemaakt dat de basis is geweest voor het Milieu & Duurzaamheid jaarprogramma 2010. Jaarlijks zullen de projecten uit de duurzaamheidsvisie/het projectenboek als onderdeel van het Milieu & Duurzaamheidsjaarprogramma aan de gemeenteraad worden aangeboden.
2.2
Speerpunt 1: Duurzame ruimtelijke inrichting
Doorlopende activiteiten
Regionaal Convenant duurzaam bouwen Het Regionaal Convenant Duurzaam Bouwen, dat sinds 2006 in de regio geldt, is in januari 2009 geactualiseerd. Ook dit nieuwe convenant is weer getekend door 13 gemeenten (waaronder SintOedenrode), 8 woningcorporaties (waaronder Wovesto) en een aantal projectontwikkelaars. Het nieuwe convenant gebruikt het instrument GPR-Gebouw om de mate van duurzaamheid aan te geven. De minimale ambitie die voor alle nieuwe woningen geldt is GPR 6,5 (de cijfers zijn te vergelijken met rapportcijfers waarbij het wettelijke niveau wordt aangeduid met een 6). Elke convenantpartij heeft zich gecommitteerd een voorbeeldproject te realiseren met een GPR-score van tenminste 7.
7
Het convenant is bekrachtigd in de prestatieafspraken tussen gemeente en Wovesto. Meer informatie over het Regionaal Convenant Duurzaam Bouwen is te vinden op www.rmb.nl/dubo. Het RMB voert het secretariaat over het convenant. Projecten
G4C4: Betaalbare energieneutrale woningen G4C4 (de naam van het project staat voor 4 gemeenten en 4 woningcorporaties) is ons voorbeeldproject in het kader van het Regionaal Convenant Duurzaam Bouwen. Zie voor de projectbeschijving het speerpunt Klimaat en Energie (paragraaf 2.4).
2.3
Speerpunt 2: Biodiversiteit
Doorlopende activiteiten
Duurzame Driehoek De Duurzame Driehoek is een samenwerkingsverband van de provincie Noord-Brabant, de waterschappen De Dommel en Aa en Maas en de gemeenten binnen de geografische driehoek ’s-Hertogenbosch, Eindhoven en Tilburg: Bernheze, Best, Boxtel, Eindhoven, Haaren, ’sHertogenbosch, Heusden, Sint-Michielsgestel, Sint-Oedenrode, Oirschot, Oisterwijk, Schijndel, Son en Breugel, Tilburg, Veghel en Vught. De samenwerking is gebaseerd op de Intentieverklaring Duurzame Driehoek die op 23 november 2003 is ondertekend. De tweede intentieverklaring 2007-2010 loopt in 2010 af. De doelstelling van de Duurzame Driehoek is 'Het bevorderen van een daadwerkelijke duurzame ontwikkeling van de regio en het vergroten van de betrokkenheid hierbij van bestuurders, ambtenaren, burgers, organisaties en bedrijven in de regio'. De Duurzame Driehoek probeert deze doelstelling te bereiken door de uitvoering van projecten. Thema’s als bevordering van biodiversiteit en de aanpak van de CO2 - problematiek in relatie tot het klimaatbeleid hebben hierbij de aandacht. Projecten
Adoptie kwetsbare soorten: Adoptie Steenuil
Deze getekende steenuil is onze ambassadeur biodiversiteit
De gemeenten in de Duurzame Driehoek hebben in 2008 elk een plant of dier geadopteerd als boegbeeld van het gemeentelijk biodiversiteitsbeleid. Acties zijn erop gericht om de soort zelf te behouden voor de gemeente, maar in het kielzog daarvan wordt de hele leefomgeving van het dier onder de loep genomen. In overleg met IVN heeft Sint-Oedenrode gekozen voor de steenuil als adoptiesoort, een broedvogel die een voorkeur heeft voor het kleinschalig cultuurlandschap zoals in Sint-Oedenrode nog op verschillende plaatsen aanwezig is. In 2009 heeft de gemeenteraad het actieplan biodiversiteit, met als titel ‘Ruim baan voor de steenuil’ vastgesteld en daarmee ingestemd met acties voor het beschermen van de steenuil. Vrijwilligers van de heemnatuurgroep en IVN monitoren in onze omgeving de aanwezigheid en voortplanting van de steenuil en zij adviseren eigenaren hoe de biotoop verder verbeterd kan worden. Met de strenge winter 20082009 als waarschijnlijke oorzaak is vastgesteld dat 2009 voor de steenuil een zeer matig jaar is geweest.
8
Breng de natuur in de achtertuin In 2009 zijn in samenwerking met IVN de voorbereidingen gestart voor het project ‘Breng de natuur in uw achtertuin’. Het project biedt tegen aantrekkelijke korting plant- en nestmateriaal aan waarmee particulieren hun tuin aantrekkelijk kunnen maken voor vlinders, egels, vleermuizen, lieveheersbeestjes en vogels. De korting is gerealiseerd dankzij forse aankoopkortingen, bijdragen van de Duurzame Driehoek en de gemeente. In verband met het plantseizoen is de communicatie van het project in januari 2010 gestart en zijn de bestelde planten en nestmateriaal in april uitgereikt. In nauwe samenwerking met vrijwilligers van de Rooise IVN-afdeling is een wervende folder opgezet die huis-aan-huis onder alle inwoners is verspreid. In februari 2010 zijn ca. 600 aanmel-dingen ontvangen, samen goed voor 1.800 struiken, 4.000 vaste planten en 500 dierwoningen. In het kader van deze actie heeft IVN ook een lezing over biodiversiteit in de achtertuin georganiseerd. Overigens zetten vrijwilligers van de Rooise IVN-afdeling zich ook stevig in voor de uitvoering van dit project.
De digitale Groene Kaart In 2009 is gewerkt aan een nieuwe opzet van de ‘Groene Kaart’. De Groene kaart is sinds 21 juni 2007 te vinden op de website www.groenomtedoen.nl. Deze interactieve kaart geeft het regionale aanbod weer van natuurrecreatieve mogelijkheden. Het uitgangspunt is mensen letterlijk laten zien en/of beleven wat het resultaat is van projecten, activiteiten en andere duurzame inspanningen. Uit de evaluatie bleek dat de huidige Groene Kaart onvoldoende bekendheid genoot en dat de gebruiksvriendelijkheid te wensen overliet. Om dit te verbeteren is een geheel nieuwe opzet gekozen voor de Digitale Groene Kaart en is ook een nieuwe inventarisatie gemaakt van ‘Groene pluspunten’. Voor Sint-Oedenrode staan de volgende pluspunten op de kaart: 1. Het groene balkon in het Dommelpark. 2. Diependaal. 3. De Koeveringse molen op Vlagheide. 4. Het Laarzenpad (aangeleverd door het waterschap, nog te realiseren). De nieuwe Groene Kaart is op 28 februari 2010 gepresenteerd tijdens een evenement in de Kleine Aarde in Boxtel. Om aandacht te genereren voor de nieuwe kaart is in februari 2010 de brochure ‘Uit in het groen’ verschenen met een selectie van pluspunten uit het gebied van de Duurzame Driehoek. In het boekje staat het Laarzenpad als pluspunt in Sint-Oedenrode. Omdat het Laarzenpad nog moet worden gerealiseerd is besloten te wachten met verzending van de brochure.
Ecologische knooppunten Alle deelnemende gemeenten hebben een ecologisch knooppunt aangewezen op een locatie waar een knooppunten-fietsroute een ecologische verbindingszone kruist. Het Rooise knooppunt ligt langs het Hooibeemdenpad naast de Dommel. Ter plekke is een rustpunt (picknickplaats) ingericht met een informatiepaneel waarop wetenswaardigheden staan over de natuurwaarden in de omgeving. Staatsbosbeheer treft in de omgeving nog aanvullende maatregelen ter verbetering van de biotoop van de ijsvogel. Voor de gemeente Sint-Oedenrode is het project in 2009 afgerond.
9
Duurzame onkruidbestrijding in de Driehoek Met de ondertekening van een convenant op 15 december 2008 hebben gemeenten en waterschappen binnen de Driehoek zich geconfirmeerd aan het terugdringen, afbouwen of stoppen van het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen. Sint-Oedenrode is al gestopt met het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen in het groen. Voor de bestrijding van onkruiden op verharde oppervlakten zet de gemeente in op het certificeringsniveau “Brons” volgens de normen van de Barometer Duurzaam Terreinbeheer. In het najaar van 2009 heeft hiervoor een toegangsaudit plaatsgevonden.
2.4
Speerpunt 3: Klimaat en Energie
Doorlopende activiteiten
BANS, SLOK en provinciale bijdrage Onze gemeentelijke klimaat- en energieprojecten maken gebruik van verschillende subsidieregelingen. In 2009 is de eindrapportage van de BANS-subsidie1 over de periode 20042008 goedgekeurd en is onze aanvraag voor een SLOK-bijdrage2 voor de periode 2009-2012 gehonoreerd. De SLOK-bijdrage is toegekend op basis van een door ons ingediend plan van aanpak klimaatbeleid van 10 klimaatprojecten. De SLOK-klimaatprojecten zijn onderdeel geworden van de duurzaamheidvisie. Sinds 2009 geeft ook de provincie Noord-Brabant een financiële bijdrage van 50% aan regionale energie- en klimaatprojecten waaraan de gemeente in RMB-verband participeert. Dat zijn bijvoorbeeld het Regionaal Convenant Duurzaam Bouwen en Brabants Groen. De provinciale bijdrage loopt tot en met 2011. Projecten
Biomassa Energie Centrale (BMEC) Zie hoofdstuk afval (3.8).
G4C4: Betaalbare energieneutrale woningen Eind 2009 is Sint-Oedenrode deelnemer geworden aan het project G4C4 voor het realiseren van betaalbare energieneutrale woningen. Kort gezegd werkt de gemeente mee aan het faciliteren van een geschikte locatie en realiseert de corporatie de woningen. De meerkosten van de energiemaatregelen worden doorberekend in de huur maar moeten worden gecompenseerd door het nagenoeg ontbreken van energielasten. De grote uitdaging is om met dit soort woningen
Reeds gerealiseerde extreem energiezuinige huurwoningen in de Kroeven, Roosendaal 1
BANS: BestuursAkkoord Nieuwe Stijl, landelijke subsidieregeling die maximaal 50% van de uitvoeringskosten vergoed. SLOK: Stimulering LOkale Klimaatinitiatieven, een uitkering in het gemeentefonds voor financiering van maximaal 50% van de uitvoeringskosten van klimaatprojecten.
2
10
onder de huursubsidiegrens te blijven. In 2010 wordt dit idee verder uitgewerkt tot een concreet plan. De projecttitel verwijst naar de deelnemers aan dit project: 4 gemeenten (G4), te weten de gemeenten Bergen op Zoom, Heusden, Sint-Oedenrode n mogelijk sluit ook Roosendaal aan, en 4 woningcorporaties (C4), waaronder Wovesto. De provincie financiert de begeleiding door een extern adviesbureau.
Aan de slag met energie Eind 2009 is het project ‘Aan de slag met energie’ (ook wel Teli-project genoemd) succesvol afgerond. In Sint-Oedenrode hebben 207 huishoudens aan het project deelgenomen, gemiddeld besparen zij nu 115 euro per jaar op de energierekening. Doel van dit project was om bewoners van huurwoningen te stimuleren energie (en dus energiekosten) te besparen. De nadruk lag daarbij op informatieverstrekking en het toepassen van eenvoudige (niet bouwkundige) maatregelen. Hiervoor is in 2008 onder andere een energiemarkt in Odendael georganiseerd en zijn in 2009 207 huurwoningen bezocht voor het uitvoeren van een energiescan.
Onder de deelnemers aan de energiescan is een fiets verloot (beschikbaar gesteld door de Rabobank).
De energiescan is gratis aangeboden aan bewoners van huurwoningen. Samen met een ervaren adviseur van Stichting Collusie konden zijn nagaan hoe zij energie kunnen besparen. Binnen twee weken na het huisbezoek ontvingen de deelnemende huishoudens een schriftelijk advies met tips, een overzicht van de gevonden besparingsmogelijkheden en de financiële besparingen die dat oplevert. Tijdens het gesprek kregen de huishoudens bovendien een energiebox met energiebesparende producten zoals spaarlampen, een tochtstrip, waterspaarders, doorvoerstekkers en een douchecoach. De deelnemers aan het project zijn zonder meer positief. 82% van de deelnemers zegt iets van de energiescan te hebben opgestoken en 100% zou het project ook bij anderen aanbevelen. Het adviesgesprek kreeg van de onderzochte huishoudens een mooie score van 7,8. Vrijwel alle deelnemers (95%) noemen geld besparen als een belangrijk motief om deel te nemen aan het project. Bijna de helft (40%) noemt daarnaast ook milieuredenen. In onderstaande tabel zijn de jaarlijkse besparingen nog eens op een rij gezet.
11
Besparing per huishouden Energie - gas Energie – elektriciteit Water CO2 Geld
Besparing totaal
116 m 218 kWh
3
24.012 m 45.126 kWh
3
200, 8 m 68.103 kg € 23.668,38
0,97 m 329 kg € 114,34
3
3
Gerealiseerde besparingen in project Aan de slag met Energie (per huishouden en totaal).
Door subsidie en samenwerking kon de gemeentelijke bijdrage aan dit project beperkt blijven. Het project was een samenwerking van 4 gemeenten (Cuijk, Maasdonk, Veghel en Sint-Oedenrode), woningcorporaties (waaronder Wovesto), RMB en de Stichting Collusie. Er zijn bijdragen ontvangen van SenterNovem, de Rabobank en de Bespaarbazaar.
Vlagheidefonds De regeling Vlagheidefonds is per 1 april 2009 gewijzigd. Ten opzichte van de vorige regeling uit 2005 zijn de volgende wijzigingen doorgevoerd: 1. Wijziging voor nieuwbouw. Bij nieuwbouw wordt alleen nog een bijdrage verleend als de energieprestatie (EPC) van de woning of gebouw de helft of minder van de wettelijke norm (EPN) bedraagt. Tevens wordt de bijdrage van maximaal €10.000,- per woning gekoppeld aan de daadwerkelijk behaalde energieprestatie aan de hand van een EPC-inspectie. Hiermee wordt de bouw van EPC=0 gebouwen gestimuleerd: energiezuinige gebouwen, die evenveel duurzame energie opwekken als ze gebruiken. Hiermee wordt vooruitgelopen op de doelstelling van het rijk om tot 2020 de EPN stapsgewijs te verlagen naar 0. 2. Mogelijkheid deelname andere gemeenten. In de nieuwe regeling is de mogelijkheid opgenomen om onder voorwaarden toe te treden tot het Vlagheidefonds. Onder andere de gemeente Cuijk, Oss en Uden willen hier gebruik van maken. 3. In de regeling is nu ook een bijdrage opgenomen voor innovatieve douchewater warmte terugwinsystemen.
Brabants Groen In 14 gemeenten in de regio Noordoost-Brabant is in het najaar van 2009 de campagne Brabants Groen van start gegaan. Met deze campagne willen we iedereen bewust maken van het feit dat duurzaam leven niet alleen moet, maar dat het ook helemaal niet ingewikkeld is om 'groen te doen'. Op de website van Brabants Groen kan je als inwoner, ondernemer en andere belangstellende terecht voor tips, informatie en subsidiemogelijkheden. Wat gebeurt er in gemeenten allemaal op het gebied van energie en klimaat? Gemeenten kunnen het logo, de huisstijl en de website ook gebruiken voor eigen activiteiten en projecten. De campagne is een project van het RMB.
Besparen met korting Dit project wordt in 2010 uitgevoerd maar de voorbereidingen zijn al in 2009 gestart. Kern van het idee is dat inwoners bij de lokale witgoedhandelaar korting krijgen op energiezuinige apparatuur. De korting wordt gefinancierd door de witgoedhandelaar, de publiciteit wordt verzorgd door de gemeente. Het project gaat van start in najaar 2010 en wordt uitgevoerd door het RMB. Naast Sint-Oedenrode doen ook Veghel, Uden, Cuijk en Boxmeer mee.
12
Zonnepanelen op gemeentelijke gebouwen In 2009 is een start gemaakt met het bekijken van een project om zonnepanelen te plaatsen op gemeentelijke accommodaties (waar mogelijk). Met de zonnepanelen kan de gemeente eigen duurzaamheidsdoelstellingen nastreven en ook als voorbeeld dienen. Ook kan dit traject ingezet worden voor educatieve activiteiten voor scholen om zo de bewustwording onder de schoolgaande kinderen en andere burgers te vergroten.
2.5
Speerpunt 4: Duurzame bedrijfsvoering
Dit speerpunt is nieuw in het Rooise duurzaamheidsbeleid, het is toegevoegd naar aanleiding van de externe klankbordbijeenkomst voor de duurzaamheidsvisie. Daar is geconstateerd dat de gemeente zelf met de eigen bedrijfsvoering een goed voorbeeld kan zijn voor andere bedrijven maar ook een soort makelaar kan zijn door initiatieven van derden bij elkaar te brengen. Doorlopende activiteiten
Accountmanager Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) Er is nog geen accountmanager duurzame bedrijfsvoering aangewezen. Bedrijven met vragen kunnen vooralsnog terecht bij de bedrijfscontactfunctionaris die vervolgens in overleg zal treden met de duurzaamheidscoördinator. Projecten
Gemeentelijke interne milieuzorg Op dit moment beschikt alleen de gemeentewerf over een goed werkende milieuzorgsysteem. Het opzetten van een milieuzorgsysteem voor scholen en het gemeentehuis wordt in afstemming met het accommodatiebeleid gestart.
Duurzaam inkopen Het college heeft op 22 september 2009 de nota Inkoop- en aanbestedingsbeleid gemeente SintOedenrode vastgesteld. Hierin zijn ondermeer de doelstellingen op het gebied van duurzaam inkopen opgenomen: 75% in 2010 en 100% in 2015. Verder ligt er, als uitwerking van de in genoemde nota opgestelde paragraaf over duurzaam inkopen een beleidsnotitie bij de portefeuillehouder over ambities en doelstellingen van de gemeente op dit gebied.
13
3. WETTELIJKE TAKEN 3.1
Bedrijven
Wet milieubeheer
Inleiding De gemeente heeft een aantal wettelijke taken op het gebied van de uitvoering van de Wet milieubeheer (Wm). Het gaat hierbij om vergunningverlening, beoordeling meldingen, coördinatieplicht bij bouwvergunningen en WVO-vergunningen en het toezicht en bestuurlijke handhaving. Voor specialistische technische werkzaamheden op gebieden zoals bodem, geluid en lucht is in 2009 gebruik gemaakt van de kennis en expertise van het RMB en het SRE (Samenwerkingsverband regio Eindhoven).
Reguliere taken Werkzaamheden Milieuvergunningen (oprichtings-, veranderings- en revisievergunningen) Meldingen artikel 8.19 Melding artikel 8.40 Maatwerkvoorschriften
Gerealiseerd in 2009 35 aanvragen ingediend, 12 vergunningen verleend.
Mer-aanmeldingsnotities
1 mer-aanmeldingsnotitie ingediend, 2 besluiten genomen op mer-aanmeldingsnotitie. Geen mer ingediend.
Mer-procedures
2 aanvragen ingediend, geen besluiten genomen. 23 meldingen 8.40 ingediend, 16 geaccordeerd. 2 maatwerkvoorschriften genomen op initiatief bevoegd gezag
Landbouw
Wet geurhinder en veehouderij Op 1 januari 2007 is de Wet geurhinder en veehouderij in werking getreden en sindsdien zijn we aan de slag gegaan met het opstellen van maatwerk op grond van deze wetgeving. Het beleidsstuk is op 25 juni 2009 vastgesteld door de gemeenteraad en wordt vanaf die datum gehanteerd bij de vergunningverlening.
Omgekeerde werking Door het in werking treden van de nieuwe geurwet dient eveneens de toetsing van de omgekeerde werking te worden toegepast. Dit is een toetsing die moet worden uitgevoerd bij het beoordelen of bijvoorbeeld nieuwbouwplannen of vrijstellingen in het kader van ruimtelijke ontwikkeling doorgang kunnen vinden. Toetsingskaders zijn vastgesteld in een handreiking en er is in geringe mate jurisprudentie aanwezig.
IPPC Grotere varkens- en kippenbedrijven hebben te maken met Richtlijn 96/61/EG van de Raad van 24 september 1996 inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging, PbEG L 257/26, de IPPC-richtlijn. De IPPC-richtlijn beoogt een geïntegreerde preventie en beperking van de verontreiniging door industriële activiteiten tot stand te brengen en zo een hoog niveau van bescherming van het milieu in zijn geheel te bereiken. Europese richtlijnen, en dus ook de IPPCrichtlijn, moeten door lidstaten in nationale wetgeving geïmplementeerd worden. Daarbij is het in beginsel aan de lidstaat op welke wijze zij dit doen als het in de richtlijn voorgeschreven resultaat maar bereikt wordt.
14
De IPPC-richtlijn is geïmplementeerd in Nederlandse wetgeving. Voor veehouderijen is dit gebeud in de Wet milieubeheer, de Wet ammoniak en veehouderij (Wav) en het Besluit ammoniakemissie huisvesting veehouderij (Besluit huisvesting). Veehouderijen die onder de Europese IPPC-richtlijn vallen (geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging-installaties, gpbv-installaties) moesten op 30 oktober 2007 aan deze richtlijn voldoen. Naar aanleiding van een handhavingsproject dat gedeeltelijk in 2008 en 2009 is uitgevoerd bleek dat niet alle bedrijven zowel de vergunning als de uitvoering van de stallen conform de richtlijn geregeld en gerealiseerd hebben. Voor deze bedrijven lopen handhavingstrajecten en diverse vergunningaanvragen. Dit zal zeker nog doorwerking hebben in 2010 aangezien nog niet alle procedures zijn afgerond en er nog een aantal opgestart moeten worden.
Besluit landbouw milieubeheer In de toekomst zal het Besluit landbouw milieubeheer worden aangepast, zodanig dat ook diverse bedrijven waar intensieve dieren gehouden worden onder deze AMvB komen te vallen. VROM heeft aangegeven dat deze AMvB in de eerste helft van 2011 in werking zal treden, maar toch wordt nog een slag om de arm gehouden omtrent de invoeringsdatum. Indien de aanpassing doorgang vindt zullen alle agrarische bedrijven die niet onder de reikwijdte van de IPPCrichtlijn vallen (bedrijven met >2.000 vleesvarkens, >750 zeugen, >40.000 stuks pluimvee) onder de AMvB komen te vallen. Hierdoor resteert voor ruim 30 agrarische bedrijven in de gemeente de vergunningplicht. Dit heeft uiteraard gevolgen voor het aantal te verlenen vergunningen Wet milieubeheer en de hiermee gepaard gaande tijdsbesteding. Evenredig aan de afname van het aantal aanvragen om een vergunning zal het aantal AMvB meldingen toenemen. De toetsing van een melding zal door deze wijziging nog steeds heel uitgebreid zijn aangezien de betreffende bedrijven gewoon aan de reeds geldende geur- en ammoniakwetgeving moet blijven voldoen. Of de wijziging dan ook een lastenverlichting voor de gemeente met zich mee zal brengen is onzeker. Daarnaast wordt opgemerkt dat binnen de agrarische sector nog steeds een tendens is waar te nemen van schaalvergroting. Grote bedrijven worden steeds groter, kleine bedrijven verdwijnen op den duur. Door de groei van bedrijven wordt toetsing van milieuvergunningen gecompliceerder en tijdrovender. In 2009 zijn een aantal vergunningen verleend voor bedrijven die met de nieuwe vergunning over de IPPC-grens zijn gegaan.
Besluit ammoniakemissie huisvesting veehouderij Het Besluit ammoniakemissie huisvesting veehouderij is op1 april 2008 in werking getreden. Met dit Besluit wordt invulling gegeven aan het algemene emissiebeleid voor heel Nederland. Het besluit bepaalt dat dierenverblijven, waar emissie-arme huisvestingssystemen voor beschikbaar zijn, op den duur emissie-arm moeten zijn uitgevoerd. Hiertoe bevat het besluit zogenaamde maximale emissiewaarden. Op grond van het besluit mogen alleen nog huisvestingssystemen met een emissiefactor die lager is dan of gelijk is aan de maximale emissiewaarde, toegepast worden. In september 2009 is een publicatie in het Midden-Brabant gezet met daarin alle info die voor de agrarische sector van belang was. Naar aanleiding van deze publicatie is er veel contact geweest vanuit het taakveld Milieu met adviseurs en agrarische ondernemers voor het beantwoorden van vragen e.d.
15
Industrie
Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit) Op 1 januari 2008 is het Activiteitenbesluit van kracht geworden. Dit besluit (AMvB) vervangt een aantal bestaande niet agrarische AMvB’s en hierdoor zijn nog meer vergunningplichtige activiteiten onder de AMvB gebracht. Binnen onze gemeente is deze verschuiving van vergunningplicht naar meldingsplicht marginaal geweest omdat er weinig vergunningplichtige industriële bedrijven gevestigd zijn.
Samen ondernemen in Rooi In 2009 is de tweede fase van ‘Samen Ondernemen in Rooi’ opgesteld. Het industrieterrein Nijnsel wordt gekenmerkt door een aantal ontwikkelingen die het gevolg zijn van de veroudering van het terrein. De start van de derde fase, de uitvoeringsfase staat gepland voor het tweede kwartaal 2010. De gemeente is voornemens om het treffen van duurzaamheidsmaatregelen door het bedrijfsleven te bevorderen. In 2009 is in samenwerking met de Kamer van Koophandel Brabant het project ‘De Ruimteplanner’ gestart, waarbij de huidige bedrijventerreinen en behoeften voor uitbreidingsmogelijkheden zijn geïnventariseerd. De insteek is om duurzaam ruimtegebruik na te streven.
3.2
Toezicht en handhaving
Ook op de afdeling Ondersteuningszaken, taakveld Handhaving, liggen taken op het gebied van milieu, te weten toezicht en handhaving milieuvergunningverlening. Hiervoor wordt verwezen naar het nog op te stellen Jaarverslag Handhaving 2008/2009.
3.3
Bodem
Besluit bodemkwaliteit Het Besluit bodemkwaliteit is op 1 januari 2008 in werking getreden voor alle toepassingen van grond en baggerspecie in oppervlaktewater. Op 1 juli 2008 is het Besluit in werking getreden voor het toepassen van bouwstoffen en het toepassen van grond en baggerspecie in en op de landbodem. In 2009 is gestart met de implementatie van het Besluit bodemkwaliteit. Het Besluit bodemkwaliteit beoogt de regels voor het toepassen van bouwstoffen, grond en baggerspecie, goedkoper, eenvoudiger en beter handhaafbaar te maken. Daarnaast biedt het Besluit ruimte voor maatwerk, dat wil zeggen dat de gemeente gebiedsspecifiek beleid kan opstellen. Door het rijk is subsidie beschikbaar gesteld om een adviseur van SenterNovem in te schakelen voor informatieverstrekking omtrent de nieuwe wetgeving en om een traject te starten voor het opstellen van lokaal bodembeleid. Van deze subsidie is gebruik gemaakt en in 2009 is er een aantal keren overleg geweest met een adviseur van SenterNovem. Naar aanleiding van deze overleggen is een bodemfunctieklassekaart opgesteld welke in 2010 zal worden vastgesteld door het college. Ook is er afgesproken dat in het tweede kwartaal van 2010 een gemeentebrede bijeenkomst zal worden georganiseerd om alle medewerkers te informeren die hiermee te maken hebben, zoals de medewerkers van de buitendienst, handhaving en infrastructuur en groen.
Wet Bodembescherming De gemeente is bevoegd gezag in het kader van de Wet bodembescherming. Het gaat hierbij om de beoordeling van bodemonderzoeken bij onder meer bouw- en bestemmingsplannen en de beoordeling van saneringsonderzoeken voor beperkte, bestaande verontreinigingen (van voor 1987) en voor nieuwe gevallen van bodemverontreiniging. Concreet betekent dit dat alle bodemonderzoeken die bij bouw- en bestemmingsplannen worden ingediend worden getoetst en daar waar nodig aanvullende onderzoeken worden geëist. In enkele gevallen leidt dit tot een
16
sanering. Wanneer blijkt dat de verontreiniging dusdanig is dat de gemeente geen bevoegd gezag is, dan zorgt de gemeente voor overdracht van de informatie aan de provincie. In 2009 zijn door het taakveld Milieu alle bodemonderzoeken welke binnen zijn gekomen, in het kader van bouwen, ruimtelijke ordening etc. beoordeeld. Het uitzetten van het uitvoeren van bodemonderzoek is door het team Bouwen en Milieu meerdere keren gedaan voor gemeentelijke aangelegenheden (aankoop gronden, nieuwbouwplannen etc.)
Actief Bodembeheer de Kempen (ABdK) ABdK is het milieuprogramma in Zuidoost-Brabant en Midden-Limburg dat de nadelige effecten van de vroegere bodemverontreiniging met zware metalen in en rondom de Kempen aanpakt. Deze verontreiniging is het gevolg van de voormalige zinkindustrie in de regio. ABdK tracht zoveel mogelijk met de gemeenten in het projectgebied (Zuidoost-Brabant en Noorden Midden-Limburg) afspraken te maken over het verwijderen van zinkassen. Dat betreft enerzijds de aanpak van openbare zinkassenwegen en anderzijds zinkassen op particuliere terreinen.
Project zinkassen bij particulieren In november 2009 is gestart met het project zinkassen bij particulieren. Burgers die (mogelijk) zinkassen op hun terrein hebben of in het verleden hadden, konden een gratis bodemonderzoek bij ABdK aanvragen (ABdK betaalde de kosten). Om de burgers hiervan in kennis te stellen zijn een aantal publicaties in het Midden-Brabant gezet. Ook is er een stand geplaatst in de Openbare Bibliotheek aan de Markt, welke voorzien was van informatie, aanmeldingsformulieren e.d. Particulieren konden zich aanmelden tot half december 2009 en in 2010 vindt de verdere uitvoering van het project plaats (uitvoeren bodemonderzoeken e.d.).
Beheer en registratie bodeminformatie
Zinkas, resten van voormalige zinkindustrie die worden
Voor een efficiënte registratie en uitwisseling aangetroffen in de bodem in en rond de Kempen van bodemgegevens gebruikt de gemeente het bodeminformatiesysteem (BIS). Met dit systeem is het mogelijk om bodeminformatie op een eenduidige en uniforme wijze digitaal vast te leggen. De onderzoeken die in 2009 zijn binnengekomen zijn nog niet in het systeem ingevoerd. Deze zullen in 2010 ingevoerd gaan worden.
3.4
Geluid
Wet geluidhinder In het kader van de Modernisering instrumentarium geluidsbeleid (MIG II) is per 1 januari 2007 de Wet geluidhinder gewijzigd. De wijziging heeft gevolgen voor de uitvoeringspraktijk bij onder meer gemeenten. Het gaat hierbij onder andere om de hogere waarde procedure (zie hierna), de introductie van een Europese normering (Lden) en het mogelijk maken om af te wijken van de maximale grenswaarden. Zo is nu de gemeente bevoegd gezag voor de hogere grenswaardeprocedure. In 2009 is verder uitvoering gegeven aan de Wet geluidhinder. Hiertoe zijn en worden nieuwe ontwikkelingen nauwlettend gevolgd. Wanneer de nieuwe ontwikkelingen consequenties hebben voor de gemeente worden deze zo duidelijk mogelijk inzichtelijk gemaakt.
Decentralisatie procedure hogere grenswaarden Wanneer de geluidbelasting op de gevels van woningen hoger is dan wettelijk toegestaan kan onder voorwaarden een hogere grenswaarde voor deze gevelbelasting worden aangevraagd. Tot 1 januari 2007 was de provincie hiervoor bevoegd gezag. Met de wijziging van de Wet geluidhinder is het vaststellen van hogere grenswaarden (op enkele uitzonderingen na) gedecentraliseerd naar de gemeenten.
17
Ook is het merendeel van de ontheffingscriteria en randvoorwaarden vervallen; de gemeente zal het vaststellen van hogere grenswaarden zelf moeten motiveren. Daarom is het wenselijk dat gemeentelijk beleid wordt ontwikkeld en vastgesteld voor de vaststelling van hogere waarden. In de collegevergadering van 12 juni 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders beleid vastgesteld conform het al jaren bestaande beleid van de provincie. In 2008 is het beleid regionaal geëvalueerd en dat heeft geleid tot maatwerk. In 2009 is door het RMB in regionaal verband een nieuw beleid opgesteld. Met dit geactualiseerd beleid is het team Bouwen en Milieu aan de slag gegaan en hierin werden kansen gezien om het oude beleid te herzien. De voorbereiding voor het nieuwe geactualiseerd beleid heeft in 2009 plaatsgevonden. Het vaststellen van het definitieve beleid zal in 2010 plaats gaan vinden.
Geluid bij evenementen Vanaf 2007 wordt gewerkt met de Uitvoeringsnotitie Evenementenbeleid ‘Bruisend Rooi’. Deze beleidsnotitie beoogt het kader te geven voor het al dan niet vergunnen van evenementen en de voorwaarden waaronder. De notitie is in 2009 gebruikt bij het verlenen van evenementenvergunningen.
Rooise Kermis
Rooise Kermis
Incidentele festiviteiten Volgens de APV mogen horeca-inrichtingen 6 keer per jaar en sportkantines 4 keer per jaar een incidentele festiviteit organiseren. Dit wil zeggen dat ze gebruik mogen maken van een regeling welke de geluidsnormen verruimt. Indien er een feestavond is of bijvoorbeeld een band op komt treden en het café of de kantine is niet voldoende akoestisch geïsoleerd om (bij het gewenste muziekvolume) aan de standaard geluidsnormen (uit het Activiteitenbesluit) te kunnen voldoen, kan de exploitant/vereniging gebruik maken van de regeling en een verruiming van de geluidsnormen aanvragen. Eind 2008 is een informatiebijeenkomst georganiseerd voor de ondernemers en beheerders van sportkantines, waarin de wet- en regelgeving en het gemeentelijk beleid is toegelicht. Informatiemappen met wetteksten, informatiefolders, meldingsformulieren etc. zijn verstrekt na de bijeenkomst. De bijeenkomst bleek zijn vruchten af te werpen, aangezien er in 2009 diverse meldingen zijn binnengekomen van een incidentele festiviteit. Deze meldingen werden beoordeeld, gepubliceerd in Midden-Brabant en geplaatst in de regionale GHORevenementenkalender. Wel valt op dat enkel de horecabedrijven waarvoor een handhavingstraject loopt of bij de inrichtingen waar snel veel klachten zijn vanuit de omgeving een melding indienen.
Verkeer Halverwege de 90-er jaren van de vorige eeuw is door het ministerie van VROM aan de gemeente een subsidie toegekend om woningen met een te hoge gevelbelasting te saneren met maatregelen aan de bron. Die bronmaatregelen zijn inmiddels uitgevoerd. Hierbij moet worden gedacht aan maatregelen die de verkeersstromen beïnvloedden, zoals de aanleg van de Oostelijke, Noordelijke en Zuidelijke Randweg. Daarnaast zijn verblijfsgebieden binnen de kom ingericht en zijn geluidwerende verhardingsmaterialen toegepast.
18
Er resteren binnen het invloedsgebied van de bronmaatregelen nog altijd woningen die gesaneerd moeten worden. Onderzoek naar de betreffende woningen heeft in 2008 plaatsgevonden. In 2009 zijn alle bewoners van betreffende woningen aangeschreven met een antwoordformulier welke ze in dienden te vullen als ze mee wilden doen. Aan de hand van deze inzendingen is in het laatste kwartaal van 2009 gestart met inventarisaties/inspecties van de woningen. Dit loopt door in 2010. Aan de hand van deze gegevens zal worden beoordeeld of er maatregelen noodzakelijk zijn. Dit laatste zal natuurlijk na alle inventarisaties plaatsvinden (in 2010).
3.5
Lucht
Beleid Op 15 oktober 2007 is de nieuwe Wet luchtkwaliteit van kracht geworden die het Besluit luchtkwaliteit van 2005 vervangt. Ook is het Besluit “Niet in betekenende mate” (en de daar aan gekoppelde Regeling) van kracht geworden. Daardoor is bij kleinere woningbouwprojecten (<500 woningen) niet per definitie toetsing op de grenswaarden van luchtkwaliteit noodzakelijk. De kern van de Wet luchtkwaliteit bestaat uit de (Europese) luchtkwaliteitseisen. Verder bevat zij basisverplichtingen op grond van de Richtlijnen, namelijk: plannen, maatregelen, het beoordelen van luchtkwaliteit, verslaglegging en rapportage. De wet voorziet in het zogenaamde Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Daarbinnen werken het rijk, de provincies en gemeenten samen om de Europese eisen voor luchtkwaliteit te realiseren.
Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) Zoals gezegd werken het rijk, provincies en gemeenten in het NSL-programma samen om aan de luchtkwaliteitseisen te voldoen en de luchtkwaliteit te verbeteren. Om consistentie met de (3-)jaarlijkse rapportage (zoals die vroeger moest worden ingediend) te verkrijgen, rapporteerden gemeenten in 2008 met behulp van een rapportageversie van de saneringstool (verder te noemen: rapportagetool). Deze rapportage via de saneringstool heeft in 2008 voor onze gemeente plaatsgevonden. Binnen de gemeente doet zich een knelpunt voor. Het betreft een gedeelte van de weg Borchmolendijk. Door het aantal verkeersbewegingen is de uitstoot van fijn stof boven de grenswaarde. De voorbereiding voor de reconstructie van de Borchmolendijk heeft in 2009 op het team Infrastructuur en Groen plaatsgevonden. In 2010 zal de reconstructie van de weg plaats gaan vinden, waardoor de overschrijding gesaneerd zal worden. In 2009 zijn op dit gebied geen verdere acties ondernomen.
Regionale aanpak Gemeente Sint-Oedenrode is een rapportageplichtige niet-NSL gemeente. Dit wil zeggen dat er geen maatregelenpakket is opgesteld voor onze gemeente in het NSL. Er wordt op dit moment bekeken of in de regio Den Bosch (waar onze gemeente onder valt) wel gemeenten zijn die toch maatregelen willen gaan treffen ter verbetering van de luchtkwaliteit, om dreigende overschrijdingen die kunnen ontstaan te voorkomen en de achtergrondconcentraties te verlagen. Voor deze aanpak is een subsidieregeling ‘Verbeteren luchtkwaliteit in Brabant’ opengesteld die onder meer tot doel heeft om via een regionale aanpak te gaan werken aan luchtkwaliteitsverbetering. Dit komt erop neer dat iedere regio volgens de indeling van de Gebiedsgerichte Aanpak Verkeer en Vervoer (GGA) een Regionaal Uitvoeringsprogramma Luchtkwaliteit (RUL) opstelt. Voor iedere regio is een bepaald bedrag aan subsidie beschikbaar gesteld voor het uitvoeren van met name verkeersgerelateerde maatregelen. Verder wordt er voor iedere regio een regiocoördinator aangesteld voor de coördinatie en uitvoering van het RUL en die ervoor zorgt dat projecten vanuit een integrale benadering (lucht, verkeer, geluid en veiligheid) worden vormgegeven en worden uitgevoerd. Voor de regio Den Bosch is er tot op heden nog geen RUL uitgewerkt omdat er geen regiocoördinator voor luchtkwaliteit beschikbaar is geweest. Toch kan het wenselijk zijn gezien de problematiek rondom luchtkwaliteit, om mogelijke maatregelen ter verbetering te nemen. Op dit moment is er nog discussie over het vormen van een dergelijke samenwerking. Omdat de niet NSL-gemeenten geen verdere verplichtingen hebben op grond van de wetgeving zijn er gemeenten die nu al aangegeven niet mee te willen doen. De gemeente Sint-Oedenrode heeft
19
zich bij deze gemeenten aangesloten door niet deel te nemen aan een voorgestelde regionale aanpak, omdat er de capaciteit niet voor is en er geen wettelijke verplichting geldt voor onze gemeente.
3.6
Externe veiligheid
Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico’s voor omgeving bij gebruik, opslag en vervoer van gevaarlijke stoffen als vuurwerk, LPG en munitie over weg, water, spoor en door buisleidingen. Bij externe veiligheid gaat het erom burgers bewust te maken van hun veiligheid en de zelfredzaamheid van de burgers te bevorderen.
Reguliere taken -
Beoordelen bestemmingsplannen. Actueel houden van het Register Risicosituatie Gevaarlijke Stoffen (RRGS). Risicocommunicatie. In de gemeentegids 2010 is een paragraaf ‘veiligheid’ opgenomen om de burgers van Sint-Oedenrode te informeren over de risico’s en wat de burgers zelf kunnen doen om de risico’s te beperken.
Register Risicosituatie Gevaarlijke Stoffen (RRGS) Het RRGS is in 2009 geheel geactualiseerd en is terug te vinden op: www.risicokaart.nl. De risicokaart is kaart met informatie over locaties van mogelijke risico’s. Op de kaart staan meerdere soorten risico's, zoals ongevallen met brandbare, explosieve en giftige stoffen, grote branden of verstoring van de openbare orde.
Risicokaart op internet
Beoordeling bestemmingsplannen Borgen door middel van een checklist bij de procedure.
Waarschuwingsalarmeringssysteem Met de ontwikkeling van de Rooise Zoom en bedrijventerrein de Kampen was er een dekkingsprobleem ontstaan. Met de bestaande masten kon niet het gehele gebied worden bereikt. In de groenstrook aan de kleine Heisteeg is een nieuwe mast geplaatst. De mast is in november 2009 in bedrijf genomen.
Risicobeoordeling gasleiding bedrijventerrein Nijnsel Wordt meegenomen in het traject Keurmerk Veilig Ondernemen.
20
3.7
Water
Inleiding Binnen dit thema wordt gestreefd naar een gezond en veerkrachtig watersysteem waarin duurzaam met water wordt omgegaan. Met betrekking tot de kwaliteit van het oppervlaktewater wil de gemeente voldoen aan de vereisten die gaan gelden vanuit de Europese Kaderrichtlijn Water. Emissies uit het rioolstelsel worden tot een acceptabel niveau teruggedrongen. Het beleid dat wordt ingezet om dit te realiseren is verwoord in de volgende beleidsnotities: - Waterplan Sint-Oedenrode 2005-2030. - Gemeentelijk Rioleringsplan (als onderdeel van het Waterplan).
Riolering Onder andere vanwege problemen met de nutsbedrijven heeft de voorbereiding van de herinrichting van de Borchmolendijk een langere tijd gevergd dan verwacht. Dientengevolge vinden de werkzaamheden niet in 2009 maar in 2010 plaats. In 2009 is geen riolering vervangen.
Waterplan -
-
-
-
3.8
Vanwege een langer inspraaktraject dan gedacht is de uitvoering van de herinrichting van de Industrieweg uitgesteld tot 2010. Hetzelfde geldt voor de Borchmolendijk. Zodoende is in 2009 geen verhard oppervlak afgekoppeld. In 2009 zijn de resultaten van de herberekening van de afvoercapaciteit van het riool van Olland en Boskant (in verband met het beperken van overstort en water op straat) bekend geworden. Het bouwrijp maken van bestemmingsplan Elzenpad is aangegrepen om de kans van water op straat in een deel van Boskant (een van de probleempunten uit de herberekening) te beperken. Met waterschap De Dommel, waterschap Aa en Maas, gemeente Schijndel en gemeente Veghel werkt de gemeente Sint-Oedenrode samen aan de realisatie van de ecologische verbindingszones (EVZ) de Biezenloop en de Beekse Waterloop. In het kader van de voorbereiding is een grondscan gemaakt over het hele gebied. Daaruit blijkt bij een aantal deelgebieden een redelijke kans tot verwerving van grond. Doelstelling is om bij 70% eigendom (in een deelgebied) te starten met de verdere uitwerking (inrichtingsplan en bestek). In 2009 heeft waterschap De Dommel een rapport van het onderzoek naar de blauwalg aangereikt. Op basis daarvan zijn in de vijvers bij de speeltuin Kienehoef de eerste maatregelen uitgevoerd. In 2010 krijgen die een vervolg. Door communicatie en voorlichting wordt getracht de voedingsbodem voor blauwalg te beperken.
Afval
Inleiding Over inzameling van huishoudelijk afval wordt tweejaarlijks afzonderlijk verslag gedaan in een ‘Notitie inzameling huishoudelijk afval’. In 2008 is zo’n jaarverslag voor het laatst gemaakt. In 2010 volgt een nieuwe analyse zodat in dit verslag wordt volstaan met het weergeven van de resultaten op hoofdlijnen.
Resultaten gescheiden inzameling Het tweede Landelijk Afvalbeheer Plan (LAP-2, 2009-2015) laat de prestatie-indicatoren per afvalsoort los. Dat geeft gemeenten een bepaalde mate van vrijheid in het behalen van de algemene doelstelling de nuttige toepassing van het totaal huishoudelijk afval te verhogen van 51% in 2006 naar 60% in 2015. Nieuw in het LAP-2 is dat gemeenten vóór 2010 ervoor zorg dienen te dragen dat ook kunststof verpakkingsafval uit huishoudens gescheiden wordt ingezameld of via nascheiding uit het huishoudelijk afval wordt gehaald.
21
Doorontwikkeling prestatie-indicatoren De ingezamelde hoeveelheden per afvalstroom kunnen beter als referentie dienen dan de responspercentages van de in de begroting 2009 opgenomen prestatie-indicatoren. De ingezamelde hoeveelheden zijn namelijk concrete cijfers op basis waarvan kan worden vergeleken. Om ook op het niveau van afvalstromen te kunnen sturen is in september 2009 besloten om naast de algemene doelstelling van het percentage nuttige toepassing, voor de belangrijkste afvalstromen doelstellingen te formuleren uitgedrukt in een hoeveelheid van kilogrammen per inwoner. Voor 2009 en 2010 zijn onderstaande prestatie-indicatoren vastgesteld, respectievelijk in 2009 gerealiseerd; Outcome-indicator (bron meetgegevens) Gescheiden inzamelen van afval: Doelstellingen in kg per inwoner • Restafval (in [mini]container) • Kunststof verpakkingen • GFT + groenafval
2009
Gerealiseerd 2009
2010
145
138,3
145
2
3,8
5
143
163,9
143
• Papier
79
74,2
79
• Glas
26
23,5
26
• Textiel
2,7
3.05
2,7
• KCA
3,6
2,19
3,6
• Overig afval
96
85
96
• Totale hoeveelheid afval
497
493
500
• Nuttige toepassingen
66%
66%
66%
Het aanbod van (gescheiden) afval dat op de milieustraat is aangeleverd is in 2009 met 462,77 ton toegenomen. Dit is een stijging van 13% ten opzichte van 2008.
Afvalanalyses Door middel van een tweejaarlijkse scheidingsanalyse monitoort de gemeente de samenstelling van het restafval. Verspreid over het jaar hebben 3 metingen plaatsgevonden. Er is onderscheid gemaakt tussen de bebouwde kom en het buitengebied. Bij de derde meting is ook het effect van de gescheiden inzameling van kunststof afval gemeten (bij de 1e en 2e meting was de gescheiden inzameling van kunststof verpakkingen nog niet gestart). Bij de 3e meting valt op dat in het buitengebied ook het aandeel overige kunststoffen in het restafval lager ligt dan bij de 1e en 2e meting. Mogelijk dat burgers deze niet-verpakkingen ook meegeven met de inzameling van kunststof verpakkingen. Het resultaat van de 3e meting heeft overigens slechts betrekking op 250 kilogram. Een goed beeld van het effect van de inzameling van kunststof verpakkingen kan pas worden gegeven op basis van een drietal metingen (totaal 750 kilogram). Opvallend verschil ten opzichte van de sorteerresultaten 2007 is dat in 2009 in het restafval van de bebouwde kom meer papier en karton en minder luiers zijn aangetroffen en in het restafval van het buitengebied juist minder papier en karton. Het aandeel overig afval in het buitengebied is 10,1 % en bestaat met name uit zand, kattenbakgrind en tapijt. Het aandeel overig afval in de bebouwde kom is met 2,9 % zeer laag. Uit de analyses blijkt dat Sint-Oedenrode goed scoort op het gebied van afvalscheiding. De resultaten over 2009 geven een 10% beter scheidingsresultaat dan de doelstelling van LAP-2 voor 2015!
22
Zwerfafval In Sint-Oedenrode zijn vanuit een oogpunt van communicatie blikvangers geplaatst. In 2009 is een basisproject zwerfafval opgestart dat in het eerste kwartaal 2010 wordt afgerond. Er is op basis van schouwingen vastgesteld hoe schoon de leefomgeving is. Ook zijn enquêtes gehouden waarbij de beleving door de inwoners en het publiek van de leefomgeving voor wat betreft het aspect zwerfafval is nagegaan.
Een van de Rooise blikvangers
Textiel De voorgenomen professionalisering van de textielinzameling in 2009 is niet gelukt. Het Cultureel Platform heeft als samenwerkende partner op een laatste moment afgehaakt. Hierdoor was de gemeente genoodzaakt om een nieuwe aanbestedingsprocedure op te starten. Hierdoor wordt de professionalisering van de textielinzameling pas in 2010 operationeel.
Kunststof inzameling In juni 2009 is in Sint-Oedenrode gestart met de gescheiden inzameling van kunststof verpakkingen via een haalsysteem aan huis met zakken.
Aanbesteding gemeentelijk groenafval In 2009 heeft er een nieuwe aanbesteding plaatsgevonden voor het verwerken van het groenafval van de gemeente Sint-Oedenrode. Bij de aanbesteding is ook rekening gehouden met duurzaamheid. Dit heeft betrekking op onder andere aspecten als soort methode voor verwerking van het groenafval, in te zetten materiaal en materieel, geluidsniveau en milieubelasting bij transportbewegingen, etc. Bij de aanbesteding worden aan deze duurzaamheidcriteria puntenwaarderingen toegekend waardoor inschrijvers zich kunnen onderscheiden en de economisch meest voordelige inschrijving wordt gekozen. De overeenkomst voor het verwerken van het gemeentelijk groenafval loopt tot mei 2012. De verwerking van deze afvalfractie wordt meegenomen bij de aanbesteding voor een BMEC (Biomassa energie centrale).
Biomassa Energie Centrale (BMEC) De gemeenten Bernheze, Oss, Sint-Oedenrode, Uden en Veghel hebben in 2007 een onderzoek naar de haalbaarheid van een gezamenlijk te realiseren deelregionale biomassa-energiecentrale laten uitvoeren. Achtergrond voor dit haalbaarheidsonderzoek was de wens vanuit het klimaatbeleid van deze gemeenten om beschikbaar en geschikt groenafval in te zetten voor het opwekken van duurzame energie binnen hun gebied. Lukt dat, dan wordt concreet invulling gegeven aan de duurzaamheidambities van betrokken gemeenten. De uitkomst van de haalbaarheidsstudie begin 2008 was dat een deelregionale biomassa energiecentrale binnen het onderzoeksgebied haalbaar is. Warmteafzet aan de industrie werd als meest kansrijke en effectvolle optie gezien. In maart 2008 is door de vijf deelnemende gemeenten besloten deze optie verder uit te werken in een nader onderzoek. In deze studie is de concrete haalbaarheid onderzocht, waaronder de organisatievorm, de financiële, technische en juridische kaders, de rol en mogelijkheden van de markt en de risico’s per scenario.
23
Het nader onderzoek is begin 2009 afgerond. De colleges van burgemeester en wethouders van de vijf betrokken gemeenten hebben unaniem besloten de huidige samenwerking te continueren en het intergemeentelijke projectteam opgedragen om de advisering over de vervolgprocedure via een Europese aanbesteding voor te bereiden. Hiertoe is een routemap opgesteld waarin de ambities en randvoorwaarden zijn vastgelegd en waaraan alle betrokken gemeenten mee hebben ingestemd. Ter informatie van de gemeenteraden is op 25 april 2009 een excursie naar een BMEC in Sittard en in januari 2010 naar een BMEC in Goor georganiseerd.
BMEC in Goor
Milieustraat De gemeenteraad heeft op 24 september 2009 de notitie “optimalisering milieustraat SintOedenrode” vastgesteld. In deze notitie zijn de uitgangspunten voor de aanbesteding van de optimalisering van de milieustraat opgenomen. Zo zal een tarifering worden ontwikkeld die beter is afgestemd op de diftar-heffingenmethodiek.
3.9 Openbare Verlichting Inleiding De visie van de gemeente Sint-Oedenrode is gericht op “niet verlichten, tenzij”. Alle verlichting zal sober en doelmatig worden uitgevoerd. Bij het opstellen van zowel verlichtings- als onderhoudsplannen zal in belangrijke mate rekening worden gehouden met energiebesparing, duurzaam inkopen en het tegengaan van lichtvervuiling. Projecten
Beleidsplan openbare verlichting In 2009 is een nieuw beleidsplan Openbare Verlichting vastgesteld waarin duurzaamheid een belangrijke plek inneemt. Bij het ontwerpen van nieuwe openbare verlichtingsplannen wordt rekening gehouden met energiebesparing door: - toepassen van energiezuinige lampen; - toepassen van hoogrendement armaturen; - toepassen van energiezuinige voorschakelapparatuur; - toepassen van dimapparatuur. Twee andere duurzaamheidsmaatregelen uit het beleidsplan zijn bijvoorbeeld de groepsremplace en het schilderprogramma. Bij de groepsremplace (vervangingen) worden energiezuinige lampen (PL Xtra) toegepast met een langere levensduur. Het schilderwerk dient om de levensduur van de masten te verlengen.
Pilotproject LED In 2009 is in het kader van duurzaamheid gestart met een proefproject LED verlichting in Boskant. Tevens is in het project Kerkplein en op de Sluitappel dimverlichting toegepast. Bij dimverlichting wordt het stroomverbruik teruggebracht naar 60% en het verlichtingsniveau blijft conform de geldende richtlijnen in Nederland.
24
Dimverlichting In het nog uit te voeren project “Herinrichting Borchmolendijk” wordt gebruik gemaakt van energiezuinige dimverlichting. Bij calamiteiten en evenementen kan deze door de hulpdiensten worden opgeschakeld naar het volledige niveau.
3.10
Gemeentelijke gebouwen
In 2009 is de gemeente benaderd door een bedrijf dat zonnepanelen wil plaatsen op de daken van gemeentelijke accomodaties (zie ook paragraaf 2.4). Besluitvorming hierover vindt plaats in 2010. Medio 2009 is een begin gemaakt met de plannen van Sporthal ‘De Streepen’. Deze sporthal zal op dezelfde locatie herbouwd (nieuwbouw) worden met als uitgangspunt energetische maatregelen, zoals duurzame materialen en energiebewustwording. De voorbereidingen zijn gestart in 2009 en in 2012 zal de nieuwe sporthal ‘De Streepen’ in gebruik worden genomen.
25