MILIEU
Nummer 8 Jaargang 27 21 april 2015
COMPACT
SELECTIE VAN HET BELANGRIJKSTE MILIEUNIEUWS
Uitgelicht
Stank megastal leidt tot gezondheidsklachten
Voortgang EU wet- en regelgeving Zoals gebruikelijk heeft Milieu Compact op haar website weer een gedetailleerd gepubliceerd van de Europese wet- en regelgeving in behandeling. De actualisatie biedt een overzicht van de voortgang tot en met maart 2015. Elders in dit nummer worden de belangrijkste veranderingen genoemd. De tabel is online in te zien op de website van Milieu Compact onder de knop ‘Europa’.
Meer geld voor duurzame logistiek Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM) stelt 15 miljoen euro beschikbaar voor innovatie in de logistiek. De extra financiering gaat naar onderzoek binnen het TKI Logistiek en naar de uitvoering van logistieke pilots door Connekt.
Afvalproductie EU-burgers Volgens Eurostat, het bureau voor de statistiek van de Europese Unie, produceerde de Europese burger in 2013 gemiddeld 481 kilogram huishoudelijk afval per jaar. Hiervan wordt 43% gerecycled of gecomposteerd. Dit is een daling met 8,7% in vergelijking met 2012. Sinds 2007 is de hoeveelheid stelselmatig gedaald. Informatie: http://goo.gl/pgGpwZ
Foto: Michiel Wijnbergh
Wie in de buurt woont van megastallen en boerderijen met veel kippen, varkens en koeien, heeft vaker gezondheidsklachten. Dat blijkt uit een studie van het onderzoeksinstituut Nivel en het instituut IRAS van de Universiteit Utrecht. Door de stankoverlast zeggen omwonenden vaker te hoesten en verkouden te zijn. Verder hebben ze vaker last van duizeligheid, maagpijn, buikpijn en obstipatie. Klachten door chronische stress zoals slapeloosheid, angst en depressie komen eveneens meer voor.
1
milieu
compact
InHOUd BEDRIjF Groot potentieel aan restwarmte in industrie 3 Energieconsument kan en wil bijdragen aan energietransitie 3 Doel Green Deal bodemas binnen handbereik 3 Nieuwe samenwerking geeft sterke impuls aan de biobased economy 4 Tapijttegel krijgt belangrijkste prijs voor productdesign 4 Voedsel- en waterbedrijven gaan voor de bijen 4
WETENSChaP Stank van megastallen leidt tot gezondheidsklachten 14 Uitvinding ECN maakt biobrandstof goedkoper 14 Onderzoek naar tweede leven batterij e-auto 15 Dooiende permafrost geen tikkende tijdbom 15 Honingbij niet enige slachtoffer landbouwgif 16 BERIChTEN Biomassa onmisbaar voor betere materialen 16 Consument maakt nauwelijks gebruik van nieuwe automobiliteitsconcepten 16
OVERhEID Utrecht Centrum krijgt gezondheidsboost 5 Rotterdam houdt in 2030 duurzame energie over 5 Groei melkveehouderij wordt grondgebonden 6 Kabinet stimuleert overstap van gas naar duurzame warmte 6 Lelystad Airport krijgt ruimte om te groeien 7 Onderzoek schadelijke effecten windturbines op kusteconomie 7 Subsidieregelingen energie-innovatie van start 7 Almere in 2022 energieneutrale stad 8 Provincie Zuid-Holland wil duurzamere landbouw 8
REChTSPRaak Bewoning van voormalige agrarische bedrijfswoningen door derden 17 Bestemmingsplan buitengebied en spuitzone gewasbeschermingsmiddelen 17 Omgevingsvergunning pluimveehouderij en grenswaarden incidentele bedrijfssituatie 18 Faunafonds en afwijzing tegemoetkoming grasschade 19 Bestemmingsplan havens en gezoneerd industrieterrein 19 Bestemmingsplan en grootschalige muziekevenementen 20 Ontheffing voor opstijgen en landen met luchtvaartuig en belanghebbendheid 20 Afwijzing handhavend optreden en traditioneel schieten 20 Vergunning Natuurbeschermingswet en instandhoudingsdoelen tafeleend en brilduiker 20 Omgevingsvergunning voor productie diervoeding en geuremissie 20 Weigering exploitatievergunning en strafrechtelijke procedure 20 Onderzoek naar kabinetsreactie op advies Raad van State over Omgevingswet 21 Rechtpositie grensbewoners bij ruimtelijke ontwikkelingen vlak over de grens 21
DuuRzaME ONTWIkkElING Eerste Nederlandse brandstofcelauto’s de weg op 9 Realisering 6000 MW wind op land in de knel 9 WKK-installaties industrie en glastuinbouw onder druk 9 Groot potentieel voor warmtebesparing en hernieuwbare warmte 10 Raad van State zet streep door gaswinning Loppersum 10 Netto export aardgas 25 procent gedaald 10 Brabant lanceert SchoonWaterWijzer 10 Afschaffing melkquotum maakt mestafzet complexer 11 Eieren over gehele linie duurzamer 11 EuROPESE uNIE EU-tabel met de stand van zaken per 1 april 2015 11 Nieuwe milieueisen aan raffinaderijen vanuit Europa 12 Commissie publiceert rapport voor nieuwe agenda groene steden 12 Industrie vraagt om EU-actie voor offshore windparken 13 EU haalt bijna 2500 gevaarlijke producten van de markt 13
WET EN REGElGEVING Basisnet vergroot veiligheid voor omwonenden van spoor, weg en water 21 Elektriciteitswet biedt ruimte voor lokale energie-experimenten 22
INTERNaTIONaal Drijvende zonnepanelen voorkomen droogte 14 Oekraïne begint ontmanteling kerncentrale Tsjernobyl 14
jan de Graaf Hoofdredacteur
Robert Donkers Coördinator Stedelijk Milieubeleid Directoraat-Generaal Milieu Europese Commissie, Brussel
louise van den Broek Eindredacteur
Thieu korten Special advisor Dutch Employers Coorperation Programma (DECP)
jan van den Broek Senior adviseur Omgevingsrecht
abonnementen Milieu Compact verschijnt 23x per jaar. Ieder nummer telt 24-pagina’s geordend en samengevat milieunieuws. Ook ontvangt u ieder kwartaal een handig overzicht van de voortgang van Europese wetgeving. Daarnaast heeft u toegang tot het unieke online-archief van tien jaargangen Milieu Compact. Een abonnement op het meest complete milieutijdschrift van Nederland kost € 549,- p/j (excl. 6% BTW).
Redactieadres DG Communicatie Postbus 158 1600 AD Enkhuizen 0228-326068
[email protected] www.dgcommunicatie.nl www.milieucompact.nl
Abonnementen kunnen op elk gewenst tijdstip ingaan en lopen automatisch door, indien zij niet twee maanden voor het verstrijken van de abonnementstermijn schriftelijk zijn opgezegd. Hoewel uiterste zorg is besteed aan de inhoud van Milieu Compact, aanvaardt de uitgever noch de redactie enige aansprakelijkheid voor onvolledigheid of onjuistheid of voor gevolgen daarvan. Verveelvoudigen en openbaarmaking van Milieu Compact is slechts toegestaan na voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. ISSN 1385-6464.
john zigenhorn Jurist Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening
2
2
milieu
compact
gunstige momenten op de dag. Ook wennen huishoudens snel aan de veranderde situatie zodat de gedragsverandering blijvend is. Voorwaarde is wel dat de markt toegankelijke technologische producten en diensten ontwikkelt, die intuïtief zijn in gebruik én die beantwoorden aan de behoefte aan regie van huishoudens. Dat zijn de belangrijkste uitkomsten van de 2-jarige onderzoekspilot ‘Jouw Energie Moment’ (JEM) die netbeheerder Enexis heeft opgezet samen met 178 huishoudens in Breda. Daarbij kregen bewoners van twee nieuwbouwwijken de beschikking over een variërend elektriciteitstarief en middelen als een slimme wasmachine, zonnepanelen en een display aan de muur. Daarmee konden zij variatie aanbrengen in de momenten dat zij energie gebruiken. De onderzoekspilot vormt onderdeel van het pilotprogramma van Enexis om de weg te effenen voor een succesvolle verduurzaming. De uitkomsten zijn van belang voor een slimme ontwikkeling van het elektriciteitsnet. Slim betekent dat het net de verwachte toekomstige groei en verandering in stroomvraag op kan vangen met slimme innovaties, zonder het net te hoeven verzwaren. Persbericht Enexis B.V., 10-04-2015
BedrIjf Groot potentieel aan restwarmte in industrie De Nederlandse industrie zelf kan veel energie besparen door restwarmte met behulp van warmtepompen op te waarderen tot proceswarmte. Dit zegt Tjeerd Jongsma, directeur van het Institute for Sustainable Process Technology (ISPT), waarin bedrijven en kennisinstellingen samenwerken voor innovaties in de procestechnologie. Volgens Jongsma ligt het voor de hand om de restwarmte eerst in de industrie zelf te benutten en daarna pas te gebruiken voor het verwarmen van huizen. “Als de industrie op grote schaal gebruik gaat maken van warmtepompen leidt dit sneller tot het bereiken van ons doel, namelijk het terugdringen van het aardgasgebruik en verminderen van de CO2-uitstoot, zonder dat we in fijnmazige en dure warmtenetten hoeven te investeren.” Het opwaarderen van restwarmte (‘afvalwarmte’) tot proceswarmte wordt al beproefd in een pilot in de papierfabriek van Smurfit Kappa in Roermond. Een warmtepomp onttrekt warmte aan vochtige lucht van 64oC die vrijkomt bij het drogen van papier en wekt hiermee verzadigde stoom van circa 115oC op. Met die stoom kan het bedrijf warm water maken om te gebruiken op diverse plaatsen in het proces. Op deze manier is het in principe mogelijk om met een kilowattuur aan elektriciteit vier kilowattuur aan proceswarmte uit restwarmte op te wekken. Mooie vooruitzichten, al moet nog verder getest worden om een definitief oordeel over de economische haalbaarheid te vellen, aldus het bedrijf. Het project heeft ook laten zien dat mkb-bedrijven met hun innovaties voet aan de grond in de procesindustrie kunnen krijgen door met meerdere partijen samen te werken in een groot project. “Dit is een prachtig voorbeeld van samenwerking en verdient navolging”, aldus Jongsma. “Voor de Europese industrie ligt er een grote uitdaging om dit soort besparende technieken breed in te zetten. Nederland kan hierbij de voortrekker zijn.” Gezamenlijk persbericht ISPT en ECN, 03-04-2015
Doel Green Deal bodemas binnen handbereik Bodemas, restproduct van de afvalenergiecentrales (AEC’s), krijgt al meer dan twintig jaar een veilige bestemming in civieltechnische werken. Het vervangt daar primaire grondstoffen als zand en grind. Tot nu toe wordt het materiaal toegepast als een zogeheten IBC-bouwstof (Isoleren, Beheersen en Controleren) volgens de regels van het Besluit Bodemkwaliteit. In de Green Deal AEC-bodemas die de Vereniging Afvalbedrijven (VA) in 2012 heeft afgesloten met de rijksoverheid, is afgesproken dat in 2017 minstens de helft van de geproduceerde bodemas wordt toegepast als ‘vrij toepasbare bouwstof’ buiten de IBC-categorie. Uit een tussentijdse evaluatie blijkt dat de exploitanten van alle Nederlandse afvalenergiecentrales goed op dreef zijn om de doelstelling te realiseren. Met diverse innovatieve technieken verbeteren de bedrijven de kwaliteit van bodemas, zodat de secundaire grondstof zonder isolerende maatregelen nuttig toepasbaar is. Uit de evaluatie, uitgevoerd door PricewaterhouseCoopers (PwC), blijkt dat alle bedrijven zich aantoonbaar inspannen om de doelstelling te halen. Enkele bedrijven zetten een deel van hun bodemas al regulier af buiten IBC. De andere bedrijven bevinden zich in verschillende fasen van onderzoek en
Energieconsument kan en wil bijdragen aan energietransitie Huishoudens zijn in staat hun energiegedrag te veranderen en hun stroomverbruik te verschuiven naar
3
3
milieu
compact
ontwikkeling, van het testen van nieuwe technieken op pilotschaal tot grootschalige proeven. Veel bedrijven staan nu vlak voor de laatste stap: het nemen van investerings- en contracteringsbeslissingen. Hierdoor zal in de loop van dit jaar duidelijk worden dat de Green Deal-doestelling wordt gehaald. De Vereniging Afvalbedrijven en haar leden zien het jaar 2017 met vertrouwen tegemoet. “De opwerking van bodemas brengt vanzelfsprekend kosten met zich mee. In de huidige markt is het niet eenvoudig om te investeren. Toch zie ik de bedrijven hun verantwoordelijkheid nemen. De kwaliteitsverbetering geeft bodemas een positieve waarde waardoor het beter kan concurreren met primaire grondstoffen”, aldus Jaap Pranger, operationeel directeur van AEB Amsterdam.
2), West-Brabant (Moerdijk), Zeeland (Borssele) en Eemsdelta (Delfzijl / Eemshaven). De partners streven een gebalanceerd niet-energetisch (chemie, materialen, voeding) en energetisch gebruik (transport brandstoffen, elektriciteit, warmte) van biomassa gericht op maximale economische waarde en milieu-impact, met prioriteit voor die sectoren zonder alternatieven zoals chemie en luchtvaart. Persbericht BE-Basic, 09-04-2015 Tapijttegel krijgt belangrijkste prijs voor productdesign Tapijtfabrikant Interface heeft opnieuw een prestigieuze internationale prijs in de wacht gesleept: de Red Dot Award in de categorie Product Design 2015. De prijs is toegekend aan Microsfera, de tapijttegel met de allerkleinste CO2-voetafdruk binnen de tapijtindustrie. De jury heeft Microsfera tevens het predicaat Best of the Best toegekend vanwege de uitmuntende designkwaliteit en de baanbrekende technieken. Microsfera brengt een aantal ‘industry first’ innovaties. Onder andere door de introductie van een nieuwe productietechnologie die ervoor zorgt dat een gehele laag uit de tapijttegel overbodig is geworden en door de toepassing van een kunststof die tot nu toe nog nooit gebruikt werd in tapijt voor professioneel gebruik. Microsfera is gekozen uit 4.928 innovatieve inzendingen, van 1.994 deelnemers uit 56 landen.
De bedrijven ontwikkelen diverse technieken om de kwaliteit van bodemas te verbeteren. In basis komen deze neer op integraal wassen of het scheiden in droge fracties die vervolgens afzonderlijk worden opgewerkt. Dit levert een bouwstof die vrij toepasbaar is in de grond-, weg- en waterbouw of een grondstof die kan worden toegepast in de betonbouw ter vervanging van zand en grind. Bredere betrokkenheid van andere partijen in de waardeketen, zoals opwerkers, afnemers, gemeenten en provincies, en het ministerie van Infrastructuur en Milieu en Rijkswaterstaat zijn noodzakelijk om gezamenlijk de marktacceptatie en de condities te optimaliseren. Persbericht Vereniging van Afvalbedrijven, 14-042015
Rob Boogaard, CEO en President van Interface EMEA (Europa, Midden-Oosten en Afrika): “Het winnen van deze prestigieuze internationale onderscheiding is een bekroning voor ons toonaangevend design en de jarenlange inspanningen van onze engineers. Het is voor ons ook de bevestiging dat onze missie op weg naar nul-komma-nul negatieve impact op milieu en samenleving leidt tot prachtige en innovatieve producten. Ik ben daar ongelooflijk trots op.” In 2012 is Interface uitgeroepen tot de duurzaamste grote onderneming wereldwijd. Persbericht Interface, 13-04-2015
Nieuwe samenwerking geeft sterke impuls aan de biobased economy BE-Basic Foundation, een internationaal publiek privaat samenwerkingsverband waarbij 50 partners zijn aangesloten, Stichting EemsdeltaGreen, Stichting Biobased Delta en Stichting Biobased Delta Zuid-Holland hebben een Memorandum of Understanding ondertekend. Het doel van deze samenwerking is het versnellen van de realisatie van een duurzame biobased economy in Nederland. De samenwerking bouwt voort op eerdere investeringen en versterkt de internationaal leidende positie van Nederland als vestigings- en productiebasis voor de biobased industrie. De vier partijen gaan een samenwerking aan om de benodigde infrastructuur voor biomassaverwerking op te bouwen. Hiervoor worden industriële clusters verbonden aan energieleveranciers en geïntegreerde bioraffinaderijen. Het MoU richt zich op regio Rotterdam (Maasvlakte
Voedsel- en waterbedrijven gaan voor de bijen Bijen, voedsel en water hebben alles met elkaar te maken. Om dat te onderstrepen hebben partners in voedings- en waterketens het initiatief Bee Deals gelanceerd. Op verrassende, maar ook praktische wijze werken zij samen aan maatregelen om het leefgebied voor de bijen te verbeteren. Belangrijk, bijen en hommels hebben het al jaren moeilijk.
4
4
milieu
compact
Door een gebrek aan voeding, in de vorm van bloeiende planten, struiken en bomen. Door parasitaire ziekten in de bijenvolken en door het gebruik van schadelijke gewasbeschermingsmiddelen. Op al deze gebieden kunnen telers, gemeenten en waterschappen maatregelen nemen om de leefomgeving voor bijen te verbeteren.
grote stappen maken voor een gezonde toekomst”, vertelt wethouder Victor Everhardt. “We maken we ruimte voor vernieuwing, want de stad groeit verder. Daarom kiezen we voor duurzame stedelijke vernieuwing en zetten daarmee Utrecht internationaal op de kaart.” Dat de toekomst zoals die wordt geschetst binnen handbereik ligt, blijkt uit de selectie van Utrecht Centrum als ‘icoon voor duurzame herontwikkeling’ door het Europese Climate-KIC programma ‘Smart Sustainable Districts’. Behalve Utrecht is ook het Queen Elisabeth Olympic Park in Londen als eerste geselecteerd, Berlijn en Kopenhagen volgen. Persbericht Gemeente Utrecht, 01-04-2015
In het project Bee Deals sluiten bedrijven die met elkaar verbonden zijn in voedsel- en waterketens, afspraken over maatregelen. Zo gaan fruittelers bloemen zaaien in en om hun boomgaard, bloeiende struiken planten in hun windkering en voorzichtiger om met voor bijen schadelijke gewasbeschermingsmiddelen. Groente- en fruitleverancier The Greenery en Jumbo Supermarkten gaan hierover vertellen aan hun afnemers en klanten. Hetzelfde doen de telers van Willem & Drees en Sodexo in de bedrijfsrestaurants.
Rotterdam houdt in 2030 duurzame energie over Rotterdam wekt in 2030 meer duurzame energie op dan de stad in totaal verbruikt. De helft van de woningen wordt tegen die tijd verwarmd met restwarmte uit de haven. Windmolens voorzien dan twee derde van de huishoudens van energie. Dat een ambitie uit het programma Duurzaam 2015 – 2018 ‘Duurzaam dichterbij de Rotterdammer’ dat wethouder Pex Langenberg aan de stad heeft aangeboden. Het programma geeft aan waar Rotterdam de komende jaren op in gaat zetten.
Ter ondersteuning heeft CLM een set toolkaarten over goede bijenpraktijken gemaakt, zoals goed maaibeheer, de voordelen van kruidenrijk grasland en de ideale huisvesting van honing- en wilde bijen. Deze toolkaarten zijn via ‘www.beedeals.nl’ voor iedereen beschikbaar. Persbericht CLM, 13-04-2015
De gemeente wil samen met bewoners en bedrijven aan de slag en zal meer dan voorheen initiatieven in de stad ondersteunen. Het streven is om duurzaamheid dichterbij de Rotterdammers te brengen. Wethouder Langenberg: “Als we niets doen, rijzen de energiekosten over vijftien jaar de pan uit. Door nu actie te ondernemen, houden we de energiekosten beheersbaar voor alle Rotterdammers en gaat het wooncomfort omhoog.” Met bijvoorbeeld het energiezuiniger maken van woningen kunnen Rotterdamse huishoudens tot 40% besparen op hun energielasten. Dit kan oplopen tot zo’n € 600 per huishouden per jaar. De komende vier jaar worden ten minste 10.000 woningen energiezuiniger gemaakt. Daarnaast zijn alternatieve energiebronnen van groot belang. Driekwart van de Rotterdamse daken is plat. Volop ruimte dus voor het opwekken van zonne-energie. In 2030 kan op deze manier in 40% van de energiebehoefte worden voorzien. In 2018 moeten 6.000 woningen zijn voorzien van zonnepanelen. De energieopbrengst door wind in Rotterdam wordt tot 2020 verdubbeld en in 2025 wordt genoeg stroom opgewekt voor 200.000 huishoudens. De Rotterdamse haven heeft voldoende
OverHeId utrecht Centrum krijgt gezondheidsboost Utrecht Centrum wordt een toonbeeld van duurzame en gezonde verstedelijking: minder en langzaam verkeer, klimaat- en energieneutrale bouw, kundig waterbeheer en vergroening zorgen straks voor een prettige verblijfsplek en biedt ruimte voor nieuwe vormen van werken, wonen, winkelen en uitgaan. De gemeente wil met deze herontwikkeling van de westkant van het Utrechtse stadshart een flinke sprong voorwaarts maken. Dat staat in de Toekomstvisie Utrecht Centrum waarmee het college de aftrap geeft voor de tweede ontwikkelfase voor het Stationsgebied. Het nieuwe centrum moet straks alle eerdere (deel)ontwikkelingen in het Stationsgebied met elkaar verbinden en samen met de historische binnenstad een geheel vormen. De toekomstvisie vormt het kader om dit te realiseren. “De stad krijgt een healthy urban boost. We gaan nu
5
5
milieu
compact
restwarmte voor 1 miljoen huishoudens. Genoeg voor een groot netwerk door heel Zuid-Holland. Via stadsverwarming moet in 2030 de helft van de 300.000 Rotterdamse huishoudens worden verwarmd met restwarmte uit de Rotterdamse haven.
hectare moeten bij uitbreiding een kwart van de extra fosfaatproductie op extra grond binnen het eigen bedrijf kunnen gebruiken. Dit betreft zo’n 15% van de melkveebedrijven. De rest van de fosfaatgroei moet op grond van de Wet verantwoorde groei melkveehouderij volledig worden verwerkt. Voor intensieve melkveebedrijven met een fosfaatoverschot dat groter is dan 50 kilo per hectare geldt dat zij de extra fosfaat bij uitbreiding voor de helft op extra grond binnen het eigen bedrijf moeten kunnen plaatsen. Dit gaat om ruim 10% van de melkveebedrijven.
Rotterdam wil een voorbeeld zijn voor andere deltasteden wereldwijd die de omslag willen maken naar een duurzame economie. De gemeente is het laboratorium waar bedrijven, hogescholen en universiteiten innovatieve en schone technieken uitvinden, testen en toepassen. Wethouder Langenberg: “We creëren de ruimte zodat er nieuwe technieken, nieuwe bedrijven, nieuwe investeringen en heel veel banen naar onze regio komen. Tot en met 2018 kunnen we zo nogmaals 400 miljoen euro aan duurzame investeringen genereren.”
De amvb waarmee de grondgebonden groei wordt geregeld, treedt op 1 januari 2016 in werking. Maar toename van de fosfaatproductie door uitbreiding van de melkveestapel in 2015 moet vanaf 2016 ook worden verantwoord volgens de verplichtingen van de amvb. In 2020 zou 80% van alle koeien in Nederland in de wei moeten lopen. Die ambitie spreekt staatssecretaris Dijksma uit in haar Kamerbrief. Na een jarenlange afname van de weidegang is die in 2013 gestabiliseerd op 70%. Om de benodigde extra inzet te ondersteunen, stelt de staatssecretaris voor de periode tot 2020 een bedrag van 1 miljoen euro beschikbaar voor bijvoorbeeld kennisontwikkeling voor melkveehouders. Ook wil de staatssecretaris maatregelen nemen om de bestaande stimuleringsregelingen beter toegankelijk te maken voor melkveebedrijven met weidegang. Persbericht EZ, 30-03-2015
Rotterdammers, instellingen en bedrijven worden uitgedaagd mee te denken om het programma verder te vervolmaken. Het definitieve programma wordt voor het zomerreces aan de gemeenteraad van Rotterdam aangeboden. Suggesties kunnen tevens worden gemaild naar
[email protected]. Persbericht gemeente Rotterdam, 26-03-2015 Groei melkveehouderij wordt grondgebonden Melkveebedrijven moeten hun grondgebonden karakter behouden en versterken. Dat schrijft staatssecretaris Dijksma (EZ) in een brief aan de Tweede Kamer waarmee ze de algemene maatregel van bestuur (amvb) grondgebondenheid aanbiedt. Dat betekent dat melkveebedrijven die uitbreiden dat voor een deel moeten baseren op meer grond. “Grondgebondenheid van de melkveehouderij verhoogt het maatschappelijk draagvlak en draagt bij aan een duurzame ontwikkeling van de sector”, aldus Dijksma. “Het beschikken over voldoende grond is daarbij ook een basisvoorwaarde voor de weidegang.”
kabinet stimuleert overstap van gas naar duurzame warmte Het kabinet gaat de komende jaren stimuleren dat Nederlandse huizen en bedrijven minder door gas en meer door duurzame warmte en restwarmte worden verwarmd. Zo kan energie worden bespaard en CO2-uitstoot worden teruggedrongen. Dat schrijft minister Kamp EZ aan de Tweede Kamer. Bijna zestig procent van alle energie die in Nederland wordt verbruikt, is voor de opwek van warmte. In bijna heel het land wordt hiervoor nu gas gebruikt. Minister Kamp: “Veel van deze opgewekte warmte gaat nu nog verloren en kan nuttiger worden ingezet. Dat kan bijvoorbeeld door restwarmte uit de industrie via een warmtenet aan te bieden aan huishoudens en bedrijven. Dit bespaart energie én levert tot 75 procent minder CO2-uitstoot op ten opzichte van een huishouden met een cv-installatie. De kansen die warmtetechnologie biedt voor de toekomst moeten we niet laten liggen.”
Melkveehouders die hun bedrijf uitbreiden en daardoor meer fosfaat (als bestanddeel van mest) produceren dan zij in 2014 deden, moeten jaarlijks aantonen dat zij over voldoende grond beschikken. Voor bedrijven die meer grond hebben dan nodig is om alle fosfaat die wordt geproduceerd te kunnen gebruiken, geldt de verplichting om over extra grond te moeten beschikken niet, evenmin als voor extensieve bedrijven met een fosfaatoverschot van minder dan 20 kilo per hectare. Bedrijven met een fosfaatoverschot van tussen de 20 en 50 kilo per
6
6
milieu
compact
Onderzoek schadelijke effecten windturbines op kusteconomie
Om de verdere ontwikkeling van duurzame vormen van warmtelevering te bevorderen, gaat het kabinet de wet- en regelgeving voor warmtelevering hervormen. Zo wordt gewerkt aan een nieuw marktmodel voor onder andere warmtenetten, zodat de markt voor duurzame warmte meer gaat lijken op de markten voor elektriciteit en gas. Dit draagt bij aan de leveringszekerheid en zorgt voor een toekomstbestendige warmtevoorziening. Daarnaast gaat de overheid meer ondersteuning bieden bij het ontwikkelen van warmteprojecten. Zo heeft het kabinet onlangs 3,6 miljoen euro beschikbaar gesteld voor een proefboring om warmte uit de diepe aarde te halen in het Westland. Deze warmte kan in potentie voor 80 procent in de Westlandse warmtevraag voorzien. Warmte uit de diepe aarde is daarnaast geschikt voor productieprocessen in sectoren als de glastuinbouw, textielindustrie, papierindustrie en voedingsmiddelenindustrie, waarbij hoge temperaturen nodig zijn. Persbericht EZ, 02-04-2015
De regering moet de effecten onderzoeken die windturbinevelden dichtbij de kust hebben op de werkgelegenheid en de economie van kustgemeenten. Een motie van deze inhoud nam de Tweede Kamer unaniem aan bij de behandeling van wetgeving over windenergie op zee. Ook moet worden onderzocht waar de maatschappelijke nadelen van turbinevelden dichtbij de kust het grootst zijn. Die nadelen zouden zo groot kunnen zijn dat de kostenvoordelen van deze locaties hier niet tegen opwegen. De resultaten moeten bekend zijn voordat het definitieve besluit over de locaties van turbinevelden naar de Tweede Kamer gaat. De motie ingediend door de Kamerleden Stientje van Veldhoven (D66) en Agnes Mulder (CDA), sluit aan bij wat de kustgemeenten Katwijk, Noordwijk en Zandvoort willen. Deze hebben aangekondigd ook zelf nieuw onderzoek te doen naar de gevolgen van de Rijksplannen voor toerisme, economie en werkgelegenheid. De kustgemeenten steunen de doelstellingen van windenergie op zee, maar willen dat de daarvoor benodigde windturbines geplaatst worden buiten het zicht vanaf de kust. Persbericht gemeente Noordwijk, 30-03-2015
lelystad airport krijgt ruimte om te groeien Lelystad Airport mag groeien tot een luchthaven met maximaal 45.000 vliegbewegingen per jaar. Dit besluit over de ontwikkeling van Lelystad Airport is in het Staatsblad geplaatst. Lelystad Airport neemt hiermee een deel van de groei van het vliegverkeer van Schiphol over. Hierdoor krijgt Schiphol meer ruimte voor vluchten met passagiers die overstappen, het zogenoemde transferverkeer. Dit versterkt de mainportpositie van Schiphol. Tevens kan Schiphol daardoor binnen de milieugrenzen blijven opereren. In Flevoland geeft de groei van de luchthaven Lelystad een impuls aan de regionale economie en werkgelegenheid. De Alderstafel Lelystad, waar overheden, bewoners en de luchtvaartsector in vertegenwoordigd zijn, heeft afspraken gemaakt over het beperken van de hinder door het ontwerpen van routes die zo min mogelijk overlast veroorzaken. Om de luchthaven goed bereikbaar te maken is in maart 2014 met de gemeente Lelystad en de Provincie Flevoland afgesproken om de A6 tussen Almere en Lelystad te verbreden, een nieuwe aansluiting op de A6 te creëren en het openbaar vervoer naar de luchthaven te verbeteren. De luchthavenexploitant kan nu beginnen met de werkzaamheden aan de startbaan en de terminal. Volgens plan kan Lelystad Airport vanaf voorjaar 2018 in gebruik worden genomen door het groot verkeer. Persbericht IenM, 31-3-2015
7
Subsidieregelingen energie-innovatie van start Het aanvragen van subsidie voor energie-innovatie kan vanaf 1 april. De subsidies zijn bedoeld voor projecten van privaatpublieke samenwerkingsverbanden tussen overheden, kennisinstellingen en of het bedrijfsleven. Het gaat om combinaties van onderzoek, ontwikkeling en demonstratie. Later dit jaar volgt nog een tweede tranche. Er is 103 miljoen euro beschikbaar. Het instrumentarium van de Topsector Energie is dit jaar eenvoudiger en toegankelijker gemaakt, met name voor ondernemers. Een aantal subsidieregelingen is samengevoegd tot 2 nieuwe regelingen. Ook zijn samenwerkingseisen en subsidiepercentages zoveel mogelijk geüniformeerd. Nieuw is de Hernieuwbare Energie-regeling, voor projecten die bijdragen aan het kosteneffectiever realiseren van de duurzame-energiedoelstelling van 16 procent in 2023. Ook nieuw is de iDEEGO-regeling (innovatie Duurzame Energie en Energiebesparing Gebouwde Omgeving). On-
7
milieu
compact
der de regelingen valt verder de regeling Demonstratie energie-innovatie (DEI), die voortkomt uit het Energieakkoord. Voor de DEI stelt de minister € 34 miljoen beschikbaar.
dacht over verduurzaming en kunnen vermoedelijk wel 10 tot 30 procent energie besparen. Ook bij burgers en bedrijven is een besparing van 5 tot 15 procent mogelijk, vooral bij huurwoningen van corporaties.” De gemeente wil al deze groepen met goedkope leningen stimuleren om te investeren in energiebesparende maatregelen en de aanschaf van zonnepanelen. Voor het gasgestookte warmtenet is Almere afhankelijk van eigenaar Nuon. Daarmee is de gemeente in overleg over de mogelijkheden van stoken op houtsnippers uit de groenvoorziening. www.binnenlandsbestuur.nl
De in te dienen projecten moeten passen binnen de thema’s en focus daarbinnen van de Topsector Energie, zoals bio-energie, energiebesparing in de industrie en gebouwde omgeving, LNG, smart grids, wind op zee, zonne-energie en het sociale innovatieprogramma STEM. Behalve bij projecten voor de regelingen DEI en Hernieuwbare Energie; die richten zich ook op andere energiethema’s. Ga voor aanvragen en meer informatie naar www.rvo.nl/topsector-energie. Adviseurs van RVO.nl kunnen ondersteunen bij de aanvraag. rvo.nl
Provincie zuid-holland wil duurzamere landbouw De grondgebonden landbouw in de provincie Zuid-Holland verandert. De melkveebedrijven en akkerbouwbedrijven groeien door schaalvergroting en innovatie. Zij kunnen op die manier meedoen aan de internationale concurrentie op de wereldwijde voedselmarkt. In de weidegebieden neemt het aantal koeien toe en in de akkerbouwgebieden leiden moderne technieken tot productiestijging. Er zijn in Zuid-Holland ook bedrijven die niet of maar beperkt meedoen aan schaalvergroting. En elk jaar stoppen er agrarische bedrijven. De provincie bezint zich momenteel op de vraag hoe zij kan reageren op deze ontwikkelingen. Daartoe is ze de afgelopen maanden de dialoog aangegaan met boeren, natuur- en milieuorganisaties, bedrijven, onderzoeksinstellingen en overheden. In de sessies is gebleken dat verdere verduurzaming een logische en gewenste ontwikkelingsrichting is en dat partijen van elkaar afhankelijk zijn om dit doel te halen. Zo is het voor een boer nodig dat hij zijn investeringen en inspanningen voor verduurzaming terug ziet in de prijs voor zijn producten. Daarom wil de provincie een Platform Duurzame Landbouw oprichten. Alle betrokken partijen, groot en klein, ideëel en commercieel, ontmoeten elkaar hier om bestaande activiteiten en initiatieven te versterken en nieuwe tot stand te brengen. Een samenhangend innovatieprogramma van alle partners zal de basis zijn voor deze verduurzamingsslag. Persbericht provincie Zuid-Holland, 19-03-2015
almere in 2022 energieneutrale stad Binnen zeven jaar een energieneutrale stad. Met die ambitieuze doelstelling presenteert Almere het plan Energie Werkt. De gemeente investeert 3,7 miljoen euro. Daarnaast wil de gemeente met een garantstelling van 1 miljoen euro geld lenen om een nieuw op te richten Energiefonds te kunnen vullen. Scholen, verenigingen, burgers en bedrijven kunnen daaruit goedkope leningen afsluiten voor hun duurzame investeringen. Almere rekent erop dat het fonds 5 miljoen euro kan opleveren. Met de doelstelling om in 2022 energieneutraal te zijn loopt Almere voorop onder Nederlandse steden, stelt Over Morgen, het bureau dat het traject in Almere begeleidt. Of de gemeente die doelstelling ook daadwerkelijk gaat halen? Wethouder Henk Mulder (PvdA) houdt een slag om de arm. “We hebben onderweg nog de nodige innovatie nodig, maar ik denk dat we een heel eind kunnen komen. Je moet als gemeente op enig moment instappen in deze ontwikkeling en zeggen: we gaan ervoor en investeren erin. Almere doet dat nu.” Vooral van die stad heeft de gemeente hooggespannen verwachtingen. In zeven jaar tijd moet het aandeel hernieuwbare energie (nu 7 procent) naar 100 procent. Windenergie wordt, bij gebrek aan breed draagvlak, niet als belangrijke bron ingezet. Mulder verwacht veel van omschakeling naar zonne-energie en verduurzaming van de bestaande stadsverwarming. Vooral bij scholen en verenigingen is veel winst te behalen, zegt hij. “Zij hebben nog nauwelijks nage-
8
8
milieu
compact
paalde fase van het vergunningsproces. De overige 54% is nog niet het officiële procedureproces ingegaan.
dUUrzAme OntwIkkelIng
De RVO toont in de monitor dat het behalen van de 2020 doelstelling krap wordt: ‘De indeling naar projectstatus laat zien dat 60% van de projecten vrijwel zeker gerealiseerd is in 2020. Voor 15% zit er weinig speelruimte in de planning en voor de resterende 24% zal in 2015 de ruimtelijke procedure moeten starten om nog op tijd te kunnen realiseren.’
Eerste Nederlandse brandstofcelauto’s de weg op De voor Nederland eerste zeven fuel cell-auto’s - alle Hyundai’s - rijden sinds kort rond. Tegen het eind van het jaar zullen er dat zo’n vijftig zijn. Voordeel van deze techniek is dat de brandstofcel de aandrijving of accu constant voedt, waardoor geen zware accu’s nodig zijn. Tanken gaat in drie minuten en is dan goed voor een kleine 600 kilometer. Kostbaar in aanschaf is de auto nog wel. Ander nadeel is dat er in ons land alleen in Rhoon en Helmond getankt kan worden. Jaco Reijerkerk van Linde Gas, een van de berijders van een waterstofauto, voorspelt echter snelle verbetering. “Al sinds 1982 heeft Linde in Duitsland ervaring met eigen waterstoftankstations. Inmiddels ontvouwt zich daar alleen al dit jaar een netwerk van vijftig tankstations. En over acht jaar zijn het er acht keer zoveel. In Nederland staan nu waterstoftankstations gepland in Amsterdam, Delft en Arnhem. Ook zijn er initiatieven in Eindhoven, Zwolle, Groningen, Delfzijl en Oude-Tonge.” Volgens staatssecretaris Mansveld (IenM) zullen in 2020 in Nederland twintig 700 bar-waterstoftankstations in gebruik zijn. Naar schatting zal de EU de komende zes jaar bijna 18 miljard euro investeren in waterstoftechnologie. Persbericht Linde Gas Benelux, 08-04-2015
Alle provincies met uitzondering van Friesland hebben de windprojecten planologisch vastgelegd in de provinciale structuurvisies. Behalve Limburg hebben alle provincies voldoende windprojecten om aan de provinciale doelstelling te voldoen: ‘In Zeeland, Flevoland en Noord-Holland is nu al meer dan 50% van de provinciale doelstelling gerealiseerd. In Flevoland nadert ook Windpark Noordoostpolder (413 MW) zijn voltooiing. In de provincie Groningen is ten opzichte van het landelijk gemiddelde (42%) ook al een bovengemiddeld deel van de provinciale doelstelling gerealiseerd. EnergieOverheid.nl, 07-04-2015 Wkk-installaties industrie en glastuinbouw onder druk Met warmtekrachtkoppeling (WKK) wordt gecombineerd elektriciteit en warmte geproduceerd, met een hoge energie-efficiëntie. WKK-installaties staan economisch echter sterk onder druk. Naar verwachting draaien in 2020 met name de ‘mustrun’-installaties, eenheden die volcontinue moeten draaien, niet kostendekkend. Deze beslaan ca. 20% van het opgestelde WKK-vermogen. De marktpositie van flexibele WKK-installaties is wat beter. Als ook de benodigde vervangingsinvesteringen in beschouwing worden genomen, blijkt dat in 2020 ruim 50% van het opgestelde WKKvermogen niet rendabel is. De ongunstige marktpositie wordt veroorzaakt door factoren als een hoge gasprijs, een lage elektriciteitsprijs en een lage prijs van CO2-emissierechten. Deze leiden er toe dat ook andere gasgestookte installaties in een ongunstige positie verkeren. Het afschakelen van WKK-installaties kan leiden tot substantiële groei van CO2-emissies. Dit is afhankelijk van het type installaties dat de stroomproductie overneemt: kolen- of gascentrales. Richting 2030 is een lichte verbetering in de marktpositie van WKK-installaties te voorzien.
Realisering 6000 MW wind op land in de knel Bijna een kwart van de windprojecten op land die nodig zijn om de 6000 MW doelstelling in 2020 te halen, is nog niet van start gegaan, blijkt uit de Monitor Wind op Land die minister Kamp (EZ) naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. De halfjaarlijkse monitor wordt uitgevoerd door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Eind 2014 is in Nederland 2.525 MW wind op land gerealiseerd oftewel 42% van de 6000 MW doelstelling in 2020. Ten opzichte van de vorige editie van de monitor (juni 2014) is er netto 44,7 MW (+1,8%) aan gerealiseerd vermogen bijgekomen. In totaal is nog zo’n 3.500 MW aan projecten in ontwikkeling. Hiervan bevindt 24% (865 MW) zich in de bouwfase en 23% (825 MW) is in een be-
9
9
milieu
compact
De belangrijkste opties voor verduurzaming van de warmtevraag in industrie en glastuinbouw zijn biomassa en geothermie, maar deze opties zijn alleen rendabel met subsidies. Deze vallen binnen het kader van de SDE+-regeling. Deze conclusies volgen uit een studie die CE Delft en DNV GL hebben uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken. ce.nl
veer zeven procent van de totale gaswinning in het Groningerveld. De NAM heeft daarop besloten de gasproductie in het Loppersumveld te minimaliseren naar een niveau dat alleen nog voor de leveringszekerheid strikt noodzakelijk is. Dat betekent dat de gaskraan op een ‘waakvlam’ wordt gezet en in het najaar alleen nog hoger gaat als dat door een strenge winter nodig is, zegt minister Henk Kamp tegen persbureau ANP. “Het volledig stopzetten van de gaswinning bij Loppersum is niet mogelijk vanwege de leveringszekerheid. De Raad van State heeft hier in de uitspraak ook rekening mee gehouden.” NRC.nl
Groot potentieel voor warmtebesparing en hernieuwbare warmte Besparing op warmte en hernieuwbare warmte hebben een groot potentieel in Nederland en kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de duurzaamheidsdoelen voor 2020. In 2010 is inzichtelijk gemaakt dat voor beide opties meer dan 200 PJ aan technisch potentieel in Nederland aanwezig is. Sinds dat onderzoek is er veel veranderd, met name in de wet- en regelgeving. De Warmtewet is ingevoerd, het Energieakkoord gesloten en warmte is opgenomen in de SDE+ regeling. Vanuit Europa zijn de Richtlijn Hernieuwbare Energie, de Richtlijn Energie-efficiëntie en Herziene Richtlijn Energieprestatie gebouwen aangenomen. Dit zijn veel veranderingen die een effect hebben op de warmtevraag in Nederland, de potentiële besparingen en de duurzame invulling ervan. Uit een literatuurstudie van recente onderzoeken blijkt dat in Nederland nog steeds een groot technisch potentieel aanwezig is van warmtebesparing (260 PJ) en hernieuwbare warmte (282 PJ). Hiervan lijkt respectievelijk 166 PJ en 86 PJ kosteneffectief benut kunnen worden. De potentiëlen van warmtebesparing en hernieuwbare warmte zijn vergelijkbaar: ruim 25% van de toekomstige warmtevraag kan worden bespaard, ruim 25% van die vraag kan hernieuwbaar worden ingevuld. ce.nl
Netto export aardgas 25 procent gedaald De netto export van aardgas was in 2014 25 procent lager dan 2013. Daarnaast is er vorig jaar bijna 20 procent minder aardgas uit de bodem gewonnen. Ook daalde het verbruik in 2014 met 13 procent. De daling komt mede door de maatregelen die de Nederlandse overheid heeft genomen als gevolg van de Groningse aardbevingen. Verder daalde de vraag naar aardgas in het buitenland door de zachte winter van 2013/2014. De winning van aardgas bleef in 2014 steken op ruim 66 miljard kubieke meter. De netto export is de uitvoer van aardgas waarvan de import is afgetrokken. Naast gas daalde in 2014 ook het verbruik van aardolieproducten daalde. Het verbruik van steenkool groeide tegelijkertijd met ruim 10 procent, vooral door de ingebruikname van nieuwe kolencentrales. Daarbovenop verbruikte de industrie meer kolen voor de productie van staal. Het verbruik van andere energiebronnen zoals kernenergie, hernieuwbare energie en energie uit afval groeide licht. cbs.nl Brabant lanceert SchoonWaterWijzer
Raad van State zet streep door gaswinning loppersum
Schoon Water voor Brabant is een stimuleringsproject om het grond- en oppervlaktewater schoon te houden. Initiatiefnemers zijn Provincie NoordBrabant, drinkwaterbedrijf Brabant Water, ZLTO, stichting Duinboeren en de Brabantse waterschappen. Elk jaar maken telers die mee doen aan het initiatief een plan met daarin hun aanpak voor duurzame gewasbescherming. Op ‘www.schoonwaterwijzer.nl’ kan elke teler (ook niet-deelnemers) eenvoudig en snel invullen welke maatregelen hij neemt voor een geïntegreerde werkwijze. Met een ingevulde en geëvalueerde SchoonWaterWijzer en
De Raad van State zet voorlopig een streep door de gaswinning in en rond het Groningse Loppersum. Dat blijkt uit een voorlopige uitspraak van de hoogste bestuursrechter in Nederland. In en rond de Groningse plaats mag alleen nog gas worden gewonnen “als dat op andere locaties niet meer mogelijk is en als dat vanuit een oogpunt van leveringszekerheid noodzakelijk is”, schrijft de Raad van State. Uit de gasputten rond Loppersum wordt jaarlijks 3 miljard kuub gas gewonnen. Dat is onge-
10
10
milieu
compact
een actuele spuitregistratie voldoet een teler niet alleen aan zijn wettelijke verplichting, maar wordt ook gestimuleerd extra maatregelen te nemen voor een goede teelt én schoon water. De monitor vervangt het gewasbeschermingsplan. De SchoonWaterWijzer is in eerste instantie voor tien gewassen gemaakt, met als doel deze spoedig uit te breiden. Persbericht Schoon Water voor Brabant, 07-04-2015
stikstof op natuur. Lokaal, rondom uitbreidende melkveehouderijen, kan de belasting van Natura 2000-gebieden wel toenemen, en daardoor stagneert daar de vergunningverlening voor nieuwe stallen. De Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) moet vergunningverlening vereenvoudigen en tegelijkertijd Europese eisen voor de natuur in Natura2000-gebieden waarborgen door bronmaatregelen (vermindering van emissies, onder meer door melkveehouderijen) en herstelmaatregelen. Toch biedt de PAS geen garantie dat in alle Natura 2000-gebieden aan deze eisen wordt voldaan. pbl.nl
Afschaffing melkquotum maakt mestafzet complexer Per 1 april is het melkquotum vervallen en daarmee ook de superheffing en de beperking van de Nederlandse melkproductie. De verwachting is dat hierdoor de melkproductie met 20 procent zal toenemen. Die groei is nu al voor driekwart gerealiseerd. Meer melk betekent niet automatisch meer mest. De mestproductie (uitgedrukt in fosfaat en stikstof) door de gehele rundveehouderij (voor de productie van zuivel en vlees) neemt namelijk sinds 2007 niet toe. Dit komt door voermaatregelen en het afstoten van rundvee voor de vleesproductie. In 2014 en 2015 moet de gehele veehouderij wel veel meer mest gaan verwerken dan daarvoor, maar dat is een gevolg van de aanscherping van de mest-fosfaatnormen voor al het grasland en bouwland.
Eieren over gehele linie duurzamer Het gaat de goede kant op met eieren, constateert Questionmark, de organisatie die producten op duurzaamheidsaspecten onderzoekt en consumenten daar, onder andere met een app, over informeert. De conclusie over eieren volgt uit bijna twee jaar scannen en scoren van in totaal 66 eiermerken in 23 supermarktketens. Gekeken werd naar prestaties op het gebied van milieu, dierenwelzijn en gezondheid, waarna alles in een eindcijfer werden samengevat. Hoewel de zogenaamde legbatterij- of kooi-eieren nog wel worden verwerkt in deegwaren, koekjes of mayonaise, blijkt dat ze in winkels nauwelijks meer worden aangeboden. Bovendien blijkt er een ruim aanbod van milieu- en diervriendelijke eieren in de supermarkten.
Melkveebedrijven die versneld zijn gaan uitbreiden na 2007, zonder grond aan te kopen, moeten meer mest afvoeren en een deel ter verwerking aanbieden. Verwerking van rundermest is geen interessante optie omdat het fosfaatgehalte relatief laag is in vergelijking met de beter geschikte varkensmest. Rundermest is wel aantrekkelijk voor de akkerbouwers en kan daarmee het gebruik van varkensmest in de akkerbouw verdringen. De strengere fosfaatnormen van 2014 en 2015 en de wettelijk verplichte mestverwerking die sinds 2013 van kracht is maken het noodzakelijk dat melkveehouders de verwerkingsplicht van hun mestoverschot afkopen door overdracht daarvan aan varkenshouders. Dit is een voorziening in de mestwetgeving. Mede door de groei en versnelde schaalvergroting van de melkveehouderij zal dus veel meer varkensmest moeten worden verwerkt in 2015 en 2016. Of dat gaat lukken is de vraag.
Top drie in de scorelijst wordt gevormd door het Gijs-ei, het Rondeel-ei en het biologische EKO-ei. Het Gijs-ei, te koop bij Plus, is afkomstig van kippen die lokaal geteeld voer krijgen - om die reden ook wel als ‘oerwoudvrij ei’ aangeprezen. De drie merken scoren hoog op diervriendelijkheid ‘omdat alleen hier de leefruimte groot genoeg is en zo ingericht dat kippen hun natuurlijke gedrag kunnen vertonen’, aldus Questionmark. Persbericht Questionmark, 03-04-2015
eUrOpese UnIe Eu-tabel met de stand van zaken per 1 april 2015
Omdat de groei van melkveestapel per saldo niet gepaard gaat met meer mest neemt ook de nationale ammoniakemissie nauwelijks toe en daardoor ook niet de bijdrage aan de depositie van
11
Zoals gebruikelijk heeft Milieu Compact op haar website weer een gedetailleerd gepubliceerd van
11
milieu
compact
de Europese wet- en regelgeving in behandeling. De actualisatie biedt een overzicht van de voortgang tot en met maart 2015. Enkel opvallende zaken luiden als volgt: • Zoals al in december 2014 aangekondigd, heeft de Europese Commissie een aantal wetsvoorstellen ingetrokken, waaronder op het gebied van luchtverontreiniging en de circulaire economie. • In maart 2015, hebben het Europese Parlement en de raad van Ministers eindelijk overeenstemming bereikt over een verordening die lidstaten de mogelijkheid biedt om zelf te bepalen of zij op hun grondgebied de teelt van genetisch gemodificeerde gewassen willen toestaan of juist verbieden. De Europese Commissie had het voorstel in 2010 ingediend. • De Europese Commissie heeft in februari 2015 een voorstel voor een verordening ingediend inzake de handel in zeehondenproducten. Deze verordening zal de bestaande verordening vervangen. Een en ander zal ongetwijfeld weer leiden tot spanningen tussen de Europese Unie en Canada, dat nog steeds toestaat om zeehonden, met name jonge zeehonden, dood te knuppelen. • De Commissie heeft in maart 2015 een aantal Mededelingen gepubliceerd ter voorbereiding van de onderhandelingen over een nieuw klimaatverdrag, die eind dit jaar in Parijs plaatsvinden.
De nieuwe emissienormen voor de raffinaderijen zijn in oktober 2014 vastgelegd in het zogenoemde BREF (of BAT Reference) document. Hierin staan de best beschikbare milieutechnieken voor een industrietak beschreven, met de bijbehorende emissienormen voor lucht en naar water. De nieuwe BREF voor raffinaderijen stelt hogere eisen aan monitoring. De bedrijven moeten hun emissies naar lucht en water continu meten in plaats van periodiek. Uniek is het ‘bubble-concept’ voor de emissies van zwaveldioxide en stikstofoxide. Dit betekent dat voor deze twee stoffen een emissienorm geldt voor alle schoorstenen samen en niet per schoorsteen. In verband met de complexiteit van de industrietak (veel schoorstenen) is dit het beste werkbaar. Iets dergelijks vind je niet in een BREF van een andere industrietak. Nieuwsbrief DCMR, 09-04-2015 Commissie publiceert rapport voor nieuwe agenda groene steden De Europese Commissie heeft het eindrapport gepubliceerd van het nieuwe onderzoeks- en innovatieprogramma ‘Nature Based Solutions in Re-naturing the Cities’, waaraan door een expertgroep het afgelopen halfjaar intensief is gewerkt. Het programma, dat onderdeel uitmaakt van Horizon 2020, wil de komende vijf jaar innovaties en toegepast wetenschappelijk onderzoek stimuleren in groene oplossingen in de stad. Egbert Roozen (directeur Branchevereniging VHG), die als expert aan het programma heeft meegewerkt, ziet grote mogelijkheden voor de groene sector.
Kijk voor het volledige overzicht op www.milieucompact.nl (knop ‘Europa’). Redactie
Het nieuwe programma richt zich op vier kerndoelen. Het gaat om duurzame stedelijke ontwikkeling, herstel van beschadigde ecosystemen, ontwikkelen van oplossingen in het kader van klimaatverandering en klimaatbestendigheid en het verbeteren van risicomanagement bij extreme (weers-) omstandigheden. Roozen: “De Europese Commissie wil innovatieve showcases op deze gebieden ondersteunen met subsidie en toegepast wetenschappelijk onderzoek. Interessant zijn daarbij onder andere groene oplossingen om het welzijn van de bewoners in de stad te verbeteren, groene stedelijke herontwikkeling, groen en wateropvang, groen als grondstof en groen als economisch model in bijvoorbeeld verzekering en investering. De bedoeling is, dat de Europese Commissie rond oktober de mogelijkheid open stelt om projecten in te dienen. De komende maanden zal het pro-
Nieuwe milieueisen aan raffinaderijen vanuit Europa Europa stelt nieuwe milieueisen aan raffinaderijen. De eisen zijn duidelijker en daardoor is er minder ruimte voor interpretatie. Meer gelijke monniken, gelijke kappen dus. In Nederland gelden ze voor de vijf raffinaderijen: vier in het Rijnmondgebied en een in Zeeland. Binnen vier jaar moeten de bevoegde gezagen, respectievelijk de provincie Zuid-Holland en de provincie Zeeland, de nieuwe Europese milieueisen hebben verwerkt in de vergunningen. De raffinaderijen moeten dan maatregelen hebben genomen om te voldoen aan de eisen.
12
12
milieu
compact
gramma nog verder zowel binnen als buiten de Europese Commissie gecommuniceerd worden.” Persbericht VHG, 30-03-2015
een gevaar voor EU-consumenten inhielden. Dit houdt een stijging in van 3% ten opzichte van vorig jaar. De Europese Commissie en de lidstaten werken reeds 12 jaar samen om te garanderen dat consumentengoederen op de Europese markten veilig zijn. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van het systeem voor snelle waarschuwingen voor gevaarlijke non-foodproducten (Rapex). Momenteel nemen eenendertig landen hieraan deel (EU-28 plus IJsland, Liechtenstein en Noorwegen).
Industrie vraagt om Eu-actie voor offshore windparken Verschillende bedrijven en organisaties die zich bezighouden met windenergie hebben in een brief aan de tien ministers van de Noordzeeregio gevraagd om een intergouvernementele overeenkomst voor een grensoverschrijdend elektriciteitsnet op de Noordzee. Zij zien dit project als een bouwsteen voor de Europese Energie-Unie. Bedrijven als Siemens, Alstom, 3M en windenergie lobby EWEA pleiten voor een wettelijk kader waarin een gezamenlijke elektriciteitsstrategie wordt gedefinieerd. Zij zien dit graag gerealiseerd worden tijdens het Nederlands EU-voorzitterschap in 2016. In hun brief vragen ze ook om een investeringsplatform om investeringen voor het project te realiseren. Een gezamenlijk offshore Noordzee windpark is volgens de bedrijven essentieel voor verdere regionale samenwerking die onderdeel uitmaakt van de EU Energie-Unie strategie. Ze stellen dat het windpark in 8% van de Europese energievraag kan voorzien rond 2030.
Het Rapex-systeem zorgt ervoor dat informatie over gevaarlijke non-foodproducten, ongeacht waar in Europa deze van de markt worden gehaald of worden teruggeroepen, zeer snel wordt uitgewisseld tussen de lidstaten en de Europese Commissie. Op deze manier kunnen overal in de EU passende vervolgacties worden ondernomen (handelsverbod/-stopzetting, uit de handel nemen, terugroepen of het weigeren van invoer door de douaneautoriteiten) en worden de consumenten snel geïnformeerd. In 2014 werden er 2.755 vervolgacties geregistreerd in het systeem. In 2014 waren speelgoed (28%) en kleding, textiel en modeartikelen (23%) de twee belangrijkste productcategorieën waarvoor corrigerende maatregelen nodig waren. De vaakst gemelde risico’s voor die producten waren gevaar voor verwondingen, chemische risico’s en gevaar voor verstikking. De meest voorkomende chemische risico’s die in 2014 werden gemeld, hadden betrekking op producten zoals schoenen en lederwaren (bv. chroom (VI), een huidsensibiliserende stof), speelgoed en artikelen voor kinderverzorging (bv. weekmakers (voor plastic), die vruchtbaarheidsproblemen kunnen veroorzaken), en namaakjuwelen (bv. zware metalen).
“Een innovatief Europees grensoverschrijdend elektriciteitsnet bestaat nog niet” zegt Pieter Joseph, coördinator van het NorthSeaGrid project, “maar iedereen is het erover eens dat het miljarden kan besparen en zeer gunstig is voor de EU.” De projectorganisatie heeft onderzoek gedaan naar de risico’s, kosten en voordelen van de komst van dit gezamenlijke offshore Noordzee windpark. De EU heeft dit onderzoek gesubsidieerd. NorthSeaGrid is een consortium van zeven organisaties uit België, Duitsland, Noorwegen, Verenigd Koninkrijk en Nederland (3E, Centre for European Policy Studies (CEPS), Deutsche Windguard, Det Norske Veritas (DNV), Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN) en IC Consultants). Nieuwsbrief Europese Ster, 13-04-2015
China staat als land van oorsprong nog steeds op nummer één in het waarschuwingssysteem. Afgelopen jaar had 64% van het totale aantal meldingen van gevaarlijke producten betrekking op producten uit China, net als in 2013. De Europese Commissie werkt nauw samen met China om ervoor te zorgen dat de autoriteiten problemen op het gebied van productveiligheid ter plaatse aanpakken. Voor meer informatie: http://goo.gl/gctI73 Redactie
Eu haalt bijna 2500 gevaarlijke producten van de markt De Europese Commissie heeft nieuwe cijfers gepubliceerd waaruit blijkt dat in 2014 bijna 2.500 producten, variërend van speelgoed tot motorvoertuigen, zijn tegengehouden aan de buitengrenzen van de EU of van de markt zijn gehaald omdat ze
13
milieu
compact
InternAtIOnAAl
wetenscHAp
Drijvende zonnepanelen voorkomen droogte
Stank van megastallen leidt tot gezondheidsklachten
Het Chinese Solar Power gaat drijvende zonnepanelen bouwen in de VS en Mexico. De panelen zijn vooral bedoeld voor waterreservoirs en irrigatiekanalen. In tijden van droogte bieden ze een belangrijk bijkomend voordeel. Ze vermijden dat het schaarse water in de reservoirs en kanalen verdampt. Dat komt doordat ze zelf de warmte absorberen en in energie omzetten. Bij langdurige warmte kunnen de panelen ook de groei van algen in het water vertragen, zegt de producent. Solar Power, een bedrijf uit Shanghai, gaat voor het project een joint venture aan met Aqua Clean Energy. Er zijn plannen voor drijvende zonnepanelen in Californië, Arizona, New Mexico en Texas in de VS en in Mexico. Alles samen gaat het om een capaciteit van 50 megawatt.
Wie in de buurt woont van megastallen en boerderijen met veel kippen, varkens en koeien, heeft vaker gezondheidsklachten. Dat blijkt uit een studie van het onderzoeksinstituut Nivel en het instituut IRAS van de Universiteit Utrecht. Door de stankoverlast zeggen omwonenden vaker te hoesten en verkouden te zijn. Ook hebben ze vaker last van duizeligheid, maagpijn, buikpijn en obstipatie. Maar ook klachten door chronische stress zoals slapeloosheid, angst en depressie komen meer voor. Volgens de onderzoekers kunnen met de mestgeur irriterende stoffen in de omgeving worden verspreid en regelmatige stankoverlast kan leiden tot chronische stress. Mensen die in de buurt van megastallen wonen, beoordelen hun eigen gezondheid een stuk slechter dan mensen die geen stankoverlast hebben. Opvallend is dat ze maar zelden met klachten naar de huisarts gaan.
Het idee van drijvende zonnepanelen is niet nieuw. Zo bouwt Kyocera in Japan aan het grootste drijvende zonnepark ter wereld. En kwamen Noorse ingenieurs een tijdje terug ook met het concept op de proppen om drijvende eilanden van zonnepanelen op zee te maken. Zo’n eiland, dat uit zeshoekige platformen bestaat, kan een capaciteit van 2 megawatt hebben. Door eilanden aan elkaar te koppelen kan men tot 50 megawatt gaan. www.happynews.nl
Meer dan 750 mensen namen deel aan het onderzoek. De gegevens over het gebruik van gezondheidszorg van deze groep zijn afkomstig uit de elektronische dossiers van de huisartsenpraktijken in de buurt. Het aantal varkens, kippen en runderen binnen een halve kilometer is vastgesteld met gegevens over vergunningen voor veehouderijbedrijven van de provincies Noord-Brabant en Limburg. www.anp.nl
Oekraïne begint ontmanteling kerncentrale Tsjernobyl
uitvinding ECN maakt biobrandstof goedkoper
De Oekraïense autoriteiten zijn begonnen met de ontmanteling van de kerncentrale van Tsjernobyl. Het is deze maand 29 jaar geleden dat zich daar de ernstigste nucleaire ramp in de geschiedenis voordeed. Door een brand en daarop volgende explosie kwamen 31 mensen om. Meer dan 100.000 mensen werden geëvacueerd en een grote wolk met radioactief materiaal kwam in de lucht terecht. Het staatstoezicht voor nucleaire zaken in Oekraïne heeft volgens Russia Today opdracht gegeven tot de ontmanteling van de reactoren nummer 1, 2 en 3, die nog jaren na 1986 zijn blijven doordraaien. Zij werden pas in respectievelijk 1996, 1991 en 2000 buiten werking gesteld. De regering in Kiev heeft omgerekend 28,5 miljoen euro voor de ontmanteling uitgetrokken. NU.nl
Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN) heeft een nieuwe technologie ontwikkeld die de productie van duurzame biobrandstoffen uit biomassa met 10 tot 15 cent per liter goedkoper kan maken. De nieuwe methode heet Cellulase Saver. “Hiermee komen betaalbare biobrandstoffen van de zogeheten tweede generatie weer een stapje dichterbij. Uiteindelijk moeten die qua kostprijs kunnen concurreren met fossiele brandstoffen”, stellen onderzoekers Arjan Smit en Wouter Huijgen van ECN. Eerste generatie bio-ethanol, dat nu tot 5 procent bij gewone benzine aan de pomp wordt bijgemengd, wordt geproduceerd uit het eetbare deel van bio-
14
14
milieu
compact
massa, zoals maïs. Dat wordt gezien als minder duurzaam omdat het zorgt voor verdringing van voedsel en schaarse landbouwgrond. Biobrandstoffen van de tweede generatie worden gemaakt uit niet eetbare delen van biomassa, met name uit bosbouw- en landbouwresiduen, zoals maïsstengels, tarwestro of bagasse (een restproduct van suikerriet). Dat levert meer CO2-besparing op dan biobrandstoffen van de eerste generatie en geeft geen verdringingseffect. De productie is echter technisch ingewikkelder en duurder. Daardoor zijn deze biobrandstoffen zonder subsidie economisch gezien nog niet rendabel.
terij uit een elektrische auto nog kan bewijzen in de energieopslag en -voorziening. In de toekomst zullen duizenden van deze batterijen uit elektrische en hybride auto’s beschikbaar komen. Het recyclen van batterijen is op dit moment nog zeer kostbaar. Daarnaast is het uit ecologisch oogpunt ook zonde om de batterij om te smelten als er nog mogelijkheden zijn deze nog een tweede leven te geven. De opslagcapaciteit van energie in de accu is dan wel te laag voor een rijdende auto, maar is nog altijd aanzienlijk: gemiddeld resteert nog ruim 30 procent van de oorspronkelijke capaciteit. Huishoudens en bedrijven met eigen energiebronnen zouden er bijvoorbeeld hun opgewekte energie in kunnen opslaan en zo deels zelfvoorzienend kunnen worden. In situaties zoals bij Forteiland Pampus, waar alle energie nu met dieselaggregaten wordt opwekt, is zoiets uiteraard helemaal interessant.
Bij de productie van biobrandstoffen gaat het erom cellulose uit vezel houdende gewassen als stro en andere reststromen uit de landbouw vrij te maken. Vervolgens worden enzymen toegevoegd (cellulases) om de cellulose af te breken tot suikers die daarna gefermenteerd worden tot bijvoorbeeld ethanol. De enzymen zijn in dit proces een grote kostenfactor.
Het project op Pampus wordt gerealiseerd door netwerkbedrijf Alliander, ARN, Stichting Forteiland Pampus, DNV GL, De Hogeschool Arnhem en Nijmegen, Technische Universiteit Eindhoven en innovatieplatform Amsterdam Smart City. Voor elk van deze partijen is het vanuit de eigen invalshoek interessant om zo’n stationaire toepassing van de afgedankte autobatterij te onderzoeken. Persbericht website Alliander, 31-03-2015
Door de biomassa tijdens een extra stap eerst met water te wassen en daarna te filteren is ECN erin geslaagd eiwitten te onttrekken die later in het proces weer worden toegevoegd. Deze eiwitten verbeteren de werking van de enzymen. Dat scheelt 10 tot 15 cent per liter biobrandstof. “We weten niet hoeveel de kosten voor enzymen nog zullen dalen, maar ik schat het besparingspotentieel van de Cellulase Saver wereldwijd op honderden miljoenen euro’s”, aldus Sjoerd Wittkampf, verantwoordelijk voor de commercialisatie van de technologie.
Dooiende permafrost geen tikkende tijdbom Het gebied rondom de Noordelijke IJszee bevat enorme hoeveelheden permafrost, grond die soms al millennia lang aaneengesloten bevroren is. In deze grond zit zo’n anderhalf biljoen ton koolstof opgeslagen: twee keer zo veel koolstof als nu in de vorm van koolstofdioxide in de atmosfeer zit. Door het ontdooien van de grond en grootschalige compostering komen grote hoeveelheden koolstof in de vorm van koolstofdioxide en methaan in de atmosfeer terecht. Toch is de ontdooiende permafrost geen tikkende tijdbom, zeggen wetenschappers. De broeikasgassen zullen trager vrijkomen dan gedacht. Dat men zich voordien wat verkeek op de CO2 in de permafrost, komt doordat het een zeer complex proces is en er lang weinig gegevens over bestonden. Een internationaal team van wetenschappers richtte daarom vier jaar geleden het Permafrost Carbon Network op. Dat netwerk moet alle gegevens over de dooiende permafrost en de aanwezige CO2 samenbrengen. Op die manier willen wetenschappers een preciezer beeld krijg van hoeveel CO2 in
Om de gepatenteerde technologie verder door te ontwikkelen en op grotere, industriële schaal te kunnen toepassen, wil het onderzoeksinstituut samenwerken met internationale bioraffinaderijen en proeffabrieken. “We zoeken een commerciële partner om de technologie in de praktijk te demonstreren om de kostprijs van biobrandstof verder naar beneden te krijgen”, stellen Smit en Huijgen. “Daarnaast willen wij de Cellulase Saver gaan testen op andere technologieën voor de productie van duurzame biobrandstoffen dan we tot nu toe hebben gedaan, zodat we de technologie straks nog breder kunnen inzetten.” Persbericht ECN, 13-04-2015 Onderzoek naar tweede leven batterij e-auto Momenteel loopt op het Forteiland Pampus een test om te zien welke diensten de afgedankte bat-
15
milieu
compact
de bevroren bodem zit en hoe snel en in welke vorm die zal vrijkomen als de bodem ontdooit. Duurzaamnieuws.nl
vraagstukken Biomassa (Commissie Corbey) in een publicatie waarin zij de belangrijkste inzichten over biomassagebruik bundelt. Noodzakelijke voorwaarde is dat alle biomassa duurzaam wordt geproduceerd, ongeacht de toepassing. De commissie pleit daarom voor nationaal, Europees en internationaal biomassabeleid dat duurzaamheid als voorwaarde stelt, beschikbaarheid vergroot en efficiënt gebruik van land en biomassa aanmoedigt. De toepassing van biomassa zal verschuiven van bron voor brandstoffen en energie naar schone biobased grondstof voor materialen en chemieproducten. Energie (elektriciteit of warmte) wordt dan grotendeels opgewekt uit reststromen die niet elders bruikbaar zijn. Voorlopig is bio-energie (naast zonne- en windenergie) echter onmisbaar om de doelstellingen voor broeikasgasreductie en hernieuwbare energie te halen.
honingbij niet enige slachtoffer landbouwgif Het debat over insecticiden is te veel toegespitst op de gevolgen voor de honingbij. Daardoor realiseren we ons niet dat grote groepen andere insecten ook lijden onder het landbouwgif, schrijft een groep internationale wetenschappers in een rapport. De onderzoekers van de Europese koepel van wetenschapsacademies, EASAC, keken naar het effect van zogeheten neonicotinoïden. Die insecticiden dringen door in het gewas, waardoor de plaagdiertjes vergiftigd worden als ze de planten eten. De neonicotinoïden worden verantwoordelijk gehouden voor de massale sterfte onder honingbijen. Mede daarom heeft de Europese Unie een tweejarig verbod erop afgekondigd, wat dit jaar afloopt. De EU zal het EASAC-rapport gebruiken om te bepalen wat de toekomst is van neonicotinoïden.
In de publicatie bespreekt de Commissie Corbey de voor- en nadelen van biomassa en de risico’s. Ook presenteert zij oplossingen om de negatieve gevolgen te voorkomen. Zo zijn milieu- en sociale risico’s als ontbossing en landonteigening voor een groot deel beheersbaar door brede duurzaamheidseisen te hanteren bij de productie van biomassa. Deze duurzame biomassa moet vervolgens efficiënt benut worden via bioraffinage en cascadering. Hiervoor moet de groene massa daar ingezet worden waar de toegevoegde waarde en de broeikasgasreductie het hoogst zijn. De Commissie Corbey bepleit daarom voorrang voor voedselvoorziening, medicijnen en biochemicaliën boven biobrandstoffen en bio-energie. www.corbey.nl
De wetenschappers waarschuwen dat het debat te veel over alleen de honingbij dreigt te gaan. Volgens hen worden ook zweefvliegen, hommels, vlinders en andere bestuivers geraakt door het gif. Ze wijzen erop dat juist honingbijen wel een klap konden opvangen door de structuur van hun koloniën; anderen kunnen het werk van weggevallen bijen overnemen. Hommels bijvoorbeeld hebben die buffer niet. Ook worden dieren die juist plaagdieren tegengaan getroffen door het gif. Daardoor kunnen neonicotinoïden juist leiden tot een toename van schadelijke insecten. Eerder concludeerden onderzoekers van de Radboud Universiteit al dat neonicotinoïden ook schadelijk zijn voor vogels. In gebieden waar veel van het gif wordt gebruikt, ging het aanmerkelijk slechter met insectenetende vogels als de spreeuw, de veldleeuwerik en de ringmus. NOS.nl
Consument maakt nauwelijks gebruik van nieuwe automobiliteitsconcepten Het aandeel Nederlanders dat gebruik maakt van nieuwe vormen van automobiliteit, zoals autodelen, autoreisdelen, zakelijke deelauto’s, private leasing of een mobiliteitsbudget via de werkgevers is nog erg klein. De gebruikerspercentages variëren van 0,5% voor het autoreisdelen tot 1,2% van de werknemers die gebruik maakt van een mobiliteitsbudget via de werkgever. De onbekendheid met de nieuwe vormen van automobiliteit is een belangrijke oorzaak voor het beperkte gebruik en de nog lage instapbereidheid. Ruim 60% heeft niet eerder gehoord van het fenomeen autoreisdelen of zakelijke deelauto. Private lease daarentegen is al redelijk bekend: 74% heeft er tenminste van gehoord en 48% weet globaal wat het inhoudt. Ook autodelen
BerIcHten Biomassa onmisbaar voor betere materialen Biomassa is de komende decennia onmisbaar als grondstof voor materialen, energie én brandstoffen. Dat concludeert de Commissie Duurzaamheids-
16
16
milieu
compact
of car sharing is al redelijk ingeburgerd. Dit blijkt uit een grootschalig uitgevoerd onderzoek van GfK over (Auto)Mobiliteits-concepten onder ruim 55.000 Nederlanders van 18 jaar en ouder.
voor de milieubescherming; daartoe zijn gelijktijdig ook de Wet geluidhinder en de Wet geurhinder en veehouderij aangepast. Bedoeling van de wet was en is dat bij die woning, evenals bij een agrarische bedrijfswoning die wordt bewoond door iemand die wél binding heeft met het bedrijf, geen toetsing plaatsvindt van de milieueffecten van het eigen bedrijf, zoals ook de effecten op de luchtkwaliteit bij die woning. Daardoor zou de bewoning door een derde geen gevolgen hebben voor de ontwikkelingsmogelijk- heden van het bedrijf.
De intentie om de komende jaren zeker of waarschijnlijk gebruik te gaan maken van nieuwe mobiliteitsconcepten is nog gering. De gebruiksintentie varieert van circa 1,5% van ‘deelconcepten’ zoals autodelen, autoreisdelen of de zakelijke deelauto tot 2,4% gebruiksintentie voor private lease, circa 3,5% voor het bestellen van taxi’s via een app en 4,6% die de komende jaren zeker of waarschijnlijk gebruik denkt te gaan maken van een zakelijk mobiliteitsbudget via de werkgever. Relatief veel Nederlanders zeggen de komende jaren misschien gebruik te gaan maken van de genoemde vormen van nieuwe automobiliteit. 13% denkt de komende jaren misschien wel een nieuwe taxidienst via een app op te roepen, 11% denkt misschien de volgende auto via een private leaseconstructie te rijden en zo’n 7% zou de komende jaren misschien wel gebruik gaan maken van een deelauto of het delen van autoritten. Vooralsnog geeft een overgrote meerderheid van de Nederlanders, variërend van zo’n 85% tot 95% voor de verschillende concepten, aan de komende jaren zeker of waarschijnlijk geen gebruik te zullen gaan maken van de onderzochte nieuwe mobiliteitsconcepten. Kijk voor meer informatie op: www.gfk.com/nl Persbericht GfK, 14-06-2015
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) heeft in haar uitspraak bepaald dat, onafhankelijk van de Wet plattelandswoningen, de luchtkwaliteit bij de voormalige agrarische bedrijfswoning, die door een derde mag worden bewoond, moet worden beoordeeld met toepassing van titel 5.2 (luchtkwaliteitseisen) van de Wet milieubeheer (Wm). Die regels volgen uit de Europese richtlijn luchtkwaliteit. De luchtkwaliteitseisen gelden volgens die richtlijn overal, behalve op (onder andere) arbeidsplaatsen. Op bedrijfsterreinen waar bepalingen inzake gezondheid en veiligheid op het werk gelden, hoeft dan ook geen beoordeling van de luchtkwaliteit plaats te vinden. Volgens de ABRvS is bij een voormalige bedrijfswoning die mag worden bewoond door derden geen sprake meer van zo’n arbeidsplaats en moeten daar de gevolgen voor de luchtkwaliteit van de emissies vanuit het «eigen» bedrijf waar de woning bij hoorde, worden beoordeeld. De ABRvS ziet deze voormalige agrarische bedrijfswoningen die door derden mogen worden bewoond voor de toetsing van de luchtkwaliteit dus niet langer als onderdeel van het bedrijf. Dit laatste was juist wel beoogd met de Wet plattelandswoningen. De minister is een aantal acties gestart, die mogelijk leiden tot reparatiewetgeving. Tweede Kamer 2014/15, 33 078, nummer 11, 27-032015
recHtsprAAk Bewoning van voormalige agrarische bedrijfswoningen door derden
Bestemmingsplan buitengebied en spuitzone gewasbeschermingsmiddelen
De minister van IenM heeft de Tweede Kamer geinformeerd over de inhoud en consequenties van een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak en de wijze waarop zij met plattelandswoningen in het licht van de uitspraak om zal gaan. Doel van de Wet plattelandswoningen (artikel 1.1a Wabo, van kracht sinds 1 januari 2013) was om bewoning van voormalige agrarische bedrijfswoningen door derden mogelijk te maken zonder dat daardoor de ontwikkeling van het bedrijf waar de woning bij hoorde wordt belemmerd. Het planologische regime, en niet langer het feitelijk gebruik, is daarbij bepalend
Bij besluit van 2 april 2013 heeft de raad van de gemeente Buren het bestemmingsplan “Buitengebied, derde herziening” vastgesteld. Zoals volgt uit hetgeen hiervoor onder 6 is overwogen, is het PRIrapport specifiek opgesteld naar aanleiding van de ruimtelijke ontwikkelingen op het perceel in kwestie. Voor het oordeel dat sprake zou zijn van een gestandaardiseerd rapport ziet de Afdeling dan ook geen aanleiding. Dat in het PRI-rapport ten aanzien
17
milieu
compact
van de toegepaste middelen en spuittechnieken uit is gegaan van de meest voorkomende technieken en middelen doet hieraan niet af. Hierbij is voorts van belang dat zowel de raad als de initiatiefnemer ter zitting hebben gesteld dat appellant niet mee wilde werken aan telefonische verzoeken tot specifieke informatie over deze aspecten. Voor zover appellant heeft aangevoerd dat in het PRI-rapport is uitgegaan van technieken die niet in zijn boomgaard worden toegepast, overweegt de Afdeling als volgt. Appellant heeft er in dit verband specifiek op gewezen dat in het rapport ten onrechte wordt uit gegaan van teeltvrije zones en driftbeperkende spuittechnieken. De Afdeling stelt vast dat deze maatregelen in het PRI-rapport weliswaar zijn genoemd en als driftbeperkende maatregelen zijn behandeld, maar in het rapport is verder ook rekening gehouden met varianten waarin deze maatregelen niet worden toegepast op het perceel van appellant en zijn deze als zodanig niet in de conclusie verdisconteerd. Voor zover appellant erop wijst dat in het rapport ten onrechte wordt uitgegaan van de aanname dat de blootstelling voor omstanders lager zal zijn dan voor de toepasser en het rapport reeds hierom niet betrouwbaar en niet representatief is, acht de Afdeling van belang dat in het rapport onder verwijzing naar rapportagens van het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden, onweersproken is gesteld dat geen betere blootstellingsbenadering voorhanden is. Wat betreft de toegepaste middelen en de cumulatie daarvan, is in het rapport uitgegaan van de werkzame stof captan, waarvan in het rapport staat dat dit de stof met het hoogste risico betreft. Appellant heeft dit niet bestreden. Voorts wordt in het rapport geconcludeerd dat de afstand tot gevoelige functies gereduceerd kan worden tot 15 meter bij een windhaag van 2,5 tot 3 meter hoog. Anders dan appellant betoogt, wordt in het rapport dan ook niet uitgegaan van een 3,5 meter hoge haag. Nu in artikel 4, lid 4.1, onder c, van de planregels is voorzien in een dubbele bladhoudende haag van tenminste 2,5 meter hoog, is ook in zoverre niet aannemelijk gemaakt dat in het PRI-rapport niet is uitgegaan van een representatieve situatie. In hetgeen appellant heeft aangevoerd bestaat dan ook geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich bij het besluit van 30 september 2014 niet op het PRI-rapport heeft mogen baseren. Aldus heeft de raad alsnog toereikend gemotiveerd dat de gezondheid van de gebruikers van de op het perceel in kwestie toegestane gevoelige functies met een spuitzone van 20 meter kan worden gewaarborgd.
zie www.RaadvanState.nl; nr. 201304742/6/R2
ABRS
11-03-2015,
Omgevingsvergunning pluimveehouderij en grenswaarden incidentele bedrijfssituatie Bij besluit van 23 oktober 2012 heeft het college van B&W van Lingewaard aan appellante een omgevingsvergunning eerste fase verleend voor het veranderen van een pluimveehouderij. Bij uitspraak van 25 februari 2014 heeft de rechtbank het door [partij] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit vernietigd, de vergunningaanvraag afgewezen en bepaald dat de uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit. Bij de beoordeling van geluidhinder hanteert het college de Nota Bedrijven en Geluid. In deze gemeentelijke geluidnota wordt voor specifieke gebieden, zoals het buitengebied waarin de pluimveehouderij is gelegen, uitgegaan van ambitiewaarden voor het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau op referentiepunten op 50 m vanaf de inrichtingsgrens. Dit geldt alleen in situaties waarin op kortere afstand geen woningen van derden zijn gelegen. De maximale geluidniveaus mogen volgens de geluidnota de waarden van 70 dB(A), 65 dB(A) en 60 dB(A) in onderscheidenlijk de dag-, avond- en nachtperiode niet overschrijden. In paragraaf 3.3.1 van de geluidnota is onder meer gesteld dat in de jurisprudentie inmiddels regelmatig is geaccepteerd dat ontheffing kan worden verleend om maximaal 12 maal per jaar activiteiten uit te voeren die meer geluid veroorzaken dan de geluidgrenzen voor de representatieve bedrijfssituatie. Het gaat dan om bijzondere activiteiten (incidentele bedrijfssituaties), die niet worden gerekend tot de representatieve bedrijfssituatie. Niet in geschil is dat de afvoer van kippen een incidentele bedrijfssituatie is, die vier maal per jaar in de nachtperiode plaatsvindt. Op de beoordelingspunten IP03 en IP04, die op 50 m van de inrichtingsgrens liggen, veroorzaakt deze activiteit volgens het college een maximaal geluidniveau van onderscheidenlijk 62 dB(A) en 63 dB(A). Omdat de belasting van de gevel van de dichtstbijzijnde woning volgens het college 56 dB(A) bedraagt en derhalve de waarde van 60 dB(A) niet overschrijdt, acht het college grenswaarden van 62 dB(A) en 63 dB(A) op beoordelingspunten IP03 en IP04 toereikend ter beperking van geluidhinder. Partij stelt weliswaar dat bij woningen van derden mogelijk een hogere waarde dan 60 dB(A) wordt veroorzaakt, doch heeft dit niet aannemelijk gemaakt. De Afdeling
18
18
milieu
compact
ziet in hetgeen partij heeft aangevoerd geen grond voor het oordeel dat het college de in voorschrift 5.3.4 gestelde grenswaarden voor deze incidentele bedrijfssituatie niet in redelijkheid toereikend heeft kunnen achten ter beperking van geluidhinder. zie www.RaadvanState.nl; ABRS 11-03-2015, nr. 201402877/2/A4
gevens een bedrag kan worden uitgekeerd. Ook in die gevallen zou op grond van de Beleidsregel geen tegemoetkoming in schade als bedoeld in artikel 83, eerste lid, aanhef en onder b, van de Flora- en faunawet worden toegekend. Nu het besluit van 23 oktober 2013, dat is gehandhaafd bij het besluit van 27 november 2013, niet is genomen ter uitvoering van de provinciale regeling kan in deze procedure niet aan de orde komen of in die regeling een ongerechtvaardigd onderscheid wordt gemaakt. Reeds daarom is het gelijkheidsbeginsel niet geschonden. zie www.RaadvanState.nl; ABRS 11-03-2015, nr. 201406313/1/A2
Faunafonds en afwijzing tegemoetkoming grasschade Bij besluit van 23 oktober 2013 heeft het Faunafonds het verzoek van appellante om een tegemoetkoming in schade aan percelen blijvend grasland afgewezen. Bij besluit van 27 november 2013 heeft het Faunafonds het door appellante daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 19 juni 2014 heeft de rechtbank het door appellante daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Het Faunafonds heeft in het kader van zijn wettelijke taak ingevolge artikel 83, eerste lid, aanhef en onder b, van de Flora- en faunawet op 5 september 2012 besloten geen tegemoetkomingen meer te verstrekken voor grasschade in de maand oktober en daartoe de Beleidsregel gewijzigd. Dit vanwege de besparingen die als gevolg van de afspraken tussen het Rijk en het IPO moeten worden doorgevoerd. Het Faunafonds heeft daarbij getracht de versobering door te voeren op plekken die in de gangbare bedrijfsvoering de minste impact hebben. De grasopbrengst van de maand oktober levert volgens het Faunafonds geen substantiële bijdrage aan de ruwvoedervoorziening van een agrarisch bedrijf. Voorts wordt de kans dat vanwege weersomstandigheden percelen niet meer worden beweid of gemaaid later in het jaar steeds groter. De Afdeling acht het beleid van het Faunafonds neergelegd in artikel 9, aanhef en onder l, van de Beleidsregel niet onredelijk en dit beleid is door het Faunafonds in het besluit van 27 november 2013 juist toegepast. Voorts zijn er geen omstandigheden aangevoerd op grond waarvan het Faunafonds behoorde af te wijken van dit beleid. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat de regeling van de gezamenlijke provincies, die op verzoek van het IPO door het Faunafonds wordt uitgevoerd, losstaat van de wettelijke taak die ingevolge artikel 83, eerste lid, aanhef en onder b, van de Flora- en faunawet aan het Faunafonds is opgedragen. Ter zitting is namens het Faunafonds toegelicht dat bij de uitvoering van de regeling van het IPO niet wordt beoordeeld of er schade is geleden, maar of op grond van de bij het Faunafonds rustende ge-
Bestemmingsplan havens en gezoneerd industrieterrein Bij besluit van 13 juni 2013 heeft de raad van de gemeente Schiedam het bestemmingsplan “Havens” vastgesteld. In paragraaf 4.7.1.2. van de plantoelichting staat dat het plangebied in de toekomstige situatie bestaat uit zowel een gezoneerd industrieterrein conform de Wet geluidhinder (de Wilhelminahaven en het bedrijfsperceel van Mammoet) als een regulier bedrijventerrein. Deze tweedeling van het gebied en het verschil in de van toepassing zijnde wettelijke regelingen heeft tot gevolg dat in dit bestemmingsplan gebruik wordt gemaakt van twee staten van milieubelastende activiteiten, zo is uiteengezet in de plantoelichting. Deze benadering is verwerkt in het plan doordat de raad naast een reguliere “Staat van milieubelastende activiteiten”, waarnaar wordt verwezen in de regels voor de bestemming “Bedrijventerrein”, een aangepaste “Staat van milieubelastende activiteiten gezoneerd industrieterrein” als bijlage in het plan heeft opgenomen, waarnaar is verwezen in de regels voor de bestemming “Bedrijventerrein - Haven”. In deze laatste staat is het aspect geluid niet opgenomen. De Afdeling overweegt dat de benadering van de raad eraan voorbij gaat dat, zoals zij eerder heeft overwogen in de tussenuitspraak van 22 februari 2012 in zaak nr. 201012762/1/T1/R1, een goede ruimtelijke ordening voor het aspect geluid slechts gedeeltelijk wordt ingevuld door de Wgh en daarbuiten een zelfstandige betekenis heeft. Bij de belangenafweging dient de geluidsbelasting van het gezoneerde industrieterrein op de omgeving uitdrukkelijk te worden betrokken. Buiten het onderzoek dat verplicht is op grond van de Wgh heeft de raad in het geheel geen inzicht geboden in de ruimtelijke uitstraling van de op het gezoneerde industrieterrein toegelaten bedrijvigheid wat be-
19
milieu
compact
treft het aspect geluid voor de omgeving van het industrieterrein. De richtafstanden vanwege geluid zijn immers niet opgenomen in de “Staat van milieubelastende activiteiten gezoneerd industrieterrein” en ook overigens heeft de raad dit aspect niet meegewogen buiten de enkele verwijzing naar de Wgh. Ten onrechte heeft bij de besluitvorming dan ook geen belangenafweging plaatsgevonden ten aanzien van het aspect geluid. Hieruit volgt dat het bestreden besluit onzorgvuldig tot stand is gekomen voor zover het betrekking heeft op de percelen van Equipment Rental & Services B.V. en Damen Shiprepair B.V. Het betoog slaagt. zie www.RaadvanState.nl; ABRS 18-03-2015, nr. 201306680/1/R4
tijdgemiddelde beoordelingsniveaus in dB(A) volgt voorts dat de gevels van de onderzochte woningen geen hogere geluidbelasting hebben ondervonden dan 65 dB(A) en dat het binnenniveau van de onderzochte woningen varieert van 19 tot 41 dB(A). Nu uit het door de raad overgelegde rapport van DGMR blijkt dat tijdens grootschalige muziekevenementen aan de in de Nota Evenementen opgenomen geluidnormen kan worden voldaan, heeft de raad naar het oordeel van de Afdeling onvoldoende gemotiveerd waarom in artikel 4, lid 4.5, van de planregels maximale geluidgrenswaarden zijn opgenomen die hoger zijn dan de in de Nota Evenementen vervatte normen. Uit het rapport van DGMR blijkt niet dat afwijking van de in de Nota Evenementen opgenomen norm noodzakelijk is om grootschalige evenementen te kunnen houden. zie www.RaadvanState.nl; ABRS 18-03-2015, nr. 201403245/1/R1
Bestemmingsplan en grootschalige muziekevenementen Bij besluit van 17 februari 2014 heeft de raad van de gemeente Zwolle het bestemmingsplan “Wijthmenerplas” vastgesteld. In de plantoelichting is vermeld dat voor (grootschalige) evenementen met muziek in het gemeentelijke beleid van Zwolle de normen vermeld in de Nota Evenementen het vertrekpunt zijn. De raad heeft zich voorts op het standpunt gesteld dat in de omgeving waar woningen op korte afstand van het evenemententerrein aanwezig zijn, deze geluidnormen niet of nauwelijks haalbaar zijn. De raad acht het, aangezien aan de evenementen voorwaarden worden gesteld ter beperking van geluidhinder wat betreft duur, omvang en eindtijden, verantwoord om in het plan hogere geluidnormen toe te staan dan de in de Nota Evenementen opgenomen normen. Zodoende wordt de mogelijkheid om grootschalige evenementen te kunnen organiseren behouden, aldus de raad. In de Nota Evenementen is aangegeven dat, rekening houdend met een gevelisolatie van 20 à 25 dB(A), om de grens van het optreden van “onduldbare hinder” niet te overschrijden, moet worden uitgegaan van een maximaal equivalent geluidsniveau (LAeq) op de gevel van woningen overdag en ’s avonds van 70 à 75 dB(A) en ’s nachts van 65 à 70 dB(A). De in artikel 4, lid 4.5, van de planregels opgenomen maximale geluidsgrenswaarden liggen aanmerkelijk hoger dan de in de Nota Evenementen opgenomen normen. De Afdeling stelt vast dat in het rapport van DGMR staat dat de resultaten van de meting en de berekening laten zien dat de geluidwering van de gevels van de onderzochte woningen varieert van 15 tot 44 dB. Uit de rekenresultaten in het rapport van DGMR van de lang-
uitspraken op website Milieu Compact De volgende recente uitspraken zijn op de website van Milieu Compact in te zien (knop ‘Archief’): Ontheffing voor opstijgen en landen met luchtvaartuig en belanghebbendheid zie www.RaadvanState.nl; ABRS 11-03-2015, nr. 201401728/1/A3 afwijzing handhavend optreden en traditioneelschieten zie www.RaadvanState.nl; ABRS 11-03-2015, nr. 201403910/1/A4 Vergunning Natuurbeschermingswet en instandhoudingsdoelen tafeleend en brilduiker zie www.RaadvanState.nl; ABRS 11-03-2015, nr. 201404137/1/R2 en 7631/1/R2 Omgevingsvergunning voor productie diervoeding en geuremissie zie www.RaadvanState.nl; ABRS 18-03 2015, nr. 201210530/2/A4 Weigering exploitatievergunning en strafrechtelijke procedure zie www.RaadvanState.nl; ABRS 18-03-2015, nr. 201400620/1/A3
20
20
milieu
compact
OmgevIngsvergUnnIng / wABO
Het onderzoek is ook met dat oogmerk uitgevoerd. Tweede Kamer 2014/15, 33 962, nummer 14, 0204-2015
Onderzoek naar kabinetsreactie op advies Raad van State over Omgevingswet
In een brief aan de Tweede Kamer heeft minister Schultz van Haegen de Tweede Kamer geïnformeerd over de rechtspositie en rechten van grensbewoners bij ruimtelijke ontwikkelingen vlak over de grens. Dit naar aanleiding van het bericht ‘Nederlandse bezwaren Duits windpark kansloos’ uit de Gelderlander van 24 februari 2015. Nederlandse ingezetenen kunnen zich binnen het Duitse rechtsstelsel voegen in Duitse rechtsbeschermingsprocedures. Voor het informeren van de Nederlandse burgers en organisaties over procedures in het buitenland ligt de verantwoordelijkheid bij het desbetreffende bevoegd gezag in het buitenland. In dit geval kunnen rechtzoekenden voor specifieke informatie over de inspraak- en rechtsbeschermingsmogelijkheden in respectievelijk de planfase dan wel de vergunningfase van een concreet plan of project contact opnemen met de Duitse bevoegde autoriteiten. Wel heb ik de intentie, waar mogelijk, burgers en organisaties te helpen om hun recht te vinden in het buitenland. Daartoe heeft de minister samen met de betrokken grensprovincies de Nederlands-Duitse Commissie voor de Ruimtelijke Ordening gevraagd een brochure op te laten stellen over de Nederlandse en Duitse procedures inzake ruimtelijke ontwikkelingen. Deze Commissie heeft daartoe inmiddels een opdracht verstrekt. Omgevingsweb, 02-04-2015
Rechtpositie grensbewoners bij ruimtelijke ontwikkelingen vlak over de grens
Op verzoek van de Tweede Kamer heeft de Rijksuniversiteit Groningen het rapport uitgebracht naar de reactie van de regering naar aanleiding van het advies van de Raad van State. Het onderzoek, met als hoofdtitel ‘Het wetsvoorstel Omgevingswet’, spitste zich kortweg toe op de vraag welke wijzigingen de regering heeft voorgesteld naar aanleiding van de opmerkingen van de Afdeling Advisering van de Raad van State (de Raad) ten aanzien van het wetsvoorstel (Kamerstuk 33 962, nr. 4), met welk effect en welke alternatieven daar voor te schetsen zijn, met welk effect. Het onderzoek richtte zich op de volgende (geparafraseerde) opmerkingen: • •
• •
•
A. Regels waaraan burgers en bedrijven zich moeten houden zijn niet in het wetsvoorstel opgenomen. B. Er blijkt onvoldoende hoe wettelijke taken en bevoegdheden over Rijk, gemeenten, provincies en waterschappen zullen worden verdeeld. C. Betwijfeld wordt of daadwerkelijk tegelijkertijd in één besluit alle betrokken belangen kunnen worden afgewogen. D. De veelheid aan instrumenten waarmee overheid of burgers van voorschriften kunnen afwijken, kan ten koste gaan van eenvoud, voorspelbaarheid, uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van het omgevingsrecht. E. Belangrijke voorschriften over rechtsbescherming en handhaving zijn niet opgenomen.
wet en regelgevIng
De bevindingen van de onderzoekers zijn verkort weergegeven in Hoofdstuk 7 ‘Samenvatting en in Hoofdstuk 8’, houdende een tabel waarin de bevindingen overzichtelijk zijn gepresenteerd. De samenvatting bevat ook een slotbeschouwing, waarin de onderzoekers weergeven wat – vanuit hun perspectief – de meest opvallende elementen zijn. De fracties dienen de in het onderzoeksrapport weergegeven bevindingen zelf om te zetten in standpunten en/of vragen aan de regering.
21
Basisnet vergroot veiligheid voor omwonenden van spoor, weg en water Per 1 april is de regeling ‘Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen’ in werking getreden door een wetswijziging. Het Basisnet verhoogt de veiligheid van mensen die wonen of werken in de buurt van rijksinfrastructuur (auto-, spoor- en vaarwegen) waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd.
21
milieu
compact
Elektriciteitswet biedt ruimte voor lokale energie-experimenten
In de regeling ligt vast wat de maximale risico’s voor omwonenden mogen zijn. Die begrenzing was er tot nu toe niet. Bovendien zorgt het Basisnet ervoor dat gevaarlijke stoffen tussen de belangrijkste industriële locaties in Nederland en het buitenland vervoerd kunnen blijven worden. ‘Dichtbevolkte gebieden worden waar mogelijk ontzien, terwijl chemische bedrijven bereikbaar blijven. Zo draagt het Basisnet bij aan veiliger vervoer van goederen’, aldus staatssecretaris Mansveld van IenM.
De Elektriciteitswet van 1998 maakt onderscheid tussen gereguleerd netbeheer en marktpartijen als elektriciteitsleveranciers, handelaars en producenten. De netten kwamen in handen van de netbeheerders. De stroom wordt geleverd door elektriciteitsleveranciers. Door die scheiding van taken zijn gebruikers vrij om hun eigen leverancier te kiezen. Per 1 april van dit jaar is een belangrijke wijziging op de Elektriciteitswet van kracht. Hierdoor krijgen coöperaties en verenigingen van eigenaren (vve’s) meer ruimte voor energie-experimenten
In Nederland is de kans op ongelukken met het vervoer van gevaarlijke stoffen erg klein. Dat moet zo blijven, vindt het kabinet, ook als dit vervoer in de toekomst groeit. De meeste gevaarlijke stoffen worden vervoerd via pijpleidingen (circa 52%) of met binnenvaartschepen (circa 40%), de rest in vrachtwagens (circa 6%) en in goederentreinen (circa 2%)1 .
Dankzij het zogeheten Besluit experimenten decentrale duurzame elektriciteitsopwekking (Besluit Experimenten DDE) krijgen zij de ruimte te experimenteren met duurzame energie en mogen zij binnen die projecten nettaken op zich nemen. Het besluit is op 10 maart 2015 gepubliceerd in het Staatsblad. Als de experimenten succesvol zijn, kan de minister van Economische Zaken voorstellen om de Elektriciteitswet aan te passen.
Per traject geeft Basisnet een risicoplafond voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. ProRail houdt het aantal ladingen van het spoorvervoer bij. Rijkswaterstaat doet dit voor weg en water. Het ministerie van IenM let erop dat het vervoer inderdaad binnen deze risicoplafonds plaatsvindt. IenM overlegt met vervoerders en verladers (de chemische industrie) indien overschrijding van een risicoplafond op een traject dreigt. Het risico moet immers binnen de grenzen blijven. Daarvoor zijn aanvullende maatregelen mogelijk: bijvoorbeeld het veiliger maken van voertuigen (ketels met dikkere wanden, verklikkers voor hete assen aan ketelwagons, dubbelwandige tankers) of het aanpassen van de infrastructuur (minder wissels in het spoor). In het uiterste geval moet de vervoerder een andere route nemen. Het vervoer van gevaarlijke stoffen moet waar mogelijk verschuiven van spoorlijnen waarop personenen goederentreinen rijden naar de Betuweroute waarop alleen goederenvervoer plaatsvindt.
Met een ontheffing van 10 jaar krijgen experimenten binnen de Elektriciteitswet een kans. De leden van de coöperaties en vve’s die de ontheffing krijgen, blijven wel energiebelasting betalen. Vanaf 1 mei tot 11 september 2015 kunnen de leden van de coöperaties en vve’s Een coöperatie of vve bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) een ontheffing aanvragen. Hiervoor kunnen zij twee 2 typen projecten voordragen: • Groot experiment: dit wordt uitgevoerd in het net van een regionale netbeheerder en heeft maximaal 10.000 afnemers, voornamelijk consumenten. In een groot experiment mogen productie, levering en system operation van het netbeheer gecombineerd worden. De regionale netbeheerder blijft bij grote experimenten de overige onafhankelijke wettelijke taken voor netbeheer vervullen. • Projectnet: een gezamenlijk net van maximaal 500 afnemers met slechts 1 aansluiting op het net van een netbeheerder. In een projectnet mogen productie, levering en netbeheer gecombineerd worden.
Naast het verhogen van de veiligheid voor omwonenden zorgt het Basisnet ervoor dat de bevoorrading van chemische bedrijven verzekerd blijft. Ook maakt de regeling helder waar in de omgeving van rijksinfrastructuur gebouwd mag worden en waar niet. Kijk voor meer informatie op ‘www.infomil.nl’. Persbericht IenM, 01-04-2015
rvo.nl
22
22
milieu
compact
Nationale omgevingswetgeving in behandeling Stand van zaken 10 april 2015
Datum laatste stuk
Inwerkingtreding
Staatsblad
Mondelinge behandeling
Memorie van antwoord
(Eind)verslag
Wetsvoorstel EK
Aangenomen TK
Mondelinge behandeling
Nota n.a.v. het verslag
(Eind)verslag
Wetsvoorstel en MvT
TK/EK-nummer
Wetsvoorstel
Ingediend
Door mr.dr. J.H.G. van den Broek
Omgevingsvergunning 16-6-14
Omgevingswet
33962
18-02-15
13-2-14
Wijziging Wabo (verbetering vergunningverlening, toezicht en handhaving)
33872
2-4-15
19-6-14
Wijziging van de Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting
33966
11-12-14
16-10-14
Regels omtrent windenergie op zee (Wet windenergie op zee)
34058
26-3-15
11-12-14
Bundeling en aanpassing van regels op het terrein van cultureel erfgoed (Erfgoedwet)
34109
11-12-14
Wabo
Wet milieubeheer 9-11-94
Duurzaam geproduceerd hout
23982
9-7-02
3-2-00
Wijziging duurzaam geproduceerd hout
26998
14-9-00
14-10-02
Wijziging duurzaam geproduceerd hout
28631
17-12-13
Jaarverplichting hernieuwbare energie vervoer, hernieuwbare brandstofeenheden en elektronisch register hernieuwbare energie vervoer
33834
27-1-05 455
Zie KB
28-11-14
1-4-14
Wijziging Wm en Wet VROM BES ivm TK 33 906
33907
24-6-14
24-9-14
Wijziging Mijnbouwwet, Wm en Wed ivm richtlijn 2013/30/EU (veiligheid van offshore olie- en gasactiviteiten)
34041
6-2-15
Herstel van wetstechnische gebreken alsmede andere wijzigingen van ondergeschikte aard in diverse wetten op of in verband met het terrein van infrastructuur en milieu (Reparatiewet infrastructuur en milieu 2014)
33976
Waterwet 27-6-14
581
582 zie KB
31-12-14
419
Zie KB
6-2-15
Natuur 20-8-12
Wet natuurbescherming
33348
19-6-13
Wijz Nbw 1998 (PAS)
33669
20-3-15
2-2-15
Wet implementatie Nagoya Protocol
34141
6-3-15
2-2-15
Wet goedkeuring Nagoya Protocol
34142
2-2-15
33727
20-1-15
Algemene wet bestuursrecht 10-9-13
Wet bevordering van mediation in het bestuursrecht
Overige 4-12-06
Grondwetswijziging zorgplicht dieren
30900
29-5-07
27-2-08
Voorstel Duyvendak beperking emissies kolencentrales
31362
20-5-10
5-7-12
Wet open overheid (Woo)
33328
15-8-13
1-9-14
Wet aanpak woonoverlast
34007
1-9-14
5-11-14
Wet bestrijding maritieme ongevallen
34069
5-12-14
1-12-14
Wijz Wet luchtvaart ivm invoering nieuw normen- en handhavingsstelsel geluidhinder Schiphol
34098
26-3-15
23
23
milieu
compact
21-05-2015: Workshop Natuurlijk kapitaal! De Community of Practice rond ecosysteemdiensten wil beter communiceren over de wisselwerking tussen mens en natuurlijk kapitaal. De community is op zoek naar een verhaal dat het meeste bijdraagt aan het vergroten van de positieve invloed van bedrijfsleven, burgers en overheden op ons natuurlijk kapitaal.
AgendA 05/08-05-2015: Waste-to-Resources 2015 Conference and exhibition on mechanical biological waste treatment (MBT/AWT), waste sorting and recycling technology with multilingual simultaneous translation (English - French - German). Waste-toResources 2015 will be held in Hanover (Germany) from the 5th to 8th of May 2015.
29-05-2015: Symposium Groene ICT en Duurzaamheid Op 29 mei vindt voor de vijfde maal het SURF symposium Groene ICT en Duurzaamheid (SGI 2015) plaats met als thema ‘Werken aan Groene Groei’. Tegelijkertijd organiseert het landelijk studentennetwerk voor duurzaamheid ‘Morgen’ de uitreiking van de SustainaBul, de duurzaamheidsaward voor universiteiten en hogescholen.
11-05-2015: Ontwerpen met Natuur Ontwerpers presenteren hun oplossingen voor de relatie tussen natuur en ruimtelijk ontwerp en gaan in gesprek met ecologen, opdrachtgevers en beleidsmakers. Sprekers tijdens de (gratis) bijeenkomst op maandagavond 11 mei zijn onder meer landschapsarchitect Rik de Visser en architect Piet Vollaard.
04/05-06-2015: Sustainable Foods Summit The 7th European edition of the Sustainable Foods Summit will focus on food ingredients, green marketing, and sustainable packaging solutions. For the first time, the summit will look at encouraging sustainability in the food industry by the use of food ingredients and sustainable packaging. The summit will be hosted in Amsterdam on 4-5th June 2015.
12-05-2015: Verkeer in de slimme stad Centraal op het congres staat de vraag hoe, met inzet van moderne technologie, de mobiliteit kan worden verzekerd van het sterk groeiende aantal inwoners in de steden. De hoge dichtheid van bevolking, bedrijven en bebouwing vraagt om innovatieve oplossingen op het gebied van mobiliteit.
18-06-2015: Nationaal Fietscongres Naast de puur verkeerskundige vraagstukken, waarin de fiets in toenemende mate een rol speelt, heeft fietsen invloed op thema’s als gezondheid, bereikbaarheid, leefbaarheid en veiligheid. Deze breedte komt aan bod tijdens het Nationaal Fietscongres.
12-05-2015: Nationaal Energie Congres Het Energieakkoord is ruim een jaar oud. Tijd om tijdens het Nationaal Energie Congres op 12 mei 2015 de balans op te maken. Een eerste rekensom wijst uit dat het roer snel om moet, met name door een versterkte inzet op energiebesparing.
06-10-2015: The Road to Paris December 2014: Lima. December 2015: Paris. Insiders know: this is about the negotiations under the United Nations Framework Convention on Climate Change (UNFCCC). Others might wonder: UNFCCC? Paris? What is all the fuss about? A series of discussion meetings, preparing you for the climate negotiations in Paris in December this year.
12/13-05-2015: bio!pac Een internationale conferentie over biobased verpakken. De organisatie is in handen van Bioplastics Magazine en Biobased Packaging Innovations en vindt plaats in Amsterdam. 20-05-2015: 18th European Forum on Eco-innovation Make your voice heard as a European innovator, retailer and consumer. Gain a deeper understanding of the world of environmental information and management schemes. The 18th European Forum on Eco-innovation will explore how to strengthen competitiveness and innovation, in particular of SMEs, through environmental labelling, management and information schemes.
20-10-2015: Ocean Energy Europe 2015 With the support of the Sustainable Energy Authority of Ireland, the industry converges on Dublin in October 2015 for the year’s most important ocean renewable energy event. Meet everyone you need to meet in one place, generate business and build partnerships which span the European Union and beyond.
Meer informatie over deze en andere bijeenkomsten: www.milieucompact.nl
24