Foyer’s (inter)cultureel geïnspireerde vakantietips: Eerste aflevering: Sicilië Deel 1. Sicilië, het moedereiland Auteur: Johan Leman
Om de relatie tussen Sicilië en België te situeren, is het goed om weten dat de migraties vanuit Sicilië naar België plaats gevonden hebben na de tweede wereldoorlog en doorgelopen zijn tot eind jaren ’70. Zelf kon ik in de tweede helft van de jaren ’70 mijn doctoraal onderzoek over de migratie nog laten plaats vinden in het Centrum van Sicilië (Caltanissetta, etymologie: Kalat an-nissaa, “woonst van de vrouwen”), aangevuld met onderzoek in Brussel (Anderlecht en Laken) respectievelijk Genk/Eisden als enkele van de belangrijke plaatsen van aankomst van de toenmalige Siciliaanse gastarbeiders (toen heette dat zo!) in ons land. Onze hedendaagse migraties komen uit heel andere streken, alhoewel er nu opnieuw wel Siciliaanse jongeren zijn die hun eiland verlaten, ditmaal hooggeschoolden (meestal richting NoordItalië, maar ook wel naar het buitenland). De vroegere migranten waren laag geschoolden en kwamen uit de toenmalige zogenaamde ‘driehoek van de depressie’ op Sicilië: de provincies Caltanissetta, Agrigento en Enna, zeg maar de ‘Centro’ van Sicilië. Vandaag komen de hooggeschoolde jongeren die wegtrekken uit Sicilië een beetje van overal.
Mijn voorstel is dat je nu een kaart van Sicilië voor je legt en dat we samen eens een mogelijk parcours overlopen.
Je zal zien dat bijna geen enkele toeristische reisgids voor Sicilië voorziet in een bezoek aan het Centrum van Sicilië, vanuit de mening dat daar niets te zien is en dat – hoe dan ook – de kuststreek van Sicilië veel meer te bieden heeft. Dit laatste klopt wel. Of er in het Centrum van Sicilië niets te bezoeken valt, is een ander verhaal. Het is een kwestie van interesses. Ik geef een voorbeeld: wie sterk aan archeologische vondsten uit het Centrum van Sicilië geïnteresseerd is, zal graag het heel mooie ‘up to date’ archeologische museum aan de rand van Caltanissetta-stad bezoeken. Caltanissetta is een stopplaats voor de snelbus die Palermo met Catania verbindt. (Tussen haakjes: neem op Sicilië nooit de trein, maar de snelbus). Bij toeristische reizen beperkt de kennismaking met het Centrum van Sicilië zich meestal tot een snelle doortocht via de snelbus Catania – Palermo, tenzij men zich integraal op de kuststreek richt… en dan is er soms de kans dat men, eenmaal dat men in Agrigento aangekomen is van daaruit over Caltanissetta naar Siracusa trekt.
Wie aan sommige Vlaamse schilders geïnteresseerd is, zal een bezoek aan de Duomo in Caltanissetta interessant vinden, die binnenin volledig (plafond inbegrepen) met fresco’s gedecoreerd is van de Antwerpenaar Willem (Guglielmo) Borremans. Ook zijn zoon schilder is op Sicilië blijven hangen; je vindt werken van hem terug in de voormalige Jezuïetenkerk van Caltanissetta en in een kerkje van Trapani.). Wie enkele typische dorpen uit het vroegere Sicilië wil bezoeken, kan er nog enkele bezoeken in de provincie Caltanissetta (bijvoorbeeld Sutera, Riesi, Milena – dit laatste dorpje werd in de jaren ’30 indringend antropologisch beschreven in de antropologische Mediterrane klassieder “Milocca” van de Amerikaanse Charlotte Gower Chapman), maar zo’n dorpjes kan je ook nog bezoeken in de streek van Trapani of elders op Sicilië (bijvoorbeeld langs de kronkelige weg naar de Etna). Dus, daarvoor alleen moet je niet naar Caltanissetta gaan. Als je die dorpen in de provincie Caltanissetta wil bezoeken zal je dit trouwens niet via de snelweg kunnen doen en dan steek je er toch wel wat tijd in om er te geraken: de wegen kunnen nogal eens kronkelen.
Een toeristische attractie die wat inwaarts gelegen is op Sicilië, zij het in de provincie Enna, is Piazza Armerina met zijn Villa Romana, een heel grote, vrij goed bewaarde mozaïekbevloering uit een oude herenvilla uit de tijd dat Sicilië de “graanschuur” was van Rome. Demeter, de Griekse godin van de vruchtbaarheid, was in die tijd de moeder van Sicilië. Je moet je dan voorstellen dat dit gehele binnenland van Sicilië dat er momenteel in de zomer nogal kaal uit ziet (met uitzondering van Piazza Armerina waar nog wat bebossing bestaat), in het begin van onze tijdrekening heel rijk bebost was. Maar het is juist, als je maar drie weken de tijd hebt en je hebt niet echt een ‘bijkomende’ archeologische of gewoon door migraties geïnspireerde belangstelling, dan heb je ruim voldoende aan een omloop langs de kust rondom het moedereiland. Hoe ga je naar Piazza Armerina? Eigenlijk nog het rapst door af te slaan eenmaal dat je op de autosnelweg tussen Caltanissetta en Catania bent. En als je dan toch Piazza Armerina bezoekt (wat heus de moeite waard is, maar… wat afwijkt van een strikt kust-parcours), neem er dan gerust Caltagirone (met zijn ‘terracotta’) bij en dan moet je dus wel afwijken van de kustroute. Die twee plaatsen samen kosten je wel een volle – zij het aangename - dag.
Volgen we nu echter even de klassieke toeristische reis/kustroute van begin af aan. De klassiekers zijn bekend en staan meestal uitstekend in de reisgidsen beschreven. Je komt aan in de luchthaven van Catania (of in Punta Raisi bij Palermo, als je je tot de streek van Palermo
beperkt), of – waarom niet? – Trapani luchthaven Birgi (via Ryan Air), als je de streek van Trapani bezoekt. Meestal zal het echter Catania zijn. Een tip: als je met je eigen wagen Sicilië wenst te bezoeken, scheep dan in te Genova om aan te landen in Palermo. Maar we nemen hier dus aan dat we aankomen met het vliegtuig in Catania. Het best huur je dan een kleine wagen. Als je kan ga je dan onmiddellijk met een wagen tot boven op de Etna, langs vele kleine dorpjes. Zo kom je direct in de sfeer. Ben je in groep met de bus, dan zullen de bussen je direct naar Taormina voeren (noordwaarts), wat op Sicilië dankzij zijn jaarlijks groots opgezet festival, zowat de stad van de festivals is geworden. Een niet onaardig stadje, maar mij heeft het nooit echt in die mate bekoord dat ik er speciaal een omweg zou voor maken. Geef mij dan maar die omweg via de indrukwekkende Etna en dan pas naar Taormina.. Van daaruit volg je dan de kuststrook richting Messina (snelweg), tenzij je vanuit Taormina nog eens van de dorpssfeer wil proeven. Dan ga je over kronkelwegen, namelijk over Francavilla en Novara di Sicilia richting Milazzo. Stel dat je richting Messina nam (waar je overigens via de veerboot naar Calabria op het Italiaanse schiereiland kan), dan neem je daar de autosnelweg naar Palermo. Idem als je over Novarra di Sicilia ging. Hier past nu echter een suggestie: als je wil kan je vanuit Milazzo de boot nemen naar Lipari en de Eolische eilanden (een prachtige kleine eilandengroep), maar als je dit doet… ben je in één klap natuurlijk een week kwijt (want je bezoekt er meerdere kleine eilanden, -Lipari omdat je er aankomt, en Stromboli, Salina, Filicudi, Alicudi, Panarea, Stromboli - herinner je de mooie gelijknamige film - , Vulcano) en dat moet je verrekenen bij je reisplanning. Je kan in Milazzo je wagen op de boot kwijt. Normaal zullen reisagentschappen je dit niet voorstellen en voert men je rechtstreeks vanuit Messina naar Palermo. Reis je met de wagen of via de lokale snelbussen, stop dan even onderweg op plaatsjes als Santo Stefano di Camastra, waar uitstekende ceramisten aan het werk zijn. Samen met Caltagirone (maar dat ligt een heel andere kant op, namelijk in de provincie Enna en dat bezoek je dus best als je Piazza Armerina daar bezoekt) is Santo Stefano di Camastra de plaats waar je de mooiste Siciliaanse kwaliteitsceramiek aankoopt, wèl van een heel andere aard dan die van Caltagirone. En nadien stap je af in Cefalù (met zijn schitterende Duomo). Eén probleem in Cefalù: er in volle seizoen je wagen geparkeerd krijgen, vergt een topprestatie of een grote dosis geluk.
Op naar Palermo. Aan Palermo en omgeving, dit is:Bagheria, Cefalù (als je het niet onderweg bezocht) en Monreale, zullen we een aparte bijdrage wijden. Voor Palermo en omgeving moet je hoe dan ook, in welke formule ook, toch minstens een drietal dagen voorzien.
Stel nu echter – je weet maar nooit, dat je vooral aan de geschiedenis van de Siciliaanse Cosa Nostra geïnteresseerd bent, en minder aan monumenten, ja… dan moet je hier in de streek van Palermo natuurlijk een aantal uitstapjes voorzien. Bijvoorbeeld naar de Madonnie (noem dit maar de Siciliaanse Ardennen), een groen, sterk heuvel-, bijna bergachtig gebied ten zuiden van de autosnelweg Messina – Palermo, ten zuiden van Cefalù (en met als typisch stadje: Petralia). Dit was een gebied waar jarenlang maffiosi zich terug trokken als ze onopgemerkt wilden leven. En dan moet je zeker ook langs gaan in Bagheria (waar zowel Bernardo Provvenzano als Salvatore Riina, twee grote ‘capimafia’ uit de jaren ’90, zich jarenlang hebben kunnen schuilhouden en zelfs een privé kliniek konden uitbaten), en – maar dat ligt al iets verderop – dan rijd je ook even tot in Corleone. Dit zijn zowat de grote plaatsen uit de meest recente maffiageschiedenis: Corleone (waar Riina van afkomstig is), onder Piana degli Albanesi, (je zal zich ongetwijfeld ook Don Corleone herinneren uit ‘The Godfather’), Bagheria, Monreale en uiteraard Palermo zelf. Moet je als toerist schrik hebben voor de maffia? Absoluut niet… Het mag de laatste van je zorgen zijn (als toerist), want – zoals Sicilianen zeggen – ‘chi fa i fatti suoi…’ (wie zich niet met andermans zaken bezig houdt)… krijgt geen problemen. En de maffia is geenszins aan je vakantiecentjes geïnteresseerd, geïnteresseerd als hij is aan veel grotere zaken.. Vandaag is dit peanuts voor hen. Nota bene, wil je nog meer uit de Siciliaanse maffia geschiedenis bezoeken, dan moet je – spijt je voornemen om het Centrum niet te bezoeken – toch even tot daar afdwalen. Want de maffia van kort voor en kort na de tweede wereldoorlog, was een rurale maffia die sterk in de provincie Caltanissetta gelocaliseerd was, vooral in sommige dorpen: don Calogero Vizzini (Villalba), don Genco Russo (Mussomeli), don Giuseppe Di Cristina (Riesi), of dorpen als Barrafranca,… allemaal in de provincie Caltanissetta, en akkoord, nog elders was er een wat autonome vleugel van de toenmalige maffia actief (met don Salvatore Giuliano, je weet wel uit de film van Rosi, de man die dacht voor de onafhankelijkheid van Sicilië te vechten en zich gesteund dacht te zijn door de Amerikaanse CIA). Die was kort na de oorlog actief tussen Partinico en Montelepre (weer in de omgeving van Palermo). Je kan de plaats bezoeken waar hij een in 1947 een 1 mei viering met mitrailleusevuur uiteenjoeg (met elf doden als gevolg, waaronder een zwangere vrouw en drie kinderen) in Portella della Ginestra, ten Westen van Piana degli Albanesi. Elf dolmen staan er ter herdenking van de elf slachtoffers.
We verlaten nu echter dit stukje geschiedenis en ook Palermo en zijn omgeving. Je kan nu twee keuzes maken: ofwel ga je rechtstreeks met de bus van Palermo naar Agrigento evenwel over Selinunte), maar dan laat je een heel mooi stuk West-Sicilië (nl provincie Trapani)
vallen, ofwel ga je over Trapani, Marsala, Mazaro del Vallo, Selinunte en Sciacca naar Agrigento. In beide gevallen moet je natuurlijk proberen om toch Segesta en Selinunte te bezoeken. Segesta is een wat afgelegen plaats met een prachtige Griekse tempel en een mooi Grieks theater. Selinunte (langs de kust) is een enorme site, ook uit de Griekse tijd.
En dan Agrigento. Uiteraard ga je er naar de Valle dei Templi. Ik weet wel, iedere toerist loopt daar naartoe en het slibt daar soms dicht van het volk. Maar het is echt wel mooi ook. Voor wie aan de litteratuur op Sicilië geïnteresseerd is, kan het interessant zijn om te weten dat Agrigento de plaats is waar Pirandello een groot deel van zijn leven doorgebracht heeft. In mijn ogen is Pirandello toch wel de meest Siciliaanse onder de Siciliaanse auteurs die ik ooit gelezen heb. Om hem even te situeren: een film als Chaos van de gebroeders Taviani is gebaseerd op enkele van zijn novellen. Alhoewel…anderen kunnen terecht opwerpen dat Giuseppe Tommaso di Lampedusa (met zijn Tijgerkat/Gattopardo, ook verfilmd: ditmaal door Visconti) de meest Siciliaanse was. Verrassend is dat beide auteurs tegelijk ook de meest universeel leesbaren zijn. Dit is eigenlijk heel interessant om zien: precies doorheen hun sterke Sicilianiteit zijn ze zo universeel verstaanbaar. Sicilië heeft overigen veel andere grote auteurs gekend. Verga bijvoorbeeld, die je dan echter eerder aan Catania moet linken, of – vandaag – een uitstekende Dacia Maraini (Bagheria, Palermo), of Elio Vittorini (Siracusa, begin 20ste eeuw). Er zijn er veel meer geweest, ook dichters, en er bestaat een traditionele schat aan Siciliaanse liederen met een typische ‘sound’ (en vaak verloving en huwelijk, de dood of de ezel bezingend, jaren lang ginds het trekdier bij uitstek)… Agrigento zelf is een stad van één dag, want in tegenstelling tot Palermo is het niet echt een mooie stad. Nog iets, over migraties ditmaal: er is ook veel migratie naar België (en elders) geweest vanuit de omringende dorpen in de provincie Agrigento: Favara, Grotte, Aragona… (En jawel, voor ik het vergeet, ook de provincie en de stad Agrigento hebben hun stuk maffia gekend. Leonardo Sciascia, wellicht ‘de’ romancier over de Siciliaanse maffia, is uit Recalmuto (provincie Agrigento) afkomstig. Lees van hem bijvoorbeeld eens ‘De dag van de uil’, of ‘De nonkels uit Amerika’. Andrea Camilleri is een andere auteur uit de provincie (nl. Porto Empedocle), die nu nog in leven is, met zijn televisieserie over “Commissario Montalbano”. Noem Camilleri een ‘Sciascia light’. Sciascia’s boeken zijn vertaald in het Nederlands.
We reizen verder vanuit Agrigento, maar dat is nu eigenlijk wel een beetje een probleem. Welke weg nemen? Ga je over Gela naar Ragusa, dan kan je niet echt van een mooi parcours spreken… Gela is gewoon lelijk. Het is een gebied met oliewinning op zee… en veel
delinquentie. Maar los daarvan, is de stad gewoon niet mooi. En het gaat om een weg waar je niet echt vlot vooruitgaat. Voordeel is dan echter wel dat je eenmaal ter hoogte van Vittoria bij Ragusa en Modica komt, en van daaruit over Noto Siracusa bereikt. Tussen Vittoria en Noto wordt het allemaal weer een stuk mooier…Een alternatieve weg is dat je van Agrigento de snelweg neemt naar Caltanissetta-stad en van daar naar Catania reist (onderweg Piazza Armerina aandoet, door af te slaan), en eenmaal in Catania naar Siracusa gaat. De kans is dan echter groot dat je niet meer tot in Noto doorreist… Het zijn keuzes die je moet maken en het is sterk afhankelijk van het aantal dagen waarover je beschikt. Als je over voldoende tijd beschikt, ben ik geneigd de weg Agrigento – Caltanissetta stad – Piazza Armerina – Caltagirone – Ragusa – Modica – Noto – Siracusa te suggereren. Wie mijn suggestie volgt, heeft twee dagen nodig om in Siracusa aan te komen. Je kan echter over Caltanissetta en – Piazza Armerina vlug meegepikt – via Catania in één dag in Siracusa aankomen. Je mist dan echter de Siciliaanse barok uit de provincie Ragusa.
Naast Palermo en Agrigento behoort Siracusa tot de drie meest klassieke toeristische stopplaatsen op Sicilië.
Laten we ons voorstel van rondreis als volgt samenvatten: -
Wie maar over één week beschikt, neemt – even over de Etna rijdend - Taormina (dag van aankomst, aansluitend bij Catania) (dag 1), gaat naar Palermo (met Cefalù en Monreale) (dagen 2 en 3), rijdt dan naar Agrigento (over Segesta en Selinunte) (dagen 4 en 5), en gaat dan over Piazza Armerina naar Siracusa (anderhalve dag) om dan opnieuw het vliegtuig te nemen in Catania. Maar dat is dan echt reizen op zijn Japans… Dit echter om te zeggen dat Siracusa echt wel een must is als je Sicilië bezoekt: een oud-Griekse site.
-
Heb je 2 dagen meer tijd, dan vind ik dat je toch even langs de kust van de provincie Ragusa moet reizen, een toeristisch onderschat gebied: hier ben je volop in de Siciliaanse barok: met stadjes als Modica, oud Ragusa en vooral Noto met zijn Duomo en de buurt errond. (Voor mensen die Puglia bezocht hebben: het heeft iets van Lecce).
-
Stel dat je visueel een goed inzicht wil krijgen in het grote verleden van Sicilië, dan start je in Catania, ga je naar Taormina (de hedendaagse festivalcultuur), Messina (ten tijde van de “due Sicilie”, toen Sicilië en Napoli één koninkrijk waren, de rivaal van
Palermo; we zijn in de tijd van de Bourbons; 18de eeuw), vervolgens naar Palermo (waar de gevolgen van de aanwezigheid van de Moren, 800 tot/met eerste helft 11° eeuw, en van de Noormannen, 2° helft 11de – 12de eeuw, in het oog springen, maar ook latere eeuwen), en dan reis je over Segesta en Selinunte naar Agrigento (3 maal Hellenisme). Vandaar ga je naar Caltanissetta stad (in het prachtige archeologisch museum: vondsten van het 5de millennium tot de 7de eeuw voor Christus, uit de provincie; en in de stad zelf: de Siciliaanse barok in de Duomo- met-Vlaamse 18de eeuwse -invloeden, Borremans), dan naar Piazza Armerina (het oude Rome), en nadien over Caltagirone (de sociale bewegingen in de 20ste eeuw, met don Sturzo) naar Noto (Siciliaanse barok; de tijd van de Spaanse administratie), om dan over Siracusa (Hellenisme) terug naar Catania (de 19de eeuwse bourgeoisie) te keren.
-
Wie over 14 dagen beschikt, neemt Taormina (dag van aankomst, aansluitend bij Catania), dag 1, bezoekt de Etna en een deel van de Nebrodi, dag 2, gaat dan naar Palermo (met eventueel Santo Stefano di Camastra, maar vooral met Cefalù, Monreale en Bagheria), dagen 3 t/m 8, rijdt dan naar Segesta en Trapani (waar de zoutwinning en Erice bezocht worden), dag 9, reist dan door gaat naar Agrigento (over Selinunte), dag 10, reist dan over Caltanissetta en Piazza Armerina, dag 11, naar Ragusa, Modica en Noto, dag 12, en gaat vandaar naar Siracusa, dag 13, om dan het vliegtuig te nemen in Catania, dag 14. “En Catania zelf?” hoor ik je vragen. Ach, je zal er zoveel tijd verliezen om te vinden wat er eventueel de moeite is (en je zal een pakket moeilijk verkeer doorstaan), dat je het maar best achterwege laat. Stel je tevreden met zijn luchthaven.
-
Beschik je over drie weken… doe dan alles rustiger, en mijn suggestie zou zijn: kies tussen drie alternatieven om je bijkomende week in te vullen: ofwel neem je enkele dagen om naar de Eolische eilanden (vanuit Milazzo) ofwel naar de Egadi eilanden (vanuit Trapani) te varen, ofwel verblijf je iets langer in de streek van Trapani. Zowel over de streek van Trapani als over de eilanden vertellen we iets in een latere aflevering.
Je kan in je reis eigen accenten leggen (het culinaire, de variëteit aan landschappen, de dorpsculturen), en je zal aan het eind verrast zijn door wat het eiland allemaal te bieden heeft.
In de twee volgende afleveringen willen we stilstaan in Palermo en omgeving, en in een laatste aflevering in Trapani en omgeving. Dit zijn, naar mijn aanvoelen, twee echt interessante plaatsen die op zichzelf een aparte vakantie verdienen. En ik weet het wel, hetzelfde geldt voor de eilandjes rond Sicilië, die elk weerom één à twee weken vakantie op zich verdienen. Die eilandjes zijn stuk voor stuk pareltjes, maar een bespreking in deze reeks zou ons te ver voeren. Dan kunnen we beter zelf onmiddellijk een reisgids schrijven.
Nog iets, wanneer plan je best je reis? Vermijd misschien de wintermaanden, want dan kan het toch wel regenen. De Paasweek heeft haar charmes, omwille van de “semana santa”, nl. de vieringen van Witte donderdag en Goede vrijdag, in sommige dorpen en steden met processies vergelijkbaar met wat in Spanje op sommige plaatsen gebeurt. Maar op Sicilië is het toch wel veel kleinschaliger dan in Spanje. De periode mei tot midden juli lijkt me ideaal, ook voor de kwaliteit van het zeewater als je even wil baden… En vanaf september tot eind oktober is ook prima. In juli en augustus slaan de “meduse” echter toe op zee en wordt baden ingewikkelder… Het heel mooie water trekt nu eenmaal niet alleen zwemmers aan, maar ook diertjes die je als ze je prikken een ernstige ontsteking kunnen bezorgen. Vermijd hoe dan ook dat je een mogelijk defect aan de wagen hebt op 15 augustus, want dan mag je de volle dag en de volle nacht naast je wagen doorbrengen: ‘Ferragosto’… Niemand in Italië, maar dan ook niemand zal je wagen die dag komen herstellen.
Waar logeren? Als je met de wagen of met lokale bussen reist, richt je dan gerust op het “bed and breakfast” systeem in Sicilië. Het valt meestal zeer goed mee. En je hebt ook heel goede “agriturismi”. Je kan alles vooraf via het internet regelen, ook de prijs.