nieuwsbrief
TAAL & ONDERWIJS december 2013
Mijn eerste Europese Talenportfolio bekroond Interview met Patrizia Civetta, medewerker van Regionaal Integratiecentrum Foyer
Op de Europese Dag van de Talen (27 september 2013) ontving Regionaal Integratiecentrum Foyer de eerste prijs bij de uitreiking van het Europees Label voor Innovatief Talenonderwijs 2013 (ELIT) voor de ontwikkeling van ‘Mijn eerste Europese Talenportfolio’. Benieuwd naar de troeven van dit materiaal? Wij stelden enkele vragen aan Patrizia Civetta van Integratiecentrum foyer. Wat versta je onder ‘een portfolio’? Het woord komt uit het Latijn ‘portare’ (dragen) en ‘folium’ (papier). Een portfolio is een verzameling die een overzicht geeft van de verwezenlijkingen en creaties van bijvoorbeeld een kunstenaar, een architect of een fotomodel. In een schoolse context is een taalportfolio van een leerling eigenlijk ook een verzameling van allerhande werkjes of aandenkens, maar dan specifiek rond taalvaardigheid en aangelegd volgens het stramien van het ERK (Europees Referentiekader voor Talen). Wat zijn de voordelen van het werken met een portfolio? Aan de hand van een portfolio kan een leerling laten zien wie hij is, wat hij al kan, wat hij geleerd heeft, hoe hij dat gedaan heeft en wat hij nog wil leren. Bij het werken aan de hand van een portfolio heeft een leerling dus een veel actievere rol dan in het gewone talenonderwijs: hij bepaalt immers zélf wat in zijn portfolio komt en begint zo spelenderwijs een proces van zelfreflectie. Door na te denken over zijn eigen leerproces ontdekt hij gaandeweg zijn eigen zwakke en sterke punten, in een context die niet noodzakelijk beperkt hoeft te zijn tot het spreken of schrijven van talen. Andere doelstellingen van het portfolio zijn: - de ouders motiveren om de talenkennis van hun kinderen op te volgen; - iedereen doen begrijpen dat de kennis van meerdere talen en de contacten met meerdere culturen een grote rijkdom is; - de leerlingen helpen om verstandige burgers worden, die geen schrik hebben voor culturele verscheidenheid; - leerkrachten de raad geven om taal te onderwijzen met de persoonlijke talenten van de leerling als vertrekpunt. Waarin onderscheidt ‘Mijn eerste Europese Talenportfolio’ zich van andere portfolio’s? Op 28 maart 2012 kreeg Foyer van de Raad van Europa officieel een Europees label voor zijn vier modellen van taalportfolio’s.
© Centrum voor Taal en Onderwijs
nieuwsbrief
TAAL & ONDERWIJS december 2013
Deze vier "geaccrediteerde" modellen werden ontwikkeld in onze twee voornaamste landstalen: het Nederlands en het Frans, in combinatie met vier van de vele minderheidstalen die in België gesproken worden: - een portfolio in het Nederlands, in het Frans en in het Turks; - een portfolio in het Nederlands, in het Frans en in het Spaans; - een portfolio in het Nederlands, in het Frans en in het Roemeens; - een portfolio in het Nederlands, in het Frans en in het Italiaans. Het model van Integratiecentrum Foyer is tevens de allereerste geaccrediteerde taalportfolio in Europa die opgebouwd is rond de talententheorie van Howard Gardner1. Bovendien is het de allereerste geaccrediteerde taalportfolio in Europa met het Roemeens als referentietaal. Het is tevens ook het allereerste geaccrediteerde taalportfolio in Vlaanderen die specifiek werd ontwikkeld voor jonge kinderen vanaf 6 jaar. Door het gebruik van een ‘minderheidstalenportfolio’ taalportfolio wordt de meertaligheid van de leerlingen gewaardeerd en gestimuleerd. Integratiecentrum Foyer heeft de modellen op een driehonderdtal leerlingen van diverse afkomst getest. Hoe is het portfolio opgebouwd? Wat doen de leerlingen? Het portfolio bestaat uit een inleiding, een paspoort, een biografie, een dossier, een handleiding en een cd-rom met taalactiviteiten in de zes voornoemde talen. Het paspoort Het paspoort verzamelt informatie over de leerlingen, zoals hun naam en voornamen. Er wordt aan de leerlingen gevraagd om de verschillende talen die ze gebruiken op te schrijven, en de personen met wie ze die éne of andere taal spreken en waarom. Ze krijgen ook de vraag om na te denken over de gevoelens die door een bepaalde taal opgewekt worden door er een kleur aan te koppelen. In hun paspoort moeten leerlingen een kleur kiezen voor elke taal die ze spreken. Vaak kiezen ze voor hun lievelingskleur voor de taal die ze het liefst spreken. Ik heb rood gekozen voor het Italiaans omdat men in Italië veel tomaten eet, en ook omdat rood de kleur van liefde is en Italië een zeer romantisch land is. Ik heb blauw gekozen voor het Nederlands omdat deze taal mij doet denken aan Amsterdam, waar een haven en de zee zijn. Ik heb roos gekozen voor het Frans, omdat het doet mij denken aan Parijs, het paradijs van de mode, en roos is de kleur van de mode. Juliette (11 jaar, Bruxelles) 1
Psycholoog Howard Gardner is de grondlegger van de meervoudige-intelligentietheorie. Iedere mens beschikt over acht verschillende intelligenties. Doordat bij iedereen andere intelligenties sterk ontwikkeld zijn, krijg je verschillende soorten slimheid.
© Centrum voor Taal en Onderwijs
nieuwsbrief
TAAL & ONDERWIJS december 2013
Ik heb rood gekozen voor het Engels omdat rood een leuke kleur is (red is a funny colour) en omdat ik het Engels leuk vind. Ik heb wit gekozen voor Bengali omdat het de kleur is van vrede en de Bengaalse bevolking vrede wil. Ik heb groen gekozen voor Hindi omdat het de kleur is die men op de Indische vlag ziet en omdat men in Indië vooral Hindi spreekt. Sandal (12 jaar, Kolkata)
De biografie In de biografie beschrijven de leerlingen welke taal ze met hun familie spreken: elke taal heeft een eigen waarde; er wordt geen onderscheid gemaakt tussen minderheidstalen, dialecten, gesproken talen, grensoverschrijdende talen, uitstervende talen of internationale talen. In deze fase beseffen veel kinderen dat ze eigenlijk twee, drie, of zelfs vier talen spreken. Dat komt door het gebruik van meerdere talen in hun stad, maar ook door hun migratie-achtergrond. Meertaligheid wordt een troef. De openheid voor meerdere talen als jong kind zal het latere leerproces vergemakkelijken. In hun biografie worden de leerlingen uitgenodigd om na te denken in welke context ze voor die éne of andere talen kiezen. Als ik blij ben praat ik ofwel Nederlands ofwel Frans, maar als ik boos ben praat ik liever Frans, omdat ik het beter kan, en ik wil goed begrepen worden. Als ik moe ben praat ik Nederlands of Frans, maar soms een mengeling van de twee: als ik niet direct het juiste woord vind, gebruik ik een woord uit de andere taal. Nele (11 jaar, Brussel)
Als ik boos ben gebruik ik Bengali omdat ik vaak boos ben wanneer ik met mijn vriendinnen speel. Ik spreek nooit Engels als ik boos ben omdat we Engels op school leren, en we mogen niet boos worden of schelden als de leraren er zijn. Arati (10 jaar, Kolkata) De taal die leerlingen gebruiken in hun dromen hangt vaak af van de plaats waar ze zich bevinden: Fatima vertelt ons dat ze, als ze in België is, in het Frans droomt, maar als ze in Marokko is, in het Arabisch. Een ander element dat we kunnen afleiden uit het lezen van de biografieën is het feit dat de leerlingen in Brussel een groot aantal verschillende moedertalen hebben (zoals het Turks, Arabisch, Pools, Spaans, Italiaans, Roemeens, Russisch, of het Duits bijvoorbeeld). Dat komt vooral door de migratiegolven en de aanwezigheid van de Europese instellingen in de stad. In een stad als Kolkata is de moedertaal homogeen: alle kinderen spreken er Bengali. Werken met fiches om de doelstellingen van de biografie te bereiken In de talenbiografie denken kinderen na over hun vaardigheden in verschillende talen. Om deze competenties te beschrijven baseert men zich op het functioneel taalgebruik en refereert het portfolio naar de niveaus A1, A2 en B1 die in het ERK opgenomen zijn.
© Centrum voor Taal en Onderwijs
nieuwsbrief
TAAL & ONDERWIJS december 2013
De competentielijsten zijn in meerdere talen vertaald; de leerlingen kiezen daarbij zelf de taal waarin ze willen werken. Deze beschrijvende lijsten refereren naar de verschillende vaardigheden: lezen, spreken, een dialoog voeren, schrijven en luisteren. De leerlingen markeren het voor elke competentie behaalde niveau door één van de tekeningen in te kleuren en vermelden ook de datum. Om elke leerling te helpen hierover na te denken werden voor de verschillende competenties activiteiten voorzien met fiches. De fiches werken motiverend, omdat ze als spelletjes ingekleed zijn die de leerling met zijn vrienden, ouders of leerkrachten kan spelen. De activiteiten sporen aan tot zelfstandig denken: de leerling kiest zelf de taal, het niveau, en de beschrijvende lijst voor de vaardigheid in kwestie. De keuze wordt dus gemaakt op basis van wat de leerling het best kan en kent. Op die manier creëert men een vertrouwde omgeving, waar de leerling zich goed voelt en waar aan elke taal - meerderheids- of minderheidstaal - evenveel aandacht geschonken wordt.
Elke fiche probeert een andere soort intelligentie tot haar recht te laten komen, volgens de theorie van meervoudige intelligentie van Howard Gardner. Visueel-ruimtelijke intelligentie stimuleert men door de leerlingen in tweeën gedeelde kaarten zo snel mogelijk terug met elkaar te laten koppelen. (zie afbeelding hiernaast) Om logisch-mathematische intelligentie te waarderen introduceert men kaartenspellen zoals kwartetten, bingo's, ganzenspellen, of sudoku's met woorden. Voor de leerlingen met naturalistische intelligentie bestaan er kaarten met natuurelementen zoals de bloemenof plantencategorisering.
De fiches bevatten elementen die een interculturele benadering bevorderen: elke fiche refereert zowel aan ‘dichte’ als aan ‘verre’ culturen, aan bekende of aan minder bekende beschavingen. Dankzij deze benadering vermijdt men stereotypen en komt men tot de conclusie dat elke cultuur haar eigen waarde heeft, en dat er geen verschil bestaat tussen culturen. Elk mens is anders, zo wordt aangetoond in de kaarten (met variatie in leeftijd, sociale afkomst, man/vrouw, andersvaliden, etnische verschillen, seksuele oriëntatie). Het dossier Het dossier bevat: - werkbladen om de leerling te helpen nadenken over zijn/haar interacties met andere culturen; - werkbladen om het taalleerproces te helpen ontdekken, ontwikkelen en verbeteren; - werkbladen om verslag uit te brengen van de taalvaardigheden.
© Centrum voor Taal en Onderwijs
nieuwsbrief
TAAL & ONDERWIJS december 2013
Door na te denken over interculturele communicatie worden ook eentalige leerlingen zich bewust van het feit dat ze dagelijks in contact komen met meerdere talen en culturen. Als je de leerlingen even laat rondwandelen in hun buurt en laat uitkijken naar namen van winkels en uithangborden zullen ze de verscheidenheid aan culturen en tradities snel merken. De fuserende culturen zijn het resultaat van de globalisering, van reizen, migratiegolven, maar ook van het gevolg van een grotere openheid tegenover de ander. In het dossier kiezen leerlingen voor beelden die overeenkomen met de dingen die ze graag doen, en denken goed te kunnen doen. Aan de hand van dit profiel ontdekken ze hun sterke punten en hun intelligentie(s). Sommige van de dossiers kan je als "identiteitsdossiers" definiëren omdat ze de culturele eigenheid van de leerling onthullen.
Ik ben in Venezuela geboren en woon sinds 2009 in Brussel. Ik heb ervoor gekozen om in mijn dossier de vrijbrief bij te voegen die men moest tonen om mijn school binnen te mogen. Mijn dossier bevat ook de tekeningen die mijn Venezolaanse vrienden naar mij hebben gestuurd toen ik naar België ben verhuisd. Ik ben blij om hier te zijn, maar ik denk veel aan mijn vrienden daar. Maya, 10 jaar, Brussel Ik ben in België geboren, maar ik ben Spaanse. In mijn dossier heb ik mijn flamenco-schoenen bijgestoken, omdat ik flamenco-les heb gevolgd. Er is ook een T-shirt van Ronaldo, omdat mijn papa supporter is van Barcelona, en ik heb ze ook graag. Ik heb ook een cd bijgevoegd die ik in Sevilla heb gekocht en die zeer belangrijk is voor mij, omdat mijn mama daar geboren is. Alba, 10 jaar, Brussel
Biedt het werken met een portfolio kansen tot ouderbetrokkenheid? De deelname van de ouders in het taalleerproces is essentieel. De ouders vinden het vooral belangrijk dat hun kinderen de belangrijke opleidingstalen leren, omdat op die manier hun kinderen gemakkelijk werk zullen vinden en zich integreren in de maatschappij. Door het gebruik van het portfolio kunnen de ouders samen met de kinderen nadenken over de plaats van het Nederlands ten opzichte van hun moedertaal.
Ik ben zeer blij dat mijn kinderen naar een Nederlandstalige school gaan, omdat ze goed opgevolgd worden. Wanneer ze met een Nederlandstalige brief naar huis komen, vraag ik ze om die te vertalen, maar ik zie dat het voor hen moeilijk is. Ik besef dat het niet gemakkelijk is voor een kind van 6 jaar. Nejla, mama van Cihat, Brussel
© Centrum voor Taal en Onderwijs
nieuwsbrief
TAAL & ONDERWIJS december 2013
De keuze van een Nederlandstalige school was zeker niet gemakkelijk. Ik spreek een beetje Frans, maar helemaal geen Nederlands. Mijn vraag was: hoe zal ik hem kunnen helpen met huiswerk, hoe zal ik kunnen communiceren met de leerkrachten? Mijn kind zit nog op de lagere school, en ook al zijn er moeilijkheden, ik ben blij dat ik die keuze heb gemaakt. Wanneer we naar Holland trekken op bezoek bij onze familie, en ik mijn zoon Nederlands hoor praten met zijn neven en nichten, dan weet ik dat het een goede keuze was. Sevigson, mama van Arda, Brussel
Reageren op dit interview? Mail naar
[email protected]
© Centrum voor Taal en Onderwijs