MIDDELENMISBRUIK + angststoornissen depressie
Enkele cijfers • 17,9 % van de patiënten met een angststoornis lijdt aan een alcoholverslaving • 19,4% van de alcoholverslaafden heeft een angststoornis (Addiction Solutions)
Ontwikkelingspaden van persoonlijkheid naar verslaving ( Verheul, Brink, 2000)
• Impulsiviteit • Stressreactiviteit • Beloningsgevoeligheid
Impulsiviteit kenmerken van het verslavingsgedrag (Verheul e.a.)
• Vroege aanvang van alcoholgebruik
• Snellere ontwikkeling van verslavingsproblemen • Ernstiger symptomen
Stressreactiviteit kenmerken van het verslavingsgedrag (Verheul e.a.)
Reageren op stress met angst en stemmingslabiliteit, middelengebruik als zelfmedicatie
Beloningsgevoeligheid kenmerken van het verslavingsgedrag (Verheul e.a.)
• Hoogscoorders op ‘novelty seeking’, ‘reward dependence’, extraversie en behoefte aan gezelligheid • Middelengebruik omwille van de positief bekrachtigende eigenschappen ervan
Behandeling Richtlijnen adviseren eerst aandacht te besteden aan de middelenafhankelijkheid en dan over te stappen op de behandeling van de comorbide problematiek (op moment dat cliënt 6 weken abstinent is)
Behandeling motivatie eigen keuze • Dynamiek van bovengenoemde persoonlijheidskenmerken houdt verslavingsgedrag en angst en stemmingsstoornissen in stand
• Stressreactiviteit is een belangrijke factor bij angst en depressieve klachten zoektocht naar een behandelmodel dat rekening houdt met de impulsiviteit en de stressreactiviteit (motor achter de comorbiditeit)
Impulsiviteit DGT interventies
• Mindfulness Observeren – Beschrijven – Participeren • Crisisvaardigheden Afstand nemen – Begrijpen – Positieve opzoeken
Stressreactiviteit DGT interventies
• Biosociale model • Emotieregulatievaardigheden • Mindfulness
Biosociale Theorie DISFUNCTIONEREN VAN HET EMOTIE REGULATIE SYSTEEM
Biologische component
Sociale component
INVALIDERENDE OMGEVING
VOORTDURENDE EMOTIONELE ONTREGELING 11
Biosociale Theorie DISFUNCTIONEREN VAN HET EMOTIE REGULATIE SYSTEEM:
Biologische component
emotionele kwetsbaarheid
Sociale component
INVALIDERENDE OMGEVING
VOORTDURENDE EMOTIONELE ONTREGELING 12
Emotionele kwetsbaarheid Hoge gevoeligheid - Onmiddellijke reacties - Lage drempel t.a.v. emotionele reacties
Hoge reactiviteit - Extreme reacties -
Constant hoog arousalnivo (ontregelt cognitieve verwerking)
Trage terugkeer naar basisnivo - Langdurige reacties - hoge gevoeligheid t.a.v. de volgende emotionele stimulus
13
Leren moduleren van emotie Leren: • Ervaren van fysiologische spanning (die later geassocieerd wordt met emoties) • Verminderen (of laten toenemen) van fysiologische ‘arousal’ • Herorientatie van aandacht • Onderdrukken van stemmingsafhankelijk gedrag • Gedoseerd ervaren van emotie • Activeren van stemmings onafhankelijk gedrag 14
Biosociale Theorie DISFUNCTIONEREN VAN HET EMOTIE REGULATIE SYSTEEM
Biologische component
Sociale component
INVALIDERENDE OMGEVING
VOORTDURENDE EMOTIONELE ONTREGELING 15
Invaliderende Omgeving
De invaliderende omgeving kenmerkt zich door: – Expressie van persoonlijke belevingen en emoties als incorrect, inaccuraat en ongepast te benoemen – Oplossingen van reele problemen onterecht te vereenvoudigen – Geen rekening te houden met persoonlijke behoeften en grenzen
16
Invaliderende Omgeving De invaliderende omgeving: – Wijst spontaan gedrag en uitingen van persoonlijke ervaringen op een grillige wijze af – Bestraft expressie van emotie met name van pijn en lijden. – Bekrachtigt escalatie van emoties op een grillige wijze – Doet voorkomen dat het leven simpel is en alle problemen opgelost kunnen worden ‘door je best te doen’ 17
INVALIDERENDE OMGEVING: consequenties • De invaliderende omgeving leert niet: – Dat emoties betekenisvol zijn in relatie tot gebeurtenissen binnen een zekere sociale context – Hoe emoties gemoduleerd kunnen worden – Persoonlijke belevingen te vertrouwen als betrouwbare reacties op gebeurtenissen
18
INVALIDERENDE OMGEVING: consequenties (2) • De invaliderende omgeving leert wel: – persoonlijke belevingen en uitingen van emoties zelf af te keuren – Op zoek te gaan naar signalen van de omgeving hoe het dan wel ‘hoort’ (beloningsgevoeligheid)
19
INVALIDERENDE OMGEVING: consequenties (3)
• De invaliderende omgeving leert niet: – Emoties te benoemen – Emoties over te brengen – Pijn en lijden effectief te communiceren
20
Het biosociale model en haar consequenties Biologisch onvermogen emoties te reguleren, emotioneel kwetsbaar
noodzaak tot leren controleren van impulsen
transactie
Sociaal invaliderende omgeving, actieve zelfinvalidatie
noodzaak tot validatie
21
Twee kernstrategieën Acceptatie
vs
Verandering
Valideren
vs
Probleemoplossen 22
Vaardigheden
VAARDIGHEDEN • KERNOPLETTENDHEID • INTERMENSELIJKE EFFECTIVITEIT • EMOTIE REGULATIE • CRISISVAARDIGHEDEN
24
DOELEN
Oplettendheids vaardigheden
In het NU vertoeven, met de ev. last en zonder zelfverwijten
Interpersoonlijke vaardigheden
Interpersoonlijke vaardigheden vergroten zodat contact minder spanningen veroorzaakt
Emotie Regulatie vaardigheden
Op emoties vertrouwen als betekenisvol en richting aangevend
Crisisvaardigheden
Leren hanteren van emotionele crisissen, arousalniveau kunnen temperen 25