Illlllllllllllllllllllllllllllllllllllllll Beleidsregel
Wetstechnischeinformatie Gegevens van de regeling
Overheidsorganisatie
Gemeente Weesp
Officiele naam regeling
Beleidsregel Wet Taaleis Participatiewet
Citeertitel
Beleidsregel Wet Taaleis Participatiewet
Vastgesteld door
College van
nderwerp
bifrgemešterehWethouders
§šm==I§f_5°_i›aSïf1_šL7\'±TÃ2@ɧ__ _
Opmerkingen m.b.t. de regeling Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de beleidsregel is gebaseerd Artikel 18b Paiticipatiewet en Wet Taaleis Participatiewet en Besluit taaltoets Participatiewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen Datum inwerkingtreding
-
Terugwerkende kracht tlm
Datum uitwerkingtreding
Betreft
Datum ondertekening Bron bekendmaking
Tekst van de regeling Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente gelet op: ø 0
Artikel 7, 8a, 10 en 'l8b Participatiewet Artikel 10.1, 4.81 en 4.84 Awb
Z.53243/D.284031 van 8
Weesp ;
Kenmerk voorstel
T
lii
EQ
l
i
besluit
I
vast te stellen de volgende:
Beleidsregel Wet Taaleis Participatiewet
Begripsbepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen
verstaan_oilqer:__ ln deze b_el§idsi;eggvLo_rdt a, b en w
i `
__
__
__
__
__
b. uitkering
i '
_
_
É
_
_
?
Ãc. belanghebbende ___.
\___ '
_
__
__
_
___
_
__
_
d. Wet Taaleis
'
__
__
__
. e. referenñt-›iï\/_ea_L|_ '__
__
__
__
__
__
__
__
__
f. inburerin Afstemmingsverordening j g.
__
_
het college van burgemeester en wethouders van Weesp; het de door het college verleendebijstand in kader van de Particiatiewet Aanvragers of ontvangers van algemene
bistand
met de wet tot wijziging van de Participatiewet Particiatiewet inberip van het Besluit taaltoets volgens het fundamenteleniveau (F-niveau) taal de richtlinen van de lïijj<s_cyeLh§_±id de Wet inburerin
AfstemmingsverordeningParticipatiewet, IOAW en lOAZ Wees 2015
Kennis van de Nederlandse taal Artikel 2 Aantonen kennis Nederlandsetaal beheersing van de aantonen te voldoen aan de eis tot ln de volgende situaties kan belanghebbende Nederlandsetaal: in Nederland tussen 5 en 16 jaar tenminste acht jaren 1. Belanghebbendeheeft in de leeftijd gedurende acht belanghebbende door worden dat gewoond. ln deze situatie kan ervan uitgegaan jaar Nederlandstalig ondenivijs is gevolgd. inburgering als bedoeldin artikel 7, tweede lid, 2. Belanghebbendeoverlegt een diploma diploma (artikel 2.3 Besluit inburgering). onderdeela, van de Wet inburgering of een gelijkwaardigtaal beheerst en aan de taaleis voldoet. de Nederlandse Dit geldt als bewijs dat belanghebbende de document waaruit blijkt dat de belanghebbende 3. Belanghebbendeoverlegt een ander gedacht aan: worden kan (A2) beheerst. Hierbij vaardigheden op minimaalhet referentieniveau1F Voorbeelden onden/vijs. Nederlandstalig (voortgezet) a. Een (kopie van het) diploma van van basisonden/vijs in de Nederlandsetaal, diploma een hiervan zijn in ieder geval (pro), volwassenenondenivijs,VMBO, voortgezet speciaal onderwijs, praktijkonderwijs uit het diplomaregistervan de DUO geldt Havo, VWO, MBO, HBO of WO. Een uittreksel ook als bewijsstuk. of opleiding/ondenivijsinstelling, b. Een certificaat van een erkende/gecertificeerde niveau (A2) 1F op taal Nederlandse de taalinstituut, waaruit blijkt dat belanghebbende van worden aan een door het ministerie beheerst. Hierbij kan bijvoorbeeldgedacht of een opleiding/ondervvijsinstelling Onderwijs, Cultuur en Wetenschap erkende of 12008certificaat vergelijkbaar onderwijsinstelling die in het bezit is van een ISO-9001 Nederlandstalig onden/vijs in het buitenlandzijn. certificaat. Dit kan ook particulier of of een beschikking van een andere c. Een bewijs van de uitslag taaltoets (certificaat) voldoet taaltoets, waaruit blijkt dat de werkzoekende gemeente, inclusiefcertificaat/uitslag
Z.53243/D.28403
2 van 8
aan de Wet taaleis Deze taaltoets dient te voldoen aan het Besluit taaltoets Participatiewet. 4. Belanghebbende overlegt een arbeidsovereenkomst van minimaal een halfjaar voor een functie waarvoor het beheersen van de Nederlandsetaal (niveau 'lF/A2) noodzakelijk is. 5. Belanghebbende tekent een eigen verklaring zoals tijdens een gesprek verstrekt door de gemeente, waarin belanghebbende verklaart dat hij of zij voldoet aan de Wet taaleis Participatiewet (artikel 18b van de Participatiewet 2016). Deze eigen verklaring kan alleen aangeboden worden door de klantmanager/consulent van de gemeente als niet getwijfeld wordt dat de belanghebbende de Nederlandsetaal beheerst op niveau 1F (A2). De gemeente behoudt zich het recht voor de belanghebbende (in een later stadium) alsnog om een bewijsstuk te vragen, dan wel aan te melden voor een taaltoets. De taaltoets Artikel 3. Taaltoets De taaltoets wordt uitgevoerd door een instituut dat voldoet aan de voonfi/aarden, zoals gesteld in het Besluit taaltoets Participatiewet. De taaltoets moet binnen 8 weken vanaf aanvraag uitkering worden afgenomen.
Artikel 4. Niet verwíjtbaarheid
en daarom geen taaltoets
Van een taaltoets wordt in de volgende situaties afgezien: 1. lndien belanghebbende bezig is met de inburgeringsplicht 2. De volgende situaties zijn voorbeelden van niet verwijtbaarheid, waarbij (tijdelijk) sprake kan zijn dat de belanghebbende niet wordt gehouden aan de Wet taaleis Participatiewet: o dyslexie,
OOOO
0
analfabetisme, leerproblemen, cognitieve problemen, psychosociale problemen;
gezondheidsredenen en/of medische gronden, audio- en visuele beperkingen. 3. Eerder een taalcursus is gevolgd en vastgesteld is door de educatie-instellingdat door in de persoon gelegen factoren, belanghebbende niet in staat is om de Nederlandsetaal op referentieniveaumachtig te worden 4. Uit zijn aard kortdurende bijstand. 5. Volledige ontheffing van de arbeidsplicht of een algemene ontheffing heeft op grond van psychische, fysieke of sociale problematiek. o
Kennisgeving, bereidverklaring en aanbod taaltraject Artikel 5. Kennisgeving en bereidverklaring ls de uitkomst van de toets dat belanghebbende niet (volledig) aan de taaleis voldoet, dan wordt als volgt gehandeld: 1. Zo spoedig mogelijk nadat de uitkomst van de taaltoets is ontvangen wordt belanghebbende indien hij niet (volledig) voldoet aan de taaltoets voor een gesprek uitgenodigd. ln de uitnodiging wordt aangegeven dat belanghebbende tijdens het gesprek kan aangeven of hij bereid is tot het leren van de Nederlandsetaal (Bereidverklaring).Tijdens het gesprek zal, als de belanghebbende aangeeft de Nederlandsetaal niet te willen leren, beoordeeldworden of dit venivijtbaar is. 2. Binnen 8 weken nadat de uitkomst van de taaltoets bekend is, moet een kennisgeving worden verstuurd. Dit vindt plaats nadat het eventuele gesprek heeft plaatsgevonden. ln deze kennisgevingstaat de uitkomst van de taaltoets, het resultaat van het gesprek en het al dan niet (aankondigen)van verlaging van de uitkering vermeld. Indien belanghebbende een Z.53243/D.28403
3
Van
8
„«.«.
_
`._,.-_,
._....„_.„›.
l 1
vermeld dat de verlaging niet geldt, bereidverklaring heeft afgegeven wordt in de kennisgeving taal die van voortgang van het leren van de Nederlandse zolang belanghebbende voldoet aan de inspanning). hem venivaohtmag worden (voldoende taal verklaart te starten met het leren van de Nederlandse bereid niet zich belanghebbende indien datum van de kennisgeving. gaat de verlaging van de uitkering in op
3.
Artikel 6. Aanbod taaltraject de mogelijkheden van taaltrainingen die Belanghebbendewordt tijdens het gesprek gewezen op de Wet Educatie gelden en eventueelander aangeboden en gesubsidieerdworden vanuit van het formele als het informele aanbod. aanbod. Hierbij kan zowel gebruik worden gemaakt inspanning is worden individueelbeoordeeld.Van voldoende 2. inspanningen van belanghebbende werk of een gesubsidieerd werk, aantoonbaarpart-time in ieder geval sprake als belanghebbende een tegenprestatiedoet of deelneemt aan werken/aringsplaats heeft, dan wel vrijwilligerswerk, oordeelt dat beheersing van de Nederlandsetaal een re-integratietraject, waarvanhet college
1.
nodig is. De voortgang
van het taaltraject
Artikel 7. Het volgen van de voortgang
van het taaltraject
kennisgeving melden dat hij/zij gestart is met het Belanghebbende moet binnen 1 maand na de leren van de Nederlandsetaal. van het informatie van belanghebbendeen/of de aanbieder 2 Om de 6 maanden vindt op basis van het met verricht inspanning voldoende taalondervvijs een beoordeling plaats of belanghebbende tot gemaakte afspraken. leren van de Nederlandse taai, mede in relatie gevraagd worden naar de voortgang periodiek z al 3 Tijdens reguliere contactmomenten (inspanning)van de afgesproken activiteiten. inspanning is verricht (voortgang is), zal de 4. Als beoordeeldwordt dat er onvoldoende alvorens een eventuele verlaging kan belanghebbende opnieuw een taaltoets moeten doen worden toegepast. van de nieuwe kennisgeving, dus niet met 5. Een eventueleverlaging gaat in per datum redelijk vermoeden. Er wordt dan gestart met terugwerkende kracht tot de kennisgeving van het de laagste categorie van afstemming. 1. l
I
Verlaging van de uitkering
bij venivijtbaar onvoldoende inspanninglvoortgang
Artikel 8. Samenloop verlaging te houden met de proportionaliteitvan de Het college dient bij een verlaging rekening de in meerdere schending oplevert van 1. Als sprake is van een gedraging die verplichtingen, vierde lid, van de participatiewetgenoemde 18, artikel of afstemmingsverordening wordt alleen het regime van artikel 18b toegepast.
toepassing van een verlaging Artikel 9. Dringende reden om af te zien van 1.
kan gelegen liggen in het maatschappelijk Dringende reden om af te zien van een verlaging in relatie tot individueleomstandigheden en kinderen belang en de zorgplicht van de overheid in het gezin.
Z.53243/D28403
4 van 8
Relatie met andere wetgeving Artikel 10. Relatie met Wet inburgering
Wanneer belanghebbende begonnen is met een leertraject in het kader van de Wet inburgering, kan dit worden aangemerkt als 'voldoendeinspanning' van de kant van belanghebbende,zoals bedoeld is in de Wet taaleis. (Zie artikel 4 van deze beleidsregels)
Slotbepalingen Artikel 11. Gevallen waarin de beleidsregels niet voorzien Inzake de ondeniverpendie vallen onder de discretionairebevoegdheid van het college, waarin deze beleidsregels niet voorzien, beslist het college. Artikel 12. Inwerkingtreding en citeertitel 1. Deze beleidsregels treden met terugwerkende kracht in werking vanaf 1 januari 2016. 2. Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als “Beleidsregels Wet Taaleis Participatiewet".
Aldus vastgesteld in de college vergadering van 19 januari 2016. Burgemee er en wethouders v
Weesp,
de sec etar
Q
de burgemeester,
/\^''Nul
«
.
/
U
./'V
Z53243/D28403
5 van 8
Toelichting
Algemeen
met het wetsvoorstel*Wet taalels V\I\l\IB' De Eerste Kamer heeft op 17 maart 2015 ingestemd van een aantal afspraken uit het (hierna: Wet taalels). Dit wetsvoorstelis een uitvloeisel regeerakkoord“Bruggen slaan". taal is nadrukkelijk géén uitsluitingsgrond of Het niet voldoende beheersen van de Nederlandse er recht op bijstand voor bijstand. De taalels is alleen van toepassing, als toegangsvoonivaarde inspanningsverplichting een legt taalels De bestaat en heeft betrekking op alle bijstandsgerechtigden. de Nederlandsetaal om inspant zich belanghebbende op aan belanghebbende.Voldoendeis, dat de is om de volgende vaardigheden voldoende machtig te worden. Doel van die inspanningsverplichting te verwerven: in de Nederlandsetaal op referentieniveau1F (A2)
Spreekvaardigheid; Luistervaardigheid;
Gespreksvaardigheid; Schrijfvaardigheid; Leesvaardigheid. te de verplichting om van bijstandsgerechtigden Met de Wet taalels Participatiewet krijgt de gemeente te en begrijpen te Nederlands Zonder verlangen dat zij actief werken aan hun taalvaardigheid. komen en daarmee uit de bijstand te komen te werk het aan om moeilijker veel immers het spreken is participatie. maatschappelijke Bovendien draagt kennis van de taal bij aan
re-integratieverplichting.Gezien het belang van de De Participatiewet kent een brede arbeids- en arbeidsinschakeling is en/oor gekozen om de beheersing van de Nederlandsetaal voor is de inlichtingenplicht uitgebreid met de Participatiewet uit te breiden met een taalels. ln artikel 18b taal beheerst, verplichting om aan te tonen dat de aanvrager de Nederlandse Artikel 1. Begripsbepalingen beleidsregels van toepassing zijn. Dit artikel bevat de begripsbepalingendie op deze
Artikel 2. Aantonen
kennis Nederlandse taal
Lid 1. tenminste acht jaren in Nederlandheeft Wanneer betrokkene in de leeftijd (tussen 5 en 16 jaar) gedurende acht jaar Nederlandstalig onderwijs gewoond kan ervan uitgegaan worden dat betrokkene worden, omdat dat duidelijk is vanuit Suwi-net. Voor heeft gevolgd. Dit hoeft niet verder bewezen te gemaakt van Suwi-net, omdat tot dat bestaande klanten kan pas vanaf 1-7-2016 gebruik worden Voor nieuwe klanten kan dit vanaf 1-1moment de basis om Suwinet te mogen gebruiken ontbreekt. 2016. Lid 2. geldt is opgenomen in artikel 2.3 van het Besluit De definitie voor wat als een gelijkwaardig diploma inburgering.
Z.53243/D.28403
6 van 8
Lid 3.
Voorbeeldenvan particulier of Nederlandstalig onderwijs in het buitenland zijn: ø een Belgisch diploma met een voldoende voor het vak Nederlands + cijferlijst (beide documenten voorzien van |egalisatie); - een Surinaams diploma met voldoende voor het vak Nederlands+ cijferlijst (beide documenten voorzien ø
ø
van legalisatie); een diploma van het Europees baccalaureaatvan de Europese school, met Nederlands als 1e of 2e taal en een voldoende voor het vak Nederlands; een getuigschrift International baccalaureaatMiddle Years Certificate, International General Certificate of Secondary Education of InternationalBaccalaureaatmet een voldoende voor het vak Nederlands.
Ook rapporten en diploma's kunnen zijn opgenomen in Suwi-net. Voor bestaandeklanten kan pas vanaf 1-7-2016 gebruik worden gemaakt van Suwi-net, omdat tot dat moment de basis om Suwinet te mogen gebruiken ontbreekt. Voor nieuwe klanten kan dit vanaf
1-1-2016.
Lid 5. Op een later moment kan blijken dat de verklaring gedaan door belanghebbende toch nietjuist is. Op dat moment kan de gemeente besluiten alsnog een taaltoets te laten uitvoeren.
Artikel 3. Taaltoets Dit artikel geeft aan, aan welke voorwaarden de instelling moet voldoen die de taaltoets uitvoert.
Artikel 4. Niet verwijtbaar en daarom geen taaltoets Bij de keuze om geen taaltoets af te nemen is sprake van maatwerk. Lid 4. Uit zijn aard kortdurendebijstand kan zich bijvoorbeeld voordoen bij op handen zijnde emigratie of bij een ongeneeslijke terminale ziekte. indien men lnburgeringsplichtig is, moet men eveneens een taaltraining volgen die opleidt tot minimaal niveau 1F. Artikel 5. Kennisgeving, bereidverklaring en aanbod taaltraject Met dit artikel wordt beoogd een aantal stappen in eenkeer uit te voeren: het versturen van de kennisgeving met aankondiging van een verlaging en het meteen toepassen van het afzien van een verlaging zolang aan de voorwaarden daarvoor wordt voldaan. Van belang is het dan wel dat er op zeer korte termijn nadat de uitkomst van een toets bekend is, een gesprek plaatsvindt met de belanghebbende indien niet volledig voldaan wordt aan de taaleis. De beschikking, waarin opgenomen een eventuele aankondiging van een verlaging moet immers binnen 8 weken nadat de uitslag van de toets bekend is worden verstuurd. De gemeente zal voor de belanghebbende het tijdspad kunnen bepalen waarbinnen de Nederlandse taal geleerd moet worden. Dit tijdspad wordt afgestemd op de individuele situatie en de persoonlijke omstandigheden van de belanghebbende en zal dus per situatie verschillend zijn. De eventuele verlaging van de uitkering gaat op datum van kennisgeving van het redelijk vermoeden in. Dit geldt niet voor de situatie dat pas later niet voldaan wordt aan de inspanningsverplichting (zie artikel 7).
Artikel 7. Het volgen van de voortgang van het taaltraject Uit de parlementaire geschiedenis van de Wet taaleis wordt afgeleid dat minimaal eens in de zes maanden een controle van de voortgang plaatsvindt. Er zijn meerdere opties om de voortgang te volgen evenals meerdere beoordelingsinstrumenten. Alleen in de situatie dat er een mogelijke verlaging aan de orde is moet er een taaltoets conform eisen van het Besluit taaltoets Participatiewet worden ingezet. De belanghebbende is zelf verantwoordelijk voor regelmatige terugkoppeling van de voortgang. Belanghebbende kan dit aantonen door overlegging van presentielijsten van aanbieders, overzicht van de vorderingen zoals bijgehouden in het monitoringssysteem van de aanbieder en/of beoordeling
Z.53243/D.28403
7 Van 8
met de aanbieders van de taaltrainingen van de trainer. Over monitoring zijn afspraken gemaakt de voortgang wordt zoveel mogelijk vanuit de Wet Educatie. Voor wat betreft gesprekken over Als beoordeeldwordt dat belanghebbende. met aangesloten bij reguliere afspraken van consulenten alvorens een eventuele afgenomen, worden de inspanning onvoldoendeis, moet eerst een taaltoets verlaging kan worden toegepast. van belanghebbende op de taaltraining, Onvoldoende inspanning kan blijken uit regelmatige absentie stopzetten van de part-time onvoldoende resultaten op basis van de tussentijdse toetsen, werkzaamheden,
Artikel 8. Samenloop de arbeids- en re-integratieverplichtingen Naast de verplichting om te voldoen aan de taaleis gelden kan er samenloop bestaan tussen de ingevolge de artikelen 9 en 18 lid 4 Participatiewet. ln de praktijk re-integratieverplichtingen. en verplichting om de Nederlandsetaal te leren en de arbeids-
van een verlaging Artikel 9. Dringende reden om af te zien van toepassing worden bij de uitleg van eenzelfde aangesloten Voor de uitleg van deze "dringende reden” kan gekeken naar de situatie in het gezin. ook wordt Hierbij bepaling in artikel 18 lid 10 Participatiewet.
Artikel 10. Relatie met Wet inburgering geldt dat zij al een verplichting hebben Voor inburgeringsplichtigenop grond van de Wet inburgering van de Wet inburgering heeft een inburgeraar 3 om de Nederlandsetaal machtig te worden. Op grond taalniveau (A2). Wanneer een of 5 jaar de tijd om te voldoen aan het in die wet vereiste de Wet inburgering, kan dit worden belanghebbende begonnen is met een leertraject in het kader van zoals bedoeld is in de belanghebbende, aangemerkt als “voldoende inspanning' van de kant van de te maken. De Wet trajecten verschillende Wet Taaleis. De belanghebbende krijgt dus niet met twee voldaan. wordt inburgeringsplicht de inburgering voorziet ook in sancties als niet aan wordt gemaakt met het Wel dient de gemeente te monitoren in welke mate voortgang van een dergelijk traject aantonen volgen het aanvrager inburgeringstraject. Desgevraagd moet de meten van de voortgang. Laat de aanvrager na aan de hand van documenten. Dat geldt ook voor het nog geen gevolgen voor het recht op de betreffende documenten te overleggen, dan heeft dit van een bewijs dat men een algemene bijstand. Gevolg is wel, dat bij het niet verstrekken ontstaat om een toets af te leggen in inburgeringstraject volgt of voortgang maakt, er een verplichting het kader van de Wet Taaleis. Artikel 11. Gevallen waarin de beleidsregels niet voorzien niet voorzien. Het college besluit in gevallen waarin deze beleidsregels
Z53243/D28403
8 van 8