Integrale versie
Methodologische vernieuwingen
Herziening van de opmaak van de statistieken voor de lokale overheidsector Dankzij een belangrijke vooruitgang in het ter beschikking stellen van basisgegevens heeft het Instituut voor de nationale rekeningen (INR) haar methode voor de opmaak van de lokale overheidsstatistieken voor de periode 2004 - 2010 grondig kunnen herzien. De gebrekkige kwaliteit van de ESR1995-rekeningen voor de lokale overheden was reeds verschillende jaren een aandachtspunt voor het INR, de Hoge Raad voor Financiën en Eurostat. De gebruikte methode was immers gebaseerd op detailgegevens van enquêtes voor een referentiejaar die werden aangevuld met gegevens van tegenpartijen, administratieve informatie en externe studiën1. De laatste gegevens inzake de rekeningen of budgetten dateerden van 2000 voor de provincies, 2003 voor de gemeenten en 1997 voor de OCMW’s. Zowel het INR, de Hoge Raad voor Financiën als Eurostat, waren van oordeel dat dit een suboptimale situatie was. Het INR had sinds 2004 reeds herhaaldelijk zowel in haar jaarlijkse publicaties als door middel van brieven aan de bevoegde ministers of deelname aan werkgroepen opgeroepen om deze situatie te verbeteren. Voor de opmaak van de macro-economische statistieken is het essentieel om tijdig over kwaliteitsvolle basisgegevens te kunnen beschikken. Van de herziening van de lokale overheidsstatistieken voor de periode 2004-2010 werd gebruik gemaakt om eveneens de recentste gegevens van de andere overheidsgeledingen te integreren. Deze herzieningen hebben evenwel slechts een beperkte impact op de overheidsrekeningen.
1.
Dekkingsgraad van de basisgegevens
De lokale overheidsector (S.1313) gedefinieerd volgens de nationale rekeningen omvat momenteel in België de tien provincies, 589 gemeenten, 195 lokale politiezones en 589 openbare centra voor maatschappelijk welzijn (OCMW) - exclusief de door hen beheerde ziekenhuizen en rusthuizen zonder juridische rechtspersoonlijkheid -, de Brusselse agglomeratie, de polders en wateringen en alle andere publieke lokale entiteiten die geen marktdiensten aanbieden.
1.
De vroegere methode wordt beschreven in EDP consolidated inventory of sources and methods Belgium, September 2007. De inventaris was gepubliceerd op vraag van Eurostat en is beschikbaar op de website van de Bank (http://www.nbb.be/doc/DQ/E_pdf_EDP/BE_2007september_inventory_EN.pdf).
Nationale Bank van België - Rekeningen van de overheid (2011-03) - pagina's 93 tot 102
1
TABEL 3
OVERZICHT VAN DE LOKALE OVERHEIDSSECTOR IN BELGIË
Het Rijk
Vlaams gewest
Duitstalige
Waals Gewest
Brussels
Gemeenschap
Hoofdstedelijk gewest
Provincies
10
5
-
5
-
Gemeenten
589
308
9
253
19
OCMW's
589
308
9
253
19
Lokale
195
117
2
70
6
politiezones Andere
Brusselse agglomeratie, polders en wateringen en alle andere lokale entiteiten (intercommunales, autonome gemeentebedrijven,...) die geen marktproducenten zijn
Bron: INR
Om statistieken voor de lokale overheden te kunnen opmaken, dient het INR tijdig te beschikken over de rekeningen van de provincies, de gemeenten, de OCMW’s, de lokale politiezones en alle andere lokale entiteiten die tot de overheidssector behoren. Deze rekeningen moeten door de bevoegde overheden ter beschikking worden gesteld op een geïnformatiseerde, geharmoniseerde en individuele wijze. In de loop van 2011 zijn steeds meer toezichthoudende overheden overgegaan tot het verstrekken van gedetailleerde gegevens over de rekeningen van de lokale entiteiten, wat het INR heeft toegelaten haar werkmethode te wijzigen. Het toezicht op de lokale besturen is grotendeels gedefederaliseerd in België. Voor de lokale politiezones wordt het administratieve toezicht evenwel georganiseerd door de federale overheid (FOD Binnenlandse zaken). Tabel 4 geeft een indicatie van de entiteiten die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op de lokale besturen.
TABEL 4
OVERZICHT VAN HET ADMINISTRATIEF TOEZICHT OP DE LOKALE BESTUREN IN BELGIË
Wallonië ► Provincies
Waals Gewest
► Gemeenten
Waals Gewest
Brussel
Vlaanderen Vlaams Gewest
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Vlaams Gewest
Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie
Vlaams Gewest
Duitstalige Gemeenschap1
► OCMW
Waals Gewest
Duitstalige Gemeenschap1
► Lokale politiezones
FOD Binnenlandse Zaken
Bron: INR 1 Voor de negen Duitstalige gemeenten.
Nationale Bank van België - Rekeningen van de overheid (2011-03) - pagina's 93 tot 102
2
De herziening van de statistieken heeft betrekking op de periode 2004 - 2010. Er werd geopteerd om niet verder dan 2004 terug te gaan gezien het gebrek van voldoende basisgegevens en het feit dat de cijfers van 2003 voor de gemeenten waren opgemaakt op basis van budgettaire en gegevens van de rekeningen. De aangeleverde basisgegevens zijn zeer uiteenlopend van aard en ook de dekkingsgraad en de aangeleverde periode verschillen sterk1. 1.1
Beschikbare gegevens gemeenten
Voor de Brusselse en Vlaamse gemeenten zijn de gegevens nagenoeg exhaustief voor de ter beschikking gestelde jaren. Voor de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreft het de gegevens voor de periode 2008 - 2010, terwijl voor de Vlaamse gemeenten de gegevens voor heel de herziene periode beschikbaar zijn.
TABEL 5
AANTAL BESCHIKBARE REKENINGEN VOOR DE GEMEENTEN
2004
2005
2006
2007
Aantal Brusselse gemeenten Dekkingsgraad1 Aantal Vlaamse gemeenten Dekkingsgraad
1
Dekkingsgraad
2010
19
19
18
100,0%
100,0%
97,6%
308
307
307
307
308
300
99,9%
100,0%
99,4%
99,8%
99,6%
100,0%
98,5%
215
217
220
212
206
82,0%
83,2%
82,6%
77,8%
77,5%
Dekkingsgraad1 1
2009
307
Aantal Waalse gemeenten
Aantal Belgische gemeenten
2008
307
308
522
524
546
539
524
57,8%
57,9%
84,1%
84,7%
94,1%
92,8%
91,6%
Bron: INR 1 Op basis van het aantal inwoners.
Voor het Waalse Gewest werden de gegevens van de gemeenten voor de periode 2006 - 2010 aangeleverd. Voor de gemeenten in het Waalse Gewest is de dekkingsgraad iets lager dan in de andere gewesten, hiervoor zijn twee redenen. De Duitstalige gemeenschap heeft op 1 maart 2012 de gegevens voor 2010 aangeleverd voor de Duitstalige gemeenten waar zij het administratief toezicht op heeft, het was evenwel niet mogelijk om deze nog in rekening te brengen voor de huidige herziening. De Duitstalige gemeenten werden geëxtrapoleerd op basis van de gegevens van de Waalse gemeenten. Daarnaast ontbreken belangrijke steden in de aangeleverde database omwille van technische problemen bij de rapportering tussen deze steden en het Waalse Gewest. 1.2
Beschikbare gegevens OCMW’s
De Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie heeft exhaustieve gegevens ter beschikking gesteld voor de Brusselse OCMW’s voor de periode 2004 - 2009. Voor 2010 zijn reeds enkele gegevens overgemaakt, maar is het aantal nog onvoldoende. Voor de Vlaamse OCMW’s werden de rekeningen van de OCMW’s overgemaakt voor de periode 2006 - 2010. Voor het Waalse Gewest werden de gegevens 2006 - 2010 aangeleverd. Voor de OCMW’s in het Waalse Gewest is de dekkingsgraad voor 2010 nog onvoldoende. 1.
De tabellen 5 t.e.m.7 zijn opgemaakt op basis van de op 15 februari 2012 ontvangen informatie. Het was niet mogelijk om met de later ontvangen informatie nog rekening te houden. Na deze datum heeft de Duitstalige Gemeenschap exhaustieve gegevens aangeleverd voor het jaar 2010 voor de gemeenten onder haar toezicht en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie heeft nog de gegevens aangeleverd voor 9 OCMW’s onder haar toezicht.
Nationale Bank van België - Rekeningen van de overheid (2011-03) - pagina's 93 tot 102
3
TABEL 6
AANTAL BESCHIKBARE REKENINGEN VOOR DE OCMW’S
2004 Aantal Brusselse OCMW's Dekkingsgraad1
2005
2009
2010
19
19
19
19
19
7
100%
100%
100%
100%
100%
28,0%
Aantal Waalse OCMW's Dekkingsgraad1
Dekkingsgraad
2008
19
Dekkingsgraad1
1
2007
100%
Aantal Vlaamse OCMW's
Aantal Belgische OCMW's
2006
308
308
247
248
259
100%
100%
83,3%
82,6%
86,9%
191
196
208
198
133
70,3%
72,8%
76,1%
73,9%
52,9%
19
19
518
523
474
465
399
9,6%
9,6%
90,4%
91,2%
82,6%
81,5%
70,0%
Bron: INR 1 Op basis van het aantal inwoners.
1.3
Beschikbare gegevens provincies
Voor de vijf Vlaamse provincies zijn de gegevens van de rekeningen beschikbaar voor de periode 2004 - 2010. Voor de Waalse provincies zijn er nog geen gegevens beschikbaar, maar deze worden op termijn geïntegreerd in de database voor lokale overheden van het Waalse Gewest en zullen worden bezorgd aan het INR. 1.4
Beschikbare gegevens politiezones
Het INR heeft aan de FOD Binnenlandse Zaken gevraagd om de rekeningen van de lokale politiezones te centraliseren. De lokale politiezones zouden op termijn allemaal omschakelen naar bestanden die een gestandaardiseerde rapportering mogelijk maken. De dekkingsgraad voor de recentste jaren is nog laag.
TABEL 7
AANTAL BESCHIKBARE REKENINGEN VOOR DE POLITIEZONES
2004 Aantal politiezones Dekkingsgraad1
2005
2006
2007
2008
2009
2010
136
134
133
128
127
103
30
83,5%
79,1%
76,0%
80,1%
80,4%
58,5%
17,0%
Bron: INR 1 Op basis van de totale loonmassa bekendgemaakt bij de RSZPPO.
1.5
Andere entiteiten
De lokale overheidssector omvat daarnaast ook een aantal entiteiten die dienen te worden geconsolideerd, zoals de polders en wateringen en de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden die geen marktdiensten aanbieden, maar waarvoor geen gegevens van de rekeningen door de toezichthoudende overheden worden aangeleverd. Voor deze entiteiten kan informatie worden teruggevonden bij de RSZPPO, de balanscentrale of de begrotingen van hogere overheden waardoor deze kunnen worden geïntegreerd in de rekeningen. Het INR plant om in de nabije toekomst een analyse uit te voeren naar de Nationale Bank van België - Rekeningen van de overheid (2011-03) - pagina's 93 tot 102
4
sectorclassificatie van de verschillende entiteiten die door de lokale overheden worden gecontroleerd, met als doel een nauwkeurigere afbakening van de lokale overheidssector.
2.
Boekhoudsystemen en de kwaliteit van de aangeleverde gegevens
De bevoegdheid inzake de boekhoudsystemen is in belangrijke mate toegewezen aan de gemeenschappen en gewesten en leidt ertoe dat de boekhoudsystemen in toenemende mate uiteenlopen. De verscheidenheid van de boekhoudsystemen in de lokale besturen bemoeilijkt de vertaling van de boekhouding naar ESR1995-concepten en de opmaak van overheidstatistieken omdat deze verschillen soms een impact op de statistische verwerking hebben. De meeste lokale besturen (gemeenten en lokale politiezones) hebben een boekhouding die steunt op twee pijlers, namelijk een begrotingsboekhouding (jaarlijkse stromen) en een algemene boekhouding (systeem van dubbele boekhouding met een balans en een resultatenrekening). De begrotingsboekhouding bestaat uit een gewone dienst en een buitengewone dienst1. De aangeleverde gegevens zijn de netto vastgestelde rechten voor de ontvangsten en het aanrekeningstijdstip voor de uitgaven. Deze stemmen in principe vrij goed overeen met het transactietijdstip met uitzondering van de belastingen geïnd door hogere overheden. De gegevens die door de Vlaamse Gemeenschap ter beschikking worden gesteld inzake de rekeningen van de OCMW’s en de provincies zijn onvoldoende om een volledige conversie naar het ESR1995 toe te laten. De verstrekte gegevens komen in grote lijnen overeen met de jaarrekeningen die door vennootschappen worden ingediend bij de balanscentrale. Niettegenstaande deze gegevens geen volledige conversie naar het ESR1995 toelaten, is het mogelijk om indicatieve ESR1995-vorderingensaldi te berekenen op basis van deze gegevens evenals het benaderen van bepaalde uitgaven zoals de investeringen. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van alternatieve gegevensbronnen zoals de RSZPPO om de gegevens te vervolledigen. Er is door de Vlaamse Gemeenschap een project gestart om tegen 2014 voor alle lokale overheden onder haar toezicht over te schakelen naar een boekhouding die bruikbaarder zou zijn voor de opmaak van de statistieken volgens ESR1995-methodologie. De Vlaamse Gemeenschap houdt het INR hiervan op de hoogte.
3.
Omzetting van de gegevens uit de lokale boekhoudingen naar het ESR1995
De ontvangen gegevens inzake de rekeningen van de lokale besturen worden opgeladen in een database en via conversietabellen omgezet naar concepten die bruikbaar zijn voor het ESR1995. De ontvangen gegevens worden in de database geëxtrapoleerd om de ontbrekende uitgaven en ontvangsten te compenseren. Nadat deze automatische conversie heeft plaatsgevonden, dienen nog een aantal structurele correcties te gebeuren met betrekking tot het tijdstip van boeking; deze gebeuren in principe op een geconsolideerd niveau. Daarnaast moet ook rekening gehouden worden met punctuele correcties met betrekking tot de verrichtingen zelf of het tijdstip van boeking.
1.
De gewone dienst bevat alle ontvangsten en uitgaven die normaal elk jaar plaatsvinden, inclusief schuldaflossingen, terwijl de buitengewone dienst alle ontvangsten en uitgaven bevat die een duurzame invloed op het patrimonium van de lokale overheden hebben (in het bijzonder investeringen).
Nationale Bank van België - Rekeningen van de overheid (2011-03) - pagina's 93 tot 102
5
3.1
Gebruikte extrapolatiemethoden
De onvolledige dekkingsgraad maakt het noodzakelijk de basisgegevens verder te extrapoleren om de ontbrekende gegevens te gaan ramen. De gemeenten en de OCMW’s worden opgedeeld in verschillende clusters volgens de sociaaleconomische typologie van de gemeenten ontwikkeld door Belfius1. Het doel van deze classificatie bestaat erin gemeenten met een vergelijkbare sociaaleconomische omgeving onder te brengen in zo homogeen mogelijke groepen. De extrapolatie gebeurt door de basisgegevens van de gemeenten of OCMW’s die in een cluster zitten te verhogen op basis van de bevolking van de ontbrekende entiteiten in die cluster. Indien de dekkingsgraad onvoldoende is, kan het gebeuren dat de resultaten een onwaarschijnlijk verloop vertonen. Indien dit het geval is, wordt geverifieerd of een extrapolatie op basis van de loonmassa die door de lokale besturen wordt bekend gemaakt bij de RSZPPO waarschijnlijker is. Voor de politiezones wordt, gezien het belang van de loonmassa in de totale uitgaven en het feit dat deze verschillende gemeenten omvatten, steeds gewerkt met een extrapolatie op basis van het aandeel van de ontbrekende besturen in de loonmassa. De ontbrekende gegevens van de Waalse provincies worden geraamd op basis van de verhoudingen gepubliceerd in externe studiën (Belfius) tussen de Waalse en Vlaamse provincies. 3.2
Overgangstabel
De meeste lokale entiteiten (alle gemeenten, de Waalse en Brusselse OCMW’s en de politiezones) hebben, zoals vermeld, een boekhouding die steunt op twee pijlers, namelijk een begrotingsboekhouding (jaarlijkse stromen) en een algemene boekhouding (systeem van dubbele boekhouding met een balans en een resultatenrekening). Het is voornamelijk de begrotingsboekhouding die wordt gebruikt voor de opmaak van de niet-financiële rekeningen. Aan alle economische codes in de begrotingsboekhouding wordt een overeenstemmende ESR1995-transactiecode toegepast die een automatische vertaling van de gegevens in de gemeenteboekhouding toelaat. Deze omzettingstabellen zijn verschillend tussen de verschillende entiteiten omdat de boekhoudingen uiteenlopen. Het ESR1995 kent geen opsplitsing tussen gewone en buitengewone dienst zoals de meeste lokale boekhoudingen en maakt geen gebruik van de saldi die in de gemeenteboekhouding worden berekend. Het is evenwel mogelijk om een overgangstabel op te maken die illustreert hoe van het saldo van de gewone dienst in de gemeenteboekhouding wordt overgegaan naar het ESR1995-vorderingensaldo voor structurele en punctuele correcties. De basis voor de berekeningen is het saldo van de gewone dienst dat wordt gevormd door volgende elementen te berekenen:
1.
Sociaaleconomische typologie van de gemeenten, (https://www.dexia.be/Nl/smallsites/research/PublicFinance/typo/)
Nationale Bank van België - Rekeningen van de overheid (2011-03) - pagina's 93 tot 102
6
Economische groep1
Categorie
Omschrijving
+60
Prestatieontvangsten
+61
Overdrachten
Vergoeding van bewezen diensten, opbrengst uit verhuur van onroerende goederen Belastingontvangsten, algemene dotaties,
+62 -70
Schuldontvangsten Personeelsuitgaven
subsidies Beleggingsopbrengsten, dividenden Bezoldigingen in de ruime zin
-71
Werkingsuitgaven
-72
Overdrachten
-7X
Schulduitgaven
Aankopen van niet-duurzame goederen en diensten en werkingsuitgaven inzake het wegennet Overdrachten aan andere openbare overheden en aan andere sectoren Terugbetalingen, interesten
1 Codes van de economische groepen = begrotingscodes van de samenvattende tabellen.
Een deel van de ontvangsten en uitgaven die gerapporteerd worden in de ”buitengewone dienst”, moet worden opgenomen:
Economische groep1
Categorie
Omschrijving
+80 +81 -90
Overdrachten Investeringsontvangsten Overdrachten
Ontvangen kapitaaloverdrachten Verkoop van patrimonium Kapitaaloverdrachten aan andere openbare overheden of aan andere sectoren
-91
Investeringsuitgaven
1 Codes van de economische groepen = begrotingscodes van de samenvattende tabellen.
Daarnaast moet een aantal van de schuldontvangsten en -uitgaven uit de gewone dienst niet in aanmerking worden genomen. Wat de schuldontvangsten betreft, gaat het om de terugbetalingen door de schuldenaars van de lokale entiteit; wat de schulduitgaven betreft om terugbetalingen van schulden van de lokale entiteit. Concreet geeft dat het volgende: Economische groep1
Economische
Categorie
code -62 -861 -867
Schuldontvangsten (gewone dienst) Terugbetalingen van leningen door overheidsbedrijven Terugbetalingen van leningen door privébedrijven
-870
Terugbetalingen van leningen door de gezinnen en vzw’s
-891
Terugbetalingen van leningen door de hogere overheid
-893 +7X
Terugbetalingen van leningen door andere overheden Schulduitgaven (gewone dienst)
+911
Terugbetalingen van schulden ten laste van de gemeente
+912
Terugbetalingen van schulden ten laste van de hogere overheid
+913
Terugbetalingen van schulden ten laste van derden
+918
Terugbetalingen van gewaarborgde schulden
1 Codes van de economische groepen = begrotingscodes van de samenvattende tabellen.
3.3
Structurele correcties
In tegenstelling tot de hierboven beschreven correcties gaat het hier om correcties die niet op het niveau van de lokale entiteit kunnen worden aangebracht omdat de gegevens niet op dit niveau beschikbaar zijn. Nationale Bank van België - Rekeningen van de overheid (2011-03) - pagina's 93 tot 102
7
3.3.1
Stromen tussen diverse overheidsgeledingen
Er bestaan verschillende geldstromen tussen de hogere overheden (federale overheid, sociale zekerheid en de gemeenschappen en gewesten) en de lokale overheden en tussen de lokale overheden onderling. Het gaat deels om overdrachten, maar ook om de inning van de lokale belastingen door hogere overheidsniveaus zoals bijvoorbeeld de opcentiemen op de personenbelasting en de opcentiemen op de onroerende voorheffing. De registratie van de ontvangen en uitgekeerde bedragen stemt niet volledig overeen omwille van een verschillend tijdstip van registratie in de rekeningen, of een verschillende definitie van de overheidssector of doordat er fouten sluipen in de economische codificatie. Bovendien leidt het nog ontbreken van de gegevens voor de provincies en Vlaamse OCMW’s ertoe, dat het moeilijk is om eventuele fouten of inconsistenties te gaan detecteren. 3.3.1.1
OPCENTIEMEN OP DE PERSONENBELASTING EN OPCENTIEMEN OP DE ONROERENDE VOORHEFFING
Voor de belastingen geïnd door hogere overheidsgeledingen, worden de gegevens in de gemeenterekeningen vervangen door de gegevens verstrekt door de hogere overheden. Voor deze belastingen wordt immers gewerkt op getransactionaliseerde kasbasis om het registratietijdstip meer te laten overeenstemmen met het tijdstip van de economische transactie. De registratie in de gemeenteboekhouding kan in belangrijke mate verschillen doordat soms gewerkt wordt met voorschotsystemen of vertragingen in de doorstorting van de ontvangsten. 3.3.1.2
PROBLEMEN MET STROMEN NAAR ANDERE LOKALE OVERHEIDSGELEDINGEN
Verschillende overdrachten die in de lokale boekhoudingen worden beschouwd als zijnde een overdracht naar een andere lokale overheid gaan in werkelijkheid naar een entiteit die in de nationale rekening niet wordt beschouwd deel uit te maken van de overheidssector. Het betreft in het bijzonder overdrachten naar bepaalde intercommunales en kerkfabrieken. Op het niveau van het geheel van de gemeenten van het Rijk is dus een correctie nodig om rekening te houden met het saldo van de verrichtingen die vanuit het oogpunt van het ESR1995 in de gemeenterekeningen foutief gecodeerd worden als interne overdrachten aan lokale overheden. Deze overdrachten worden geïdentificeerd op basis van de functionele codes en beschouwd als intermediaire consumptie van de overheid (intercommunales) of overdrachten naar instellingen zonder winstoogmerk (kerkfabrieken). 3.3.2
Aanwezigheid van de rusthuizen en ziekenhuizen in de gegevens van de OCMW’s
De rekeningen van de OCMW’s omvatten ook de door hen beheerde rusthuizen, ziekenhuizen of andere verzorgingsinstellingen zonder juridische rechtspersoonlijkheid. Deze worden in de nationale rekeningen beschouwd als quasivennootschappen die behoren tot de sector van de niet-financiële vennootschappen en dienen te worden gedeconsolideerd. Deze deconsolidatie gebeurt op basis van de functionele codes die worden toegekend aan de ontvangsten en de uitgaven die gebeuren voor de te deconsolideren instellingen. Om te vermijden dat deze deconsolidatie zou leiden tot een vertekening van het vorderingensaldo van de OCMW’s wordt het eventuele batige saldo van de rusthuizen geregistreerd als een ontvangst van het OCMW of het negatieve saldo als een subsidie van het OCMW. 3.4
Punctuele correcties
3.4.1
Ontvangsten uit desinvesteringen in de boekhoudingen van de lokale besturen
In de voorbije jaren werden in de gemeenteboekhoudingen belangrijke ontvangsten geregistreerd uit de verkoop van niet-financiële vaste activa - zoals het verlichting-, drinkwater-, riool- en kabelnetwerk - die gemiddeld 0,1 % bbp bedroegen. Nationale Bank van België - Rekeningen van de overheid (2011-03) - pagina's 93 tot 102
8
Indien het INR geen bijkomende informatie heeft ontvangen over deze specifieke transacties die de aard ervan verduidelijken en aantonen dat ze kunnen worden beschouwd als werkelijke verkopen, worden ze niet als ontvangsten opgenomen. 3.4.2
Analyse van de kapitaalparticipaties
Net zoals voor andere overheidsgeledingen doet het INR een analyse op de kapitaalparticipaties die worden genomen door de lokale overheidssector om te bepalen of deze als een echte participatie volgens het ESR1995 kunnen worden beschouwd, zonder impact op het vorderingensaldo, of dat deze dienen te worden geherklasseerd in een kapitaaloverdracht. 3.4.3
Statistische behandeling van financieringsintercommunales
In de verschillende gewesten voeren de gemeenten een participatiebeleid via financieringscommunales. De behandeling in de gemeenteboekhouding is evenwel niet gelijklopend tussen de drie gewesten. Waar de participaties die deze entiteiten uit het Brussels Hoofdstedelijk en het Waalse Gewest aanhouden niet rechtstreeks in de gemeenteboekhouding staan, worden de participaties die de financieringsintercommunale hebben, rechtstreeks in de gemeenteboekhouding van de Vlaamse gemeenten geïntegreerd. Dit leidt tot verschillende ontvangsten- en uitgavenstromen die dienen te worden gecorrigeerd. Het INR heeft op basis van de momenteel beschikbare informatie, en in afwachting van een verdere analyse, ervoor geopteerd om deze financieringsintercommunales buiten de lokale overheidssector te plaatsen. In de boekhouding van de Vlaamse gemeenten worden de dividenden uitgekeerd door de participaties aan de financieringsintercommunale rechtstreeks als een dividendontvangst opgenomen en tegelijkertijd wordt er een terugbetaling van een lening aan de financieringsintercommunale geregistreerd (vaak is dit een renteloze lening). Daarnaast worden de mogelijke dividenduitkeringen van de financieringcommunales zelf ook geregistreerd in de gemeenteboekhouding. Gezien de financieringscommunales momenteel geen deel uit maken van de overheidssector worden de rechtstreekse dividenden op de participaties niet opgenomen in de ESR1995-rekeningen, enkel de dividenduitkering van de financieringsintercommunales zelf wordt in rekening gebracht. 3.4.4
Correctie van superdividenden
De reorganisatie van de belangen van de lokale overheidsector in de energiesector en de kabeldistributie hebben de voorbije jaren geleid tot ontvangsten van dividenden in de gemeenteboekhoudingen die op basis van het ESR1995 dienen te worden geherklasseerd omdat ze worden beschouwd als superdividenden. Deze superdividenden worden volgens de ESR1995-methodologie beschouwd als het terugtrekken van kapitaal uit de betrokken onderneming en hebben geen impact op het vorderingensaldo. Op basis van het verloop van de uitgekeerde dividenden, informatie van de administraties en externe bronnen konden verschillende dividenden worden geïdentificeerd die werden uitgekeerd na verkopen van belangrijke participaties in de verschillende gewesten. De impact van deze herklassificatie van superdividenden en de dividenden van financieringsintercommunales bedroeg gemiddeld 0,1% bbp in de periode 2006 - 2010.
4.
Opmaak van de ramingen voor het laatste gepubliceerde jaar
Gezien de eerste rekeninggegevens één jaar na het afsluiten van het jaar worden aangeleverd aan het INR is er voor de publicatie in maart en september geen informatie beschikbaar voor het laatste jaar waarvoor statistieken worden gepubliceerd. Gezien het ontbreken van de gedetailleerde basisgegevens wordt de methode toegepast die is gebaseerd op gegevens van tegenpartijen (belastingen geïnd door hogere overheden), administratieve informatie (bijvoorbeeld de loonmassa) en externe studiën. Nationale Bank van België - Rekeningen van de overheid (2011-03) - pagina's 93 tot 102
9
5.
Toekomstige projecten inzake de lokale overheidssector
De aanlevering van de basisgegevens betekent een belangrijke stap voorwaarts in de verbetering van de kwaliteit van de lokale overheidsstatistieken. In de toekomst zal het INR echter blijven aandringen om de rapportering van de basisgegevens te versnellen en de dekkingsgraad van de aangeleverde gegevens verder te verhogen. Daarnaast zal in het bijzonder de afbakening van de lokale overheidssector worden gecontroleerd.
Nationale Bank van België - Rekeningen van de overheid (2011-03) - pagina's 93 tot 102
10