Metapopulatiestructuur van een kamsalamanderpopulatie op landgoederen Oldenzaal
REPTIELEN AMFIBIEËN VISSEN ONDERZOEK NEDERLAND
Metapopulatiestructuur van een kamsalamanderpopulatie op landgoederen Oldenzaal
Een rapportage van Saxion Hogescholen & RAVON in opdracht van RAVON, Nijmegen
W. Thus augustus 2009
m.m.v. W. Bosman en H. Jonker
STICHTING RAVON POSTBUS 1413 6501 BK NIJMEGEN www.ravon.nl
Metapopulatie structuur van een kamsalamanderpopulatie, 2009
Colofon © 2009 Stichting RAVON, Nijmegen Rapportnummer: S2009 - 06 Tekst: Wilber Thus Met medewerking van: Wilbert Bosman, Stichting RAVON, Nijmegen Henrie Jonker, Saxion Hogescholen, Deventer In opdracht van: Stichting RAVON, Nijmegen Foto omslag: Kamsalamander in Twente, Wilber Thus Wijze van citeren: Thus, W. 2009. Metapopulatiestructuur van een kamsalamanderpopulatie op landgoederen Oldenzaal. Stichting RAVON, Nijmegen & Saxion Hogescholen, Deventer.
Stichting RAVON & Saxion Hogescholen
VOORWOORD Voor u ligt het eindrapport dat is opgesteld naar aanleiding van een stageopdracht die via internet werd aangeboden door Stichting RAVON (Reptielen Amfibieën Vissen Onderzoek Nederland) te Nijmegen. De stage maakt een onderdeel uit van de 4 jarige opleiding Milieukunde aan Saxion Hogescholen te Deventer en dient in het derde leerjaar te worden vervuld. Gedurende de stage in het voorjaar en de zomer van 2009 zijn 115 wateren in noordoost Twente onderzocht op het voorkomen van de kamsalamander (Triturus cristatus). In het rapport staat allereerst een beschrijving van de soort en het gebied waar het onderzoek betrekking op had. Vervolgens staat de aanpak van het veldwerk beschreven met de bevindingen die gedurende het veldwerk in noordoost Twente zijn opgedaan. Met de resultaten is gekeken waar de kamsalamander voorkomt en waar niet. Vervolgens is onderzocht waarom de kamsalamander wel of niet in wateren voorkomt door diverse metingen die zijn gedaan in en rondom de wateren te analyseren. Uiteindelijk is bepaald welke deelpopulaties er bestaan en of er sprake is van een metapopulatie. Het onderzoek zou 20 weken duren. Dit is vanuit de opleiding ook het maximale aantal stageweken. Al snel bleek dat niet haalbaar te zijn gezien de omvang van het onderzoek en de combinatie met het vooronderzoek (welke projecten zijn er vroeger uitgevoerd, geschiedenis van het gebied, leggen van contacten en bepalen locaties van de poelen), veldwerk (poelen grondig inventariseren en bemonsteren), literatuurstudie en de analyse/verwerking van de resultaten. Uiteindelijk zijn er totaal 115 wateren onderzocht op het voorkomen van de kamsalamander en werd in 60 wateren de soort ook daadwerkelijk aangetroffen. 127 wateren konden uiteindelijk niet meer onderzocht worden door gebrek aan tijd. Het inventariseren van de wateren was arbeidsintensief waarbij in het veld diverse andere factoren meespeelden die onvoorzien waren. Deze wateren blijven echter niet ongezien liggen. In juli heeft zich een stagiaire gemeld bij Stichting RAVON (Bram Zonder) die deze wateren alsnog gaat onderzoeken om de verspreiding zo goed mogelijk in beeld te kunnen brengen. Bij deze wil ik nog een aantal personen bedanken voor hun medewerking en ondersteuning tijdens het onderzoek. Theo van der Sluis van Alterra te Wageningen, in 1995 projectleider gedurende het eerste Europese Live project in noordoost Twente. Rob Meulenbroek en Albert Grote Beverborg van Natuurmonumenten voor de benodigde ontheffing en informatie die zij hebben gedeeld. Koen Pluis, Jöran Janse en Pieter Heesakkers (stagiaire) van Stichting RAVON voor de hulp en begeleiding in het veld. Verder wil ik Wilbert Bosman van RAVON bedanken voor de ondersteuning die hij heeft gegevens gedurende het onderzoek en de verslaglegging en Henrie Jonker als stagementor vanuit Saxion Hogescholen te Deventer. Nijmegen, 18 augustus 2009 Wilber Thus
Metapopulatie structuur van een kamsalamanderpopulatie, 2009
SAMENVATTING Het rapport “Metapopulatiestructuur van een kamsalamanderpopulatie op landgoederen Oldenzaal” is voor stichting RAVON(Reptielen Amfibieën Vissen Onderzoek Nederland) te Nijmegen opgesteld met doel een onderzoek uit te voeren naar het voorkomen van de kamsalamander (Triturus cristatus) op Landgoederen Oldenzaal in Noordoost Twente en te onderzoeken hoe de metapopulatiestructuur er uit ziet. Het is van belang dat deze metapopulatiestructuur op Landgoederen Oldenzaal behouden blijft. Voor het onderzoek is een literatuurstudie uitgevoerd en zijn gedurende meerdere weken veldwerkzaamheden verricht. Tijdens het veldwerk werden op Landgoederen Oldenzaal 115 wateren onderzocht op voorkomen van de kamsalamander. Van de wateren werden naast het voorkomen van amfibieën ook omgevingsfactoren vastgelegd. Dit betrof opname van de kenmerken van het landbiotoop rond voortplantingswateren en de (a-)biotische kenmerken van de wateren zelf (temperatuur, vegetatie, beschaduwing, etc.). Na het veldwerk zijn de resultaten verwerk in GIS en in een Access database. Vanuit deze database zijn analyses verricht om te zien welke factoren bepalend zijn of een kamsalamander wel of niet aanwezig is in een water. De kamsalamander is op Landgoederen Oldenzaal aangetroffen in 60 van de 115 onderzochte wateren (52,3%) en dat is verrassend hoog. Uit de resultaten komt dat de kamsalamander vooral wateren met vis lijkt te vermijden en kwam hierin niet voor. A-biotisch waarden van de wateren als temperatuur, zuurgraad en elektrische geleidbaarheid maakten niet veel verschil tussen het wel of niet voorkomen van de kamsalamander. Ook andere factoren lijken over het algemeen weinig invloed te hebben. Afwezigheid van de kamsalamander op Landgoederen Oldenzaal lijkt meer verband te hebben met de af te leggen afstanden tussen voortplantingswateren en de staat van onderhoud. Na literatuurstudie en bepaling van kolonisatie van nieuwe wateren door de kamsalamander waarbij werd gekeken naar de afgelegde migratie afstanden, is de metapopulatiestructuur voor Landgoederen Oldenzaal vastgesteld. De metapopulatiestructuur is vervolgens uitgewekt in zones van 250, 500 en 750 meter rond een water waarin de kamsalamander is waargenomen. Een zone van 250 meter is het minst ideaal voor de kamsalamander populaties. Bij een zone van 750 meter bestaat er één enkele kernpopulatie met drie satelietpopulaties, echter zijn de afstanden waarschijnlijk niet overbrugbaar. Een metapopulatiestructuur bij een zone van 500 meter rond de voortplantingswateren is het meest realistisch voor Landgoederen Oldenzaal. Deze zal bestaan uit één enkele kernpopulatie met vijf satelietpopulaties.
Stichting RAVON & Saxion Hogescholen
INHOUD VOORWOORD SAMENVATTING 1
INLEIDING 1.1 Doel- en probleemstelling 1.2 Doel onderzoek 2009 1.3 Begripsbepaling 1.4 Leeswijzer
1 3 3 4 5
2
LANDGOEDEREN OLDENZAAL 2.1 Gebiedsbeschrijving
7 7
3
DE KAMSALAMANDER 3.1 Soortbeschrijving 3.2 Leefwijze 3.3 Bescherming en bedreiging
11 11 12 14
4
MONITORING EN HERSTELPROJECTEN 4.1 Een bewogen verleden 4.2 Project Provincie Overijssel 4.3 Pond Life Project 1995 – 1997 4.4 Life Ambition 2004 – 2008
15 15 16 16 17
5
ONDERZOEKSMETHODIEK 5.1 Planning 5.2 Vooronderzoek 5.3 Veldwerk 5.4 Gebruikte materialen 5.5 Het Veldformulier
19 19 19 21 24 24
6
RESULTATEN 6.1 Aangetroffen soorten 6.2 Kamsalamander waarnemingen 6.3 Status van de omgeving 6.4 Habitattypen rondom onderzochte wateren 6.5 Landschapstype 6.6 Afstand tot het landbiotoop 6.7 Vegetatiebedekking wateren 6.8 Aanwezigheid vissen in wateren 6.9 Watertypen 6.10 A-biotisch factoren 6.11 Bodemsubstraat 6.12 Doorzicht 6.13 Kwelindicatie 6.14 Raster 6.15 Beschaduwing 6.16 Wateroppervlakte 6.17 Waterdiepten
29 29 30 32 32 33 34 34 35 36 36 38 38 39 39 40 40 41
Metapopulatie structuur van een kamsalamanderpopulatie, 2009
7
METAPOPULATIESTRUCTUUR 7.1 Metapopulatie, een veerkrachtig systeem 7.2 Migratie afstanden tussen verschillende leefgebieden 7.3 Kolonisatie van nieuwe wateren 7.4 Poelenclusters, een metapopulatiestructuur in Twente? 7.5 Metapopulatiestructuur bij 250 meter 7.6 Metapopulatiestructuur bij 500 meter 7.7 Metapopulatiestructuur bij 750 meter
43 43 44 45 51 52 53 54
8
BEHEER, CASUS MOLTERHEURNE 8.1 Niet gekoloniseerde poelen, wat is er mis? 8.2 Het probleem van Molterheurne 8.3 Herstel en aanleg van wateren en landbiotoop
57 57 60 61
9
CONCLUSIE
65
10 LITERATUURLIJST 10.1 Literatuur 10.2 Internet 10.3 Persoonlijke communicatie 10.4 Foto verantwoording
69 69 71 71 71
11 BIJLAGEN 11.1 Veldformulier 11.2 Brief aan de bewoners 11.3 Poelenoverzicht 2009
73 73 74 75
Stichting RAVON & Saxion Hogescholen
1
INLEIDING In het noordoosten van Twente is een uniek stuk natuur te vinden. Het gebied draagt de naam Landgoederen Oldenzaal gezien de van oudsher aanwezige landgoederen met hun kenmerkende namen zoals Egheria, Boerskotten en Everloo. Het gebied wordt gekenmerkt door een kleinschalig agrarisch cultuurlandschap rond de voet van een stuwwal. Deze steekt op enkele plaatsen hoog boven het landschap uit met een weids uitzicht over delen van noordoost Twente (foto 1). Er zijn vele goed ondergroeide bospercelen, hagen en struwelen die kleine schrale akkers en weiden omzoomen en verbinden. Tussen het vele groen zijn vele bijzondere plant- en diersoorten te vinden zoals de grote keverorchis en wilde akelei en vogelsoorten als vuurgoudhaantje en zwarte specht (Natuurmonumenten, 2001).
Foto 1: Weide uitzichten over Twente (Egheria) tot aan Duitsland vanaf de 70 meter hoge Tankenberg op landgoed Egheria. Het gebied met een oppervlakte van 625 hectare is gelegen in het stroomgebied van de Dinkel en is één van de 162 Natura 2000 gebieden (figuur 1.1) in Nederland (LNV 2009a). Vanaf de stuwwal ontspringen meerdere (kwel)beken en zijn er vele amfibieënpoelen in het gebied aan te treffen. Deze amfibieënpoelen bevatten het gehele jaar door water door de relatieve hoge grondwaterstanden, veroorzaakt door dikke klei en leem pakketten in de bodem. In de zomer zitten de grondwaterstanden op gemiddeld 120 centimeter onder het maaiveld. (Kiwa Water Research & EGG 2007). De amfibieënpoelen zijn veelal van oudsher al aanwezig, vroeger werden deze gebruikt als drinkplaats voor het vee. Door modernisatie in de landbouw begonnen deze poelen echter langzaam te verdwijnen. De afgelopen decennia zijn er vele nieuwe poelen in het gebied aangelegd en samen vormen ze en netwerk waar amfibieën zich goed thuis voelen. In het gebied zijn nu ruim 280 amfibieënpoelen te vinden. De kamsalamander (Triturus cristatus) is een van de amfibieën die in het gebied is aan te treffen over een groot aantal poelen. Het is een kwetsbare soort en dient strikt beschermt te worden binnen zijn of haar verspreidingsgebied (bijlage habitatrichtlijn II). Doormiddel van beschermingsmaatregelen dient de soort in stand gehouden te worden (LNV 2009b).
1
Metapopulatie structuur van een kamsalamanderpopulatie, 2009
Figuur 1.1: Het Natura 2000 gebied Landgoederen Oldenzaal (geel omkaderd en ingekleurd) samen met de Ecologische Hoofdstructuur (groen omkaderd en ingekleurd). Landgoederen Oldenzaal staat in verbinding met Natura 2000 gebied Dinkelland (eveneens geel omkaderd en ingekleurd in het oosten) rondom het riviertje de Dinkel (Bron: LNV, 2009a).
2
Stichting RAVON & Saxion Hogescholen
1.1
Doel- en probleemstelling Voor aanvang van het project is een werkplan opgesteld waarin de richtlijnen zijn opgenomen voor het uit te voeren onderzoek. In dat werkplan zijn een doel- en probleemstelling geformuleerd waarin duidelijk wordt waar het onderzoek zich op richt en wat de kern van het onderzoek is. Zowel de doel- als probleemstelling zijn opgesplitst in een tweetal doelstellingen en een tweetal probleemstellingen. De eerste doelstelling voor het onderzoek luide: Onderzoeken van circa 280 amfibieënpoelen in noordoost Twente op (a-)biotische kenmerken van amfibieënpoel en de omgeving waarbij wordt vastgesteld of de Triturus cristatus (kamsalamander) de poel bezet en daarin zich voortplant resulterende in een digitale GIS, Access database en een inventarisatierapport voor Stichting RAVON. De tweede doelstelling werd als volgt geformuleerd: Onderzoeken of populaties van de Triturus cristatus (kamsalamander) in noordoost Twente een duurzame metapopulatie vormen en hoe deze metapopulatie behouden kan worden waarbij resultaten worden vastgelegd in een inventarisatierapport voor Stichting RAVON. Uit een doelstelling resulteert ook een probleemstelling. De eerste probleemstelling die luidt: In welke van de circa 280 amfibieënpoelen in noordoost Twente is Triturus cristatus (kamsalamander) aanwezig en vindt voortplanting plaats door Triturus cristatus (kamsalamander) populaties en wat zijn de (a-)biotische kenmerken van de amfibieënpoelen en de directe omgeving? Tweede probleemstelling voor het onderzoek: Is er in noordoost Twente sprake van een duurzame Triturus cristatus (kamsalamander) metapopulatie en hoe kan deze populatie worden behouden?
1.2
Doel onderzoek 2009 Voor het voorjaar van 2009 stond er een nieuwe inventarisatie gepland naar het voorkomen van de kamsalamander (Triturus cristatus) in het gebied rondom Oldenzaal. Het onderzoek van 2009 volgt na een reeks uitgevoerde projecten die over de afgelopen jaren in het gebied zijn uitgevoerd (hoofdstuk 4) (Bosman, 2008). Tijdens deze grote projecten die van Europese subsidie werden voorzien zijn vele amfibieënpoelen hersteld en of opnieuw aangelegd. Vaak besloegen deze projecten maar een klein deelgebied en werden niet alle voorkomende amfibieënpoelen op Landgoederen Oldenzaal meegenomen in het onderzoek (Bosman 2008 & Sluis et all, 1999). Gedurende dit onderzoek werden geen amfibieënpoelen worden hersteld of aangelegd. Er is doormiddel van veldonderzoek gekeken naar de aanwezigheid van de kamsalamander en zijn verspreiding. Hierbij zijn omgevingsfactoren opgenomen om te kunnen verklaren waar de soort wel zit maar ook niet zit. Het onderzoek richt zich op alle voorkomende wateren binnen Landgoederen Oldenzaal.
3
Metapopulatie structuur van een kamsalamanderpopulatie, 2009
In dit rapport zullen de bevindingen van het onderzoek worden beschreven waaruit enkele belangrijke vragen beantwoord kunnen worden. Waaronder de vraag of de verschillende voorkomende populaties vallen onder een (meta)populatiestructuur en waarom dan wel of juist niet. Ook wordt duidelijk of het aantal aan kamsalamander populaties is gegroeid na herstel en aanleg van nieuwe en bestaande amfibieënpoelen. Eveneens zal er antwoord op de vraag komen waarom de ene poel nou wel is gekoloniseerd en de andere juist weer niet. Dit kan afhankelijk zijn van diverse factoren, zowel in de voortplantingspoel en of op het land. Wellicht zijn die amfibieënpoelen niet bereikbaar, of zijn er andere storende invloeden die kolonisatie voorkwamen?
1.3
Begripsbepaling In deze rapportage komen een aantal begrippen voor die een nadere verklaring behoeven om ze te specificeren. Populatie
Een groep kamsalamanders (Triturus cristatus) in een min of meer afgesloten leefgebied zoals een poel of een cluster van poelen met bijhorend landhabitat. Een populatie alleen is veelal te klein om als soort duurzaam voort te kunnen leven.
Metapopulatie Bestaat uit een netwerk van meerdere versnipperde subpopulaties waarin de kamsalamander (Triturus cristatus) voor langere tijd kan overleven. Deze populaties zijn nou met elkaar verbonden waardoor een populatie nooit geheel kan uitsterven. Mate van verstorende elementen en kwaliteit van het landschap zijn van groot belang (Pouwels et all, 2002).
4
Kolonisatie
Het bezetten van een leefgebied vanuit een andere populatie waar de kamsalamander nog niet eerder voorkwam (of was uitgestorven). Een gebied kan alleen bezet worden als afstanden niet te lang zijn en barrières (wegen, spoor, akkers) geen hinder vormen.
Extinctie
Uitsterven van een subpopulatie kamsalamanders. Is afhankelijk van de grote en kwaliteit van de betreffende populatie als van de landschappelijke elementen (landhabitat en voortplantingswater).
Duurzaam
Metapopulatie is duurzaam als de kamsalamander een overlevingskans heeft die groter is dan 95 procent in 100 jaar (Pouwels et all, 2002).
Voortplanting
De kamsalamander (Triturus cristatus) zorgt voor nakomelingen in de poelen, belangrijk gegeven voor vaststellen kolonisatie. Vaststellen door te kijken naar kamsalamander eitjes en vooral larven in de poel.
GIS
Geografisch Informatie Systeem. Computerprogramma waarin resultaten digitaal verwerkt en geanalyseerd kunnen worden (Arcmap 9).
Predatie
Andere soorten die zich voeden aan de kamsalamander, vooral aan de eitjes en larven. Bij teveel predatie zal de soort sterk achteruit gaan en uiteindelijk kunnen uitsterven.
Stichting RAVON & Saxion Hogescholen
1.4
Predator
De kamsalamander voedt zich hierbij aan andere soorten die dienen als voedsel of worden opgeruimd die een predator kunnen zijn op de kamsalamander larve (Kinne 2004).
Adult
Volwassen kamsalamander die voor nakomelingen kan zorgen.
Neoteen
een kamsalamander (of andere amfibie) die in het larve stadium nooit volledig is volgroeid en het water niet verlaat. Vooral herkenbaar aan uitwendige kieuwen.
A-biotisch
Het niet levende deel van de natuur. Hieronder valt bijvoorbeeld de zuurgraad van water, gradiënten van het landschap, warmte en licht.
Biotisch
Het levende deel van de natuur, flora en fauna.
Dispersie
Is de ongerichte trek van een soort naar een ander leefgebied buiten de huidige populatie.
Migratie
De afstanden die een soort kan afleggen tussen leefgebieden (tussen voortplantingswateren en het landhabitat of tussen meerdere voortplantingswateren.
Leeswijzer In hoofdstuk 1 is een korte intro opgenomen over Landgoederen Oldenzaal en het voorkomen van de kamsalamander in het gebied. Verder worden hier de doelstellingen en probleemstellingen behandeld voor het onderzoek. Een begrippenverklaring ligt de veel voorkomende begrippen nader toe. Het gebied Landgoederen Oldenzaal wat is gelegen in het noordoosten van Twente met de geschiedenis van de amfibieënpoelen komt aan bod in hoofdstuk 2. Hierin wordt het gebied afgekaderd en zijn de landgoederen van Natuurmonumenten weergeven. In hoofdstuk 3 wordt de kamsalamander als soort besproken. De leefwijze van de kamsalamander komt aan bod samen met bedreigingen en bescherming voor de kamsalamander. In eerdere jaren zijn op Landgoederen Oldenzaal wateren hersteld en aangelegd. De geschiedenis van de wateren in het gebied wordt in hoofdstuk 4 uitvoerig besproken waarbij oude monitoring en herstelprojecten boven water komen. Deze uitgevoerde monitoring en herstelprojecten waren een belangrijke aanvulling op en voor dit onderzoek. In hoofdstuk 5 wordt de onderzoeksmethodiek toegelicht waarbij vooronderzoek en het veldwerk nader aan bod komen. Tevens staat er een overzicht van de gebruikte materialen en een verklaring van de verzamelde veldgegevens. De resultaten uit het veld zijn geanalyseerd in hoofdstuk 6 en in hoofdstuk 7 wordt vervolgens de metapopulatiestructuur en kolonisatie van nieuwe wateren op Landgoederen Oldenzaal geanalyseerd. Tot slot wordt er in hoofdstuk 8 ingegaan op het beheer van de wateren in het gebied. Dit is uitgewerkt in een casus rondom satelietpopulatie Molterheurne.
5
Metapopulatie structuur van een kamsalamanderpopulatie, 2009
6
Stichting RAVON & Saxion Hogescholen
2
LANDGOEDEREN OLDENZAAL In dit hoofdstuk wordt het gebied Landgoederen Oldenzaal in het noordoosten van Twente beschreven en voor het onderzoek afgebakend (figuur 2.1) . Landgoederen Oldenzaal is een prachtig natuurgebied binnen de Natura 2000 omgeven door vele landerijen, bossen, heuvels en watertjes op de grens van Nederland met Duitsland.
2.1
Gebiedsbeschrijving Landgoederen Oldenzaal is gelegen in het noordoosten van Twente binnen de Provincie Overijssel en wordt omsloten door de dorpen Oldenzaal, Rossum, Volthe, Denekamp, Westenberg (Duitsland) en Losser. Het onderzoeksgebied heeft daarmee een grootte van globaal 63 vierkante kilometer (9 bij 7 kilometer). Binnen het stroomgebied van de Dinkel is Landgoederen Oldenzaal één van de 162 Natura 2000 gebieden in Nederland (LNV 2009a). Het gebied is gelegen aan de voet van een stuwwal waarvan hoogten uiteen lopen van 30 tot circa 80 meter boven NAP. Vanaf de stuwwal ontspringen meerdere beken en zijn er vele amfibieënpoelen in het gebied aan te treffen. Grondwaterstanden zitten gemiddeld in de zomer op 120 centimeter onder het maaiveld. Het gebied kent relatief hoge grondwaterstanden door aanwezigheid van kleien en lemen, deze zorgen voor stagnatie van het grondwater (Kiwa Water Research & EGG 2007). Het gebied wordt gekenmerkt door een kleinschalig agrarisch cultuurlandschap met vele bospercelen, hagen en struwelen waar tussen kleinere akkers en weiden zijn gelegen, het zogenoemde Matenlandschap (Pluis 1997). Op Landgoederen Oldenzaal zijn ongeveer 280 kleine en grotere wateren aan te treffen verspreid gelegen zowel binnen als buiten het Natura 2000 gebied (Hazelhorst 1996; Sluis et all, 1999). Veelal bestaande uit amfibieënpoelen, maar ook uit tuinvijvers, visvijvers en vennen. In en rondom deze wateren komen vele soorten amfibieën voor waar onder de kamsalamander (Triturus cristatus). De soort komt voor in ruim 40 Natura 2000 gebieden waarvan Landgoederen Oldenzaal een van de belangrijkste kerngebieden is samen met Drents-Friese Wold en Leggerveld waar meerdere grote geïsoleerde populaties voorkomen (LVN 2006). In het gebied zijn vele poelen van oudsher aanwezig. In vroegere tijden werden poelen in het landschap aangelegd voor het vee om uit te drinken. De poelen werden vooral gegraven op nattere en diepere plekken in het landschap waar ze gevoed werden door kwel en regenwater. Door de jaren heen veranderde de landbouw en werden veel poelen niet meer onderhouden of gedempt. Het drinkwater voor het vee werd uit diepere drinkputten gehaald. Andere oorzaken van het verdwijnen van poelen waren dalingen in de grondwaterstanden door onttrekking en snelle afvoer van water uit het gebied, ruilverkaveling, verandering landgebruik (weide word een akker) en intensivering van de landbouw (Pluis 1997). De laatste 20 jaar is het belang van een poel in het landschap weer hoger op de agenda geplaatst. Doormiddel van diverse projecten en particulier inactief zijn er vanaf 1985 inmiddels vele nieuwe poelen gecreëerd en hersteld (Pol 1995). Deze poelen tezamen vormen een netwerk waar amfibieën zich goed thuis voelen.
7
Metapopulatie structuur van een kamsalamanderpopulatie, 2009
Een groot aantal poelen is gelegen op particuliere gronden. Zij onderhouden en beheren de poelen veelal zelfstandig zonder subsidies. Andere poelen zijn aantrefbaar op terreinen van enkele stichtingen en binnen de natuurgebieden van Vereniging Natuurmonumenten. Natuurmonumenten heeft in het gebied een cluster van grote en kleinere natuurgebieden waarin gerecreëerd kan worden. Deze gebieden worden langzaam omgevormd en met elkaar verbonden tot hoogwaardige landschappen voor mens en natuur. Ook wordt er rekening gehouden met de aanwezige amfibieën in het gebied en wordt het landschap daarop aangepast. Poelen worden weer hersteld en of nieuw aangelegd op strategische plekken. Natuurmonumenten doet zelf ook ieder jaar onderzoek naar het voorkomen van de kamsalamander (Meulenbroek et all, 2009). Natuurmonumenten kent op Landgoederen Oldenzaal zeven natuurgebieden die inmiddels bijna naadloos aan elkaar aansluiten. Dit zijn bosrijke landgoederen Hakenberg, Egheria, Boerskotten, Roderveld, Elfterheurne, Beerninkholt en Duivelshof (Natuurmonumenten 2001). In figuur 2 zijn de gebieden van Natuurmonumenten weergeven. In het rapport zullen deze gebiedsnamen vaker voorkomen. Eveneens in figuur 2.1 opgenomen zijn locaties van poelen die tijdens het onderzoek zijn onderzocht.
Foto 2: Een blik over het kleinschalige en cultuurrijke landschap van Elfterheurne gelegen tussen Oldenzaal en De Lutte.
8
Stichting RAVON & Saxion Hogescholen
Figuur 2.1: Landgoederen Oldenzaal tussen Oldenzaal, Losser, De Lutte en Denekamp. Blauwe overlap zijn de natuurgebieden van Natuurmonumenten (Bron: Natuurmonumenten 2001). Witte cirkels betreft het onderzoeksgebied, de onderzochte poelen op Landgoederen Oldenzaal.
9
Metapopulatie structuur van een kamsalamanderpopulatie, 2009
10
Stichting RAVON & Saxion Hogescholen
3
DE KAMSALAMANDER De kamsalamander (Triturus cristatus) is een bijzondere verschijning in het Nederlandse landschap. Veelal verscholen onder het loof van vegetatie in amfibieënpoelen leeft de kamsalamander een voor de mens verborgen bestaan. Hoe leeft de kamsalamander en wat is zijn rol in het landschap, dit zal in de komende paragraven worden verklaard.
3.1
Soortbeschrijving De kamsalamander (Triturus cristatus) is de grootst voorkomende salamander in ons land en daardoor goed te onderscheiden van de wat algemenere kleine watersalamander (Triturus vulgaris). De kamsalamander zoals wij die in Nederland kennen is een van de 5 kamsalamander soorten die in Europa voorkomen. Naast de Kamsalamander (Triturus cristatus) bestaan er ook ondersoorten zoals de Italiaanse kamsalamander. (Triturus carnifex), Macedonië kamsalamander (Triturus macedonicus), Donau kamsalamander (Triturus dobrogicus) en de Balkan kamsalamander (Triturus karelinii). Deze ondersoorten komen uitgezonderd de Italiaanse kamsalamander niet in Nederland voor en zijn vooral alleen in Zuid Europa aantrefbaar. Onderling zijn deze soorten vrij moeilijk te onderscheiden gezien verschillen op uiterlijk vaak maar marginaal zijn (Thiesmeier et all, 2009). In Europa kunnen kamsalamander vrouwtjes circa 20 centimeter land worden en zijn daarmee groter dan de mannelijke kamsalamanders. Deze bereiken maar een lengte van maximaal 18 centimeter. Hier in Noord-Europa wordt de soort echter niet zo groot. Volwassen mannetjes bereiken in Nederland en Duitsland een maximale lengte van 12 tot 14 centimeter en de vrouwtjes worden maximaal 13 tot 15 centimeter lang. (Diepenbeek et all, 2006 & Thiesmeier et all, 2009). Op het land kan bij gelijke lengte tussen twee kamsalamanders beter onderscheid gemaakt worden tussen het geslacht door te kijken naar de lengte van de staart. De staart van het vrouwtje is over het algemeen langer dan die van het mannetje (Thiesmeier et all, 2009).
Foto 3: Twee vrouwtjes kamsalamander op Boerskotten (wildecoduct).
11
Metapopulatie structuur van een kamsalamanderpopulatie, 2009
Volwassen kamsalamanders (adulten) zijn in het veld vooral te herkennen en te onderscheiden van andere soorten door hun lengte. Kamsalamanders zijn namelijk veel langer dan die van andere voorkomende salamanders in Nederland. Zowel vrouwelijke als mannelijke kamsalamanders hebben een korrelige, ruwe en vrij donkerbruine tot blauwzwarte huid die in het water relatief dun en goed doorlaatbaar is. Op het land is de huid dikker waardoor ze beter bestand is tegen de drogere omstandigheden die heersen. De mannetjes ontwikkelen tijdens de waterfase een opvallende getande staart- en rugkam met een onderbreking tussen de rug en staartzoom en is de cloaca dikker dan dat van het vrouwtje. De buik van de kamsalamander is opvallend geel tot oranje geel en kent een patroon van zwarte vlekken waarin per individu geen regelmaat zit. Dit patroon is per kamsalamander uniek en kan als een vingerafdruk van de soort beschouwd worden. Hierdoor is genetisch verspreidingsonderzoek op de soort mogelijk. Op de kop en voor- en achterpoten zitten opvallende witte stippen die vooral bij de mannetjes goed naar voren komen tijdens de waterfase. De vrouwtjes ontwikkelen tijdens de waterfase geen staart- en rugkam en hebben minder opvallende kenmerken waardoor het onderscheid tussen man en vrouw in die periode veel eenvoudiger te maken is (Diepenbeek et all, 2006). Volwassen kamsalamanders wegen circa 7 á 9 gram (Thiesmeier et all, 2009).
3.2
Leefwijze Amfibieën leven gedurende het jaar op verschillende plekken. Aan het eind van de winter trekken ze richting de wateren waarin ze zich voortplanten. Na de voortplanting in het voorjaar trekken de amfibieën zich in de loop van de zomer weer terug naar het land waar ze zich kunnen verschuilen en de winter kunnen doorbrengen onder stenen, mos en dood plantmateriaal. Door Diepenbeek et all (2006) wordt bij de salamanders gesproken van een waterfase en een landfase. Kamsalamanders migreren vroeg in het voorjaar, net na het aflopen van de winter, van het land naar de voortplantingswateren waar de eieren worden afgezet. Mannetjes beginnen eerder met de migratie dan de vrouwtjes en zijn daardoor eerder in het water aan te treffen. Daar tegenover staat dat de mannetjes ook het water weer eerder verlaten dan de vrouwtjes. Migratie en bezetting van de voortplantingswateren begint op zijn vroegst in februari en kan voort duren tot juni. Gemiddeld worden de voortplantingswateren in april en mei bezet. De start van de migratie naar de voortplantingswateren is afhankelijk van de meteorologische omstandigheden zoals neerslag en temperaturen. Het dient vochtig te zijn waarbij de temperatuur boven de 7 graden uit komt (Thiesmeier et all, 2009). Migratie van de waterfase naar de landfase vindt plaats in juli en augustus waarbij sommige soorten zich verplaatsen van 300 tot 750 meter van de poelen vandaan (Diepenbeek et all, 2006; Kinne et all, 2004). Enkele individuen verlaten het water pas in oktober. De kamsalamander verblijft circa 143 (mannetjes) respectievelijk 137 (vrouwtjes) dagen in het voortplantingswater. Andere voorkomende salamander soorten vaak minder lang in het water aan te treffen (Thiesmeier et all, 2009). Er is nog vrij weinig bekend over hoe kamsalamanders zich kunnen oriënteren op het land tijdens de trek van en naar de voortplantingswateren en het landhabitat. Uit onderzoek wordt aangenomen dat de kamsalamander gebruik kan maken van geuren, zicht en of het aardmagnetisch veld en dat de kennis doorgegeven kan worden aan de opvolgende generaties (Thiesmeier et all, 2009).
12
Stichting RAVON & Saxion Hogescholen
Kamsalamanders zijn eigenaardige amfibieën. Ze hebben een sterke drift om heerschappij in poelen waar ze voorkomen en kennen een soort voorjaarschoonmaak. Ze consumeren in de poelen de overwinterde predatoren. Dit verschijnsel wordt door Kinne (2004) Parental Control genoemd. Zo kunnen kamsalamanders in staat zijn om een kleine vissenpopulatie uit te roeien door jonge vissen te elimineren en elimineren ze de larven van insecten en kleine bloedzuigers die een gevaar vormen voor hun nakomelingen (Kinne, 2004). Daarnaast kennen kamsalamanders ook een vaste open plek in de poel waar ze elk jaar terug keren en vrouwtjes het hof maken (Nevelsteen et all, 2007) Kamsalamanders planten zich voort doormiddel van het afzetten van eieren op vegetatie in het water. De eieren worden tussen de bladeren van de plant gevouwen en zijn veelal herkenbaar aan een knikje in het blad (Diepenbeek et all, 2006). Voor de afzetting van de eieren worden vooral planten gepakt die voorhanden zijn in een water. Mocht er meer keuze zijn uit watervegetatie, dan heeft de kamsalamander een voorkeur voor de witte waterkers, moerasvergeetmenietje en mannagras. Tevens worden de eitjes vooral tussen 0 en 10 centimeter onder het wateroppervlak worden afgezet. Op die diepte is er voldoende zon en warmt het water snel op wat embryo ontwikkeling ten goede komt (Thiesmeier et all, 2009). Een volwassen kamsalamander legt gedurende een heel seizoen 150 tot 380 eieren met een diameter van 1,8 tot 2,0 millimeter. Hoe ouder de kamsalamander wordt, hoe meer eieren er gelegd worden. Exemplaren van 12 jaar oud kunnen tot over 400 eieren produceren. Embryonale ontwikkeling duurt na afzet van de eieren tot 15 dagen. Alleen bij een zeer lage pH waarde (<4,5) komt er geen embryonale ontwikkeling tot start (Thiesmeier et all, 2009). Na uitkomen van de eieren zijn de larven 1 centimeter groot, na 14 dagen is dat reeds 2 centimeter waarbij na 29 dagen de achterpoten geleidelijk beginnen te verschijnen. De complete metamorfose duurt zo’n 14 weken en vervolgens gaan de juvenielen het water uit (Kinne 2004). Na 2 á 3 winters zijn de kamsalamanders klaar om zich voort te planten. De larven van de kamsalamander zijn eveneens groter dan larven van andere inheemse salamanders. Beste herkenningspunten zijn de lange en dunne tenen. De staart lijkt van de soort te eindigen in een lange smalle draad (Diepenbeek et all, 2006).
Foto 4: Larven van de kamsalamander zijn opvallend door de lange tenen aan de voor en achterpoten en de gespikkelde, in een draad eindigende staart.
13
Metapopulatie structuur van een kamsalamanderpopulatie, 2009
Na de voortplanting trekken de kamsalamanders naar het landhabitat waar ze de rest van de zomerperiode doorbrengen. Dit habitat is in dichte nabijheid de voortplantingswateren gelegen op vooral vochtige locaties. Tussen het zomerhabitat en de voortplantingswateren mogen geen grote barrières aanwezig zijn zoals drukke wegen, stedelijk gebied en of te grootschalige akkers en weiden. Op het land is de kamsalamander veelal aan te treffen onder dood hout en keien en tussen wortels van bomen en struiken. Ook kan ze aangetroffen worden onder afgevallen boomschors en tussen dichte begroeiing als braamstruwelen en ruigtekruiden. Gedurende de winterperiode zoeken ze meer beschutting en kruipen kamsalamanders verder weg voor een goede beschutting tegen de koude. Op het land voeden kamsalamanders zich vooral met naaktslakken, regenwormen en insecten. De volwassen dieren consumeren geen plantaardig voedsel (Nöllert et all, 1992; Nevelsteen et all, 2007).
3.3
Bescherming en bedreiging In Europa is de soort opgenomen in bijlage II en IV van de habitatrichtlijn en in bijlage 2 van de Bern Conventie. De Bern Conventie voorziet in de bescherming en het behoud van wilde dieren en planten in hun natuurlijk leefmilieu en wordt in Nederland verweven in de natuurbeschermingswet en beleidsplannen. Dit betekent dat de soort strikt beschermt dient te worden waarbij beschermingsmaatregelen moeten worden getroffen waar deze zijn natuurlijk verspreidingsgebied heeft. De kamsalamander staat als kwetsbaar geplaatst op de rode lijst amfibieën (LNV 2009b & Creemers 1996). Ondanks dat wetgeving in Europa de soort dient te beschermen zijn de populaties van de kamsalamander aan het afnemen. Bescherming alleen is daarom niet voldoende voor behoud van de soort. Door middel van veld- en ook laboratoriumonderzoek kan geleerd worden van de eisen die de kamsalamander stelt aan zijn leefomgeving en kan daarop ingespeeld worden door nieuw leefgebied te creëren of op te knappen (Kinne 2004). Oorzaken van het uitsterven en verdwijnen van de soort zijn volgens Kinne (2004) divers waarbij ze vaak met meerdere factoren tegelijk optreden. Oorzaken kunnen zijn eutrofiëring en verontreiniging van voortplantingspoelen, de introductie van vissen in de poelen, ontwikkeling van grootschalige weiden en akkers, stijging van lokale predators, introductie van buitenlandse predators, opkomst van verschillende ziekten veroorzaakt door micro organismen. De grootste bedreiging blijft echter de landbouw en het oprukken van steden samen met de drukke infrastructuur die amfibieën maar moeizaam kunnen passeren.
14
Stichting RAVON & Saxion Hogescholen
4
MONITORING EN HERSTELPROJECTEN In het verleden is er meerdere malen onderzoek gedaan naar het voorkomen van amfibieën op Landgoederen Oldenzaal. De belangrijkste onderzoeken waar veel informatie mee is verkregen zijn gedaan in de jaren 1995 tot 1997 en van 2004 tot 2008. Gedurende deze LIFE-Natuur projecten hield men zich niet alleen bezig met het inventariseren van de voorkomende soorten, maar werden verschillende wateren ook opnieuw ingericht en of aangelegd. De uitgevoerde projecten werden ondersteund vanuit de Europese Gemeenschap (Bosman 2008 & Sluis et all, 1999). Ook Natuurmonumenten zet zich sterk in monitoring van de kamsalamander op haar terreinen en voert ieder jaar inventarisaties uit (Meulenbroek et all, 2009).
4.1
Een bewogen verleden Amfibieënpoelen waren hier vroeger veelvuldig in het landschap aan te treffen. Deze waren gegraven om te dienen als drinkplaats voor het vee in tijd dat moderne pompen en putten nog niet bestonden of te duur waren. Aanleg van de poelen gebeurde veelal op nattere en diep gelegen plekken in het landschap waar de grondwaterstanden hoog waren en of kwel aan de oppervlakte kwam. Door modernisatie en aanpassingen in de landbouw werden de poelen overbodig en als ongewenst gezien. Ze nemen immers plek in beslag op een plaats waar een gewas kan groeien en vergden veel onderhoud. Agrariërs hebben in loop der tijd daardoor vele amfibieënpoelen laten verlanden of gedempt waarbij een bronput of pomp ervoor in de plaats terug kwam. Ook werd het landschap door ruilverkavelingen recht getrokken en verdween voor amfibieën veel van het aanwezige landhabitat. Bomen en struiken zorgen voor schaduw dat een gewas als bijvoorbeeld maïs slechter laat groeien. Mede door de aanpassing van het landschap werd water nu sneller het gebied afgevoerd waardoor de grondwaterstanden steeds meer begonnen te dalen en amfibieënpoelen droog begonnen te vallen (Pluis 1997). Het resultaat was dat de amfibieënstand steeds meer achteruit begon te gaan en steeds meer soorten het moeilijk begonnen te krijgen. Inmiddels wordt het belang van een gevarieerd en kleinschalig landschap steeds meer gezien en gewaardeerd. Over de laatste, zeg maar 20 jaar, is landschapsherstel weer hoger op de agenda geplaatst en worden de poelen weer als waardevolle landschapselementen gezien. Doormiddel van diverse projecten en particulier initiatief zijn er op Landgoederen Oldenzaal sinds 1985 weer vele nieuwe poelen gecreëerd en hersteld (Pol 1995). In 1988 is Provincie Overijssel gestart met een project waarbij het de bedoeling was om ongeveer duizend poelen te creëren voor bedreigde soorten binnen de provincie. Dit resulteerde voor 1991 in de aanleg van 50 poelen op Landgoederen Oldenzaal. Rond dezelfde jaren heeft ook Natuurmonumenten poelen gecreëerd (Pluis 1997). Deze poelen tezamen vormen een netwerk waar amfibieën zich weer steeds beter thuis beginnen te voelen.
15
Metapopulatie structuur van een kamsalamanderpopulatie, 2009
4.2
Project Provincie Overijssel In 1996 heeft de Provincie Overijssel een onderzoek gedaan op Landgoederen Oldenzaal waarbij in totaal 41 poelen zijn onderzocht op het voorkomen van amfibieën. Deze poelen zijn aangelegd en of werden onderhouden in het kader van VOLO (Verordening Onderhoudsovereenkomsten Landschaps-elementen Overijssel). Doel van de inventarisatie was inzicht te verkrijgen in het voorkomen van amfibieën en de kwaliteit van de poelen waarin zij leefden. In totaal 36 van de 41 poelen werden amfibieën vastgesteld waarvan in maar 5 poelen de kamsalamander voorkwam. Op locaties waar amfibieën aangetroffen werden kon gesproken worden van een relatief stabiel en storingsvrij milieu aldus Hazelhorst (1996). Dit onderzoek is onafhankelijk uitgevoerd van het Pond Life Project uit 1995 tot 1997 dat in de volgende paragraaf wordt uitgelicht. In het voorjaar en in de zomer van 1996 zijn de poelen twee maal bemonsterd op het voorkomen van amfibieën. Bemonstering gebeurde met schepnet en door vegetatie in omgeving te doorzoeken. Ook werden fuiken gebruikt die direct na een onderzoek werden geplaatst en de volgende dag weer werden geleegd. Per poel werden ook de oppervlakte van het water vastgesteld net als de oeverhelling, poeldiepte en helderheid van het water. Daarnaast werd tevens gekeken naar de gesteldheid van de omgeving en of de poel was afgerasterd of niet zodat het vee er niet bij kan komen. Ook werd gekeken naar eventuele storende invloeden zoals de hoeveelheid schaduw op het wateroppervlak en het voorkomen van vissen. Bladafval op de bodem werd eveneens meegenomen in de analyse. Avondwaarnemingen vonden plaats van 22:00 tot 01:30 uur (Hazelhorst 1996).
4.3
Pond Life Project 1995 - 1997 In 1995 is een driejarig onderzoek gestart met doel het 2 keer per jaar inventariseren van amfibieënpoelen op Landgoederen Oldenzaal. Het project had tot doel de evaluatie van herstel en aanleg van poelen in het gebied waarbij de nadruk werd gelegd op populaties in relatie met versnippering van het landschap. Een van de belangrijkste doelen van het project was het vinden van richtlijnen voor aanleg, behoud en herstel van amfibieënpoelen om effecten van versnippering in de toekomst tegen te kunnen gaan (Smit 1997). Het onderzoek op Landgoederen Oldenzaal werd uitgevoerd door het toenmalige Instituut voor bos en natuuronderzoek in Wageningen en werd voor vijftig procent gefinancierd door LIFE-Natuur vanuit de Europese Gemeenschap. Het project kreeg de naam Pond Life Project en werd aangestuurd vanuit Engeland. Het betrof een samenwerkingsproject met instituten in Engeland, Denemarken, Nederland en België. Gedurende het Europees project hielden Engeland en Denemarken zich vooral bezig met het stimuleren van de aanleg van poelen en educatie naar de bevolking toe. Nederland en België richting zich op onderzoek in het veld naar poelennetwerken (Smit 1997 & Pluis 1997). LIFE-Natuur is een financieringsbron voor lidstaten van de Europese Unie voor herstel en beheer van het Natura 2000 netwerk voor soorten die van Europees belang zijn. LIFENatuur heeft gelopen van 1992 tot 2006 en is in 2007 vervangen door een nieuw Europees milieu- en natuurfinancieringsprogramma LIFE+ en zal in werking zijn tot 2013 (Raeymaekers et all 2006).
16
Stichting RAVON & Saxion Hogescholen
Gedurende de onderzoeksperiode (1995-1997) zijn er in totaal 138 poelen onderzocht op het voorkomen van amfibieën met als doelsoort de kamsalamander (Triturus cristatus). Het onderzoeksgebied had een totale oppervlakte van 80 km2. In het onderzoek is naast het voorkomen van amfibieën gekeken naar de kwaliteit van de poelen en zijn aanvullende nog de zuurgraad, zuurstofgehalte en geleidbaarheid gemeten van het water. Het veldwerk is verspreid over 3 jaar uitgevoerd waarbij een individuele poel één á twee keer per jaar werd onderzocht. Eenmaal van april tot juni op volwassen kamsalamanders en eenmaal in de maanden juli en augustus waarbij werd gekeken naar voorplanting (eitjes en vooral larven). Tijdens het project lukte het niet om elk jaar de poelen twee keer te onderzoeken (Pol 1995, Tiernego 1996 & Pluis 1997). Enkele poelen zijn destijds niet onderzocht omdat er volgens Sluis et all (1999) teveel vis aanwezig was voor een kamsalamander populatie en of omdat het water in de poel te eutroof was. Vis is namelijk een predator voor vooral kamsalamander eitjes en de kamsalamander heeft het instinct om deze wateren niet te bezetten. Tijdens het project zijn enkele poelen als één poel genoteerd gezien deze binnen 100 meter van elkaar waren gelegen. Dit werd beschouwd als een enkele subpopulatie. In het onderzoek werd gekeken naar (Sluis et all, 1999): 1. Of doelsoorten elk jaar afwezig waren; 2. Of doelsoorten elk jaar aanwezig waren; 3. Doelsoort afwezig in het eerste jaar, maar aanwezig in het tweede jaar (kolonisatie); 4. Doelsoort aanwezig in het eerste jaar maar afwezig in het tweede jaar (uitsterven/verdwijning). Naast inventarisatie werden bestaande poelen hersteld en liep het aantal poelen in de 3 jaar op naar 142 onderzochte poelen in 1997. Na herstel werd de kamsalamander pas na 2 á 3 jaar weer in de poel aangetroffen. Gedurende de onderzoeksperiode werd de kamsalamander in steeds meer wateren aangetroffen. De kamsalamander kwam voor in 24 poelen (22 procent) in het startjaar en in 46 poelen (36 procent) in het eindjaar (Sluis et all, 1999). In het eerste onderzoeksjaar werden gemiddeld 4 poelen op een dag bezocht en in kaart gebracht. Totaal werden er in het eerste jaar 94 poelen bekeken. 55 procent van de onderzochte poelen waren al aangelegd voor het jaar 1988 (Pol 1995). Voor het onderzoek werd een veldformulier opgesteld waarop de waarnemingen werden genoteerd. Dit veldformulier werd in de loop van het project verbeterd. In 1996 zijn totaal 105 poelen geïnventariseerd (Tiernego 1996) en in 1997 zijn dat er 142 poelen geworden (Pluis 1997).
4.4
Life Ambition 2004 - 2008 In de periode 2004 tot en met 2008 is er in het kader van LIFE-Natuur een project uitgevoerd met doel het herstellen en aanleggen van biotopen voor 5 kwetsbare en bedreigde amfibieën waaronder de kamsalamander (Triturus cristatus). Dit project droeg de naam LIFE Ambition (Amphibian Biotope Improvement in the Netherlands) en hierin zijn 14 Natura 2000 gebieden, waaronder ook Landgoederen Oldenzaal onderzocht. In Oldenzaal is aan de start van de monitoring een nulsituatie vastgesteld van de te herstellen wateren, vervolgens is over gegaan op herstel en aanleg van nieuwe poelen in het gebied. In 2008 is na herstelwerkzaamheden opnieuw een inventarisatie uitgevoerd op aanwezigheid van de
17
Metapopulatie structuur van een kamsalamanderpopulatie, 2009
doelsoorten. Het betrof een totaal van 37 wateren waarvan er 22 zijn hersteld en 15 nieuw zijn aangelegd (Bosman et all, 2008). Er zijn gedurende één seizoen drie bezoeken gebracht waaronder een avondbezoek. Poelen zijn volledig bemonsterd over een periode van maart tot juli. In maart tot mei werd naar eieren gezocht en volwassen Kamsalamanders. In mei tot en met juli werd vooral gekeken naar aanwezigheid van larven om voortplanting vast te kunnen stellen. Succes was volgens Bosman et all (2008) aan het eind van de periode al zichtbaar. Van de 22 herstelde wateren werden nu in 18 wateren de kamsalamander aangetroffen waardoor er 6 wateren meer bezet zijn dan voor herstel. Van de 15 nieuwe wateren werd de soort in 3 wateren extra aangetroffen (Bosman et all, 2008).
18
Stichting RAVON & Saxion Hogescholen
5
ONDERZOEKSMETHODIEK Dit hoofdstuk beschrijft de aanpak en uitvoering van het uitgevoerde (veld)onderzoek. Aan bod komt de aanpak van het vooronderzoek, de strategie van het veldwerk met benodigde apparatuur en de wijze van notatie op het veldformulier.
5.1
Planning Voor aanvang van het project werd een planning gemaakt van de uit te voeren werkzaamheden binnen een tijdsbestek van 20 weken. Deze planning werd echter niet gehaald en de werkzaamheden binnen het project namen meer tijd in beslag. Gedurende het vooronderzoek ter voorbereiding van het veldwerk diende meer te gebeuren dan eerst werd aangenomen. Het uiteindelijke vooronderzoek nam uiteindelijk 9 weken in beslag waardoor pas op 4 mei met het veldwerk gestart kon worden. Voor het poelenonderzoek in het veld op Landgoederen Oldenzaal werden 6 weken uitgetrokken en duurde tot 12 juni. Vervolgens ging de laatste fase van start richting de analyse en opstelling van het rapport. Ook deze periode benodigde meer tijd dan voorheen aangenomen en werd 9 weken voor uitgetrokken. Voor het veldwerk was het de doelstelling om minimaal 7 á 8 poelen op een dag te bemonsteren. Dit bleek te hoog gegrepen en maximaal konden er maar 5 poelen op een dag worden onderzocht. In de 6 weken veldwerk zijn 115 poelen onderzocht. Het zoeken naar de poelen kostte soms veel tijd gezien deze vaak verscholen lagen in het landschap en een enkele keer niet correct waren geplaatst op de kaart door afwijking in de coördinaten.
5.2
Vooronderzoek Gedurende het vooronderzoek zijn diverse publicaties en studies bestudeerd over de kamsalamander (Triturus cristatus) als soort en uitgevoerde kamsalamander projecten in Europa. De literatuurstudie was een belangrijke stap in het nadere leren kennen van de leefwijzen van de kamsalamander en de opzet naar het veldwerk dat zou worden uitgevoerd op Landgoederen Oldenzaal. Het was vooral van belang om de eisen te leren kennen die de kamsalamander stelt aan zijn omgeving en waar en hoe de kamsalamander het best kan worden onderzocht in het veld. Verder was het van belang om meer te weten te komen over de (meta)populatiestructuur en de routes die de kamsalamander hierbij aflegt. Uiteindelijk kon dit gebruikt worden om te bepalen hoe de metapopulatiestructuur is op Landgoederen Oldenzaal. Tijdens de start van het onderzoek was nog niet veel bekend over uitgevoerde projecten op Landgoederen Oldenzaal. Alleen over Life Ambition was veel bekend, gezien een 30 tal amfibieënpoelen op Landgoederen Oldenzaal in dit landelijke project waren meegenomen. Tevens waren er twee korte artikelen opgedoken in het boek “Ponds and pond landscapes of Europe, Pond Life Project” van Boothby (1999). In deze artikelen werd samenvattend een uitgevoerd onderzoek besproken dat was uitgevoerd in het kader van Life Natuur op Landgoederen Oldenzaal door Bugter et all (1999) & Sluis et all (1999). Hierin werd gesproken over een uitgevoerd (meta)populatie onderzoek waarbij 138 poelen waren
19
Metapopulatie structuur van een kamsalamanderpopulatie, 2009
onderzocht op voorkomen van de kamsalamander. Dit vormde een belangrijke aanzet tot uitvoering van het onderzoek in 2009. Uiteindelijk werd al snel contact gelegd met Theo van der Sluis, de toenmalige projectleider gedurende het Pond Life Project en nu werkzaam bij Alterra in Wageningen. Sluis was zeer bereid om het onderzoek uit 1995-1997 nader te toe te lichten en gegevens te delen over poel locaties en onderzoeksresultaten. Uiteindelijk heeft een afspraak in Twente geleid tot bruikbare informatie over hun onderzoek en de aanpak van het veldwerk waarbij alreeds de eerste poelen zijn onderzocht. Later resulteerde een studie in het archief bij Alterra in Wageningen in bruikbare resultaten zoals kolonisatie gegevens, data over aanwezigheid van de kamsalamander en reproductie van de soort. Inmiddels waren ook de eerste contacten gelegd met Natuurmonumenten op Landgoederen Oldenzaal. Tijdens gespreken met Rob Meulenbroek, boswachter bij Natuurmonumenten en Albert Grote Beverborg vanuit een nostalgisch beheerderkantoor op Egheria werd duidelijk dat ook zij niet stil hebben gezeten in de afgelopen jaren. Natuurmonumenten heeft dit jaar een beperkt onderzoek uitgevoerd naar kamsalamander populaties op haar landgoederen. Hierdoor kwam nog meer informatie beschikbaar die zij graag ter beschikking stelde voor het onderzoek. Een aantal gesprekken heeft geleid in gedetailleerd kaartmateriaal met de locaties van amfibieënpoelen en kamsalamander waarnemingen. Natuurmonumenten ving kamsalamanders overigens alleen met fuiken om zo geen schade te veroorzaken aan de flora en de overige fauna in de poelen.
Foto 5: Het nostalgische beheerderkantoor “Erve Middelkamp” van Natuurmonumenten. Doormiddel van het gebruik van GIS (het geografische informatie systeem) en het bestuderen van recente topografische kaarten is samen met luchtfoto’s op Google Earth duidelijk geworden dat er naast de reeds onderzochte poelen in het Pond Life Project, Life Ambition en door Natuurmonumenten nog circa 80 andere poelen in het gebied waren te vinden. Samen met deze vooralsnog onbekende poelen kwam het totaal aantal poelen
20
Stichting RAVON & Saxion Hogescholen
inmiddels op 280 te liggen. Een aantal dat voorheen niet werd voorzien voor het gebied en dat was verrassend. Uiteindelijk zijn alle verkregen gegevens uit de eerdere onderzoeken en de studie in Excel uitgewerkt waarbij in GIS de exacte coördinaten werden bepaald. Zo ontstond er een complete lijst met poelen waarin de dubbel voorkomende poelen werden uitgefilterd. Deze lijst is vervolgens geïmporteerd in GIS waardoor gedetailleerde kaarten voor het veldwerk konden worden geproduceerd.
5.3
Veldwerk Voor aanvang van het veldwerk werden er een aantal gedetailleerde kaarten afgedrukt om daarmee de poelen in het veld te kunnen lokaliseren. Op deze kaarten werd eveneens aangegeven het unieke poelnummer en doormiddel van symbolen werden voor zover bekend was de eigenaren aangegeven. Naast kaartmateriaal werden ook veldformulieren geconstrueerd waarop de waarnemingen genoteerd konden worden van voorkomende amfibieën en de status van de poel en omringende omgeving. Het veldformulier is tot stand gekomen uit een samenvoeging met het standaard veldformulier voor amfibieën en vissen van RAVON en het veldformulier van het Pond Life Project waarin de voor het onderzoek relevante onderzoeksparameters stonden opgenomen. Naast de kamsalamander zijn ook andere voorkomende amfibieën gedetermineerd en genoteerd. Tijdens het onderzoek in het veld werd gehandeld volgens de richtlijnen van Stichting RAVON. Deze richtlijnen staan in “Het waarnemen van amfibieën en reptielen” en in “Herkenning van amfibieën en reptielen” van Annemarie Diepenbeek et all, uitgegeven in 2006. Van deze richtlijnen werd waar nodig afgeweken om overeenstemming te bereiken met de gehanteerde strategie in het Pond Life Project. Tijdens het veldwerk zijn de poelen eenmalig onderzocht op voorkomen van adulten, eitjes en larven (voortplanting) van de kamsalamander. Op Landgoederen Oldenzaal werd bij aanvang van het onderzoek eerst toestemming gevraagd aan de eigenaar om het terrein te mogen betreden en de poel te mogen onderzoeken. Indien er niemand aanwezig was werd er een brief in de bus gedaan met het verzoek om even contact op te nemen. Deze brief is opgenomen in bijlage 11.3. Eenmaal de toestemming verkregen te hebben werden de materialen bijeen gepakt en een poel eerst op zicht en geluid geïnspecteerd bij benadering van het water. Op geluid zijn verschillende kikkers waarneembaar en op zicht konden bij een rondgang de wegspringende groene kikkers (Rana esculenta synklepton) of bruine kikkers (Rana temporaria) op land worden geteld en genoteerd. Daarna was de volgende stap het nemen van een watermonster met een emmer op circa 2 meter uit de kant in het nog onberoerde water. In dit water werd de temperatuur (°C), zuurgraad (pH), geleidbaarheid (EGV) en het zuurstofgehalte gemeten (O2). Tijdens de metingen werd de exacte locatie doormiddel van GPS bepaald en vastgelegd op het veldformulier samen met het unieke poelnummer en werden enkele foto’s van de poel en omgeving genomen voor de herkenning.
21
Metapopulatie structuur van een kamsalamanderpopulatie, 2009
Volgende stap was het zoeken van eitjes in de watervegetatie van de kamsalamander en kleine watersalamander (Triturus vulgaris). Vervolgens werd de gehele poel met een standaard schepnet en eventueel met een klein net bemonsterd. Hierbij zijn de oevers afgezocht en is gekeken in het diepere midden van het water. De kamsalamander is een snelle zwemmer waardoor het net vlug door het water getrokken dient te worden. Soms schuilt de kamsalamander dieper op de bodem onder het blad tot het gevaar is geweken. Bij aantreffen van soorten worden deze vastgelegd en tijdelijk opgevangen in een cuvet voor nadere determinatie en telling. Na inventarisatie werden ze weer direct weer vrijgelaten in het water. In sommige gevallen werd niets aangetroffen in het water bij het gebruik van een standaard schepnet. In die gevallen werd een blokfuik geplaatst met daarin in een nylon kous een balletje rauw en vettig gehakt. Deze fuik bleef 24 uur zitten en daarna werd deze weer uit het water gehaald. In de meeste gevallen werd de kamsalamander hierin wel aangetroffen en dit blijkt dan ook een goede vangmethode te zijn. Na inventarisatie van de voorkomende soorten in en rond het water werden de overige poelkenmerken vastgelegd die op het veldformulier staan opgesomd. Buiten de poel is aandachtig gelet op aanwezigheid van zomer- en winterhabitat alsmede mogelijke barrières. In het veld is elke poel als afzonderlijke poel genoteerd, onafhankelijk van de afstand tussen meerdere aanwezige poelen binnen de 100 meter. In het Pond Life Project werden poelen die lagen binnen de 100 meter als een poelwaarneming beschouwd. Gestart met de monsterneming is in de kerngebieden op Egheria en Elfterheurne. Later uitbereidend richting Hakenberg, Boerskotten en De Lutte.
22
Stichting RAVON & Saxion Hogescholen
Foto 6: De blokfuik voor amfibieënvangsten.
Foto 7: Groot en klein model RAVON schepnet
Foto 9: Garmin GPS 60.
Foto 8: Multiline waterkoffer met O2, EGV, pH meter.
23
Metapopulatie structuur van een kamsalamanderpopulatie, 2009
5.4
Gebruikte materialen Bij het onderzoek in en rondom de poelen is gebruik gemaakt van de hieronder opgesomde materialen. De multiline waterkoffer is in bruikleen gesteld door Saxion Hogescholen te Deventer. -
-
5.5
Garmin GPS 60 voor het vaststellen van de locaties met RD coördinaten. Deze konden later uitgelezen worden op de computer voor verdere bewerking. Het apparaat gaf eveneens de hoogteligging van de poel weer (foto 9) Standaard schepnet met een maaswijdte van 3 millimeter. Het net is 55 bij 70 cm groot en 60 cm diep waaraan een steel is bevestigd met een lengte van 2 meter (foto 7). Klein schepnet met een maaswijdte van 3 millimeter. Het net is 50 bij 40 cm groot en heeft een steel van maar 1,4 meter (foto 7). Waadpak voor bemonstering in de poelen. Blokfuiken met twee inzwemopeningen en drijvers (foto 6). Cuvet voor het bekijken van amfibieën zonder deze te beschadigen. Bestaat uit 6 mm dik glas en is 22 bij 5 bij 16 cm groot. Multiline waterkoffer voor het meter van EGV, pH, O2 en de temperatuur (foto 8). Emmer Laarzen Veldformulieren Kaartmateriaal Foto toestel (Sony Alpha 100) Aas (rauw en vet gehakt) in oude nylon kous Folders over werkzaamheden van Stichting RAVON Brieven voor als particulier niet thuis bleek te zijn.
Het Veldformulier In bijlage 11.1 is het veldformulier weergegeven dat is gebruikt tijdens het veldwerk. Het veldformulier is gemaakt op basis van het bestaande veldformulier voor amfibieën en vissen van RAVON en het veldformulier van het Pond Life Project. Een verklaring van de onderdelen van het formulier en wijze van waarneming en notering worden onderstaand nader toegelicht. Onderdelen die voor zich spreken als datum, tijd en adres behoeven geen nadere toelichting. 5.5.1 Poelnummer kaart Hier wordt het identificatie poelnummer genoteerd dat vindbaar is op de kaart en in de lijst met 280 poelen. Door dit nummer is de poel altijd makkelijk vindbaar. 5.5.2 X-Y coördinaat Het Amersfoort coördinaat zoals wordt weergegeven door de Garmin GPS 60. Dient vooral ter controle en om een poel weer terug te kunnen vinden in het veld.
24
Stichting RAVON & Saxion Hogescholen
5.5.3 Jaar aanleg en jaar Herstel Het jaar waarin de poel is aangelegd en het jaar waarin de poel is hersteld. Indien mogelijk werd dit opgevraagd bij de eigenaar. Als de eigenaar er niet bij was of het niet wist werd indien mogelijk het jaar van herstel geschat (bij recent herstel of schoonmaak). 5.5.4 Raster Afrastering rondom de poel waardoor vee de oevers niet kan vertrappen. 5.5.5 Opgeschoond Staat van onderhoud van de poel. Indien opgeschoond wordt dit genoteerd (afwezigheid blad, geen overvloedige vegetatie groei). 5.5.6 Watermeting Meting van de zuurgraad (pH), elektrische geleidingsvermogen (EGV) en zuurstofgehalte (O2) en temperatuur van het water. Het water werd eerst met een emmer uit de poel geschept op 2 meter uit de kant waarbij de poel nog onberoerd was. Vanuit deze emmer zijn de metingen verricht doormiddel van een geijkte multiline waterkoffer. 5.5.7 Status De bestemming en omgeving van het gebied waarbij onderscheid wordt gemaakt in stedelijk, agrarisch, natuur en industrie. Vrijstaande woningen met rondom agrarische bedrijvigheid of natuur worden niet als stedelijk beschouwt. De bebouwing is wel opgenomen in het landgebruik (bebouwing of wegen). 5.5.8 Bodemsubstraat De grondsoort waarin het water is gelegen. Keuze uit zand, leem, klei, veen en mergel. 5.5.9 Hoogte NAP De hoogte waarop het water is gelegen in het landschap. Uitgedrukt in meters boven N.A.P. en wordt gemeten met Garmin GPS 60. 5.5.10 Reliëf Het reliëf in een straal van 100 meter rondom de poel. Wordt uitgedrukt in drie klassen. Vlak: vrijwel geen bodemreliëf aanwezig (0 meter), weinig: plaatselijk weinig reliëf aanwezig (<1 meter) en veel: reliëfrijke omgeving (>1 meter). 5.5.11 Schaduw Schaduw die valt over de poel veroorzaakt door bomen, struiken en vegetatie. Onderverdeelbaar in 0, 25, 50, 75 en 100 procent. 5.5.12 Doorzicht Mate van doorkijkbaarheid in de poel, uitgedrukt in helder, licht troebel en zeer troebel. 5.5.13 Kwelindicatie Kwel waarneming indicator ijzerbacterie vlies aanwezig op het water ja/nee.
25
Metapopulatie structuur van een kamsalamanderpopulatie, 2009
5.5.14 Type water Poel: vee- en wilddrinkpoelen en andere kleine vijvers in open landschap. Bospoel: kleine wateren die worden omsloten door bos of op een open plek in bos zijn gelegen. Parkvijver: vijvers en grachten in parken van landhuizen. Visvijver: vis kweek en sport visvijvers. Ven: voedselarme zandgronden. Tuinvijver: vijvers in siertuinen nabij woonhuis. Moeras: ondiepe wateren met overheersende waterplanten en weinig water. Petgat: ontstaan door afgraving van veen. 5.5.15 Afstand tot landbioptoop Plaatsen met begroeiing van meer dan 1 meter op minimaal 100 meter afstand van de poel. 5.5.16 Lente en Breedte De lengte en breedte van de poel zijn geschat door langs de poel op te stappen. 5.5.17 Waterniveau maaiveld De hoogte van het wateroppervlak ten opzichte van het landschap daaromheen, uitgedrukt in centimeters. 5.5.18 Doorzicht water Het doorzicht van het water totdat een voorwerp niet meer zichtbaar is in centimeters. Gemeten doormiddel van standaard schepnet op de kant in het water te laten zakken. Maten van schepnet zijn bekend waardoor het zicht nauwkeurig geschat kon worden. 5.5.19 Waterkolom 1,5 meter en 3.0 meter Waterdiepte op 1,5 meter uit de oever van de poel en de waterdiepte op 3,0 meter uit de poel. Indien de poel kleiner was werd het centrum aangehouden. 5.5.20 Sliblaag Onverteerde organisch materiaal op de bodem van de poel. Vaak bestaand uit blad. 5.5.21 Verbinding wateren Indien het water in verbinding staat met een ander water en of sloot dan wordt dit vermeld. Aanvoer: sloot ernaar toe en of pijp. Afvoer: sloot ervandaan of pijp. 5.5.22 Percentage Glooiende oever Glooiende en begroeide oever op overgang land/water. Uitgedrukt in percentages van 0, 5, 10, 25, 50, 75 en 100 procent. 5.5.23 Percentage Kale onbegroeide oever Kale en onbegroeide oever op overgang land/water. Uitgedrukt in percentages van 0, 5, 10, 25, 50, 75 en 100 procent. 5.5.24 Percentage Waterplanten drijvende Bedekking van de drijvende watervegetatie op de poel. Uitgedrukt in percentages van 0, 5, 10, 25, 50, 75 en 100 procent.
26
Stichting RAVON & Saxion Hogescholen
5.5.25 Percentage Waterplanten ondergedompeld Bedekking van de watervegetatie onder het wateroppervlak. Uitgedrukt in percentages van 0, 5, 10, 25, 50, 75 en 100 procent. 5.5.26 Percentage Waterplanten Oever Bedekking van de vegetatie op de oevers rondom de poel. Uitgedrukt in percentages van 0, 5, 10, 25, 50, 75 en 100 procent. 5.5.27 Landgebruik Landgebruik in een straal van 100 meter rondom een poel. Uitgedrukt in percentages dat samen op 100 procent dient uit te komen. Het landgebruik wordt ter plaatse geschat. Er wordt onderscheid gemaakt in de klassen: Gras/hooiland intensief, gras/hooiland extensief, bos/struweel met ontwikkelde kruidlaag, bos/struweel met weinig of geen ondergroei, Heide/Schraalgrasland, houtwal/haag of bomenrij met goed ontwikkelde ondergroei, houtwal/haag of bomenrij met weinig of geen ondergroei, akker, ruigtestrook of berm, bebouwing of wegen, oppervlaktewater. 5.5.28 Landschapstypering Structuur van het landschap in een straal van 100 meter rondom de poel. Onderscheid in gesloten bos, open bos, parklandschap, ruig grasland, kort grasland. In het veldformulier dat is opgenomen in bijlage 11.1 staat een schematisch verdeling van de typen landschappen.
27
Metapopulatie structuur van een kamsalamanderpopulatie, 2009
28
Stichting RAVON & Saxion Hogescholen
6
RESULTATEN In het hoofdstuk een analyse van de gegevens die zijn verzameld tijdens het veldwerk. De waarnemingen worden op een rij gezet en er wordt gekeken welke factoren bepalend kunnen zijn of een kamsalamander wel of niet aanwezig is in een water. Op Landgoederen Oldenzaal zijn totaal 115 wateren onderzocht. Voor 24 wateren werd geen toestemming verleend, bij 11 wateren kon de eigenaar niet bereikt worden en 2 wateren werden niet terug gevonden.
6.1
Aangetroffen soorten Naast de kamsalamander is ook gekeken naar het voorkomen van andere amfibieën in de wateren. Welke aantalen voorkomen per water staan in figuur 6.1 weergeven. In 13 van de 115 poelen kwamen helemaal geen amfibieën voor. Vier van de wateren waar geen amfibieën in voor kwamen waren geheel verland en drie wateren stonden gedurende de onderzoeksperiode droog. De resterende zes wateren die wel water bevatten waren verlaten door amfibieën (poelnummers 27, 38, 103, 128, 178 en 288).
Foto 10: De poelkikker (Rana lessonae) op Elfterheurne. Naast amfibieën werden in enkele wateren ook vissen waargenomen waaronder vooral driedoornige stekelbaars (Gasterosteus aculeatus) en bij particulieren in de tuinvijvers vooral (koi)karpers en goudvissen. Andere aangetroffen vissoorten waren onder andere het vetje (Leucaspius delineatus), zonnebaars (Lepomis gibbosus) en diverse andere niet nader gedetermineerde soorten. In de wateren werd de kleine watersalamander (Triturus vulgaris) het meest aangetroffen met een bezetting over 76 poelen. Daarna werd het groene kikker (complex) (Rana esculenta synklepton) het meest aangetroffen, deze werd gezien in 75 poelen. Vervolgens volgt de bastaardkikker (Rana klepton Esculenta) met een bezetting over 56 poelen en bruine kikker (Rana temporaria), in 34 poelen. De poelkikker (Rana lessonae) kwam maar voor in 14 poelen en de gewone pad (Bufo bufo) werd maar in 3 poelen gevonden. Van de gewone pad betroffen het geen adult waarnemingen maar larven van de gewone pad.
29
Metapopulatie structuur van een kamsalamanderpopulatie, 2009
Figuur 6.1: Per soort het aantal bezette poelen in Landgoederen Oldenzaal. Tc= kamsalamander (Triturus cristatus), Tv= kleine watersalamander (Triturus vulgaris), Rt=bruine kikker (Rana temporaria), Rec= groene kikker (Rana esculenta synklepton), Re= bastaard kikker (Rana klepton Esculenta), Rl= poelkikker (Rana lessonae), Bb= gewone pad (Bufo bufo).
6.2
Kamsalamander waarnemingen Gedurende het veldwerk in de maanden mei en juni zijn wateren intensief onderzocht op de aanwezigheid van de kamsalamander (Triturus cristatus). Van de in totaal 115 onderzochte wateren werd in 60 wateren (52,3 %) kamsalamanders waargenomen. In figuur 6.2 staan de wateren met kamsalamander waarnemingen afgebeeld. De waarnemingen zijn onderverdeeld in tellingen naar adulten (volwassen kamsalamanders) en hun reproductie, de eieren en larven.
Figuur 6.2: Waarnemingen van de kamsalamander per poel (n=60). Waarnemingen zijn onderverdeeld in voorkomen van adult, larf en ei.
30
Stichting RAVON & Saxion Hogescholen
Adulten werden aangetroffen in 47 wateren en kwamen daarvan in 18 wateren alleen voor zonder dat er ook eieren of larven werden aangetroffen. Eieren werden in 22 wateren aangetroffen waarvan ze in 3 wateren voorkwamen zonder aanwezigheid van adulten en of larven. Larven kwamen op Landgoederen Oldenzaal voor in 31 wateren waarvan in 5 wateren de larven werden aangetroffen zonder voorkomen van adult en of eieren. Tabel 6.1: Jaren dat op Landgoederen Oldenzaal onderzoek is verricht aan de kamsalamander in wateren die ook in 2009 zijn onderzocht. Jaar van onderzoek
Onderzochte poelen
% TC aanwezig
1995
103
9,7
1996
103
15,5
1997
103
23,3
2005
26
19,2
2007
26
34,6
2008
26
57,7
Tabel 6.2: Jaar 2009 waarin op Landgoederen Oldenzaal onderzoek is verricht aan de kamsalamander in wateren die ook in eerdere projecten zijn onderzocht. Project
Onderzochte poelen
% TC aanwezig
Pond Life Project
103
49,5
Life Ambition
26
84,6
Naast het onderzoek in 2009 zijn de wateren op Landgoederen Oldenzaal ook in eerdere jaren onderzocht tijdens het Pond Life Project en Life Ambition. De resultaten van deze onderzoeken staan weergeven in tabel 6.1. Voor de opzet van de tabel is alleen gekeken naar de wateren die ook dit jaar zijn onderzocht op de aanwezigheid van de kamsalamander. Zo zijn 103 wateren van het Pond Life Project en 26 wateren van Life Ambition dit jaar onderzocht. Om inzicht te krijgen in de kamsalamander waarnemingen die gedurende het voorjaar van 2009 zijn gedaan, en wateren die daarbij mee zijn genomen uit het Pond Life Project en Life Ambition zijn in tabel 6.2 de project jaren genoteerd waarvan wateren in 2009 opnieuw zijn onderzocht. Uit deze tabel blijkt dat in 49,5 % van de 103 wateren die al bestonden tijdens het Pond Life Project de kamsalamander dit jaar is waargenomen. En 84,6 % kamsalamander bezetting in de 26 wateren van Life Ambition. De 49,5 % (n=103) aan bezetting in 2009 in wateren van het Pond Life Project is opmerkelijk hoog. Gedurende het project dat liep van 1995 tot 1997 was de waargenomen bezetting namelijk veel lager dan nu het geval is. In het eerste jaar (1995) was er maar een bezetting van 9,7 % over 103 wateren (tabel 6.1). Het daaropvolgende jaar liep de bezetting op naar een 15,5 % en in 1997 bedroeg deze een 23,3 % over de 103 wateren. Hieruit blijkt al dat de populatie zich uitgebreid heeft en dat de toenmalige uitgevoerde herstel- en beheersmaatregelen succesvol bleken te zijn. Er zijn inmiddels na ruim 10 jaar tijd meerdere wateren gekoloniseerd waardoor het percentage met aanwezige kamsalamanders ten opzichte van 1997 met 61,3 procent is gestegen. Er zijn 27 wateren meer gekoloniseerd.
31
Metapopulatie structuur van een kamsalamanderpopulatie, 2009
De bezetting van wateren in 2009 ten opzichte van Life Ambition is duidelijk hoger (tabel 6.2). In het eerste jaar (2005) van Life Ambition werd de kamsalamander in 19,2 % van de 26 wateren aangetroffen (tabel 6.1). Vervolgens werd een jaar overgeslagen omdat wateren werden aangelegd en of hersteld en werden de wateren in 2007 weer opnieuw geïnventariseerd. Na opschoning en aanleg van de wateren was er nu een bezetting van 34,6 % en in het laatste jaar (2008) een bezetting van 57,7 % over de 26 wateren. Nu in 2009 is er een bezetting van ruim 84,6 % vastgesteld in de 26 wateren. De kamsalamander heeft in een jaar tijd met 26,9 % verder uitgebreid. Er zijn zeven wateren meer gekoloniseerd.
6.3
Status van de omgeving De status van de omgeving zegt iets het landgebruik van het gebied waarin een water is gelegen. Hierbij is onderscheid gemaakt in stedelijk, agrarisch, natuur en industrie. Gedurende het veldonderzoek is in geen enkel geval een water opgetekend in stedelijk en of industrieel gebied. Alle poelen zijn gelegen in een natuurgebied en of agrarisch gebied. Vrijstaande woningen met rondom agrarische bedrijvigheid en of natuur worden niet als stedelijk beschouwt. De bebouwing is wel opgenomen in paragraaf 6.3. De kamsalamander zal weinig hinder van deze vrijstaande huizen op het platteland hebben mits er in circa 100 meter van de poel voldoende landhabitat aanwezig is. Uit analyse blijkt (tabel 6.3) dat de kamsalamander meer aangetroffen is in een natuurrijke omgeving (57,4 %) dan binnen agrarische gebied (48,5 %). De bezetting van de wateren onder status natuurgebied is met 8,9 % hoger dan in het agrarische gebied.
Tabel 6.3: Voorkomen van kamsalamander naar ligging van de wateren in natuur of agrarische omgeving.
6.4
Status
Aantal poelen
% TC aanwezig
Agrarisch gebied
68
48,5
Natuurgebied
47
57,4
Habitattypen rondom de onderzochte wateren. Gedurende het veldwerk is rondom de wateren in een straal van 100 meter het landgebruik vastgesteld. Hierbij werd het landgebruik over 10 categorieën in percentages verdeeld. Ondanks het kleinschalige karakter van het landschap op Landgoederen Oldenzaal met veel bos en struweel is het percentage aan intensief grasland samen met extensief grasland toch opvallend hoog en het meest rondom een water aantrefbaar. Daarna komt bos met lichte en of dichte ondergroei in beeld rondom een water samen met houtwallen in het landschap. De aanwezigheid van bos en houtwallen zonder enige ondergroei op Landgoederen Oldenzaal samen met schraal grasland en of akkers is verwaarloosbaar.
32
Stichting RAVON & Saxion Hogescholen
Tabel 6.4: Percentages habitattypen in een straal van 100 meter rondom wateren met en zonder kamsalamander. Sd= standaardafwijking. Habitattypen (%)
n=
TC aanwezig (sd)
n=
TC afwezig
Intensief Grasland
41
41,2 (± 21,6)
27
47,8 (± 22,2) 42,3 (± 24,3)
Extensief Grasland
28
34,9 (± 18,4)
13
Bos met ondergroei
40
43,1 (± 22,3)
21
32,6 (± 13,0)
Bos zonder ondergroei
3
20 (± 0,0)
3
36,7 (± 23,1)
Schraal (gras)land
4
30 (± 0,0)
0
0,0 (± 0,0)
Houtwal met ondergroei
38
22,7 (± 9,9)
18
21,9 (± 9,1)
Houtwal zonder ondergroei
2
17,5 (± 10,6)
3
21,7 (± 2,9)
Akker
4
31,3 (± 16,5)
2
42,5 (± 24,7)
Ruigte(strook)
22
15,5 (± 9,9)
14
15,7 (± 6,2)
Bebouwing (weg/huis)
13
11,9 (± 5,5)
11
19,1 (± 12,8)
In tabel 6.4 staat het gemiddelde habitattype rondom de wateren waarin de kamsalamander aanwezig is en waarin de kamsalamander niet voorkwam. In de analyse werden droogstaande, verlande en ongeschikte wateren niet meegenomen. Het ontbreken van de kamsalamander in deze wateren heeft geen relatie met de habitattypen. Bij de interpretering van de tabel dient rekening gehouden te worden met het feit dat niet elk habitattype overal rondom een water voorkwam, daarom is het aantal wateren met het habitattype ook vermeld. Uit tabel 6.4 blijkt dat er geen grote verschillen bestaan tussen de kamsalamander afwezige en aanwezige wateren. Rond wateren met kamsalamander zijn veel intensieve (41,2 % bij 41 wateren) en extensieve graslanden (34,9 % bij 28 wateren) gelegen. Bij wateren zonder de kamsalamander is geen groot verschil zichtbaar. Alleen het aantal wateren waar rondom intensieve (47,8 % bij 27 wateren) of extensieve (42,3 % bij 13 wateren) graslanden zijn vastgelegd is minder. Habitattype bos met ondergroei (43,1 % en 40 wateren) en houtwal met ondergroei (22,7 % en 38 wateren) wordt meer aangetroffen rondom wateren met kamsalamander dan rond wateren zonder kamsalamander (32,6 % en 21 wateren voor bos met ondergroei en 21,9 % bij 18 wateren voor houtwal met ondergroei). Rond wateren waarin de kamsalamander niet voorkwam waren geen schraal (gras)landen gelegen terwijl dit rond 4 wateren met aanwezigheid van de kamsalamander wel het geval is. Voor bos zonder ondergroei, houtwal zonder ondergroei en akkers zijn geen grote verschillen uit de analyse gekomen en werden het minst vastgelegd rondom de wateren op Landgoederen Oldenzaal en ook bebouwing (wegen en huizen) is weinig aanwezig rond kamsalamander wateren met een 11,9 procent over 13 vastgelegde wateren.
6.5
Landschapstype Landschapstypen van het landschap in een straal van 100 meter rondom een water. Hierbij is onderscheid gemaakt in gesloten bos en open bos, parklandschappen, extensieve graslanden en kort graslanden en of akkers (paragraaf 5.5.28). De kamsalamander blijkt uit tabel 6.5 een hoog voorkomen te hebben in parklandschap en korte graslanden (38,3 % en 30,0 %). In wateren waarin de kamsalamander niet aanwezig was blijkt dat de kamsalamander vooral in parklandschappen en korte graslanden een hoge afwezigheidpercentage heeft (42,6 % en 37,0 %). In extensieve graslandschappen en open bosstructuren was de soort minder vaak afwezig
33
Metapopulatie structuur van een kamsalamanderpopulatie, 2009
en meer aanwezig. Hieruit kan geconcludeerd worden dat de kamsalamander een hoger voorkomen heeft in structuurrijke omgeving met open bossen en extensieve graslanden.
Tabel 6.5: Ligging van de wateren in verschillende landschapstypen met aan of afwezigheid van de kamsalamander.
6.6
Landschapstypering
% TC aanwezig (n=60)
% TC afwezig (n=54)
Gesloten bos
1,7
0,0
Open bos
8,3
5,6
Parklandschap
38,3
42,6
extensief graslandschap
21,7
14,8
Kort graslandschap/akker
30,0
37,0
Afstand tot het landbiotoop De afstand voor het landbiotoop van wateren met kamsalamander ligt gemiddeld op 12,1 meter uit een water (tabel 6.6). Voor wateren zonder aanwezigheid van de kamsalamander is er niet veel verschil en ligt het gemiddelde dichtbij met een 18,9 meter met een begroeiing van minimaal 1 meter hoogte aan potentieel geschikt landbiotoop. Aan de standaardafwijking is te zien dat het landbiotoop van de wateren zonder kamsalamander veelal verderaf is gelegen dan bij wateren met een kamsalamander bezetting.
Tabel 6.6: Afstand vanaf wateren met en zonder kamsalamander tot een potentieel landbiotoop. Sd= standaardafwijking.
6.7
Afstand landbiotoop (meter)
TC aanwezig (n=60)
Minimum
0
TC afwezig (n=55) 0
Maximum
66
200
Gemiddelde (sd)
12,1 (± 15,7)
18,9 (± 38,9)
Vegetatiebedekking wateren Tabel 6.7 geeft het voorkomen van de kamsalamander in relatie tot de oevervegetatie en watervegetatie. Oevervegetatie heeft een bedekking van 68,0 % rond wateren met kamsalamander en 62,8 rond wateren waar de kamsalamander niet in voorkwam. Oevervegetatie heeft geen meetbaar effect op de kamsalamander. De kamsalamander komt meer voor in wateren met drijvende watervegetatie (42,8 %) dan waar de kamsalamander afwezig is (27,0 %). Ondergedoken waterplanten lijken mindere invloed te hebben op voorkomen van de kamsalamander. Er is vrijwel geen verschil tussen kamsalamander aanwezige (22,8 %) en afwezige (21,0) wateren.
34
Stichting RAVON & Saxion Hogescholen
Tabel 6.7: Bedekking oever- en watervegetatie met en zonder kamsalamander. Sd= standaardafwijking.
6.8
Bedekking (%)
TC aanwezig (sd)
Oevervegetatie
68,0 (± 34,3)
TC afwezig (sd) 62,8 (± 38,1)
Drijvende waterplanten
42,8 (± 36,9)
27,0 (± 31,8)
Ondergedoken waterplanten
22,8 (± 22,7)
21,0 (± 28,7)
Aanwezigheid van vissen in wateren In 18 stilstaande wateren is vis aangetroffen (tabel 6.8). De visbezetting op Landgoederen Oldenzaal was verdeeld over negen poelen, zes tuinvijvers, twee visvijvers en één parkvijver. In vrijwel al deze wateren kwamen geen kamsalamander adulten, eitjes en of larven voor. Eén water op Landgoederen Oldenzaal vormde echter een uitzondering (poelnummer 148), hierin werd door Natuurmonumenten via fuikonderzoek een adult van de kamsalamander aangetroffen (Meulenbroek et all, 2009). Dit water was in 2007 tijdens Life Ambition aangelegd.
Tabel 6.8 Wateren met vis in relatie met voorkomen van de kamsalamander. Vis aanwezig (n=113)
TC aanwezig
TC afwezig
18
1
59
In tabel 6.9 is gekeken naar het voorkomen van vis in relatie tot de oevervegetatie en watervegetatie. In de wateren waarin vissen voorkomen is een vrij kleine bedekking aan drijvende watervegetatie (19,7 %) aan de oppervlakte dan in de wateren waarin vissen afwezig zijn (38,9 % bedekking). Voor ondergedoken waterplanten is er een grotere bedekking aan vegetatie ( 26,3 %) in wateren met vissen tegen een bedekking van 21,2 % in wateren zonder vis. Er valt verder weinig af te leiden uit de watervegetatie op de oevers gezien het water daar voor vissen te ondiep is en ze niet op land kruipen. De verschillen in waargenomen percentages zijn ook minimaal.
Tabel 6.9: Bedekking oever- en watervegetatie met en zonder vis. Sd= standaardafwijking. Bedekking (%)
VIS aanwezig (sd)
VIS afwezig (sd)
Oevervegetatie
60,3 (± 36,5)
66,6 (± 36,0)
waterplanten drijvende
19,7 (± 20,0)
38,9 (± 36,9)
Ondergedoken waterplanten
26,3 (± 30,2)
21,2 (± 24,5)
35
Metapopulatie structuur van een kamsalamanderpopulatie, 2009
6.9
Watertypen Er bestaan verschillende typen wateren. Zo zijn er vee- en wilddrinkpoelen gelegen op open locaties, bospoelen veelal kleinere wateren die worden omsloten door bos en of op een open plek binnen een bos zijn gelegen. Verder kennen we nog de parkvijvers, vijvers en grachten in parken van landhuizen en visvijvers voor de kweek van vis en voor de vissport. Tuinvijvers in de siertuinen bij een woonhuis. Vennen zijn weer gelegen op voedselarme gronden en moerassen ondiepe wateren met overheersende waterplanten. Petgaten zijn ontstaan door afgraving van veen. Op Landgoederen Oldenzaal kwam een ven, moeras of petgat niet voor. De kamsalamander is op Landgoederen Oldenzaal het meest aangetroffen in normale poelen met een aanwezigheid van 60,9 % over 92 poelen (tabel 6.10). In bospoelen kwam de kamsalamander voor in vier van de acht poelen (50,0 %). De kamsalamander kwam niet voor in de tuinvijvers, visvijvers en parkvijvers op Landgoederen Oldenzaal. Het verband tussen deze wateren is in de laatste kolom van tabel 6.10 weergeven. Kamsalamander heeft een afkeer tegen vis en vermijd deze wateren.
Tabel 6.10: Wateren verdeeld over verschillende type wateren met voorkomen van kamsalamander. Kolom met voorkomen van vis toont het verband aan tussen afwezigheid van kamsalamander.
6.10
Type water
Aantal poelen (n=113)
% TC aanwezig (n=60)
% VIS aanwezig (n=18)
Poel
92
60,9
9,7
Bospoel
8
50,0
0
Tuinvijver
10
0
60,0
Visvijver
2
0
100,0
Parkvijver
1
0
100,0
A-biotisch factoren In de wateren zijn diverse metingen verricht zoals de zuurgraad (pH), elektrische geleidingsvermogen (EGV), zuurstofgehalte (O2) en de temperatuur (°C) van het water. De temperatuur van de wateren waarin de kamsalamander voorkomt loopt zeer uiteen. De eerste kamsalamander waarnemingen zijn gedaan in wateren met een temperatuur van 10,4 graad tot een temperatuur van maar liefst 23,1 graad (tabel 6.11). Hoogst gemeten temperatuur in een water zonder kamsalamander betrof 23,5 graad. Gemiddeld is de temperatuur van de wateren met kamsalamander 17,7 graad tegen een 16,0 graad van de wateren waar de kamsalamander niet in is waargenomen. De temperatuur van de wateren waar de kamsalamander niet in voorkomt ligt gemiddeld 1,7 graad lager.
36
Stichting RAVON & Saxion Hogescholen
Tabel 6.11: Temperaturen van wateren waarin de kamsalamander voorkomt of afwezig is. Sd= standaardafwijking. Temperatuur (°C)
TC aanwezig (=60)
TC afwezig (n=55)
Minimum
10,4
10,5
Maximum
23,1
23,5
Gemiddelde (sd)
17,7 (± 2,75)
16,0 (± 2,74)
Het zuurstofgehalte van de wateren waarin de kamsalamander voorkomt loopt uiteen van maar 28,0 % tot 275,0 % (tabel 6.12). Gemiddeld is het zuurstofgehalte in de wateren met kamsalamander 111,1 % tegen een 112,7 % van de wateren waar de kamsalamander niet in is waargenomen. Met een -1,5 % zit er weinig verschil in de wateren met en zonder voorkomen van de kamsalamander.
Tabel 6.12: Zuurstofgehalte van wateren met of zonder aanwezigheid van de kamsalamander. Sd= standaardafwijking. Zuurstofgehalte (%)
TC aanwezig (n=33)
Minimum
28,0
TC afwezig (n=34) 32,4
Maximum
275,0
383,0
Gemiddelde (sd)
111,2 (± 59,1)
112,7 (± 72,5)
De zuurgraad van de wateren waarin de kamsalamander voorkomt is eveneens zeer verschillend net als de temperatuur en zuurstofgehalte. De eerste kamsalamander waarnemingen zijn gedaan in licht zure wateren met een zuurgraad van 5,3 pH tot vrij basische wateren met een zuurgraad van 9,9 pH. (tabel 6.13). Hoogst gemeten zuurgraad in een water zonder kamsalamander betrof 10,6 pH. Gemiddeld is zuurgraad van de wateren met kamsalamander 7,4 pH tegen een 8,0 pH van de wateren waar de kamsalamander niet in is waargenomen. De kamsalamander komt gemiddeld voor in vrij pH neutrale wateren en er is verder geen eenduidig verschil tussen de onbezette en bezette wateren.
Tabel 6.13: Zuurgraad van de wateren waarin de kamsalamander voorkomt of afwezig is. Sd= standaardafwijking. Zuurgraad (pH)
TC aanwezig (n=46)
Minimum
5,3
TC afwezig (n=42) 6,4
Maximum
9,9
10,6
Gemiddelde (sd)
7,4 (± 1,0)
8,0 (± 1,0)
Elektrisch geleidingsvermogen (EGV) van het water is een maat voor de geleidbaarheid van het water en tevens voor de mate van eutrofiering (voedingstoffen) van het water. Vooral een hoge EGV waarde duid op eutroof water waarbij kans op dichtgroeien van de poel verhoogd wordt (Smit 1997). De kamsalamander komt voor in wateren met een gemiddelde EGV van 195,1 s/m (tabel 6.14). Wateren waarin kamsalamander niet voorkomt heeft een EGV dat gemiddeld 49,5 s/m hoger is. Dit lijkt een groot verschil, maar gezien er metingen van ruim boven de 600 s/m voorkomen in de wateren is het verschil toch verwaarloosbaar. 37
Metapopulatie structuur van een kamsalamanderpopulatie, 2009
Tabel 6.14: Elektrische geleidbaarheid van de wateren met of zonder kamsalamander voorkomen. Sd= standaardafwijking.
6.11
Elektrische geleidbaarheid (s/m)
TC aanwezig (n=60)
TC afwezig (n=55)
Minimum
22,0
42,0
Maximum
709,0
649,0
Gemiddelde (sd)
195,1 (± 130,5)
244,6 (± 136,1)
Bodemsubstraat Bodemsubstraat heeft betrekking op de bodemopbouw van de onderzochte wateren. Uit tabel 6.15 blijkt dat de kamsalamander meer aangetroffen wordt in een water met een kleibodem (78,6 %) dan in wateren met een leembodem (56,0 %) of zandbodem (32,3 %). De bezetting van de poelen met een kleibodem is maar liefst 22,6 % hoger dan in een poel met een leembodem.
Tabel 6.15: Aanwezig bodemsubstraat van de poel verdeeld over een water en de aanwezigheid van de kamsalamander.
6.12
Bodemsubstraat
Aantal poelen (n=114)
% TC aanwezig
Zand
31
32,3
Leem
50
56,0
Klei
28
78,6
Doorzicht Doorzicht van een water zegt iets over hoe troebel een water is. Het doorzicht wordt verdeeld in drie klassen: helder, licht troebel en zeer troebel en is bepaalt door in een emmer of cuvet te letten op dichtheid en voorkomen van zwevende deeltjes. Op Landgoederen Oldenzaal kwamen 4 wateren voor die zeer troebel waren. In geen van deze wateren is de kamsalamander aangetroffen. De kamsalamander heeft de hoogste bezetting (tabel 6.16) in wateren die helder zijn (63,8 %) en komt minder voor in licht troebele wateren (47,1 %). Op basis van de analyse is het aannemelijk dat de kamsalamander schoon water prefereert voor de voortplanting. De bezetting is 16,7 % hoger in heldere wateren in vergelijking met de licht troebele wateren.
38
Stichting RAVON & Saxion Hogescholen
Tabel 6.16: Doorzicht van het water verdeeld over voorkomende wateren en kamsalamander. Doorzicht
Aantal poelen
% TC aanwezig
Helder
69
63,8
Licht troebel
34
47,1
Zeer troebel
4
0,0
In tabel 6.17 is de doorzicht van het water gemeten in centimeters met behulp van een standaard schepnet (paragraaf 5.5.18) zodat er geen speciale constructie ontwikkeld hoefde te worden. De kamsalamander is aangetroffen in wateren met een gemeten doorzicht van gemiddeld 36,2 centimeter tegen 33,4 centimeter in wateren zonder kamsalamander.
Tabel 6.17: Gemeten doorzicht van het water in centimeters, in poelen waarin kamsalamander wel en niet aanwezig was. Sd= standaardafwijking.
6.13
Doorzicht (cm)
TC aanwezig
Minimum
10
TC afwezig 0
Maximum
80
130
Gemiddelde (sd)
36 (± 17)
33 (± 23)
Kwelindicatie Bij de wateren is tijdens het veldwerk gelet op een eventuele kwel indicator. Hierbij is vooral gelet op het aanwezig zijn van een ijzerbacterie vlies op het water. Voor de kamsalamander is niet met duidelijkheid te zeggen waar deze zich het best thuis voelt op basis van deze kwelindicator alleen. Zo komt de kamsalamander in 62,5 % van de wateren met kwel (n=8) voor en 53,4 % in de wateren zonder kwel (n=103). Het verschil tussen het aantal poelen is te groot om hier een duidelijke uitspraak over te kunnen doen (tabel 6.18).
Tabel 6.18: Aanwezigheid kamsalamander in relatie tot aanwezigheid van kwelinvloeden.
6.14
Kwelindicatie
Aantal poelen (n=110)
Geen Kwel
103
% TC aanwezig 53,4
Kwel
8
62,5
Raster Afrastering werd in veel gevallen rondom het water geplaatst met de veronderstelling dat daardoor eventueel vee de oevers van de poel niet kan vertrappen of vermesten. Er lijkt weinig verschil te zijn in voorkomen van de kamsalamander in wateren met of zonder raster. Er dient ook rekening gehouden te worden met de gedachte dat niet in elke weide vee zal lopen dat een bedreiging kan vormen voor de poelen. De kamsalamander lijkt op basis van tabel 6.19 vaker voor te komen in wateren met raster. De kamsalamander is hierin vaker aangetroffen. 39
Metapopulatie structuur van een kamsalamanderpopulatie, 2009
Tabel 6.19: Wateren met raster in relatie met voorkomen van de kamsalamander.
6.15
Raster
Aantal poelen (n=115)
% TC aanwezig
Geen raster
72
50,0
Raster
43
55,8
Beschaduwing De schaduw die valt over een water veroorzaakt door bomen, struiken en of vegetatie is in het veld ingeschat in de percentages 0, 25, 50, 75 en 100 procent. Analyse van de beschaduwing op wateren met kamsalamander leverde een aanwezigheid van 58,3 procent (n=35) op voor geheel onbeschaduwde wateren (tabel 6.20). De kamsalamander werd minder aangetroffen in wateren met meer dan 50 % schaduw (n=10). De afwezigheid van de kamsalamander in wateren met 75% beschaduwing was het grootst met 20,4 % (n=11) tegen 1,7 % (n=1) aanwezigheid. Bij een beschaduwing van 25 % is de verdeling van de kamsalamanders gelijk en het verschil het kleinst.
Tabel 6.20: Aanwezigheid en afwezigheid van kamsalamander in relatie met beschaduwing van de wateren. Sd= standaardafwijking.
6.16
Percentage Schaduw (%)
n=
% TC aanwezig (n=60)
n=
% TC afwezig (n=54)
0
35
58,3
19
35,2
25
10
16,7
9
16,7
50
10
16,7
11
20,4
75
1
1,7
11
20,4
100
4
6,7
4
7,4
Wateroppervlakte De poelen op Landgoederen Oldenzaal hebben wateroppervlakten van minimaal 10 tot maximaal 2400 vierkante meter (tabel 6.21) waarbij de kamsalamander op Landgoederen Oldenzaal nog is aangetroffen in wateren met een oppervlak van ruim 900 m2 . Gemiddeld is de kamsalamander aangetroffen in wateren met een grote van 167,3 m2 tegen 245,4 m2 voor niet kamsalamander wateren. Er valt geen uitspraak te doen over de wateroppervlakten waarin de kamsalamander voorkomt gezien de waarnemingen een hoog verspreidingsgehalte hebben.
40
Stichting RAVON & Saxion Hogescholen
Tabel 6.21: Wateroppervlakten waarin de kamsalamander aanwezig en afwezig is. Sd= standaardafwijking.
6.17
Oppervlakte (m2)
TC aanwezig (n=60)
Minimum
20
TC afwezig (n=55) 10
Maximum
900
2400
Gemiddelde (sd)
167,3 (± 174,8)
245,4 (± 400,3)
Waterdiepten Resultaten uit tabel 6.22 voor de waterdiepten levert geen bijzonderheden op. Waterdiepte is voor zowel wateren met als zonder kamsalamander gemiddeld 94 centimeter. Waterdiepten waarin kamsalamander voorkwam liepen op Landgoederen Oldenzaal uiteen van 10 tot maximaal 220 centimeter.
Tabel 6.22: Waterdiepten waarin de kamsalamander aanwezig en afwezig is. Sd= standaardafwijking. Waterdiepten (cm)
TC aanwezig (n=60)
TC afwezig (n=55)
Minimum
10
15
Maximum
220
250
Gemiddelde (sd)
94 (± 55,3)
94,1 (± 62,5)
Foto 10: Twee Neoteen vrouwtjes kleine watersalamander samen met een “forse” larve van de kamsalamander.
41
Metapopulatie structuur van een kamsalamanderpopulatie, 2009
42
Stichting RAVON & Saxion Hogescholen
7
METAPOPULATIESTRUCTUUR Op Landgoederen Oldenzaal zijn vele kamsalamander (Triturus cristatus) subpopulaties aanwezig die deel uitmaken van een metapopulatiestructuur. Het is van belang dat deze metapopulatiestructuur op Landgoederen Oldenzaal behouden blijft. In dit hoofdstuk zal gekeken worden hoe de metapopulatiestructuur op Landgoederen Oldenzaal er precies uitziet.
7.1
Metapopulatie, een veerkrachtig systeem Populaties zijn zeer dynamisch en worden in het dagelijkse leven bedreigt door allerlei factoren. Op termijn kunnen hierdoor bepaalde populaties uitsterven (extinctie) of verzwakken doordat ze de veranderingen niet snel genoeg kunnen opvangen (versnipperd landschap). Een bedreiging voor de kamsalamander kan bijvoorbeeld zijn het langjarig droogvallen van poelen door meerdere droge jaren achtereen. Eitjes kunnen dan niet afgezet worden of komen niet volledig tot ontwikkeling waardoor de populatie geen stabiele generatie op kan bouwen. Andere bedreigingen die ook een rol kunnen spelen in de populatie afname zijn bedreigingen in het landschap zoals barrières, afname landhabitat, afname door predatie, verkeersdoden en of ouderdom van de soort. Om al deze effecten en andere effecten op te kunnen vangen dient er een netwerk van meerdere subpopulaties te zijn, het zogenoemde metapopulatiemodel. Het metapopulatiemodel is in de jaren zeventig samengesteld uit een drietal theorieën. De vestigingstheorie, de eilandtheorie en de eerste metapopulatieconcepten die toen bekend waren (Snep 1997). Het metapopulatiemodel is in 1987 door Opdam gedefinieerd als een netwerk van meerdere en vooral grote subpopulaties. Deze worden onderling verbonden door dispersie bewegingen langs veelal rechte en lijnvormige landschapselementen tussen de verschillende subpopulaties (Snep 1997). Een metapopulatie wordt levensvatbaar geacht als de kans op uitsterven (extinctie) kleiner is dan 5 procent over een periode van 100 jaar (Bugter et all, 1999). Voor de kamsalamander is onbekend hoe groot een dergelijke metapopulatie moet zijn. Tevens is het volgens Smit et all (2007) moeilijk om het werkelijke aantal van volwassen kamsalamanders in een gebied vast te leggen. Smit et all (2007) koppelen daarom andere factoren aan de beoordeling van de levensvatbaarheid van een metapopulatie. Hierbij dient gekeken te worden naar de landhabitat van een subpopulatie en de aanwezigheid van voortplantingswateren in en rond dat landhabitat, binnen een bepaalde migratieafstand. Binnen een metapopulatie zijn grotere subpopulaties veelal de belangrijkste dispersiebronnen naar andere kleinere deelpopulaties toe. Grotere en sterke subpopulaties worden ook wel kernpopulaties genoemd en de kleinere subpopulaties met een grote kans op uitsterven satelietpopulaties. Als migratie vanuit een kernpopulatie voldoende mogelijk is kan een uitgestorven subpopulatie na enige tijd weer worden gekoloniseerd (Snep 1997). Dit is de kracht van een sterke metapopulatiestructuur binnen een gebied.
43
Metapopulatie structuur van een kamsalamanderpopulatie, 2009
7.2
Migratie afstanden tussen verschillende leefgebieden Om andere subpopulaties en of voortplantingswateren te kunnen bereiken moeten de kamsalamanders over soms verre afstanden migreren. Dit doen ze al direct na de voortplanting wanneer ze in loop van de zomer voortplantingswateren beginnen te verlaten. De kamsalamander migreert dan vanuit een voortplantingswater naar een geschikt landhabitat. Vandaar uit kan de kamsalamander ook doortrekken naar andere geschikte leefgebieden en of voortplantingswateren. Er zijn gedurende laatste decennia meerdere onderzoeken uitgevoerd naar de afstanden die de kamsalamander aflegt tussen de verschillende leefgebieden (de voortplantingswateren en het landhabitat) met soms zeer uiteenlopende migratie afstanden. In 1986 is nabij Bonn in Duitsland een experiment uitgevoerd waarbij meerdere volwassen kamsalamanders werden afgevangen in een voortplantingswater en vervolgens werden uitgezet in het veld op vooraf bepaalde afstanden. In vier dagen tijd legde één enkele mannelijke kamsalamander een maximale afstand van 500 meter af naar het oorspronkelijke water waar het dier uit was gehaald. Gedurende hetzelfde experiment keerde een enkele vrouwelijke kamsalamander binnen zeventien dagen terug naar het water en dat over een maximale afstand van 800 meter (47 meter per dag). Alleen adulten migreerden naar hetzelfde water terug. Subadulten keerden niet naar het oorspronkelijke water terug en verlegden hun dispersie patroon naar elders waardoor aannemelijk is dat subadulten sneller nieuwe wateren koloniseren dan adulten (Thiesmeier et all, 2009). 12 jaar na het experiment is in hetzelfde gebied bij Bonn in 1998 opnieuw gekeken naar de migratie afstanden van de kamsalamander. Gedurende dit onderzoek werd gekeken naar zowel bestaande als nieuw aangelegde wateren (kolonisatie afstand). Tijdens het onderzoek legden kamsalamanders afstanden van 240, 430, 530, 860 en 950 meter af tussen de wateren waarbij ze vooral over akkers en graslanden trokken. Een subadult legde daar in een tijdsbestel van zeven weken een afstand van 1290 meter af over agrarische akkers. (Thiesmeier et all, 2009). Kinne (2004) heeft de kamsalamander maximaal waargenomen op 750 meter van een voortplantingswater waarbij de soort algemeen migreerde rondom tot 350 meter van een voortplantingswater. Gustafson et all (2009) stelt dat voortplantingswateren dienen te liggen op een afstand van 500 tot 1000 meter om nog gekoloniseerd te kunnen worden. Schops (1999) en ook Smit et all, (2007) vermelden dat de landhabitat voor de kamsalamander maximaal op een migratie afstand van 400 meter vanaf een voortplantingswater mag liggen. Grosse & Günther (1996) komen met dezelfde conclusie en stellen dat de landhabitat zelden tot op 1000 meter is gelegen van een voortplantingswater. In het Pond Life Project in 1997 is een gemiddelde kolonisatie afstand van 380 meter voor de kamsalamander vastgesteld. Er werd een maximum afstand van 750 meter gehanteerd. (Bugter et all, 1999; Sluis van der et all, 1999)
44
Stichting RAVON & Saxion Hogescholen
7.3
Kolonisatie van nieuwe wateren Gedurende het onderzoek op Landgoederen Oldenzaal in 2009 zijn in totaal 26 wateren onderzocht die tijdens Life Ambition zijn hersteld of nieuw werden aangelegd in het jaar 2007. Van de 26 wateren werden er 15 nieuw aangelegd waarvan er in dit onderzoek zeven nader zijn bekeken op kolonisatie door de kamsalamander. Van deze zeven poelen zijn er over de afgelopen drie jaar vijf door de kamsalamander gekoloniseerd. In twee van de nieuwe wateren werd de kamsalamander niet aangetroffen. Dit betreft poel 154 op landgoed Hakenberg (figuur 7.1) met dichtstbijzijnde wateren met kamsalamander op 166 meter (poel 175) en 457 meter (poel 196) van de poel. En poel 144 op landgoed Egheria (figuur 7.2) met dichtstbijzijnde wateren met kamsalamander op 400 meter (poel 44) en 450 meter (poel 45) van de poel. Tabel 7.1 laat de kolonisatie van de vijf nieuwe wateren zien in relatie met de afstanden tot de eerste en tweede dichtstbijzijnde wateren met voorkomen van de kamsalamander in dat jaartal. Vanaf deze wateren heeft de kamsalamander hoogst waarschijnlijk de nieuwe wateren gekoloniseerd.
Tabel 7.1: Kolonisatie door kamsalamander van vijf in het Life Ambition aangelegde wateren en de afstand van deze wateren tot de twee dichtstbijzijnde wateren met kamsalamander. Poelnummer (n=5)
Kolonisatie 2007
2008
147 (Beerninkholt)
x
148 (Boerskotten)
x
151 (Hakenberg)
x
152 (Hakenberg) 274 (Hakenberg)
Afstand tot kamsalamander 2009
x x
wateren in meter 152
221
251
450
234
324
153
219
387
456
Uit tabel 7.1 blijkt dat poel 274 (figuur 7.3) al direct na aanleg werd gekoloniseerd door de kamsalamander in 2007. Dit nieuwe aangelegde water is gelegen op landgoed Hakenberg waar zes nieuwe wateren nieuw zijn gerealiseerd en binnen een korte afstand van elkaar zijn gelegen. Ten tijde van kolonisatie waren deze nieuwe wateren nog niet gekoloniseerd. Op Hakenberg was al een water (poel 196) aanwezig op 387 meter van de poel. Het is aannemelijk dat de kamsalamander vanuit dit water naar poel 274 is gemigreerd. Een tweede water met kamsalamander is gelegen op 456 meter (poel 46). In het tweede jaar na aanleg werd ook poel 151 in 2008 gekoloniseerd door de kamsalamander (figuur 7.4). Het water is gelegen op 234 meter (poel 70) en 324 meter (poel 46) van de twee dichtstbijzijnde wateren waarin kamsalamanders zijn waargenomen.
45
Metapopulatie structuur van een kamsalamanderpopulatie, 2009
In 2009 zijn vervolgens de drie overige wateren door de kamsalamander gekoloniseerd. In Poel 152 gelegen op landgoed Hakenberg (figuur 7.5) werden in 2009 drie kamsalamander larven aangetroffen. Deze poel heeft twee dichtstbijzijnde wateren met kamsalamander die zijn gelegen op 153 meter (poel 153) en 219 meter (poel 46). In nieuw aangelegde poel 147 op Beerninkholt (figuur 7.6) werd één kamsalamander larf aangetroffen. Twee dichtstbijzijnde kamsalamander poelen zijn gelegen op 153 (poel 98) en 221 (poel 158) meter. In poel 148 (figuur 7.7) op landgoed Boerskotten werd door Natuurmonumenten in het voorjaar van 2009 een kamsalamander adult waargenomen (Meulenbroek et all, 2009). Dichtstbijzijnde wateren met kamsalamander zijn gelegen op 251 (poel 108) en 450 meter (poel 137). Uit bovenstaande analyse blijkt dat de kleinste kolonisatie afstand een 152 meter bedraagt en de grootste kolonisatie afstand een 387 meter is voor de eerste dichtstbijzijnde water met kamsalamander. Hierbij is het gemiddelde gelegen op 235 meter met een standaardafwijking van 96 meter voor het dichtstbijzijnde water met kamsalamander. Voor de tweede dichtstbijzijnde poel is het gemiddelde gelegen op 334 meter (standaardafwijking is 117 meter) met een minimale afstand van 219 meter en een maximale afstand van 456 meter.
Foto 11: Een structuurrijke akker met grote diversiteit aan flora en fauna. Boerskotten.
46
Stichting RAVON & Saxion Hogescholen
Figuur 7.1: Poel 154 op Landgoed Hakenberg met de twee dichtstbijzijnde kamsalamander wateren.
Figuur 7.2: Poel 144 op Landgoed Egheria met de twee dichtstbijzijnde kamsalamander wateren. 47
Metapopulatie structuur van een kamsalamanderpopulatie, 2009
Figuur 7.3: Poel 274 op Landgoed Hakenberg met de twee dichtstbijzijnde kamsalamander wateren.
Figuur 7.4: Poel 151 op Landgoed Hakenberg met de twee dichtstbijzijnde kamsalamander wateren.
48
Stichting RAVON & Saxion Hogescholen
Figuur 7.5: Poel 152 op Landgoed Hakenberg met de twee dichtstbijzijnde kamsalamander wateren.
Figuur 7.6: Poel 182 op Beerninkholt met de twee dichtstbijzijnde kamsalamander wateren.
49
Metapopulatie structuur van een kamsalamanderpopulatie, 2009
Figuur 7.7: Poel 148 op Boerskotten met de twee dichtstbijzijnde kamsalamander wateren.
50
Stichting RAVON & Saxion Hogescholen
7.4
Poelenclusters, een metapopulatiestructuur in Twente? Uit het literatuuronderzoek in paragraaf 7.2 en de analyse van de kolonisaties van nieuw aangelegde wateren in het jaar 2007 in paragraaf 7.3 is gebleken dat de kamsalamander grote dispersie en migratie afstanden kent die vooral in de nachten bij vochtige weersomstandigheden worden afgelegd. Ook uit onderzoek van Schmidt (2009) is dit gebleken. Daarin staat dat amfibieën verdere afstanden kunnen aflegen dan algemeen wordt aangenomen. Uit populatie genetische onderzoeken is aangetoond dat in verschillende poelen voortplantende amfibieën vaak een en dezelfde (sub)populatie vormen. Wanneer amfibieën in meerdere wateren uit dezelfde populatie bestaan, kan worden aangenomen dat landgebruik tussen wateren een belangrijke rol speelt. Schmidt (2009) stelt eveneens dat het landgebruik tot op 3 kilometer van een voortplantingswater nog een rol kan spelen voor de populatie. Gedurende het onderzoek op Landgoederen Oldenzaal enkel rekening gehouden met het landgebruik rondom 100 meter van een water (hoofdstuk 6). Op basis van de resultaten die voortkomen uit de literatuur (paragraaf 7.2) en de kolonisatie van nieuwe wateren op Landgoederen Oldenzaal worden rondom de voortplantingswateren waarin de kamsalamander voorkomt zones (buffers) getrokken van respectievelijk 250, 500 en 750 meter. Dit zijn afstanden waarover de kamsalamander zeer waarschijnlijk kan migreren vanaf een voortplantingswater om een nieuw water te koloniseren. Op basis van deze zones wordt duidelijk hoe de metapopulatiestructuur eruit ziet op Landgoederen Oldenzaal. In de volgende paragrafen worden deze metapopulatie structuren per bufferafstand nader onderzocht. Voor de analyse zijn wateren meegenomen die zijn geïnventariseerd en waarin de kamsalamander is waargenomen. De overige poelen worden in zomer 2009 nog onderzocht door Bram Zonder, stagiaire bij Stichting RAVON.
Foto 12: Internationale spoorlijn Hengelo – Bad Bentheim ter hoogte van Beerninkhof.
51
Metapopulatie structuur van een kamsalamanderpopulatie, 2009
7.5
Metapopulatiestructuur bij 250 meter Voor deze analyse is een zone van 250 meter rondom de voortplantingswateren gelegd waarin de kamsalamander in de periode 2005 tot 2009 aanwezig was. Binnen deze zone bestaan tien subpopulaties die opgebouwd zijn uit twee kernpopulaties en acht satelietpopulaties (tabel 7.2 en figuur 7.8)
Tabel 7.2: Populaties binnen een zone van 250 meter rondom voortplantingswateren met voorkomen van de kamsalamander. Nummer
Subpopulatie
Gebied
Poelen kamsalamander
1
Kernpopulatie
Egheria
13
Poelen totaal 18
2
Kernpopulatie
Boerskotten/Elfterheurne
39
49
3
Satelietpopulatie
Hakenberg
2
3
4
Satelietpopulatie
Hakenberg
4
4
5
Satelietpopulatie
De Lutte
3
3
6
Satelietpopulatie
Duivelshof
2
2
7
Satelietpopulatie
Duivelshof
1
1
8
Satelietpopulatie
Roderveld
1
1
9
Satelietpopulatie
Roderveld
1
1
10
Satelietpopulatie
Molterheurne
1
1
7.5.1 Kernpopulaties Voor een zone van 250 meter zijn er op Landgoederen Oldenzaal een tweetal kernpopulaties te onderscheiden met een hoge poeldichtheid. In deze clusters zijn de wateren dichtbij elkaar gelegen en is in de meeste wateren de kamsalamander ook waargenomen. Kernpopulatie 1 (tabel 7.2) is gelegen op landgoed Egheria ten noorden van de N735 die Oldenzaal met De Lutte verbind tot aan de Paaschberg (figuur 7.8) . Binnen deze eerste kernpopulatie zijn 13 wateren met aanwezigheid van de kamsalamander en 5 wateren zonder kamsalamander. Kernpopulatie 2 (tabel 7.2) is gelegen op Elfterheurne ten zuiden van de N375 en strekt zich uit via Boerskotten tot aan de snelweg A1. In deze kernpopulatie wordt de internationale spoorbaan Hengelo – Bad Bentheim doorkruist (figuur 7.8 en foto 12). Deze spoorbaan vormt geen barrière voor de kamsalamander gezien er maar weinig treinverkeer overheen komt gaat. Deze tweede kernpopulatie bestaat uit 39 wateren met kamsalamander. In tien wateren ontbreekt de kamsalamander. 7.5.2 Satelietpopulaties Naast de twee belangrijke kernpopulaties bestaan er in totaal acht satelietpopulaties. Op Landgoed Hakenberg zijn bij een zone van 250 meter twee satelietpopulaties (nr. 2 en 3 in tabel 7.3) die zijn gelegen ten noordoost van de kernpopulatie op Egheria (nr. 1) en bestaat uit twee en vier wateren met kamsalamander waarvan één water geen kamsalamanders bevat. Satelietpopulatie (nr. 5 in tabel 7.2) bestaande uit drie wateren op particulier terrein ten westen van De Lutte ligt geïsoleerd door de aanwezigheid van grootschaligere intensieve weiden en akkers. Rondom deze wateren zijn maar weinig andere wateren aantrefbaar die als corridor voor de kamsalamander kunnen dienen naar de kernpopulatie op Boerskotten (nr . 2). De drie wateren op particulier terrein liggen direct aan de snelweg A1 en de spoorlijn die parallel daaraan is gelegen. Ter hoogte van deze wateren is een wildtunnel gelegen onder de
52
Stichting RAVON & Saxion Hogescholen
A1 richting de vijvers van het Arboretum “De Lutte” waarlangs de kamsalamander kan migreren (Meulenbroek et all, 2009). Ten zuiden van de A1 zijn twee andere satelietpopulaties (nr 6, 7 in tabel 7.2) aan te treffen op landgoed Duivelshof dat grenst aan Boerskotten (nr. 2). Deze twee populaties bestaan uit 1 en 2 kamsalamander poelen net als de satelietpopulaties op Roderveld en Molterheurne (nr 8, 9, 10 in tabel 7.2).
7.6
Metapopulatiestructuur bij 500 meter De tweede analyse betreft een zone van 500 meter rondom de voortplantingswateren waarin de kamsalamander in de periode 2005 tot 2009 aanwezig was. Binnen deze zone bestaan zes subpopulaties die opgebouwd zijn uit één kernpopulaties en vijf satelietpopulaties (tabel 7.3 en figuur 7.9)
Tabel 7.3: Populaties binnen een zone van 250 meter rondom voortplantingswateren met voorkomen van de kamsalamander. Nummer
Subpopulatie
Gebied
Poelen kamsalamander
Poelen totaal
1
Kernpopulatie
Boerskotten/Egheria
54
76
2
Satelietpopulatie
Hakenberg
6
7
3
Satelietpopulatie
Roderveld
2
2
4
Satelietpopulatie
De Lutte
3
3
5
Satelietpopulatie
Duivelshof
1
1
6
Satelietpopulatie
Molterheurne
1
1
7.6.1 Kernpopulaties Anders dan bij de zone van 250 meter in de vorige paragraaf, bestaan er nu niet twee maar één enkel groot kerngebied met een zeer hoge poelendichtheid. Bij een zone van 500 meter vormt landgoed Egheria samen met Elfterheurne en Boerskotten een enkele kernpopulatie (nr 1 in figuur 7.9 en tabel 7.3). Naast een spoorlijn doorkruist nu ook de A1 de kernpopulatie. De snelweg A1 is geen barrière voor de kamsalamander. Op het traject is tenminste één wildecoduct gelegen (met daarop een kamsalamander bevattende poel en zeven wildtunnels (Meulenbroek et all, 2009). Van de N735 kan aangenomen worden dat deze geen barrière vormt. Rondom de weg is veel ruige natuur te vinden en het is aannemelijk dat de weg gedurende de nachten vrij weinig verkeer kent. Tevens is er een enkele wildtunnel gelegen die Elfterheurne met Egheria verbind. Binnen deze kernpopulatie zijn 54 poelen te vinden met aanwezigheid van de kamsalamander en 22 poelen zonder aanwezigheid van de kamsalamander (nr. 1 in tabel 7.3). 7.6.2 Satelietpopulaties Naast de kernpopulatie zijn er bij een zone van 500 meter nog vijf satelietpopulaties op Landgoederen Oldenzaal. Landgoed Hakenberg (nr. 2 tabel 7.3) heeft in deze situatie de grootste satelietpopulatie die bestaat uit zes wateren waarin de kamsalamander voorkomt. Binnen de 500 meter zone komt verder maar één enkele poel voor waarin de kamsalamander niet voorkomt. Tussen de kernpopulatie (nr. 1) dat zich uitstrekt tot aan Egheria en de satelietpopulatie (nr. 2) op Hakenberg zijn vele niet onderzochte poelen gelegen in en 53
Metapopulatie structuur van een kamsalamanderpopulatie, 2009
rondom een natuurgebied op de Paaschberg. Deze poelen zijn van een Stichting waarvoor geen toestemming werd verleend om deze te onderzoeken. Het betreffen circa 20 poelen waarvan niet valt uit te sluiten dat de kamsalamander daar niet voorkomt. Indien deze poelen wel bezet zijn (wat aannemelijk is gezien de verspreiding van de kamsalamander in de nieuw aangelegde poelen op Hakenberg) dan kan de satelietpopulatie op Hakenberg hoogst waarschijnlijk naadloos aansluiten op de kernpopulatie die is gesetteld op Egheria. Hakenberg zou in dat geval deel uitmaken van die kernpopulatie. Overige satelietpopulaties zijn gelegen op Roderveld (nr. 3 in tabel 7.3) met twee kamsalamander poelen. Ten westen van De Lutte (nr. 4) met drie kamsalamander poelen (zie paragraaf 7.5.2) en Duivelshof (nr. 5) met één kamsalamander poel. Molterheurne (nr. 6) is eveneens een satelietpopulatie met een enkele kamsalamander poel. Binnen de 500 meter van deze poel zijn geen andere poelen aanwezig (figuur 7.9).
7.7
Metapopulatiestructuur bij 750 meter De derde analyse betreft een zone van 750 meter rondom de voortplantingswateren waarin de kamsalamander in de periode 2005 tot 2009 aanwezig was. Binnen deze zone bestaan vier subpopulaties die opgebouwd zijn uit één kernpopulaties en drie satelietpopulaties (tabel 7.4 en figuur 7.10)
Tabel 7.4: Populaties binnen een zone van 250 meter rondom voortplantingswateren met voorkomen van de kamsalamander. Nummer
Subpopulatie
Gebied
Poelen kamsalamander
Poelen totaal
1
Kernpopulatie
Boerskotten/Egheria
58
85
2
Satelietpopulatie
Molterheurne
1
10
3
Satelietpopulatie
Hakenberg
6
7
4
Satelietpopulatie
Roderveld
2
2
7.7.1 Kernpopulaties Bij een zone van 750 meter om de voortplantingswateren is er één enkele grote kernpopulatie op Egheria, Elfterheurne en Boerskotten dat zich uitstrekt tot Duivelshof en het westen van De Lutte (nr. 1 in tabel 7.4 en figuur 7.10). Binnen deze kernpopulatie zijn 58 wateren te vinden met aanwezigheid van de kamsalamander en 27 wateren zonder aanwezigheid van de kamsalamander. 7.7.2 Satelietpopulaties Naast de kernpopulatie zijn er bij een zone van 750 meter nog drie satelietpopulaties op Landgoederen Oldenzaal waaronder Hakenberg (nr. 3) (zie ook paragraaf 7.6.2), Roderveld (nr. 4) en Molterheurne (nr. 2) (figuur 7.10). Molterheurne is een merkwaardige en absoluut geen veerkrachtige populatie. Molterheurne (nr. 2 in tabel 7.4 en figuur 7.10) blijft uit één enkel water bestaan waarin de kamsalamander voorkomt. Negen wateren zonder kamsalamander zijn gelegen op een grotere afstand dan 500 meter.
54
Stichting RAVON & Saxion Hogescholen
Figuur 7.8: (meta)populatiestructuur op Landgoederen Oldenzaal bij een buffer van 250 meter rond poelen met aanwezigheid kamsalamander. Te zien zijn twee kernpopulaties en acht satelietpopulaties.
Figuur 7.9: (meta)populatiestructuur op Landgoederen Oldenzaal bij een buffer van 500 meter rond poelen met aanwezigheid kamsalamander. Te zien zijn één grote kernpopulatie met vijf satelietpopulaties.
55
Metapopulatie structuur van een kamsalamanderpopulatie, 2009
Figuur 7.10: (meta)populatiestructuur op Landgoederen Oldenzaal bij een buffer van 750 meter rond poelen met aanwezigheid kamsalamander. Zichtbaar is een enkele grote kernpopulatie met drie satelietpopulaties.
Figuur 7.11: (meta)populatiestructuur op Landgoederen Oldenzaal bij een buffers van 250, 500 en 750 meter rond poelen met aanwezigheid kamsalamander.
56
Stichting RAVON & Saxion Hogescholen
8
BEHEER, CASUS MOLTERHEURNE Het beheer van de voortplantingswateren en het landschap binnen Landgoederen Oldenzaal is in handen van vele terreinbezitters. Veelal zijn wateren gelegen op terreinen van particulieren die elk individueel een andere kijk hebben op het beheer van die wateren. Niet iedereen weet het belang van goed onderhoud en of van het bestaan van kwetsbare amfibieën op hun land af. Op landgoederen Oldenzaal zijn vrij veel poelen nog niet door de kamsalamander gekoloniseerd, vooral op Molterheurne komen veel wateren voor die heden niet geschikt zijn voor de kamsalamander. In dit hoofdstuk word de onbezette poelen besproken en zal het gebied rondom Molterheurne onder de loep worden genomen.
8.1
Niet gekoloniseerde poelen, wat is er mis? Gedurende het veldwerk en de bepaling van de metapopulatiestructuur in hoofdstuk 7 is gebleken dat een aantal wateren in het gebied niet door kamsalamander bezet zijn. Het niet voorkomen van de kamsalamander wil in eerste instantie niets zeggen over de connectiviteit van de wateren onderling en de landhabitat daaromheen. Vaak kunnen de oorzaken ook dichterbij gezocht worden in de voortplantingspoel zelf en hoeft niet naar het landhabitat gekeken te worden. In tabel 8.1 staan de poelen waarin de kamsalamander niet voorkwam overzichtelijk per zone met dichtstbijzijnde kamsalamander poel weergeven.
Tabel 8.1: Wateren die niet door de kamsalamander gekoloniseerd zijn met mogelijke oorzaak van afwezigheid en dichtstbijzijnde kamsalamander poel. Gesorteerd op metapopulatie zonering uit hoofdstuk 7. Poelnummer.
Mogelijke oorzaak afwezigheid
Kamsalamander poel
Kernpopulatie 1 (poelen binnen buffer van 0 - 250 meter), Egheria 7
Verlanding
164 meter
65
Droog
209 meter
118
Vissen en honderden waterslakken
122 meter
169
Plastic vijver, vissen
139 meter
290
Steile kanten (pas omgeschaald landschap)
167 meter
Kernpopulatie 2 (poelen binnen buffer van 0 - 250 meter), Boerskotten 4
Vissen (stekelbaars) en eenden
126 meter
11
Vissen en vegetatieloze poel, steile kanten
90 meter
111
Verlanding
87 meter
113
Verlanding
58 meter
123
Vissen
153 meter
124
Plastic vijver, duizenden waterslakken
100 meter
138
Droog
190 meter
281
Vissen, steile kanten
55 meter
287
Droog (pas omgeschaald landschap)
100 meter
288
Droog
67 meter
Satelietpopulatie 3 (poelen binnen buffer van 0 - 250 meter), Hakenberg 154
Nieuw aangelegd, weinig vegetatie
159 meter
Kernpopulatie 1 (poelen binnen buffer van 250 - 500 meter), Egheria/Boerskotten 6
Verlanding en meer blad dan water
104 meter
18
Kwel stroompje, hooipijpje begroeid
253 meter
57
Metapopulatie structuur van een kamsalamanderpopulatie, 2009
43
Verlanding, weinig water
100
Vissen in vijverpoel, TC wel op land gezien
121 meter 425 meter
103
Doodse vegetatieloze poel, steile kanten, eenden
300 meter
144
Klein plasje water, droog
81 meter
291
Recent aangelegd, nog weinig vegetatie
286 meter
Kernpopulatie 1 (poelen binnen buffer van 500 - 750 meter), Egheria/Boerskotten 22
Vissen en steile kanten
38
Vegetatieloos, steile hoge oevers (2m).
531 meter 121 meter
125
Verlanding, weinig water
121 meter
170
Verlanding
298 meter
204
Vissen, opgeschoonde poel
336 meter
Satelietpopulatie 6 (poelen binnen buffer van 500 - 750 meter), Molterheurne 25
Verlanding, dikke sliblaag
707 meter
30
bos, verlanding, akkers
698 meter
31
bos, verlanding, akkers
517 meter
172
In staat van verlanding, weinig water
703 meter
175
Vissen
527 meter
176
Plastic vijver, vissen
698 meter
182
Vissen
747 meter
275
Vissen (omgeschaald landschap)
681 meter
276
Mooie poel
641 meter
Overige (poelen buiten buffer van 750 meter), Molterheurne 21
Modderige poel, weinig doorzicht
780 meter
26
Verlanding, dikke sliblaag, schaduw
790 meter
27
Doodse vegetatieloze poel, steile kanten, eend, schaduw
848 meter
126
Dikke bladlaag
1000 meter
127
Vissen, weinig vegetatie, schaduw
1226 meter
128
Vegetatieloos, dikke bladlaag, zwaan
995 meter
173
Vissen
922 meter
174
Vissen
1070 meter
178
Nieuw aangelegd, weinig vegetatie
1382 meter
179
Vissen, steile kanten
760 meter
181
Vissen
820 meter
278
Nieuw aangelegd en opgeschoond
780 meter
279
Nieuw aangelegd en opgeschoond
740 meter
280
Stenen vijvertje
1000 meter
Overige (poelen buiten buffer van 750 meter), Oldenzaal 96
Veel lisdodde (schaduw)
1170 meter
101
Klein plasje water, droog, bosaanplant NM
1396 meter
211
Verlanding
1069 meter
Uit tabel 8.1 blijkt dat de kamsalamander in wateren afwezig is door de eigenschappen van het water zelf en niet direct door het omringende landschap. Wateren met aanwezigheid van de kamsalamander zijn binnen de kernpopulaties gemiddeld gelegen op 178 meter (standaardafwijking 118) vanaf het onbezette water. Een aantal van de onbezette wateren in de tabel zien er prima uit voor kolonisatie met voldoende vegetatie, zon en beschaduwing. De kamsalamander laat deze wateren echter liggen door aanwezigheid van vissen. Andere wateren die de kamsalamander niet koloniseert staan of vrijwel droog, zijn pas hersteld of bevatten vrijwel geen vegetatie met steile oevers en dik bladerdek (zie voor foto’s van de poelen bijlage Poelenoverzicht).
58
Stichting RAVON & Saxion Hogescholen
Satelietpopulatie Molterheurne bevat maar één enkel kamsalamander water. De overige wateren zijn allemaal op meer dan 500 meter van dit water gelegen en niet bezet door de kamsalamander. Al deze onbezette wateren komen in tabel 8.1 voor. Het water met kamsalamander is gemiddeld op 827 meter (standaardafwijking 208) rondom de niet kamsalamander wateren gelegen. De onbezette wateren zijn onderling wel beter met elkaar verbonden met een gemiddelde afstand van 168 meter (standaardafwijking 110). Oorzaken van het feit dat de kamsalamander deze wateren niet heeft gekoloniseerd zijn te vinden in staat van onderhoud van de wateren (verlanding en slib) en vissen die erin voorkomen. Verder speelt ook het landschap op Molterheurne een rol. Vooral rondom Molterheurne tot aan de Dinkel zijn vele grootschalige akkers en weiden te vinden met weinig landhabitat rondom de wateren. Het landhabitat bestaat daar vooral uit dunne stroken houtwallen rondom de weidecomplexen. Met een aantal van de wateren waarin de kamsalamander niet voorkomt in tabel 8.2 lijkt niet veel mis mee te zijn. Dit zijn de wateren 290, 154, 276, 30, 31, 21, 126 zullen kort nader toegelicht worden. Poel 290 gelegen op Egheria is een bestaande bospoel waarvan het landschap recentelijk is opgeschoond. De zuidzijde het water is geheel bomenvrij gemaakt waardoor er meer zonlicht het water kan bereiken. Voorheen was het water vermoedelijk schaduwrijk, nu is er maar 25% aan schaduw op het water. Als we kijken naar de temperatuur van het water dan is deze opvallend laag met maar een waarde van 14,8 graad. De kamsalamander heeft op Landgoederen Oldenzaal een voorkomen in wateren met gemiddeld een temperatuur van 17,7 graad (paragraaf 6.10). Verder is de EGV aan de hoge kant met een 328 s/m tegen een gemiddelde van 195 s/m in kamsalamander wateren. Poel 154 gelegen op Hakenberg is een nieuw aangelegde tijdens Life Ambition in 2007 die geschikt is voor de kamsalamander met rondom veel aanwezig landhabitat en een hoge temperatuur van 22,9 graad. De zuurgraad heeft een hoge waarde met een pH van 9,6. De kamsalamander wordt op Landgoederen Oldenzaal eerder aangetroffen bij een gemiddelde pH van 7.4 (paragraaf 6.10). Het water beschikte nog over weinig vegetatie. Poel 276 gelegen in de Lage Hoek ten oosten van Molterheurne is een aantal jaar hersteld en met gevarieerde watervegetatie ziet het er geschikt uit voor de kamsalamander. Het enige dat op te merken valt aan de poel is de hoge EGV met een waarde van 485 s/m terwijl de kamsalamander veelal wordt aangetroffen in wateren met 195 s/m gemiddeld (paragraaf 6.10). Andere factor dat een zeer grote rol kan spelen is het weinige aanbod aan landhabitat. Enkele houtwallen langs weilanden en akkers met vrij grote afstanden tussen de poelen. Poelen 30 en 31 zijn gelegen op Het Oosterbrook ten noordoosten van Molterheurne. Betreffende poelen zijn gelegen in twee kleine houtwalachtige bossen met veel brandnetels, braam en andere struwelen. Rondom deze wateren is veel grasland aantrefbaar. De wateren hebben elk een zeer lage temperatuur van maar 14,6 graad en een laag zuurstofgehalte van 52 %. Kamsalamander wordt in wateren aangetroffen met gemiddeld 111 % (paragraaf 6.10). Schaduw op het water is gemiddeld 75% en voor de kamsalamander vrij veel. Poel 21 op Molthover ten west van Molterheurne oogt zeer modderig. Naast het sterke modderige water deze verder geschikt gelegen voor de kamsalamander met voldoende zon
59
Metapopulatie structuur van een kamsalamanderpopulatie, 2009
en vegetatie. Het zuurstofgehalte was er behoorlijk laag met maar 56 % en het doorzicht was er 10 centimeter (paragraaf 6.10). Poel 126 op Vrijkotte ten oosten van Molterheurne heeft veel blad op de bodem maar ziet er verder geschikt uit voor de kamsalamander. Het zuurstofgehalte in deze poel is maar 36% en daarmee vrij laag en de zuurgraad vrij hoog met een 9,9 pH. Verder zij er rondom de poelen vrij veel akkers en weiden gelegen en is het aandeel landhabitat betrekkelijk laag.
8.2
Het probleem van Molterheurne In het uiterste oosten van Landgoederen Oldenzaal, ten noorden van De Lutte en ten westen van de Dinkel is Molterheurne gelegen (figuur 8.1). Op Molterheurne is maar één water waarin de kamsalamander voorkomt (poelnummer 197). In een overige 20 tal wateren komen geen kamsalamanders voor. Dit heeft verschillende oorzaken zoals in vorig paragraaf ook is besproken. Wateren worden slecht onderhouden (slib) en groeien dicht (verlanding en opslag), staan droog of zijn gekoloniseerd zijn door vissen waardoor de kamsalamander weg blijft. Dat zijn niet de belangrijkste factoren. Wateren kunnen ook onbereikbaar zijn voor de kamsalamander als afstanden tussen wateren te lang zijn. Tevens zou het landhabitat ongeschikt kunnen zijn voor de soort. Op Molterheurne speelt zich een combinatie van factoren af, en daarom vormt dit deelgebied een casus dat Landgoederen Oldenzaal vertegenwoordigt. Elders op Landgoederen Oldenzaal bestaan ook soortgelijke situaties, echter alleen kleiner in voorkomen.
Figuur 8.1: Structuur van het landschap rond satellietpopulatie Molterheurne. Witte stippen betreffen onderzochte poelen in 2009 (Google Maps 2009). Een kleine populatie als op Molterheurne is niet veerkrachtig om veranderingen in de huishouding van de poel en of in de landhabitat op te kunnen vangen. Als deze populatie 60
Stichting RAVON & Saxion Hogescholen
van buitenaf niet bereikbaar is voor de kamsalamander door lange migratie afstanden en barrières is het aannemelijk dat de kamsalamander op termijn uit het water op Molterheurne zou kunnen verdwijnen, zonder andere wateren te kunnen koloniseren. Het water op Molterheurne ligt op dit moment geïsoleerd door de aanwezigheid van grootschalige intensieve weiden en akkers. Het grootschalige karakter van deze weiden is in figuur 8.1 goed zichtbaar. Het landhabitat bestaat vooral uit dunne stroken houtwallen rondom de weidecomplexen die soms flink terug zijn gesnoeid zodat alleen de bomen er nog staan. Rondom het water waarin de kamsalamander voorkomt zijn wel wateren aanwezig die als corridor voor de migratie van de kamsalamander kunnen dienen, echter zijn deze allemaal gelegen op een grotere afstand dan 500 meter wat de migratie naast de onoverbrugbare weiden en akkers bemoeilijkt. Tussen de 500 en 750 meter van het water komen maar negen wateren voor, en deze zijn in een dergelijke staat waardoor ze heden niet gekoloniseerd zijn door de kamsalamander. De wateren zijn daarom ook allemaal terug te vinden in tabel 8.
8.3
Herstel en aanleg van wateren en landbiotoop. Tijdens het veldwerk op Landgoederen Oldenzaal is geconstateerd dat een redelijk aantal wateren in slechte staat verkeren waarbij vooral wateren uit Pond Life Project slecht zijn onderhouden. Deze wateren zijn soms sterk verouderd en bieden daardoor niet meer het optimale voortplantingswater voor kamsalamander. Terrein eigenaren, op Molterheurne vooral agrariërs en particulieren, verwijten dit vooral aan het ontbreken van een subsidie om de wateren te kunnen onderhouden. Tijdens gesprekken met eigenaren van enkele wateren, vooral rondom Molterheurne, is aangegeven dat zij graag deze wateren zouden willen onderhouden om een optimaal voortplantingswater te creëren. Zonder financiële ondersteuning blijkt het kostenplaatje voor veel particulieren echter te hoog. Naast kosten ontbreekt het geregeld ook aan het besef bij particulieren dat er bijzondere amfibieën op hun land zitten waaronder de kamsalamander. De populatie op Molterheurne kan versterkt worden door herstel van de niet gekoloniseerde wateren in samenspraak met de bewoners (agrariërs). Daarnaast zouden er ook nieuwe wateren gerealiseerd dienen te worden waardoor de te afleggen migratie afstanden voor de kamsalamander worden verkleind. De kamsalamander maakt dan meer kans zich uit te bereiden over het hele gebied rondom Molterheurne. In figuur 8.2 zijn suggesties gedaan voor locaties van extra voortplantingswateren rond Molterheurne en het versterken van de landbiotoop voor de kamsalamander. Deze nieuwe wateren samen met aanleg van struweel, houtwallen en ruigten zorgt voor een groene corridor waarlangs amfibieën kunnen migreren (foerageren en overwinteren). De locaties voor eventuele nieuwe wateren zijn in figuur 8.2 in het rood weergeven. Deze locaties zijn strategisch gekozen en vormen samen met het landbiotoop een lint dat de bestaande wateren beter met elkaar verbindt. Gezien het aandeel aan akkers en weiden zeer hoog is zijn eveneens groene linten op de kaart ingetekend. Deze linten staan voor aan te leggen Hagen, houtwallen, bosjes, houtsingels, oeverhoekjes met veel ondergroei en ruigten. De groene linten zijn gesitueerd op de grenzen van weiden en akkers. De groene linten verbindt oost met west beter voor amfibieën (zij oriënteren zich langs deze linten) en zorgt voor de versterking van het kenmerkende Matenlandschap.
61
Metapopulatie structuur van een kamsalamanderpopulatie, 2009
Figuur 8.2: Suggesties voor versterking van populatie op Molterheurne door realisatie nieuwe poelen (in het rood) en versterken van landbiotoop (groene linten) (Google Maps 2009). De te herstellen en aan te leggen voortplantingswateren moeten aan een aantal voorwaarden voldoen. Ten eerste dienen ze visvrij te zijn gezien vissen eitjes en larven van amfibieën eten en het water vertroebelen. Het water dient ook niet te diep worden aangelegd ( tot maximaal 1 meter onder de laagste grondwaterstand (Uchelen 2006)) zodat het de kans heeft om minimaal één maal in de 5 á 8 jaar droog te kunnen vallen. Incidenteel droogvallen brengt amfibieën geen schade toe terwijl eventuele vissen die er niet in thuis horen verdwijnen Siebelink Natuurcommunicatie 2007). Tevens zorgt opdrogen van het water ervoor dat de dynamiek blijft bestaan en het water minder snel verland (Uchelen 2006). In de poel dient voldoende watervegetatie aanwezig te zijn van ondergedoken waterplanten met zachte structuren waarop eitjes kunnen worden afgezet. Verder is het van belang dat de wateren niet aangesloten zijn op een sloten of beken systeem. Vanuit deze stromende kanalen kan vis geïntroduceerd worden en bestaat de kans op eutrofiering of verontreiniging. Belangrijk is dat het water wordt aangelegd op een zonnige plaats met voldoende zonlicht op minimaal de noordelijke oever. Samen met een zeer flauwe oeveropbouw waarbij het water geleidelijk dieper wordt zorgt dat ervoor dat het water in het voorjaar snel kan opwarmen. Het water voor de kamsalamander zal een wateroppervlak moeten hebben van tenminste 500 tot 2000 vierkante meter en het liefst niet kleiner dan 30 vierkante meter (Uchelen 2006 & Siebelink Natuurcommunicatie 2007). Ook dient het water geregeld opgeschoond te worden waarbij overbodige vegetatie wordt verwijderd, en slibvorming wordt voorkomen. (Siebelink Natuurcommunicatie 2007). Opschonen van voedselrijke wateren dient tenminste eens in de 4 á 7 jaar te gebeuren (Uchelen 2009). Ook dient opslag van bomen en stuiken in de directe omgeving van het water te worden verwijderd. Op Landgoederen Oldenzaal kwam vooral veel opslag van elzen en wilgen voor. Het aanleggen en herstel van wateren dient te gebeuren in de maanden augustus of september tot uitloop in de winter. Drukke recreatie terreinen en wegen moeten vermeden worden. Een voortplantingswater dient niet direct aan een weg gelegen te zijn voor verstoring. Belangrijk is het voorkomen van instromen van gif en
62
Stichting RAVON & Saxion Hogescholen
meststoffen. Vervuild water vanaf een akker of grasland mag niet in het water stromen (Uchelen 2006). Voor de aanleg van de groene linten (corridors) in het gebied dient uitsluitend gebruik gemaakt te worden van inheemse soorten van Nederlandse oorsprong. Deze horen in het landschap thuis en leveren voedsel voor insecten die dienen als voedsel voor amfibieën. Gewenste soorten zijn meidoorn, hazelaar, sleedoorn, braam, hondsros en gelderse roos naast overige inheemse bomen. Plant dus niet een enkele, maar meerdere soorten door elkaar. Het mooiste is als deze aanplant niet geleidelijk verspreid wordt aangelegd, maar gevarieerd voorkomt waardoor ook open plekken kunnen ontstaan. Een houtwal dient minimaal 5 meter breed te zijn (Uchelen 2006).
Foto 13: Groene Kikker (onbepaald) in de zon op Molterheurne.
63
Metapopulatie structuur van een kamsalamanderpopulatie, 2009
64
Stichting RAVON & Saxion Hogescholen
9
CONCLUSIE In dit rapport is onderzoek uitgevoerd naar het voorkomen van de kamsalamander in voortplantingswateren op Landgoederen Oldenzaal. Tijdens het onderzoek is specifiek gekeken naar de verschillende factoren die bepalend kunnen zijn of een kamsalamander wel of niet aanwezig is in een water. Dit betrof opname van de kenmerken van het landbiotoop rond voortplantingswateren en de (a-)biotische kenmerken van de wateren zelf (temperatuur, vegetatie, beschaduwing, etc.). Daarnaast is gekeken hoe de metapopulatiestructuur op Landgoederen Oldenzaal eruit ziet. Voor het onderzoek zijn twee onderzoeksvragen opgesteld die beide resulteerden in twee probleemstellingen: “In welke van de circa 280 amfibieënpoelen in noordoost Twente is Triturus cristatus (kamsalamander) aanwezig en vindt voortplanting plaats door Triturus cristatus (kamsalamander) populaties en wat zijn de (a-)biotische kenmerken van de amfibieënpoelen en de directe omgeving? En: “Is er in noordoost Twente sprake van een duurzame Triturus cristatus (kamsalamander) metapopulatie en hoe kan deze populatie worden behouden?” Voor de bepaling van de eerste probleemstelling is op Landgoederen Oldenzaal van 4 mei tot 12 juni veldonderzoek uitgevoerd. Uiteindelijk werden gedurende het veldwerk van de 280 voortplantingswateren er 115 onderzocht op aanwezigheid van de kamsalamander. De kamsalamander is op Landgoederen Oldenzaal aangetroffen in 60 van de 115 onderzochte wateren (52,3%) wat een verassend hoog voorkomen voor de kamsalamander in het gebied is. Vooral als er ook gekeken wordt naar de resultaten die tijdens eerdere Life projecten zijn behaald. Tijdens het onderzoek werden 103 wateren meegenomen die tijdens het Pond Life Project zijn onderzocht. Uit deze resultaten bleek dat de kamsalamander ten opzichte van 1997 een 25,5 % hoger voorkomen heeft in de wateren (26 wateren meer gekoloniseerd). Van Life Ambition waren 26 wateren onderzocht en hierin had de kamsalamander in 2009 een 26,9 % hoger voorkomen (7 wateren meer gekoloniseerd). Door dit resultaat kan gesteld worden dat herstel en aanleg van nieuwe wateren succesvol is. Voortplanting door de kamsalamander werd vastgesteld in 41 wateren. Naast de kamsalamander zijn ook andere voorkomende amfibieën geïnventariseerd. Hierbij was het opvallend dat maar in drie wateren de gewone pad (Bufo bufo) werd aangetroffen. Dit betroffen geen adult waarnemingen maar voorkomen van larven. Padden zijn al vroeg in het voorjaar actief, vermoedelijk waren ze gedurende het onderzoek al het water uit. Een andere verklaring voor het weinige aantreffen kan niet worden gegeven. De kleine watersalamander werd vaker dan de kamsalamander aangetroffen en kwam voor in 76 van de 115 wateren. Uit de analyse blijkt vooral dat de kamsalamander wateren vermijd waarin vis voorkomt. Vissen zijn op Landgoederen Oldenzaal aangetroffen in 18 wateren. De kamsalamander kwam enkel voor in één water waarin zich vissen bevonden. Andere factoren uit de analyse lijken weinig van invloed te zijn op de aanwezigheid van de kamsalamander in de wateren.
65
Metapopulatie structuur van een kamsalamanderpopulatie, 2009
A-biotisch waarden van de wateren als temperatuur, zuurgraad, elektrische geleidbaarheid en zuurstofgehalte maakten niet veel verschil tussen het wel of niet voorkomen van de kamsalamander. Gemiddelden waarden weken weinig van elkaar af. Afstand tot het landbiotoop is voor zowel kamsalamander als niet kamsalamander wateren vrijwel gelijk en hetzelfde geld ook voor het doorzicht, kwelindicatie, rasters, wateroppervlak en waterdiepten. Wel is er enig verschil merkbaar in de vegetatiebedekking tussen wateren met kamsalamander en zonder de kamsalamander. De kamsalamander werd meer aangetroffen in wateren met een hogere bedekking aan drijvende watervegetatie met 42,8 % tegen 27,0 procent in wateren waar de kamsalamander niet voorkwam. Ook kwam er tijdens de analyse een verschil naar buiten over de verschillende watertypen waarin de kamsalamander wel en niet voorkomt. De kamsalamander kwam vooral voor in poelen en bospoelen en niet in tuinvijvers, visvijvers en parkvijvers. Dit wil echter niet zeggen dat de kamsalamander niet in deze typen wateren voorkomt. De kamsalamander vermeed deze wateren gezien er vis in voorkwam. Wat betreft bodemsubstraat werd de kamsalamander meer aangetroffen in poelen die een bodem van klei hadden. 78,6 % aanwezigheid, ruim 22,6% hoger voorkomen dan bij een bodemsubstraat van zand of leem. Ook beschaduwing van een water heeft invloed op het aantreffen van de kamsalamander. Analyse van de beschaduwing op wateren met kamsalamander leverde een aanwezigheid van 58,3 procent (n=35) op voor geheel onbeschaduwde wateren (percentage schaduw =0) tegen een afwezigheid van 35,2 procent (n=19) in wateren met 0% schaduw. In wateren met beschaduwing van 25, 75 en 100 procent kwam de kamsalamander minder vaak voor en waren de verschillen tussen de bezette en onbezette wateren kleiner. Om de metapopulatiestructuur te bepalen is literatuurstudie verricht naar de migratie afstanden die de kamsalamander aflegt tussen verstillende voortplantingswateren. Hieruit zijn verschillende afstanden naar voren gekomen met zelfs een maximum van 1300 meter dat een enkel individu heeft kunnen afleggen. Gemiddeld blijkt de kamsalamander een migratieafstand van 250 tot 750 meter te kennen. Voor de metapopulatiestructuur op Landgoederen Oldenzaal is gekeken naar kolonisatie van vijf nieuwe wateren. Bij de kolonisatie werden afstanden afgelegd van 151 tot 387 meter. Op hand van deze resultaten is de metapopulatiestructuur uitgewekt in zones van 250, 500 en 750 meter rond een water waarin de kamsalamander is waargenomen. Hieruit blijkt dat een zone van 250 meter rond de wateren twee kernpopulaties kent en acht satelietpopulaties. Bij een zonering van 500 meter is er één kernpopulatie met vijf satelietpopulaties en bij een zone van 750 meter bestaat er één kernpopulatie met drie satelietpopulaties. Gezien de uitkomsten lijkt een metapopulatie met een dispersie van 500 meter op Landgoederen Oldenzaal het meest realistisch. Er bestaan dan weliswaar meer subpopulaties met een lagere poeldichtheid, maar met een betere dispersie onderling. Bij 750 meter lijken de migratie afstanden toch te vors voor de kamsalamander. Dit blijkt ook uit het aandeel aan onbezette poelen in het gebied.
Op landgoederen Oldenzaal zijn 54 poelen niet gekoloniseerd door de kamsalamander. Veelal lijkt dit door de eigenschappen van het water zelf te komen en niet direct door het omringende landschap. Deze wateren zijn vaak slecht onderhouden waardoor ze zijn verland of droog staan. Ook is aanwezigheid van vis sterk bepalend net als recente aanleg van een
66
Stichting RAVON & Saxion Hogescholen
water. Nieuwe wateren of herstelde wateren bevatten vaak nog weinig vegetatie waardoor er geen eitjes afgezet kunnen worden. Waarschijnlijk is dit de verklaring waarom de kamsalamander in die wateren niet is aangetroffen. Op Molterheurne speelt zich een combinatie van factoren af. Hier is maar één kamsalamander water gelegen, de overige wateren zijn allemaal buiten een zone van 500 meter pas aantrefbaar. Al deze wateren zijn niet gekoloniseerd. Gemiddeld zijn deze wateren gelegen op 827 meter van het water met kamsalamander. Hieruit blijken naast de plaatselijke factoren ook de afstanden over het landhabitat een grote rol uit te maken. Voor dit gebied is een suggestie gedaan tot verbetering van de landhabitat en voortplantingswateren (figuur 8.2). Elders op Landgoederen Oldenzaal bestaan soortgelijke situaties als op Molterheurne, alleen kleinschaliger in voorkomen. Bijvoorbeeld bij De Lutte (nr. 4 op afbeelding 7.9). Al met al kan geconcludeerd worden dat het met de kamsalamander op Landgoederen Oldenzaal zeer goed gaat en de verwachting is dat de komende jaren meerdere herstelde en aangelegde poelen zullen worden gekoloniseerd waardoor de metapopulatie nog verder zal uitgroeien.
Foto 14: Prachtig stuk cultuurlandschap op Egheria met ruigten, bossen, houtwallen, en poelen.
67
Metapopulatie structuur van een kamsalamanderpopulatie, 2009
68
Stichting RAVON & Saxion Hogescholen
10
LITERATUURLIJST Een verantwoording van de gebruikte literatuur in deze rapportage. Alle in het rapport voorkomende foto’s zijn gemaakt door de schrijver van dit rapport, W. Thus. Bij ander beeldmateriaal wordt naar de bron in deze literatuurlijst verwezen.
10.1
Literatuur Bosman, W., R. Zollinger & J. Janse, 2008. “Life Ambition - Amphibian Biotope Improvement in the Netherlands. Monitoring in de periode 2004-2008”. Stichting RAVON, Nijmegen. Bugter, R.J.F., T. van der Sluis & C.C. Vos, 1999. “Towards an expert system for pond networks: exploration and use of Life data” Institute for Forestry and Nature Research, Wageningen. Gepubliceerd in Boothby, J, 1999 “Ponds and pond landscapes of Europe – Pond Life Project” Pp 53-58. Creemers, R.C.M., 1996. Bedreigde en kwetsbare reptielen en amfibieën in Nederland. Basisrapport met voorstel voor de Rode Lijst. Publicatiebureau Stichting RAVON, Nijmegen. Diepenbeek, A. van & R. Creemers, oktober 2006. “Herkenning Amfibieën en Reptielen”. Stichting RAVON, Nijmegen. Grosse, R & R. Günther, 1996. “Kammolch – Triturus cristatus”. In Günther, R. “Die Amphibien und Reptilien Deutschlands”. Gustav Fischer Verlag, Jena Gustafson, D. H., A.S.L. Anderen, et all., 2009. “Pond Quality Determinants of Occurrence Patterns of Great Crested Newts (Triturus cristatus)”. Journal of Herpetology, Vol. 43. No. 2. Pp. 300-310. Hazelhorst, H., 1996. “Onderzoek VOLO-Poelen Noordoost-Twente - Notitie 96.05 milieuinventarisatie Provincie Overijssel”. Bureau Natuur en Landschap (hoofdgroep ruimtelijke ordening en inrichting). Kinne, O., 2004. “Endangered Species Research - Successful re-introduction of the newts Triturus cristatus and Triturus. vulgaris” Inter-Research Science Center and international ecology Institute, Oldendorf Germany. Kiwa Water Research & EGG, 2007. “Knelpunten- en kansenanalyse Natura 2000-gebieden – Landgoederen Oldenzaal”. Kiwa Water Research, Nieuwegein/ EGG, Groningen. Gedownload via www.synbiosys.alterra.nl/natura2000/documenten/gebieden/050/ 050_ak_Landgoederen%20Oldenzaal_juni%202007.pdf op 11-03-2009. LVN, 2006. “Eindconcept habitatsoorten 15 december 2006 - Kamsalamander (Triturus cristatus) H1166”. Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Gedownload via http://www.synbiosys.alterra.nl/Natura2000/documenten/profielen/soorten/ profiel_soort_H1166.pdf op 16-03-2009.
69
Metapopulatie structuur van een kamsalamanderpopulatie, 2009
Natuurmonumenten, juli 2001. “Natuurwijzer – De natuurgebieden van Vereniging Natuurmonumenten”. Vereniging Natuurmonumenten. Pp 98 – 127. Nevelsteen, I ., P. Baert., et all., 2007. “Gemeenten adopteren Limburgse Soorten – Actieplan Wellen – Kamsalamander” Provincie Limburg. Gedownload via http://www.limburg.be/webfiles/ FILES_DIR03/MINA/Soorten/GemeentenAdopteren/documenten/Actieplannen/42 _kamsalamander_web.pdf op 06-04-2009. Nöllert, A. en C. Nöllert, 1992. “Amfibieëngids van Europa – Die Amphibien Europas” Tirion Natuur. Pluis, K., augustus 1997. “Kikkerpoel terug van weggeweest, inventarisatie van amfibieënpoelen in Twente voor het Pond Life Project”.Instituut voor bos en natuuronderzoek, Wageningen & Hogeschool Larenstein, Velp. Pol, van der. M. augustus 1995. “Inventarisatie Amfibieën, oude en nieuwe poelen in Twente”. Instituut voor bos en natuuronderzoek, Wageningen & Hogeschool Larenstein, Velp. Pouwels, R., R. Jochem & M.J.S.M. Reijen, et all, 2002. “LARCH voor ruimtelijk ecologische beoordeling van landschappen” Alterra research voor de groene ruimte, Wageningen. Gedownload via http://webdocs.alterra.wur.nl/internet/Landschap/modellarch/ LARCHrapport.pdf op 12-04-2009 Raeymaekers, G., K. Sundseth & P. Kranenburg, 2006. “15 jaar LIFE-Natuur in Nederland – Europese participatie in natuurherstelprojecten” Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Gedownload via www.minlnv.nl/cdlpub/servlet/ CDLServlet?p_file_id=18431 op 11-03-2009. Schmidt, B.R., maart 2009. “Landnutzung fern vom Laichgewässer beeinflusst das vorkommen von Amphibien am Laichgewässer”. Zeitschrift für Feldherpetologie. Laurenti Verlag, Bielefeld. Schops, I., 1999 “Amfibieën en reptielen in Limburg – verspreiding, bescherming en herkenning”. Provincie Limburg en LIKONA. Siebelink Natuurcommunicatie, W. Bosman & R. Zollinger, 2007. “Biotoopbeheer voor amfibieën. Hoe redt u de vijf meest bedreigde soorten?”. Nationaal Life Ambition project. Sluis, T. van der, R.J.F. Bugter & C.C. Vos, 1999. “Recovery of the Great crested newt population (Triturus cristatus Laurenti, 1768) in Twente, The Netherlands” Institute for Forestry and Nature Research, Wageningen. Gepubliceerd in Boothby, J, 1999 “Ponds and pond landscapes of Europe – Pond Life Project” Pp 235-245.
70
Stichting RAVON & Saxion Hogescholen
Smit, C. December 1997. “Nieuwe poelen in Twente. Een Ruimtelijke en habitat-analyse op de kolonisatie van nieuwe poelen door de kamsalamander en het aantal soorten in nieuwe poelen”. Instituut voor bos en natuuronderzoek, Wageningen & LU Wageningen. Smit, G.F.J., F.L.A. Brekelmans, et all., 2007. “Kansen voor de kamsalamander – Beschermingsplan voor de kamsalamander in Noord-Brabant”. Provincie NoordBrabant. Snep, R., augustus 1997. “Poelen in Twente – Een ruimtelijke en habitat-analyse”. Hogeschool Katolieke leergangen te Tilburg & Instituut voor Bos- en Natuuronderzoek (IBN-DLO) te Wageningen. Thiesmeier, B., A. Kupfer, et all., 2009. “Der Kammmolch – ein Wasserdrache in Gefahr”. Laurenti Verslag, Bielefeld. Tiernego, M. juli 1996. “Monitoringsonderzoek naar kolonisatie van poelen door amfibieën in Twente”. Instituut voor bos en natuuronderzoek, Wageningen & Rijkshogeschool IJsselland, Deventer. Uchelen, A. van. 2006. “Praktische natuurbeheer: Amfibieën en reptielen”. KNNV Uitgeverij, Utrecht. Zollinger, R. & A van Diepenbeek, 2005. “Instandhoudingdoelstellingen en analyse begrenzingen Habitattichtlijngebieden voor Kamsalamander (Triturus cristatus Laurenti (1768)”. Stichting RAVON, Nijmegen. 10.2
Internet LVN, maart 2009a. “Gebiedsbescherming - Gebiedendatabase - Natura 2000”. Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Geraadpleegd via www.synbiosys.alterra.nl/natura2000/gebiedendatabase.aspx?subj=n2k op 16-03-2009. LNV, maart 2009b. “Soortenbescherming – Soortendatabase – Kamsalamander”. Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Geraadpleegd via www.minlnv.nederlandsesoorten.nl/lnv.db/lnv.db/i000252.html op 23-03-2009.
10.3
Persoonlijke communicatie Meulenbroek, R. et all, 2009. Vereniging Natuurmonumenten, Noordoost Twente. Diverse communicatie (mail, gesprekken) in periode maart – augustus 2009. Zonder, B., 2009. Stagiaire Stichting RAVON, onderzoek naar kamsalamander op Landgoederen Oldenzaal. Email 07-08-2009.
10.4
Foto verantwoording: Foto 5: Daisy Thus, april 2009
71
Metapopulatie structuur van een kamsalamanderpopulatie, 2009
72
Stichting RAVON & Saxion Hogescholen
11.1
BIJLAGEN - Veldformulier
Figuur 3: Weergave veldformulier kamsalamander onderzoek Landgoederen Oldenzaal maart – juli 2009.
73
Metapopulatie structuur van een kamsalamanderpopulatie, 2009
11.2
BIJLAGEN - Brief aan de bewoners
Beste Bewoner, Stichting RAVON (Reptielen Amfibieën Vissen Onderzoek Nederland) is dit voorjaar van start gegaan met het inventariseren van voorkomende amfibieën (kikkers en salamanders) in uw omgeving. De komende tijd zullen er poelen en vijvers onderzocht worden op het voorkomen van deze soorten en zullen kenmerken van de poelen worden vastgelegd. Het onderzoek richt zich vooral op het voorkomen en de verspreiding van de kamsalamander (Trituris cristatus). De kamsalamander is een van de kwetsbaarste amfibieën in Europa. De leefgebieden van de kamsalamander binnen Europa zijn aan het afnemen. Om verdere afname van de kamsalamander en andere kwetsbare soorten te voorkomen zijn er in de afgelopen jaren in Noordoost Twente diverse projecten uitgevoerd waarbij poelen nieuw zijn aangelegd en oudere poelen zijn hersteld. Door het onderzoek in 2009 waarbij circa 250 poelen onderzocht zullen worden, kan een beeld verkregen worden van de huidige verspreiding van de kamsalamander in Noordoost Twente en de effecten van de herstelmaatregelen. Eveneens wordt inzicht verkregen in de eisen die de kamsalamander stelt aan zijn/haar omgeving (de poel in relatie met het omliggende landschap). Uit een eerste inventarisatie is gebleken dat ook op uw terrein een vijver/poel aanwezig is. Deze vijver/poel zouden wij graag willen onderzoeken op de aanwezigheid van de kamsalamander. Het onderzoek zal geschieden door een visuele waarneming als mede door te scheppen met een schepnet. Mocht het scheppen niet mogelijk zijn, dan zal een amfibieën fuik geplaatst worden. Op deze wijze wordt de vijver/poel niet verstoord. Graag zouden wij willen weten of u akkoord gaat met betreding van uw terrein om de vijver/poel te kunnen onderzoeken. Bij een eerste bezoek bleek u niet thuis te zijn. Voor meer informatie of het verlenen van toestemming kunt u contact opnemen met Wilber Thus op het telefoonnummer 06-18854674 of per e-mail op
[email protected] (graag met vermelding van uw adres en contactgegevens). Ik kijk uit naar uw reactie, Met vriendelijke groet,
Wilber Thus Stagiaire, Stichting RAVON te Nijmegen. Telefoon: 06-18854674 E-mail:
[email protected]
74
Stichting RAVON & Saxion Hogescholen
11.3
BIJLAGEN – Poelenoverzicht 2009
Poelnummer1 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie:
Poelnummer2 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie: Poelnummer3 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie:
ja poel geschikt 1990/onb. 6bij10 LandgoedWilmersberg Rhododendronlaan particulier 40434045 De eerste poel (en hoogst gelegen poel) in een rij van meerdere poelen. Andere poelen(nr.10en282)liggeneentraplagerinhetlandschapenwordengescheiden door sluisjes. Kroos op water. Laag waterpeil. Veel bladafval (rottige stank). Poel ernaastcirca40cmlagergelegen(wateroppervlak).
ja poel geschikt 1989/onb. 9bij9 Oldenzaal DeWijnbergen onbekend 38243825 Zeer veel kroos op en in het water, bemoeilijkte de meting. Zuurstofgehalte bleef laagbijtweeextrametingen.Stroomopdeafrastering.
ja poel geschikt 1989/2007 16bij6 Elfterheurne Rhododendronlaan Natuurmonumenten 40794084 Koeien rondom de poel in het weiland, trappen oevers kapot. Algenbloei in het water. Veel vegetatie in de poel. Een exemplaar neoteen vrouwtje kleine watersalamanderindepoelaangetroffen
75
Metapopulatie structuur van een kamsalamanderpopulatie, 2009
Poelnummer4 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie: Poelnummer6 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie: Poelnummer7 Kamsalamander: Typewater: Status: Straat: Notitie: Poelnummer9 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie:
76
nee poel geschikt onb./onb. 15bij15 Gem.Oldenzaal Koppelboerweg particulier 41374157 Bloedzuigersinwaternetals+/200driedoornigstekelbaars.Fonteinkruidenkroos. Eendenopwater.Poelhalfafgerasterdengelegentegenbosrand.
nee poel geschikt 1990/onb. 6bij6 Egheria Alleeweg Natuurmonumenten 46564657 Volledige kroost bedekking, start van verlanding, brandnetels, gras en rietgras. Bestaatmeeruitbladdanuitwater.
Geen Afmetingen: onbekend Poel Locatie: DeLutte Verland Aanleg/Herstel: 1989/onb. Middelkampweg Eigenaar: Particulier Betreffendepoelbestaatnietmeerenisdoordeeigenarengedempt.Dezelijktnu gebruikttewordenalscomposthoop(grasafvalvoornamelijk)
ja poel geschikt 1987/2007 6bij6 ‘tSiemert Siemertweg Natuurmonumenten 47484769 Weinigtotgeenvegetatie,vooralalleengraslangsdeoever.Laagwaterpeildoorde huidigedroogte.
Stichting RAVON & Saxion Hogescholen
Poelnummer10 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie:
Poelnummer11 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie:
Poelnummer12 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie:
ja poel geschikt 1990/onb. 50bij8 LandgoedWilmersberg Rhododendronlaan particulier 40374042 Tweede poel in rij van meerdere poelen bij Wilmersberg met overloop vanuit poel nummer 1 en overloop (sluis) naar poel nummer 282. Bestaat uit twee delen, gescheidendoorslootjewatietsaanhetverlandenis.Veelberenklauwrondomde poel, noodwestzijde (bomen) onbegroeid, Zuidoost zijde begroeid met Lisdode, verderdoodsquavegetatie.
nee poel geschikt 1990/onb. 20bij20 LandgoedWilmersberg Rhododendronlaan particulier 40464048 Natte omgeving met ondanks droogte water in de weide naast de poel. Water toevoer vanuit slootjes die door het landgoed kronkelen. Veel vissen in het water. Weinigvegetatieenzeersteileoeverranden.
ja poel geschikt 1995/onb. 15bij5 Elfterheurme Daminksweg Natuurmonumenten 43034305 Afrastering lijkt onlangs verwijderd te zijn en opkomende bomen weggesnoeid. Lisdoddeenrietverlandendepoel.Verderlagewaterstandmetalleeninhetmidden nog wat water verborgen tussen het riet en lisdode. Hierin kamsalamander aan getroffen.
77
Metapopulatie structuur van een kamsalamanderpopulatie, 2009
Poelnummer13 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie: Poelnummer14 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie: Poelnummer15 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie:
Poelnummer16 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie: 78
ja poel geschikt 1995/2007 6bij8 Elfterheurme Daminksweg Natuurmonumenten 43104332 Schone poel, glanzend fonteinkruid, gele lis en lisdodde (jonge planten). Lage waterstanddoordedroogte.
ja poel geschikt 1995/2007 12bij15 Elfterheurme Daminksweg Natuurmonumenten 43064307 Pasopgeschoond(schatting2jaarterug).Nogweinigvegetatie.
ja poel geschikt 1988/2007 12bij15 tSiemert Siemertweg Natuurmonumenten 47224731 Kroost en drijvend fonteinkruid bedekking. Langs oever veel gras en jonge elzenopslag.Bodemiszeerzachtdoordeklei,nietzozeerdoorslip(10cm).5eenden ophetwaterenbijzonderveelbloedzuigerstussenvegetatie(20xinschepnet).
ja poel geschikt 1987/2007 8bij10 Egheria Alleeweg Natuurmonumenten 46514654 Veelalgenbloeiinwater,verderopenwaterenweinigtotgeenvegetatie.
Stichting RAVON & Saxion Hogescholen
Poelnummer17 Kamsalamander: Typewater: Status: Straat: Notitie:
Poelnummer18 Kamsalamander: Typewater: Status: Straat: Notitie:
Ja Afmetingen: 6bij6 Poel Locatie: DeHoogeLutte geschikt Aanleg/Herstel: 1988/onb. Middelkampweg Eigenaar: Particulier Een kleine en zeer donkere poel. Leek op het eerste gezicht niet geschikt voor salamanders.Maarerwerdenwelvangstengedaan.Zieterzeertroebeluit,maarhet waterindeCuvetwasvrijschoonenhelder.
nee Afmetingen: 13bij10 poel Locatie: ErveMiddelkamp geschikt Aanleg/Herstel: 1995/onb. Bentheimerstraat15a Eigenaar: Natuurmonumenten Ondiepe poel vol met wegspringende kikkers. Volledig begroeid met hooipijpje. Gevoeddoorkwelenregenwater,meerderekleinestroompjesgaanerheenondanks drogeperiode.
Poelnummer19 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie: Poelnummer20 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie:
ja poel geschikt 1995/2007 15bij5 Egheria Brandsweg Natuurmonumenten 45954599 Lage waterstand, schone poel. Her en der algenbloei. Waterdiepte op de meeste plekkenmaar10tot20cm.Staatoppuntdroogtevallen.
ja poel geschikt 1995/onb. 28bij10 tSiemert Siemertweg Natuurmonumenten 48224826 Ondiepepoelenbehoorlijkoptemperatuur.Weinigvegetatieenzeerschoonwater. Mogelijkkwel?
79
Metapopulatie structuur van een kamsalamanderpopulatie, 2009
Poelnummer21 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie: Poelnummer22 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie: Poelnummer25 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie:
80
nee poel geschikt 1990/onb. 16bij8 molthover Loabultpad Stichting(landgoedEgheria) 3693–3699 Zeermodderigepoel,laagwaterpeil.Veelwatermuntlangsdeoever.
nee visvijver geschikt onb./onb. 20bij40 DeLutte Bentheimerstraat Particulier 36553657 Vijver achter een manege. Ziet er niet troebel uit en heeft steile oever hellingen. Grotepartijengoudvissenenanderevissoorten.Overloopaandeoostkant.
nee poel ongeschikt 1982/2006 30bij5 Esch Beuningerstraat3 Particulier 36843689 Mocht er kijken, maar ging niet direct van harte. Later kwam meneer met kleinkinderen mee om poelen aan te wijzen en te kijken. Geen subsidie meer, dus weinigoppoeluitgedaanquaonderhoud.Beekjelangspoelop,ligtglobaal1meter lager dan poel/landschap. Poel in staat van sterke verlanding. Eigenaar zegt binnenkortdepoelentewillenopschonenmeteenkraanenvroegomtips.
Stichting RAVON & Saxion Hogescholen
Poelnummer26 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie:
Poelnummer27 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie: Poelnummer30 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie:
nee poel geschikt 1982/2006 15bij25 Esch Beuningerstraat3 Particulier 36903692 Mocht er kijken, maar ging niet direct van harte. Later kwam meneer met kleinkinderen mee om poelen aan te wijzen en te kijken. Geen subsidie meer, dus weinig op poel uitgedaan qua onderhoud. Beekje langs poel op, ligt globaal 80cm lager dan poel/landschap. Poel in staat van verlanding(gras). Eigenaar zegt binnenkort de poelen te willen opschonen met een kraan en vroeg om tips. Noord steilehelling>250cm.Zuidsteilehelling100cm
nee bospoel geschikt 1984/onb. 15bij10 Austweg5 Austweg5 particulier 38303833 Dodeeendopwater.LigplaatsvanReeënbijpoel.Oeversvergroeidmetbomenen stuik.Geenzonlichtoppoelendusgeenvegetatie.Lichtverscholenineenhoutwal.
nee bospoel geschikt 1988/onb. 10bij12 HetOosterbrook Beuningerstraat particulier 37963797 Niet onderhouden poel nabij gesloopt huis en schuren. Landschap wel opnieuw ingericht, pas is er een bosaanplant gedaan. Sloten opnieuw uitgegraven. Poel zelf licht te verlanden tussen de bomen. Veel brandnetels om de poel. Poel: Liesgras/vlotgraseneenvrijlagewaterstand.
81
Metapopulatie structuur van een kamsalamanderpopulatie, 2009
Poelnummer31 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie:
Poelnummer38 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie:
Poelnummer43 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie: Poelnummer65 Kamsalamander: Typewater: Status: Straat:
82
nee bospoel geschikt 1988/onb. 18bij15 HetOosterbrook Beuningerstraat particulier 37983799 Niet onderhouden poel nabij gesloopt huis en schuren. Landschap wel opnieuw ingericht, pas is er een bosaanplant gedaan. Sloten opnieuw uitgegraven. Poel: Liesgras/vlotgrasenveelkroosdathetnoordelijkedeelvandepoelbedekt.Gelegen tussendebomen.
nee bospoel geschikt 1990/onb. 40bij40 DeHoogeLutte Paasbergweg Stichting(landgoedEgheria) 46774678 Grote bruine vijver met steile opgehoogde oeverwallen van 2 meter hoogte dicht begroeid met braam, berk, els, den, wilg, etc). Vrij onbegaanbare begroeiing. Poel verdervrijvanvegetatiemetsteileoeverwanden.
nee poel geschikt 1990/onb. 15bij6 DeHoogeLutte Paasbergweg Stichting(landgoedEgheria) 46744676 Volledigbegroeitmetlisdodde.
nee poel droog Koksweg
Aanleg/Herstel: Locatie: Afmetingen: Eigenaar:
1989/onb. Mariahoeve 4bij3 particulier
Stichting RAVON & Saxion Hogescholen
Poelnummer66 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie: Poelnummer96 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie:
Poelnummer97 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie: Poelnummer98 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie:
ja poel geschikt 1986/2007 5bij5 Mariahoeve Koksweg Natuurmonumenten 47704807 Volledigekroosbedekkingenvolmetwatervlooien.
nee poel geschikt 1989/onb. 20bij5 Gem.Oldenzaal Harinkweg onbekend 45804584 Schaduw in poel vooral door Lisdodde en opslag bomen. Lisdodde bedekt de poel vrijwel volledig. Zuidelijke oeverzijde 2,5 meter boven poel uitstekende. Dicht bij woonwijkvanOldenzaal.
ja bospoel geschikt 1990/2007 15bij5 Boerskotten Harinkweg Natuurmonumenten 43564362(en43724385) Volledige kroos bedekking, gelegen onder de bomen. Veel bladafval op de bodem, verderhelderwater.
ja poel geschikt 1992/2007 10bij20 Beerninkholt Stadsweg particulier 44694473 Poel flink droog gedronken door de koeien (pomp). Waterpeil 50cm lager. Mits droogteaanhoudzaldezebinneneenweekdroogvallen.
83
Metapopulatie structuur van een kamsalamanderpopulatie, 2009
Poelnummer99 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie:
Poelnummer100 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie:
Poelnummer101 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie:
84
ja poel geschikt 2003/2008 8bij8 Koppelboer Koppelboerweg particulier 42744296 5 jaar terug hersteld, 1 jaar terug opgeschoond. Tegelijkertijd is er een nieuwe houtwal (struikaanplant) aangelegd. Laag waterpeil door droogte. Nog weinig vegetatieopgrassenendrijvendfonteinkruidna.Kamsalamanderswarenopvallend geel/bruinvankleurbijvangst(lichteondergrondpoel).
nee tuinvijver geschikt 1992/2003 30bij20 BijMunnikhof Lutterkerkpad particulier 38653866 6 jaar terug opgeschoond. Veel windes (vissen) in vijver ong. 300 stuks en kleinere schollen. En schildpad. Vijver 30cm lager dan normaal door droogte. Meneer heeft kamsalamandergezienvooreenkleine3weekterugophetlandonderhout,komt desoortvakertegen.
nee bospoel geschikt 1989/onb. 2bij5 Hogevenzerink BurgermeesterWallerstraat Natuurmonumenten 44774479 Bos aangeplant rondom de poel aan zuidzijde. poel zal weldra daardoor ingroeien. Moeilijkbereikbaar.Poelstaatinmiddelsvrijweldroog,bevatweinigwater.
Stichting RAVON & Saxion Hogescholen
Poelnummer102 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie:
Poelnummer103 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie: Poelnummer104 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie:
ja poel geschikt 1940/1990 20bij8 Wilmersberg Rhododendronlaan particulier 40204029 Vrijwel geheel bedekt met drijvend fonteinkruid. Langs oever dichte begroeiing Lisdodde. Zeer steile oever heling. Was van oudsher een wasvijver om de was te wassen en te drogen. Later uitgegraven en vergroot. Werd onderhouden door een natuurinstantievolgensmijnheer,maarhijhaddiealvelejarennietmeergezien.
nee poel geschikt onb./2001 30bij20 BijMunnikhof Lutterkerkpad particulier 38673869 8 jaar terug opgeschoond. Donkere en doodse poel. Alleen twee eenden gezien, verdergeenlevenbijpoel.Veelbladopdebodem,steileoeverhellingen.
ja bospoel geschikt 1990/onb. 52bij15 Boerskotten Harinkweg particulier 43424345 Dikke bladlaag op de bodem, drijvende boomstammen op water. Vrijwel geen vegetatie, donkere poel. Langs oever dichte begroeiing brandnetels en braam. (In beeldPieterHeesakker,StagiairebijRAVON)
85
Metapopulatie structuur van een kamsalamanderpopulatie, 2009
Poelnummer105 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie: Poelnummer106 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie:
Poelnummer108 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie:
86
ja poel geschikt 1989/2006 15bij15 DeLutte Essenweg10 particulier 40684069 Poelpasopgeschoond.Waterstand50cmlagernu.Poelindeachtertuinvanhuis,er komengeenvisseninenblijftbeschikbaarvooramfibieën.
ja poel geschikt 1989/2007 30bij10 DeLutte Essenweg10 particulier 40664067 Poel pas opgeschoond. Snelweg A1 er direct naast gelegen (achter bomenrand). Waterstand 50cm lager nu. Wat donkere poel. Weilanden worden in 2010 omgeschaald tot natuur met meer en grotere poelen. Mijnheer wil habitat creëren voordeboomkikker.
ja poel geschikt 1995/2007 11bij15 Boerskotten Harinkweg Natuurmonumenten 43864390 Bladerlaag in poel, oevers deels vertrapt/deels afgerasterd. Vol kroos en amper vegetatieinwater.
Stichting RAVON & Saxion Hogescholen
Poelnummer109 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie: Poelnummer110 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie: Poelnummer111 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie: Poelnummer112 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie:
ja poel geschikt 1993/2007 10bij10 Elfterheurne Rhododendronlaan Natuurmonumenten 40754078 Koeien rondom de poel in het weiland, trappen oevers kapot. Algenbloei in het water.Veelvegetatieindepoel.
ja poel geschikt 1996/2007 15bij10 Hetkristen Rhododendronlaan Natuurmonumenten 40584064 Schonepoelaandebosrand.(Inbeeld,RAVONmedewerkerKoenPluis).
nee poel geschikt 1990/onb. 5bij5 Oldenzaal DeWijnbergen onbekend 38193819 Poelstondzowatdroogenissterkaanhetverlanden.
ja poel geschikt 1993/onb. 10bij10 Oldenzaal DeWijnbergen onbekend 38203823 Poelisvoordehelftafgerasterd.Hooglanderskunnenerbij.
87
Metapopulatie structuur van een kamsalamanderpopulatie, 2009
Poelnummer113 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie:
Poelnummer114 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie: Poelnummer115 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie:
88
nee poel verland 1989/onb. 0bij0 LandgoedWilmersberg Rhododendronlaan particulier 40564057 Poelisverlandenstaatdroog,bijnanietmeeralspoelherkenbaardoorbegroeiing met gras en braam. Enkele planten en blad duid erop dat het een poel is geweest samenmetdeafrastering.Nieuwepoelinweilandgerealiseerd.
ja poel geschikt 1995/2007 15bij15 Elfterheurne DeWijnbergen Natuurmonumenten 3814–3815 Zeer veel kleinschalige landschapselementen. Kleine poel die als drinkplaats voor SchotseHooglanderswordtgebruikt.Ondankskleinformaatzeerdiep.
ja poel geschikt 1996/onb. 10bij4 HetKristen Rhododendronlaan particulier 40744074 Poel verscholen van het pad achter een dichte ruigtestrook. Kleine poel, donker uitziend en vrij steil. Veel blad op de bodem. Rondom natte oevers, veel gras en brandnetels/braam.
Stichting RAVON & Saxion Hogescholen
Poelnummer118 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie:
Poelnummer120 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie: Poelnummer121 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie:
nee poel geschikt 1986/2007 10bij12 tSiemert Siemertweg Natuurmonumenten 47324747 Nabij drukke provinciale weg. Lage waterstand, elzenopslag. Langs 1 zijde grotere oeverplanten als rietgras en lisdodde. Verder veel vissen (+/100) stekelbaars en slakken(+/200stuks).
ja poel geschikt 1987/2007 12bij12 Egheria Alleeweg Natuurmonumenten 46124635 Gras/fonteinkruid. Zeer veel salamander larven in het water waaronder vooral kamsalamander.Vrijdiepepoel.
ja poel geschikt 1993/onb. 5bij5 WildviaductBoerskotten Postweg onbekend 38713987 Poel aan voet wildviaduct. Sterk vergroeid met berkenopslag. Nabij de poel een afrastering langs de weg voor amfibieën zodat ze de weg niet over kunnen (en daardoornietkunnentrekkendoorhetgebied).
89
Metapopulatie structuur van een kamsalamanderpopulatie, 2009
Poelnummer122 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie:
Poelnummer123 Kamsalamander: Typewater: Status: Straat: Notitie: Poelnummer124 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie: Poelnummer125 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie:
90
ja poel geschikt 1989/onb. 20bij10 Koppelboer Koppelboerweg particulier 40854088 Meerdere opvolgende poelen binnen 3 meter van elkaar in diepe tuin op heuvel. Poel2indetrap(286122285).Dikkebladlaagopdebodem.Zeerhelderwater waardoorjealleskuntzienwaterzichopdebodemafspeelt.
nee Afmetingen: 10bij10 tuinvijver Locatie: LandgoedWilmersberg geschikt Aanleg/Herstel: onb./onb. Rhododendronlaan Eigenaar: particulier Vijver/poel in achtertuin/terras hotel Bilderberg. Veel hoogte verschillen omgeving enindeopbouwvandetuin.
nee tuinvijver ongeschikt onb./onb. 20bij15 Koppelboer Koppelboerweg particulier 41334136 Plastic vijver met verder geen verschillende vegetatie soorten. Bomvol met honderdentotmogelijkduizendenwaterslakken.
nee poel geschikt 1996/onb. 15bij6 DeHoogeLutte Paasbergweg Stichting(landgoedEgheria) 46694673 Volledigbegroeitmetlisdoddeenlaagwaterpeil.
Stichting RAVON & Saxion Hogescholen
Poelnummer126 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie: Poelnummer127 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie:
Poelnummer128 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie:
nee poel geschikt onb./onb. 19bij15 Vrijkotte Lossersedijk40a particulier 40044012 Grotehoeveelheidbladopdebodem.
nee poel geschikt 1990/2006 8bij10 Vrijkotte Lossersedijk particulier 38343846 Poelopderandvanhoutwal/bos.3jaarterugopgeschoonddoordeboerenwordt nogonderhouden.Graslangsdeoever,verdergeenwatervegetatie.Teveelschaduw. Visaangetroffenmetscheppen.
nee poel geschikt onb./onb. 17bij9 Dalkott Hanhofweg11 Particulier 36583659 Poelgelegenaanbosrandonderdebomen.Geenwatervegetatie,alleendegelelis langsdeoever.Veelbladafvalindepoelvanenigecentimetersdik.Geenamfibieën.
91
Metapopulatie structuur van een kamsalamanderpopulatie, 2009
Poelnummer133 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie:
Poelnummer136 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie: Poelnummer137 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie: Poelnummer138 Kamsalamander: Typewater: Status: Straat: Notitie:
92
ja poel geschikt 1997/2007 30bij10 DeLutte Essenweg10 particulier 40654065 Poelpasopgeschoond.Gevlekteorchideelangsdepoel.SnelwegA1erdirectnaast gelegen (achter bomenrand). Waterstand 50cm lager nu. Bedekt met drijvend fonteinkruid. Weilanden worden in 2010 omgeschaald tot natuur met meer en groterepoelen.Mijnheerwilhabitatcreërenvoordeboomkikker.
ja poel geschikt 1995/2007 15bij9 Boerskotten Harinkweg Natuurmonumenten 45024529 Drijvend fonteinkruid en een paar jonge lisdodde. 2x Neoteen vrouwtjes kleine watersalamanderaangetroffen.Verdereengrijzeendrassigekleibodem.
ja poel geschikt 1996/onb. 6bij6 Boerskotten Harinkweg Natuurmonumenten 45644575 Oudepoel,ijzerbacterievlies.
nee Aanleg/Herstel: 1989/onb. poel Afmetingen: 5bij2 droog Locatie: Gem.Oldenzaal Harinkweg Eigenaar: onbekend Poelaanderandvanhoutwal,staatrecentelijkdroog.
Stichting RAVON & Saxion Hogescholen
Poelnummer144 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie: Poelnummer145 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie: Poelnummer147 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie: Poelnummer148 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie:
nee poel geschikt 2007/onb. 4bij6 Egheria Tichelweg Natuurmonumenten 46604664 Poel nagenoeg droog gevallen op een plasje na. Water op 180 cm onder het maaiveld.Normaaloppervlakzouwaterhoudend20x10meterzijnongeveer.
ja poel geschikt onb./2007. 8bij8 Egheria Alleeweg Natuurmonumenten 46004611 Dichtebegroeiingmetfonteinkruidengrassenvanafdeoever.Oeververtraptdoor koeien.Drassigekleibodem.
ja poel geschikt onb./2007 8bij8 Beerninkholt Stadsweg particulier 44584459 Lage waterstand, weinig vegetatie (paar opkomende lis en fonteinkruid). Voornamelijkhardegrindbodem.
ja poel geschikt 2007/onb. 10bij6 Boerskotten Harinkweg Natuurmonumenten 44904501 Lage waterstand, amper tot geen begroeiing. Poel kent een slootje van 3m met verbindingsubpoel.
93
Metapopulatie structuur van een kamsalamanderpopulatie, 2009
Poelnummer150 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie: Poelnummer151 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie: Poelnummer152 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie: Poelnummer153 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie:
94
ja poel geschikt 2007/onb. 30bij7 Boerskotten Harinkweg Natuurmonumenten 4346–4354 Poel opgedeeld in twee delen door droogte. Zuidelijk deel schoon en vrij van vegetatie,hieralleeneierenKam.Noordelijkdeelkamsalamanderenveellisdodde.
nee poel geschikt 2007/onb. 4bij5 Hakenberg Hakenbergweg Natuurmonumenten 48284831 Vegetatiearm,lagewaterstanddoordroogte(enpompvoordrinkwaterkoeien).
ja poel geschikt 2007/onb. 15bij10 Hakenberg Hakenbergweg Natuurmonumenten 48324834 Vegetatie arm, alleen flinke algenbloei in water. Laag waterpeil door droogte (en pompvoordrinkwaterkoeien).
ja poel geschikt 2007/onb. 10bij8 Hakenberg Hakenbergweg Natuurmonumenten 48354838 VolledigbegroeidmetLisdodde(zorgtvoordenodigeschaduw).
Stichting RAVON & Saxion Hogescholen
Poelnummer154 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie: Poelnummer158 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie: Poelnummer167 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie: Poelnummer168 Kamsalamander: Typewater: Status: Straat: Notitie:
nee poel geschikt 2007/onb. 5bij5 Hakenberg Hakenbergweg Natuurmonumenten 48434847 Nogvrijweinigvegetatieindepoel.Grasenpaarjongelisdodde.
ja poel geschikt onb./2007 15bij5 Beerninkholt Stadsweg particulier 44604468 Lage waterstand, dient als drinkwater voor koeien (pomp). Ligt bladdek op de bodem.Weinigvegetatieinpoel.Gelegentegenbosrand.
ja poel geschikt 2004/onb. 17bij15 Egheria Middelkampweg Natuurmonumenten 36313645 Vijver is nieuw aangelegd en schoon, gepacht van natuurmonumenten door bewoner.Waterpeillagerdannormaal.Schonevijverenrijkaanopenwaterenflora.
Ja Afmetingen: 12bij8 Poel Locatie: DeHoogeLutte geschikt Aanleg/Herstel: 2001/onb. Middelkampweg Eigenaar: Particulier Poelisnognieteerderbemonsterd,vrijnieuwepoel,volmetwatervegetatie,volop zon in het zuiden, bos in het westen en noorden. Kwel en regenwater stroompjes naardepoel.
95
Metapopulatie structuur van een kamsalamanderpopulatie, 2009
Poelnummer169 Kamsalamander: Typewater: Status: Straat: Notitie:
Poelnummer170 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie:
Poelnummer172 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie: Poelnummer173 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie:
96
nee Afmetingen: 11bij9 Tuinvijver Locatie: DeHoogeLutte ongeschikt Aanleg/Herstel: onb./onb. Middelkampweg Eigenaar: Particulier Vijverinachtertuinisongeschiktvoorsalamanders.Geenglooiendeoeverenbevat grotevissen.Geensalamanderaangetroffen,veelpaddenlarven.Waterisbehoorlijk groenvandealgen.
nee poel verland onb./onb. 10bij20 Faunebos Paasbergweg6 Particulier 36523654 Vijveristotaalverlandenstaatdroog,poelstructuurnogwelaanwezig.Eigenaareen oudere man. Poelen zouden zich ideaal lenen om hersteld te worden gezien omliggendevegetatie.
nee poel geschikt 1990/onb. 16bij4 molthover Loabultpad Stichting(landgoedEgheria) 37003781 Bevat weinig water en begint dicht te groeien door overschot (water)vegetatie. Scheppenbleekhaastonmogelijknetalsplaatsenvaneenblokfuik.
nee poel geschikt 2001/onb. 20bij14 DeLutte Bentheimerstraat Particulier 36713683 Poelomgevendoorhoutwalenisstevigbegroeid.VeelLisdodde,gelelis. Langsde poelopnatteovergangszonejongeelzenopslag.KruipendZenegroennoordzijdevan poel.Onderhoudisduurvolgenseigenaar,elswordtsomsweggemaaid.Infuikzaten 3zonnebaarsen
Stichting RAVON & Saxion Hogescholen
Poelnummer174 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie:
Poelnummer175 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie: Poelnummer176 Kamsalamander: Typewater: Status: Straat: Notitie: Poelnummer178 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie:
nee poel geschikt 1980/2005 6bij13 DeLutte Bentheimerstraat Particulier 36653669 Gevlekte Orchis langs de poel, oppassen van de tuinman! Veel ondergedoken waterplanten.Poelisophetmomenteenmeteronderpeil.Vrijdiepmetoverloop onderdeweg.Bevatenkelegoudvissendieuitoudevijverovergezetzijn.
nee visvijver geschikt onb./onb. 30bij6 HotelBloemenbeek Beuningerstraat Particulier 37833784 Hotelkweektvisindezevijvervoorgasten.Naastvijverisdebloemenbeekgelegen (50cmdieperinlandschapop2mvanvijver).Kleinemosselaangetroffen,waterkers.
nee Afmetingen: bij tuinvijver Locatie: Bloemenbeek ongeschikt Aanleg/Herstel: 2002/onb. Beuningerstraat Eigenaar: Particulier Tuinvijver met opstaande randen, plastic bekleding. Veel grote Koi karpers in de vijver.Eigenaarzietgeensalamandersoortenbijvijver.
nee tuinvijver ongeschikt 2003/2008 20bij10 Lossersedijk Bewershut particulier 38293829 Water was donkergroen gekleurd van de algen, geen schepbare algen. Nog geen vegetatieontwikkeld,vijverpasopgeschoond.
97
Metapopulatie structuur van een kamsalamanderpopulatie, 2009
Poelnummer179 Kamsalamander: Typewater: Status: Straat: Notitie: Poelnummer181 Kamsalamander: Typewater: Status: Straat: Notitie: Poelnummer182 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie: Poelnummer197 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie:
98
nee Afmetingen: 15bij15 tuinvijver Locatie: LageHoek ongeschikt Aanleg/Herstel: onb./onb. Beuningerstraat Eigenaar: particulier Tuinvijver met veel vis (Koi karpers en Karpers). Steile opstaande randen. Niet geschiktvoorsalamandersendezezijnooknieteerdergeziendooreigenaren.
nee Afmetingen: bij tuinvijver Locatie: Molterheurneweg ongeschikt Aanleg/Herstel: onb./onb. HetOosterbrook Eigenaar: particulier Grote tuinvijver met een tiental uit de kluiten gewassen Koi karpers. Mocht niet scheppenindezevijver.Oeverligtstijlrichtinghetgazon.
nee parkvijver geschikt 1980/1990 40bij60 HotelDeLutt Beuningerstraat particulier 37933795 GrotevijverbijHotelDeLutt.Grotekoikarpers(20x),Karper,Vetje(4x).Smalleband metoevervegetatie,restiszeerkortgemaaidgras.Waterlelie,Aarvederkruid.
ja poel geschikt 1990/onb. 25bij30 Molthof Moltfhoweg3 particulier 37853786 Grote vijver omringd door groen enbevat een eilandje. Veel blad op de bodem en steileoeverkanten.
Stichting RAVON & Saxion Hogescholen
Poelnummer199 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie:
Poelnummer200 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie: Poelnummer204 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie:
ja poel geschikt 1998/2005 30bij15 Daminkesch Daminksweg particulier 43334340 Veel watervegetatie (zuurstofplant woekering en drijvend fonteinkruid). Oever ondiep, centrum behoorlijk diep. Was vroeger een zwemvijver die is verbreed en omgeschaaldtotpoel.
ja poel geschikt 2003/onb. 10bij5 Daminkesch Daminksweg particulier 42974298 Poelgelegeninschapenwijde.Veelvegetatieinpoel.
nee poel ongeschikt 2008/onb. 12bij12 Boerrichtersesch Bavelsweg particulier 38473864 Tot voor nu nog geen enkele poel zo helder gezien, compleet doorheen te kijken. Grote schollen vis, naar schatting circa 500 stuks. Veelal niet groter dan 2 á 3 cm (voorntjes?).Algenbloeiopdeoeverzones.
99
Metapopulatie structuur van een kamsalamanderpopulatie, 2009
Poelnummer205 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie: Poelnummer206 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie: Poelnummer207 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie:
100
ja poel geschikt 2005/onb. 10bij3 Wilmersberg Rhododendronlaan particulier 40164017 De poel is flink begroeid met de Lisdodde. Maakte het scheppen moeilijk. Poel gelegeninachtertuinvanparticulier.Inblokfuikdekamsalamander
ja poel geschikt 200/onb. 25bij25 Oldenzaal Koppelboerweg onbekend 38063811 Natuurlijkepoelvannaarschattingeenjaarof10terug.Kamsalamandereieren.Veel oeverenwatervegetatiesoorten.
ja bospoel geschikt onb./onb. 30bij30 Oldenzaal DeWijnbergen Natuurmonumenten 38123813 Opgeschoonde(oever)bospoel.Waterviolierwijstopkwelwater.
Stichting RAVON & Saxion Hogescholen
Poelnummer210 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie:
Poelnummer211 Kamsalamander: Typewater: Status: Straat: Notitie: Poelnummer233 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Poelnummer237 Kamsalamander: Typewater: Status: Locatie: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie:
ja poel geschikt onb./onb. 6bij6 Boerskotten Postweg Natuurmonumenten 3988–4003 Poelvoormeerdan60%droogdoorweinigeneerslag.Rondomdepoelinhetveld jonge boomopslag van circa 20 tot 30cm hoogte. Pootafdrukken van reeën. Paar weken later melde R. Meulenbroek van Natuurmonumenten mij dat de poel inmiddelsopgedroogdis.
nee Aanleg/Herstel: onb./onb. poel Locatie: Hogevenzerink verland Afmetingen: 10bij10 BurgermeesterWallerstraat Eigenaar: Natuurmonumenten Poelisverland.Gelegenlangseenbeekje.Omgroeitdooropslagbomenengras.
ja poel geschikt 2005/onb. 10bij10 Duivelshof OudeLutterkerkweg Natuurmonumenten 43914399
ja poel geschikt Duivelshof 2005/onb. 20bij8 OudeLutterkerkweg Natuurmonumenten 44004437 Veellisdoddeinhetwater,vooralaanoostzijdevandepoel.Diepmiddenstuk(met algen). Ook grote open plekken in water. Kamsalamander overal verspreid aangetroffen.
101
Metapopulatie structuur van een kamsalamanderpopulatie, 2009
Poelnummer268 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie:
Poelnummer274 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie: Poelnummer275 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie: Poelnummer276 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie:
102
ja poel geschikt onb./onb. 12bij5 Egheria Brandsweg Natuurmonumenten 45864594 Schaduw in poel vooral door Lisdodde en opslag bomen. Lisdodde bedekt de poel vrijwel volledig. Zuidelijke oeverzijde 2,5 meter boven poel uitstekende. Dicht bij woonwijkvanOldenzaal.
ja poel geschikt 2007/onb. 12bij6 Hakenberg Hakenbergweg Natuurmonumenten 48394842 Bedekkingmetdrijvendfonteinkruid,zuurstofplanteninwater.
nee tuinvijver ongeschikt 2006/onb. 30bij8 LageHoek Beuningerstraat particulier 37923792 NieuwevijvermetgroteKoikarpers.Geensalamandersaangetroffen.
nee poel geschikt 2001/onb. 15bij8 LageHoek Beuningerstraat particulier 37873791 Poelisrecentelijkherstelddirectnaastpoelgelegen275.waterissterkdoorgroeit metvelealgenenwaterviolier.
Stichting RAVON & Saxion Hogescholen
Poelnummer277 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie: Poelnummer278 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie: Poelnummer279 Kamsalamander: Typewater: Status: Straat: Notitie: Poelnummer280 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie:
ja poel geschikt 2000/onb. 25bij18 Oldenzaal Koppelboerweg onbekend 38003805 Natuurlijke bospoel van naar schatting een jaar of 10 terug. Poelkikker, kamsalamander.Veeloeverenwatervegetatie.
nee poel geschikt 2005/onb. 15bij15 HetOosterbrook Molterheurneweg particulier 38263827 De rand rondom de poel is pas opgeschoond. Bacterievlies op het water. Weinig vegetatie,watdonkereuitziendepoel.
nee Afmetingen: 10bij10 poel Locatie: HetOosterbrook geschikt Aanleg/Herstel: 2005/onb. Molterheurneweg Eigenaar: particulier Derandrondomdepoelispasopgeschoond.Veelalgendieperinhetwater,opde bodem.Poelzeerhelder.
nee tuinvijver ongeschikt onb./onb. 10bij3 Vrijkotte Lossersedijk40a particulier 40134013 Geentekenvanlevenop1kikkerna.Vijveropgebouwduitstenenmuren(tegelsen stenenopgestapeld,nietgemetseld).
103
Metapopulatie structuur van een kamsalamanderpopulatie, 2009
Poelnummer281 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie: Poelnummer282 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie: Poelnummer283 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie: Poelnummer284 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie:
104
nee tuinvijver ongeschikt 2000/onb. 2bij6 Wilmersberg Rhododendronlaan particulier 40184019 Circa 10 á 20 grote Windes in de vijver. Steile oevers, moeilijk begaanbaar voor amfibieën.
ja poel geschikt onb./onb. 15bij15 LandgoedWilmersberg Rhododendronlaan particulier 40304033 Derde poel met overloop vanuit poel nummer 10. IJzerbacterie op water. Natte omgeving/weide.Kroos,Lisdodde.Dikkesliblaag(geenblad).
ja poel geschikt 2003/2006 8bij5 LandgoedWilmersberg Rhododendronlaan particulier 40514055 Erglagewaterstandindepoel.FonteinkruidenLisdoddeindepoel.
ja poel geschikt onb./onb. 10bij7 LandgoedWilmersberg Rhododendronlaan particulier 40704073 Waterwordteruitgepomptvoorkoeien.Poelerglagewaterstandenbehoorlijkop temperatuur. Gelegen langs drukke wandelroute. Heel veel kikkers en salamander larven.Nietallelarvengevangen.
Stichting RAVON & Saxion Hogescholen
Poelnummer285 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie:
Poelnummer286 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie:
Poelnummer287 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie:
ja poel geschikt 1989/onb. 10bij10 Koppelboer Koppelboerweg particulier 40894127 Meerdere opvolgende poelen binnen 3 meter van elkaar in diepe tuin op heuvel. Poel 3 in de trap (286 122 285). Poel licht circa 180 meter lager dan poel 122 daarnaast.Bodemisonregelmatigenbevatbladopbodem.HeeftooitdeMuskusrat ingezetenvolgenseigenaar.
ja poel geschikt onb./onb. 18bij10 Koppelboer Koppelboerweg particulier 41294132 Meerdere opvolgende poelen binnen 3 meter van elkaar in diepe tuin op heuvel. Poel1indetrap(286122285).Totalekroosbedekking.Bomvolmetkikkersopde oevers.
nee poel droog 2006/onb. 30bij4 Daminkesch Daminksweg particulier 42994302 Beekje/poel stond droog. Niet zo lang terug is het landschap grilliger gemaakt in samenwerkingmetNatuurmonumentenalduseigenaar.
105
Metapopulatie structuur van een kamsalamanderpopulatie, 2009
Poelnummer288 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie: Poelnummer289 Kamsalamander: Typewater: Status: Aanleg/Herstel: Afmetingen: Locatie: Straat: Eigenaar: Foto: Notitie: Poelnummer290 Kamsalamander: Typewater: Status: Straat: Notitie: Poelnummer291 Kamsalamander: Typewater: Status: Straat: Notitie:
106
nee poel ongeschikt onb./onb. 30bij20 Elfterheurme Daminksweg particulier 43084309 Natte grond, veel riet. Niet geheel duidelijk of het wel of niet een (droogstaande) poelbetreft.
ja bospoel geschikt 1990/2007 10bij5 Boerskotten Harinkweg Natuurmonumenten 43634371 Opgeschoond.Kroosbedekkingenalgen/zuurstofplateninwater.Lichtbladdek.
nee Afmetingen: 7bij6 poel Locatie: ErveMiddelkamp geschikt Aanleg/Herstel: onb./onb. Bentheimerstraat15a Eigenaar: Natuurmonumenten Poel achter het beheerderkantoor Natuurmonumenten. Poel is niet opgeschoond. Poellageerderinbos,dezuidzijdeisechtervoorpaarjaarterugbomenvrijgemaakt.
nee Afmetingen: 13bij10 poel Locatie: ErveMiddelkamp geschikt Aanleg/Herstel: onb./onb. Bentheimerstraat15a Eigenaar: Natuurmonumenten Nieuwepoel,nogweinigwatervegetatieenzanderigebodemmethelderedoorkijk. Doordroogtebevatdepoelnietdevolledigecapaciteitwater.