Met welk werk kunnen kinderen uit groep 5-6 thuiskomen en hoe kunt u uw kind thuis helpen? In groep 5-6 nemen kinderen steeds vaker werk mee naar huis. Vaak vinden kinderen het leuk om thuis aan schooldingen te werken en u hierbij te betrekken. Op school wordt er ook tijd vrij gemaakt om aan dit soort extra dingen te werken. Het maken van Powerpoints, gebruik van Word etc is geen verplichting in deze groep, echter vinden kinderen dit leuk en is dit uiteraard een goede voorbereiding op groep 7-8 en het voortgezet onderwijs. Op school beschikken we niet over voldoende computers voor alle kinderen, wat ook een van de redenen is dat kinderen dit soort dingen thuis willen doen. Probeer er in dit geval wel rekening mee te houden dat dingen die kinderen thuis doen, ook mee naar school gebracht moeten worden om er op school mee verder te kunnen. Dit kan bijvoorbeeld doormiddel van een USB-stick of via de mail (kinderen van groep 6 hebben een eigen e-mail adres, anders kan het naar de leerkracht). Printen van werkstukken e.d. kan uiteraard gewoon op school. Hieronder staan de verschillende dingen waarmee uw kind thuis zou kunnen komen en hoe u hier als ouder hulp bij kunt bieden. POP In groep 5-8 werken de kinderen aan een Persoonlijk Ontwikkel Plan(P.O.P). In groep 5-6 is dit een werkstuk. Het doel hiervan is dat kinderen zelf kiezen wat ze willen leren, over welk onderwerp het gaat en wat ze daarover willen leren. In het P.O.P boekje kunt u zien hoe dit opgestart wordt (zie bijlage). De eerste keer dat kinderen een P.O.P maken, mogen ze dit in groepjes van twee of drie doen. Kinderen van groep vijf werken dan met kinderen van groep zes, om van elkaar te kunnen leren. De tweede keer het liefst alleen, omdat het uiteindelijke doel echt gericht is op persoonlijke ontwikkeling van een kind. In overleg met de leerkracht kan er voor worden gekozen om ook de tweede keer in groepjes te werken. Als kinderen thuiskomen met de mededeling: ‘ik ga een P.O.P. maken’, kan dit wat verwarring opleveren. Wat kunt u thuis doen? Bekijk samen met uw kind (en eventueel de andere groepsgenootjes) het P.O.P. boekje. Welk onderwerp hebben ze gekozen en wat willen ze daarover te weten komen? De kinderen besluiten zelf hoe ze aan informatie willen komen (achterin het P.O.P boekje staan enkele suggesties). U zou kunnen helpen bij het zoeken naar informatie via het internet, in de bibliotheek, in een encyclopedie etc). Deze informatie gaan de kinderen in eigen woorden omzetten tot een verslag / werkstuk. U kunt altijd helpen bij het vertalen van moeilijke woorden, of het gebruik van bijvoorbeeld een tekstverwerkingsprogramma.
De kinderen besluiten hoe ze de gevonden informatie aan de klas gaan presenteren. Dit kan doormiddel van een poster, muurkrant, Powerpoint, spreekbeurt etc. U zou uw kind kunnen begeleiden in het gebruik van de computer, het indelen van de poster of de muurkrant en bij het oefenen van de uiteindelijke presentatie. Deze presentatie duurt 10 tot 15 minuten. Bij de beoordeling wordt gekeken naar het P.O.P. boekje, de inhoud van de presentatie en de manier van presenteren. Boekbespreking De kinderen kiezen een boek waarover ze de boekbespreking willen doen. Dit mag een boek zijn wat ze al eens gelezen hebben, zodat ze al weten hoe het boek gaat. een boekbespreking duurt 5 tot 10 minuten. De inhoud: Deel 1: Voorstellen van het boek door: - te vertellen wat de titel is, wie de schrijver, tekenaar en de uitgever is. Kinderen mogen over deze onderwerpen meer achtergrondinformatie opzoeken en vertellen, maar dit hoeft niet. Deel 2: Vertellen en voorlezen. - Waar gaat het boek over (korte samenvatting) - De hoofdpersonen: Wie zijn dit, wat is het karakter van deze mensen, hoe zien ze er (volgens de kinderen) uit. - Voorlezen van een of enkele leuke, spannende, grappige(..) bladzijde(n). - Vertellen hoe het verhaal eindigt (op een spannende manier, zodat de luisteraars nieuwsgierig worden). Deel 3: Vragen stellen: De kinderen stellen aan de klas drie vragen over de boekbespreking (heeft de klas wel goed opgelet. De antwoorden op de vragen moeten wel voorkomen in de boekbespreking. De kinderen kennen de onderdelen van de boekbespreking, deze hangen ook in de klas. U kunt helpen bij het maken van een PowerPoint (waarin de bovengenoemde onderwerpen kunnen staan) als uw kind daarvoor kiest, maar ook bij het oefenen van de presentatie aan de klas of het voorlezen. Kinderen mogen de bovengenoemde onderdelen uitbreiden, maar dit hoeft niet. Ook hier geldt dat de presentatie plaats kan vinden aan de hand van een PowerPoint, maar dit is niet verplicht. Een spiekbriefje voor de presentatie mag altijd. Bij de presentatie wordt gelet op: - duidelijk en rustig praten. - de klas in kijken. - expressief voorlezen (dus met gevoel, intonatie etc.) De beoordeling wordt gedaan door de klas en de leerkracht, de leerkracht beslist het uiteindelijke punt.
Nieuwskring Elke week wordt het nieuws door een of twee kinderen gepresenteerd. Dit is een presentatie van ongeveer 5 minuten. Dit gaat als volgt: - Kinderen kiezen een actueel artikel uit de krant (weekbladen mag ook) of van het internet wat ze willen presenteren. Hierin zou u kunnen sturen (wat wordt het onderwerp, bladeren door de krant etc). Dit plakken ze op een vel papier. - Moeilijke woorden die in het stukje voorkomen worden er uit gehaald en de betekenis wordt er bij gezocht. Hier kunt u bijvoorbeeld helpen met het gebruik van het woordenboek of het geven van de betekenis van het woord. Bij de presentatie worden de moeilijke woorden uitgelegd aan de klas. - Vervolgens lezen de kinderen een stukje van het artikel voor. Het hele artikel hoeft niet, maar alleen het belangrijkste, de kern van het artikel. - Dan wordt er een korte samenvatting gegeven, waar ging het artikel over; wat is de hoofdgedachte in een of twee zinnen? Soms willen kinderen er een filmpje bij laten zien van bijvoorbeeld het jeugdjournaal. Dit mag, maar hoeft niet. Stellen Bij elk blok van taal krijgen de kinderen een schrijfopdracht (stellen). De ene keer moeten de kinderen een verhaal schrijven, de andere keer een informatieve tekst. Elke vrijdag wordt hier ongeveer een uur aan gewerkt op school. Tijdens dit uur worden de kinderen begeleid bij de opdracht en hebben ze ruimte om vragen te stellen. Sommige kinderen vinden het leuk om de stelopdracht mee naar huis te nemen en er thuis aan te werken. Dit mag, maar het hoeft niet. Als kinderen er thuis aan willen werken, hebben ze een blaadje waarop precies staat wat de bedoeling is van de betreffende opdracht. U kunt hulp bieden bij het gebruik van de computer, als uw kind daarvoor kiest. Als de kinderen inhoudelijk vragen hebben over de stelopdracht, kunnen ze hiermee altijd terecht bij de leerkracht. Leren van toetsen Als de kinderen een toets hebben, krijgen ze een week van te voren een samenvatting mee naar huis bij onder andere geschiedenis, aardrijkskunde en natuur. Hierop staat de datum wanneer de kinderen de toets krijgen. Hiermee kunnen ze thuis oefenen. Meestal gaat het om een tekst van een of twee a4-tjes. De kinderen kunnen thuis de tekst lezen (belangrijke begrippen staan dikgedrukt of apart aangegeven). Als uw kind klaar is met het lezen van de tekst, kunt u er voor kiezen om een korte overhoring te doen en vragen te stellen over de tekst, ter controle. Dit hoeft niet, op school krijgen de kinderen tijd om met elkaar de toets te leren of met behulp van computerprogramma’s. Als kinderen dit graag willen, mag het wel thuis. Overige werkbladen Het kan zijn dat kinderen op school soms het werk niet afkrijgen. De leerkracht kan er dan voor kiezen om een kopie van het werk te maken en dit thuis te laten maken. Als kinderen op school het werk wel af hebben, maar hebben onvoldoende aandacht besteed aan de werkverzorging (te slordig gewerkt) krijgen de kinderen ook een kopie mee naar huis. De reden waarom iets meegegeven wordt, wordt er altijd op
vermeld. Dit werk moeten de kinderen in principe zelfstandig thuis maken. Ze hebben dan al uitleg over de stof gehad en het gaat dan alleen nog om het maken van de opdrachten. Als het klaar is, moet het weer mee naar school. Huiswerk Als het om wat voor reden dan ook, nodig is dat een kind ‘huiswerk’ krijgt, wat wil zeggen dat er structureel thuis aan een of meerdere vakken wordt gewerkt, vindt hierover altijd vooraf overleg plaats met de ouders.
Bijlage: Werkboekje P.O.P.
Inhoud Pagina 2
Plan van aanpak Pagina 3
Evaluatie Pagina 6
Eindevaluatie Pagina 7
De presentatie Pagina 8
Beoordelingsformulier Leerkracht Pagina 10 Zoeken naar informatie Pagina 11
Groepssamenstelling: Naam leerling 1: _________________________________________________________________ Naam leerling 2: _________________________________________________________________ Naam leerling 3: _________________________________________________________________
Onderwerp: __________________________________
Woordweb van het onderwerp:
1. Wat wij al weten: (voorkennis)
2. Wat wij willen weten: (doelstelling)
3. Hoe we dit gaan doen: (gegevens verzameling/ wie doet wat)
4. Hoe we dit gaan doen (gegegevens verwerken)
5. Wat we gaan maken: (eindproduct)
6. Wanneer gaan we er aan werken?
Op woensdag (tijd voor P.O.P)________________________________________________________ Op vrijdag (tijd voor P.O.P)___________________________________________________________ Op andere tijd ____________________________________________________________________
Wat hebben we gedaan?
Datum: _______________
Wat hebben we gedaan?
Datum: _______________
Wat hebben we gedaan?
Datum: _______________
Wat hebben we gedaan?
Datum: _______________
Wie heeft wat gedaan? (taakverdeling)
Wat ging er goed en wat ging er niet zo goed?
Wat gaan we de volgende keer doen?
Wat ging er minder goed tijdens dit project?
Gebruik dit model voor jullie presentatie. Titel presentatie: ___________________________________________________________ Wanneer zijn jullie begonnen met voorbereiden? ________________________________ Welke informatie heb je gebruikt?
Wat voor soort werkstuk hebben jullie gemaakt? (omcirkel) Schriftelijk werkstuk
Muurkrant
Iets anders
Teken en schrijf hieronder precies wat je op het bord wilt zetten
Schrijf op een apart blad trefwoorden ter ondersteuning van jullie verhaal. Neem veel afbeeldingen of voorwerpen mee om te laten zien of iets duidelijk te maken. De presentatie moet 10 minuten duren. Laat dit blad uiterlijk drie dagen voor de presentatie beoordelen. !!!! Maak een korte samenvatting van jullie project van ongeveer 10 regels !!!!
Waardering presentatie:
Welke beoordeling geven jullie elkaar voor dit project ? Geef eerlijk aan welke beoordeling op een schaal van 1 tot 10 (1 het laagst, 10 het hoogst) jullie individueel geven voor het project. Wees eerlijk.
Leerling 1:
Leerling 2:
Leerling 3:
___________________ ___________________ ___________________
Informatie zoeken
Informatie verwerken
Tijdsplanning
Samenwerking
Presentatie
Het beoordelingsformulier wordt ingevuld door de leerkrachten. Je kunt wel kijken waar je op wordt beoordeeld zodat je hier rekening mee kunt houden tijdens het project. Er worden cijfers gegeven op een schaal van 1 tot 10 waarbij 1 het laagste is en 10 het hoogste.
Criterium
Beschrijving criterium
Inzet
Of de leerlingen gemotiveerd waren en hard hebben gewerkt. Zijn de leerlingen actief bezig geweest tijdens de Projectlessen? Hoe de leerlingen met elkaar omgaan en met elkaar werken. Wordt er naar elkaar geluisterd? Zijn er duidelijke afspraken gemaakt? Houd iedereen zich aan de afspraken? Wordt er rekening gehouden met de individuele kwaliteiten van de groepsleden? Of de leerlingen intensief bezig geweest zijn tijdens de Projectlessen. Hebben de leerlingen zich aan de planning gehouden? Zijn de leerlingen gericht bezig geweest met het onderwerp? Het werkstuk (PowerPoint, muurkrant, schriftelijk werkstuk …) over het onderwerp. Staat er voldoende informatie in? Is de informatie duidelijk beschreven? (goed lopende zinnen, geen spellingsfouten, logische opbouw) Ziet het werkstuk er mooi uit? (plaatjes, kleuren….) De presentatie van het onderwerp. Is het onderwerp duidelijk beschreven? Is de presentatie aantrekkelijk? Heeft iedereen een aandeel in de presentatie? Het eindcijfer wordt berekend aan de hand van bovenstaande criteria.
Samenwerking
Taakgerichtheid
Eindproduct
Presentatie
EINDCIJFER
Cijfer (1 tot 10)
Waar kun je informatie vandaan halen en hoe ga je dat aanpakken? Internet (Zoeken op Internet)
Bibliotheek In een bibliotheek heb je vaak ook een documentatiecentrum waar allemaal boekjes staan over allerlei onderwerpen. Hier kun je ook tussen kijken. Deze staan meestal op alfabetische volgorde. Als er een computer in de bieb is dan kun je het onderwerp intypen bij vrij zoeken. Je krijgt dan allerlei boeken over het onderwerp en er staat dan ook bij waar je ze kunt vinden. Als het niet lukt mag je natuurlijk ook een medewerker van de bibliotheek aanspreken en vragen of ze je wilt helpen.
Encyclopedie Een encyclopedie is een reeks boeken waarin over bijna elk onderwerp op alfabetische volgorde informatie staat.
Interviewen van een persoon die veel afweet van het onderwerp Misschien ken je wel een persoon die veel afweet van jullie onderwerp. Je zou met deze persoon een afspraak kunnen maken voor een interview. Je zult je dan wel goed voor moeten bereiden, denk aan goede vragen en informatie over de persoon die je gaat interviewen.