Met locatietechnologie naar Duurzame Energiehuishouding Verslag toekomstdialoog 25 november 2009 - Hotel New York Rotterdam
Introductie De cruciale rol van geo-informatie in de transitie naar duurzame energie in Nederland stond centraal tijdens de toekomstdialoog „Met locatietechnologie naar duurzame energiehuishouding‟. Gastheer en initiatiefnemer van de middag was Rob van de Velde, directeur van Geonovum. Inhoudelijk voorzitter van de toekomstdialoog was Catrinus Jepema, hoogleraar energie en klimaat, Rijksuniversiteit Groningen. De transitie naar een duurzame energiehuishouding in Nederland vergt afstemming tussen vele beleidsdomeinen. Goede geografische informatie is daarbij cruciaal en een belangrijk middel. De maatschappelijke (internationale) vraag naar het versnellen van de energietransitie naar duurzame energie is ook door het kabinet gehoord. Het kabinet heeft ambitieuze doelen opgesteld voor energie en klimaat in 2020, 30% reductie van broeikasgassen ten opzichte van 1990, een aandeel van 20% hernieuwde energie en jaarlijks 2% energiebesparing. In september 2007 is het werkprogramma „schoon en zuinig‟ gepubliceerd, waarin het beleid uiteen wordt gezet waarmee deze doelen bereikt moeten worden. Het vergt afstemming tussen veel verschillende beleidterreinen om deze doelen te kunnen halen, en de transitie naar een verduurzaming van de energiehuishouding in werking te kunnen zetten. Drie van de vele
belangrijke
beleidsterreinen
voor
energietransitie
waren
tijdens
de
toekomstdialoog
vertegenwoordigd. Kopstukken uit de sectoren „energie‟, „geo-informatie‟, en „ruimtelijke ordening‟ zijn samen aan de slag gegaan met de vraag „Hoe helpt locatietechnologie om het geschetste duurzame toekomstbeeld in energie te bereiken?‟ Het doel van deze toekomstdialoog was om tot een concrete korte- en lange termijn agenda te komen via een creatief proces: het formuleren van concrete acties voor de duurzame praktijk van nu en later. Op deze manier levert de toekomstdialoog een structurele en actieve bijdrage aan een duurzame energiehuishouding in 2020. “Hoe kunnen deskundigen uit de werkvelden geo-informatie, ruimtelijke ordening en energie elkaar helpen bij het oplossen van duurzaamheidvraagstukken welke betrekking hebben op energietransitie” (Rob van de Velde, directeur Geonovum)
Ruimte en energie door locatietechnologie verbonden?! Het beeld dat Catrinus Jepma van de huidige stand van zaken van de transitie naar een duurzame energiehuishouding schetst is tweezijdig: aan de ene kant is er een zorgelijk beeld, aan de andere kant heerst er veel optimisme. Dit beeld proberen we te vangen in een aantal relevante vragen welke spelen bij de drie aanwezige beleidssectoren „geo-informatie‟, „ruimtelijke ordening‟, en „energie‟. Als start van de middag zijn drie presentaties gehouden waarin geprobeerd is om deze vragen vorm te geven. “De
transitie
van
de
huidige
energiehuishouding
naar
een
duurzame
vorm
van
energiehuishouding is een avontuur, waarin wij gezamenlijk op weg gaan naar het beloofde land. Hierbij is een grote rol weggelegd voor geo-informatie.” (Catrinus Jepma, hoogleraar energie en klimaat, Rijksuniversiteit Groningen)
1
Verslag Toekomstdialoog „Met locatietechnologie naar duurzame energiehuishouding‟
Joop
Oude-Lohuis
(teamleider
Klimaat
en
Mondiale
Duurzaamheid
bij het
Planbureau
voor de
Leefomgeving) schetst de verschuiving in de claim die energiebronnen op het landschap hebben g elegd vanaf 1600. Hij vraagt zich het volgende af: Hoe ziet onze (stedelijke) omgeving eruit als we willen blijven voldoen aan de stijgende energievraag? En, welke claim leggen we daarmee op onze omgeving? Daarbij stelt hij dat technische oplossing er reeds zijn, maar zijn bestuurlijke organen en besluitvormingsprocessen ook klaar om de energiecrisis aan te pakken? “Een energieneutrale stad in 2050 nog niet mogelijk is, mede doordat de bestuurlijke infrastructuur nog niet haalbar is (Joop Oude Lohuis, Planbureau voor de Leefomgeving).” Geert van Grootveld (plv. directeur Interdepartementaal Programma Energietransitie, ministerie van EZ) heeft meer vragen dan antwoorden betreffende energietransitie, geo-informatie en ruimtelijke ordening. De centrale vraag die hij tijdens de toekomstdialoog presenteert: “Is het mogelijk om met het gebruik van geo-informatie systemen te komen tot energiebesparingen, en/of het energiegebruik te optimaliseren, op lokaal, regionaal en nationaal niveau? Geert van Grootveld is op zoek naar koppelingen: koppelingen tussen
bijvoorbeeld
gebruikers
van
energie,
en
bronnen
van
energie;
tussen
verschillende
beleidsterreinen; Een greep uit de overige vragen die Van Grootveld stelt:
Maak voor een bestaande wijk een GIS. Kan hiermee een smart grid ontwikkeld worden? Is dit een basis voor een sluitende business case voor alle betrokkenen? En is er een planningstaak voor gemeenten weggelegd?
Maak voor een regio een GIS. Waar ontstaan energiestromen en waar bevinden afnemers zich? Is dit een taak voor zogenaamde „energieschappen‟?
En maak voor Nederland een GIS. Waar bevinden zich „lege‟ gasvelden en geschikte aquifers? Kun je met slimme GIS-systemen CCS-kosten (Carbon Capture and Storage) verlagen?
“Ik heb meer vragen dan antwoorden, Geert van Grootveld, plv. directeur interdepartementaal programma energietransitie, ministerie van EZ” Marianne Kuipers (directeur Geodan Next) presenteert aan de hand van voorbeelden uit de recente structuurvisie van de Provincie Zuid Holland, dat er veel potentie zit in het verduurzamen van de energiehuishouding. Er zijn echter ook vragen en problemen die opgelost moeten worden. Zoals dat het bouwen in bestaand stedelijk gebied betekent dat het ruimtegebruik geïntensiveerd moet worden voor het
creëren
van
duurzame
hulpbronnen.
Een
uitdaging, specifiek voor Z-H, is dat glastuinbouw gekoppeld kan worden aan energienetwerken en havens. De ambities van het kabinet met betrekking tot het verduurzamen van de energiehuishouding zijn hoog, maar leidt in de uitwerking tot nu toe vooral tot agenderen en het opstellen van een onderzoeksagenda. Voor het bevorderen van de energiedialoog
tussen
verschillende
beleidsterreinen, pleit Marianne Kuipers voor een gemeenschappelijke taal tussen de energiesector en de ruimtelijke ordening sector (onder andere via RO-online).
2
Ruimtelijk informatie nodig voor beleid voor ondergrond en energie (Marianne Kuipers)
Verslag Toekomstdialoog „Met locatietechnologie naar duurzame energiehuishouding‟
Ruimtelijk perspectief in de praktijk Sophie Schut (Business Development Manager ELES, Essent) legt uit dat Essent haar visie op de duurzame energiehuishouding baseert op de Trias Energetica: 1. Voorkom Energieverspilling, 2. Zorg voor lokale uitwisseling
van
Energie,
en
3.
Zorg
voor
efficiënte
en
duurzame
lokale
opwekking.
Aan de hand van de door Essent ontwikkelde ELES kaart (Essent Local Energy Solutions) laat zij een paar pakkende voorbeelden zien waarbij het energiebesparende potentieel van bepaalde gebieden goed naar voren komt. Zij voegt daaraan toe dat het in gesprek gaan met alle betrokkenen, m.b.v. ondersteunend kaartmateriaal, erg belangrijk is. Het in kaart brengen van welke energieoverschotten er zijn, en hoe zij eventueel energietekorten aan kunnen vullen is een uitdaging waarin de aanwezige sectoren elkaar de komende tijd in kunnen en moeten opzoeken. “de informatie is er, het probleem is de versnippering ervan”.
De ELES-kaart
Energievraag Hoge scholen/universiteiten Verzorgingstehuizen Ziekenhuizen Gevangenissen Zwembaden Participanten MJA Woonwijken Energieaanbod Rwzi's Mestvergisters Biogasindustrie Stortgas Afvalverwerkers CO2-emitters Glasfabrikanten Papierfabrikanten Nieuwe ontwikkelingen Woonwijken Utiliteit Bedrijventerrein LOG/Glastuinbouw
8
Geo-informatie maakt het bij elkaar brengen van energie vraag en aanbod inzichtelijk (Sophie Schut).
Eelco Bots (Business Development Manager Duurzame Energie, Arcadis) laat aan de hand van het project „windplan
Wieringermeer‟
zien
dat
geo-informatie
een
startschot
geeft
om
mogelijkheden
voor
verduurzaming van onze energiehuishouding in kaart te brengen. Tevens laat hij zien dat kaartmateriaal een prachtig hulpmiddel kan zijn bij het inzichtelijk maken van de verschillende grootte van ruimteclaims welke gebruikers van de ruimte leggen door verschillende gebruiksvormen. Op deze manier kan snel en efficiënt onderzocht worden waar er nog ruimte is voor energietransitie projecten. Net als Sophie Schut geeft Eelco Bots aan dat de beschikbaarheid van bronbestanden voor geo-informatie toepassingen zeer beperkt is. Ook geeft hij aan dat geo-informatie toepassingen niet heiligmakend zijn, „veldwerk‟ blijft van cruciaal belang om inzicht te verkrijgen.
3
Verslag Toekomstdialoog „Met locatietechnologie naar duurzame energiehuishouding‟
Eelco Bots, Arcadis
Martin Peersmann (managing director LSV-GBKN) laat ons zien dat de noodzaak hoog is om vaart achter de energietransitie te zetten. Daarbij moet er rekening gehouden worden dat nieuwe vormen van energie ook geld op moeten leveren, aangezien onze sociale voorzieningen voor een groot deel gebaseerd zijn op de olie -en gasbaten. Hij verwijst daarbij naar de site www.anderetijden.nl. Martin Peersmann demonstreert dat er al een enorme schat aan geo-informatie beschikbaar is online, maar dat het „bij elkaar harken van data veel tijd kost‟. Hij pleit dan ook voor het gebruik van nationale dataregisters als het Nationaal
Geo-register
www.nationaalgeoregister.nl.
Aanwezigen
beamen
de
noodzaak
voor
de
verstrekking van data onder maximale marginale versterkingsvoorwaarden. Feit blijft, dat we dit dan ook met z‟n allen moeten gaan doen, i.p.v. het alleen te beloven. De „sense of urgency‟ voor het centraal verzamelen van data en bronbestanden is hoog.
Via toekomstscenario‟s naar een strategie voor nu Vanuit het toekomstbeeld, de gepresenteerde locatie technologie kansen en praktijkervaringen voor een duurzame energiehuishouding, start een plenaire discussie. Er wordt geprobeerd om de verbinding te leggen tussen vraag en aanbod, en de drie aanwezige sectoren (ruimtelijk ordening, locatietechnologie en energie). Wat zijn de randvoorwaarden om het door de sprekers geschetste toekomstbeeld te realiseren, en wie is er wanneer aan zet? De dagvoorzitter, Catrinus Jepma, start met een gelijkenis. De bibliotheek is een essentieel deel van het wetenschappelijk metier, bibliotheekhouders voelen zich dan ook als dienstverleners verantwoordelijk omdat zij weten dat bijvoorbeeld een universiteit zonder een goede, ordelijke bibliotheek niets waard is. Hiermee haakt Catrinus Jepma in op het gevoel dat de zo broodnodige geo-data wel aanwezig is, maar niet erg toegankelijk door de grote mate van versnippering. Rob van de Velde spreekt naar aanleiding hiervan de ambitie uit om het issue van toegang tot geo-data hoog op de politieke agenda te krijgen. Hij vindt dat het idee te veel heerst „dat verbetering van de toegang tot data vanzelf gaat, als de data maar ergens beschikbaar is‟. Het is volgens hem echter weldegelijk een erg belangrijk issue. Tevens kunnen we wanneer toegang tot geo-data verbeterd wordt „onze energie meer richten op het realiseren van projecten‟ (Eelco Bots, Arcadis). Marianne Kuipers stelt dat naast het gebruik van de bibliotheek, ook gebruikers enthousiast gemaakt moeten worden. Dit kunnen we doen door ook daadwerkelijk die koppeling op te zoeken tussen de verschillende relevante beleidsterreinen en het energiebeleid te monitoren met behulp van geo-informatie.
4
Verslag Toekomstdialoog „Met locatietechnologie naar duurzame energiehuishouding‟
Kritische geluiden op deze stellingen zijn, dat beschikbaarheid en toegankelijkheid absoluut gewaarborgd moeten worden, maar dat sommige belangenpartijen ook hun geld verdienen aan het maken en beheren van deze data. Zij komen in de problemen zodra deze data voor maximale marginale kosten beschikbaar moeten komen (denk bijvoorbeeld aan het Kadaster). Reacties hierop zijn als volgt samen te vatten: „Informatie benut en gemaakt voor publieke diensten, moet per definitie beschikbaar gesteld kunnen worden voor gebruikers‟. Daarentegen is het ook zo dat informatie gebruikt in de private sector moeilijk tegen marginale verstrekkingskosten beschikbaar kunnen komen omdat ze tailor-made zijn en er erg veel tijd en geld in het creëren van de data is gaan zitten. Deze investeringen moeten teruggewonnen worden. De algemene mening is ook dat er een heldere en sluitende kosten-baten analyse gemaakt moet worden van het gebruik van geo-informatie/ locatietechnologie bij het tot stand brengen van een versnelling van de energietransitie naar een duurzamere energiehuishouding.
Hoe verder: de ruimtelijke kijk op een duurzame energiehuishouding verankerd In dit onderdeel van de toekomstdialoog „met locatietechnologie naar een duurzame energiehuishouding‟ is er geprobeerd om tot een concrete korte- en lange termijn agenda te komen. De dagvoorzitter opent de discussie door vanuit zijn eigen ervaring te benoemen dat al gauw 20% van onderzoekstijd gaat zitten in het vergaren van relevante data. Als aanzet om tot een concrete agenda te komen geeft Jepma een suggestie, bestaande uit een drietrapsraket: 1.
Het Programma Energietransitie wordt vanuit 7 platforms vormgegeven (Duurzame Mobiliteit, Groene Grondstoffen, Ketenefficiency, Nieuw Gas, Duurzame Elektriciteit, Gebouwde Omgeving, Kas als Energiebron). Creëer een 8e platform binnen de energietransitie welke over de benodigde data gaat, bestaande uit gebruikers en bronhouders van deze data.
2.
Breng reeds beschikbare data bij elkaar, „het betere harkwerk‟, en zorg dat dit bij een organisatie zoals Geonovum belegd wordt.
3.
Start pilots om het effect van het gebruik van locatietechnologie binnen de energietransitie te testen en zichtbaar te maken.
Aanhakend op punt drie van deze drietrapsraket wordt een aantal pilot ideeën voorgedragen waarbij op de korte
termijn
de
meerwaarde
van
locatietechnologie
bij
de
transitie
naar
een
duurzame
energiehuishouding inzichtelijke gemaakt kan worden. 1.
Het gebruik van locatietechnologie bij het energiebesparend maken van de wijk Utrecht-West (Marleen Maarleveld, Arcadis en Voorzitter Milieuraad Utrecht).
2.
Het gebruik van locatietechnologie bij het in kaart brengen van de „ecologische-economische voetafdruk‟ van industrieterreinen: wat zijn de echte economische kosten en baten als we energie en transportkosten/ vervuiling meenemen? (Cees Guikers, Bridgis). a.
welke bedrijventerreinen hebben de hoogste toegevoegde waarde en energie efficiency?
3.
Het gebruik van 3D-locatietechnologie bij het creëren van draagvlak voor windenergie.
4.
Het gebruik van locatietechnologie bij het tot stand komen van het Windmolenplan in de Wieringermeer.
5.
Het gebruik van locatietechnologie bij het monitoren van de bouwuitvoer en ecologische effecten van
6.
bijvoorbeeld windparken (Geert Timmers, Ecofys). Het delen van ervaringen rond de vraag „Waar zijn doorgroeimogelijkheden voor Wind op Land?‟ (Gerrie Fenten, VROM).
De wens wordt uitgesproken om pilots te starten op lokaal, regionaal en landelijk niveau. Voor de lange termijn agenda is het vooral belangrijk dat locatietechnologie hoog op de politieke agenda komt. Dit kunnen we doen door massa te creëren (samenwerken), en locatietechnologie binnen te
5
Verslag Toekomstdialoog „Met locatietechnologie naar duurzame energiehuishouding‟
brengen via aansluitende onderwerpen die wel hoog op de politieke agenda staan. Geert van Grootveld stelt voor om met Geonovum in gesprek te gaan om te kijken waar EZ kan ondersteunen in het prioriteren van de databehoefte bij Innovatieprogramma‟s.
Markante uitspraken:
Eelco Bots, business development manager Duurzame Energie, Arcadis “De werkelijkheid ligt nog steeds op straat, en staat niet altijd op de kaart’
Gerrie Fenten, Projectleider Landelijke Uitwerking Windenergie (LUW), VROM “Maak onderscheid tussen de data die je wilt gebruiken, en de informatie die je wilt gebruiken. Dit haal je niet altijd uit dezelfde bronnen.”
Ruud van den Wijngaart, Senior Beleidsonderzoeker, Planbureau voor de Leefomgeving “De emissieregistratie is een goed voorbeeld van een opgave waar een duidelijke opdrachtgever is. Voor dit geo-informatievraagstuk hebben we ook een duidelijke opdrachtgever en een klant nodig.”
Sophie Schut, business decelopment manager ELES, Essent “Als je als gemeente wil weten hoe je een gemeenten CO2 neutraal kunt maken dan is geo-informatie ontzettend handig.”
Jacqueline Meerkerk, Jacqueline Meerkerk Management “Richt belangengroepen op van gebruikers van locatietechnologie om het proces rondom de problematiek over de toegankelijkheid van locatietechnologie te versnellen.”
Martin Peersmann, managing director LSV-GBKN: “Hoe gaan we verder als de gasvelden leeg zijn?”
R. Voûte, Manager, Logica Geo ICT “Als we het probleem van duurzame energie niet oplossen lopen we 10-15% van de staatsbegroting per jaar mis (namelijk, datgene wat de aardgasvelden jaarlijks bijdragen aan de staatsbegroting’)”
Sophie Schut, business development manager ELES, Essent “Kansen ontstaan door verspilling van energie”
T. Bosschaert, oprichter Except “GIS is een voorwaarde voor het verduurzamen van de maatschappij”
Contact Deze toekomstdialoog werd georganiseerd door Geonovum. Geonovum zet zich in voor laagdrempelige toegang tot geo-informatie en ontwikkelt en beheert de standaarden die daarvoor nodig zijn. Website: www.geonovum.nl Telefoon: 0334-604100 Email:
[email protected]
6
Verslag Toekomstdialoog „Met locatietechnologie naar duurzame energiehuishouding‟