Bijzondere bijstand U kunt onverwacht voor noodzakelijke uitgaven komen te staan als gevolg van bijzondere individuele omstandigheden. Als u daarbij een laag inkomen heeft en geen of weinig vermogen dan kunt u wellicht voor bijzondere bijstand in aanmerking komen. Bij de bijzondere bijstand spelen nog een aantal aspecten een rol zoals: de voorzienbaarheid van de kosten. Als u de kosten kon zien aankomen en uw inkomen is zodanig dat u er zelf voor had kunnen sparen, dan is er doorgaans geen mogelijkheid bijzondere bijstand toe te kennen. - Is er een zogenoemde voorliggende voorziening voor de kosten? Dat betekent dat de kosten uit een ander potje betaald moeten worden. Dit speelt o.a. bij medische kosten. Voor deze kosten gelden de Algemene Wet Bijzondere ziektekosten (AWBZ, de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), de Zorgverzekeringswet met de aanvullende verzekering en de Zorgtoeslag tezamen als een toereikend geachte voorliggende voorziening. Er is dan ook alleen maar ruimte voor bijzondere bijstand als er sprake is van zeer dringende reden (zie verder onder). - Het gaat altijd om de goedkoopst adequate voorziening. Met welk bedrag is het probleem in redelijkheid op te lossen? - De vorm van de bijstand. De bijzondere bijstand kan als gift maar ook als lening worden toegekend. Kosten van vervanging van huisraad komen als regel niet voor bijzondere bijstand in aanmerking. Het gaat dan immers om algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan waarvan de kosten uit het reguliere inkomen moeten worden bestreden. Met ingang 2015 zijn er op het gebied van de bijzondere bijstand een aantal zaken veranderd. Hieronder gaan we in op de belangrijkste veranderingen. Wijzigingen in voorwaarden voor individuele bijzondere bijstand / Intrekken €xtra Waard Wijzigingen in voorwaarden voor individuele bijzondere bijstand Draagkracht naar inkomen. Tot nu konden alleen inwoners met een inkomen tot 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm in aanmerking komen voor bijzondere bijstand. Vanaf 1 januari 2015 kunnen ook personen met een inkomen tussen de 110% en de 120% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm in aanmerking komen voor bijzondere bijstand. Hierbij wordt echter wel 50% van het inkomen tussen de 110% en de 120% als draagkracht naar inkomen beschouwd en op de bijzondere bijstand in mindering gebracht. Vaak kunnen wij dan voor een deel van de noodzakelijke kosten bijzondere bijstand toekennen. Draagkracht naar vermogen Met ingang van 1 januari 2015 speelt bij een aanvraag voor bijzondere bijstand het vermogen een belangrijkere rol. Voor de draagkracht naar vermogen geldt een draagkracht naar vermogen indien het vermogen hoger is dan 75% van de vermogensgrenzen die voor de algemene bijstand gelden. Is het vermogen hoger dan dat bedrag dan geldt een bijdrage naar draagkracht van 100% van het vermogen boven de genoemde vermogensgrens. De vermogensgrenzen voor de algemene bijstand zijn per 1 januari 2015 als volgt: Echtpaar/samenwonenden : Alleenstaande ouder : Alleenstaande :
€ 11.790,00 € 11.790,00 € 5.895,00
1
Dit betekent dat geen bijdrage naar vermogen geldt voor: - een echtpaar/ samenwonenden/ alleenstaande ouder bij vermogen tot 75% van € 11.790,00 = € 8.842,50 en - een alleenstaande bij vermogen tot 75% van € 5.895,00 = € 4.421,25. Hieronder een aantal voorbeelden: Voorbeeld 1. Een echtpaar heeft een vermogen van € 4.500,00. De bijzondere kosten bedragen € 300,00. Het vermogen lager dan het vrij te laten vermogen ad € 8.842,50. Toekenning bijzonder bijstand: € 300,00. Voorbeeld 2. Een echtpaar heeft een vermogen van € 8.975,00. De bijzondere kosten bedragen € 300,00. Het vermogen is € 132,50 hoger dan het vrij te laten vermogen ad € 8.842,50. Toekenning bijzondere bijstand van € 300,00 min € 132,50 draagkracht naar vermogen, resteert € 167,50 bijzondere bijstand. Voorbeeld 3. Een echtpaar heeft vermogen van € 10.000,00. De bijzondere kosten bedragen € 300,00. Het vermogen is ruim hoger dan het vrij te laten vermogen ad € 8.842,50. De bijzondere kosten t.w. € 300,00 zijn lager dan de draagkracht naar vermogen t.w. € 1.157,50. Hier is dus geen mogelijkheid de bijzondere bijstand toe te kennen. Intrekken €xtra Waard In €xtra Waard staan een aantal kostensoorten benoemd waarvoor u bijzondere bijstand kunt krijgen. Omdat wij bij de bijzondere bijstand meer dan nu kijken naar de individuele bijzondere omstandigheden wordt €xtra Waard per 1 januari 2015 ingetrokken. Wij gaan meer ‘maatwerk’ leveren. Betekent dit dan dat er geen bijzondere bijstand meer kan worden aangevraagd? Nee, dat betekent het zeker niet. U kunt nog steeds bijzondere bijstand aanvragen maar er kan hierbij geen gebruik meer gemaakt worden van hetgeen in €xtra Waard stond. Betekent het intrekken van €xtra Waard dat er dan overal bijzondere bijstand voor aangevraagd kan worden? Nee, ook dat betekent het zeker niet. Naast de noodzaak van de kosten en de bijzondere individuele omstandigheden blijven ook de voorwaarden van inkomen en vermogen van kracht. Zoals gezegd spelen de bjizondere omstandigheden bij de beoordeling een belangrijke rol. Vervallen snelbalie De combinatie van maatwerk en het laten vervallen van de kostensoorten betekent ook de meerwaarde van de snelbalie is komen te vervallen. Wij sluiten dan ook met ingang van 1 januari 2015 de snelbalie. Geen bijzondere bijstand meer voor medische kosten In de Participatiewet (was ook al zo in de WWB) is vastgelegd dat, indien er sprake is van een zogenoemde voorliggende voorziening er geen mogelijkheid is om bijzondere bijstand toe te kennen. Het begrip voorliggende voorziening is in de Participatiewet als volgt omschreven: ‘voorliggende voorziening: elke voorziening buiten deze wet waarop de belanghebbende of het gezin aanspraak kan maken, dan wel een beroep kan doen, ter verwerving van middelen of ter bekostiging van specifieke uitgaven’
2
Voorliggende voorziening in het kader van medische kosten Bijzondere bijstand voor medische kosten Al enige jaren geeft de Centrale Raad van Beroep (het hoogste rechtsorgaan in de sociale zekerheid) in haar uitspraken aan dat geen bijzondere bijstand mogelijk is voor (eigen bijdragen) in medische kosten. Uit deze uitspraken blijkt dat de Zorgverzekeringswet met de aanvullende verzekering, de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, de Wet maatschappelijke ondersteuning en de zorgtoeslag samen een toereikend geachte voorliggende voorziening vormen. Het bovenstaande houdt in dat wij per 1 januari 2015 geen bijzondere bijstand meer toekennen voor medische kosten, tenzij sprake is van zeer dringende redenen. Onder zeer dringende redenen wordt verstaan: levensbedreigende omstandigheden of de dreiging van blijvende invaliditeit. Categoriale bijzondere bijstand wordt beperkt Wat is eigenlijk categoriale bijzondere bijstand? Dit is bijzondere bijstand waarbij ‘aan een aangewezen groep personen een vast bedrag wordt verstrekt zonder dat wordt nagegaan of deze kosten daadwerkelijk noodzakelijk zijn en gemaakt zijn ’ Ook wordt niet gecontroleerd waar het geld aan wordt besteed. Met de inwerkingtreding van de Participatiewet mag er alleen nog categoriale bijzondere bijstand worden verstrekt voor een collectieve aanvullende zorgverzekering, of een tegemoetkoming in de kosten van de premie van een dergelijke verzekering. Collectieve zorgverzekering De RSDHW heeft met CZ zorgverzekeringen al jaren een collectieve zorgverzekering afgesloten, de zogenoemde gemeente-extra-polis. Daarnaast sluit de RSDHW per 1 januari 2015 nog een collectieve verzekering met CZ af, de zogenoemde gemeente extra uitgebreid polis. Deze verzekering is specifiek bedoeld voor personen met een chronische ziekte of handicap. Deelname collectieve zorgverzekering Tot 1 januari 2015 konden alleen mensen die een WWB-uitkering ontvingen van de collectieve zorgverzekering gebruik maken. Met ingang van 1 januari 2015 verandert dit. Vanaf deze datum kan iedereen met een inkomen tot 130% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm van deze collectieve verzekering(en) gebruik maken. Bijdrage in de premie Vanaf 1 januari 2015 kunnen mensen met een inkomen tot 110% ook een bijdrage in de premie van een aanvullende verzekering aanvragen. Voor deze bijdrage hoeft men niet speciaal bij CZ verzekerd te zijn. U mag ook bij een andere zorgverzekeraar verzekerd zijn om de bijdrage te ontvangen. Voorwaarde is dat er een aanvullende verzekering is. De bijdrage in de premie is € 12,00 per maand per verzekerde. Voor deelnemers aan een collectieve zorgverzekering van CZ betekent dit per maand een effectieve bijdrage van € 10,00 omdat aan de polis ‘gemeente extra’ en de polis ‘gemeente extra uitgebreid’ (verplicht) een bedrag van € 2,00 per maand per verzekerde wordt toegevoegd in verband met een vergoeding in de eigen bijdrage voor huishoudelijke hulp.
3
Chronisch zieken en gehandicapten. Omdat categoriale bijzonder bijstand per 1 januari 2015 nog alleen voor een collectieve zorgverzekering of een bijdrage in de premie van zo’n verzekering mogelijk is, komt ook de (huidige) regeling chronisch zieken en gehandicapten (bijdrage € 125,00 per jaar) te vervallen. Daarnaast krijgen mensen met een chronische ziekte of handicap ook nog te maken met de afschaffing van twee landelijke vergoedingsregelingen. Sinds 2009 heeft de regering geprobeerd om Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) de zogenoemde Compensatieregeling Eigen Risico (CER), in combinatie met de een belastingaftrek de doelgroep van chronisch zieken en gehandicapten een meer gerichte compensatie te bieden. Dit doel is onvoldoende bereikt. De Wtcg en de CER zijn daarom komen te vervallen. De betalingen van de CER en de Wtcg liepen via het Centraal Administratiekantoor (CAK). Een gedeelte van het geld dat hiervoor beschikbaar was is naar de gemeenten overgeheveld. De RSDW gebruikt dit geld voor een bijdrage van € 12,00 per verzekerde per maand in de premie van een aanvullende zorgverkering (zie ook het gestelde hierover op de vorige pagina.) Individuele inkomenstoeslag en individuele studietoeslag Individuele inkomenstoeslag Per 1 januari 2015 vervangt de Individuele inkomenstoeslag de Langdurigheidstoeslag. Het is een inkomensondersteunende maatregel voor mensen die langdurig (3 jaar of langer) een laag inkomen hebben en die daarbij, gelet op de omstandigheden, geen uitzicht hebben op inkomensverbetering. Voorwaarden zijn dat u voldoende uw best doet om aan het werk te komen en meewerkt aan het verrichten van een tegenprestatie naar vermogen bijvoorbeeld in de vorm van vrijwilligerswerk of mantelzorg. De inkomensgrens is net als bij de langdurigheidstoeslag 100% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm. De individuele inkomenstoeslag bedraagt per 1 januari 2105: a. € 370,00 voor een alleenstaande; b. € 470,00 voor een alleenstaande ouder; c. € 520,00 voor gehuwden. Individuele studietoeslag Nieuw in de Participatiewet is de Individuele studietoeslag. Hiermee kunnen wij personen vanaf 18 jaar van wie is vastgesteld dat ze niet in staat zijn het minimumloon te verdienen maar wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft, een individuele studietoeslag verstrekken als ze studeren of nog naar school gaan. Het afronden van een studie versterkt de positie op de arbeidsmarkt. Een diploma is een bewijs tegenover werkgevers dat iemand gemotiveerd is en veel in zijn mars heeft. Mensen met een arbeidshandicap hebben volgens de regering een extra steuntje in de rug nodig als het gaat om studeren. Voor hen is de drempel om te lenen een stuk hoger omdat de kans op een baan (later) lager zou zijn. Een studieregeling stimuleert mensen om toch de stap te zetten om naar school te gaan of een studie te gaan volgen. Ook biedt het een financiële compensatie voor het feit dat het voor deze mensen vaak moeilijk is om de studie te combineren met een bijbaan. De toeslag bedraagt maximaal 25% van het minimum (jeugd)loon en wordt per maand uitbetaald. Voorwaarde is dat de aanvrager tot de doelgroep van de Wet Studiefinanciering (WSF) of de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (WTOS) behoort.
4
Armoedebestrijding Door de regering is gezegd dat zij de komende jaren meer wil doen (meer geld beschikbaar stellen) voor het armoede- en schuldenbeleid waarbij kinderen bijzondere aandacht moeten krijgen. De RSDHW roept per 1 januari 2015 voor kinderen tot 18 jaar een nieuwe ‘meedoenregeling’ in het leven. Hiermee komt de vorige meedoenregeling te vervallen. Wat zit er in de nieuwe meedoenregeling? In de regeling zit een bijdrage maatschappelijk participatie en een bijdrage in de schoolkosten brugjaar voortgezet onderwijs / bijdrage in de kosten van schoolkamp etc. Maatschappelijke participatie Gebleken is dat het grootste gedeelte van de verstrekkingen voor maatschappelijke participatie gebruikt wordt voor de kosten van sportieve en culturele activiteiten. Om hier op in te spelen heeft de RSDHW samen met de ambtenaren van de Afdelingen ‘sport’ van de Hoeksche Waardse gemeenten, contact gelegd met het Jeugdsport- en cultuurfonds (JSF/JCF) Zuid-Holland. Het JSF/JCF staat open voor kinderen van 4 tot 18 jaar. Het Jeugdsportfonds creëert sportkansen voor kinderen van 4-18 jaar die om financiële redenen geen lid kunnen worden van een sportvereniging. Het fonds betaalt voor hen de contributie en in bepaalde gevallen sportkleding of -attributen. Het JSF betaalt rechtstreeks aan sportverenigingen en dus niet aan ouders. De maximale bijdrage is € 225,00 per kind per kalenderjaar. Met ingang van 1 januari 2015 kan een bijdrage voor sport of cultuur alleen nog maar via het JSF/JCF lopen. Binnenkort zal er nader informatie hierover worden gegeven. Er kan voor deze kosten dus geen maatschappelijke participatie worden aangevraagd. Geen JSF of JCF Uiteraard zijn er ook kinderen die activiteiten doen die niet vallen onder het JSF/JCF. Om het voor kinderen uit de doelgroep ook mogelijk te maken deze activiteiten te doen, kan ook een bijdrage van maximaal € 225,00 per kind per kalenderjaar worden aangevraagd. Deze bijdrage moet wel bij de RSDHW worden aangevraagd. Leeftijdscategorie 0-4 jaar Zoals al vermeld is het JSF/JCF bedoeld voor kinderen in de leeftijd van 4 tot 18 jaar. Dit betekent dat de groep kinderen in de leeftijd van 0 tot 4 jaar hiervan geen gebruik kunnen maken. Omdat voor deze groep kinderen de mogelijkheden van maatschappelijke participatie toch een stuk kleiner zijn (babyzwemmen, speel-o-theek) en dus ook de hiermee gepaard gaande kosten, is de bijdrage vanaf 1 januari 2015 € 100,00 per kind per kalenderjaar. Schoolkosten brugjaar voortgezet onderwijs / bijdrage in de kosten van schoolkamp etc. Schoolkosten brugjaar voortgezet onderwijs Bij schoolkosten blijkt dat de meeste kosten gemaakt worden in het brugjaar van het voortgezet onderwijs. Hierbij gaat het vaak om het aanschaffen van een nieuwe tas maar ook bijv. een fiets. De jaren daarna zijn de kosten lager. Om hier op in te spelen komt er per 1 januari 2015 een eenmalige bijdrage van € 300,00 voor kinderen die naar het brugjaar van het voortgezet onderwijs gaan. Dit betekent tevens dat de huidige jaarlijkse bijdrage van € 100,00 per 1 januari 2015 vervalt. Bijdrage in de kosten van schoolkamp etc.
5
In het voortgezet onderwijs is het gebruikelijk om een schoolkamp en/ of een excursie te organiseren. Voor deze kosten vraagt de school vaak een eigen bijdrage van de ouder(s). Vanaf 1 januari 2015 bedraagt de bijdrage in de kosten van een schoolkamp etc. € 200,00 per opleiding. Maatschappelijke participatie 18 jaar en ouder In het huidige beleid kunnen personen van 18 jaar en ouder, indien zij voldoen aan de voorwaarden, in aanmerking komen voor een bijdrage van € 100,00 per persoon per kalenderjaar voor maatschappelijke participatie. Dit blijft ongewijzigd. Indienen van een aanvraag Als u bijzondere bijstand wilt aanvragen kunt u contact opnemen met een medewerker van de RSD Hoeksche Waard.
6