=
POSTADRES TEL
AAN
Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag
070 - 88 88 500
FAX
070 - 88 88 501
BEZOEKADRES
E-MAIL
Juliana van Stolberglaan 4-10
[email protected]
De minister van Financiën
INTERNET
DATUM ONS KENMERK
www.cbpweb.nl
22 februari 2007 z2007-00198
CONTACTPERSOON
UW BRIEF VAN UW KENMERK
ONDERWERP
Advies inzake het voorstel tot wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de Wet inkomstenbelasting 2001
Bij brief van 31 januari 2007 heeft uw ambtsvoorganger het College bescherming persoonsgegevens (CBP) verzocht om, ingevolge artikel 51, tweede lid, Wet bescherming persoonsgegevens (WBP), te adviseren over het conceptwetsvoorstel Wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr) en de Wet inkomstenbelasting 2001 (Wet IB) in verband met de invoering van de vooringevulde aangifte (hierna: het wetsvoorstel). Met het navolgende advies voldoet het CBP aan dat verzoek.
Inhoud van het wetsvoorstel
De voorgenomen wijziging houdt de vereenvoudiging van het doen van aangifte in door middel van de invoering van de vooringevulde aangifte: de inspecteur kan gegevens voorinvullen waarover hij al beschikt. Achtergrond van de voorgenomen wijziging is het streven de administratieve lasten voor burgers terug te brengen. Het stelsel kan uiteindelijk uitmonden in de stilzwijgende aangifte: bepaalde belastingplichtigen hoeven niet meer te reageren op de vooringevulde aangifte als zij geen correcties en/of aanvullingen hoeven aan te brengen.
Het advies op hoofdlijnen Het CBP ziet het belang, in het kader van het terugdringen van administratieve lasten voor burgers, van de vereenvoudiging van het doen van belastingaangifte. De uitwerking van het aangiftestelsel in het wetsvoorstel geeft het CBP aanleiding tot de volgende opmerkingen.
a. de belastingplichtige (en fiscale partner)
Het CBP is van oordeel dat beide partners, de belastingplichtige en de fiscale partner, expliciet moeten instemmen met het doen van een gezamenlijke aangifte. Tevens acht het CBP het van belang dat de Belastingdienst jaarlijks wijst op de mogelijkheid van het verbreken van het fiscaal partnerschap. Gelet op de rechtsgevolgen van een belastingaangifte, acht het CBP het noodzakelijk dat de belastingplichtige uitdrukkelijk instemt met de definitieve aangifte. Naar analogie van het verlenen van ondubbelzinnige toestemming, als bedoeld in artikel 8, onder a, WBP, dient bij de
BIJLAGEN BLAD
1 1
=
= DATUM ONS KENMERK
22 februari 2007 z2007-00198
verantwoordelijke elke twijfel te zijn uitgesloten over de vraag of de betrokkene zijn toestemming heeft gegeven.
b. de aanleveraars
Het CBP is van oordeel dat de controle door de Belastingdienst bij aanleveraars, met betrekking tot de juistheid van gegevens, meer aandacht dient te krijgen. Artikel 11, tweede lid, WBP bepaalt immers dat de verantwoordelijke de nodige maatregelen treft opdat persoonsgegevens, gelet op de doeleinden waarvoor zij worden verzameld of vervolgens worden verwerkt, juist en nauwkeurig zijn.
c. de Belastingdienst
In de Memorie van Toelichting (p.10) wordt vermeld dat burgers moeten kunnen vertrouwen op de gegevens die de Belastingdienst voorinvult in hun aangifte. Aanleveraars van gegevens moeten kunnen vertrouwen op kwalitatief goede automatiseringssytemen bij de Belastingdienst. Wanneer niet aan deze voorwaarden wordt voldaan, zal dit het succes ondermijnen van de vooringevulde aangifte. Het CBP gaat er vanuit dat - alvorens tot het voorinvullen van de aangiften wordt overgegaan - de gegevenshuishouding van de Belastingdienst op een kwalitatief hoogwaardig niveau wordt gebracht en zodoende wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 11, tweede lid, WBP. Tot slot verzoek ik u de algemene maatregel van bestuur betreffende de uitwerking van het voorinvullen van partnergegevens en de algemene maatregel van bestuur waarbij uitbreiding van administratieplichtigen (aanleveraars) wordt geregeld, te zijner tijd ter advisering aan het CBP voor te leggen. Graag verneem ik of en op welke wijze u gevolg geeft aan het advies. De verdere uitwerking van het advies treft u in de bijlage aan. Ik vertrouw er op u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Uiteraard is het CBP, indien gewenst, tot nadere toelichting bereid. Hoogachtend, Het College bescherming persoonsgegevens, Voor het College, mw. mr. dr. J. Beuving collegelid
=
BLAD
2
= DATUM ONS KENMERK
22 februari 2007 z2007-00198
Bijlage bij het advies van 22 februari 2007 (z2007-00198) over het conceptwetsvoorstel Wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr) en de Wet inkomstenbelasting 2001 (Wet IB) in verband met de invoering van de vooringevulde aangifte (hierna: het wetsvoorstel). Uitwerking van het advies.
Inhoud van het wetsvoorstel
De voorgenomen wijziging houdt de vereenvoudiging in van het doen van aangifte door middel van de invoering van de vooringevulde aangifte: de inspecteur kan gegevens voorinvullen waarover hij al beschikt. Achtergrond van de voorgenomen wijziging is het streven de administratieve lasten voor burgers terug te dringen. Het systeem van vooringevulde aangiften is al gebruik in de Scandinavische landen, Frankrijk, Spanje en Portugal. Het wetsvoorstel is dan ook grotendeels gebaseerd op het in deze landen geldende systeem (MvT, p.4 ). Vanaf 2008 - voor het belastingjaar 2007 - zal het voorinvullen geleidelijk worden ingevoerd, te beginnen met het loongegeven en de WOZ-gegevens. Daarna volgen de hypotheekrentegegevens en de heffingskortingen. Bij uitbreiding van het voorinvullen wordt meegewogen of de extra inspanningen van de Belastingdienst en gegevensleveranciers opwegen tegen de lagere administratieve lasten voor burgers. Voor een aantal onderdelen van de aangifte zijn ook de gegevens van de fiscale partner noodzakelijk. Onder de huidige wetgeving mag de Belastingdienst gegevens van de fiscale partner niet aan de belastingplichtige bekendmaken. Het wetsvoorstel maakt het mogelijk ook gegevens van de fiscale partner voor in te vullen (bv. gemeenschappelijke inkomensbestanddelen). Het stelsel kan uiteindelijk uitmonden in de stilzwijgende aangifte: bepaalde belastingplichtigen hoeven niet meer te reageren op de vooringevulde aangifte als zij geen correcties en/of aanvullingen hoeven aan te brengen. Als een reactie uitblijft, geldt de vooringevulde aangifte als definitieve aangifte.
Beoordeling
In de MvT wordt het gewijzigde aangifteproces achtereenvolgens uiteengezet voor de belastingplichtige (en de eventuele fiscale partner), de aanleveraars van gegevens en de Belastingdienst. Hierna volgt de uitwerking van het advies, onderscheiden naar de bovengenoemde processen, op het wetsvoorstel.
a. de belastingplichtige (en fiscaal partner) In juridische zin houdt het voorinvullen in dat de Belastingdienst gegevens bekendmaakt aan de belastingplichtige. In het kader van de geheimhoudingsverplichting van de Belastingdienst (artikel 67 Awr) mag deze bekendmaking uitsluitend plaatsvinden in het kader van de belastingheffing. Dit levert geen probleem op indien het de gegevens van de belastingplichtige zelf betreft, maar dat is niet zonder meer het geval als de gegevens een derde betreffen: de gegevens van de partner van de belastingplichtige.
=
BLAD
3
= DATUM ONS KENMERK
22 februari 2007 z2007-00198
In het wetsvoorstel (artikel 7, Awr) wordt daarom de bevoegdheid voor de inspecteur opgenomen om de gegevens van de partner vooraf in te vullen. De gegevens zijn relevant op het moment dat de belastingplichtige en zijn partner fiscaal partner zijn (gehuwd, geregistreerd partnerschap of indien is gekozen voor fiscaal partnerschap). De regeling betreffende het voorinvullen van partnergegevens zal worden uitgewerkt bij algemene maatregel van bestuur. De belastingplichtige moet bij geconstateerde onjuistheden de vooringevulde aangifte altijd wijzigen en/of aanvullen. Om de belastingplichtige in staat te stellen de juistheid van de gegevens te controleren zal de bron van het gegeven worden vermeld. De Belastingdienst toetst daarna bij de aanleveraar of de correctie door de belastingplichtige terecht is gemaakt. Belastingplichtigen van wie de aangifte volledig is vooringevuld kunnen kiezen voor een valideringsmogelijkheid die bij hen past: bijv. via sms of via het adagium “wie zwijgt, stemt toe”. Dat betekent dat de belastingplichtige niet meer hoeft te ondertekenen en niets meer naar de Belastingdienst hoeft op te sturen: door tijdsverloop wordt men geacht aangifte te hebben gedaan (MvT, p. 6). De belastingplichtige blijft echter wel geheel verantwoordelijk voor het doen van de juiste aangifte. Indien de belastingplichtige zich achteraf realiseert dat op de vooringevulde aangifte relevante gegevens ontbreken, kan de aangifte alsnog worden aangevuld of, indien de aanslag al is opgelegd, kan de belastingplichtige binnen zes weken bezwaar maken tegen de opgelegde aanslag. Na het verstrijken van de zes weken termijn kan de belastingplichtige nog een ambtshalve vermindering verzoeken bij de inspecteur, deze is echter niet verplicht het verzoek te honoreren en tegen de weigering staat ook geen rechtsmiddel open.
Commentaar fiscaal partnerschap
In de Memorie van Toelichting (p.11) wordt onderkend dat er belastingplichtigen zullen zijn die geen prijs stellen op het voorinvullen van de gegevens van hun partner. De belastingplichtige en de partner hebben daarom de mogelijkheid om aan de Belastingdienst te kennen te geven dat geen prijs wordt gesteld op voorinvulling van partnergegevens. Een andere mogelijkheid doet zich voor bij echtscheidingsprocedures waarbij de partners nog op hetzelfde adres wonen; ook in deze gevallen wordt de mogelijkheid geboden geen partnergegevens voor in te vullen. Om een en ander goed te laten functioneren acht het CBP het van belang dat: a. beide partners expliciet kiezen voor het doen van een gezamenlijke aangifte; b. er jaarlijks (tijdig) op de mogelijkheid van het verbreken van het fiscaal partnerschap wordt gewezen. Correctie en instemming Gelet op het belang en de juridische gevolgen van de aangifte voor de belastingplichtige acht het CBP instemming via sms of via “wie zwijgt, stemt toe” niet juist. Naar analogie van het verlenen van ondubbelzinnige toestemming, als bedoeld in artikel 8, onder a, WBP, dient bij de verantwoordelijke elke twijfel te zijn uitgesloten over de vraag of de betrokkene zijn toestemming heeft gegeven. Uitdrukkelijke instemming acht het CBP, omdat de belastingplichtige verantwoordelijk is voor de juistheid van de aangifte, daarom vereist.
=
BLAD
4
= DATUM ONS KENMERK
22 februari 2007 z2007-00198
Nu het gros van de belastingplichtigen (zo’n 80%) elektronisch aangifte doet, is ‘ondertekening’ via het (verplichte gebruik van) DIGID nauwelijks als administratieve last voor de burger te beschouwen, maar maakt het de belastingplichtige wel bewust van het finaliseren van de aangifte en de daarmee intredende rechtsgevolgen.
b. aanleveraars van gegevens De Belastingdienst ontvangt de fiscaal relevante informatie van administratieplichtigen (zoals banken, beleggingsinstellingen), andere overheden of basisregistraties zoals de GBA (en binnenkort de WOZ). De kwaliteit van de aan te leveren gegevens moet hoog zijn, omdat anders de belastingplichtige onvoldoende kan vertrouwen op de vooringevulde gegevens. Er zal daarom toezicht bij de aanleveraars plaatsvinden. De wijze van het toezicht is overigens afhankelijk van de soort aanleveraar: de basisregistraties hebben in de wettelijke regelingen eigen controlemechanismen ingebouwd, voor de overige aanleveraars is gekozen voor stelselmatig toezicht, dat ook kan plaatsvinden door horizontaal toezicht (bijv. via certificering, protocollen, accountantsverklaringen). Horizontaal toezicht is gebaseerd op vertrouwen (MvT p. 9). Er is overwogen om een bestuurlijke boete of dwangsom in te voeren voor gegevensverstrekkers die niet voldoen aan hun verplichtingen om tijdig juiste gegevens aan te leveren. Omdat sancties, naar het oordeel van de wetgever, minder goed passen bij de vertrouwensrelatie die de Belastingdienst voornemens is met gegevensverstrekkers op te bouwen, is daar nu niet voor gekozen. Indien gaandeweg mocht blijken dat gegevensaanlevering een probleem blijkt, kan alsnog sanctiedreiging worden geïntroduceerd.
Commentaar:
Het is de bedoeling dat er op termijn meer gegevens door meer administratieplichtigen worden gerenseigneerd. De inlichtingenverplichting is al geregeld in artikel 10.8 Wet IB en uitgewerkt in artikel 22 van het Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001. De uitbreiding van administratieplichtigen zal bij algemene maatregel van bestuur worden geregeld. De vraag kan worden opgeworpen of vertrouwen (in het kader van horizontaal toezicht) als controlemechanisme wel voldoende is. Gelet op de grote gevolgen voor de belastingplichtige (juistheid en volledigheid van gegevens), is naar het oordeel van het CBP een actieve (re) controle door de Belastingdienst gewenst. Artikel 11, tweede lid, WBP bepaalt immers dat de verantwoordelijke de nodige maatregelen treft opdat persoonsgegevens, gelet op de doeleinden waarvoor zij worden verzameld of vervolgens worden verwerkt, juist en nauwkeurig zijn.
c. Belastingdienst De Belastingdienst werkt nu ook al met vooringevulde formulieren: de Voorlopige teruggaaf en de toeslagen in het kader van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen. Voor dit proces dient de gegevenshuishouding op een kwalitatief hoog niveau te worden gebracht en moet worden geïnvesteerd in een betere gegevenshuishouding.
=
BLAD
5
= DATUM ONS KENMERK
22 februari 2007 z2007-00198
Commentaar
In de MvT (p.10) wordt vermeld dat burgers moeten kunnen vertrouwen op de gegevens die de Belastingdienst voorinvult in hun aangifte. Aanleveraars van gegevens moeten kunnen vertrouwen op kwalitatief goede automatiseringssytemen bij de Belastingdienst. Wanneer niet aan deze voorwaarden wordt voldaan, zal dit het succes ondermijnen van de vooringevulde aangifte. Het CBP gaat er vanuit dat - alvorens tot het voorinvullen van de aangiften wordt overgegaan - de gegevenshuishouding van de Belastingdienst op een kwalitatief hoogwaardig niveau wordt gebracht en zodoende wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 11, tweede lid, WBP.
=
BLAD
6