LEVEN EN DOOD
MAS BOOKS
Met de collectie van Paul en Dora Janssen-Arts
Boven- en Onderwereld
LEVEN EN DOOD
4
‘Waar komen we vandaan?’ en ‘waar gaan we naartoe?’: dit zijn waarschijnlijk de meest fundamentele vragen in een mensenleven. Dat is altijd zo geweest, overal ter wereld. Het is dan ook geen wonder dat de collecties van het Scheepvaartmuseum, het Volkskundemuseum en het Etnografisch Museum een ongelooflijk rijk aanbod aan objecten bevatten die vertellen over de vele manieren waarop mensen uit alle tijden en streken een antwoord trachten te geven op deze vragen. Deze drie Antwerpse collecties vormden de basis voor de MAS-collectie. Het thema Leven en dood beslaat in het MAS dan ook twee verdiepingen, de zevende en de achtste. Op de achtste verdieping wordt het gepresenteerd vanuit het perspectief van mensen die in nauw contact met de natuur leven en voor wie ‘leven’ en ‘dood’ onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Ze leven in een wereld met een dunne scheidingslijn tussen de boven- en de onderwereld. Objecten uit Azië, Afrika, Amerika én Antwerpen vertellen onder meer over de bemiddelaars die zich tussen deze werelden kunnen verplaatsen, de sjamanen. Maar op de achtste verdieping wordt vooral het verhaal verteld van de miljoenen mensen die op het Amerikaanse continent leefden voor de verovering door de Europeanen, en hoe zij de band tussen leven en dood ervoeren. Dat doet het MAS aan de hand van de meer dan vierhonderd voorwerpen uit de collectie Paul en Dora Janssen-Arts, een weergaloze en wereldbekende verzameling objecten uit precolumbiaans Amerika. De collectie is over een periode van meer dan dertig jaar met bijzonder veel passie en liefde verzameld door Dora Janssen. Ze was na het overlijden van haar echtgenoot Paul Janssen lang het onderwerp van een discussie tussen de federale en regionale overheid, die er haast toe leidde dat ze naar het buitenland verdween. Dankzij de doortastendheid van Dora Janssen, en tot groot genoegen en opluchting van het culturele en wetenschappelijke veld in België en omgeving, kon de Vlaamse overheid in 2006 bevestigen dat de collectie eigendom werd van de Vlaamse Gemeenschap en dus in eigen land bleef. Dat het college van burgemeester en schepenen van de stad Antwerpen toen meteen een verband zag tussen het MAS, de collectie van het Etnografisch Museum en de collectie Paul en Dora Janssen-Arts, was de volgende logische stap. Wat Dora Janssen bijeenbracht, schetst niet alleen een erg volledig beeld van het Amerika van voor 1500, maar heeft ook duidelijke banden met hedendaagse voorwerpen uit het Amerikaanse continent. Samen met objecten uit het voormalige Volkskundemuseum en het Scheepvaartmuseum vertellen ze een verhaal over hoe men vanuit Antwerpen als internationale handelshaven in de zestiende eeuw naar Amerika voer om er het befaamde goud en zilver op te halen. Over hoe onder meer de eerste brief van Columbus in Antwerpen werd gedrukt. Over hoe importproducten als tabak en guano in de Antwerpse haven passeerden en vandaar uit hun weg zochten over het hele Europese continent. Over hoe Ortelius ervoor koos zijn bekende atlas, waarin het Amerikaanse continent een prominente rol speelde, exclusief te laten drukken bij de Officina Plantiniana, het drukkershuis van Christoffel Plantijn. Over hoe sommige Latijns-Amerikaanse tradities, die vaak gebaseerd zijn op veel oudere precolumbiaanse tradities, tot op vandaag gevierd worden door gemeenschappen in Antwerpen. Kortom, ook dit is een verhaal van de verbondenheid van de stad Antwerpen met de wereld, dankzij de haven die al eeuwen zorgt voor ontmoeting en uitwisseling. En dat past perfect in de missie van het MAS.
Voorwoord
Philip Heylen, schepen voor Cultuur, Toerisme en Monumentenzorg
De stad Antwerpen was daarom kandidaat om de collectie-Janssen een thuis te geven in het MAS en werd in die ambitie niet teleurgesteld. In 2008 was het zover: de collectie werd door de Vlaamse overheid als bruikleen toegekend aan het Museum aan de Stroom. Ze kreeg een haast vanzelfsprekende plek in het thema Leven en dood, waar ze getuigt van de esthetische visie en de vakkennis van de kunstenaars en vaklui uit het oude Amerika, van Alaska tot Chili. Zij krijgen een stem dankzij een perfect hierbij aansluitende scenografie, goedgekozen beelden en geluiden, en teksten die voor iedereen, van de geschiedenisleek tot de archeologie-expert, duidelijk maken hoe de bewoners van precolumbiaans Amerika leefden en dachten. Het universele thema Leven en dood leeft uiteraard niet alleen in het MAS. Het is intens aanwezig in de stad Antwerpen: in kerken, moskeeën, synagogen en tempels, op begraafplaatsen, in monumenten en standbeelden. Het leeft bij de leden van de diverse gemeenschappen die de stad Antwerpen maken tot de wereldstad die ze is. Het MAS wilt dan ook ‘zijn’ thema’s tot buiten de muren van het museumgebouw brengen, door middel van wandelingen, digitale media en persoonlijke getuigenissen. Zo wil het MAS de antwoorden die mensen geven op de meest fundamentele vragen van hun bestaan, telkens opnieuw voor het voetlicht brengen, binnen én buiten de muren van het MAS, en met als basisgedachte de intense verbondenheid van stad, wereld, stroom en haven.
5
Bibliografie precolumbiaans Amerika De auteurs Colofon
Orlando Verde over de Latijns-Amerikaanse culturen
Een vreemdeling met een thuisgevoel
Een interview met Annelies Valgaeren
Dora Janssen: esthetiek en fascinatie
Annelies Valgaeren
Leven en dood in precolumbiaans Amerika De collectie Paul en Dora Janssen-Arts
Tamara Ingels en Chris De Lauwer
Jóska Soós, een Antwerpse stadssjamaan
Mireille Holsbeke
Kayapo. Van vogels, sjamanen en verentooien
Els De Palmenaer
Afrika: bemiddelaars tussen twee werelden
Chris De Lauwer
Sjamanisme in Azië
Chris De Lauwer
Sjamanisme: contact met de andere werelden
Annelies Valgaeren
Leven en dood Over boven- en onderwereld
Inleiding
Inhoudstafel
in beraad
167
166
164
160
156
39
32
28
20
16
15
13
9
Het tweede deel van Leven en dood. Over boven- en onderwereld herneemt het sjamanenverhaal, maar plaatst het nu geheel binnen de context van precolumbiaans Amerika. De
Het eerste deel van de tentoonstelling geeft een beeld van het sjamanisme als universeel én hedendaags verschijnsel. Kledij en rituele voorwerpen van traditionele sjamanen uit drie continenten worden aangevuld met kunstwerken van een Europese sjamaan. Groot geprojecteerde filmbeelden brengen de bezoeker als het ware in een trance.
De tentoonstelling bestaat uit drie delen, waarvan de laatste twee zich toespitsen op precolumbiaans Amerika aan de hand van de collectie Paul en Dora Janssen-Arts. Die geeft op een prachtige manier de onlosmakelijke band weer tussen leven en dood bij culturen in het Amerika van vóór de verovering door Europa.
Op de zevende en achtste verdieping geven kunstvoorwerpen en rituele objecten, verhalen en muziek vorm aan het thema Leven en dood. Waar komen we vandaan? Waar gaan we naartoe? Wat gebeurt er na de dood? Mythen en religies, filosofen en wetenschappers gaan sinds mensenheugenis op zoek naar antwoorden op deze existentiële vragen. De antwoorden die mensen geven, verschillen sterk maar er zijn ook verrassende gelijkenissen. Zo verbinden de meeste culturen de dood met nieuw leven. In het eerste luik, Leven en dood. Over mensen en goden op de zevende verdieping, ervaren MAS-bezoekers de wereldwijde verscheidenheid in zingeving en de intense behoefte aan beleving met de bijbehorende rituelen. Het tweede luik, Leven en dood. Over boven- en onderwereld op de achtste verdieping, illustreert de buitengewone band tussen de mens en de wereld van goden, voorouders en geesten. Dat thema is het onderwerp van dit boek.
Antwerpen is een stad aan een stroom met een haven. Dat zorgt al eeuwen voor ontmoeting en uitwisseling. Het MAS verzamelt de sporen van die uitwisseling en vertelt er nieuwe verhalen mee. Over de stad, de stroom en de haven. Over de wereld in al zijn verscheidenheid. Over de verbondenheid van Antwerpen met de wereld. Voorwerpen uit diverse collecties zijn in het MAS bijeengebracht onder thema’s die veelal een universeel karakter hebben: waar men ook leeft, iedereen kan er zich in terugvinden.
Cantares Mexicanos, 16de-eeuws manuscript
Laten we alle dingen zien als dat wat ons geleend is, o vrienden, alleen in het voorbijgaan zijn we hier op aarde, morgen of de dag daarna zoals uw hart het wilt, Gever van Leven, zullen we gaan, mijn vrienden, naar zijn Huis.
Inleiding
9
16
Sjamanen worden in staat geacht hun ziel uit hun lichaam te laten treden en haar ook veilig te laten terugkeren. Tijdens hun visionaire reis door de ruimte ontmoeten ze hulpgeesten en beschermende gidsen. Soms moeten ze ook strijd leveren met boze geesten. Op zijn reis naar andere werelden beschermen de hoofdtooi en het kostuum, op de wijze van een harnas, de sjamaan tegen demonen. In de tentoonstelling is een voorbeeld te zien uit Zuid-Siberië. Op de metalen kroon zijn horens gemonteerd die dienstdoen als antennes voor de communicatie met geesten en zielen van de doden. De lange franjes op de jas van de sjamaan stellen beschermende geesten voor en in de metalen plaatjes en staafjes huizen hulpgeesten. Ook belletjes, spiegels, popjes en stukken pels van klein wild zijn veel voorkomende attributen, die vaak aan de achterkant van de jas hangen. Een sjamanenmantel kan tot meer dan veertig kilogram wegen. In de Estse documentaire film zien we hoe zo’n loodzware mantel met een katrol over de sjamaan heen gehesen wordt. Filmregisseur Lennart Meri maakte in 1977 een portret van Demnime, een sjamaan van de Nganassan in Taimyr, op de poolcirkel in Siberië, Rusland. Terwijl er aanhoudend getrommeld en gezongen wordt, maakt de sjamaan een
Ill. 2
Still uit grootbeeldprojectie. Initiatie van een vrouwelijke Magar sjamaan. © M. Oppitz 1980
Ill. 1
Still uit filmprojectie. Het ritueel tooien van de sjamaan Demnime. © L. Meri 1977
AE.2008.0001.0001.1-4/4
Zuid-Siberië 1940 Rendierhuid, metaal en hout jas 102 x 152 cm, helm 45 x 25 x 19 cm, trommels 56 x 55 x 8 cm en 62 x 61 x 16 cm Collectie MAS (Antwerpen)
Zowel mannen als vrouwen kunnen door eigen aanleg of na een initiatie sjamaan worden. Het zijn mensen met een sterk intuïtief vermogen en niet zelden zijn ze biseksueel. Ze worden gekozen door de geesten die in visioenen of dromen verschijnen. De inwijding van een sjamaan bestaat meestal uit een symbolische dood en wedergeboorte.
Nepal
Sjamanenjas, hoofdtooi en twee trommels
Siberië Cat. 1
De trommel is onmisbaar: het geluid ervan veroorzaakt trance en roept geesten op. De trillingen dienen als het paard of rendier van de sjamaan. Zij voeren hem door de lucht naar andere werelden. De trommelstok is de zweep. De beschilderingen op het trommelvel, meestal symbolen voor sterrenconstellaties en windrichtingen, wijzen de weg in de kosmos aan. Driehoekige trommels voeren de sjamaan tot ver in het universum, ronde gebruikt hij voor bestemmingen op aarde. Aan het trommelraam en het handvat hangen amuletten of hulpgeesten in de vorm van linten en metalen staafjes.
geestelijke reis door tijd en ruimte. De rook van het offervuur voert hem over de toendra naar de wereld van de voorouders.
In de afgelopen eeuw hebben politieke regimes, zendelingen en moderne medici heel wat ondernomen om het sjamanisme uit te roeien. Toch komen sjamanistische praktijken nog voor in verschillende gebieden van Azië, vooral bij inheemse volken. In Tibet en Mongolië raakte het sterk verweven met het boeddhisme. In enkele landen, zoals Indonesië en Zuid-Korea, heeft de sjamaan ook in de stad een gerespecteerde functie gekregen. De tentoonstelling zet het sjamanisme in Siberië en Nepal in de kijker. De collectie Azië van het MAS bezit ook nog zeldzame ensembles uit Japan (shugendo in Gifu), China (Miau) en India (Gonds in Bastar). Die zijn tussen 1978 en 2000 ter plekke (in situ) verzameld door Jan van Alphen, conservator van het voormalige Etnografisch Museum Antwerpen.
Chris De Lauwer
Sjamanisme in Azië
Bezoekers van het MAS zijn getuige van een dergelijk ritueel dankzij de levensgrote projectie van beelden uit de film van de etnoloog Michael Oppitz. Hij maakte in 1980 voor het Etnografisch Museum van Zurich de bijna vier uur durende documentaire Shamans of the Blind Country. Daarin volgt hij de praktijken van lokale sjamanen van de Magar in het Dhaulagiri-gebergte van westelijk Nepal. De film toont eerst uitgebreide genezingsrituelen die soms een hele nacht duren. Sjamanen moeten daarbij de verdwaalde ziel van hun patiënten terughalen. Het tweede deel toont unieke beelden van de initiatie van een jonge vrouwelijke sjamaan. Het sjamaanschap wordt aan haar doorgegeven na een reeks proeven die worden opgelegd door een groep oudere en ervaren sjamanen. De ceremonie duurt drie dagen. Ze vellen een naaldboom, hakken de takken eraf en bouwen een klein platform onder de kruin.
In Zuid-Azië begint het ritueel vaak met het beklimmen van een paal die de wereldas voorstelt. In een trance stijgt de kandidaat-sjamaan op naar de bovenwereld. Daar wordt zijn lichaam denkbeeldig in stukken gehakt. Vervolgens worden de lichaamsdelen weer aan de romp gezet en daalt de sjamaan terug af naar de aarde. Andere sjamanen vangen hem op als een pasgeborene.
17
18
AE.2003.0006.0001, AE.2003.0006.0005, AE.2003.0006.0010, AE.2003.0006.0025
Nepal 1900–1999 Katoen, hout, leer en koper Collectie MAS (Antwerpen)
Sjamanenkleed, hoofdband, staf en bellen
Cat. 2
AE.1994.0002.0001 en AE.1994.0002.0002.
Nepal 1900-1999 Hout, leder, ijzer. Dubbel bespannen trommel: 12 cm, Ø 36 cm, stok 53 cm Raamtrommel: 13,5 cm, Ø 42 cm, stok 51,5 cm Collectie MAS (Antwerpen)
Sjamanentrommels
Ill. 3
AE.2003.0006.0002 tot 0034
Nepal 1900–1999 Riet, metaal, papier en dierlijke materialen Collectie MAS (Antwerpen)
Mand met toebehoren
Cat. 3
Nepalese sjamanen trekken vaak als waarzegger en genezer door de bergen. Ze hebben een rieten mand bij zich, vol met geneeskrachtige planten, heilzame stenen en rituele voorwerpen: kostuums, kralen, scepters, trommels, bezweringen en gebeden op papier. Sommige objecten zijn geladen met magische krachten van dieren: veren, snavels, klauwen, stekelvarkenpennen, een yakstaart, de wervelkolom van een slang… Ratels en ijzeren bellen roepen hulpgeesten op of schrikken demonen af. De sjamaan bouwt meestal een klein altaar waarop deze voorwerpen gerangschikt worden.
De jonge vrouw wordt geblinddoekt en moet schrijlings op de rug van een ram zitten. De omstaande sjamanen bezingen haar reis door de hemel op de rug van de ziel van de ram. Hierna wordt het dier onthoofd. De vrouw neemt het hart van de ram tussen haar tanden en klimt dan de paal op. Zij blijft urenlang geblinddoekt op het platform zitten terwijl de anderen terug naar het dorp gaan. In een visionaire reis ervaart zij de ontbinding en wedersamenstelling van haar lichaam: ze wordt herboren als sjamaan.
19
Hitchcock, John T. en Rex L. Jones (ed.), Spirit Possession in the Nepal Himalayas, Warminster, Aris and Phillips, 1976. Hoppál, Mihály., Das Buch der Schamanen. Europa und Asien, München, Ullstein, 2002. Oppitz, M., Eine Schamanenrüstung aus dem Himalaya, Zürich, Völkerkundemuseum Zürich, 1997. Van Alphen, J. (ed), In de ban van de sjamaan. Sjamanisme in Toeva, Antwerpen, Etnografisch Museum, 1997. Van Alphen, J. (ed.), Witte Magie. Zwarte Magie, Brussel, ASLK, 1995.
Bibliografie
Het katoenen kleed in de tentoonstelling is afkomstig van de Tamang in Nepal. De bijbehorende hoofdband en de staf met linten zijn essentieel voor het optreden van de sjamaan. In zijn mand bevinden zich ook rituele objecten die wijzen op een vermenging met het Tibetaanse boeddhisme: papieren amuletten en twee houten dolken (phurbu). Deze magische dolk met een driezijdige punt is een instrument om demonische tegenkrachten aan de grond te nagelen en staat in het boeddhisme symbool voor de doorbraak van inzicht. De drietand en kralen van rudraksa-zaden zijn dan weer typische attributen van de hindoeïstische god Shiva. Ze verwijzen naar het Indische tantrisme dat veelvuldig gebruik maakt van magische praktijken. Tot de collectie behoren ook twee bijzondere Nepalese sjamanentrommels die niet zijn opgesteld: een enkelzijdige raamtrommel behangen met ijzeren amuletten (AE.1994.0002.0001) en een dubbel bespannen trommel met een lang handvat in de vorm van een phurbu-dolk (AE.1994.0002.0002), beschilderd met het motief van een drietand. Binnenin zit de ziel, een klein steentje dat bij elke beweging aan het rollen gaat.
28
Voor de Kayapo uit het Braziliaanse regenwoud is de sjamaan of ziener volmaakt. Hij ziet wat anderen niet zien en zijn geest kan reizen naar de bovennatuurlijke wereld van de mythische helden en voorouders. Deze eigenschappen ontleent hij aan de vogels. Zij vliegen op de grens van de zichtbare en onzichtbare wereld, waar niets ontsnapt aan hun doordringende blik. Wanneer hij in trance gaat, neemt de geest van een volleerde sjamaan de gedaante van een vogel aan. Zo kan hij het gevaarlijke spinnenweb ontwijken dat de wereld van de mensen en de geestwezens scheidt. Voorbij het web in het ‘verre oosten’ verwerft de sjamaan kennis van de zielen van de oude sjamanen. Hij leert er ‘zien’ als de vogels. Dit wereldbeeld verklaart waarom de Kayapo van een overvloedige verentooi houden. Ook gewone mensen dragen die, wanneer ze in de laatste fase van grote dansrituelen de gevaarlijke overgang maken van een bovennatuurlijke naar een normale toestand. De verentooi transformeert de dansers tot ‘vogelmensen’. Net als de sjamaan reizen ze zo door tijd en ruimte. Eén geworden met de mythische helden en voorouders, dragen ze door hun zang en dans bij tot de vernieuwing van de kosmos.
Fragment van een lied uit de mebijôk, of naamgevingsceremonie van de beschilderde mensen.
Bijna alle objecten komen van de Mekrãgnoti-subgroep. Met meer dan 900 inwoners vormen zij het grootse Kayapo-dorp. De Belgische antropoloog Gustaaf Verswijver bezoekt hen regelmatig. In 1973– 1974 legde hij er zijn eerste verzameling aan. Sinds 1975 maken die 150 objecten deel uit van de Antwerpse etnografische verzamelingen.
Kayapo is een verzamelnaam voor zeven groepen die momenteel samen zowat 6000 mensen tellen. Zelf noemen ze zich Mêbengôkre, ‘mensen van de waterplaats’. Hun 27 dorpen liggen langs zijrivieren van de Xingu-stroom in Centraal-Brazilië. Het Kayapowoongebied is zo groot als Oostenrijk en bijna volledig begroeid met tropisch woud. Het is verdeeld in tien afgebakende zones die erkend zijn als indianenreservaat. Vanaf de negentiende eeuw, onder toenemende druk van de blanke kolonisten, vluchtten de Kayapo steeds dieper het woud in, uit angst voor oorlogsgeweld en onbekende ziektes. Sinds de jaren 1960 hebben de meeste groepen contact met de buitenwereld. Vier groepjes leven nog in vrijwillige afzondering.
De Kayapo: mensen van de waterplaats
Gooi jezelf in de hemel naast mij! Bedek jezelf met het bloed en de veren van de vogels, en volg mij!
Ik vlieg tussen de takken van de zon, ik strijk neer op haar takken, en zit daar te staren naar de hele wereld.
Kunnen wij als vogels niet tot de hemel reiken? Wij kunnen de wolken pakken, ze rond onze benen winden als armbanden, en zo zitten, vergast door hun donder.
Mireille Holsbeke
De Kayapo, de sjamaan-ziener en de vogels
Kind met rituele tooi © Gustaaf Verswijver, 2003
Ill. 1
De lichaamsbeschildering vormt een opvallend deel van de tooi van jonge kinderen. Vrouwelijke familieleden brengen de complexe patronen aan met zwarte plantaardige verf en de nerf van een palmblad. Door
Volgens de Kayapo nemen mensen gedurende hun leven verschillende identiteiten aan. Deze persoonlijkheidswissels worden weerspiegeld in de lichaamstooi. De lichaamsversiering vormt als het ware een tweede of sociale huid. Zij transformeert de drager van een onpersoonlijk biologisch wezen in een cultuurwezen met een specifieke identiteit en toont wat zijn rol en positie is in de gemeenschap. Daarnaast vormt de sociale huid de toegangspoort tot deelname aan het rituele leven.
De rituele tooi van de ‘mooie kinderen’
Voor de rituele dansen ter gelegenheid van hun initiatie krijgen de kinderen boven hun lichaamsbeschildering een tweede tooi. Deze bestaat uit imposante sieraden met veren van diverse vogels, maar ook uit plantaardige materialen, kralen en schelpen. Uniek voor de Kayapo is het rituele kostuum. Hiervoor bedekken de vrouwen het lichaam, het haar en het gezicht van de kinderen met veertjes, dons en verpulverde eierschalen. Dat transformeert hen tot ware vogels en zo maken de kinderen de gevaarlijke overgang van een rituele bovennatuurlijke toestand naar het normale dagelijkse bestaan.
de beschildering en de bijzondere haartooi, waarbij het voorhoofd is geschoren, onderscheiden de kinderen zich als Kayapo.
29
30
Het mutsje met de witte borstveren van de harpij, een arendsoort, is het meest exclusieve Kayapo-sieraad. Slechts een of twee mannen binnen elk dorp genieten het erfelijke voorrecht het te mogen dragen. Dat gebruik gaat terug op de mythe waarin twee helden de ‘grote vogel’ of mensetende harpij doodden en met zijn veren een mutsje maakten. De ‘grote vogel’ uit wiens veren alle vogels zijn ontstaan, leeft in het verre oosten, in de wereld van de voorouders achter het spinnenweb. Omdat hij het hoogste vliegt en de grootste vogel uit de Amazoneregio is, wordt de harpij beschouwd als de sjamaan in de natuur. Hij vergezelt de menselijke sjamaan op zijn visionaire reis naar de wereld van de geestwezens, aan de andere kant van het spinnenweb. De Kayapo geloven dat een mens sjamaan wordt door een beet in de nek. Zo dringt de harpij het lichaam binnen.
De kroon met de roodblauwe araveren, afgeboord met een krans van wit harpijdons, is de grootste van de Kayapo-hoofdtooien en de indrukwekkendste uit het hele Amazonegebied. Zowel mannen als vrouwen mogen de tooi dragen tijdens de mebijôk-naamgevingsceremonie. Dat is zeer uitzonderlijk, want doorgaans dragen alleen mannen verenkronen. De kroon wordt met een schijf vastgemaakt op het achterhoofd. Een kalebas houdt het geheel onderaan in evenwicht.
De oude wijze Kangã vertelt: “In de begintijd droeg Bepkororoti, de regenmaker, deze verenkroon. Hij werd boos, veroorzaakte hevige onweders, doodde veel mensen met zijn bliksems en rees daarna voorgoed op naar de hemel. Bepkororoti’s verenkroon was donker in het midden en wit aan de randen, zoals ook de donkere wolken die de regens aankondigen, witte randen hebben. We hebben toen allemaal goed gekeken naar de verenkroon van regenmaker en vandaag de dag maken we ze nog altijd zo.”
AE. 1975.0046.0001
Kayapo, Mekrãgnoti, Centraal-Brazilië Araveren, harpijdons, katoen, palmblad, plantvezel en kalebas H 130 x B 95 cm Ca. 1970 Aankoop G. Verswijver, 1975 Collectie MAS (Antwerpen)
De verenkroon van Bepkororoti, de regenmaker
Cat. 1
Opname van het dansritueel ‘De beschilderde mannen’ (memybijôk), een opvoering van de mythische strijd tussen de Kayapo en de Amazones, de legendarische opstandige vrouwen. © Gustaaf Verswijver 2004–2005
Ill. 2
Ook volwassenen die tijdens de naamgevingsceremonie dansen, hebben een lichaamsbeschildering en dragen het rituele kostuum van de ‘vogel-mens’. Dat wordt aangevuld met een reeks indrukwekkende verensieraden die ook de leeftijd en het geslacht van de drager tonen, net als zijn status en erfelijke voorrechten. Zoals vogels onderscheiden de Kayapo zich dus door hun verentooi. De ‘vogel-mens’ verwijst ook naar de mythe over de eerste voorouders. Zij woonden in de hemel en daalden later via een touw af naar de aarde.
De rituele tooi van de ‘mooie volwassenen’
AE. 2003.0026.0001
31
Fuerst, René, Hommes Oiseaux d’Amazonie, Milaan, Editions 5 continents, 2006. Verswijver, Gustaaf, Kaiapó Amazonie. Kunst van de lichaamsornamentiek, Tervuren/Gent, Koninklijk Museum voor Midden-Afrika/ Snoeck-Ducaju, 1992. Verswijver, Gustaaf, Mekranoti. Living among the Painted People of the Amazon. MünchenNew York, Prestel Verlag, 1996.
Beknopte bibliografie
Kayapo, Xikrin, Centraal-Brazilië Harpijveren en katoen H 53 x Ø 26 cm Ca. 2000 Aankoop R. Leroux, 2003 Collectie MAS (Antwerpen)
Mutsje met veren van de harpijarend
Cat. 2
42
Cupisnique-cultuur, noordkust Peru 900–400 v.Chr. Aardewerk H 27,2 x B 16 x D 15,5 cm Coll. Paul en Dora Janssen-Arts; bruikleen Vlaamse Gemeenschap MAS.IB.2010.017.266
Jalisco-cultuur, West-Mexico 300 v.Chr.–300 n.Chr. Aardewerk H 53 x B 35 x D 30 cm Coll. Paul en Dora Janssen-Arts; bruikleen Vlaamse Gemeenschap
MAS.IB.2010.017.036
MAS.IB.2010.017.165
Tairona-cultuur, noordelijk Colombia 500–1600 Aardewerk H 9,5 x B 9,6 cm Coll. Paul en Dora Janssen-Arts; bruikleen Vlaamse Gemeenschap
Fluitje (ocarina) met afbeelding van een sjamaan
Cat. 10
Cat. 9
MAS.IB.2010.017.267
MAS.IB.2010.017.269
Kruik met afbeelding van twee mannen
Tembladera-cultuur, noordkust Peru 900–400 v.Chr. Aardewerk H 24,5 x B 19 x D 20 cm Coll. Paul en Dora Janssen-Arts; bruikleen Vlaamse Gemeenschap
Paracas-cultuur, zuidkust Peru 400 v.Chr.–100 n.Chr. Aardewerk H 33,5 x B 8,5 x D 6 cm Coll. Paul en Dora Janssen-Arts; bruikleen Vlaamse Gemeenschap
Cat. 5
Kruik met zeef in de vorm van een sjamaan
Beeldje van een man met stamper en kom
Cat. 7
Cat. 6
Beeldje van een sjamaan
MAS.IB.2010.017.167
Tairona-cultuur, noordelijk Colombia 500–1600 Aardewerk H 44 x B 24,5 x D 23,5 cm Coll. Paul en Dora Janssen-Arts; bruikleen Vlaamse Gemeenschap
Beeldje van een vrouw op een bankje
Cat. 11
MAS.IB.2010.017.272
Overgang naar Nasca-cultuur, zuidkust Peru 100 v.Chr.–100 n.Chr. Aardewerk H 21,5 x B 15 x D 15 cm Coll. Paul en Dora Janssen-Arts; bruikleen Vlaamse Gemeenschap
Kruik in de vorm van een sjamaan
Cat. 8
43
44
MAS.IB.2010.017.174
MAS.IB.2010.017.175
Tairona-cultuur, noordelijk Colombia 500–1600 Goud (tumbaga) H 10,2 x B 8,7 x D 3,5 cm Coll. Paul en Dora Janssen-Arts; bruikleen Vlaamse Gemeenschap
Hanger met afbeelding van een vogel
MAS.IB.2010.017.206
Zenu-cultuur, noordelijk Colombia 150 v.Chr.–1600 n.Chr. Goud (tumbaga) H 8,2 x B 3,7 cm Coll. Paul en Dora Janssen-Arts; bruikleen Vlaamse Gemeenschap
Cat. 16
Tairona-cultuur, noordelijk Colombia 500–1600 Goud (tumbaga) H 20 x B 17 x D 4,5 cm Coll. Paul en Dora Janssen-Arts; bruikleen Vlaamse Gemeenschap
MAS.IB.2010.017.151
MAS.IB.2010.017.150
MAS.IB.2010.017.149
Malagana-cultuur, zuidelijk Colombia 200 v.Chr.–200 n.Chr. Goud H 20,5 x B 9,8 cm Coll. Paul en Dora Janssen-Arts; bruikleen Vlaamse Gemeenschap
Sieraad(?) in de vorm van een krab of kreeft
Cat. 21
Tolima-cultuur, centraal Colombia 100–1000 Goud H 14 x B 7 cm Coll. Paul en Dora Janssen-Arts; bruikleen Vlaamse Gemeenschap
Tolima-cultuur, centraal Colombia 100–1000 Goud H 28 x B 16,5 cm Coll. Paul en Dora Janssen-Arts; bruikleen Vlaamse Gemeenschap
Cat. 20
Borstsieraad in de vorm van een figuur die half dier en half mens is
Borstsieraad in de vorm van een figuur die half dier en half mens is
Twee hangers met een afbeelding van de transformatie van een mens in een waterdier
Cat. 18
Cat. 17
Cat. 15
MAS.IB.2010.017.216
Zenu-cultuur, noordelijk Colombia 150 v.Chr.–1600 n.Chr. Goud (tumbaga) H 4 x B 7,5 x D 7 cm Coll. Paul en Dora Janssen-Arts; bruikleen Vlaamse Gemeenschap
Hanger in de vorm van een staf met dierachtige elementen
Cat. 14
MAS.IB.2010.017.215
Borstsieraad met vijf gemaskerde sjamanen en drie vogels
MAS.IB.2010.017.207
Zenu-cultuur, noordelijk Colombia 150 v.Chr.–1600 n.Chr. Goud H 9,5 x B 7 x D 2,8 cm Coll. Paul en Dora Janssen-Arts; bruikleen Vlaamse Gemeenschap
Beeldje van een sjamaan met een staf met vogels
Cat. 12
Zenu-cultuur, noordelijk Colombia 150 v.Chr.–1600 n.Chr. Goud (tumbaga) H 9,5 x B 9,5 x D 3,3 cm Coll. Paul en Dora Janssen-Arts; bruikleen Vlaamse Gemeenschap
Hanger in de vorm van een staf met dierachtige elementen
Cat. 13
MAS.IB.2010.017.170
Tairona-cultuur, noordelijk Colombia 500–1600 Goud (tumbaga) H 5,1 x B 4 cm Coll. Paul en Dora Janssen-Arts; bruikleen Vlaamse Gemeenschap
Hanger in de vorm van een man met een jaguarmasker
Cat. 22
MAS.IB.2010.017.204
Zenu-cultuur, noordelijk Colombia 150 v.Chr.–1600 n.Chr. Goud (tumbaga) H 16 x B 9,1 cm Coll. Paul en Dora Janssen-Arts; bruikleen Vlaamse Gemeenschap
45
Hanger met een afbeelding van de transformatie van een mens in een waterdier
Cat. 19
Moche, noordkust Peru 100 v.Chr.–700 n.Chr. Goud H 6 x B 5,3 cm Coll. Paul en Dora Janssen-Arts; bruikleen Vlaamse Gemeenschap
MAS.IB.2010.017.293
Zenu-cultuur, noordelijk Colombia 150 v.Chr.–1600 n.Chr. Goud H 9 x B 5 cm Coll. Paul en Dora Janssen-Arts; bruikleen Vlaamse Gemeenschap
MAS.IB.2010.017.227
54
Cat. 42
Bel in de vorm van een strombusschelp
Cat. 41
Bel
Inca-cultuur, Andes 1450–1533 Beschilderd hout H 23 x B 18,5 x D 12,5 cm Coll. Paul en Dora Janssen-Arts; bruikleen Vlaamse Gemeenschap MAS.IB.2010.017.318
Costa Rica of Panama 700–1520 Goud H 7 x B 8,3 x D 9 cm Coll. Paul en Dora Janssen-Arts; bruikleen Vlaamse Gemeenschap MAS.IB.2010.017.131
Cat. 45
Rituele drinkbeker (kero) om maïsbier uit te drinken of te schenken
Cat. 44
Hanger-rammelaar in de vorm van een kwartel
MAS.IB.2010.017.228
Zenu-cultuur, noordelijk Colombia 150 v.Chr.–1600 n.Chr. Goud H 11 x B 2 cm Coll. Paul en Dora Janssen-Arts; bruikleen Vlaamse Gemeenschap
Lipsieraad met staafjes
Cat. 43
55
64
Kroniekschrijver Bernabé Cobo, Historia General de los Indias, 1653
“Het meest gezaghebbende en aanzienlijkste offer was menselijk bloed, maar dat werd enkel geofferd aan belangrijke goden en bezielde zaken, voor essentiële doeleinden en op speciale gelegenheden.”
Een topstuk uit de collectie Paul en Dora Janssen-Arts verwijst naar een dergelijke onthoofding: de beeldengroep in keramiek toont een gevangengenomen krijger. Hij wordt vergezeld door zijn twee honden en heeft zijn hoofddeksel van de krijgersorde van de prairiewolf nog op. Verder draagt hij enkel een lendendoek en vreemde oorsieraden. Bij zijn gevangenneming had hij de rest van zijn kleding moeten afgeven en werden zijn gouden oorsieraden vervangen door exemplaren van touw. Hij wacht op zijn onthoofding, rustig en beheerst.
Het hoofd moet een bijzondere betekenis gehad hebben in het oude Amerika. Veel afbeeldingen op keramiek of op muurschilderingen tonen rituele onthoofdingen, maar we zien ook opvallend veel losse hoofden. De vele teruggevonden afzonderlijke schedels in tempels, graven en onder balspelterreinen bewijzen het bestaan van onthoofdingen. In Peru is aan deze schedels soms een koordje bevestigd, wat erop wijst dat ze werden meegedragen, een traditie die op afbeeldingen wordt bevestigd. Volgens de wereldvisie van de oude Andesbewoners en mensen uit Meso-Amerika zorgden de goden voor de mensheid in ruil voor giften. Bij het ontstaan van de wereld hadden ze immers zichzelf geofferd opdat de mens kon leven. Door mensenlevens of bloed te offeren kon de balans van het universum worden behouden en werd nieuw leven voor mens, dier en plant gegarandeerd. Leven en dood vormden immers een perfect evenwicht. Om geen leden van de eigen gemeenschap te moeten offeren, werden krijgers er vaak op uitgestuurd om tegenstanders gevangen te nemen. Een gewonnen ‘trofeehoofd’ betekende voor hen triomf en macht. De inzet was hoog: als ze verloren, werden ze zélf in theatrale rituelen onthoofd.
Dode hoofden brengen leven
MAS.IB.2010.017.054
Veracruz-cultuur, noordelijke Golfkust, Mexico 400–900 Aardewerk H 100 x B 42 x D 67 / H 52,3 x B 35,5 x D 44,2 / H 21 x B 57,8 x D 40 cm Coll. Paul en Dora Janssen-Arts; bruikleen Vlaamse Gemeenschap
Beeldengroep van een krijger met twee honden
Cat. 78
65
66
Cat. 79
Cat. 83
Beker in de vorm van een mensenschedel
Chancay-cultuur, centrale kust Peru 1000–1450 Goud H 14,5 x Ø 8,4 cm Coll. Paul en Dora Janssen-Arts; bruikleen Vlaamse Gemeenschap
MAS.IB.2010.017.313
Cat. 82
Afbeelding van een vogel en een mensenhoofd
Moche-cultuur, noordkust Peru 100 v.Chr.–700 n.Chr. Goud en turkoois H 4 x B 4,5 cm Coll. Paul en Dora Janssen-Arts; bruikleen Vlaamse Gemeenschap
MAS.IB.2010.017.289
MAS.IB.2010.017.298
Wari-cultuur, Peru 600–900 Katoen, veren, zilver, goud, menselijk haar en been H 29 x B 18 x D 25 cm Coll. Paul en Dora Janssen-Arts; bruikleen Vlaamse Gemeenschap
‘Vals hoofd’
MAS.IB.2010.017.288
Moche-cultuur, noordkust Peru 100 v.Chr.–700 n.Chr. Goud en lapis lazuli H 6 x B 5,2 cm Coll. Paul en Dora Janssen-Arts; bruikleen Vlaamse Gemeenschap
Kraal in de vorm van een mensenhoofd
Cat. 80
MAS.IB.2010.017.287
Moche-cultuur, noordkust Peru 100 v.Chr.–700 n.Chr. Goud (tumbaga) en schelp H 39 x B 54,5 x H 30 cm Coll. Paul en Dora Janssen-Arts; bruikleen Vlaamse Gemeenschap
Voorhoofdsieraad met afbeelding van een menselijk hoofd
Cat. 81
MAS.IB.2010.017.010
Olmeken-cultuur, zuidelijke Golfkust, Mexico 1200–400 v.Chr. Jade H 17 x B 2,7 cm Coll. Paul en Dora Janssen-Arts; bruikleen Vlaamse Gemeenschap
Aderlater
Cat. 84
67
88
La Tolita-Tumaco-cultuur, grensgebied Ecuador en Colombia 600 v.Chr.–400 n.Chr. Aardewerk H 35 x B 17 x D 12 cm Coll. Paul en Dora Janssen-Arts; bruikleen Vlaamse Gemeenschap
MAS.IB.2010.017.254
MAS.IB.2010.017.033
Beeld in de vorm van een vrouw met juwelen
Cat. 138
Jalisco- of Nayarit-cultuur, West-Mexico 300 v.Chr.–300 n.Chr. Aardewerk H 30 x B 17 x D 15 cm Coll. Paul en Dora Janssen-Arts; bruikleen Vlaamse Gemeenschap
Beeldje van een kussend koppel
Cat. 134
MAS.IB.2010.017.039 en 040
Colima-cultuur, West-Mexico 300 v.Chr.–300 n.Chr. Aardewerk H 9,8 x B 11 / H 9,5 x B 11 cm Coll. Paul en Dora Janssen-Arts; bruikleen Vlaamse Gemeenschap
Beeldjes van koppels
Cat. 135 en 136
MAS.IB.2010.017.255
La Tolita-Tumaco-cultuur, grensgebied Ecuador en Colombia 600 v.Chr.–400 n.Chr. Aardewerk H 23 x B 20,5 x D 11 cm Coll. Paul en Dora Janssen-Arts; bruikleen Vlaamse Gemeenschap
Fragment van een beeld in de vorm van een vrouw met juwelen
Cat. 139
MAS.IB.2010.017.280
Vicus-cultuur, noordkust Peru 200 v.Chr.–200 n.Chr. Aardewerk H 18,5 x B 20 x D 13 cm Coll. Paul en Dora Janssen-Arts; bruikleen Vlaamse Gemeenschap
Kruik in de vorm van een koppel met kind
Cat. 137
89