2005
met dank aan motortrails.nl dat de reis organiseerde Steekwoorden voor deze reis ............................................................................................................ 2 Inleiding .............................................................................................................................................. 2 kennismaking met Hanoi ..................................................................................................................... 3 naar Yen Bai ........................................................................................................................................ 4 de eerste minderheden op het marktje van Tran Tau..................................................................... 5 poesie maauw en kikkertjeslied in Tan Uyen .................................................................................... 5 ongeluk Andre ..................................................................................................................................... 7 Pha Din pas en een bruiloft ................................................................................................................ 8 de zondagsmarkt van Sin Ho.............................................................................................................. 9 die-da-dom dreunt door Pa So......................................................................................................... 10 toeristenplaats Sa Pa ....................................................................................................................... 10 excursie naar dorp van zwarte H’mong en rode Zao .................................................................. 11 Ham Rong Mountain....................................................................................................................... 12 De chinese grens bij Lao Cai en Bac Ha .......................................................................................... 13 markt van Flower Mhong in Cán Câu ................................................................................................ 14 oud op nieuw in Huang Si Phi ............................................................................................................ 14 weekmarkt Huang Si Phi is wéér anders ......................................................................................... 15 de monteur blijft sleutelen.............................................................................................................. 16 opvallende stijgingspercentages...................................................................................................... 17 uitstapje naar de watervallen van Ban Gioc .................................................................................... 17 we hebben het koud, dan geen benzine en tot slot een aanrijding ............................................... 18 rondvaart door de baai van Ha Long................................................................................................ 19 terug in Hanoi ................................................................................................................................... 19 aanvullende literatuur ...................................................................................................................... 20 deelnemers ........................................................................................................................................ 21
1
Steekwoorden voor deze reis • • • • • • • • • • •
één groep met individuele vrijheid in Minsk we trust 17.00 u: Tigertime kikkertjeslied, Poesie-mauw en die-da-dom kleurige kleding van minderheden vriendelijke en open mensen markten van Sin Ho – Can Cau – Huang Si Phi prachtige en typische landschappen aparte lichtval voor foto’s leemsporen motor voor vervoer van alles en iedereen
Inleiding Vietnam telt officieel 54 verschillende minderheden. Dit zijn er eigenlijk veel meer maar de overige worden niet officieel erkend als autonome stammen, en worden onderverdeeld bij een andere minderheid of als substam hiervan. De meeste stammen, vooral in het hooggebergte in het noorden, zijn afkomstig uit Zuid-China. Hun afstamming gaat soms terug tot Tibet en Mongolie. In geheel Zuid-Oost Azie is voor de minderheden de wekelijkse markt een belangrijk onderdeel van hun levenspatroon. In Vietnam zijn -afhankelijk van de plaats- de marktdagen op zaterdag of zondag. Op deze dagen komen alle stammen uit de regio in hun mooiste kleding naar de marktplaats toe en vormen door hun verscheidenheid aan kleding voor een zeer kleurrijk schouwspel. Soms is het bijna een dag lopen van het dorp waar ze wonen maar belangrijk voor de afzet en aankoop van goederen en ook als uitje waar vooral plezier gemaakt moet worden. Onze reis per motor door dit nog onbekende gebied was een bijzondere belevenis en zeker ook een avontuurlijke uitdaging en we maakten kennis met de enthousiaste bevolking en ongerepte natuur van Noord Vietnam.
2
kennismaking met Hanoi Terwijl we met de gehuurde bus de afstand van het vliegveld naar Hanoi overbruggen vertelt Rene, onze Belgische reisbegeleider die vloeiend Vietnamees spreekt, ons alvast wat over het land en het verkeer. Hanoi telt 4 miljoen inwoners en 2 miljoen lichte motoren, alles en iedereen krioelt door elkaar en de verkeersdrukte "hectisch" noemen zou een understatement zijn. Het verkeer gaat langzaam en het gaat er niet om wie voorrang heeft maar wie langs wie rijdt. Taxeren waar de andere verkeersdeelnemer heen wil en daar op anticiperen; meestal door achterlangs te rijden. Door de lage snelheid gebeuren er weinig ongelukken en dan nog met weinig schade. We passeren een grote monumentale toegang waarachter een complete wijk voor buitenlanders moet verrijzen met hoogbouw en appartementen. Het zal wel prijzig worden als je bedenkt dat in Hanoi de grondprijs al tot € 1.000 per m2 is gestegen. In het centrum zal dit zelfs nog meer zijn. Ons hotel ligt in het toeristische centrum van de stad, is enigszins gedateerd maar wel brandschoon. Hoewel ik vaker in Azië ben geweest is de cultuurschok toch weer groot. Men leeft hier op straat en dáár is waar alles gebeurt. Wandelend door de straten en over pleinen verkennen we de buurt en leren veilig oversteken. We slenteren over een lokaal marktje, kijken met gemengde gevoelens naar stukken gebakken hond en naar het op de grond schoonmaken van vis met een groot hakmes. Vrouwen hurken achter hun manden met mandarijnen met op hun hoofd de 'non la': een hoed van gevlochten plataanbladeren. Steeds is het druk, druk, druk. Eigenlijk moet je ergens op een hoekje gaan zitten om het straatleven aan je voorbij te laten trekken en in je op te nemen. Het is een fascinerend beeld en er is steeds wat te zien. ‘s Avonds drinken we op de hoek van de straat nog een paar pilsjes. Vooral voor de “groten” onder ons is het even wennen aan de hurkhouding op de lage plastic krukjes. Een fles Tigerbier uit Singapore kost een euro, hier -rechtstreeks uit het Hanoi Bia-vat krijgen we er 13 voor. De volgende morgen gaan we de stad in om aan het verkeer en de motor te wennen. We hadden ze gisteren al opgehaald en in het hotel gestald. Het zijn Russische Minsk’s, 125 cc tweetakten die enigszins zijn aangepast voor ons gebruik. Het stuur is vervangen voor een model met dwarsstang in off the road-stijl, kilometerteller en contactslot zijn verwijderd. Na een eerste trap klonk bij mijn exemplaar geen gepruttel maar lag de kickstarter op de grond door een ontbrekende borgclip. Verder stond de dodemansknop nog om en vergat ik de choke. Het verkeer lijkt op een reusachtige mierenhoop maar het rijden valt best mee. De grote straten zijn vaak eenrichtingsverkeer en verkeerslichten worden gerespecteerd. De motor heeft hier de fiets vervangen en dient voor ieder transport, ongeacht de vorm. De meeste zijn fluisterstille viertakten van Japanse of goedkopere Chinese makelij. Ons squadron Minsk’s legt -vooral met koude motor of als ze even stationair hebben gelopen- een waar rookgordijn wat gelet op de dichtgeknepen neuzen niet zo wordt gewaardeerd. Als de groep op snelheid ligt doet het geluid denken aan een zwerm jachtbommenwerpers uit de Tweede Wereldoorlog. De schakelpook heeft forse afmetingen en wil met lange halen worden bediend. De koelribben op de cilinder versterken de metaalachtige klanken en uit de transmissie klinken zagende en gierende geluiden. De remmen vragen om te anticiperen en om begrip voor een wat langere remweg. Kortom, een echte Russische tweetakt.
3
Het rookspoor van onze toerleider volgend komen we terecht bij een wisselkantoortje. Bij een koers van 19.060 Dong voor een euro zijn we met een briefje van vijftig al bijna miljonair. Overal op de trottoirs zijn parkeerplaatsen ingericht waar je een bonnetje krijgt en het nummer met krijt op het zadel wordt gezet. Na onze kennismakingsrit lopen we weer door de marktstraten waar hele families op de stoepen gehurkt zitten te eten. De laatste inkopen –poncho’s en zijden lakenzakken- worden gedaan. Na het eten en tot besluit van de avond nemen we nog ergens een paar pilsjes. Als we een donker zijstraatje willen gebruiken voor wildplassen worden we aangesproken door een drietal: “Do you want marihuana or a girl?” Het meisje zet de vraag kracht bij door een hand op mijn kruis te leggen. Ik weer haar af waarop ze naar Andre gaat. Als ze plotseling weg is hoor ik: ”Verrek, ze heeft aan mijn portemonnee gezeten!”. Gelukkig zit die aan een lange ketting. Bij mij had ze de rits van het fototasje aan mijn riem opengemaakt en een oud 16 Mb geheugenkaartje is weg. Gelukkig is zakkenrollerij hier heel incidenteel en was de les goedkoop.
naar Yen Bai Om half acht klinkt weer klassieke muziek uit de luidsprekers op straat, een half uur later begint ons vertrek. De bagage wordt in een Toyota Landcruiser gestouwd, een grote terreinwagen. Zware tassen met gereedschap en reserveonderdelen blijven bij de hand. We laten ons meedrijven in de verkeersstroom en volgen de auto de stad uit, Hanoi in onze rookwolk achterlatend. Regelmatig stoppen we voor rook- en fotopauzes. Het is frisjes maar tegen elven breekt de zon door. Koffiedrinken is een nieuwe ervaring. Via een filter druppelt langzaam de koffie in een glas dat in een bakje heet water is geplaatst om afkoeling tegen te gaan. Dit krachtige concentraat wordt verdund met stroopachtig dikke gecondenseerde zoete melk en heet water. Tussen de middag stoppen we bij een lokaal restaurantje wat op een zolder is ondergebracht. Het is gebruikelijk om eerst de schoenen uit te trekken en daar niet mee op de matten te lopen. Een tafelhoogte van 40 cm is voor de Vietnamezen geen probleem maar wij moeten na een kwartiertje onze krampende ledematen al weer gaan strekken. De rit gaat verder en wij genieten van de fotogenieke plaatjes van boeren met hun traag voortstappende buffels voor de kar of de snelle pas van vrouwen met manden aan een zwiepende bamboestok op hun schouder. Tegen drieën is de “siësta” van de mensen voorbij en trekken ze weer naar het land. Ons vrolijk gezwaai wordt lachend beantwoord en meisjes fietsen giechelend verder. Iedereen is bezig en op veel plaatsen wordt gebouwd. Ook nu zien we de motor weer als werkpaard. Bijvoorbeeld met een groot, levend varken dwars achterop, bewegingsloos vastgesnoerd in een ijzeren mand. Acht uur na ons vertrek komen we in het 200 km verder gelegen Yen Bai aan waar de hotelkamer uitzicht biedt op de brede Rode Rivier.
4
de eerste minderheden op het marktje van Tran Tau Om half acht klinkt het eerste weng-peng-peng als Hung de Minsks aan het nalopen is: als eerste wordt altijd de claxon gecontroleerd. Het landschap wordt nu heuvelachtig en we zien de eerste vrouwen in traditionele kleding. Bij een stukje grond met enkele graven vertelt Rene over een stukje Vietnamese cultuur. De boerenbevolking hecht zeer aan hun grond en wil daar ook begraven worden. Dit verhindert ook de verkoop of verdeling ervan door de kinderen. In de ogen van deze mensen is iemand niet echt weg als hij een natuurlijke dood sterft. De begrafenis is één van de dingen waar ontzettend veel geld aan wordt besteed, dit tegen de zin van de overheid die liever ziet dat het in de economie wordt gestopt. Ook het Vietnamese Nieuwjaar (Teth) is heel belangrijk. We zien veel theevelden op de hellingen en stoppen regelmatig om mensen, dieren en landschappen te fotograferen. Al na 79 km arriveren we in ons hotel in Ngia Lo. Van hier maken we een korte trip van 30 km door de heuvels naar Tran Tau. Onderweg stoppen we bij een vrouw die met een trapnaaimachine bezig is. Een foto met de digitale camera is een prima manier van contactleggen. Even op het schermpje het plaatje laten zien en iedereen is bereid op de foto te gaan. Hollend komen ze naar de weg. Het dorpje Tran Tau heeft een klein lokaal marktje waar we de fleurige kleding van de Dong kunnen bewonderen met hun vierkante hoofddoek in ruitmotief. Ook zien we enkele H’mong in hun zwarte tenues. De Thai die we eerder op de route zagen dragen vaak een doek in felle fluorkleuren om hun hoofd. Deze doeken dienen om het lange haar te beschermen dat niet wordt geknipt en tot over hun middel reikt. Als we tegen vijven terug keren is het drukker op de weg. Buffels en koeien keren uit eigen beweging terug naar huis en ook de mensen verlaten de akkers. Een oude vrouw zoekt in de modder van een rijstveld nog naar slakken. De eetzaal van het hotel is versierd in kerstsfeer. Een kerstboom met flikkerende lichtjes komt hier vreemd over maar de Franse Jezuïten introduceerden hier al in de 17e eeuw het katholieke geloof en 7% van de bevolking is dit nog steeds. Voor het avondeten staat een hotpot klaar (te vergelijken met Steamboot in Thailand). Op een gasbrander op tafel staat een grote pan met bouillon en je vult zelf een zeef met groente, vlees, vis, mie, mihoen of wat je maar wilt. Na enkele minuten is het al gaar en je eet het met “sticky” rijst. Op tafel verschijnt een aardewerk pot gevuld met gefermenteerde alcohol die wordt verdund met water (Riêu Càn). Het zoetige brouwsel wordt door 5-6 personen tegelijk opgezogen via lange, holle bamboestengels. Steeds weer wordt de pot bijgevuld met water.
poesie maauw en kikkertjeslied in Tan Uyen Kort na drieën word ik al wakker van het aanhoudend geblaf van honden, om half vijf begint er een kerkklok te kleppen en een kwartier later klinkt muziek uit de luidsprekers die overal in het dorp hangen. De nieuwe dag is duidelijk begonnen en komt langzaam op gang. Ik besluit op te staan en ga met mijn camera op zoek naar ochtendgymnasten. Het is nog donker maar enkele straatvegers beginnen al aan hun werk. Krakende fietsen en vrouwen met hun zware last aan een bamboestok komen voorbij en verdwijnen in een zijstraat. Ik volg ze en kom op de markt. Hier is het al druk want Vietnam houdt van vroeg opstaan. Ze eten om elf uur en houden dan hun middagrust. Ik slenter wat rond in het halfdonker en glimlach om de verbaasde, nieuwsgierige blikken. Een jonge visverkoper biedt me een krukje aan om te zitten en het volgende uur laat ik het
5
marktleven aan me voorbij trekken. Vietnamezen kopen iedere dag vers in en dit is waarschijnlijk een markt voor de wederverkoop want de verhandelde waar is te groot voor normale families. Om zeven uur ben ik weer terug voor het gezamenlijke ontbijt en om achten zijn we vertrokken. We gaan nu de bergen in en al snel klimt de weg zigzaggend langs de flanken omhoog. Het gaat hoger en hoger en ik krijg koude handen. Tranen rollen over mijn wangen en ik ben blij dat ik mijn systeemhelm kan sluiten. We zien nu andere minderheden dan gisteren en stoppen regelmatig om de typische kleding te bewonderen en digitaal vast te leggen. Ook een vrouw die voor haar woning op haar weefgetouw werkt krijgt een bezoekje. Ergens anders staat een werktuig dat waterkracht gebruikt om rijst te pletten. Aan de ene kant van een scharnierende balk is een vijzel bevestigd, aan de andere kant een bak. De bak loopt via een holle bamboe vol met water en zakt steeds verder waardoor de vijzel omhoog gaat. Op het laagste punt loop de bak leeg en valt de vijzel in een pot met rijst. We hebben een onverwachte stop als Janneke merkt dat de ophanging van haar benzinetank is gescheurd en de benzine er uit sijpelt. Het lek wordt provisorisch gedicht met een blokje gewone handzeep. Nog meer werk is er voor monteur Hung als Rene op hetzelfde moment een spijker in de band blijkt te hebben. Het middageten is gepland in Mu Cang Chai waar zoals in bijna ieder klein dorp een marktje is. Ook hier probeer ik de diverse soorten kleding te fotograferen maar met name de meisjes van de H’Mong stam –die grote metalen ringen om de hals dragen – zijn moeilijk te benaderen. Ze zijn geen vreemden gewend en wenden zich af. We komen vroeg in Than Uyen aan. Ook hier zijn de hotelkamers hoog om ze in de zomer koel te houden. Boven ieder bed is een soort hemel gemaakt voor de romantisch blauw of roze gekleurde klamboe. We slenteren in groepjes wat rond over de markt en door de straatjes. In een klein ambachtelijk zaakje zien we hoe houten panelen kunstig worden voorzien van schitterend snijwerk. Om vijf uur is het Tigertime: tijd voor een fles bier op een terrasje. Op straat stappen twee meisjes achter op de motor bij een jongen. De onervaren knaap heeft geen idee van koppeling en versnellingen en laat tot vier keer toe de motor afslaan, dit onder gelach van de omstanders. Hij vindt eindelijk de eerste versnelling, geeft veel gas en laat de koppeling te vlug los. Het motortje heeft alle gewicht achterop, het voorwiel gaat steil de lucht in waardoor de meisjes er achterover af vallen en de jongen met de motor zijdelings tegen de grond gaat. Het publiek staat uitzinnig op de banken! Het is een koude avond en tijdens en na het avondeten geniet Binne van de rijstwijn (een soort jenever, vaak lokaal gestookt met een alcoholpercentage tussen de 20 en 30 %) maar onderschat de werking enigszins. Opgewekt zingt hij met lange uithalen het liedje “Poesie maaauw” van Tom Manders en achtervolgt één van de katten tot in de keuken met een schoteltje eten. Wij liggen plat van het lachen en Binne mag vanavond geëscorteerd als eerste naar bed.
6
De stemming is uitbundig, zeker als Michel zijn “kikkertjes-lied” ten gehore brengt, compleet met dansje: ”De kikkertjes, de kikkertjes, zijn aardig om te zien De kikkertjes, de kikkertjes, zijn aardig om te zien In ’t hoge gras, in ’t lage gras (handen omhoog en dan laag) Daar springen zij in ’t rond (ondertussen ronddraaien) In ’t hoge gras, in ’t lage gras (handen omhoog en dan laag) Daar springen zij in ’t rond (ondertussen ronddraaien) Aaah, kwak, kwak, kwak (met de handen links en rechts kikkerbek nadoen) Aaah, kwak, kwak, kwak Aaah, kwak, kwak, kwak, kwak, kwak enz.
ongeluk Andre In de nog donkere morgen valt de stroom uit en een groot dieselaggregaat slaat met donderend geraas aan zodat iedereen om kwart over zes rechtop in bed zit en ruim op tijd is voor het ontbijt. Ook vandaag volgt de weg de flanken van de bergen en is een aaneenschakeling van bochten met af en toe schitterende vergezichten en op de voorgrond de metershoge bloemen, die wij kerststerren noemen. De bamboehellingen worden afgewisseld door huisjes met aangelegde terrassen voor de rijstvelden. We zien bananenbomen langs de weg en ergens buiten bij een fabriekje snijden vrouwen met de hand cassavewortels in repen en wegen deze in grote metalen bakken af. Traag trekt een zware buffel de ploeg door de modder. En overal mensen in prachtige traditionele kleding die vrolijk hun tanden bloot lachen en terugzwaaien. Het is trouwens opvallend hoeveel mensen op het platteland de groene tropenhelmen nog gebruiken die wij kennen uit Amerikaanse oorlogsfilms over de Vietcong. Af en toe hebben we een stukje onverhard en er zijn wegwerkzaamheden. Net voorbij een dorpje staat plotseling de rest van de groep stil op de weg: ”Andre heeft een ongeluk gehad!”. Terwijl we de hele morgen misschien drie of vier auto’s hebben gezien is nu in een onoverzichtelijke bocht naar rechts van de andere kant een reusachtige Kamaz-truck met oplegger de flauwe helling op gekomen. De truck moet alle bochten erg ruim nemen omdat zijn dieplader binnendoor loopt. Aan de rechterzijde was erg weinig plek en in een schrikreactie is Andre uitgeweken naar links. De chauffeur ging dezelfde kant op en Andre werd door de hoge, brede bumper geraakt terwijl de motor onder het voorwiel door ging en voor de achteras ligt. De snelheid van beide partijen kan nooit hoog zijn geweest want iedereen rijdt hier langzaam en de toestand van de weg laat (gelukkig) geen hoge snelheid toe. Andre klaagt over pijn in bekken en lies en het laatste stukje film is uit zijn geheugen gewist. Hij kan wel alles bewegen en heeft overal gevoel. Gelet op de stand van zijn benen is zijn bekken gelukkig niet gebroken. Rene besluit hem zelf naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis te vervoeren en we leggen hem achter in de Toyota wat een hele opgaaf is met een gewicht van 120 kg. Te lang op de plaats van het ongeval blijven kan betekenen dat de politie er bij komt en dan zijn we zo 2 dagen verder. In principe is het toch zo dat de bestuurder van het grootste voertuig de
7
schade moet betalen. We steken de rivier over met een aftandse pont waarvan het personeel zich als kleine dictators gedraagt maar we laten ons niet intimideren. In het dorpje aan de overkant wachten we op Rene die met Hung de zaken gaat afwikkelen. Enkele uren later kunnen we onze tocht vervolgen maar de monteur blijft achter om eerst de flodderende motor van Michel van een nieuwe koppakking te voorzien. Als we in Son La in het hotel aankomen blijkt Andre er inmiddels óók al te zijn! Er zijn foto’s gemaakt, hij heeft gelukkig niets gebroken en pijnstillers gekregen.
Pha Din pas en een bruiloft In het hotel is ook een Duits reisgezelschap. Eén van de vrouwen vraagt of ze van Michel en mij een foto mag maken. “Ik zou zó mee willen rijden”. Ze moest eens weten! We beklimmen de Pha Din pas die een bescheiden hoogte van zo’n 1425 meter heeft, maar niet minder dan 32 km lang is. Volgens een legende in een van de lokale talen betekent Pha Din “Hemel en Aarde”, en de pas is uiteraard de grens er tussenin. Onderweg moeten we door een wegopbreking van pakweg een kilometer. Het droge, gele leemstof spat als water uit elkaar en maakt het spoor onzichtbaar. Een fijne laag stof blijft op onze kleding hangen. Op het hoogste punt staat een rood betonnen sokkel met een gedenkplaat die herinnert aan het feit dat hier de beslissende slag is toegebracht aan de Fransen. We genieten van het uitzicht op de rijstvelden. Op een lokale markt grijpen twee studentes de kans om hun Engels op mij uit te proberen. De standaardzinnen lopen redelijk goed maar hun vocabulaire is nog beperkt zodat mijn tegenvragen te snel en onbegrijpelijk zijn. Vlijtig oefenen, dames! Ik wordt aangesproken door een oudere man in legergroen en na een poosje dringt het tot me door dat hij Frans spreekt. Hij is nog kapitein geweest onder de Fransen en geniet trots van onze oppervlakkige conversatie. Verkoopstertjes laten hun Aziatische charmes op me los en proberen me met een verleidelijk lachje over te halen iets te kopen. In het restaurant waar wij tussen de middag eten is ook een bruiloft gaande en ook wij mogen met het frêle bruidje op de foto wat haar (financieel) geluk moet brengen. Aangeschoten gasten komen met glaasjes rijstwijn met ons proosten. Verderop wordt het pas echt mooi als we door de bamboebossen rijden met bijna geen verkeer. De weg bestaat hier nog uit stenen met hier en daar een restje asfalt. Marco krijgt een stuk ijzer in de band en weer mag de monteur achterblijven om de 3 cm lange scheur te dichten. Overal zien we zwaaiende kinderen maar tijdens de fotostops lukt het me niet de mensen te fotograferen. Ze draaien weg of schudden nee, wat ik respecteer. Na 170 km komen we aan in een idyllisch, bijna romantisch hotel dat geheel in hout is opgetrokken in koloniale stijl. Tijdens Tigertime arriveert ook Hung in het motorpak van José wat een koddig gezicht is want door zijn kleinere gestalte hangen de kniebeschermers bij hem bijna op de enkels. Vervolgens repareert hij in het halfdonker nog een uitlaat met behulp van een plat colablikje. Bij het avondeten is Andre er weer bij en wordt door ons letterlijk op handen gedragen.
8
de zondagsmarkt van Sin Ho De ochtendnevel trekt langzaam uit de dalen als we op weg gaan naar een volgende pas. Onder ons in de rivier liggen enkele boten waarmee naar goud wordt gebaggerd. Na 38 km asfalt krijgen we op een splitsing een briefing over de toestand van de weg in de komende uren. De volgende 35 km zijn slecht en Rene schat dat we er toch wel 2 uur voor nodig zullen hebben. Het is 20 km bergop over voornamelijk blauwe, puntige, gebroken rots met af en toe steile stukken. De daaropvolgende afdaling van 15 km zal glad zijn. Hotsend en botsend gaan we omhoog, door gaten en sleuven. Meestal in de tweede versnelling maar regelmatig moet ik met een snelle tik op de pook terug naar de één om de tweetaktmotor op toeren te houden. Op een steil stuk met diepe gaten en bulten gaat Janneke er hard af. Ze valt op haar borst en kneust haar schouder flink. De motor ligt enkele meters lager. Het stuur is krom en er zit een scheurtje in het carterdeksel (wat Hung later provisorisch repareert met zeep en er vervolgens met een mengsel van benzine en lijm een stukje binnenband over plakt) De afdaling gaat over leem- en rotspaden. Door het laaghangende wolkendek hangt er een nevel die de leem soms spekglad maakt en José komt een keer schuivend dwars te staan. Het is allemaal wel te doen maar het is goed opletten en op den duur vermoeiend. Na een poosje heb je het wel gehad. In Sin Ho is het weekmarkt en we bewonderen de fleurige kleding van de minderheden. Je merkt dat hier door de slechte bereikbaarheid geen toeristen komen. Ik fotografeer een meisje maar ze duikt verschrikt weg als ik haar de foto op het schermpje wil laten zien. Als ze na een eerste aarzeling toch kijkt bloost ze giechelend en wil best nog vaker op de foto. Haar chagrijnige broer is een andere mening toegedaan, snauwt haar iets toe en geeft haar een mep tegen de schouder. Deze markten verkopen in hoofdzaak groenten, vlees, stoffen en kleding. Hier in Sin Ho is er een mini fancyfair bij. Herkenbare spellen zoals het Rad van Fortuin, blikkengooien en balspelen leveren een klein prijsje op. Deelname is vanaf 1000 Dong (€ 0,05). Veel mensen van de zwarte Zao en rode H’mong, maar ook Lu en Dao proberen ballen in een netje te mikken en hebben de grootste lol. Er zijn vooral vrouwen te zien en het is duidelijk dat de markt een belangrijke plaats is voor hun vertier, de sociale contacten en het laatste (roddel)nieuws. Als we verder rijden passeren we kilometers verderop nog mensen die lopend terugkeren naar huis. Er zijn wegwerkzaamheden en op sommige plaatsen is het asfalt bedekt met een dun laagje natte leem. Na een korte knik gaat het in de eerste versnelling omhoog waarbij het achterwiel met korte rukjes aangeeft niet genoeg grip te hebben. Vrachtauto’s hebben gebroken rotspuin gekiept dat nog aangewalst moet worden voordat er een keer asfalt overheen komt. Stuiterend overmeesteren we ook deze proef. In de nevel van de laaghangende bewolking krijgen we instructies over de afdaling van 7-8 km tot vlakbij Pa So. Hier moet de weg nog worden aangelegd
9
en het hele stuk bestaat uit natte, gladde leem. José is sinds haar enkelbreuk vorig jaar absoluut geen liefhebster van offroad meer en besluit wijselijk de monteur te laten rijden en zelf achterop te gaan. Een stuk van 150 meter met diepe sporen van vrachtwagens en loaders is hier verraderlijk. Het profiel van de banden koekt dicht door de dikke laag rode, vette, plakkerige leem en glijdend komen we door de sporen naar beneden waarbij remmen bijna niet mogelijk is. Robert verliest even het evenwicht en offert een knipperlicht aan de hoge bermkant. Ook Clazien gaat naar de bodem. Een Vietnamees met zijn motor hoogbeladen met (lichte) handelswaar houdt zijn spul ook niet overeind maar hij is daar waarschijnlijk wel aan gewend. De verdere afdaling is goed te doen als je maar oppast, zeker bij enkele beekjes die we doorkruisen. Modderig komen we in het hotel in Pa So aan waar we twee nachten zullen blijven. Bij het avondeten met bier en rijstwijn wordt er weer volop gelachen, zeker als Michel na zijn kikkertjeslied in een zelf gecomponeerde ballade bezingt dat hij zijn Minsk niet kan missen.
die-da-dom dreunt door Pa So Voor deze tweede Kerstdag staat een rondritje van 80 km naar de Chinese grens op het programma. Ik krijg een gids achterop, we bezoeken een lokaal marktje en na een paar kilometer stoppen we weer en klimmen via steile, spekgladde paadjes naar een minuscuul “witte” Mhongdorpje waar een vriendelijke oude man ons rondleidt. De chagrijnige Vietnamese beambte aan de Chinese grens is heel wat minder vriendelijk en stuurt ons resoluut weg. Over enkele jaren zal het waarschijnlijk ook voor niet-Vietnamezen mogelijk zijn hier de grens over te steken. Het is de bedoeling dat hier een compleet nieuwe stad uit de grond wordt gestampt. Andre is weer mobiel ! Een meubelmaker is langs geweest en heeft twee prachtige krukken gemaakt die direct onder de oksels de steun bieden die nodig is om het bekken te ontlasten. Voor Vietnamese begrippen zijn ze reusachtig en we proberen Hung zo gek te krijgen dat hij ze als een soort steltlopen uitprobeert. ’s Avonds leert Michel ons een spelletje waarbij we in een kring aan tafel moeten zitten. Ieder heeft twee lege bierflessen die in een bepaald ritme van rechts naar links worden bewogen: (naar rechts beginnen) – die da dom, die da dom, die da die da die da dom- en dan wordt één fles doorgegeven. Wie een fout maakt moet er mee stoppen: “Rauaus!”. Steeds sneller stampen de flessen ritmisch op de massieve tafels tot er slechts één winnaar over blijft.
toeristenplaats Sa Pa Tot ’s nachts vier uur regent het, soms flink. Het gesnurk van de bovenburen en het gekwaak van een kikker (nee, het is niet Michel) houden mij wakker. Vandaag gaan we naar Sa Pa waar we drie nachten zullen blijven. We volgen “Highway” 4d wat inhoudt dat we rekening moeten houden met zwaar verkeer. Inderdaad komen we regelmatig vrachtauto’s tegen. Zon en bergen spelen verstoppertje in de wolkenflarden. De grote, grove bladeren van de bananenbomen vallen op in de fijne bamboebegroeiing van de berghellingen. Rijstvelden vertonen soms een groen waas, het moet hier over enkele maanden prachtig zijn. De weg klimt hoger de bergen in en verdwijnt in de mist; een voorproefje wat ons te wachten staat op de pas. We stoppen voor koffie en enkele
10
verkoopsters proberen hun mutsjes, tassen en doeken aan ons te slijten. Aan hun zwarte tanden te zien zijn het waarschijnlijk Lu. Ze zijn aan toeristen gewend want ze laten zich niet wegsturen en kwekken dwars door de briefing van Rene heen. Al gauw rijden we in de laaghangende wolken en mooie panorama’s kunnen we nu vergeten. Het zicht bedraagt soms minder dan 25 meter; ik tuur door de smalle spleet boven mijn beslagen bril en het helmvizier naar het zwarte lint dat ligt ingeklemd tussen de bergwand en de onzichtbare witte diepte naast me. Soms duiken plotseling de koplampen van een grote Kamaztruck op. Het is koud, nat en onze schoenen en broeken zitten tot boven de knieën onder de leem en op de rug lopen de modderspatten door tot op de helm. Wie had kunnen denken dat we zo vies en koud zouden worden? Nou ja, so what? We stoppen bij een restaurant waar kansarme jongeren worden opgeleid voor de horeca terwijl Rene in Sa Pa op zoek gaat naar een ander hotel omdat de arme Andre geen trappen kan lopen. We knetteren door de straatjes naar het Royal View Hotel dat sinds een week is geopend maar door de mist weinig view heeft. We komen vanaf de straatkant de lobby in die door de berghelling op e de 5 verdieping ligt. Hier brandt een open haard maar die geeft weinig warmte. Het personeel vliegt en houdt deuren voor ons open. Maar het is nog onervaren met weinig inzicht en initiatief en er is een overkill aan onderlinge controle. Janneke heeft bij haar valpartijtje haar schouder toch ernstiger geblesseerd dan gedacht en ik wil bij haar een mitella aanleggen. Op de een of andere manier past hij niet terwijl het bij proefmodel Binne wèl lukt. Twee lussen van een spanband brengen oplossing met hetzelfde resultaat. Sa Pa was al in de Franse koloniale tijden een favoriete plaats omdat het op 1.600 meter hoogte ligt en in de zomer koeler is. Het is geen traditioneel bergdorp maar meer een groot vakantieparadijs vol met hotels en souvenir-winkels. Tot het naburige Chau Lai is er een goede treinverbinding vanaf Hanoi. Talloze black H’Mong vrouwen met hun typische zwarte ronde hoedjes proberen hun handgemaakte kleding, tasjes e.d. aan de man te brengen. “You buy from me?” Het is moeilijk te weigeren maar ze willen allemaal dat je juist van haar koopt. Er is een Italiaans restaurant wat wordt gerund door een Vietnamees en eerlijk gezegd is het eten perfect. De gehanteerde prijzen zijn echter ook Europees zodat het in deze omgeving toch een beetje decadent aanvoelt. Aan de straatkant van het vensterglas staart een vrouw van een of andere minderheid naar het fonkelende glaswerk en de dampende schotels en ik voel me een beetje Scrooge uit het Charles Dickens kerstverhaal.
excursie naar dorp van zwarte H’mong en rode Zao De door de mist nat geworden jassen en broeken willen door de klamme atmosfeer en onverwarmde kamers niet drogen. Sommigen van ons hebben het ’s nachts koud gehad. Een Vietnamese vrouw is vandaag onze gids bij een bezoek aan enkele dorpjes. Een busje brengt ons een paar kilometer verder wat voldoende is om onder de mist te komen. De leempaden zijn modderig en vooral glad wat Michel al na 100 meter merkt als hij plotseling plat op zijn rug ligt. We mogen in de huizen kijken van de zwarte (noir) H’mong. Ze verven hun kleren in een bad van bladeren van de indigoplant. Deze groep wordt door de andere minderheden beschouwd als de laagste klasse.
11
Het merendeel is analfabeet en ze kennen ook geen geschreven taal. Er staat een door OXFAM opgerichte school maar daar leren ze vooral tellen en Engels wat beide van pas komt bij de verkoop. Desondanks gaan de meesten niet naar school omdat ze dat in de praktijk ook wel leren. De minderheden trekken met hun kleding en gebruiken de toeristen aan maar de Vietnamezen organiseren alles en maken de winst. Onderweg zien we hoe twee honden in een mand van ijzergaas worden gepropt en achter op een motor op transport gaan. Het zal hun laatste reis zijn want hun vlees wordt beschouwd als een lekkernij. Op de berghelling kwetteren opgewonden kinderstemmetjes terwijl we behoedzaam verder lopen. Ons eindpunt is een toeristisch dorpje van de Rode Zao waar we de meegebrachte lunch verorberen. Al gauw zwermen er wat vrouwen om ons heen, één met haar drie weken oude baby verstopt in de draagdoek op hun rug. We kopen een geborduurde langwerpige lap zoals ook de vrouwen die op hun borst dragen. Fournituren als metalen plaatjes, kralen en boogjes verfraaien het geheel. De Zao-vrouw wil niet erg zakken met de prijs, stopt de lap terug in haar tas en biedt me iets goedkopers aan, wat ik natuurlijk weer niet wil. Het onderhandelen gebeurt in een vrolijke sfeer en zonder druk. Voor mij is het meer een kwestie van principe want ik heb de prijs van € 7 naar € 6 gedrukt…... We volgen de gids op haar rondleiding door een Rode Zao huis. Dit is al luxer met een cement vloer en apart slaapgedeelte. Er staat een grote kookpot, een deel van de vloer wordt gebruikt als spoelkeuken en de voorraadzolder is gevuld met mais en rijst. Terug in het dorpje arriveert net een busje met “verse” toeristen, dat bijna wordt bestormd door de vrouwen met hun souvenirs. Ook ons busje staat er al maar Rene, Hans en ik besluiten terug te lopen naar Sa Pa, een afstand van 10 km wat de totaalstand voor vandaag op 21 brengt. Het gaat steeds bergop en enkele hellingen hebben een stijgingspercentage van 10%. Steeds weer stoppen er motortaxi’s maar die wimpelen we af. Uit het oosten probeert de schemering ons met grote stappen in te halen en in Sa Pa vertrekken nu de busjes met toeristen naar Chau Lai waar ze de nachttrein naar Hanoi nemen.
Ham Rong Mountain ‘s Morgens wandelen we naar het park op Ham Rong Mountain (Dragon’s Jaws Mountain), een bergpiek aan de rand van het dorp. Hier groeien planten die typisch zijn voor de regio Tay Bac maar ook 184 verschillende species van orchideeën. Dat wil zeggen in de zomer want nu is alleen het blad te bewonderen. Het moet een genot zijn om dan met een macrofotolens hier rond te struinen. Als af en toe het wolkendek opscheurt kijken we neer op een zonnig Sapa en kunnen we genieten van een prachtig uitzicht op de rijstvelden in de omliggende dalen. Ruim 2½ uur brengen we hier door, klimmend en dalend over de 1.000 traptreden.
12
De chinese grens bij Lao Cai en Bac Ha De tanks worden weer gevuld met benzine tegen een literprijs van 969 Dong wat iets meer dan € 0,50 is. Hung laat niemand aan de motoren komen en meet hoogstpersoonlijk de hoeveelheid tweetakt olie af. Zo’n 20 km lang duurt de afdaling richting Lao Cai. Onderweg is weer van alles op motorisch gebied te zien. Een vrouw rijdt (voorzichtig) zelf met een kind in een draagdoek op haar buik, iemand transporteert 2 balken van 3 meter breed en we zien weer levende varkens in gaaskooien achterop. Een paar kleine paarden zwoegen met driftige passen en heftig knikkende hoofden hun zware last bergop. In Lao Cai missen we Marco maar na een poosje duikt hij op met de motor van Rene. Enkele kilometers terug is de steekas van de achtervork precies achter de moer gebroken en daarmee was de motor onbestuurbaar. Als we op een terras pauzeren, scheurt Hung weg om al na 10 minuten terug te keren met een vervangend, gebruikt exemplaar. Wij gaan vast naar de Chinese grens kijken aan de andere kant van de stad. Aan de overkant van de rivier ligt Hekou en beide landen doen hun best elkaar de loef af te steken met hoge en pompeuze gebouwen. Vietnamezen hebben geen visum nodig voor China en we zien hoe vrachtwagenladingen op enorme karren over en weer gaan. Met de hand geduwd want trucks moeten tol betalen. Terug bij het terrasje wordt bij de motor van Hans een lek in de benzinetank ontdekt. De brandstof wordt afgetapt in waterflessen en Hung verdwijnt weer. We hebben amper de koffie op als de motor al weer gerepareerd is. Het is de eerste warme dag van deze reis en de temperatuur loopt op naar een graad of 25 wat een flinke positieve invloed heeft op het humeur. We genieten van de zalige zon terwijl op de achtergrond Jingle Bells klinkt. …. Vanuit Lao Cai vertrekken de treinen naar Hanoi en onderweg gebruiken we drie keer een spoorbrug om de rivier over te steken. Bij de tweede brug moeten we het zijdek van 1,50 meter breed gebruiken en natuurlijk krijgen we daar (motor)tegenliggers. Gelukkig rijden we hier niet met Gold Wings! In de richting van Po Lo zien we veel steenovens en –drogerijen. Na de lunchpauze volgen we links de highway nr. 70 weer richting Lao Cai en draaien na enkele kilometers rechtsaf naar Bac Ha. Nu begint opnieuw het echte genieten. De bergen zijn hier hoger, spitser en steiler en na iedere bocht komt een nieuw vergezicht. Het is een beetje heiig en door de bijzondere lichtval zijn de opvolgende bergkammen alleen maar zichtbaar in diverse blauwgrijs schakeringen wat een heel aparte sfeer geeft. Regelmatig moeten we op de steile hellingen even terug naar één om met een verse rookpluim weer op te schakelen. Om half een al arriveren we in het hotel in Bac Ha en we hebben tijd genoeg om het dorpje te verkennen voordat we om vijf uur weer verzamelen voor Tiger-time. Andre wordt door Hung achterop de motor gebracht: “Hoera!!”, en met de krukken kan hij zelfs al een beetje traplopen. Voor Hung zelf moet het bier nog even wachten totdat de motor van Stefan een nieuwe koppeling heeft gekregen. Na het avondeten wordt het die-da-dom spel nog eens gerepeteerd in het Vietnamees: “mot-hai-ba” (1-2-3).
13
markt van Flower Mhong in Cán Câu Ik wordt om vier uur gewekt door blaffende honden, om vijf uur een gillend varken dat geslacht gaat worden, om zes uur begint een haan te kraaien en klinkt muziek uit de dorpsluidsprekers: Oudjaarsdag is begonnen! Het is 20 km naar de markt van Cán Câu met lange hellingen, steile klims en pittige afdalingen. Het is zaak de remmen niet te overschatten. Van heinde en verre trekken de Flower Mhong hier heen en het is een prachtig spektakel van kleuren. Je komt hier ogen en foto’s te kort om dit alles in je op te nemen en vast te leggen. Genietend wringen we ons door de mensenmassa. Je vraagt je af waarom men juist in déze haarspeldbochten, op déze steile hellingen een markt organiseert. Rene weet te vertellen dat regelmatig van plek wordt gewisseld; de terreinsgesteldheid is van ondergeschikt belang. We zouden hier uren kunnen genieten van het schouwspel en de mooie details maar we zoeken toch maar weer de motoren op. Als we de hoofdweg verlaten gaat het slechte asfalt over in sporen van asfalt en dan wordt het onverhard. Op een splitsing –die lijkt op een grote zandgroeve- kiezen we de verkeerde richting en volgen de gladde leemsporen naar boven, dwars tussen de wegwerkers door om in het bos te eindigen. Nogmaals verstoren we het werk als we glibberend weer terugkeren. Er volgt een stuk van tweehonderd meter diepe, natte leem. Vóór we daar zijn breekt José’s achterwiel al weg, ze gaat dwars en kiepert om. Bij de vorige reis is de volgauto, een Toyota terreinwagen, hier blijven steken en moest er een laadschop aan te pas komen. Hung mag nu een paar keer op en neer lopen om enkele motoren door de diepe sporen te loodsen. Er volgen nog enkele lichtere modderpassages. Het daaropvolgende rotspad is op sommige plaatsen volgekiept met gebroken rotspuin dat nog niet is aangewalst (en misschien ook niet zal worden). Het is lastig rijden en zaak het stuur niet te stevig vast te houden zodat het wiel zijn eigen weg tussen de stenen kan zoeken. De steile afdaling duurt meer dan 10 km, gelukkig over asfalt, en heeft een ontelbaar aantal bochten en hairpins. Hoewel het een beetje heiig is genieten we van het uitzicht dat voor de verandering veel naaldbomen heeft.
oud op nieuw in Huang Si Phi We maken nog net het einde van de markt van vandaag mee. Tigertime is dit keer in het straatje om de hoek. Het kleine meisje van de buren is absoluut niet verlegen en zit de hele tijd bij ons op schoot. Ik haal in het hotel wat potloodjes en kleine plaatjesboeken op en deel ze uit. Na het eten keren we hier weer terug. We vermaken ons kostelijk met de kinderen (of is het andersom?) die geen toeristen kennen en net doen of ze bij opa en oma zijn. Onder genot van bier en wijn snelt de tijd naar het Nieuwe Jaar. D.w.z. voor ons want de Vietnamezen volgen de Chinese telling waarbij op 29 januari het jaar 4703 begint. Ze volgen een dierenriem waarbij de dieren om de 12 jaren terugkeren. Met Teth (nieuwjaar) begint het jaar van de hond. Michel probeert met behulp van de karaoke-installatie een groepje Vietnamezen het kikkertjeslied te leren. Ze gieren het uit maar de tekst wil nog niet zo lukken. Je moet er bij zijn om het je te kunnen voorstellen. We zitten op minuscule plastic stoeltjes op een betonnen vloer, de tafel ligt vol plat geknepen bierblikjes en overal liggen de resten van pompoenpitten. Plassen doen we om de hoek op de bergweg en op de TV draait een Vietnamese DVD. Het is gezellig en de gelukwensen voor het Nieuwe Jaar zijn welgemeend.
14
weekmarkt Huang Si Phi is wéér anders Ik wordt al vroeg wakker van het geschreeuw van een varken dat op de stoep tegenover het hotel wordt geslacht en ter plekke in stukken wordt gesneden en verkocht. Al gauw is de zondagsmarkt in volle gang en het ziet er letterlijk zwart van de mensen, vooral door de donkere kleding van de Zao en de Nung. Ook andere minderheden zijn goed vertegenwoordigd en iedereen draagt zijn mooiste zilveren sierraden en de prachtigste hoofddeksels. Hier kun je urenlang de meeste fantastische foto’s maken. Een heel oud omaatje met een enorme uilenbril probeert een kluwen garen te ontrafelen dat ze tussen haar tenen klemt. Ze is verrukt zichzelf op het schermpje van de camera te zien en deelt graag mee van onze snoepjes. Als je op de details let is er overal wel iets leuks of interessants te zien. De mensen stellen het op prijs als je contact probeert te leggen en wij vormen een welkome afwisseling in hun bestaan. Omdat ze geen toeristen gewend zijn is onopvallend fotograferen erg moeilijk oók omdat we met kop en schouders boven iedereen uitsteken en daardoor zelf een bezienswaardigheid zijn, zelfs José die toch maar 1,65 meter is. Janneke, met haar 1,90 meter en forse postuur, wordt helemaal aangestaard. Deze weekmarkt is voor mij de mooiste, waarschijnlijk door de vriendelijke en open mensen. Als we ons na de middag klaarmaken voor het vertrek vormt zich al gauw een kring van kijkers. Maar als 50 meter verderop twee motoren tegen elkaar botsen rent iedereen dáár naar toe. We nemen afscheid van “onze Vietnamese kleinkinderen” en de oudste steekt me verlegen een reepje chocolade toe. Ze heeft duidelijk door dat we elkaar niet meer zullen terugzien. Na het tanken volgen we eerst de rivier en dan volgt steeds weer een nieuwe vallei vol met lekkere bochten over goed asfalt, de temperatuur ligt rond de 28 graden maar de rijwind is koel. Af en toe verdwijnt de weg in de beboste hellingen en ontnemen glinsterende bamboepluimen en bananenbomen ons het uitzicht. Op een helling boven ons woedt een vuur als een akker wordt afgebrand. Na 60 km draaien we in een dorp highway nr. 60 op naar Ha Giang, de provinciehoofdstad. De weg is 10 meter breed maar toch is er een vrachtauto die de binnenbocht neemt om vaart te houden voor de naderende helling. Het blijft dus steeds oppassen geblazen, óók voor die ene kip die oversteekt en dwarrelend onder een truck uitkomt. De parkeerplaats van het hotel ligt aan de achterzijde en is alleen te bereiken over de blinkende plavuizen van de lobby. Een vreemde gewaarwording om met de rokende Minsk langs de balie te knetteren. In de badkamer treffen we een gekko aan, een onschuldig salamandertje dat het heeft voorzien op muggen en vliegen.
15
de monteur blijft sleutelen Het bed was knalhard maar na-controle wijst uit dat er toch een matras met springveren onder de lakens schuilt. We nemen afscheid van Andre die vandaag met een taxi naar het 350 km verder gelegen Hanoi vertrekt. Kans op snelle verbetering (=zelf rijden?) zit er niet in en Rene heeft contact gehad met de verzekering over repatriëring. De weg is aanvankelijk nat en blinkend glad van de ochtendnevels. We rijden door de groene natuur van enkele valleien en bewonderen de cirkelvormige bladeren van een bepaalde palmsoort. We komen door dorpjes met rietgedekte huisjes met hun kweekvijvers voor vis en zien de buffels werken in de velden. Steeds weer nieuwe vergezichten ontvouwen zich en als de zon doorbreekt is het feest compleet. Ergens schuin boven me op de helling is een schoolpleintje en de kinderen joelen als we voorbij komen. Maar er is ook een dorpje met aan weerszijden van de weg systeembouw huizen. Een lelijke rij beton van meer dan 100 meter aaneengesloten. Als we Bac Me binnen komen zie ik aan de rechterkant moderne geelrode gebouwen met ramen van donker spiegelglas en de Vietnamese vlag trots in top. Gebouwd door de overheid van deze communistische provincie. Bij de afgesproken benzinepomp moeten we een poosje wachten op Rene die met Stefan van motor heeft geruild. De uitlaat was helemaal dichtgekoekt en Hung heeft deze daarom ter plaatse in de berm ontkoold. Naar Boa Lam is het 15 km, en tussen de gaten, kuilen en rotspunten zoeken we het beste spoor. Clazien rijdt op de linkerhelft bergop als van de andere kant een motor nadert, óók aan de verkeerde zijde. Beiden keren terug naar de eigen weghelft maar de tegenligger glijdt achter weg waardoor hij van Clazien een tikje mee krijgt. De man stort met zijn Chinese stalen ros ter aarde wat resulteert in een kapot knipperlicht, koplamphuis en –glas. Rene wil de schuldvraag niet aan de politie overlaten want dat kost veel te veel tijd. Een hele discussie volgt maar de zaak wordt uiteindelijk geschikt voor 300.000 Dong (€ 15). Hung heeft vandaag bijna geen tijd om te eten. Terwijl wij zitten te eten haalt hij op de parkeerplaats de versnellingsbak uit het blok en vervangt de ingaande as. Joost mag weten waar hij zo snel een vervangend exemplaar op de kop heeft getikt. Mijn respect voor de kleine monteur groeit met de dag. Met bijna geen gereedschap, veel ervaring en nog meer improvisatie kan hij alles repareren en gelukkig maakt de Minsk zich niet druk over wat zand in zijn binnenste. Een hoop geschreeuw en gegil achter het restaurant duidt er op dat er een varken wordt geslacht. Ook wordt er een of ander marterachtig dier met zwart-witte snuit en lange staart gevild onder het motto: “alles wat poten heeft kun je eten”. Onze aandacht verdeelt zich tussen het slachten en de versnellingsbak. Het hotel in Boa Lac brengt geen handen op elkaar. Het toiletpapier in het Franse hurktoilet is zichtbaar gebruikt en ik behandel de wasbak met respect omdat die ieder moment van de muur kan vallen. Het is er dus lichtelijk goor maar dat had Rene al gezegd en ook de reisbeschrijving had melding gemaakt dat zoiets incidenteel mogelijk kon zijn.
16
opvallende stijgingspercentages We ontbijten in hetzelfde restaurantje als waar we gisterenavond hebben gegeten. Het is een komisch gezicht: wij in T-shirt, een Vietnamees met muts en handschoenen. Nu zien we bij daglicht de keuken waar op een houtvuur wordt gekookt. Zwartgerookte balken en potten en pannen waarop de roet- en vetaanslag van generaties koks is achtergebleven. Maar het eten was lekker en niemand is ziek! Buiten op de markt missen we de fleurige kleding van de minderheden, we zien wel wat Tay, enkel te herkennen aan hun hoofddoekje en natuurlijk hun gezichten. Ook zien we enkele Lolo-vrouwen met hun zwart-witte kleding. Het is 140 km via Tinh Tuc naar Cao Bang, half verhard en half onverhard. Het is vaak hobbelen en bobbelen in de tweede versnelling, probleemloos maar wel vermoeiend. De maker van de verkeersborden is erg precies geweest of in een jolige bui want de hellingspercentages staan aangeduid als 8.87, 9.6 of zelfs 5.63 % terwijl de standaardborden alleen maar 10 of 12 % kennen. We volgen de hellingen van de valleien en soms kunnen we de weg zien waar we pas een kwartier later zullen rijden. Michel heeft vooral oog voor het landschap en ik moet hem na een fotostop dan ook vriendelijk verzoeken mijn motor terug te geven. De bergen wijken uiteen en langzaam dalen we af naar een brede vallei met een compleet ander landschap vol met typische puntige bergen. Hung drinkt tijdens het avondeten met ons de nodige rijstwijn van 33 % en omschrijft zijn toestand zelf als “gelukkig”. Hij is gek op zingen en heeft een tekst opgeschreven die gaat over deze drank. Samen met Michel zingt hij het Vietnamese lied dat door de diepe stemmen lijkt op Russisch zeemansgezang, wat zelfs voor José in het hotel verderop hoorbaar is.
uitstapje naar de watervallen van Ban Gioc Het uitstapje naar de watervallen is facultatief en José besluit niet mee te gaan maar een rustdag in te lassen, óók omdat er morgen bijna 300 kilometers op het programma staan. De brede highway met ruime haarspeldbochten nodigt uit tot scheuren. Boven op de pas houden we rechts aan richting Trungh Khan. Hier zien we weer de typische, driehoekige bergpieken met ronde toppen. In de dorpen is het druk en omdat het hier vlakker is zien we vooral meer fietsers. Helaas ook nu geen kleurige minderheden die het straatbeeld zo kunnen opfleuren. Janneke kachelt weer flink door en ik volg haar tempo. Als ik stop voor foto’s komt Rene langszij: ”Je bent de watervallen al 2 km voorbij!”. Gelukkig is dit de meesten overkomen en op de terugweg liggen de cascades beter in het blikveld. Bij de watervallen bieden vier pubers van een jaar of veertien mij suikerriet aan en proberen hun Engels uit. Ze willen maar wat graag op de foto en bekijken enthousiast giechelend het resultaat. Ze zijn een beetje teleurgesteld als ik ter plekke geen afdrukken kan produceren en ik beloof ze die op te sturen. Op de terugweg slaan we in ons koffiedorpje van de heenweg rechtsaf richting Tralin. Het landschap verandert weer en lijkt door metershoge rotspunten op een maanlandschap. Het teer- en
17
zandlint zoekt zijn weg tussen de hoge pieken en na iedere bocht ligt een minivallei met kleine akkertjes die zijn ommuurd met stenen uit het veld. Het doet aan Engeland denken. Tussen twee dorpen komen we een pasgetrouwd stel tegen dat te voet op weg is naar hun nieuwe onderkomen. De familie draagt aan bamboestokken het huisraad en meubilair incl. een dressoir. Terug op de highway leg ik de laatste 35 km in hoog tempo alleen af. Ik ga als een speer naar beneden en negeer bewust de verkeersborden die de snelheid in de ruime haarspeldbochten maximeren op 20 (!) km. Ik let wel op het geluid van luchthoorns die de komst van een vrachtauto aankondigen. Zoals afgesproken wachten we bij het benzinestation aan het begin van de stad weer op elkaar. Motoren rijden af en aan om te tanken, meestal met een flesje voor enkele liters extra. Een Minsk “motortransporter” tankt in 7 vaten 140 liter, waarschijnlijk zijn handelsvoorraad in een (afgelegen) dorp.
we hebben het koud, dan geen benzine en tot slot een aanrijding Via Bhong Khe rijden we naar Lang Xun. Net buiten de stad beginnen de wegwerkzaamheden en drie kwartier lang rijden we door gele stofwolken die tussen de beboste heuvels blijven hangen. Als we weer asfalt onder de wielen hebben krijgen we gezelschap van de schoolgaande jeugd. Bijna net zo snel als wij gaan ze de heuvels af op gammele scheve fietsen met enorme slagen in de wielen en waarschiijnlijk geen remmen. In Bhong Ke is het markt wat te merken is aan het grote aantal mandendragers en vrachtmotoren. We wringen ons door de drukte en laten de menigte met dichtgeknepen neuzen achter. Het volgende stuk weg ligt er helemaal uit voor de aanleg van een nieuw traject zodat we de volgende tweeënhalf uur slechts een half uurtje mogen genieten van asfalt van welke kwaliteit dan ook. Door de miezerregen zijn de leemsporen verraderlijk glad en tot overmaat van ramp valt José stil met een kapotte bougie. Wat verder staat Stefan gedwongen langs de weg een sigaretje te roken met ontstekingsproblemen. Dong Dang is een drukke handelsstad waar hard wordt gereden en zwaar beladen vrachtmotoren als kamikazes alles en iedereen voorbij scheuren met een duidelijke voorkeur voor de linker weghelft. Op een gegeven moment word ik ingehaald door 1,5 m3 toiletrollen! Aan de rand van de stad stopt José’s motor er weer mee en Hung maakt nu de carburateur schoon zodat ze na 20 minuten toch weer mobiel is. Het is een stuk kouder dan verwacht en tijdens de middagpauze duikt iedereen in de bagage voor warme truien. De rugzakken in de volgauto zijn bedekt met een dun laagje rode leemstof die door de gesloten achterdeuren is binnengedrongen. Op weg naar Dinh Lap komt José wéér langs de weg te staan. De immer opgewekte Hung verwisselt alvast de bougiedop en komt dan laconiek tot de conclusie: ” electronic o.k!” Toch weigert de Minsk zijn bekende weng-pengpeng geluid voort te brengen. De benzine is op! Met een waterflesje hevelen we wat benzine van mij over en dan staan Janneke en Marco een eind verderop langs de weg te kijken. Pauze? Nee, benzine op! Met behulp van het waterflesje bereikt iedereen de koffiestop schuin tegenover een nieuw benzinestation dat echter nog geen pompen heeft. Volgens Hung is er vier kilometer verderop wèl benzine. Na 30 kilometer heeft Janneke nog een keer drooggestaan en José zelfs twee keer. Anj, de chauffeur, koopt bij een huis enkele liters benzine en daarmee bereiken we het industriestadje Cua Hom. In dit gebied wordt steenkool gewonnen in (open) dagbouw en alles is er zwart van het kolenstof: de straten, de huizen, de planten, zelfs de witte petjes en de handjes van kinderen. Na het tanken is het nog enkele kilometers naar het hotel maar pal voor Hans zijn neus steekt een vrouw met fiets over. Een aanrijding is niet te vermijden. De vrouw valt op de grond en blijft liggen met een bloedende
18
hoofdwond. Ook Hans is gevallen maar krabbelt meteen weer overeind. Omstanders trekken en sjorren aan de vrouw en dragen haar rennend weg wat in onze westerse ogen een ongewone handelwijze is . De geschrokken groep wacht buiten het dorp tot Anj met de volgauto komt en ons naar het hotel leidt. Hans, Rene zijn meegegaan naar het ziekenhuis en komen later terug met de mededeling dat de vrouw verder geen letsel heeft. Motor en fiets mankeren niets maar de motor is in beslag genomen door de politie en de familie wil € 500 hebben voor kosten. Blijkbaar een standaard woekerprijs voor toeristen en Rene heeft geweigerd.
rondvaart door de baai van Ha Long In de industriestad Khan Pa rijden de vrachtauto’s en bussen opvallend hard, zeker voor Vietnamese begrippen. Er wordt ingehaald op de linker weghelft terwijl er tegenliggers aan komen die aan de kant worden gedrukt of ze drukken gewoon naar rechts. Aan de rand van de stad staan volop kranen en treinen welke worden gebruikt voor de overslag van steenkool naar China. Het is 40 kilometer naar Ha Long, bekend om zijn baai met rotspieken van karststeen. Ha Long ligt op een schiereiland en door een Japans consortium wordt een reusachtige brug gebouwd maar wij moeten nog één van de vele ferry’s nemen. Ha Long betekent "waar de draak afdaalde", verwijzend naar een legende van een drakenfamilie die door de goden was gestuurd om het land mee te verdedigen. De draken spuwden juwelen en jade. Toen de juwelen de zee raakten veranderden ze in eilanden en vormden een fort tegen de indringers. De draken beviel het goed in dit gebied en ze besloten op aarde te blijven. Moeder ligt waar nu Ha Long is en de kinderen liggen in Bai Tu Long. De baai, gelegen aan de Golf van Tonkin, omvat zo'n 1600 eilanden en is één van Vietnams natuurlijke schoonheden. Op één van de eilanden vind je de Hang Dau Go, een reusachtige grot bestaande uit 3 kamers. De James Bond-film “The man with the golden gun” speelt zich in soortgelijke omgeving af maar de opnamen zijn gemaakt in Thailand. Aan boord van onze privé rondvaartboot krijgen we een perfecte vismaaltijd terwijl we rondvaren in deze doolhof en kijken naar de viskwekerijtjes waar jong gevangen vis wordt vetgemest. De bewoners van de huisjes leven op het water en komen alleen aan wal als het nodig is. Grote duwbakken varen met steenkool van Hai Fong naar China. Het bedienend personeel van onze boot probeert wat souvenirs aan ons te slijten en zijn daarmee de venters aan de wal een slag voor. Na zes uur keren we terug naar het hotel. Die avond wordt het weer lachen als in het restaurant de Vietnamezen meedoen met een paar rondjes die-da-dom.
terug in Hanoi Om negen uur, anderhalf uur na ons vertrek, staan we huiverend aan de kant van de weg. Hung wisselt van alles en nog wat aan de motor maar kan geen vonk tevoorschijn toveren. Een kapotte reserve-ontsteking wordt ter plekke gerepareerd maar brengt geen oplossing. De oorzaak wordt niet gevonden maar met de oude onderdelen loopt de Minsk plotseling weer. Een half uur na de anderen arriveren we op de koffiestop, een plaats waar gehandicapten borduurwerk en schilderijen maken, hout inleggen etc. Het is groots opgezet en gericht op toeristen die hier dan ook met busladingen tegelijk worden afgezet en in de werkplaatsen mogen kijken. De highway naar Hanoi loopt door een vlak landschap en het is een kwestie van tijd uitzitten tot
19
de 170 km onder de wielen zijn doorgegleden. De weg is breed en meerdere malen zien we twee vrachtauto’s en een bus naast elkaar. Maar als we vrachtauto’s rechts inhalen (we rijden maar 5 km sneller…) gaan die wèl iets naar links om meer ruimte te creëren. Alles gaat heel voorspelbaar en gemoedelijk, zeker als je bedenkt dat bij ons het rijden over een verdrijvingstrook al verboden is. In Hanoi duiken we onder in de kakofonie van claxons en drijven mee in de verkeersstroom. Midden in de verkeersdrukte is bij José wéér de benzine op. Gelukkig heeft ze genoeg vaart, wappert met haar rechterhandje en prompt haalt er niemand meer rechts in zodat ze veilig naar de kant kan sturen. Kijk, daar kunnen ze bij ons een voorbeeld aan nemen. Bij het hotel waar we drie weken geleden vertrokken keren we nu terug, vies en vermoeid maar we voelen ons veteranen. We hebben nog een paar uren voor de laatste inkopen en gaan naar een moderne shopping-mall. Modern en waarschijnlijk gericht op westers (georiënteerde) kopers. Kleding, elektronica, huishoudelijke zaken, levensmiddelen, noem maar op. Maar de prijzen zijn niet gericht op de beurs van een doorsnee Vietnamees, hoewel, een drie- en tweezitsbank samen voor € 400? We besluiten de terugweg lopend te doen en kopen na een eerste aarzeling een bamboelamp. Helaas is geen ander exemplaar op voorraad dan wat er in de winkel hangt, verkleurd en vol spinnenwebben. De langste Vietnamees van de straat mag op een gammele constructie van twee stoelen de lamp van het dak halen. Ook tikken we twee beeldjes op de kop die we al op de eerste dag ergens hadden gezien. (na wat afdingen betalen we de prijs waarvoor Xenos ze in Nederland ook aanbiedt….) De laatste avond, de laatste Tigers bij oma op de hoek waar we ook de eerste hebben gedronken. Drie weken zijn er voorbij en we laten het straatbeeld nog even op ons inwerken. Twee motoren raken elkaar en een meisje valt er af samen met haar grote pot soep. Met een natte kont vol vermicelli keert ze terug, waarschijnlijk voor een nieuwe lading. We kunnen er op wachten en ja hoor, na drie minuten gaat er één onderuit over de vette soep. Je verveelt je hier geen moment, er is altijd wel wat te zien. Opmerkelijk is dat er nu veel meer toeristen zijn dan vóór Kerstmis. Misschien dat deze buurt in het hoogseizoen gewoon overspoeld is. Als het vliegtuig zich de volgende morgen losmaakt van de startbaan zien we Vietnam langzaam onder ons wegzakken. De drie weken die we hebben mogen genieten van een klein stukje van dit land zijn voorbij. Na een week thuis zal het allemaal weer zover weg lijken alsof ik in een bioscoop heb gezeten, de film voorbij is en ik weer buiten sta. Gelukkig zijn de mooie herinneringen aan deze reis blijvend.
aanvullende literatuur (met dank aan Rene) Quiet American Vliegen zonder vleugels River of Time Saigon When heaven and earth changed places Het meisje van de foto
Graham Greene Tiziano Ferzani John Swain Anthony Grey Lely Hayslip
20
deelnemers
Andre Koolmees Da Costakade 11 Binne Vreeling Stationsplein 3
[email protected] • Brigitte Feenstra • Clazien Pieters
[email protected] • Hans Loef Biezen 52 0172-213237 • Hay Smits IJsvogelstraat 20
[email protected] 0485-470579 • Janneke Pieterson Mezquitalaan 124
[email protected] 020-6332833 • José Smits IJsvogelstraat 20
[email protected] 0485-470579 • Marco Dijns Mezquitalaan 124 020-6332833 06 21525478 • Michel Janssens Kimpelberg 53
[email protected] +32 (0475) 58541 • Rene Vertonghen 13/465 Hoan Hoa Tham
[email protected] +84 (91) 2323713 • Robert Verhoeven Nazarethstraat 14-11
[email protected] +31 (013) 5455802 • Stefan Belgers Hoogstraat 31
[email protected] 1,2,3) niet zeker 4) na 1-8-2006 Aengwirderweg 269 A • •
2802 VM Gouda 1) 2411 EH Bodegraven 2) Leeuwarden ’s Hertogenbosch 2771 CL Boskoop 3) 5451 WJ Mill 1064 NS Amsterdam 4) 06-29575869 5451 WJ Mill 1064 NS Amsterdam 4) B 2870, Puurs (België) +32 (0475) 585416 Hanoi Vietnam http://www.goldentortoise.com 5021 VX Tilburg +31 0620811704 3841 BR Harderwijk
8458 BE Tjalleberd
21