i
Juli 2015 Lisanne van Ruiten, trainee Met dank aan gesprekspartners en iedereen die een internationaliseringsvoorbeeld voor dit rapport heeft gedeeld.
ii
Internationalisering in het primair en voortgezet onderwijs: overbodige luxe of noodzakelijk thema? - Een adviesrapport voor de onderwijssector -
Goed onderwijs is de sleutel voor de ontwikkeling van kinderen en van de samenleving. 1.457.343 kinderen in het primair onderwijs 992.017 kinderen in het voortgezet onderwijs Wat willen we deze kinderen meegeven over de wereld?
iii
Inhoud Samenvatting ........................................................................... 1 Internationalisering in het funderend onderwijs ................... 3 De politieke agenda ................................................................. 7 Een kijkje in de klas................................................................12 Europese mogelijkheden .......................................................22 Vanuit Nederland bekeken....................................................33 Mogelijkheden voor Nederland ............................................39 Bijgewoonde bijeenkomsten & gesprekspartners ...............44 Meer informatie.....................................................................46
Samenvatting Internationalisering, je wereld vergroten en verder kijken dan de grenzen van je eigen cultuur en land. Hoe geven we hier eigenlijk vorm aan in het Nederlands funderend onderwijs en zijn er mogelijkheden voor Europese samenwerking? Binnen de onderwijssector wordt er op diverse manieren vorm gegeven aan internationalisering. Sommige scholen richten zich op taal en op andere scholen wordt er bijvoorbeeld aandacht besteed aan wereldburgerschap. Scholen bepalen immers zelf of én hoe ze invulling geven aan internationalisering in hun curriculum. Daarnaast zien we ondersteuning door de koepelorganisaties bij het formuleren van beleidsplannen internationalisering voor scholen en diverse initiatieven voor virtuele mobiliteitsmogelijkheden voor leerlingen. In het veld lijken voornamelijk veel initiatieven op het gebied van internationalisering van leerinhoud en mobiliteit terwijl er minder aandacht lijkt voor internationalisering in beleid. Binnen de Europese Unie zijn er diverse mogelijkheden voor internationalisering van funderend onderwijs. Hierbij wordt in toenemende mate ingezet op strategische impact. De nadruk ligt op kennisuitwisseling, bijvoorbeeld tussen organisaties of scholen uit verschillende landen. Ten opzichte van het vorige programma zijn mogelijkheden voor fysieke leerlingenmobiliteit beperkt.
1
Door deze focus op strategische impact is het van belang om als organisatie na te denken over wat je wil bereiken en hoe internationalisering daaraan kan bijdragen. Deze visie op internationalisering kan men vervolgens verankeren in beleidsplannen. Dit is van belang voor zowel schoolleiders als koepelorganisaties. Huidige nationale initiatieven als de internationaliseringsagenda en Onderwijs2032 bieden een goede mogelijkheid om in gesprek te gaan hoe internationalisering kan bijdragen aan goed onderwijs. Internationalisering in het funderend onderwijs is een thema waar aandacht voor nodig is vanuit de onderwijssector. De wereld internationaliseert, en er ligt een belangrijke taak bij het onderwijs om leerlingen hierop voor te bereiden. Binnen de Europese Unie liggen er diverse kansen om internationaal samen te werken op het gebied van primair en voorgezet onderwijs. Zo zijn er diverse Europese netwerken, initiatieven en projecten waarbij aangesloten kan worden. Hierbij liggen mogelijkheden voor het Nederlands funderend onderwijs om kennis uit te wisselen. Naast de kennisuitwisseling op Europees niveau is er ook een kans voor het funderend onderwijs om bij te dragen aan het mede vormgeven van de Europese agenda.
2
Internationalisering in het funderend onderwijs Aanleiding Onze samenleving en arbeidsmarkt worden steeds internationaler. Ook in het funderend onderwijs (primair en voortgezet onderwijs) is er aandacht voor het onderwerp, maar we zijn er nog niet over uit of internationalisering een noodzakelijk thema is of overbodige luxe. Dit rapport geeft een indruk hoe het Nederlands funderend onderwijs vorm geeft aan internationalisering en waar mogelijkheden liggen voor Europese samenwerking. Tot slot worden er aanbevelingen gedaan voor de Nederlandse onderwijssector.
3
Definitie In dit rapport wordt internationalisering geïnterpreteerd in de breedste zin van het woord: ‘Je wereld vergroten en verder kijken dan de grenzen van je eigen cultuur en land’. Of je nu leerling, schoolleider of beleidsmedewerker bent, iedereen in de onderwijssector heeft te maken met internationalisering. In dit rapport wordt onderscheid gemaakt tussen drie verschillende onderdelen van internationalisering in het funderend onderwijs: beleid, leerinhoud en mobiliteit. -
-
-
Beleid: Internationalisering in beleid begint vaak met de vraag wat er van andere landen geleerd kan worden, bijvoorbeeld in gezamenlijke uitdagingen en/of het delen van goede voorbeelden. Internationalisering in beleid kan voorkomen op verschillende niveaus, van overheid en koepelorganisaties tot schoolbesturen. Leerinhoud: Internationaliseringsactiviteiten op school refereren naar het onderdeel leerinhoud. Dit kunnen activiteiten zijn voor leerlingen, maar kunnen ook plaatsvinden op lerarenopleidingen. De activiteiten kunnen zijn ingebed in het curriculum of eenmalige projecten. Mobiliteit: Mobiliteit refereert specifiek naar internationale uitwisseling van leerlingen en leraren. Deze uitwisseling kan fysiek zijn, maar ook virtueel. De uitwisseling kan onderdeel zijn van het curriculum of een eenmalig project.
Een beschrijving van de verschillende onderdelen van internationalisering in het funderend onderwijs is weergegeven in Figuur 1.
4
Figuur 1. Overzicht onderdelen internationalisering.
Methode Voor dit rapport is er schriftelijke en digitale informatie verzameld en zijn er gesprekken gevoerd met zowel Nederlandse als Europese betrokkenen. Daarnaast zijn er gesprekken gevoerd met mensen uit de onderwijssector over het onderwerp op relevante bijeenkomsten. Het rapport is niet uitputtend en beoogt een eerste indruk te geven van internationalisering in het funderend onderwijs en de mogelijkheden op Europees niveau. Internationalisering moet hierbij geen doel op zich worden.
5
Leeswijzer In het hoofdstuk ‘De politieke agenda’ wordt gekeken in hoeverre internationalisering in het funderend onderwijs speelt in de Nederlandse en Europese politiek. In het hoofdstuk ‘Een kijkje in de klas’ wordt gekeken hoe het funderend onderwijs op dit moment handen en voeten geeft aan internationalisering. Deze beschrijving is aan de hand van de drie geïdentificeerde onderdelen: beleid, leerinhoud en mobiliteit. Concrete voorbeelden van internationalisering worden geïllustreerd in blauwe vakken. In het hoofdstuk ‘Europese mogelijkheden’ worden mogelijkheden in de Europese Unie (EU) beschreven voor internationalisering voor beleid, leerinhoud en mobiliteit. Het hoofdstuk ‘Vanuit Nederland bekeken’ beschrijft hoe Nederlandse betrokkenen de mogelijkheden voor internationalisering in de EU ervaren. In dit hoofdstuk wordt ook beschreven wat zij graag anders zouden zien en waar nog mogelijkheden liggen. In het hoofdstuk ‘Mogelijkheden voor Nederland’ wordt uiteengezet waar kansen liggen voor het funderend onderwijs in de EU en waar het funderend onderwijs kan bijdragen. Tot slot is er een lijst opgenomen met websites van alle initiatieven die genoemd worden in het rapport en bijgewoonde bijeenkomsten en gesprekspartners.
6
De politieke agenda Staat internationalisering in het funderend onderwijs op de politieke agenda in Nederland en de EU? In dit hoofdstuk wordt achtereenvolgens gekeken naar de politieke dialoog in Den Haag en Brussel. Hoe belangrijk vindt de politiek internationalisering in het funderend onderwijs? Verschilt dit ten opzichte van het middelbaar onderwijs en hoger onderwijs en hoe uit dit zich in beleid?
Nederlandse politieke agenda Cruciaal belang Aandacht voor internationalisering in het onderwijs is niet nieuw. Echter wordt internationalisering van het onderwijs wel meer en meer gezien als een noodzakelijke manier om te reageren op onze veranderende samenleving. Jet Bussemaker, minister van Onderwijs, schrijft in haar visiebrief over de internationale dimensie van hoger onderwijs (ho) en middelbaar beroepsonderwijs (mbo): “In mijn ogen is internationalisering cruciaal voor het verwerven van kennis, vaardigheden en beroepscompetenties. Tegelijkertijd is internationalisering ook zeer waardevol voor de persoonlijke ontwikkeling en identiteitsvorming”.1
1
http://www.rijksoverheid.nl/documenten-enpublicaties/kamerstukken/2014/07/15/kamerbrief-over-internationale-dimensie-vanhoger-onderwijs-en-middelbaar-beroepsonderwijs.html
7
Rol funderend onderwijs Zowel EP-Nuffic als de VO-raad hebben opgemerkt dat er geen verbinding wordt gelegd met het Nederlands funderend onderwijs in de brief van Bussemaker.2 Hierdoor kan men zich afvragen of internationalisering geen rol van betekenis speelt in primair onderwijs (po) en voortgezet onderwijs (vo). Het tegendeel blijkt waar, zo hebben bijvoorbeeld het tweetalig onderwijs in het vo en het leren van vreemde talen vroeg in het po de laatste jaren een enorme groei doorgemaakt.3,4 Internationalisering binnen het po en vo gaat echter verder dan alleen het gebruik van vreemde talen. Het gaat om het vergoten van je wereld, namelijk het leren om verder te kijken dan de grenzen van je eigen cultuur en land. Onder andere naar aanleiding van deze reactie van EP-Nuffic en de VO-raad wordt het funderend onderwijs meegenomen in de internationaliseringsagenda voor het onderwijs 2015-2020 van de Onderwijsraad.5 Deze internationaliseringsagenda wordt eind 2015 verwacht en zal advies uitbrengen over hoe internationalisering in het funderend onderwijs vorm kan krijgen.
2
http://www.vo-raad.nl/themas/internationalisering/vo-ontbreekt-ininternationaliseringsbrief 3 http://www.europeesplatform.nl/vvto/wpcontent/uploads/sites/7/2015/02/VISIEDOCUMENT_DEFINITIEF.pdf 4 http://www.onderwijsraad.nl/upload/documents/publicaties/volledig/vreemde_tale n_in_het_onderwijs.pdf 5 https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-22452-43.html
8
Blik op de toekomst Naast de internationaliseringsagenda is er ook binnen Onderwijs2032 ruimte voor een maatschappelijk debat over de positie van internationalisering in het po en vo. Zo wordt er bijvoorbeeld in het project de dialoog aangegaan over de vraag: ‘Onderwijs en werk verplaatsen zich over de wereld en jij verplaatst mee. Wat kan de school doen om je daarop voor te bereiden?’. Binnen het project wordt benadrukt dat internationalisering van onze samenleving een beroep doet op onze interculturele vaardigheden.6 Bij de aftrap van het project verwijst Sander Dekker naar de 21st century skills: sociale en culturele vaardigheden, samenwerken, creativiteit, ICTgeletterheid , communiceren, probleemoplossend vermogen en kritisch denken. De vaardigheden die kinderen nodig hebben om zich te redden in de maatschappij van de 21ste eeuw.7 Internationalisering van het curriculum is een van de manieren waarop scholen trachten hun leerlingen deze vaardigheden bij te brengen.
6
http://onsonderwijs2032.nl/welke-kennis-vaardigheden-en-houding-heb-je-nodig-ineen-geglobaliseerde-wereld/ 7 http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/onderwijs-2032/documenten-enpublicaties/kamerstukken/2014/11/17/kamerbrief-over-toekomstgericht-funderendonderwijs.html
9
Europese politieke agenda Samenwerking in onderwijs Op Europees niveau is aandacht voor samenwerking op het gebied van onderwijs. Zo is er bijvoorbeeld het werkprogramma Onderwijs en Opleiding 2020 (ET2020). ET2020 is de opvolger van het werkprogramma Onderwijs en Opleiding 2010 (ET2010). Dit laatste werkprogramma was het eerste kader voor Europese samenwerking op onderwijs en opleidingen.8 Binnen ET2020 zijn benchmarks vastgesteld zoals ‘maximaal 15% van alle vijftienjarigen mag onvoldoende scoren voor lezen, rekenen en exacte vakken’. Elk jaar worden de benchmarks bijgewerkt om zo de voortgang te bewaken en uitdagingen te signaleren. Landen ontvangen land specifieke aanbevelingen op basis van de vastgestelde benchmarks. Daarnaast hebben landen de mogelijkheid om in werkgroepen, georganiseerd door de Europese Commissie, samen te werken en ervaringen met elkaar te delen.9 Aandacht voor funderend onderwijs Binnen de EU is dus wel aandacht voor samenwerking in het onderwijs. Deze aandacht is echter vooral toegespitst op het ho en mbo. Binnen het ho en mbo is er bijvoorbeeld tussen lidstaten samenwerking op Europees niveau in het Bolognaproces10 en het Kopenhagenproces11. Binnen het po en vo is geen samenwerking tussen lidstaten zoals te zien is binnen het ho en mbo. Ook als we kijken naar het bekendste 8Conclusies
van de Raad van 12 mei 2009. Publicatieblad van de Europese Unie C119, 28-05-2009, p. 2. 9 http://ec.europa.eu/education/policy/strategic-framework/index_en.htm 10
http://www.eua.be/eua/jsp/en/upload/OFFDOC_BP_bologna_declaration.10687148 25768.pdf 11 http://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/?uri=uriserv:ef0018
10
onderwijsprogramma van de EU, Erasmus+, zien we een nadruk op het ho en mbo. Van het totale budget van bijna 15 miljard euro gaat 65% naar het ho en mbo ten opzichte van 15% voor het funderend onderwijs.12 Concluderend, staat het funderend onderwijs en internationalisering op de politieke agenda in de EU en Nederland? Internationalisering van het onderwijs staat in zekere mate op de politieke agenda. Echter, dit gaat dan grotendeels over internationalisering in het mbo en ho. Voor internationalisering in het funderend onderwijs is tot op heden weinig aandacht. Nationale ontwikkelingen als onderwijs2032 en de internationaliseringsagenda kunnen hier verandering in brengen. In de EU staat het onderwijs op de agenda met benchmarking tussen landen en werkgroepen om van elkaar te leren maar ook binnen de EU is de aandacht het grootst voor internationalisering in het ho en mbo.
12
http://ec.europa.eu/programmes/erasmus-plus/documents/erasmus-plus-indetail_en.pdf
11
Een kijkje in de klas Hoe geeft het funderend onderwijs vorm aan internationalisering? In dit hoofdstuk nemen we het funderend onderwijs onder de loep. Een oproep via nieuwsbrief van Neth-ER en navraag bij nationale betrokkenen leverde een grote diversiteit aan internationaliseringsvoorbeelden op. Voorbeelden en de rol van Nederlandse betrokkenen worden besproken aan de hand van de drie onderdelen van internationalisering: beleid, leerinhoud en mobiliteit. De internationaliseringsvoorbeelden worden geïllustreerd in de blauwe vakken.
Beleid De koepelorganisaties van het funderend onderwijs, de PO-raad en VO-raad onderschrijven beiden het belang van internationalisering. Zo kijken zowel de PO-raad als de VO-raad naar ontwikkelingen in het buitenland ten behoeve van hun beleidsvorming. Daarnaast bieden zowel de PO-raad en de VOraad handreikingen aan voor hun leden over de mogelijkheden voor internationalisering.
Handreiking Internationalisering Op de website van de VO-academie staat een handreiking voor schoolleiders over de diverse mogelijkheden voor schoolleiders om over de grens te kijken, leren en/of samen te werken. Hierbij geeft de VO-academie diverse vragen ter overweging: Waarom ga ik naar het buitenland? Wat is mijn concrete leervraag? De VO-academie biedt hiermee handvatten om schoolleiders (kritisch) te laten nadenken over hun leervragen en doelen. De website attendeert de achterban ook op de mogelijkheid om aan te sluiten bij de jaarlijkse studiereis voor schoolleiders. 12
Toolbox internationalisering De PO-raad heeft in samenwerking met EP-Nuffic een toolbox internationalisering gemaakt voor bestuurders, schoolleiders en coördinatoren internationalisering. In de toolbox zitten handvatten en diverse voorbeelden voor internationalisering die scholen kunnen gebruiken naar behoefte van de eigen school. De koepelorganisaties trekken samen op met EP-Nuffic. EPNuffic heeft een belangrijke rol als kenniscentrum voor internationalisering. Zo stimuleert EP-Nuffic onderzoek naar internationalisering. Vorig jaar is er bijvoorbeeld met ondersteuning vanuit EP-Nuffic onderzoek gedaan naar motieven voor internationalisering in het vo.13 Daarnaast biedt EP-Nuffic via het online platform Line een omgeving om kennis en ervaringen op het gebied van internationalisering op te doen en uit te wisselen.14 Zo worden er bijvoorbeeld modules aangeboden voor scholen die starten met internationalisering en scholen die een stapje verder willen gaan met internationalisering door het schrijven van een beleidsplan.
13
http://www.europeesplatform.nl/wpcontent/uploads/2014/11/EM_Internationalisering-in-het-VO_311014_2.pdf 14 Line is te bereiken via www.internationalisering.nl
13
Leerinhoud Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Om internationalisering van de leerinhoud mogelijk te maken, schept het Ministerie van OCW de randvoorwaarden. Een voorbeeld van de randvoorwaarden die het Ministerie mogelijk maakt is de recente aanpassing op de Wet op het primair onderwijs en de Wet op expertisecentra. Door deze aanpassing is het mogelijk om 15% van de onderwijstijd in het Frans, Engels of Duits te geven.15 Op dit moment loopt er ook een pilot voor tweetalig onderwijs in het primair onderwijs. Na de pilot zal er een evaluatie plaatsvinden. Bij een positieve uitkomst zullen mogelijk meer basisscholen tweetalig primair onderwijs (TPO) mogen geven. Binnen het vo heeft tweetalig onderwijs de laatste jaren aan populariteit gewonnen, veel van de scholen zijn verenigd in het netwerk tweetalig onderwijs.16
Tweetalig Primair Onderwijs
Netwerk Tweetalig Onderwijs
TPO is een pilot op 18 basisscholen, deze scholen geven vanaf de kleuterklas minimaal 30% en maximaal 50% van het onderwijs in het Engels. De pilot is gestart in 2014 na initiatief van scholen en duurt tot 2019. EP-Nuffic is de pilotcoördinator van TPO.
Het netwerk tweetalig onderwijs voor het vo wordt gecoördineerd door EP-Nuffic. Om kwaliteit te waarborgen, hebben de scholen in het netwerk een ‘standaard’ opgesteld en een keurmerk voor scholen die hieraan voldoen. Begin 2014 waren er 127 scholen aangesloten bij het netwerk.
15
http://www.rijksoverheid.nl/bestanden/documenten-enpublicaties/kamerstukken/2014/09/18/voorstel-van-wet-over-regelen-mogelijkheidom-engels-duits-of-frans-in-primair-onderwijs-te-geven/voorstel-van-wet-overregelen-mogelijkheid-om-engels-duits-of-frans-in-primair-onderwijs-te-geven.pdf 16 http://www.europeesplatform.nl/tto/scholen/
14
Naast het scheppen van de randvoorwaarden voor internationalisering heeft het Ministerie van OCW een subsidie beschikbaar voor verankering van internationale oriëntatie en samenwerking (VIOS) in het po en vo. Deze subsidie is het vervolg op de subsidie voor bevordering van internationale oriëntatie en samenwerking (BIOS). Binnen de BIOS-subsidie stond het bevorderen van internationalisering in po en vo centraal. De VIOS-subsidie richt zich vooral op het verankeren van internationalisering in het curriculum. De subsidie kan onder andere aangevraagd worden voor lerarenmobiliteit en curriculumontwikkeling. 17
17
http://www.europeesplatform.nl/projecten/vios
15
Diversiteit in internationalisering Internationalisering is geen expliciet kerndoel in het po en vo. Scholen bepalen dus zelf of én hoe zij invulling geven aan internationalisering van de leerinhoud. Hierdoor zien we in het veld een enorme diversiteit aan projecten en initiatieven. Zo zijn er diverse initiatieven die zich richten op taal (Earlybird), wereldburgerschap en interculturele competenties (UNESCOscholen) of beiden (ELOS-scholen). Daarnaast zijn er internationaal erkende programma’s als het International Baccalaureate (IB). EP-Nuffic ondersteunt scholen bij het vormgeven van internationalisering. Daarnaast coördineert zij diverse nationale netwerken van scholen. ELOS en het vroeg vreemdetalenonderwijs (VVTO) is slechts een kleine greep uit de bestaande internationaliseringsnetwerken gecoördineerd door EP-Nuffic.
International Baccalaureate Het IB is een internationale organisatie zonder winstoogmerk en biedt diverse internationaal erkende opleidingen aan voor leerlingen van 3 tot 19 jaar. Alle programma’s richten zich op een ‘leerlingenprofiel’ met als centrale thema’s: nieuwsgierigheid, reflectie, deskundigheid, betrokkenheid en communicatie.
16
UNESCO-scholen De 32 UNESCO-scholen in Nederland maken deel uit van een internationaal netwerk van ongeveer 9700 UNESCO-scholen. In het curriculum zijn UNESCO-thema’s als vrede en mensenrechten, intercultureel leren, wereldburgerschap en duurzaamheid ingebed om bij te dragen aan meer begrip voor elkaars land en cultuur om de wereldvrede te bevorderen. Scholen kunnen zelf met behulp van een kwaliteitskader invulling geven aan het schoolprofiel door aan te sluiten bij lopende UNESCO-projecten of zelf projecten en materialen te ontwikkelen.
Earlybird Earlybird is een methode voor het vroeg leren van Engels in het po. Kinderen maken spelenderwijs kennis met Engels in groep 1/2. Gaandeweg worden er vanaf groep 4 meer formele leeractiviteiten zoals lezen en schrijven geïntroduceerd. Om kwaliteit te waarborgen maakt Earlybird gebruik van een ‘kijkwijzer’. Hierin wordt gekeken of de ondernomen activiteiten voldoen aan de kwaliteitsstandaard van Earlybird.
ELOS-scholen Op ELOS-scholen is internationalisering structureel verankerd in het curriculum. Binnen het curriculum is onder andere aandacht voor interculturele competenties en het leren van twee vreemde talen. De verworven vaardigheden zijn gebaseerd op het referentiekader Common Framework for Europe Competence. Om de kwaliteit te waarborgen hebben de Nederlandse ELOSscholen gezamenlijke ‘schoolstandaarden’ afgesproken. 17
Internationalisering op de lerarenopleiding Internationalisering krijgt ook aandacht binnen sommige opleidingen voor leraren en klassenassistent. Deze aandacht loopt uiteen van een kort project over de EU in het curriculum, bijvoorbeeld op ROC West-Brabant in het project ‘tien voor Europa’ (lees meer over dit project op pagina 31) , tot leerlijnen in het curriculum gedurende de opleiding bij de internationale PABO.
Tien voor Europa Bij de opleiding tot klassenassistent van ROC West-Brabant wordt er door het project ‘tien voor Europa’ aandacht besteed aan het belang van de EU. Door een interactief project worden de aankomende klassenassistenten bewust gemaakt van de invloed van de EU. ROC WestBrabant sluit het project af met een bezoek in Brussel.
Internationale PABO De internationale PABO, ook wel bekend als International Teacher Education for Primary Schools, aan Stenden Hogeschool heeft internationalisering in het curriculum ingebed. Studenten lopen zowel nationaal als internationaal stage en er wordt veel aandacht besteed aan de Engelse taal en het onderwerp wereldburgerschap. Afgestudeerden kunnen aan de slag als leraar op een Nederlandse, internationale of tweetalige basisschool. 18
Overkoepelende initiatieven Naast projecten en initiatieven gericht op specifieke onderdelen van leerinhoud is er ook het project ‘Buurtalen’. Binnen dit project kan er subsidie aangevraagd worden voor diverse projecten die betrekking hebben op internationalisering.
Buurtalen Limburg Buurtalen heeft als doel Limburgse jongeren op te leiden met de competenties die vereist zijn voor het leven, leren en werken in Limburg. Het is een gezamenlijk initiatief van de gehele onderwijskoepel. Binnen Buurtalen is een strategische agenda opgesteld met zes programmalijnen: instrumenten, implementatie, externe relaties, onderwijs en arbeidsmarkt, schooling en onderzoek, en mobiliteit. Het project biedt binnen de programmalijnen een flexibel raamwerk met diverse doelstellingen. Een van de doelstellingen in de programmalijn implementatie is: ‘Alle deelnemende instellingen beschikken binnen twee jaren na ondertekening van het convenant over een scholingsplan voor de professionalisering van docenten in het kader van de strategische agenda’. Scholen en/of bedrijven kunnen deelnemen op basis van behoeften en mogelijkheden. Nieuwe partijen die zich willen inschrijven worden gekoppeld aan een buddy, een ervaren partij die de vrager inhoudelijk verder helpt. Door de provincie en gemeenten worden jaarlijks middelen beschikbaar gesteld. In 2014 bedroeg dit €650.000.
19
Mobiliteit Leerling Mobiliteitsprojecten voor leerlingen vinden plaats op initiatief van de school en/of leraar. Voor leerlingen vinden er zowel fysieke als virtuele uitwisselingen plaats. Binnen het po vinden uitwisselingen voornamelijk virtueel plaats. Voor mobiliteitsprojecten zijn er diverse faciliterende initiateven zoals Connecting Classrooms.
Connecting Classrooms Connecting Classrooms is een initiatief van de British Council en heeft als doel het voorbereiden van leerlingen voor leven en werken in een globaliserende wereld. Connecting Classrooms biedt onder andere scholen de mogelijkheid om een partnerschap aan te gaan met een buitenlandse school. Dit initiatief is ook toegankelijk voor Nederlandse scholen. Leraar Naast leerlingenmobiliteit zijn er ook diverse projecten waarbij lerarenmobiliteit centraal staat. Zo kunnen leraren bijvoorbeeld voor langere tijd naar het buitenland om daar les te geven en scholen kunnen buitenlandse leraren ontvangen om les te laten geven. Daarnaast zijn er diverse projecten professionalisering zoals nascholing en jobshadowing. Bij jobshadowing gaan leraren gedurende korte tijd met buitenlandse collega’s meelopen om van hen te leren.
Professionalisering van leraren Basischool De Wilge is een TPO school in Hilversum. Naast de trainingen die De Wilge zelf organiseert, hebben leraren de mogelijkheid om voor nascholingen een week naar Canterbury te gaan. Gedurende hun verblijf verblijven de leraren bij gastgezinnen. Leraren kunnen een scholing doen op gebied van taalvaardigheid, maar ook vakinhoudelijke didactische scholingen zijn mogelijk. 20
Concluderend, hoe geeft het funderend onderwijs vorm aan internationalisering? Het onderwijsveld is op zeer diverse manieren bezig met internationalisering. Van ondersteuning van de koepelorganisaties bij het formuleren beleidsplannen internationalisering voor scholen tot aan virtuele mobiliteitsmogelijkheden voor leerlingen. Er lijken vooral veel initiatieven op het gebied van internationalisering van leerinhoud en mobiliteit. Vanuit het vo lijken er meer scholen aangesloten bij de bestaande initiatieven dan vanuit het po. Initiatieven voor internationalisering van leerinhoud en mobiliteit richten zich zowel op vreemde talen als interculturele competenties. Taalinitiatieven zijn zowel op gebied van Engels (TPO) als Frans en Duits (Buurtalen).
21
Europese mogelijkheden Wat zijn de mogelijkheden voor internationalisering van het funderend onderwijs binnen de EU? Waar in vorig hoofdstuk Nederlandse voorbeelden werden beschreven, onderzoekt dit hoofdstuk wat voor initiatieven er spelen in Brussel op het gebied van internationalisering in het funderend onderwijs. Er wordt onder andere gekeken naar mogelijkheden voor internationale samenwerking, aansluiting bij relevante Europese netwerken en relevante bijeenkomsten en projecten. De mogelijkheden worden geïllustreerd aan de hand van de drie onderdelen van internationalisering: beleid, leerinhoud en mobiliteit.
Beleid Europese Commissie Binnen de EU zijn er een aantal voor de hand liggende spelers op het gebied van onderwijs, zoals het Directoraat Generaal voor onderwijs en cultuur (DG EAC) van de Europese Commissie en het Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur (EACEA). Beiden hebben een essentiële rol op het gebied van Europese samenwerking. DG EAC bijvoorbeeld bij het ondersteunen van lidstaten bij uitvoering van het strategisch kader voor Europese samenwerking in onderwijs en opleiding (ET2020).18 EACEA draagt zorg voor het coördineren van het programma Erasmus+ en ondersteuning van het netwerk Eurydice. 18
http://ec.europa.eu/education/policy/strategic-framework/index_en.htm
22
Eurydice Eurydice is een netwerk van 41 units, gevestigd in 37 landen, gecoördineerd door EACEA. Het netwerk geeft beschrijvingen van nationale onderwijssystemen en brengt vergelijkende studies uit over specifieke thema’s, indicatoren en statistieken De uitgebrachte thematische rapporten focussen zich op onderwerpen die als prioriteit gesteld zijn door DG EAC. ET2020 werkgroepen Een belangrijk onderdeel van ET2020 zijn de werkgroepen, gericht op bevorderen van beleidsontwikkeling op ET2020prioriteiten door wederzijds leren en identificeren van good practices. De huidige zes werkgroepen bouwen voort op het werk van eerdere werkgroepen. Van de huidige werkgroepen zijn er drie relevant voor het funderend onderwijs: Transversal skills, Digital and online learning en Schools. Nederland neemt deel aan de werkgroepen Schools en Digital and online learning. Scholen, leraren en meertaligheid Binnen DG EAC is er, naast de afdelingen die werken aan het programma Erasmus+, nog een afdeling die zich bezig houdt met beleid op gebied van scholen, leraren en meertaligheid.19 Binnen de afdeling houden de units scholen en leraren zich onder andere bezig met ondersteuning van lidstaten in manieren om effectiviteit en kwaliteit van lerarenopleidingen te verbeteren. Daarnaast wordt er gekeken naar methodes om scholen te stimuleren in het aangaan van samenwerkingen.
19
http://ec.europa.eu/dgs/education_culture/docs/organisation_en.pdf
23
De unit meertaligheid houdt zich bezig met het draaiend houden van initiatieven opgezet in de tijd dat hiervoor meer aandacht was. Meertaligheid had van 2007 tot 2009 een aparte Eurocommissaris, Leonard Orban. Orbans portefeuille had als focus het promoten van het leren van vreemde talen. Hiervoor zijn toentertijd diverse acties ondernomen om meertaligheid te bevorderen. Bijvoorbeeld een maatschappelijk platform voor input op het talenbeleid en het opzetten van een Europese indicator van taalvaardigheid. Bovendien was er binnen de voorganger van het Erasmus+, het Leven Lang Leren, expliciete aandacht voor het leren van vreemde talen (bijvoorbeeld op scholen). Naast het aanleren van vreemde talen had de afdeling een sterke focus op interculturele communicatie en competenties. Na 2009 werd de portefeuille weer samengevoegd met de portefeuille onderwijs en cultuur. Sindsdien is binnen de DG EAC zowel de aandacht als de beschikbare mankracht voor meertaligheid drastisch terug gelopen. Midden 2014 zijn er twee rapporten uitgebracht met vergelijkende analyses tussen landen betreffende het leren van talen in het voortgezet onderwijs als afsluiting van de werkgroep meertaligheid. 20,21 Op dit moment is meertaligheid slechts een van de onderdelen van de werkgroep transversal skills. Hiermee is er ook minder aandacht gekomen voor het onderwerp.
20
21
http://ec.europa.eu/languages/library/studies/lang-eat_en.pdf http://ec.europa.eu/languages/library/studies/lang-peer_en.pdf
24
Europees Parlement Binnen het Europees Parlement houdt de Commissie Cultuur en Onderwijs zich onder andere bezig met het funderend onderwijs. Zo is het Parlement op dit moment bezig met het vaststellen van het rapport ‘bevorderen van jong ondernemerschap door middel van onderwijs en opleiding’.22 Daarnaast werkt het Parlement op dit moment aan twee rapporten die zeer interessant zijn voor het funderend onderwijs.23 Namelijk het rapport ‘de EU leren op school’ en het rapport ‘de rol van interculturele dialoog, culturele diversiteit en onderwijs bij het uitdragen van de fundamentele waarden van de EU’. Europese netwerken Binnen de EU zijn er diverse netwerken en organisaties die actief zijn op het gebied van funderend onderwijs. Een greep uit de netwerken:
European Schoolnet, een netwerkorganisatie van 31 Ministeries van Onderwijs, stelt Ministeries in staat om ervaringen te delen en van elkaar te leren, bijvoorbeeld op het gebied van ICT en innovatie in de klas. European School Heads Association (ESHA) is de Europese koepel van nationale organisaties voor schoolleiders zoals de PO- en VO-raad. ESHA beoogt
22
http://www.europarl.europa.eu/sides/getDoc.do?pubRef=%2f%2fEP%2f%2fNONSGML%2bCOMPARL%2bPE554.783%2b01%2bDOC%2bPDF%2bV0%2f%2fNL 23 http://www.europarl.europa.eu/committees/nl/cult/work-in-progress.html
25
onder andere de internationale samenwerking te bevorderen. European Civil Society Platform on Lifelong Learning (EUCIS-LLL) is een koepel van 36 Europese organisaties actief op het gebied van onderwijs en opleiding. EUCIS-LLL is een belangrijke gesprekspartner op het gebied van ‘een leven lang leren’ voor de Europese Instellingen. Daarnaast richt de organisatie zich onder andere op het faciliteren van uitwisseling van good practices, ervaringen en expertise.
Bijeenkomsten Ook worden er met enige regelmaat bijeenkomsten georganiseerd op gebied van funderend onderwijs, door de eerdergenoemde netwerken, instellingen of andere actoren. Een greep uit (recente) bijeenkomsten:
‘Teaching Entrepreneurship? New Needs - New Methods’ een expertpanel discussie over ondernemerschapsonderwijs. ‘Delivering strong school leaders: Trends and inspiring practices in Europe’ een peer-learning bijeenkomst over sterk schoolleiderschap en vier voorbeelden van professionaliseringstrajecten.
26
Europese middelen In het programma Erasmus+ is binnen Key Action 3 ruimte voor financiële ondersteuning van beleidshervormingen.24 Voor beleid zijn er 3 prioriteiten waaronder een breed scala aan activiteiten ondergebracht kan worden: kennisopbouw, beleidsinnovatie en samenwerking met internationale organisaties.25 Enkele voorbeelden van gefinancierde projecten zijn de eerdergenoemde ET2020-werkgroepen, studies van Eurydice en subsidie voor het netwerk EUCIS-LLL.
Leerinhoud Schoolprojecten Binnen de EU worden er veel en diverse projecten opgezet met als doel leerlingen over de grens te laten kijken. Vanuit het Europees Parlement Bureau Nederland wordt onder andere het programma een ’tien voor Europa’ georganiseerd voor onder andere het vo (voorbeeld op pagina 22). Scholen die zich aanmelden, krijgen lesmateriaal die de leerlingen op een interactieve manier bewust maken van de invloed van de EU in hun dagelijks leven. Door middel van het project kunnen scholen zich kwalificeren als European Parliament Ambassador School. Naast het project ’tien voor Europa’ organiseert het Bureau Nederland ook ‘Euroscola’. Hierbij kunnen scholen het parlement in Straatsburg bezoeken. Daarnaast organiseert Bureau Nederland een profielwedstrijd voor vo-scholieren die een profielwerkstuk over EU-gerelateerd onderwerp schrijven. 24
https://eacea.ec.europa.eu/erasmus-plus/actions/key-action-3-support-for-policyreform_en 25 http://ec.europa.eu/programmes/erasmus-plus/documents/erasmus-plusprogramme-guide_en.pdf
27
Ook vanuit de Europese Commissie vinden er diverse initiatieven plaats. Zo hebben zij onder andere het Europees talenlabel in het leven geroepen. Elk jaar wordt er een prijs uitgereikt voor het meest innovatieve project van het jaar. Dit jaar is het thema ‘taal sociaal’. Ingestuurde good practices zijn beschikbaar in een rapport en online database ter inspiratie voor scholen. Naast het Europees talenlabel organiseert de Commissie jaarlijks de vertaalwedstrijd ‘Juvenes Translatores’ voor 17-jarige scholieren. Europese middelen In het programma Erasmus+ is binnen Key Action 2 ruimte voor financiële ondersteuning van strategische partnerschappen. Strategische partnerschappen kunnen gesloten worden tussen verschillende organisaties op verschillende niveaus: sectoraal tussen scholen, tussen lokale/regionale onderwijsautoriteiten of actoren, tussen jeugdzorg en onderwijs, of sectoroverstijgend (bijvoorbeeld tussen onderwijs en bedrijfsleven). Strategische partnerschappen kunnen zich richten op het uitwisselen van good practices, het bevorderen van innovatie op gebied van onderwijs of het bevorderen van actief burgerschap en ondernemerschap.26
26
http://ec.europa.eu/programmes/erasmus-plus/documents/erasmus-plusprogramme-guide_en.pdf
28
Informatie en netwerken voor leraren Vanuit European Schoolnet (zie pagina 29) is begin 2015 SchoolEducationGateway gelanceerd met als doel Europese informatie over onderwijs toegankelijker te presenteren voor leraren en ander onderwijspersoneel. Daarnaast biedt de website hulpmiddelen voor Erasmus+, bijvoorbeeld een tool voor scholen om een partnerschapsschool te vinden en mogelijkheden voor lerarenmobiliteit. Daarnaast heeft European Schoolnet een online academie met (gratis) cursussen voor leraren in het po/vo via de European Schoolnet Academy. Naast het informatieplatform SchoolEducationGateway is er vanuit het veld de Europese vereniging van geschiedenisleraren, EUROCLIO. Via het online portaal Historiana beoogt de vereniging een digitale aanpak van transnationaal geschiedenisonderwijs te bevorderen. Het portaal biedt informatie vanuit verschillende perspectieven, landen en bronnen over een breed scala aan onderwerpen dat gebruikt kan worden door zowel leraren als leerlingen. Ook buiten de traditionele onderwijsnetwerken zijn er diverse interessante netwerken die zich bezighouden met projecten ter bevordering van internationalisering. Zo is er bijvoorbeeld het European Network for Education and Training (EUNET), een Europese koepel organisatie actief voor niet-formeel leren. Er zijn ook andere projecten waaraan scholen kunnen meedoen. Een voorbeeld hiervan is het Borders-project waarin kinderen en jongeren uitgedaagd werden om na te denken
29
over landgrenzen en dit creatief vorm te geven, bijvoorbeeld in een videoclip of digitale animatie. Lesmethoden In sommige gevallen is DG EAC ook ondersteunend voor lidstaten op gebied van leerinhoud, bijvoorbeeld onderzoek naar effectiviteit van lesmethoden. Zo heeft DG EAC naar aanleiding van het werkgroep rapport over het leren van talen in het voortgezet onderwijs onderzoek gedaan naar methodes voor effectief leren van vreemde talen. Hierin evalueert DG EAC methodes voor het leren voor vreemde talen.27
Mobiliteit Leerlingenmobiliteit Een belangrijke mogelijkheid voor digitale leerlingenmobiliteit is eTwinning. eTwinning biedt een online platform voor leerlingen die via het platform kunnen samenwerken. Leraren kunnen projecten ontwikkelen en communiceren met collega’s uit andere landen. eTwinning biedt een database met projecten (zowel vakinhoudelijk als vakoverstijgend). Een project kan gestart en geregistreerd worden als er minimaal twee leraren deelnemen vanuit verschillende Europese landen. Zodra een project geregistreerd is, kunnen leerlingen in een afgeschermde ruimte online met elkaar samenwerken. Onder Erasmus+ zijn er minder fysieke mobiliteitsmogelijkheden voor leerlingen zoals die mogelijk
27
http://ec.europa.eu/languages/library/studies/clil-call_en.pdf
30
waren onder het Comenius-programma.28 Voor niet hostudenten is er op dit moment binnen Erasmus+ alleen uitwisseling mogelijk in het kader van strategische (school) partnerschappen en binnen de jeugdsector. Binnen de strategische partnerschappen voor scholen is leerlingenmobiliteit mogelijk wanneer de toegevoegde waarde voor het project is aangetoond. Binnen de jeugdsector kunnen scholen alleen in aanmerking komen als deelname vrijwillig is, uitwisselingen buitenschools zijn en gebaseerd op niet-formeel leren.29 Lerarenmobiliteit In het programma Erasmus+ is er binnen Key Action 1 ruimte voor financiële ondersteuning voor mobiliteit om kennis en vaardigheden onder leraren en ander schoolpersoneel te vergroten. Mobiliteit is gericht op het verankeren van internationalisering in het schoolbeleid. De directie/bestuur van een onderwijsinstelling vraagt de Europese subsidie aan en coördineert de mobiliteitsactiviteiten. Activiteiten die ondernomen kunnen worden zijn bijvoorbeeld nascholingscursussen, trainingen, jobshadowing en lesgeven in een ander land.30
28
https://erasmusplus.org.uk/file/346/download
29
http://www.erasmusplus.nl/1_36_Mobiliteit-voor-jongeren-enjongerenwerkers.aspx 30 http://ec.europa.eu/programmes/erasmus-plus/documents/erasmus-plusprogramme-guide_en.pdf
31
Concluderend, wat zijn de mogelijkheden voor internationalisering van het funderend onderwijs binnen de EU? Binnen de EU zijn er diverse mogelijkheden voor internationalisering van funderend onderwijs. Zo zijn er de ET2020-werkgroepen van de Europese Commissie waarin van elkaar leren tussen landen centraal staat en wordt er onderzoek gedaan naar good practices. Vanuit het Erasmus+ programma wordt er meer dan ooit ingezet op strategische impact. De nadruk met name op kennisuitwisseling, professionalisering voor onderwijspersoneel en strategische partnerschappen. Ten opzichte van het vorige programma zijn de mogelijkheden voor fysieke leerlingenmobiliteit beperkt. Ook binnen het Europees Parlement speelt internationalisering binnen het funderend onderwijs. Zo buigt de Commissie voor cultuur en onderwijs zich op dit moment over twee rapporten die van belang kunnen zijn voor het po en vo. Naast de Europese instellingen zijn er veel verschillende netwerken in Brussel die zich richten op uitwisselingen van good practices in het onderwijs, organiseren van activiteiten, projecten of bijeenkomsten. Een aantal van deze netwerken, zoals European Schoolnet en EUCIS-LLL, zijn bekender dan anderen.
32
Vanuit Nederland bekeken
Hoe zien Nederlandse betrokkenen de mogelijkheden voor internationalisering in de EU en wat zouden zij graag anders zien? Na het beschrijven van de mogelijkheden in de EU in het vorige hoofdstuk, kijken we in dit hoofdstuk naar de ervaren mogelijkheden door Nederlandse betrokkenen. In gesprekken is gevraagd aan betrokkenen hoe zij de rol zien van de EU en wat idealiter aan activiteiten ondernomen zou worden. De mogelijkheden worden beschreven aan de hand van geïdentificeerde overkoepelde thema’s.
Visie op internationalisering In de Europese Unie Betrokkenen ervaren dat de internationaliseringsvisie vanuit EU strategie voornamelijk wordt beredeneerd vanuit inzetbaarheid op de arbeidsmarkt en hiermee individualiteit. Een voorbeeld hiervan is het leren van vreemde talen en de skills die leerlingen nodig hebben om te wonen en werken in een ander land. Betrokkenen ervaren dat er langzaam iets meer aandacht vanuit de EU is voor de vraag: ‘Wat willen wij de kinderen in deze samenleving meegeven over de wereld?’ Deze insteek is bijvoorbeeld terug te zien in de conclusie van de informele top van onderwijsministers in Parijs 17 maart 2015: “We have a special duty to ensure that the humanist and
33
civic values we share are safeguarded and passed on to future generations”.31 In het onderwijsveld Er moet vanuit het onderwijs een duidelijke visie zijn wat de onderwijssector leerlingen zou moeten meegeven voor de toekomst en vanuit daar beredeneren hoe internationalisering hieraan bijdraagt. Een aantal betrokkenen is van mening dat hierover in het onderwijsveld vaak nog te weinig nagedacht wordt. Zij benadrukken dat internationalisering te snel gaat over vreemde talen of mobiliteit. Alhoewel vakken als Engels, Duits en Frans ingang kunnen geven voor discussie over culturele gebruiken, kan de onderwijssector misschien nog explicieter kijken naar onderwerpen als wereldburgerschap, democratie en interculturele competenties. Daarnaast wordt er de kanttekening gemaakt dat alleen kijken binnen Europa geen zin heeft, internationalisering houdt niet op bij EUgrenzen.
Van elkaar leren Sectoraal Veel betrokkenen zijn het erover eens dat de EU een belangrijke rol kan spelen in het delen van good practices tussen landen, bijvoorbeeld op gebied van beleid of juist meer inhoudelijk op het gebied van lesmethodes. Alhoewel er nu uitwisseling van good practices tussen landen op ministerie niveau plaats vindt, zijn betrokkenen van mening dat juist
31
http://ec.europa.eu/education/news/2015/documents/citizenship-educationdeclaration_en.pdf
34
tussen veldorganisaties uit verschillende lidstaten veel van elkaar geleerd kan worden. Ondanks dat onderwijssystemen in landen drastisch van elkaar verschillen, zien betrokkenen wel degelijk kansen om van elkaar te leren op strategisch niveau. Vervolgens kunnen geleerde lessen verder verspreid worden, bijvoorbeeld met andere nationale of lokale actoren. De EU kan hierin een belangrijke rol in spelen, bijvoorbeeld door faciliteren van Europese platforms. Een belangrijke kanttekening die gemaakt wordt bij de platforms, is dat er zicht moet blijven op kwaliteit. In het geval van interactieve platforms is het gevaar dat er teveel irrelevant informatie op komt. Ook blijkt uit gesprekken met betrokkenen dat Europese initiatieven voor samenwerking zoals ET2020 volledig aan de sector voorbij gaan. Intersectoraal Naast ‘traditionele’ netwerken voor het po/vo kan er ook veel geleerd worden van andere sectoren binnen het onderwijs, aldus geïnterviewde betrokkenen. Waarom niet samenwerken met informele leernetwerken zoals EUNET op het gebied van interculturele competenties?
Van project naar strategische impact Het merendeel van de betrokkenen geeft aan dat binnen Erasmus+ het moeilijker en/of ingewikkelder is om een beurs te krijgen vanwege de insteek op strategische impact. Zo is voor veel mensen in het veld onduidelijk wat bedoeld wordt met strategische partnerschappen zoals beschreven onder Key Action 2 in Erasmus+. Betrokkenen erkennen het belang van
35
een strategische impact en zijn van mening dat er niet adhoc zonder visie gewerkt moet worden. Echter zien zij dat het veel meer tijd en kennis vraagt van de onderwijssector. Tijd en kennis die niet altijd beschikbaar is. Één van de betrokkenen legt het uit als volgt: “Door de verschuiving naar een bestuurlijke insteek is het voor enthousiaste leraren met visie onmogelijk geworden om een projectvoorstel in te dienen”. Betrokkenen zien hier een belangrijke taak voor de EU weggelegd om toegankelijk informatie aanbieden voor het onderwijsveld en laten zien wat de mogelijkheden zijn, bijvoorbeeld door middel van voorbeelden. Betrokkenen geven ook aan dat Erasmus+ vooral lijkt aan te sturen op grote en uitgebreide projecten terwijl dit niet per se de wens van het veld is. De mogelijkheid tot het indienen van kleine voorstellen Erasmus+ een stuk toegankelijker maken en tegemoet komen aan de wensen van het veld. De aankomende calls voor strategische partnerschappen komen overigens al tegemoet aan deze wens. Zo worden er een aantal veranderingen doorgevoerd in de programmagids voor 2016, zodat er ook binnen de strategische partnerschappen ruimte komt voor kleinere projecten. Zo kan er in de toekomst gekozen worden voor twee verschillende doelen binnen strategische partnerschappen, respectievelijk ontwikkeling van innovatie en uitwisseling van good practices. Laatstgenoemde zal naar verwachting meer mogelijkheden bieden voor kleinere projecten.
36
Kerndoelen Alhoewel dit rapport beoogt te kijken naar de samenwerking en mogelijkheden op Europees niveau, kwam beleid op nationaal niveau ook meermalen ter sprake. Betrokkenen zijn het niet eens of internationalisering (explicieter) verankerd moet worden in de kerndoelen voor het po en vo. Voorstanders van verankeren beargumenteren dat internationalisering hiermee een meer duidelijke positie in het onderwijs krijgt. Tegenstanders beargumenteren dat interculturele competenties al verankerd zijn in de kerndoelen en dat het juist goed is dat er ruimte is voor scholen om zelf visies te ontwikkelen hoe zij hierop willen inzetten. Betrokkenen geven aan dat het op dit moment ook afhangt van de uitkomsten van Onderwijs2032 hoe er vorm gegeven wordt aan internationalisering. Sommige betrokkenen hopen dat het Ministerie van OCW een visie formuleert voor internationalisering in het funderend onderwijs naar aanleiding van Onderwijs2032. Op basis van deze visie kunnen scholen zelf de invulling hiervan vormgeven. Hetzelfde wordt gehoopt voor de uitkomsten van het advies van de Onderwijsraad. Kortom, er speelt op dit moment veel in het funderend onderwijs op nationaal niveau.
37
Concluderend, hoe zien Nederlandse betrokkenen de mogelijkheden voor internationalisering in de EU en wat zouden zij graag anders zien? Vanuit de EU is internationalisering op dit moment vooral gericht op skills voor employability, terwijl betrokkenen graag zien dat het gericht is op een bredere vraag: ‘Wat willen wij kinderen in het onderwijs meegeven over de wereld?’. Wel zien sommige betrokkenen langzaam een kleine verandering op gang komen in de EU. Door de verschuiving naar strategische impact binnen het Erasmus+ ervaren betrokkenen het programma als een stuk minder toegankelijk voor het onderwijsveld. De EU zou een duidelijke positie moeten innemen in het aanbieden van toegankelijke informatie voor het onderwijsveld, bijvoorbeeld door middel van voorbeelden. Daarnaast zien betrokkenen een belangrijke faciliterende rol voor de EU in het uitwisselen van kennis en good practices tussen (veld)organisaties.
38
Mogelijkheden voor Nederland Is internationalisering in het funderend onderwijs overbodige luxe of noodzakelijk thema? In voorgaande hoofstukken hebben we respectievelijk gekeken naar mogelijkheden binnen de EU en de ervaren mogelijkheden door betrokkenen. In dit hoofdstuk zijn deze perspectieven naast elkaar gelegd om te identificeren waar kansen liggen voor het Nederlandse funderend onderwijs.
Verschuiving De laatste jaren zien we er binnen de EU een duidelijke verschuiving met meer focus op strategische impact. Een van de manieren om dit te bereiken is door werkgroepen zoals ET2020 en projectfinanciering hier meer op te richten. Waar vroeger bijvoorbeeld veldpartijen betrokken werden bij werkgroepen van DG EAC, zijn dit nu voornamelijk de betreffende beleidsmedewerkers van het Ministerie. Daarnaast zien we dat binnen de financiering van Erasmus+ het vaak van belang is dat bijvoorbeeld de school (schoolbestuur, en schoolleider) en/of koepelorganisatie een beurs aanvraagt voor Erasmus+ in plaats van de individuele leraar. Hiermee beoogt de Europese Commissie dat activiteiten breder en structureel geïmplementeerd worden bijvoorbeeld in beleidsplannen dan dat het een eenmalig project is in één klas.
Visieontwikkeling Op dit moment lijkt het Nederlandse onderwijsveld zich vooral te focussen op internationalisering binnen de scholen door middel van leerinhoud en leerlingenmobiliteit. Echter met de verschuiving naar strategische impact wordt het meer en meer
39
van belang om als organisatie na te denken over wat je wil bereiken en hoe internationalisering daaraan kan bijdragen. Bijvoorbeeld door middel van een visie ontwikkeling in een beleidsplan internationalisering. Dit is van belang voor zowel schoolbesturen en schoolleiders als nationale betrokkenen.
Zet de Nederlandse agenda Voor de vraag: ‘Wat willen wij bereiken in het onderwijsveld en wat kan internationalisering daaraan bijdragen?’, kan goed aangehaakt worden op nationale discussies binnen Onderwijs2032 en het advies van de Onderwijsraad over de internationaliseringsagenda. Voor betrokkenen ligt hier een belangrijke kans om internationalisering breder in het primair en voortgezet onderwijs op de agenda te krijgen door het belang van internationalisering voor het onderwijs te laten zien. Zo heeft op het gebied van internationalisering EP-Nuffic een bijdrage geleverd aan de nationale discussie over Onderwijs2032.32
32
http://www.europeesplatform.nl/wp-content/uploads/2015/07/Magazine-2032EP-Nuffic.pdf
40
Zoek aansluiting Op dit moment gaan EU-initiatieven als ET2020 nog volledig aan de Nederlandse onderwijssector voorbij. Terwijl het juist belangrijk is om te weten wat er speelt op EU niveau zodat de sector hierop kan inspelen en in dialoog kan blijven met de Europese instellingen: ‘Hoe pakken wij het in Nederland aan, wat werkt of wat werkt niet?’. Vanuit het Nederlandse onderwijsveld wordt een duidelijke rol gezien voor de EU om faciliterend op te treden voor het uitwisselen van good practices. Ook hiervoor is het van belang om kennis te nemen van bestaande platforms zoals SchoolEducationGateway. Ook hier is het belangrijk om in gesprek te blijven: ‘Wat verwachten we van een platform, hoe draagt het voor ons bij aan goed onderwijs en wat willen wij laten zien via dit platform?’. Hierbij is het van belang zowel te kijken naar EU instellingen als naar netwerken zoals European Schoolnet en EUCIS-LLL.
Zet de Europese agenda Naast de kennisuitwisseling op Europees niveau is er ook een kans voor het funderend onderwijs om bij te dragen aan het zetten van de agenda. Zo heeft het Nederlands onderwijs tal van goede initiatieven op gebied van talen. Het is goed denkbaar dat deze initiatieven interessant zijn voor de afdeling meertaligheid binnen de Europese Commissie. Daarnaast bieden ook de rapporten, waar het Parlement zich over buigt interessante mogelijkheden voor het uitwisselen van perspectieven met Europarlementariërs in de betreffende parlementscommissie. Voor het funderend onderwijs ligt hier een mogelijkheid om haar stem te laten horen.
41
Concluderend, Is internationalisering in het funderend onderwijs overbodige luxe of noodzakelijk thema? Internationalisering in het funderend onderwijs is zeker geen overbodige luxe maar een thema waar aandacht voor nodig is vanuit de onderwijssector. De wereld internationaliseert, en er ligt een belangrijke taak bij het onderwijs om leerlingen hierop voor te bereiden. Er liggen op dit moment binnen de EU kansen om met andere landen en actoren samen te werken, van elkaar te leren, aan te haken bij bestaande projecten en bij te dragen aan Europese initiatieven. Echter scholen en/of de onderwijssector moet een duidelijke visie hebben over hoe internationalisering bijdraagt aan beter onderwijs voor de leerling. Huidige nationale initiatieven als de internationaliseringsagenda en Onderwijs2032 bieden een goede mogelijkheid om dit gesprek aan te gaan.
42
Aanbevelingen
Voor scholen: Internationalisering in het onderwijs is meer dan internationaliseren van de leerinhoud en stimuleren van mobiliteit. Stel jezelf de vraag als school of koepelorganisatie wat je wilt bereiken en hoe internationalisering hieraan kan bijdragen. Hiervoor kan ook geleerd worden van andere onderwijssectoren die hier al meer ervaring mee hebben zoals het mbo en ho. Voor PO-raad, VO-raad en EP-Nuffic: Wees je bewust van de organisaties die actief zijn en projecten die georganiseerd worden op EU niveau. Leer van elkaar, zoek aansluiting en ga niet het wiel opnieuw uitvinden. Voor PO-raad, VO-raad, EP-Nuffic en scholen: Waar ben goed in en wat wil je anderen laten zien? Internationalisering is meer dan alleen informatie opdoen, het gaat om van elkaar leren en kennisuitwisseling. Kijk daarbij ook naar de mogelijkheden om in Europa de stem van het funderend onderwijs te laten horen. Voor EP-Nuffic: Ondersteun schoolleiders bij het formuleren van een visie op internationalisering: ‘Hoe kan het bijdragen aan wat je kinderen wilt meegeven binnen het onderwijs?’. Geef schoolleiders handvatten om hierover na te denken. Inspireer ze door middel van andere voorbeelden en formuleer vragen waarover nagedacht kan worden. Laat hierbij de toegevoegde waarde zien van internationalisering.
43
Bijgewoonde bijeenkomsten & gesprekspartners Bijeenkomsten EP-Nuffic Jaarcongres 2015 ‘Onderwijsbreed internationaliseren’ EP-Nuffic Workshop Strategische Agenda: ‘Naar een onderwijsbrede internationaliseringsagenda’
Gesprekpartners Miriam Appelman Senior beleidsadviseur internationalisering, VO-raad Elvira Arkesteijn Nationaal Agentschap Erasmus+ Onderwijs & Training, EP-Nuffic Robert Coelen Professor Internationalisation of Higher Education, Stenden Hogeschool Kristina Cunningham Beleidsmedewerker Unit B2 Schools and educators; multilingualism, Directoraat-Generaal Onderwijs en Cultuur Suzan van Dieren Coordinator Elos programma en Teamcoordinator Internationaal Curriculum, EP-Nuffic Myrna Feuerstake Adjunct-directeur, Earlybird/ Coordinator VVTO, EP-Nuffic
44
Adinda van Gaalen Senior beleidsmedewerker, EP-Nuffic Mtinkheni Gondwe Senior beleidsmedewerker, EP-Nuffic Thomas Heckeberg Vertegenwoordiging, EUNET Wim Horsch Beleidsadviseur College van Bestuur, SVO PL Joke van der Leeuw-Roord Secretaris-Generaal EUCIS-LLL Stephan Meershoek Hoofd Netwerken en Relaties, EP-Nuffic Berlinde Tellegen Projectmedewerker Eurydice, Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Luca Tomasi Beleidsmedewerker Unit B2 Schools and educators; multilingualism, Directoraat-Generaal Onderwijs en Cultuur Mark Weekenborg Senior beleidsadviseur internationalisering, PO-raad Daphne de Wit Beleidsmedewerker Unit B2 Schools and educators; multilingualism, Directoraat-Generaal Onderwijs en Cultuur
45
Meer informatie Nieuwsgierig geworden naar een van de genoemde projecten of netwerken? Hier zijn alle webadressen voor u op een rijtje gezet. Buurtalen Limburg Wilt u meer weten over de mogelijkheden onder het Buurtalen-initiatief, kijk dan op http://www.buurtalenlimburg.eu of neem contact op via
[email protected] Earlybird Kijk voor meer informatie over het vroeg vreemdetalenonderwijs Engels programma op http://www.earlybirdie.nl Erasmus+ Wilt u meer informatie over het Erasmus+ programma? Neemt u dan een kijkje op de website van het Nationaal Agentschap http://www.erasmusplus.nl/ ELOS-Scholen Meer informatie over ELOS-scholen kunt u vinden op http://www.europeesplatform.nl/elos/wat-is-elos-2/. Het Common Framework for Europe Competence kunt u vinden via http://www.europeesplatform.nl/elos/wpcontent/uploads/sites/3/2013/12/Elos-CFEC-2013-NED.pdf
46
ET2020-werkgroepen Voor meer informatie over de huidige ET2020 werkgroepen kunt u terecht op http://ec.europa.eu/education/policy/strategicframework/expert-groups_en.htm eTwinning Interesse in eTwinning? Schrijf u dan in via http://www.etwinning.net/ en blader door het aanbod of zet zelf een project op. Voor vragen kunt u contact opnemen met EP-Nuffic. Kijk voor de contact gegevens op http://www.europeesplatform.nl/etwinning EUCIS-LLL Wilt u meer weten over EUCIS-LLL, kijk dan op http://www.eucis-lll.eu EUNET (Borders) Het borders-project is inmiddels afgelopen maar kijk op http://www.european-net.org/ onder het kopje projecten voor nieuwe initiatieven op het gebied van niet-formeel leren. EUROCLIO Wilt u meer weten over de Europese vereniging van geschiedenisleraren? Kijkt u dan op http://www.euroclio.eu European School Heads Association Wilt u meer weten over de European School Heads Association? Kijk dan op http://www.esha.org
47
European Schoolnet (Academy) Meer informatie over European Schoolnet vind u op http://www.eun.org/. Wilt u meer weten over de online cursussen voor leraren? Kijk dan op http://www.europeanschoolnetacademy.eu Europees talenlabel Wilt u meedoen? Meld u aan via de site van EP-Nuffic: http://www.europeesplatform.nl/europeestalenlabel/ Via een database van de Europese Commissie kunt u zoeken in eerdere initiatieven: http://ec.europa.eu/education/language/label/label_public Ook is er een rapport beschikbaar waarin de good practices van de afgelopen 7 jaar gebundeld zijn: http://ec.europa.eu/languages/library/publications/7-yearell-llp-projects.pdf Eurydice Wilt u meer informatie over onderwijssystemen in EU landen of de heeft u interesse in de rapporten van EURYDICE? Kijk dan op: https://webgate.ec.europa.eu/fpfis/mwikis/eurydice Handreiking Internationalisering PO-Raad Wilt u meer weten over de toolbox internationalisering van de PO-raad, kijk dan op http://www.poraad.nl/ledenondersteuning/toolboxen/intern ationalisering/internationalisering
48
Handreiking Internationalisering VO-academie Meer weten over de internationaliseringhandreiking van de VO-academie, kijk dan op http://www.voacademie.nl/internationalisering Historiana Bent u geïnteresseerd in het online portaal van EUROCLIO? Neemt u dan een kijkje op http://historiana.eu/ International Baccalaureate Meer informatie over het International Baccalaureate kunt u hier vinden: http://www.ibo.org Internationale PABO Wilt u meer weten over de Internationale PABO opleiding aan Steden Hogeschool? Kijk dan op: https://stenden.com/opleidingen/internationale-pabo-iteps Juvenes Translatores Voor meer informatie over de Juvenes Translatores wedstrijd kijk op: http://ec.europa.eu/translatores/index_nl.htm Line Wilt u een module volgen over internationalisering in het po/vo via Line? Gaat u dan naar www.internationalisering.nl Netwerk tweetalig onderwijs Bent u geïnteresseerd in het netwerk tweetalig onderwijs? Kijkt u dan op http://www.europeesplatform.nl/tto
49
Tien voor Europa Wilt u meedoen met het project tien voor Europa of een ander project van het Europees Parlement Bureau Nederland? Kijk dan op: http://www.europeesparlement.nl/nl/projecten_voor_jonger en.eu Tweetalig Primair Onderwijs Wilt u meer weten over de pilot Tweetalig Primair Onderwijs? Kijk dan op de website: http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/basisonderwijs/vr aag-en-antwoord/wat-houdt-de-pilot-tweetalig-primaironderwijs-tpo-in.html SchoolEducationGateway Bent u leraar en/of onderwijsprofessional en wilt u meer weten over Europese projecten en gebruik maken van tools voor Erasmus+? Ga dan naar: http://www.schooleducationgateway.eu UNESCO-scholen Wilt u meer weten over UNESCO-scholen in Nederland? Kijkt u dan op: http://www.unescoscholen.nl Vroeg vreemdetalenonderwijs Interesse in vroeg vreemdetalenonderwijs? Kijkt u dan op: http://www.europeesplatform.nl/vvto
50