Merk op: de ppt die voorzien is voor veiligheid is voorzien van notities die men in powerpoint kan bekijken in de editor.
Bij ontwerp elektriscge installatie dient er verplicht gebruik te maken van gekeurd materiaal (vb CEBEC). Gekeurd materiaal wil niet per sé zeggen veilige situati: vb gebruik scheider ipv schakelaar. Belangrijkste omgevingsfactoren: stof water temperatuur wie gebruikt het materiaal? Niet opgeleid, opgeleid, kinderen, kinderen motorisch beperkten,.... Toestand van het lichaam (voeten in het water, geïsoleerd, ....) speelt een rol bij eht toekennen van de spanningsklasse. Veiligheidsspanning -48V (normaal 50V, maar zo'n transfo's bestaan niet) vb: gebruik accu boormachine buiten bij regenweer etc.... (accu = +/- 12V) Maximum spanningen: BB1: 50VAC (gewone droge omgeving) BB2: 25V (zwetend, vochtig lichaam) BB3: 12VAC (vb buiten in de regen) EXAMEN: vb in BB2 bij gebruik bij max 25V, is er geen extra bescherming tegen electrocutie nodig. Dient wel nog beschermd te zijn tegen kortsluiting en overbelasting. Toestellen moeten ALTIJD BESCHERMD ZIJN tegen KORTSLUITING en OVERBELASTING!!!! Toestellen dienen afhankelijk van de BB1/2/3 en de spanning wel of niet beschermd worden tegen electrocutie. Bij ontwerpen stuurkring op 230V wordt er niet rechtstreeks aangesloten op het net, maar op een scheidingstransformator. Te kennen: zie slides 49 en 50 ppt veiligheid. De absolute conventionele grensspanning. Spanning die gegevens de omgevingsfactoren permanent op het menselijk lichaam mag staan zonder problemen te veroorzaken, zonder erg. (zie BB1/2 en 3.) Relatieve conventionele grensspanning: zelfde als absoluut maar met tijd erin betrokken. Vb: 100V mag gedurende aantal seconden op het menselijk lichaam staan zonder erg, maar na bepaalde tijd moet deze spanning afgebroken worden. Huishoudelijk: uitschakeltijd differentieel moet lager zijn de relatieve grensspanning.
Electrocutie: rechtstreekse aanraking. Onrechtstreekse aanraking: aanraken van een deel die niet hoort onder spanning te staan, vb chassis wasmachine. Spanning over lichaam bij onrechtstreekse aanraking is de FOUTCONTACTSPANNING. Deze moet beantwoorden aan de relatieve conventionele grensspanning. Opzoeken in tabel in welke tijd deze foutcontactspanning onderbroken moet worden, adhv de BB1/2 of 3. Bekijken welk toestel genomen moet worden om deze spanning tijdig weg te nemen (automaat, differenbtiaal, zekeringen, ...) foutstroom is de stroom die vloeit via de isolatiefout bij onrechtstreekse aanraking. Men maakt contact met de behuizing van een toestel, er stroom een lekstroom door de isolatie via de aardingsgeleider terug naar het verdeelnet. Foutstroom moet berekend kunnen worden. Deze foutstroom zorgt ervoor dat de differentiaal of automaat aangesproken kan worden. Men moet initieel de foutstroom kunnen berekenen, om de beveiliging te dimensioneren. Diameter van de kabel vergroten is één methode om de FOUTLUSSTROOM vergroten als de stroom te klein is om de uitschakelcurve van de veiligheden te snijden. Beschermen tegen electrocutie: inspelen op bepaalde factoren: Wanneer wordt men ge-elektrocuteerd?: Als het menselijk lichaam deel uitmaakt van een gesloten stroombaan. (vb isolatie om te voorkomen dat men deel uitmaakt van een gesloten stroomkring). De spanning moet voldoende hoog zijn (moet boven BB1/2 of 3 zijn afhankelijk van de omgeving). Vb: beltransformator of veiligheidstransformator. De stroom moet lang genoeg aanhouden (zie relatieve conventionele grensspanning).Vb: differentieel) Om electrocutie te voorkomen moet 1 van bovenstaande zaken doorbroken worden. Vier methodes (kennen!!) om te beveiligen tegen rechtstreekse aanraking: Bij rechtstreekse aanraking kan men enkel teruggrijpen naar de eerste beveiligingstechniek: isolatie, hindernissen plaatsen (vb tralies), omhulsels (vb schakelkast): IP- graad van een toestel. (Zie slide 65). (belangrijkste IP graden kennen, vb contactor is beschermd tegen vreemde delen met diameter 12,5 mm. Men kan met de blote vingers nergens aan contacten komen (IP2X) niet beschermd tegen water: IP20 (laatste cijfer is waterdichtheid ==>> belangrijk bij vb automatische blusinstallatie (spranklers). Schakelkast is IP 42-43. Geen enkele elektrische kast laat indringing van draden toe. Weten dat 't tweede cijfer op waterdichtheid en eerste op indringing van vaste stoffen slaat. Verwijdering: zie hoogspanningskabels. Derde cijfer slaat specifiek op het eerste, wordt opgedeeld in ABCD, en slaat op bescherming tegen rechtstreekse aanraking. A=Handrug, B=vinger (=12,5mm), C=werktuig, D=draad. Vierde IP cijfer slaat op slagvastheid. Vb: kasten van de spoorwegen moesten bestand zijn tegen inslag van een jachtgeweer. Gebruik van geïsoleerd materiaal: lengte blootliggend metaal moet overeenkomen met de diepte van het verzonken zijn van de schroef. Geïsoleerde schroevendraaier = 3keer duurder dan schroevendraaier mechanieker.
Verschil maken tussen openbare en niet openbare ruimtes. Afhankelijk van zeer lage(tot 50V), lage spanning(50 tot 1000V) en hoogspanning (+1000V). Beveiligen tegen onrechtstreekse aanraking: berekenen in de worst case. Aanraken toestel betekent maximum foutspanning voor de berekening. Praktisch treden er contactweerstanden op bij onrechtsreekse aanraking met een toestel. 1e methode: geschikte isolatieklasse voor een bepaald toestel. Klasse 1: meest gebruikt: alles wat een basisisolatie kent en delen die aangeraakt kunnen worden van een aarding voorzien zijn. Indien de basisisolatie stukgaat door vb slijtage of slechte isolatie. Hier moet men op tijd gaan beveiligen, de tijd dat een kortsluitstroom vloeit beperken. Zie uitschakelcurves automaten. Berekenen foutlusstroom, kijken hoe lang deze kan vloeien met de gegeven curve van de automaat. Vergelijken met de relatieve coventionele grensspanning. De grootte van de foutstroom hangt af van het contact tussen de lijndraden en de behuizing. De spanning kan varïeren naargelang de grootte van isolatiefout. Vuistregel: Aantal volts moet worden vervangen door kOhm: vb een toestel dat werkt op 230V moet geïsoleerd zijn met 230kOhm. Als er een foutstroom is, dient deze zo groot mogelijk te zijn, dit versnelt het schakelen van de automaten. Men kan dit bekomen door het vergroten van het oppervlak van de voedingskabels. Klasse 2: aarding is verboden bij dit type toestellen: Er is een tweede isolatie aangebracht. Door deze dubbele isolatie verkleint men de kans dat het menselijk lichaam contact maakt met onder spanning staande delen. Risico vermijden dat er een contactspanning naar buiten zou komen, via een PE leider aan de eerste isolatie, zou een fout aan de eerste isolatie tot buiten de tweede isolatie kunnen treden, waardoor de tweede isolatie overbrugd is en de eventuele gevaarlijke spanning overbrugd kan worden. Hier is geen gesloten stroomkrin nodig. Klasse 3: Alles wat werkt op zeer lage spanning. Hier wordt er beveiligd door de spanning te beperken. Draadsectie fasegeleider tem 16mm² moet de draadsectie van de aarding even groot zijn als die van de fasen. Indien de draadsectie van de fasegeleider groter is dan 16mm² mag men de draadsectie van de aarding beperken tot 16mm². Boven de 35mm² dient de aarding gelijk te zijn aan de helft van de diameter van de fasesectie. Netstelsels: TT netten: huisinstallaties: gemaakt op koper uit te sparen (WO II: koper nodig voor kogels). Het sterpunt van de transformator is geaard. Verbruiker is geaard via een aardingslus. EXAMEN: foutlusstroom kunnen aanduiden! Ifoutstroom = U /R. R= de weerstand van de kabels, de weerstand van de leidingen, de weerstand van de aardaansluiting, de weerstand van de aardingslus. Weerstand van de aardingslus moet kleiner zijn dan 30ohm. Gewoonlijk +/- 11ohm aan de verbruikerszijde en 2,3 Ohm aan de transformatorszijde. Dan dient men ook nog rekening te houden met de weerstand van stopcontacten etc. Vb: 230Volt/14Ohm =16A foutstroom. Bij zekering 20A is de verspreidingsweerstand te hoog een stroom toe te laten die de automaten in werking kan stellen. Hoe meer weerstand in de verspreiding van het net, hoe trager de automaten schakelen.
TT-net dient beveiligd te worden met een differentieel toestel. De foutlusstroom vloeit maar in één fase. Het differentieel reageert op +/- 300mA, vochtige ruimtes +/- 30mA. Differentieel voor 30mA zal bij verschil van 30mA tussen de twee fasen afschakelen binnen de tijd die toegelaten is volgens de relatieve conventionele grensspanning. Differentieel wordt volgens het AREI bveschouwd als bijkomende maatregel, mag niet de enige maatregel zijn, dient gecombineerd te worden met isolatie etc.... Foutlusstroom kan niet groot genoeg zijn!!! is nodig om de beveiliging in werking te stellen.
TN netten: Transformatorzijde blijft geaard. De aarding van het toestel wordt verbonden via een nulleider (PE + N =PEN geleider). Beschermingsgeleider wordt gecombineerd met de nulleider. Daardoor is men de verspreidingsweerstand van de aardingslus kwijt. Weerstand van grootorde milli ohm. Rekening houden met volgende weerstanden: impedantie transformator (Zt), weerstand van de fasegeleiders, weerstand van de PE of PEN geleider.