Mentale werkbelasting en acceptatie bij het autorijden met de fileassistent
Een onderzoek in het kader van een afstudeerproject.
Tineke Hof Studentnummer: 1182129 Afstudeerrichting: S en AOP September 2005
Begeleiders: Prof. Dr. K. A. Brookhuis (RUG) Ir. C. J. G. van Driel (UT) Dr. M. Hoedemaeker (TNO) 1
Mentale werkbelasting en acceptatie bij het autorijden met de fileassistent
TINEKE HOF Rijksuniversiteit Groningen Om inzicht te krijgen in de effecten van de fileassistent op de mentale werkbelasting en acceptatie van autobestuurders zijn er twee onderzoeken uitgevoerd. Het eerste onderzoek, uitgevoerd in een rijsimulator, laat de effecten zien van het rijden met de fileassistent op werkbelasting door middel van fysiologische maten, een secundaire taak, en een zelf-rapportage meting. De belangrijkste resultaten zijn dat het rijden met de fileassistent in de file leidt tot mogelijke onderbelasting, en vlak voor de file tot mogelijke overbelasting. Het tweede onderzoek geeft inzicht in de effecten van het rijden met de fileassistent op acceptatie, en gaat in op de samenhang tussen acceptatie en aanschafbereidheid. Uit de resultaten, verkregen door middel van vragenlijsten, wordt geconcludeerd dat bestuurders positiever oordelen over de bruikbaarheid dan over de gebruiksvriendelijkheid van de fileassistent. Ook blijkt de voorspelbaarheid van aanschafbereidheid te kunnen worden verbeterd, wanneer er gebruik wordt gemaakt van predictoren die zijn gebaseerd op de ‘theory of planned behaviour’.
Automobilisten krijgen de komende
bestuurders in staat stellen om de uitvoering
jaren de beschikking over een scala aan
van de rijtaak te verbeteren zonder dat er
intelligente systemen in de auto. De
grote veranderingen optreden in de rijtaak.
bedoeling van het implementeren van
Bestuurders
nieuwe
worden
bijvoorbeeld
is
het
ondersteund bij het parkeren door middel
comfortabeler,
en
van auditieve feedback. Systemen echter die
efficiënter te maken. Er wordt veel verwacht
zich richten op het overnemen van delen van
van Intelligente Transport Systemen (ITS),
de rijtaak, die normaal gesproken worden
zoals
uitgevoerd door bestuurders, zorgen ervoor
technologie
autorijden
veiliger,
‘in-vehicle’
in
auto’s
systemen
die
de
bestuurders assisteren bij de rijtaak.
dat bestuurders een andere taak moeten
Stanton & Young (1998) maken een
uitvoeren. Bestuurders nemen bijvoorbeeld
onderscheid tussen systemen die bestuurders
niet zelf meer de beslissingen om te remmen
ondersteunen en systemen die bestuurders
of te versnellen bij het gebruik van Adaptive
vervangen. Er is een belangrijk verschil
Cruise Control (ACC), maar superviseren de
tussen de twee typen systemen. Zo zullen
werking van het systeem.
systemen die zich richten op ondersteuning,
2
Zowel systemen die de rijtaak
overnemen van onderdelen van de rijtaak
(deels) automatiseren, als systemen die
levert
bestuurders
of
bestuurders ineens de controle moeten
assisteren, veranderen de rijtaak in meer of
terugnemen van het systeem (De Waard,
mindere mate en hebben invloed op de
Brookhuis, Fabriek & Van Wolffelaar,
werkbelasting van bestuurders (Draskóczy,
2004). Op dat moment moet de mentale
1998). Wanneer bestuurders gebruik maken
inspanning plotseling sterk worden vergroot
van
dat
terwijl de mentale werkbelasting juist laag
ondersteuning biedt bij de rijtaak, is het de
was, hetgeen niet altijd goed gaat en kan
bedoeling om tijdens belastende situaties,
leiden
bijvoorbeeld het rijden met slecht zicht, het
botsingen (Brookhuis & de Waard, 2005).
autorijden comfortabeler te maken door de
Uit cognitief-psychologisch experimenteel
mentale werkbelasting van bestuurders te
onderzoek van Monsell (2003) naar ‘task
verlagen naar een acceptabel niveau. Dit
switching’ blijkt ook dat vlak na het
dient echter wel te gebeuren op zodanige
overgaan (‘switchen’) van de ene naar de
wijze dat een overdaad aan informatie
andere taak reacties van participanten
vermeden wordt, en aansluiting gezocht
langzamer en meer gevoelig voor fouten
wordt bij de cognitieve mogelijkheden van
zijn. Deze effecten kunnen verkleind worden
bestuurders (Landau, 2002). Een belangrijk
door een voorbereiding op de overgang van
doel van systemen die het uitvoeren van
de ene taak naar de andere taak.
een
informeren,
auto
met
adviseren
een
systeem
vooral
tot
problemen
gevaarlijke
op
wanneer
situaties
zoals
(delen van) de rijtaak automatiseren, is het
Hoewel er veel onderzoek is gedaan
rijden comfortabeler te maken door het
naar de effecten op werkbelasting bij het
verlichten van de fysieke en mentale eisen
gebruik van systemen die bestuurders
die gesteld worden aan bestuurders.
ondersteunen of vervangen (De Waard et al.,
Een nadeel van het verlichten van de
2004; Hoedemaeker, 1999; Stanton, Young,
mentale eisen is dat er grote fluctuaties
Walker, Turner & Randle, 2001) is er nog
kunnen
weinig
optreden
in
de
mentale
bekend
over
de
effecten
op
werkbelasting van bestuurders. Draskóczy
werkbelasting wanneer er meerdere functies
(1998)
mentale
van systemen worden geïntegreerd in een
werkbelasting van bestuurders sterk omlaag
voertuig. Het integreren van functies van
gaat wanneer onderdelen van de rijtaak,
systemen houdt zowel het functioneel
bijvoorbeeld
controle,
combineren van individuele functies als het
langdurig worden overgenomen door een
coördineren van de werking van de functies
systeem
wijst
in
erop
dat
de
longitudinale de
auto.
Het
langdurig
3
in zodat de ene functie gebruik kan maken
acceptatie van nieuwe technologieën zijn:
van de informatie van de andere functie.
bruikbaarheid,
In het eerste deel van het huidige
effectiviteit,
gebruiks-
vriendelijkheid, betaalbaarheid, en sociale
onderzoek wordt onderzocht wat de effecten
acceptatie.
Momenteel
zijn op de werkbelasting van bestuurders
uitvoeren
wanneer zij rijden met een zogenaamde
systemen regelmatig gebruik gemaakt van
‘fileassistent’. In dit systeem zijn meerdere
een schaal die acceptatie meet door het
functies geïntegreerd. Er wordt gekeken naar
vaststellen
de effecten op werkbelasting zowel per
gebruiksvriendelijkheid van een systeem
functie van de fileassistent als per overgang
(Van der Laan, Heino & De Waard, 1997).
van de ene functie naar de andere functie
Deze schaal richt zich hiermee vooral op
van de fileassistent. Hiernaast wordt er
twee van de sleutelbegrippen. Het is echter
aandacht besteed aan wat de effecten kunnen
de vraag of mensen die een systeem
zijn van het rijden tijdens stressvolle
acceptabel vinden ook bereid zijn om een
omstandigheden, bijvoorbeeld mist, op de
systeem aan te schaffen wanneer zij een
werkbelasting van bestuurders wanneer zij
nieuwe auto kopen.
van
bij
het
onderzoek naar nieuwe
van
de
bruikbaarheid
en
Het is niet bekend of er een
rijden in een auto met of zonder de
samenhang
fileassistent.
wordt
is
tussen
acceptatie
en
bij
bereidheid tot het aanschaffen van een
automobielfabrikanten en producenten van
systeem. Is het feit dat bestuurders een
ITS bekend dat systemen acceptabel moeten
positieve attitude hebben tegenover de
worden
bruikbaarheid
Uit
onderzoek
gevonden
door
is
de
eventuele
en
gebruiksvriendelijkheid
gebruikers, indien ze succesvol willen zijn in
van een systeem voldoende om te kunnen
het reduceren van het aantal en de zwaarte
voorspellen dat mensen bereid zijn een
van auto-ongelukken. Het is zinloos om te
systeem aan te schaffen wanneer zij een
investeren in het ontwerpen en bouwen van
nieuwe auto kopen?
‘in-vehicle’ systemen die nooit worden
Parker (2004) raadt onderzoekers
gekocht en gebruikt door consumenten
die geïnteresseerd zijn in attitudes als
(Young, Regan, Mitsopoulos & Haworth,
onderdeel van hun onderzoek aan om de
2003). Daarom is het meten van acceptatie
‘theory of planned behavior’ te gebruiken
van bestuurders tegenover systemen in de
als uitgangspunt. Deze theorie houdt in dat
auto erg belangrijk. De sleutelbegrippen die
intenties om bepaald gedrag te vertonen met
volgens Regan, Mitsopoulos, Haworth &
grote
Young (2002) ten grondslag liggen aan
voorspeld
4
nauwkeurigheid uit
‘attitudes
kunnen
worden
tegenover
het
gedrag’, ‘subjectieve norm’, en ‘waar-
en per situatie. Dus, in bepaalde gevallen
genomen gedragscontrole’ (Ajzen, 1991).
kan het zo zijn dat alleen attitudes een significante bijdrage leveren aan de intentie,
Attitudes Attitudes
tegenover
gedrag
en in andere gevallen is het mogelijk dat
verwijzen naar de mate waarin mensen een
attitudes en waargenomen gedragscontrole
positieve of negatieve evaluatie tegenover
voldoende zijn om intentie te voorspellen, en
het betreffende gedrag hebben.
in weer andere gevallen kan worden
Subjectieve norm
gevonden dat alledrie de voorspellers een
Subjectieve norm beschrijft Ajzen
onafhankelijke bijdrage leveren. In het tweede deel van het huidige
(1991) als een sociale factor die refereert aan de waargenomen sociale druk om het gedrag
onderzoek
wordt
in
de
eerste
plaats
al dan niet uit te voeren. De ervaren sociale
onderzocht wat de effecten zijn van de
druk is het resultaat van de beoordeling die
fileassistent op acceptatie.
mensen maken van het feit of voor hen
Ten tweede wordt onderzocht of de
belangrijke personen vinden dat zij het
behoeften van bestuurders aan hulp bij het
gedrag dienen te vertonen en de mate waarin
autorijden effect hebben op de mate van
mensen aan de verwachtingen van deze
acceptatie van de fileassistent en op de
personen wensen te voldoen.
bereidheid tot het aanschaffen van de
Waargenomen gedragscontrole
fileassistent wanneer zij een nieuwe auto
Waargenomen
kopen.
gedragscontrole waargenomen
Ten derde wordt onderzocht of het
gemakkelijkheid of moeilijkheid van het
vaststellen van acceptatie van de fileassistent
uitvoeren
wordt
voldoende is om een voorspelling te kunnen
en
doen over de bereidheid tot aanschaffen van
verwijst
naar van
verondersteld
de het
gedrag
eerdere
en
ervaringen
de fileassistent wanneer mensen een nieuwe
verwachte obstakels te weerspiegelen. In het algemeen geldt dat hoe
auto kopen. Ook wordt nagegaan of de
positiever de attitude en de subjectieve norm
factoren ‘subjectieve norm’ –in de lijn van
tegenover het gedrag zijn, en hoe groter de
het sleutelbegrip ‘sociale acceptatie’– en
waargenomen
‘waargenomen gedragscontrole’ –in de lijn
gedragscontrole
is,
hoe
sterker de intentie om het overwogen gedrag
van
uit te voeren. De relatieve belangrijkheid
waardevolle toevoeging kunnen zijn bij het
van
attitude,
waargenomen
subjectieve gedragscontrole
sleutelbegrip ‘betaalbaarheid’–
een
norm
en
voorspellen van de bereidheid tot het
bij
de
aanschaffen van de fileassistent wanneer
voorspelling van intentie varieert per gedrag
mensen een nieuwe auto kopen.
5
De opbouw van het verslag is als
namelijk
fysiologische
maten,
volgt. In het eerste deel van het verslag zal
prestatiematen, en subjectieve metingen.
er worden ingegaan op de effecten van het
Ook bevelen zij aan om gebruik te maken
rijden met de fileassistent op werkbelasting.
van een combinatie van meetmethoden om
Na
volgen
mentale werkbelasting vast te stellen. Verder
beschrijvingen van methode, resultaten en,
moet er rekening mee worden gehouden dat
conclusies en discussie. In het tweede deel
de
van het verslag zal er aandacht worden
veranderingen te weeg mogen brengen in de
besteed aan de effecten van het rijden met de
uitvoering van de rijtaak. Hiernaast moeten
fileassistent op acceptatie. En wederom
meetmethoden voldoende gevoelig zijn om
volgen na de inleiding beschrijvingen van
niveauverschillen
methode,
kunnen
het
inleidende
resultaten
deel,
en,
conclusies
en
discussie.
gebruikte
meetmethoden
in
waarnemen.
meetmethoden
werkbelasting Tot
slot
voldoende
vermogen te
geen
bezitten,
te
behoren
diagnostisch
en gemakkelijk
Onderzoek 1: Effecten van het rijden met
uitvoerbaar
de fileassistent op mentale werkbelasting
bovenstaande aanbevelingen is er in het
te
zijn.
Op
grond
van
huidige onderzoek voor gekozen om twee 1
Inleiding
fysiologische
variabelen
te
registreren,
bestuurders een secundaire taak te laten Om te onderzoeken wat de effecten
uitvoeren, en bestuurders een subjectieve
zijn van het rijden met een geïntegreerd
schaal
systeem
rapportagemeting).
op
de
werkbelasting
van
te
laten
invullen
bestuurders is er een onderzoek uitgevoerd
Fysiologische maten
in de rijsimulator van TNO in Soesterberg.
Hartslag
Het
doen
verkeersgedrag
van
onderzoek
met
behulp
worden
vaak
hartslagvariabiliteit
gebruikt
mentale
rijsimulator kent vele voordelen, waaronder
meetmethoden
experimentele controle, compressie van
gebruiken, en leveren vaak goede resultaten
ervaringen, veiligheid, en de mogelijkheid
op. Hartslag levert een index van algemene
om prototypen te testen (Stanton et al.,
werkbelasting, en stijgt tijdens mentale
2001).
inspanning. Hartslagvariabiliteit is bruikbaar &
zijn
te
om
werkbelasting
Wierwille
vast
zelf-
een
Door
van
naar
en
(i.e.
stellen. gemakkelijk
Deze te
Eggemeier
als index van mentale werkbelasting, en
(1993) worden methoden om werkbelasting
daalt tijdens mentale inspanning (Mulder,
te meten ingedeeld in drie categorieën,
1992). De energie in de 0.10 Hz component
6
van HRV (middenfrequentie band; 0.07 –
van deze taak is dat het detecteren van
0.14 Hz) is een goede indicator van
perifere
taakgerelateerde inspanning (De Waard,
automatiseren proces is dat weinig bewuste
1996).
aandacht vergt. Ook is deze methode Secundaire taak Bij
het
werkbelasting
een
gemakkelijk
te
gevoelig voor het meten van pieken in
meten
met
stimuli
van
behulp
mentale van
een
werkbelasting (Martens & van Winsum, 2000).
secundaire taak wordt er een extra taak (niet
Zelf-rapportagemeting
gerelateerd aan de hoofdtaak) aan de
Een bekende zelfrapportagemeting
hoofdtaak (i.e. het autorijden) toegevoegd.
voor
Door te meten hoe goed of slecht deze
werkbelasting
tweede taak wordt uitgevoerd, wordt een
Mentale Inspanning (BSMI) (Zijlstra & Van
indicatie verkregen van de capaciteit die
Doorn, 1985). Deze schaal is vanwege de
nodig is om de hoofdtaak
uit te voeren.
simpele opzet gemakkelijk en snel in te
Wanneer het uitvoeren van de hoofdtaak
vullen, en levert een goede inschatting van
weinig belastend is, is er nog genoeg
de geleverde inspanning (zie bijlage 1).
capaciteit om ook de secundaire taak goed
Volgens Wiethoff (1997) is de BSMI een
uit te voeren. Maar wanneer het uitvoeren
valide, betrouwbare en gemakkelijk te
van de hoofdtaak (ineens) erg belastend is,
gebruiken schaal voor laboratorium- en
dan is alle capaciteit nodig voor het
veldonderzoeken.
het
vaststellen is
de
van
mentale
Belasting
Schaal
uitvoeren van de hoofdtaak. Dit leidt tot een verminderde
capaciteit
de
Met behulp van deze meetmethoden
secundaire taak goed uit te voeren, en zorgt
wordt er inzicht verkregen in de effecten van
ervoor dat de prestatie op de secundaire taak
zowel de verschillende functies van de
vermindert.
de
fileassistent als de overgangen van de ene
secundaire taak betekent dat de hoofdtaak
functie naar de andere functie op de
weinig belastend is. Een slechte score op de
werkbelasting van bestuurders. Ook wordt er
secundaire taak duidt erop dat de hoofdtaak
inzicht
erg belastend is.
werkbelasting van de fileassistent in zijn
Een
goede
om
score
ook
op
Bij onderzoek naar rijgedrag kan
geheel
verkregen
in
tijdens
de
effecten
op
verschillende
gebruik worden gemaakt van een secundaire
zichtomstandigheden. De eerste verwachting
taak die bestaat uit het visueel detecteren
is dat het rijden met de fileassistent minder
van een stimulus in het perifere gezichtsveld
belastend is dan zonder de fileassistent,
(Perifere Detectie Taak, PDT). Het voordeel
zowel tijdens normaal zicht als tijdens mist.
7
De tweede verwachting is dat het rijden
2.2
Procedure en materiaal
2.2.1
De rijsimulator
tijdens mist meer belastend is dan het rijden tijdens normaal zicht, zowel wanneer er zonder als met fileassistent wordt gereden.
Het
rijsimulatoronderzoek
werd
uitgevoerd in de rijsimulator van TNO te 2
Methode
Soesterberg. De participanten zaten in een mock-up (BMW 318i), en hadden de
2.1
Participanten en design
normale bedieningsmiddelen (i.e. stuur, 37
gaspedaal, rem) tot hun beschikking. Het
participanten (7 vrouwen en 30 mannen)
voertuig werd gesimuleerd als een automaat;
deel. Alle participanten waren tussen de 23
de
en 60 jaar oud, minstens 5 jaar in het bezit
schakelen. Stuurkrachten werden naar de
van een geldig rijbewijs, zaten minimaal een
bestuurder teruggekoppeld met behulp van
keer per week in de auto, reden meer dan
een
10.000 km per jaar, en hadden aangeven
voertuigmodelcomputer berekende continu
geen last te hebben van bewegingsziekte. De
positie en koershoek, gebaseerd op de
participanten zijn geworven uit een groep
geleverde input. Een supervisorcomputer
van 1000 mensen die in september 2004 de
regelde
de
communicatie
tussen
de
enqu te ‘Nieuwe systemen in de auto: lust
verschillende
subsystemen,
evenals
de
of last’ van Van Driel & Van Arem (2005a)
dataopslag en het gedrag van het overige
hebben ingevuld.
gesimuleerde verkeer. Een beeldgenererend
Aan
het
onderzoek
namen
participanten hoefden dus niet
elektrische
actuator.
te
Een
Het onderzoek bestond uit een 2 x 2
computersysteem (5 * DELL Dual processor
‘within subject design’ waarin resultaten
met NVIDIA Quadro 3400 grafische kaart)
werden vergeleken op basis van fileassistent
genereerde real-time beelden op basis van
(zonder,
data
met
fileassistent)
en
vanuit
het
voertuigmodel.
Deze
zichtomstandigheden (normaal zicht, mist).
gegenereerde beelden werden op een scherm
Elke participant maakte vier ritten: tijdens
geprojecteerd voor de mock-up met drie
normaal zicht en zonder fileassistent, tijdens
hoogresolutie
normaal zicht en met fileassistent, tijdens
visuele hoek: 120° horizontaal en 30°
mist en zonder fileassistent, en tijdens mist
verticaal).
en met fileassistent. Om volgorde- en
gesimuleerd met behulp van aparte LCD-
leereffecten te voorkomen werd de volgorde
displays.
waarin
ervoor dat het geluid van het eigen voertuig
de
participanten
doorliepen gevarieerd.
de
condities
DLP
projectoren
Achteruitkijkspiegels Een
geluidsgenerator
(totale werden zorgde
(geluid van de motor, wind en banden) en
8
het geluid van de overige voertuigen werd
het inschakelen van deze functie bekend
gegenereerd met behulp van een sampler.
door een geluidssignaal en het groen laten
Vervolgens werd het geluid via luidsprekers
oplichten van de bijbehorende icoon op de
in en rond de mock-up vanuit de juiste
display. Ten derde nam de fileassistent,
richting voor de proefpersoon hoorbaar
wanneer bestuurders in de file terecht waren
gemaakt. De mock-up was geplaatst op een
gekomen, het filerijden gedeeltelijk over. De
bewegingsplatform met zes vrijheidsgraden
functie die het geven van tegendruk van het
om het contact met de weg, versnellingen,
gaspedaal regelde werd op dat moment
en vertragingen te simuleren.
uitgeschakeld. Het actief worden van de derde functie werd kenbaar gemaakt door de
2.2.2
De fileassistent
gesproken tekst “De stop & go gaat aan”,
Op het scherm voor de mock-up
een geluidssignaal, en het groen oplichten
werd een 2-baanssnelweg met 2x2 rijstroken
van de bijhorende icoon op de display.
geprojecteerd. Tijdens elk van de vier ritten
Tijdens het filerijden, tussen de 0 en 70
kwamen de participanten in de file terecht.
km/uur, regelde de fileassistent het remmen,
Tijdens twee ritten reden de participanten
stoppen en optrekken. De bestuurders
met de fileassistent. De fileassistent bood op
moesten echter wel zelf sturen. Ook kregen
verschillende manieren hulp bij het rijden in
de bestuurders tijdens het filerijden via de
fileomstandigheden.
display informatie over de resterende lengte
De fileassistent bestond uit drie
van de file in aantal kilometers. Aan het eind
functies. Ten eerste kregen bestuurders een
van de file ontvingen de bestuurders de
waarschuwing dat er verderop een file stond.
gesproken mededeling “De stop en go gaat
De fileassistent maakte dit kenbaar door een
uit”. Hierna klonk een geluidsignaal en
geluidssignaal en door het tonen van de tekst
gingen de iconen op de display uit, en
‘file over .. km en .. minuten’ op de display
moesten de bestuurders weer de controle
die was gemonteerd op de middenconsole.
over het gaspedaal en de rem overnemen.
Deze
informatie werd
na elke
halve
kilometer ververst. Daarnaast lichtte de
2.2.3
bijbehorende icoon op het display groen op.
Scenario’s Alle
participanten
kregen
de
Ten tweede konden bestuurders, nadat zij de
instructie om te rijden zoals zij dat normaal
filewaarschuwing hadden gekregen en de
gesproken ook zouden doen. De zichtafstand
file dichter waren genaderd, tegendruk
tijdens de ritten met normaal zicht was te
voelen van het gaspedaal wanneer zij te hard
vergelijken met het zicht tijdens helder weer.
op de file afreden. De fileassistent maakte
De zichtafstand tijdens de ritten met mist
9
bedroeg 80 meter. De ritten die de
geattendeerd dat zij tegendruk konden
participanten maakten waren als volgt in
verwachten van het gaspedaal wanneer zij te
secties opgebouwd.
hard op de file zouden afrijden. Ook was de filewaarschuwing nog steeds zichtbaar op de
Start:
display.
Tijdens
de
ritten
zónder
de
De bestuurders begonnen met een
fileassistent waren er geen functies actief.
‘vliegende start’, dit wil zeggen dat zij aan
De bestuurders bevonden zich vlak (tussen
het begin van een rit tijdens normaal zicht
1.5 en 0 km) voor de file.
met 120 km/uur, en aan het begin van een rit tijdens mist met 100 km/uur op de snelweg
Sectie 4: In de file
werden gezet. Hierna konden bestuurders
Aan het begin van sectie 4 kwamen
zelf hun snelheid en volgafstand kiezen en
de bestuurders gedurende drie kilometer in
regelen.
langzaam rijdend en stilstaand verkeer terecht. Tijdens de ritten mét de fileassistent
Sectie 1: Ver voor de file
nam de fileassistent het remmen, stoppen en
Gedurende de eerste vijf kilometer
optrekken (stop & go) tijdens het filerijden
werd het steeds iets drukker op de weg. De
over van de bestuurders. Tijdens de ritten
bestuurders bevonden zich ver (tussen 10 en
zónder
5 km) voor het begin van de file.
bestuurders het filerijden zelf uit.
Sectie 2: Ruim voor de file
Sectie 5: Na de file
Tijdens de ritten mét de fileassistent kregen de bestuurders aan het begin van
de
Na
fileassistent
het
voerden
filerijden
legden
de
de
bestuurders nog twee kilometer af.
sectie 2 een geluidssignaal te horen en verscheen de filewaarschuwing op
de
display.
de
participanten maakten, kwamen de volgende
fileassistent kregen de bestuurders geen
overgangen van de ene functie naar de
filewaarschuwing. De bestuurders bevonden
andere functie van de fileassistent voor.
Tijdens
de
ritten
zónder
Gedurende
de
ritten
die
de
zich ruim (tussen 5 en 1.5 km) voor de file. Overgang 1: Van ver voor de file naar ruim Sectie 3: Vlak voor de file
voor de file
Tijdens de ritten mét de fileassistent
Tijdens de ritten mét de fileassistent
werden de bestuurders aan het begin van
vormde het moment van het ontvangen van
sectie 3 er met een geluidssignaal op
de filewaarschuwing de eerste overgang.
10
Tijdens de ritten zónder de fileassistent
2.2.4
Voorafgaand aan het onderzoek
vormde de overgang van sectie 1 naar sectie 2 de eerste overgang.
Procedure
waren de participanten via e-mail op de hoogte gesteld van het doel van het
Overgang 2: Van ruim voor de file naar vlak
onderzoek. Nadat de participanten welkom
voor de file
waren geheten bij TNO in Soesterberg
Tijdens de ritten mét de fileassistent
kregen zij mondeling een overzicht van het
vormde het moment van het ontvangen van
onderzoek,
tekenden
het geluidssignaal dat bestuurders erop wees
proefpersoonverklaring, vulden zij enkele
dat zij tegendruk van het gaspedaal konden
vragenlijsten
verwachten de tweede overgang. Tijdens de
beschrijving over de functies van de
ritten zónder de fileassistent vormde de
fileassistent.
overgang van sectie 2 naar sectie 3 de
participanten een proefrit van zeven minuten
tweede overgang.
om te wennen aan de bedieningsmiddelen
in,
en
zij lazen
Vervolgens
een zij
maakten
een de
van de auto en aan de verschillende functies Overgang 3: Van vlak voor de file naar in de
van de fileassistent. Hierna werd gedurende
file
drie minuten het ECG-signaal van de Tijdens de ritten mét de fileassistent
hartslag in rust (i.e. rustmeting) vastgelegd.
vormde het moment van het ontvangen van
Hieropvolgend maakten de participanten
de gesproken boodschap ‘De stop en go gaat
om-en-om vier ritten. Elke rit had een lengte
aan’ de derde overgang. Tijdens de ritten
tussen de 10 en 20 minuten. Tussen de ritten
zónder de fileassistent vormde de overgang
hadden de participanten pauze waarin zij een
van sectie 3 naar sectie 4 de derde overgang.
of meerdere vragenlijsten invulden. Na afloop van het onderzoek werden de
Overgang 4: Van in de file naar na de file Tijdens de ritten mét de fileassistent
participanten bedankt en betaald voor hun deelname aan het onderzoek.
vormde het moment van het ontvangen van de gesproken boodschap ‘De stop en go gaat
2.3
uit’ de vierde overgang. Tijdens de ritten
Gegevensverzameling
en
-
verwerking
zónder de fileassistent vormde de overgang van sectie 4 naar sectie 5 de vierde
2.3.1
overgang.
Fysiologische maten De participanten droegen gedurende
het gehele onderzoek een hartslagmeterband om de borstkas. Met deze hartslagband
11
werden via een blue-toothverbinding de
2.3.2
ECG-signalen opgeslagen op een computer. Vervolgens werden de tijdstippen
Secundaire taak Bij het meten van de mentale
(in
werkbelasting met de Perifere Detectie Taak
milliseconden) van de R-toppen van de
werd er gedurende een seconde een kleine
ECG-signalen gedetecteerd en opgeslagen in
rode lichtstimulus gepresenteerd in het
een bestand. Ook werden de tijdstippen van
perifere gezichtsveld van de bestuurders.
de ‘events’ (i. e. de momenten van de
Het rode lichtje was zodanig bevestigd aan
overgangen)
hetzelfde
een hoofdband dat het zich altijd in het
bestand. Om artefacten in de opslag van de
perifere gezichtsveld van de bestuurders
R-toppen vast te stellen en te corrigeren
bevond. Zodra bestuurders de lichtstimulus
werd
het
hadden gedetecteerd, moesten ze hierop
SP(ectral)AN(anlysis)-
reageren door het indrukken van een knopje
er
opgeslagen
gebruik
CAR(diovasculair)
in
gemaakt
van
programma.
dat aan de wijsvinger van de rechterhand
De tijd tussen deze R-toppen ofwel
was bevestigd. De reactietijd werd gemeten
Inter-Beat-Interval (IBI) werd gebruikt voor
in milliseconden. Wanneer er niet binnen
het uitvoeren van de statistische analyses.
twee seconden werd gereageerd, werd dit
Uit IBI werd hartslagfrequentie (60.000/IBI)
gecodeerd
berekend, en met behulp van spectraal
Gemiddeld elke vier seconden, met een
analyse werd de 0.10 Hz component van
willekeurige variatie tussen drie en vijf
HRV bepaald. Voor het uitvoeren van de
seconden,
statistische analyses werden de spectraal
gepresenteerd. Gemiddelde reactietijd en
power-waarden
logaritmisch’
percentage gemiste signalen (aantal gemiste
(Ln) getransformeerd om een normale
signalen gedeeld door het totale aantal
verdeling van deze waarden te verkrijgen.
stimuli) werden gebruikt als indicatoren van
Om veranderingen gedurende de ritten
de uitvoering van deze taak.
zichtbaar
‘natuurlijk
te
maken,
als
werd
een
gemist
het
rode
signaal.
lichtje
werden
hartslagfrequenties en power-waarden in de
2.3.2
0.10 Hz band van HRV berekend over
Zelf-rapportagemeting Een
zelf-rapportagemeting
werd
relatief korte perioden met behulp van de
verkregen door participanten de Belasting
zogenoemde ‘moving windows’ techniek.
Schaal Mentale Inspanning (BSMI) te laten
Hiermee werden gemiddelden berekend over
invullen. Op de BSMI, een eendimensionale
tijdvensters van 40 s waarbij het tijdvenster
schaal (zie bijlage), konden participanten
steeds 10 s werd opgeschoven.
aangeven op een verticale lijn lopend van 0 tot 150 hoe inspannend zij de rit vonden. De
12
participanten gaven hun oordeel over hoe
3
Resultaten
3.1
Fysiologische maten
inspannend ze de autorit met en zonder de fileassistent
tijdens
de
verschillende
zichtsituaties (i.e. normaal zicht, mist) vonden.
De afhankelijke variabelen zijn hartslagfrequentie en hartslagvariabiliteit, en deze worden gebruikt om uitspraken te doen
2.3.4
Gegevensverwerking
over de mentale werkbelasting van de
SPSS, een softwareprogramma voor
bestuurders. In het algemeen geldt dat hoe
statistische analyses, werd gebruikt om de
hoger de hartslagfrequentie is en hoe lager
gegevens te analyseren. De onafhankelijke
de hartslagvariabiliteit in de 0.10 Hz
variabelen waren fileassistent (zonder, met)
frequentieband is, hoe hoger de mentale
en zicht (normaal zicht, mist), sectie (ruim
werkbelasting is. Er wordt gekeken naar de
voor -, vlak voor -, in -, en na de file), en
effecten
overgang (van ver voor naar ruim voor -,
werkbelasting
van ruim voor naar vlak voor -, van vlak
verschillende
voor naar in -, en van in naar na de file). De
overgangen van de ene functie naar de
afhankelijke
andere functie van de fileassistent, zowel
variabelen
waren
hartslagfrequentie en hartslagvariabiliteit, gemiddelde gemiste
reactietijd
signalen
bij
en
en
de
zelfrapportage over mentale inspanning. er gebruik gemaakt van variantie-analyses
tijdens het rijden in de secties,
en
tijdens
de
van zes participanten niet zijn meegenomen. bruikbaar vanwege de slechte kwaliteit van de ECG-signalen. Ook geldt voor alle analyses dat
en
sectie 1 buiten de analyses is gehouden
‘overgang’ meer dan drie niveaus hadden,
omdat in deze sectie de fileassistent niet
moest er worden voldaan aan de assumptie
actief is. Hoewel in sectie 5 de fileassistent
van sphericiteit. Wanneer er niet aan deze
ook niet actief is, wordt deze sectie wel
assumptie werd voldaan, werd er gebruik
meegenomen in de analyses om eventuele
gemaakt
na-effecten van de fileassistent te kunnen
van
de
‘sectie’
op
Voor alle analyses geldt dat de data
voor herhaalde metingen. Aangezien de variabelen
fileassistent
De data van deze participanten zijn niet
Om de gegevens te analyseren werd
within-subject
de
tijdens normaal zicht als tijdens mist.
percentage
PDT,
van
Greenhouse-Geissser
correctie, waarbij de vrijheidsgraden, en
aantonen.
daarmee samenhangend de significantie van de F-waarde, zijn aangepast.
13
Hartslagfrequentie en hartslagvariabiliteit: Effect
van
´autorijden´
op
mentale
werkbelasting
Uit een 2 (zichtomstandigheden) x 2 (fileassistent ) x 4 (sectie) ANOVA-repeated measures blijkt dat er twee effecten zijn.
Om te onderzoeken of het rijden in
Ten eerste is er een significant
de verschillende ritten leidt tot een hogere
interactie-effect gevonden van ‘fileassistent’
werkbelasting dan de rustmeting is er zowel
en
voor
voor
[F(3,90)=8.3, p<.001, zie figuur 1]. Ten
hartslagvariabiliteit een ANOVA-repeated
tweede is er een hoofdeffect van ‘sectie’ op
measures uitgevoerd met within-subject
‘hartslagfrequentie’
variabele ‘rit’ (rust, normaal zicht en zonder
58.6)=17.0, p<.001]. Het hoofdeffect wordt
fileassistent,
besproken in het licht van het interactie-
hartslagfrequentie
normaal
als
zicht
en
met
fileassistent, mist en zonder fileassistent,
‘sectie’
op
‘hartslagfrequentie’
gevonden
[F(1.9,
effect.
mist en met fileassistent). Hieruit blijkt dat er geen significant verschil is in gemiddelde
Inter Beat Interval
hartslagfrequentie tussen de verschillende echter wel een significant verschil te zijn in
milliseconden
condities [F(2.8, 83.6)=1.7, n.s]. Er blijkt
865 860 855 850 845 840 835 830 825 820
hartslagvariabiliteit tussen de verschillende
Zonder fileassistent
Met fileassistent
833 833 841 837
836 841 860 838
Ruim voor de file Vlak voor de file In de file Na de file
condities [F(2.5, 75.9)=9.0, p<.001]. Uit within subject contrasten is af te leiden dat de hartslagvariabiliteit in de rustconditie
Figuur 1: Interactie-effect van ‘fileassistent’ en
hoger is dan de hartslagvariabiliteit in de
‘sectie’ Let op: Een hogere IBI duidt op een
overige
vier
condities
[F(1,30)=14.3,
lagere hartslagfrequentie.
p<.001, F(1,30)=12.4, p<.001, F(1,30)=11.3, p<.002, F(1,30)=18.8, p<.001]. Hieruit is te concluderen dat het autorijden tijdens de vier ritten leidt tot een hogere werkbelasting dan het rustig zitten in de stilstaande auto (i.e. rustmeting). Hartslagfrequentie: Effect van ´sectie´ op mentale werkbelasting
Het hoofdeffect van ‘sectie’ duidt er op dat er een significant verschil is in hartslagfrequentie tussen de secties. Dit verschil tussen de secties is echter niet altijd even groot, omdat het hoofdeffect van ‘sectie’ ook deel uit maakt van het interactie-effect ‘sectie’.
Uit
van een
‘fileassistent’ Bonferroni
en
pairwise
comparison van de gemiddelden per sectie (zie figuur 1) blijkt dat de gemiddelde
14
hartslagfrequentie ‘in de file’ significant
tussen het rijden met of zonder de
lager
gemiddelde
fileassistent. Het rijden mét fileassistent is
hartslagfrequentie in de overige secties (alle
minder belastend dan zónder fileassistent,
vergelijkingen: p<.001). Dit lijkt erop te
maar alleen wanneer er in de file wordt
duiden dat het rijden in de file minder
gereden.
is
dan
de
belastend is dan het rijden in de andere secties. Na het uitvoeren van zes keer een
Hartslagfrequentie: Effect van ´overgang´
paired-samples T Test (in de file tegenover
op mentale werkbelasting
de
andere
secties,
met
Uit een 2 (zichtomstandigheden) x 2
is bijgesteld naar
(fileassistent ) x 4 (overgang) ANOVA-
.008 (.05/6) om de verhoogde kans op een
repeated measures blijkt dat er twee effecten
fout van de eerste soort te verkleinen, blijkt
zijn.
fileassistent), waarbij
zonder
en
echter dat het rijden in de file alleen minder
Ten eerste is er een interactie-effect
belastend is dan het rijden in de andere
van
secties wanneer er wordt gereden mét de
‘hartslagfrequentie’ [F(3,90)=6.2, p<.001,
fileassistent (alle vergelijkingen: p<.001).
zie figuur 2] gevonden. Ten tweede is er een
Wanneer er wordt gereden zónder de
hoofdeffect
fileassistent is het rijden in de file even
‘hartslagfrequentie’
belastend als het rijden in de andere secties
68.5)=4.3, p<.014]. Het hoofdeffect wordt
(niet alle vergelijkingen: p<.008).
besproken in het licht van het interactie-
Hoewel er geen hoofdeffect van ‘fileassistent’
op
‘fileassistent’
van
‘overgang’ gevonden
op
op [F(2.3,
‘hartslagfrequentie’ Inter Beat Interval 870
‘fileassistent’
en
‘sectie’. Figuur 1 laat zien dat er mogelijk
milliseconden
factor ‘fileassistent’ wel deel uit van het van
‘overgang’
effect.
[F(1,30)=2.4, n.s.] is gevonden, maakt de interactie-effect
en
voor het rijden ‘in de file’ wel een verschil is
860 850 840 830 820 810 ver voor- ruim voor ruim voor- vlak voor vlak voor- in in- na
afhankelijk van of er mét of zónder fileassistent wordt gereden. Uit een paired
Zonder fileassistent
Met fileassistent
838 835 830 841
836 836 849 861
samples T Test blijkt dat het rijden in de file
Figuur 2: Interactie-effect van ‘fileassistent’ en
mét fileassistent minder belastend is dan het
‘overgang’. Let op: Een hogere IBI duidt op een
rijden in de file zónder de fileassistent [t(30)=-3.4,
p<.002].
Hieruit
is
lagere hartslagfrequentie.
te
concluderen dat er toch een verschil is
15
Het hoofdeffect van ‘overgang’
tussen het rijden met of zonder de
duidt er op dat er een significant verschil is
fileassistent. Het rijden mét fileassistent is
in hartslagfrequentie tussen de overgangen.
minder belastend dan zónder fileassistent,
Dit verschil tussen de overgangen is echter
maar alleen wanneer er ‘van vlak voor de
niet altijd even groot, omdat het hoofdeffect
file naar in de file’ wordt gereden.
van ‘overgang’ ook deel uit maakt van het interactie-effect
van
‘fileassistent’
en
‘overgang’. Uit een Bonferroni pairwise comparison
van
de
gemiddelden
Hartslagvariabiliteit: Effect van ´overgang´ op mentale werkbelasting
per
Uit een 2 (zichtomstandigheden) x 2
overgang blijkt niet welke overgang het
(fileassistent) x 4 (overgang) ANOVA-
minst belastend zou zijn. Aangezien de
repeated
interesse uitgaat naar de effecten van de
significant effect is.
fileassistent op werkbelasting, wordt er niet
measures
blijkt
dat
er
één
Er is een interactie-effect van
nader ingegaan op het hoofdeffect van
‘fileassistent’
overgang.
‘hartslagvariabiliteit’ [F(3,90)=3.2, p<.028,
Hoewel er geen hoofdeffect van ‘fileassistent’
op
en
‘hartslagfrequentie’ 0,10 Hz band 6,5
factor ‘fileassistent’ wel deel uit van het ‘fileassistent’
en
‘overgang’. Figuur 2 laat zien dat er
6,4 energie
van
op
zie figuur 3] gevonden.
[F(1,30)=1.8, n.s.] is gevonden, maakt de interactie-effect
‘overgang’
6,3 6,2 6,1 6 5,9
mogelijk voor het rijden ‘van vlak voor de
5,8
Zonder fileassistent
Met fileassistent
6,133 6,141 6,232 6,106
6,192 6,031 6,189 6,405
Ver voor- Ruim voor Ruim voor- vlak voor Vlak voor- in In- na
file naar in de file’ en ‘van in de file naar na de file’ wel een verschil is afhankelijk van of er mét of zónder fileassistent wordt
Figuur 3: Interactie-effect van ‘fileassistent’ en
gereden. Na het uitvoeren van twee keer een
‘overgang’. Let op: Een hoge energiewaarde
paired samples T Test ( = .025) blijkt dat het rijden ‘van vlak voor de file naar in de file’ mét fileassistent minder belastend is dan zónder de fileassistent [t(30)=-2.4,
(Ln-getransformeerd)
duidt
hartslagvariabiliteit.
In
zonder fileassistent [t(30)=-1.7, n.s.]. Hieruit is te concluderen dat er toch een verschil is
het
een
hoge
algemeen
weerspiegelt een hogere hartslagvariabiliteit een lagere werkbelasting.
p<.024]. Het rijden ‘van in de file naar na de file’ is met fileassistent even belastend als
op
Aangezien vooral de effecten van het rijden mét de fileassistent interessant zijn, wordt er onderzocht voor welke overgangen er mogelijk een verschil is
16
tussen het rijden met of zonder fileassistent.
Reactietijd: Effect van ´sectie´ op mentale
Figuur 3 laat zien dat het rijden ‘van ruim
werkbelasting
voor de file naar vlak voor de file’ mét
Uit een 2 (zichtomstandigheden) x
fileassistent meer belastend lijkt te zijn dan
2 (fileassistent) x 4 (sectie) ANOVA-
zónder fileassistent. Het rijden ‘van in de
repeated measures blijkt dat er twee
file naar na de file’ lijkt juist mét
significante effecten zijn.
fileassistent minder belastend te zijn dan
Ten eerste is er een interactie-effect
zónder fileassistent. Na het uitvoeren van
gevonden van ‘fileassistent’ en ‘sectie’ op
twee keer een paired samples T Test ( =
‘reactietijd’ [F(1.8, 65.8)=10.4, p<.001, zie
.025) blijkt echter dat het rijden ‘van ruim
figuur 4]. Ten tweede is er een hoofdeffect
voor de file naar vlak voor de file’ en ‘van in
van ‘sectie’ op ‘reactietijd’ [F(3,108)=14.9,
de file naar na de file’ zowel zonder als met
p<.001] gevonden. Het hoofdeffect wordt
fileassistent even belastend is. Hieruit kan
besproken in het licht van het interactie-
niet worden geconcludeerd dat er een
effect.
verschil is tussen het rijden zonder of met fileassistent.
Reactietijd
3.2
Secundaire taak De afhankelijke variabelen zijn
gemiddelde
reactietijd
en
milliseconden
600
percentage
550 500 450 400
Zonder fileassistent
Met fileassistent
494 522 522 505
512 584 491 498
Ruim voor de file Vlak voor de file In de file Na de file
gemiste signalen, en deze worden gebruikt om uitspraken te doen over de mentale werkbelasting van de bestuurders. In het
Figuur 4 : Interactie-effect van ‘fileassistent’ en
algemeen geldt dat hoe hoger de gemiddelde
‘sectie’ op ‘gemiddelde reactietijd’
reactietijd is en hoe hoger het percentage gemiste
signalen
is,
hoe
hoger
de
werkbelasting is. Er wordt gekeken naar de effecten
van
de
fileassistent
op
werkbelasting tijdens het rijden in de verschillende
secties,
en
tijdens
de
overgangen van de ene functie naar de andere functie van de fileassistent, zowel tijdens normaal zicht als tijdens mist.
Het hoofdeffect van ‘sectie’ duidt er op dat er een significant verschil is in reactietijd tussen de secties. Dit verschil tussen de secties is echter niet altijd even groot, omdat het hoofdeffect van ‘sectie’ ook deel uit maakt van het interactie-effect van ‘fileassistent’ en ‘sectie’. Uit een Bonferroni pairwise comparison van de gemiddelden per
17
sectie blijkt
dat
de
gemiddelde reactietijd in de sectie ‘vlak
rijden mét fileassistent is meer belastend dan
voor de file’ significant hoger is dan de
zónder fileassistent, maar alleen wanneer er
gemiddelde reactietijd in de andere drie
vlak voor de file wordt gereden. Het rijden
secties (allen: p<.001). Dit lijkt erop te
mét fileassistent is juist minder belastend
duiden dat het rijden vlak voor de file het
dan zónder de fileassistent, maar alleen
meest belastend is. Na het uitvoeren van zes
wanneer er in de file wordt gereden.
keer een paired-samples T Test ( = .008) blijkt echter dat het rijden vlak voor de file
Percentage gemiste signalen: Effect van
alleen meer belastend is dan het rijden in de
´sectie´ op mentale werkbelasting
andere secties wanneer er wordt gereden mét
De data van twee participanten zijn
de fileassistent (alle vergelijkingen: p<.001).
niet meegenomen in de analyses. De data
Wanneer er wordt gereden zónder de
van deze twee participanten zijn niet
fileassistent is het rijden vlak voor de file
bruikbaar omdat de scores van deze
even belastend als het rijden in de andere
participanten zijn aangemerkt als outliers en
secties (niet alle vergelijkingen: p<.008).
extremen. Dit wil zeggen dat de percentages
Hoewel er geen hoofdeffect van
gemiste
signalen
van
deze
twee
‘fileassistent’ op ‘reactietijd’ [F(1,36)=2.4,
participanten substantieel afwijken van de
n.s.]
factor
algemene trend van de data. Uit de
‘fileassistent’ wel deel uit van het interactie-
aantekeningen die zijn gemaakt tijdens het
effect van ‘fileassistent’ en ‘sectie’. Figuur
uitvoeren van het onderzoek blijkt dat deze
4 laat zien dat er mogelijk voor de secties
twee participanten hebben aangeven erg veel
‘vlak voor de file’ en ‘in de file’ wel een
moeite te hebben met het uitvoeren van de
verschil is, afhankelijk van of er met of
detectietaak. Het is aannemelijk dat in dit
zonder fileassistent wordt gereden. Om dit te
geval de hoge percentages gemiste signalen
onderzoeken is er twee keer een paired-
niet een hoge werkbelasting ten gevolge van
samples T Test uitgevoerd (
= .025).
het rijden met de fileassistent weerspiegelen
Hieruit blijkt dat het rijden vlak voor de file
maar een gevolg zijn van de moeilijkheden
mét fileassistent meer belastend is dan
die deze participanten ondervonden bij het
zónder de fileassistent [t(36)=-3.1, p<.004].
uitvoeren van de detectietaak.
is
gevonden,
maakt
de
Het rijden in de file is mét fileassistent juist
Uit een 2 (zichtomstandigheden) x 2
minder belastend dan zónder fileassistent
(fileassistent) x 4 (sectie) ANOVA-repeated
[t(36)=4.4,
measures
p<.001].
Hieruit
is
te
concluderen dat er toch een verschil is in het
analyse
blijkt
significante effecten zijn.
rijden mét of zónder de fileassistent. Het
18
dat
er
twee
Ten eerste is er een interactie-effect
vlak voor de file meer belastend is dan het
gevonden van ‘fileassistent’ en ‘sectie’ op
rijden in de andere secties. Na het uitvoeren
‘percentage
[F(2.3,
van zes keer een paired-samples T Test ( =
76.8)=7.3, p<.001, zie figuur 5]. Ten tweede
.008) blijkt echter dat het rijden vlak voor de
is er een hoofdeffect gevonden van ‘sectie’
file alleen meer belastend is dan het rijden in
op ‘percentage gemiste signalen’ [F(2.4,
de andere secties wanneer er wordt gereden
81.8)=15.7, p<.001]. Het hoofdeffect wordt
mét de fileassistent (alle vergelijkingen:
besproken in het licht van het interactie-
p<.001). Wanneer er wordt gereden zónder
effect.
de fileassistent is het rijden vlak voor de file
gemiste
signalen’
even belastend als het rijden in de andere secties (geen van de vergelijkingen: p<.008).
Percentage gemiste signalen 14
Hoewel er geen hoofdeffect van
procenten
12 10
‘fileassistent’
8 6
‘percentage
gemiste
signalen’ [F(1,34)=4.0, n.s.] is gevonden,
4 2 0
op
Zonder fileassistent
Met fileassistent
4,9 7,8 8,3 4,8
4,8 13,0 6,8 7,3
Ruim voor de file Vlak voor de file In de file Na de file
maakt de factor ‘fileassistent’ wel deel uit van het interactie-effect van ‘fileassistent’ en ‘overgang’. Figuur 5 laat zien dat er
Figuur 5: Interactie-effect van ‘fileassistent’ en
mogelijk voor secties ‘vlak voor de file’, ‘in
‘sectie’ op ‘percentage gemiste signalen’
de file’ en ‘na de file’ wel een verschil is
Het hoofdeffect van ‘sectie’ duidt er op dat er een significant verschil is in percentage gemiste signalen tussen de secties. Dit verschil tussen de secties is echter niet altijd even groot, omdat het hoofdeffect van ‘sectie’ ook deel uit maakt van het interactie-effect van ‘fileassistent’ en ‘sectie’.
Uit
een
Bonferroni
pairwise
comparison van de gemiddelden per sectie blijkt dat het percentage gemiste signalen in de sectie ‘vlak voor de file’ significant hoger is dan het percentage gemiste signalen in de andere drie secties (alle vergelijkingen:
afhankelijk van of er met of zonder fileassistent wordt gereden. Om dit vast te stellen is er drie keer een paired-samples T Test uitgevoerd ( = .017). Hieruit blijkt dat het rijden vlak voor de file mét fileassistent meer belastend is dan zónder de fileassistent [t(34)=-2.9,
p<.007].
Hieruit
is
te
concluderen dat er toch een verschil is tussen het rijden met of zonder de fileassistent. Het rijden mét fileassistent is meer belastend dan zónder fileassistent, maar alleen wanneer er vlak voor de file wordt gereden.
p<.05). Dit lijkt erop te duiden dat het rijden
19
Reactietijd:
Effect
van
´overgang´
op
Reactietijd 800 milliseconden
mentale werkbelasting Uit een 2 (zichtomstandigheden) x 2 (fileassistent) x 4 (overgang) ANOVA-
700 600 500 400
repeated measures analyse blijkt dat er
Zonder fileassistent
Met fileassistent Mist
479 487 526 495
Ver voor- ruim voor Ruim voor- vlak voor Vlak voor- in In- na
meerdere effecten zijn. Ten eerste is er een drieweg interactie-effect van ‘zichtomstandigheden’,
Figuur
‘fileassistent’ en ‘overgang’ op ‘reactietijd’
‘fileassistent’ en ‘sectie’ bij mist
[F(3,180)=3.1, tweede
is
p<.029]
gevonden.
Ten
een
hoofdeffect
van
er
‘fileassistent’
op
‘reactietijd’
gevonden
[F(1,36)=31.0, p<.001]. Ten derde is er een hoofdeffect van ‘overgang’ op ‘reactietijd’ gevonden
[F(3,108)=9.0,
p<.001].
Het
drieweg interactie-effect is uitgesplitst in twee tweeweg interactie-effecten, zie figuur 6 en figuur 7. Beide hoofdeffecten worden in het licht hiervan besproken.
milliseconden
van
Het hoofdeffect van ‘fileassistent’ duidt er op dat er een significant verschil is in reactietijd tussen het rijden zonder of met fileassistent. Het verschil tussen de ritten zonder of met fileassistent is echter niet altijd even groot, omdat het hoofdeffect van ‘fileassistent’ ook deel uit maakt van het drieweg
interactie-effect
‘zichtomstandigheden’,
‘fileassistent’
van en
met fileassistent blijkt dat de gemiddelde
650
reactietijd mét de fileassistent significant
550 500
hoger is dan de gemiddelde reactietijd
450 Zonder fileassistent
zónder fileassistent (p<.001). Dit lijkt erop
Met fileassistent
Normaal zicht Ver voor- ruim voor Ruim voor- vlak voor Vlak voor- in In- na
6:
interactie-effect
comparison van de gemiddelden zonder en
600
Figuur
Tweeweg
‘overgang’. Uit een Bonferroni pairwise
Reactietijd
400
7:
558 513 700 600
Tweeweg
490 483 573 521
te duiden dat het rijden mét de fileassistent
532 613 629 571
interactie-effect
‘fileassistent’ en ‘sectie’ bij normaal zicht
meer belastend is dan zónder de fileassistent. van
Om dit hoofdeffect te bekijken in het licht van het drieweg interactie-effect wordt er zowel voor normaal zicht als voor mist vier keer een paired-samples T Test uitgevoerd (
= .0125). Hieruit blijkt echter dat het
rijden met fileassistent alleen meer belastend is dan zonder fileassistent wanneer er wordt
20
gereden ‘van ruim voor de file naar vlak
de file naar in de file’ en ‘van in de file naar
voor de file’ bij normaal zicht (p<. 001), en
na de file’ mét de fileassistent tot een hogere
tijdens het rijden ‘van ver voor de file naar
werkbelasting dan zónder de fileassistent.
ruim voor de file’, ‘van vlak voor de file
Dit wil zeggen dat tijdens normaal zicht
naar in de file’ en ‘van in de file naar na de
bestuurders meer belast worden op het
file’ bij mist (alle vergelijkingen: p<.0125).
moment dat via een geluidssignaal en een
In de overige gevallen is het rijden zonder of
oplichtende icoon op de display duidelijk
met fileassistent even belastend (geen van de
wordt gemaakt dat er mogelijk tegendruk
vergelijkingen: p<.0125).
kan worden gevoeld van het gaspedaal dan
Het hoofdeffect van ‘overgang’
wanneer zij op dat moment rijden zonder
duidt er op dat er een significant verschil is
fileassistent.
in reactietijd tussen de overgangen. Het
bestuurders meer belast op het moment dat
verschil in reactietijd tussen de overgangen
via een geluidssignaal en een oplichtende
is echter niet altijd even groot, omdat het
icoon op de display een filewaarschuwing
hoofdeffect van ‘overgang’ ook deel uit
wordt gegeven, en op de momenten dat de
maakt van het drieweg interactie-effect van
stem van de fileassistent vertelt dat de stop
‘zichtomstandigheden’,
en go aan of uit gaat, dan wanneer zij op die
‘fileassistent’
en
‘overgang’. Uit een Bonferroni pairwise comparison
van
de
gemiddelden
Tijdens
mist
worden
momenten rijden zonder fileassistent.
per
overgang blijkt niet welke overgang het
3.3
Zelf-rapportagemeting
meest belastend zou zijn. Aangezien de
De afhankelijke variabele is de score
interesse uitgaat naar de effecten van de
op de BSMI, en deze wordt gebruikt om
fileassistent op werkbelasting, wordt er niet
uitspraken
nader ingegaan op het hoofdeffect van
werkbelasting van de bestuurders. In het
overgang.
algemeen geldt dat hoe hoger de score op de
Na
inspectie
van
beide
BSMI
is,
te
doen
hoe
over
hoger
de
de
mentale
ervaren
hoofdeffecten en het drieweg interactie-
werkbelasting is. Er wordt gekeken naar de
effect wordt geconcludeerd dat tijdens
effecten
normaal zicht het rijden tijdens de overgang
werkbelasting zowel tijdens normaal zicht
‘van ruim voor de file naar vlak voor de file’
als tijdens mist.
van
de
fileassistent
op
mét de fileassistent leidt tot een hogere werkbelasting dan zónder de fileassistent.
BSMI: Effect van ‘zichtomstandigheden’ en
Tijdens mist leidt het rijden ‘van ver voor de
‘fileassistent’ op mentale werkbelasting
file naar ruim voor de file’, ‘van vlak voor
21
Uit 2 (zichtomstandigheden) x 2
met fileassistent tijdens normaal zicht en van
(fileassistent) ANOVA-repeated measures
de ritten met fileassistent tijdens mist
blijkt dat er meerdere effecten zijn.
verschillen niet
significant
van elkaar
Ten eerste is er een significant
[t(36)=-1.7, n.s.]. Hieruit is af te leiden dat
interactie-effect van ‘zichtomstandigheden’
het hoofdeffect van ‘zichtomstandigheden’
en
er op duidt dat het rijden tijdens mist als
‘fileassistent’
[F(1,36)=9.3,
op
p<.004,
‘inspanning’ 8]
meer inspannend wordt beoordeeld dan het
gevonden. Ten tweede zijn er hoofdeffecten
rijden tijdens normaal zicht, maar alleen
van respectievelijk ‘zichtomstandigheden’
wanneer
en ‘fileassistent’ op ‘inspanning’ gevonden
fileassistent.
[F(1,36)=13.2, p<.001].
zie
p<.001,
Beide
figuur
F(1,36)=20.9,
hoofdeffecten
er
wordt
gereden
zónder
Ook blijkt dat de scores op de BSMI
worden
van de ritten tijdens mist mét fileassistent
besproken in het licht van het interactie-
lager zijn dan de scores op de BSMI van de
effect.
ritten
tijdens
mist
zónder
fileassistent
[t(36)=5.7, p<.001]. De scores op de BSMI van de ritten tijdens normaal zicht zónder
BSMI 60,0
fileassistent verschillen niet van de scores
ervaren inspanning
55,0
op de BSMI van de ritten tijdens normaal
50,0 45,0
zicht mét fileassistent [t(36)=2.4, n.s.].
40,0 35,0
Hieruit is af te leiden dat het hoofdeffect van
30,0 25,0
Zonder fileassistent
Met fileassistent
42,0 55,6
34,0 37,6
Normaal zicht Mist
Figuur
8:
‘fileassistent’ er op duidt dat het rijden mét fileassistent als minder inspannend wordt
Interactie-effect
van
‘zichtomstandigheden’ en ‘fileassistent’
Om
de
hoofdeffecten
en
het
keer een paired-samples T Test uitgevoerd ( = .0125). Hieruit blijkt dat de scores op de BSMI van de ritten zonder fileassistent tijdens normaal zicht lager zijn dan de scores de
BSMI
fileassistent
van
tijdens
de mist
ritten
dan
het
rijden
zónder
fileassistent, maar alleen wanneer er wordt
interactie-effect nader te verklaren is er vier
op
beoordeeld
zonder
[t(36)=-3.9,
p<.001]. De scores op de BSMI van de ritten
gereden tijdens mist. 4
Conclusies en discussie In het algemeen laten de resultaten
van dit onderzoek zien wat de effecten zijn van het rijden met de fileassistent op werkbelasting. Achtereenvolgens worden de conclusies betreffende de effecten van de fileassistent op werkbelasting tijdens het rijden in de verschillende secties, tijdens de
22
overgangen, en tijdens de gehele ritten
dichte mist). Het lijkt daarom aannemelijk
bediscussieerd.
dat er in het huidige onderzoek een verschil zou worden gevonden tussen het rijden
Sectie
tijdens normaal zicht en mist. Dit is echter
Uit het onderzoek blijkt dat voor
niet het geval. Uit de zelf-rapportage meting
wat betreft het rijden in de verschillende
blijkt echter wel dat de bestuurders het
secties de volgende conclusies kunnen
rijden tijdens mist als meer inspannend
worden getrokken. Er zijn geen verschillen
beoordelen dan het rijden tijdens normaal
tussen de secties wanneer wordt gereden
zicht
zonder de fileassistent. Er zijn echter wel
fileassistent). Uit de fysiologische maten en
verschillen tussen de secties wanneer er met
secundaire taak blijkt desondanks dat zij
de fileassistent wordt gereden. Ten eerste
ondanks
worden bestuurders minder belast wanneer
autorijden goed kunnen uitvoeren zonder
zij rijden in de file terwijl de fileassistent het
extra (fysiologische) inspanning te hoeven
remmen, stoppen en optrekken overneemt,
leveren.
(wanneer
de
zij
verhoogde
rijden
zonder
taakeisen
het
dan wanneer zij rijden in de file zonder
In de tweede plaats is het interessant
fileassistent of dan wanneer zij rijden in een
om te zien dat de resultaten die zijn
van de andere secties. Ten tweede worden
verkregen met behulp van de fysiologische
bestuurders juist meer belast wanneer zij
maten
rijden vlak voor de file terwijl zij tegendruk
resultaten die zijn verkregen met behulp van
kunnen verwachten van het gaspedaal en de
de secundaire taak. Uit de fysiologische
filewaarschuwing zichtbaar is op de display,
maten blijkt dat het rijden in de file mét
dan wanneer zij rijden vlak voor de file
fileassistent minder belastend is dan zónder
zonder fileassistent of wanneer zij rijden in
fileassistent. Uit de secundaire taak blijkt dat
een van de andere secties.
het rijden vlak voor de file mét fileassistent
niet
overeenstemmen
met
de
In de eerste plaats is het opvallend
meer belastend is dan zónder fileassistent.
dat de effecten van het rijden met de
Hoewel de resultaten niet overeenstemmen,
fileassistent tijdens de verschillende secties
zijn zij ook niet met elkaar in tegenspraak.
niet
de
Een mogelijke verklaring kan zijn dat de
zichtomstandigheden. In het onderzoek van
verschillende meetmethoden gevoelig zijn
Horrey, Alexander & Wickens (2003)
voor verschillende vormen van belasting. De
bijvoorbeeld wordt de werkbelasting van
secundaire taak is mogelijk gevoeliger voor
bestuurders beïnvloed door het manipuleren
visuele belasting.
worden
beïnvloed
door
van de zichtomstandigheden (lichte mist vs.
23
Ten derde is de vraag of er bij een hogere
c.q.
lagere
werkbelasting
ook
sprake is van een (te) hoge werkbelasting door
bijvoorbeeld
een
overdaad
aan
werkelijk sprake is van overbelasting c.q.
informatie, hoewel er dus ook sprake kan
onderbelasting. Het is niet gemakkelijk om
zijn van een (te) lage werkbelasting door
hier een eenduidig antwoord op te geven
bijvoorbeeld monotonie. Brookhuis en De
omdat het gaat om relatieve - in plaats van
Waard (2002) stellen dat het model om de
absolute metingen. Een hogere c.q. lagere
relatie tussen taakeisen, werkbelasting en
werkbelasting is te hoog c.q. te laag wanneer
taakuitvoering weer te geven, bestaat uit zes
bestuurders de primaire taak (het autorijden)
regionen. Het lijkt aannemelijk dat de PDT
niet meer goed kunnen uitvoeren, of
niet alleen gevoelig is voor veranderingen in
wanneer de uitvoering van de primaire taak
werkbelasting wanneer bestuurders meer
stabiel blijft maar dit erg inspannend is. De
inspanning moeten leveren om de taak (het
resultaten die zijn verkregen met deze
autorijden)
meetmethoden kunnen worden opgevat als
(regionen A1 en A3). De PDT lijkt echter
indicaties van potentiële problemen met
ook gevoelig te zijn voor veranderingen in
werkbelasting. Het is aan te bevelen om
werkbelasting wanneer de eisen die gesteld
nader onderzoek te doen naar mogelijke
worden aan de bestuurders te laag zijn (regio
onderbelasting bij het rijden in de file
D). Er zou nader onderzoek moeten worden
wanneer het remmen, stoppen en optrekken
gedaan naar hoe goed secundaire taken
wordt overgenomen door de fileassistent en
onderscheid kunnen maken tussen een (te)
naar mogelijke overbelasting bij het rijden
hoge en (te) lage werkbelasting.
goed
te
blijven
uitvoeren
vlak voor de file wanneer het gaspedaal tegendruk
kan
leveren,
en
de
Overgangen.
filewaarschuwing zichtbaar is op de display.
Het onderzoek laat zien dat voor wat
Het vierde punt van aandacht betreft
betreft het rijden tijdens de verschillende
een meer theoretisch punt. Bij het rijden in
overgangen de volgende conclusies kunnen
de file met de fileassistent werden door een
worden getrokken. Er zijn geen verschillen
participant gedurende 30 seconden signalen
tussen de overgangen wanneer er wordt
van de PDT niet gedetecteerd. Het is
gereden zonder fileassistent. Er zijn echter
aannemelijk dat dit eerder is toe te schrijven
wel verschillen wanneer er met fileassistent
aan onderbelasting dan aan overbelasting,
wordt
aangezien deze participant in slaap viel. Het
bestuurders tijdens normaal zicht meer
missen
belast
van
signalen
wordt
normaal
gesproken gebruikt om aan te geven dat er
gereden. op
het
Ten moment
eerste dat
worden via
een
geluidssignaal en een oplichtende icoon op
24
de display duidelijk wordt gemaakt dat er
werking treden van een functie aangeeft,
mogelijk tegendruk kan worden verwacht
kunnen verminderen.
van het gaspedaal dan wanneer zij op dat
In de tweede plaats is het opvallend
moment rijden zonder fileassistent. Ten
dat de effecten van het rijden met de
tweede worden bestuurders tijdens mist
fileassistent
meer belast op het moment dat via een
overgangen wel worden beïnvloed door de
geluidssignaal en een oplichtende icoon op
zichtomstandigheden, dit in tegenstelling tot
de display een filewaarschuwing wordt
de
gegeven, en op de momenten dat de stem
fileassistent tijdens de verschillende secties.
van de fileassistent vertelt dat de stop en go
Het
aan of uit gaat, dan wanneer zij op die
zichtomstandigheden wel van invloed zijn
momenten rijden zonder fileassistent.
op de effecten die te weeg worden gebracht
In de eerste plaats is het interessant
tijdens
effecten
door
lijkt
de
van
de
het
zo
verschillende
rijden
te
met
zijn
dat
fileassistent
gedurende
maar
op
korte
perioden,
fileassistent
verschillende
gedurende langere perioden. Een mogelijke
overgangen worden beïnvloed door de
verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat
zichtomstandigheden. Tijdens mist zijn drie
bestuurders beter in staat zijn om hun
van de vier overgangen met fileassistent
aandacht
meer belastend dan zonder fileassistent.
fileassistent en de omgeving tijdens de
Tijdens normaal zicht is slechts een van de
langere perioden (sectie) dan tijdens de
vier overgangen met fileassistent meer
kortere perioden (overgang).
de
juist
te
de
de
dat de effecten van het rijden met de tijdens
niet
de
verdelen
effecten
tussen
de
belastend dan zonder fileassistent. Hieruit is af te leiden dat de visuele en auditieve
Gehele ritten.
boodschappen, waarmee het in werking
Het onderzoek laat zien dat de
treden van een functie van de fileassistent
verwachtingen over de effecten van de
wordt aangekondigd, op zich niet leiden tot
fileassistent op werkbelasting tijdens de
een stijging van de werkbelasting. Wanneer
verschillende zichtomstandigheden ten dele
de boodschappen van de fileassistent echter
worden bevestigd.
verwerkt moeten worden tijdens mist, leidt dit
tot
een
(te)
hoge
werkbelasting.
De eerste verwachting ‘rijden mét de fileassistent is minder belastend dan
Onderzoek dat zich richt op de modaliteit
zónder
van
mogelijke
normaal zicht als tijdens mist’ wordt door de
overbelasting bij het rijden tijdens mist op
resultaten verkregen met de zelf-rapportage
de momenten dat de fileassistent het in
meting gedeeltelijk bevestigd. Uit
de
boodschappen
zou
25
de
fileassistent,
zowel
tijdens
deze
resultaten
blijkt
mét
rapportage meting levert in dit geval
wordt
informatie op over de manier waarop
gevonden dan zónder fileassistent, maar
bestuurders de invloed van de fileassistent
alleen tijdens mist. Uit de resultaten
en zichtomstandigheden op het autorijden
verkregen met behulp van de fysiologische
hebben
maten en de secundaire taak blijkt echter
verloren zijn gegaan wanneer er alleen
niet dat het rijden mét fileassistent minder
gebruik
belastend is dan zónder fileassistent.
fysiologische maten en de secundaire taak.
fileassistent
dat
minder
het
rijden
inspannend
De tweede verwachting ‘het rijden
ervaren. zou
Deze
zijn
informatie
gemaakt
zou
van
de
Dit houdt in dat hoewel de methoden om
tijdens mist is meer belastend dan het rijden
mentale
tijdens normaal zicht, zowel zonder als met
verschillende
fileassistent’ wordt door de resultaten
kunnen
verkregen met de zelf-rapportage meting
aanvullende methoden (De Waard, 1996).
werkbelasting
vast
resultaten
worden
te
stellen
opleveren,
gezien
als
ze
elkaar
gedeeltelijk bevestigd. Uit deze resultaten
In de tweede plaats moet worden
blijkt dat het rijden tijdens mist meer
opgemerkt dat fluctuaties in werkbelasting
inspannend wordt gevonden dan tijdens
onopgemerkt blijven wanneer de gehele
normaal
zonder
ritten worden geanalyseerd. Analyses voor
fileassistent. Uit de resultaten verkregen met
zowel de secties als de overgangen, zoals
behulp van de fysiologische maten en de
gerapporteerd
secundaire taak blijkt echter niet dat het
noodzakelijk om mogelijke problemen met
rijden tijdens mist meer belastend is dan
werkbelasting op te sporen wanneer er wordt
tijdens normaal zicht.
gereden met een systeem waarin meerdere
zicht,
maar
alleen
Een eerste punt van aandacht betreft zelf-rapportage meting enerzijds en de fysiologische maten en de secundaire taak anderzijds niet overeenstemmen. Dit kan meer informatie opleveren
dit
functies zijn geïntegreerd.
het feit dat de resultaten verkregen met de
echter
in
dan
wanneer de resultaten wel overeenstemmen (Muckler & Seven, 1992). Het is namelijk goed mogelijk dat de fysiologische maten en de uitvoering van de secundaire taak stabiel blijven, terwijl de zelf-rapportage meting toegenomen inspanning weergeeft. De zelf-
26
onderzoek,
zijn
Onderzoek 2: Effecten
dat op prijs zouden stellen? En kan het zo
van
het
rijden
met
de
fileassistent op acceptatie
zijn dat, hoewel mensen de fileassistent accepteren, zij niet bereid zijn om de fileassistent aan te schaffen omdat zij
1
Inleiding
denken dat zij niet over de benodigde
Voordat er een nieuw systeem, zoals
bronnen (bijvoorbeeld geld) beschikken?
de fileassistent, op de markt wordt gebracht
Een andere interessante invalshoek
is het van belang om te weten of bestuurders
is de mogelijke invloed van de behoeften
de fileassistent accepteren en of ze bereid
van mensen aan de fileassistent op de mate
zijn om de fileassistent aan te schaffen.
van acceptatie en op de aanschafbereidheid
Acceptatie kan worden vastgesteld door te
van de fileassistent wanneer zij een nieuwe
meten hoe bruikbaar en gebruiksvriendelijk
auto kopen. Zijn er bijvoorbeeld verschillen
bestuurders
vinden.
in acceptatie van de fileassistent tussen
Hiernaast is het ook belangrijk om te weten
mensen die wel of geen behoefte hebben aan
of mensen bereid zijn om de fileassistent aan
de fileassistent? En zijn er verschillen in
te schaffen wanneer zij een nieuwe auto
aanschafbereidheid tussen mensen die wel of
kopen, en wat hun drijfveren zijn bij een
geen behoefte hebben aan de fileassistent?
de
fileassistent
dergelijke beslissing. Wanneer mensen de
Ook wordt onderzocht of acceptatie
fileassistent bruikbaar en gebruiksvriendelijk
van de fileassistent varieert per situatie
vinden, zijn zij dan ook bereid om een auto
waarin wordt gereden. Wordt acceptatie van
met een dergelijk systeem aan te schaffen?
de fileassistent beïnvloed door het rijden
Wanneer blijkt dat de mate van aanschafbereidheid
te
fileassistent beïnvloed door het gegeven of
voorspellen is aan de hand van mate van
men wel of geen ervaring heeft met het
acceptatie, is de vraag of het toevoegen van
rijden met de fileassistent?
metingen
van
niet
of
‘subjectieve
matig
tijdens mist? En wordt de acceptatie van de
norm’
en
Om
het
bovenstaande
‘waargenomen gedragscontrole’, die beide
onderzoeken
onderdeel zijn van de ‘theory of planned
vragenlijsten ingevuld.
worden
behaviour’, leidt tot een verbetering van de
Acceptatie
voorspelling van aanschafbereidheid. Kan
Om
de
er
acceptatie
te
meerdere
van
de
het bijvoorbeeld zo zijn dat, hoewel mensen
fileassistent te meten, wordt er gebruik
de fileassistent niet accepteren, zij wel
gemaakt van de Van der Laan-schaal die
bereid zijn om de fileassistent aan te
bestaat uit negen vijf-punts-‘rating-scale’
schaffen omdat zij denken dat hun vrienden
items (Van der Laan et al., 1997). In dit
27
onderzoek wordt er geen gebruik gemaakt
door personen waargenomen relevantie van
van ‘attitudes tegenover het gedrag’ (i.e. het
een
kopen van de fileassistent wanneer een
waarden en interessen.
nieuwe auto wordt gekocht), maar van
product
gebaseerd
op
behoeften,
Met behulp van de antwoorden op
‘attitudes tegenover de fileassistent’.
de verschillende vragenlijsten wordt er
Aanschafbereidheid
inzicht verkregen in de effecten van het
De bereidheid tot het aanschaffen
rijden met de fileassistent op acceptatie
van de fileassistent wanneer er een nieuwe
tijdens normaal zicht en tijdens mist, en ook
auto wordt gekocht wordt gemeten aan de
in de effecten van het wel of nog geen
hand van de Juster-scale –een simpele zelf-
ervaring hebben met het rijden met de
rapportagemeting–
een
fileassistent op acceptatie. Vervolgens wordt
schatting geven op een elf-puntsschaal van
inzicht verkregen in de effecten van
de waarschijnlijkheid van het aanschaffen
behoefte aan de fileassistent op acceptatie en
van de fileassistent wanneer zij een nieuwe
aanschafbereidheid van de fileassistent. Tot
auto
slot wordt er inzicht verkregen in de effecten
zouden
waarbij
kopen
mensen
(Juster,
1969).
Onderzoek van Day, Gan & Esslemont
van
(1991) bevestigt dat de Juster-scale een
waargenomen
goede
aanschafbereidheid.
voorspeller
is
van
werkelijk
koopgedrag.
acceptatie,
subjectieve
norm,
gedragscontrole
en op
Een van de verwachtingen is dat de
Subjectieve norm en waargenomen
acceptatiescores vóór het daadwerkelijk
gedragscontrole
rijden met de fileassistent verschillen van de
Om
subjectieve
waargenomen
norm
gedragscontrole
en
acceptatiescores ná het rijden met de
met
fileassistent. Ook wordt er verwacht dat de
betrekking tot het aanschaffen van een
acceptatiescores
technische innovatie zoals de fileassistent te
normaal
meten, worden er vragenlijsten opgesteld
acceptatiescores na het rijden tijdens mist.
aan de hand van de theory of planned
Hiernaast wordt verwacht dat mensen die
behaviour van Ajzen (1991).
veel behoefte hebben aan de fileassistent de
zicht
na
het
rijden
verschillen
tijdens
van
de
Behoefte aan de fileassistent
fileassistent meer accepteren en meer bereid
De behoefte van mensen aan de
zijn om de fileassistent aan te schaffen dan
fileassistent wordt gemeten door het laten
mensen die minder behoefte hebben aan de
invullen
die
fileassistent. Tot slot wordt er verwacht dat
(Zaichkowsky,
er weinig tot geen samenhang bestaat tussen
1994) meet. Betrokkenheid verwijst naar de
acceptatie en aanschafbereidheid, en er
van
een
‘productbetrokkenheid’
schaal
28
wordt verwacht dat het toevoegen van subjectieve
norm
en
Acceptatie
waargenomen
Acceptatie van de fileassistent werd
gedragscontrole een verbetering van de
vastgesteld met de Van der Laan-schaal.
voorspelling
Deze schaal bestond uit een meting van
van
aanschafbereidheid
oplevert.
attitudes tegenover de fileassistent. Hiervoor werd
2
Methode
gebruik
evaluatieve schalen.
2.1
gemaakt
van
semantische
Participanten
een
set
differentiaal
vulden
op
drie
Participanten en design
momenten de Van der Laan-schaal (zie
Aan het onderzoek namen dezelfde
bijlage 2) in, namelijk vóórdat zij reden met
37 participanten deel als aan onderzoek 1.
de fileassistent, na het rijden met de
De participanten zijn geworven uit een
fileassistent
groep van 1000 mensen die in september
zichtomstandigheden, en na het rijden met
2004 de enquête ‘Nieuwe systemen in de
de fileassistent tijdens mist. De participanten
auto: lust of last’ van Van Driel & Van
gaven op vijf-puntsschalen hun mening over
Arem (2005a) hebben ingevuld.
de stellingen “De fileassistent lijkt mij” en
Voor het onderzoek naar de effecten op
acceptatie
waren
de
belangrijkste
tijdens
normale
“Tijdens de rit vond ik de fileassistent” door middel van het beoordelen van de volgende
onafhankelijke variabelen ‘ervaring met de
negen bipolaire adjectieven:
fileassistent’
(within-subject),
zinloos, plezierig – onplezierig, slecht –
‘zichtomstandigheden’ (within-subject), en
goed, leuk – vervelend, effectief – onnodig,
‘behoefte aan de fileassistent’. Voor het
irritant
onderzoek
waardeloos,
naar
de
effecten
op
–
aangenaam, ongewenst
nuttig –
behulpzaam –
–
gewenst,
aanschafbereidheid waren de belangrijkste
waakzaamheidsverhogend
onafhankelijke
‘acceptatie’,
slaapverwekkend. De schalen liepen van +2
‘waargenomen
tot –2, en de antwoorden op de items 3, 6 en
en ‘behoefte aan de
8 werden gespiegeld. Het gemiddelde van de
‘subjectieve gedragscontrole’,
variabelen norm’,
fileassistent’.
response op de items 1, 3, 5, 7 en 9 vormden de
2.2
Procedure en materiaal Vragenlijsten
dimensie
‘bruikbaarheid’,
en
het
gemiddelde van de response op de items 2, 4,
2.2.1
–
6
en
8
vormden
‘gebruiksvriendelijkheid’.
29
de
dimensie
Subjectieve
norm
en
waargenomen
meting was een directe indicatie van waargenomen sociale druk.
gedragscontrole Om de items voor de vragenlijsten
De eerste meting van subjectieve
over subjectieve norm en waargenomen
normen tegenover het aanschaffen van de
gedragscontrole te ontwikkelen is er eerst
fileassistent was gebaseerd op normatieve
een pilotonderzoek uitgevoerd.
‘beliefs’ betreffende de verwachtingen van
In het pilotonderzoek hebben 17
referenten (zie bijlage 3). De zes meest
mensen gereageerd op de volgende vragen:
genoemde referenten (partner, familieleden,
(1) Maak een lijst van mensen van wie je je
werkgever, medeweggebruikers, collega’s
kunt voorstellen dat ze het op prijs stellen
en vrienden) uit het pilotonderzoek werden
dat jij een auto met een fileassistent koopt,
gebruikt in de vragenlijst.
(2) Maak een lijst van mensen van wie je je
De participanten gaven, nadat zij
kunt voorstellen dat ze het afkeuren dat jij
hadden gereden met de fileassistent in
een auto met een fileassistent koopt, (3)
normale
Maak een lijst van factoren waarvan jij je
zeven-puntsschalen lopend van ‘niet waar’
kunt voorstellen dat ze van invloed zijn op
tot ‘waar’ de sterkte van elke normatieve
het al dan niet kopen van een auto met een
‘belief’ aan. Met betrekking tot bijvoorbeeld
fileassistent. De respons op vragen (1) en (2)
‘partner’ was de te beantwoorden stelling:
werd
te
“Mijn partner vindt dat ik de fileassistent
ontwikkelen voor de vragen betreffende
zou moeten kopen”. Hierna gaven de
subjectieve norm. De respons op vraag (3)
participanten aan in hoeverre zij in het
werd
algemeen
gebruikt
gebruikt
om
om
‘belief’
‘belief’
items
items
te
zichtomstandigheden,
willen
eerst
voldoen
aan
op
de
betreffende
verwachtingen van referenten (= ‘motivation
waargenomen gedragscontrole. Op basis van
to comply’) op een zeven-puntsschaal
de respons uit het pilotonderzoek werden de
lopend van ‘niet graag’ tot ‘graag’. Met
vragenlijsten over subjectieve norm en
betrekking tot bijvoorbeeld ‘vrienden’ was
waargenomen gedragscontrole opgesteld,
de te beantwoorden stelling: “Hoe graag wilt
die vervolgens werden gebruikt in het
u in het algemeen doen wat uw vrienden
onderzoek.
vinden dat u zou moeten doen?”. De som
ontwikkelen
voor
vragen
In het huidige onderzoek werden
van de zes producten van normatieve
subjectieve normen betreffende het kopen
‘belief’
van de fileassistent op twee manieren
vormden de op ’beliefs’ gebaseerde meting
vastgesteld. De eerste meting was gebaseerd
van
op normatieve ‘beliefs’, en de tweede
alfacoëfficiënt van .79.
30
maal
‘motivation
subjectieve
norm,
to
comply’
met
een
De tweede meting van subjectieve
bijlage 4). De drie meest genoemde factoren
normen betreffende het kopen van de
uit het pilotonderzoek (i.e. tijd, geld,
fileassistent was een directe indicatie van
inspanning)
waargenomen sociale druk (zie bijlage 3).
vragenlijst. De participanten gaven op een
Participanten
hadden
zeven-puntsschaal lopend van ‘niet waar’ tot
gereden met de fileassistent in normale
‘waar’ hun mening over bijvoorbeeld de
zichtomstandigheden,
zeven-
stelling “Ik heb er voldoende tijd voor over
puntsschaal lopend van ‘niet waar’ tot
om te leren omgaan met de fileassistent” (=
‘waar’ hun mening over de stelling “De
‘control belief strength’). Hierna gaven de
mensen die belangrijk voor me zijn zouden
participanten aan of deze stimulerende of
willen dat ik de fileassistent koop”. Deze
belemmerende factoren ook effect hadden
score werd vermenigvuldigd met de respons
op het aanschaffen van de fileassistent (=
gegeven op een zeven-puntsschaal lopend
‘control belief power’). Met betrekking tot
van ‘niet graag’ tot ‘graag’ over de stelling
bijvoorbeeld ‘geld’ konden participanten
“Hoe graag wilt u in het algemeen doen wat
hun mening geven op een zeven-puntsschaal
mensen die belangrijk voor u zijn denken dat
over de stelling: “Het voldoende geld over
u zou moeten doen?” Deze score vormde de
hebben voor de fileassistent maakt het
tweede meer directe meting van subjectieve
aanschaffen van de fileassistent ter waarde
norm.
van € 1.500 …” (moeilijker voor me –
gaven,
nadat op
zij een
werden
gebruikt
in
de
In het huidige onderzoek werd
makkelijker voor me). De som van de drie
waargenomen gedragscontrole ook op twee
producten van ‘control belief strenth’ maal
manieren gemeten. De eerste meting was
‘control belief power’ vormden de op
gebaseerd op ‘beliefs’ betreffende factoren
‘beliefs’
die het aanschaffen van de fileassistent
waargenomen gedragscontrole, met een
vergemakkelijken
alfacoëfficiënt van .74.
of
bemoeilijken.
De
tweede meting was een directe indicatie van
gebaseerde
De
tweede
meting
meting
van
van
de mate waarin participanten controle
waargenomen
dachten te hebben over het aanschaffen van
directe indicatie van de mate waarin
de fileassistent wanneer zij een nieuwe auto
participanten controle dachten te hebben
zouden kopen.
over het aanschaffen van de fileassistent
gedragscontrole
was
een
De eerste meting van waargenomen
wanneer zij een nieuwe auto zouden kopen
gedragscontrole tegenover het aanschaffen
(zie bijlage 4). De volgende vier stellingen
van de fileassistent was gebaseerd op
werden door participanten op een zeven-
‘beliefs’ betreffende ‘control power’ (zie
puntsschaal beantwoord: “Voor mij is het
31
aanschaffen van de fileassistent (moeilijk –
werden opgeteld en vormden de meting van
gemakkelijk), “Als ik zou willen zou ik
behoefte aan de fileassistent, met een
gemakkelijk
alfacoëfficiënt van .84.
de
fileassistent
kunnen
aanschaffen” (niet waar – waar), “Het ligt grotendeels aan mij of ik de fileassistent
Aanschafbereidheid
aanschaf” (niet waar – waar), “Hoeveel
De bereidheid tot het aanschaffen
controle heeft u over het aanschaffen van de
van de fileassistent werd gemeten met de
fileassistent” (weinig – veel). De response
Juster-scale (zie bijlage 6). Nadat de
op deze vier items werden opgeteld en
participanten
vormden de tweede meer directe meting van
fileassistent
waargenomen gedragscontrole, met een
zichtomstandigheden kregen zij de opdracht
alfacoëfficiënt van .70.
om zich voor te stellen dat zij een nieuwe
hadden
gereden
tijdens
met
de
normale
auto zouden kopen. Ook maakten zij een Behoefte aan de fileassistent
inschatting van de waarschijnlijkheid dat zij
Productbetrokkenheid tegenover de fileassistent
werd
vastgesteld
de
zouden aanschaffen. Vervolgens gaven zij
Personal Involvement Inventory (PII). Deze
hun mening over de stelling “Dat ik een auto
schaal bestond uit een set evaluatieve
mét fileassistent koop is” op een schaal met
semantische differentiaal schalen (zie bijlage
11 ankers (geen kans, heel gering mogelijk,
5). Participanten gaven, voordat zij ervaring
gering
hadden met het rijden met fileassistent, op
tamelijk mogelijk, tamelijk goed mogelijk,
vijf-puntsschalen hun mening over de
goed
stelling “Voor mij is de fileassistent” door
waarschijnlijk, bijna zeker, zeker).
middel van het beoordelen van de volgende
respons op dit item vormde de meting van
tien bipolaire adjectieven:
belangrijk –
de bereidheid tot het aanschaffen van de
onbelangrijk, saai – interessant, relevant –
fileassistent wanneer er een nieuwe auto zou
irrelevant,
worden gekocht.
opwindend
–
met
de fileassistent ter waarde van € 1.500
onopwindend,
mogelijk, mogelijk,
enigszins
mogelijk,
waarschijnlijk,
zeer De
betekenisloos – betekenisvol, aantrekkelijk – onaantrekkelijk, fascinerend – onopvallend,
2.2.2
Procedure
waardeloos – waardevol, van toepassing –
Nadat de participanten welkom
niet van toepassing, niet nodig – nodig. De
waren geheten bij TNO in Soesterberg,
schalen liepen van 1 tot 7, en de antwoorden
kregen zij mondeling een overzicht van het
op de items 1, 3, 4, 6, 7 en 9 werden
onderzoek. Voordat zij de beschrijving over
gespiegeld. De response op deze tien items
de functies van de fileassistent lazen en nog
32
geen ervaring hadden met de fileassistent,
Ervaring 1,10 acceptatiescore
vulden zij de PII en de Van der Laan-schaal in. Vervolgens vulden de participanten na de twee ritten met de fileassistent een of
1,00 0,90 0,80 0,70
meerdere vragenlijsten in. Na de rit tijdens
Bruikbaarheid
Gebruiksvriendelijkheid
1,00
0,84
1,05
0,97
Vóór ervaring met de fileassistent Ná ervaring met de fileassistent
normaal zicht en met de fileassistent vulden zij achtereenvolgens de Van der Laanschaal, vragenlijsten betreffende subjectieve
Figuur 9: Hoofdeffect van ‘dimensie’ op
norm en waargenomen gedragscontrole en
‘acceptatie’
de Juster-scale in. Na de rit tijdens mist en met de fileassistent vulden zij de Van der Laan-schaal in.
bestuurders positiever oordelen over de
Resultaten
3.1
Effecten op acceptatie
bruikbaarheid van de fileassistent dan over de
De afhankelijke variabele is de score op de Van der Laan-schaal, en deze wordt gebruikt om uitspraken te doen over acceptatie van de fileassistent. Er wordt gekeken naar de effecten van respectievelijk ‘ervaring’ en ‘zichtomstandigheden’ op en
naar
de
relatie
tussen
‘behoefte aan fileassistent’ en acceptatie.
dimensie
within-subject (bruikbaarheid,
vriendelijkheid)
en
ervaring
fileassistent.
De
acceptatiescores opgedaan
met
van
verwachting vóórdat de
dat
ervaring
fileassistent
de de was
zouden
verschillen van de acceptatiescores nádat ervaring was opgedaan met de fileassistent, wordt hiermee niet bevestigd. Het is echter aannemelijk dat vooral de dimensie gebruiksvriendelijkheid van geen ervaring hebben met het rijden met de
Uit een ANOVA-repeated measures met
gebruiksvriendelijkheid
acceptatie wordt beïnvloed door het wel of
Effect van ‘ervaring’ op acceptatie analyse
acceptatie wordt gemeten vóórdat of nádat ervaring is opgedaan met de fileassistent,
3
acceptatie,
Dit duidt erop dat, ongeacht of
variabelen gebruiksmet
de
fileassistent (voor ervaring, na ervaring) blijkt dat er een hoofdeffect van ‘dimensie’ op ‘acceptatie’ is gevonden [F(1,36)=4.5,
fileassistent. Uit een paired-samples T Test (
= .05) blijkt niet dat de scores op de
dimensie gebruiksvriendelijkheid vóórdat ervaring is opgedaan met de fileassistent verschillen van de scores nádat ervaring is opgedaan met de fileassistent [t(36)=-1.1, n.s.].
p<.04, zie figuur 9].
33
Effect
van
‘zichtomstandigheden’
op
verschillende zichtomstandigheden. Uit een
acceptatie Uit een ANOVA-repeated measures analyse
wordt beïnvloed door het rijden tijdens de
met
variabelen
scores op de dimensie bruikbaarheid na het
gebruiks-
rijden tijdens mist hoger zijn dan na het
zichtomstandigheden
rijden tijdens normaal zicht [t(36)=-2.3,
(normaal zicht, mist) blijkt dat er een
p<.029]. Dit wil zeggen dat bestuurders
hoofdeffect van ‘dimensie’ op ‘acceptatie’ is
positiever oordelen over de bruikbaarheid
gevonden [F(1,36)=4.7, p<.036, zie figuur
van de fileassistent nadat er is gereden
10].
tijdens mist dan nadat er is gereden tijdens
dimensie
within-subject
paired-samples T Test ( = .05) blijkt dat de
(bruikbaarheid,
vriendelijkheid) en
normaal zicht. Zichtomstandigheden
Relatie tussen ‘behoefte aan de fileassistent’
1,3 acceptatiescore
1,2
en acceptatie
1,1
De scores op de PII correleren niet
1 0,9
met de scores op de acceptatieschaal
0,8 Bruikbaarheid
Gebruiksvriendelijkheid
1,05 1,24
0,97 1,03
Na normaal zicht Na mist
(r=.092, n.s.). Dit betekent dat wanneer bestuurders veel behoefte hebben aan de
Figuur 10: Hoofdeffect van ‘dimensie’ op
fileassistent,
‘acceptatie’
fileassistent zowel laag als hoog kan zijn. De verwachting
de dat
acceptatie bestuurders
van die
de veel
Dit duidt erop dat, ongeacht of
behoefte hebben aan de fileassistent de
acceptatie wordt gemeten nadat er is gereden
fileassistent meer zouden accepteren wordt
tijdens normaal zicht of tijdens mist,
hiermee niet bevestigd.
bestuurders positiever oordelen over de bruikbaarheid van de fileassistent dan over de
gebruiksvriendelijkheid
fileassistent.
De
verwachting
van dat
3.2
Effecten op aanschafbereidheid
de
De afhankelijke variabele is de score
de
op de Juster-scale, en deze wordt gebruikt
acceptatiescores na de ritten tijdens normaal
om
zicht
de
aanschafbereidheid van de fileassistent. Er
acceptatiescores na de ritten tijdens mist,
wordt gekeken naar de relatie tussen
wordt hiermee niet bevestigd.
‘behoefte
zouden
verschillen
van
uitspraken
aan
te
de
doen
over
fileassistent’
de
en
Het is echter aannemelijk dat vooral
aanschafbereidheid. Ook wordt er onderzoek
de dimensie bruikbaarheid van acceptatie
gedaan naar de samenhang tussen acceptatie
34
en aanschafbereidheid. Vervolgens wordt
aanschafbereidheid
onderzocht of het toevoegen van subjectieve
acceptatie.
norm en waargenomen gedragscontrole een verbetering
van
de
voorspelling
van
aanschafbereidheid oplevert.
Uit
een
verklaard enkelvoudige
door regressie
analyse blijkt dat er een lineair en causaal verband
is
tussen
acceptatie
en
aanschafbereidheid [F(1,36)=16.3, p<.001]. Relatie tussen ‘behoefte aan de fileassistent’
Dit
en aanschafbereidheid
significante
De scores op de PII correleren niet
wil
zeggen
dat
bijdrage
acceptatie levert
aan
een het
voorspellen van aanschafbereidheid.
met de scores op de Juster-scale (r=.230, n.s.). Dit betekent dat wanneer bestuurders
Subjectieve
veel behoefte hebben aan de fileassistent, de
gedragscontrole
aanschafbereidheid zowel
van
de
laag
als
hoog
kan
verwachting
dat
bestuurders
fileassistent
norm
en
waargenomen
Acceptatie kan 32% van de variantie
zijn.
De
in aanschafbereidheid verklaren. Er is echter
die
veel
nog 68% die niet wordt verklaard. De
behoefte hebben aan de fileassistent meer
predictoren,
bereid zouden zijn om de fileassistent aan te
waargenomen
schaffen wordt hiermee niet bevestigd.
toegevoegd om te onderzoeken of dit leidt
subjectieve
norm
gedragscontrole,
en
worden
tot een verbetering van de voorspelbaarheid Samenhang
tussen
acceptatie
en
van aanschafbereidheid.
aanschafbereidheid De
Subjectieve normen betreffende het
acceptatiescores
correleren
kopen van de fileassistent zijn op twee
positief met de scores op de Juster-scale
manieren vastgesteld. De eerste meting is
(r=.56, p<.001). Dit betekent dat wanneer
gebaseerd op normatieve ‘beliefs’, en de
bestuurders de fileassistent accepteren, zij
tweede meting is een directe indicatie van
ook aangeven bereid zijn om de fileassistent
waargenomen
te kopen. Hoewel op basis van een
correlatiematrix blijkt dat meting 1 sterk
correlatiecoëfficiënt geen conclusies kunnen
samenhangt met meting 2 (r=.84, p<.001).
worden
Meting 1 is een betere predictor omdat
getrokken
wat
betreft
sociale
druk.
Uit
de
oorzakelijkheid van een verband, kan een
meting
gekwadrateerde
wel
aanschafbereidheid dan meting 2 (r=.42,
aangeven hoeveel variantie in de ene factor
p<.011; r=.35, p<.033). Meting 2 van
wordt verklaard door de andere factor. In dit
subjectieve norm wordt in de verdere
geval wordt 32% van de variantie in
analyses buiten beschouwing gelaten.
correlatiecoëfficiënt
35
1
sterker
samenhangt
met
Waargenomen gedragscontrole is
(stap 2) laat zien dat alleen de predictor
ook op twee manieren gemeten. De eerste
waargenomen
meting is gebaseerd op ‘beliefs’ betreffende
opgenomen in het regressiemodel, omdat de
factoren
die
fileassistent
het
aanschaffen
van
vergemakkelijken
gedragscontrole
1
wordt
de
-waarden van de overige predictoren niet
of
significant van nul verschillen. Dit wil
bemoeilijken. De tweede meting is een
zeggen
dat
de
predictoren
directe indicatie van de mate waarin
subjectieve
participanten controle denken te hebben over
gedragscontrole 2 geen significante bijdrage
het aanschaffen van de fileassistent wanneer
leveren aan het regressiemodel, en niet
zij een nieuwe auto zouden kopen. Beide
worden
predictoren worden betrokken in de verdere
regressievergelijking.
norm,
en
acceptatie,
waargenomen
opgenomen
in
de
analyses. Om te onderzoeken of het toevoegen
r
van de predictoren subjectieve norm en
Stap 1
waargenomen
Acceptatie
verbetering
gedragscontrole oplevert
een
van
R2
F
.56
.56*
.32
16.0*
Acceptatie
.56
.15
.70
18.3*
Subjectieve norm
.42
.21
Waargenomen
.79
.61*
.48
.10
de
voorspelbaarheid van aanschafbereidheid, is er een multipele regressie analyse uitgevoerd met als criterium aanschafbereidheid, en als predictoren acceptatie, subjectieve norm, waargenomen
gedragscontrole
1,
en
waargenomen
gedragscontrole
2.
De
Stap 2
gedragscontrole 1 Waargenomen gedragscontrole 2
gebruikte methode is hiërarchisch omdat er
Tabel 1: Hiërarchische regressie analyse van
onderzocht wordt of de nieuwe predictoren
predictoren op aanschafbereidheid.
een verbetering van de voorspelbaarheid
* p<.001
opleveren, en omdat uit een enkelvoudige regressie analyse is gebleken dat acceptatie
Om een optimaal regressiemodel te
op zichzelf al 32% van de variantie in
krijgen is het juist om nogmaals een
aanschafbereidheid verklaard. Dit houdt in
multipele regressie analyse uit te voeren,
dat acceptatie als eerste in het model wordt
waarbij acceptatie echter niet als eerste in
ingebracht (methode: enter), gevolgd door
het model wordt ingebracht, maar waarbij
subjectieve
norm,
waargenomen
alle predictoren tegelijk in het model
gedragscontrole
1,
waargenomen
ingebracht worden (methode: stepwise).
en
gedragscontrole 2 (methode: enter). Tabel 1
36
Uit model 2 in tabel 2 blijkt dat
b
acceptatie wederom geen bijdrage levert aan
Model 1
het
Opgenomen predictoren in model 1:
regressiemodel.
waargenomen
Ook
levert
gedragscontrole
2
geen
significante bijdrage aan het regressiemodel. De gestandaardiseerde
-coëfficiënten van
deze predictoren zijn erg laag en niet significant.
Ook
zijn
correlatiecoëfficiënten
de
erg
partiële
laag.
De
correlatie tussen bijvoorbeeld acceptatie en aanschafbereidheid bedraagt slechts .21
Waargenomen
.093
.79**
Acceptatie
.21
Subjectieve norm
.24*
Waargenomen
.10
Opgenomen predictoren in model 2:
en
Waargenomen
waargenomen
predictoren
gedragscontrole
1
57.0**
gedragscontrole 2 Model 2
De
.62
Niet-opgenomen predictoren in model 1:
effect van waargenomen gedragscontrole 1 norm.
F
gedragscontrole 1
wanneer er wordt gecorrigeerd voor het subjectieve
R2
en
gedragscontrole 1
subjectieve norm worden wel opgenomen in
Subjectieve norm
.086
.73**
.019
.24*
.67
35.2**
het regressiemodel. Uit
tabel
2
blijkt
ook
dat
Niet-opgenomen predictoren in model 2:
waargenomen gedragscontrole 62% van de
Acceptatie
.14
variantie in aanschafbereidheid verklaart.
Waargenomen
.10
Subjectieve norm voegt daar nog 5% aan toe. Samen verklaren beide factoren 67% van de variantie in aanschafbereidheid [F(2,34)=35.2, concluderen
p<.001]. dat
Hieruit
is
te
Tabel 2: Stapsgewijze (stepwise) regressie analyse van predictoren op aanschafbereidheid.
* p<.05, ** p<.001
waargenomen
gedragscontrole met subjectieve norm een betere voorspeller is van aanschafbereidheid dan acceptatie alleen.
gedragscontrole 2
Om
vast
te
stellen
of
het
regressiemodel met de twee opgenomen predictoren een goede afspiegeling is van de actuele data wordt er gekeken naar outliers. Een
outlier
is
een
waarneming
die
substantieel afwijkt van de algemene trend van de data. Casewise diagnostics tonen aan dat
er
één
outlier
is
met
een
gestandaardiseerd residu met een absolute waarde groter dan 2. Echter, Cook’s distance
37
is kleiner dan 1. Dit wil zeggen dat de
dat er sprake is van lineariteit, en niet van
outlier geen groot effect heeft op de
curvi-lineariteit. Uit het bovenstaande kan worden
regressie analyse, en dat het regressiemodel niet wordt verstoord.
geconcludeerd dat het regressiemodel een
Om het regressiemodel te kunnen
goede afspiegeling is van de actuele data, en
generaliseren naar de populatie buiten de
dat het model is te generaliseren naar de
steekproef, moet worden voldaan aan een
populatie buiten de steekproef. In deze
aantal
steekproef is waargenomen gedragscontrole
assumpties.
assumpties
De
betreffen
belangrijkste
multicollineariteit,
de
belangrijkste
predictor
van
homoscedasticiteit, en lineariteit. Ten eerste
aanschafbereidheid.
mag
van
norm ook een significante bijdrage levert
multicollineariteit. Dit komt voor wanneer er
aan de voorspelling van aanschafbereidheid,
een sterke correlatie is tussen twee of
is deze bijdrage minder belangrijk.
er
geen
sprake
zijn
Hoewel
subjectieve
meerdere predictoren in het regressiemodel. Aangezien er geen hoge correlaties tussen
4
Conclusies en discussie
twee of meerdere predictoren voorkomen, de
In het algemeen laten de resultaten
hoogste variance inflation factor (VIF) niet
van dit onderzoek zien wat de effecten zijn
groter is dan 10, en de tolerantiewaarden
van het rijden met de fileassistent op
niet kleiner zijn dan 0.2, is er in dit
acceptatie, en wat de invloed is van
regressiemodel
verschillende
geen
sprake
van
multicollineariteit. Ten tweede moet er
predictoren
op
aanschafbereidheid.
sprake zijn van homoscedasticiteit. Na
Ten eerste laat het onderzoek zien
inspectie van een grafische weergave,
dat het hebben van geen of wel ervaring met
waarbij de residuen zijn afgezet tegen de
het rijden met de fileassistent niet van
criterium scores, lijkt het zo te zijn dat de
invloed is op acceptatie van de fileassistent.
residuen redelijk normaal verdeeld zijn met
Uit eerder onderzoek is gebleken dat het
verwachte waarde gelijk aan 0 en variantie
rijden met een gaspedaal dat tegendruk geeft
2
. Om er zeker van te zijn is er
bij een te hoge snelheid meer wordt
een Shapiro-Wilk test uitgevoerd. Hieruit
geaccepteerd nadat er ervaring mee is
blijkt dat de residuen inderdaad normaal
opgedaan. Voordat er ervaring mee is
verdeeld zijn (p<.267). Ten derde moet het
opgedaan is de acceptatie laag (Almqvist &
regressiemodel lineair zijn. Uit de grafische
Nygård,
weergaven van de partiele regressie voor elk
Autonomous Intelligent Cruise Control,
van de predictoren met het criterium blijkt
waarbij snelheid en afstand tot de voorligger
gelijk aan
38
1997).
Het
rijden
met
een
automatisch worden geregeld (zoals ook het
invloed
geval is bij het remmen, stoppen, en
aanschafbereidheid van de fileassistent. De
optrekken door de fileassistent in de file),
behoefte aan de fileassistent is vastgesteld
wordt juist minder bruikbaar gevonden nadat
met
er mee is gereden dan voordat er mee is
weerspiegelen dat vrijwel alle participanten
gereden (Van der Laan et al., 1997).
(redelijk) veel behoefte hebben aan de
Aangezien beide functies deel uit maken van
fileassistent. Dit is af te leiden uit het
de fileassistent lijkt het aannemelijk dat er
gegeven dat hoewel er scores mogelijk zijn
een positieve dan wel negatieve verandering
van 10 tot 70 alle scores zich tussen 41 en
zou optreden in acceptatie. Er is echter geen
70 bevinden. Wanneer de verschillen tussen
verandering in acceptatie is vastgesteld voor
participanten wat betreft behoefte aan de
de fileassistent in zijn geheel. De vraag is of
fileassistent klein zijn, is het moeilijk om op
er voor de verschillende functies van de
basis hiervan verschillen in acceptatie en
fileassistent wel veranderingen in acceptatie
aanschafbereidheid te verklaren. Omdat het
zijn waar te nemen voordat en nadat er
niet aannemelijk lijkt dat alle participanten
ervaring is opgedaan met de verschillende
(redelijk) veel behoefte hebben aan de
functies
fileassistent is het goed mogelijk dat deze
van
de
fileassistent.
Nader
onderzoek zou dit moeten uitwijzen. naar
is
de
op
PII.
De
acceptatie
scores
lijken
en
te
kleine onderlinge verschillen in behoefte aan
Ten tweede komt uit het onderzoek
de fileassistent het gevolg zijn van de
voren
gebruikte vragenlijst. Wellicht is de PII niet
dat
het
rijden
tijdens
verschillende zichtomstandigheden niet van
voldoende
invloed is op acceptatie van de fileassistent.
onderscheid te maken tussen mensen die
Uit onderzoek van Várhely (1995) blijkt dat
weinig behoefte aan de fileassistent hebben
60% van de respondenten een systeem zou
en mensen die veel behoefte hebben aan de
waarderen dat automatisch de maximale
fileassistent. Een meer verfijnde methode
snelheid van de auto verlaagt bij slipgevaar
die dit mogelijk wel kan, is de zeer
en slecht zicht. Er is in dit onderzoek echter
uitgebreide enquête van Van Driel & Van
geen verandering in acceptatie vastgesteld.
Arem (2005a) die zich specifiek richt op
Ook nu is de vraag of het rijden tijdens
‘user needs’. Het is daarom interessant om te
normaal zicht en mist wel effect heeft op de
onderzoeken of de scores op de ‘user
acceptatie van de verschillende functies van
needs’–enquête wel positief samenhangen
de fileassistent
met acceptatie en aanschafbereidheid (Van
Ten derde laat het onderzoek zien dat behoefte aan de fileassistent niet van
Driel
&
in staat om een duidelijk
Van
voorbereiding).
39
Arem,
2005b,
in
Ten vierde komt uit het onderzoek
aangeboden fileassistent
dezelfde
vorm
naar voren dat er een positief verband
moeten hebben als in het huidige onderzoek
bestaat
en
naar de aanschafbereidheid van fileassistent.
aanschafbereidheid. Hoewel slechts 31.8 %
Het is echter niet te verwachten dat de
van de variantie in aanschafbereidheid wordt
fileassistent in de onderzochte vorm op de
verklaard door acceptatie, is het van groot
markt zal komen omdat er naar aanleiding
belang dat met dit onderzoek daadwerkelijk
van onderzoek aanpassingen worden gedaan.
is aangetoond dat er inderdaad een positief
Het is daarom aan te bevelen dat er bij
verband
systemen die al wel op de markt zijn
tussen
is
acceptatie
tussen
acceptatie
en
aanschafbereidheid. Het blijkt zo te zijn dat
onderzoek
het hebben van een positieve attitude
aanschafbereidheid
tegenover
koopgedrag.
de
bruikbaarheid
en
de
gebruiksvriendelijkheid van de fileassistent
wordt
gedaan en
naar
daadwerkelijk
Ten vijfde laat het onderzoek zien
voldoende is om te kunnen voorspellen dat
dat
mensen bereid zijn de fileassistent aan te
gedragscontrole en subjectieve norm een
schaffen wanneer zij een nieuwe auto kopen.
betere voorspelling van aanschafbereidheid
Het zou interessant zijn om te onderzoeken
opleveren dan acceptatie. Het is opvallend
hoe goed de Juster-scale in staat is
dat hoewel acceptatie een redelijke correlatie
werkelijke aankopen van de fileassistent te
heeft met aanschafbereidheid, acceptatie niet
voorspellen. Uit eerder onderzoek is bekend
wordt opgenomen in het regressiemodel
dat de Juster-scale betrouwbaar de aanschaf
wanneer ook waargenomen gedragscontrole
van auto’s en andere duurzame goederen
en subjectieve norm in het model worden
kan voorspellen, maar het is nog onbekend
ingebracht.
of dit ook het geval is voor de fileassistent.
hiervoor is dat acceptatie geen unieke
Het uitvoeren van een vervolgonderzoek
bijdrage kan leveren aan het verklaren van
lijkt praktisch gezien niet mogelijk omdat in
variantie in aanschafbereidheid door de
de eerste plaats de participanten uit het
redelijk hoge correlatie met waargenomen
huidige onderzoek van plan moeten zijn om
gedragscontrole 1 (r=.529, p<.001). Dit wil
een nieuwe auto te kopen wanneer de
zeggen
fileassistent op de markt is. Ten tweede
aanschafbereidheid
die
zullen, om zinnige uitspraken te kunnen
wordt
geheel
doen
tussen
overgenomen, en kan worden vergroot door
aanschafbereidheid en werkelijk kopen van
waargenomen gedragscontrole 1. Voor wat
de fileassistent, de functies van de te koop
betreft
over
de
relatie
40
de
predictoren
Een
dat verklaard,
waargenomen
mogelijke
de
verklaring
variantie door
aanschafbereidheid
kan
kan
in
acceptatie worden
worden
geconcludeerd dat het zeker de moeite
gebruikte
waard is om een vragenlijst bestaande uit
subjectieve normen ten opzichte van een
‘beliefs’
technische innovatie, zoals de fileassistent
betreffende
aanschaffen
van
factoren
die
een
het
systeem
vastgesteld.
vragenlijst
Hoewel
zijn
de
daarom
meting
intern
vergemakkelijken of bemoeilijken te laten in
consistent is, redelijk hoog correleert met
vullen. De vragenlijst over waargenomen
aanschafbereidheid,
gedragscontrole betreffende het aanschaffen
bijdrage levert aan het regressiemodel,
van de fileassistent wanneer er een nieuwe
verdient het aanbeveling om eerst nader
auto wordt gekocht, blijkt een kort maar
onderzoek te doen naar de toepasbaarheid
krachtig meetinstrument te zijn om inzicht te
van metingen van subjectieve normen
verkrijgen in aanschafbereidheid van de
betreffende het aanschaffen van nieuwe
fileassistent. Verder onderzoek zou moeten
systemen in de auto.
uitwijzen hoe het regressiemodel eruit ziet wanneer er verschillende groepen worden onderscheiden, bijvoorbeeld jongeren en ouderen of vrouwen en mannen. Er zijn enkele kanttekeningen te plaatsen bij de meting van subjectieve norm. Ten eerste moet vanwege de geringe toename van het percentage verklaarde variantie in aanschafbereidheid
worden
overwogen of het laten invullen van een vragenlijst
bestaande
uit
normatieve
‘beliefs’ betreffende het aanschaffen van de fileassistent efficiënt is. Een tweede punt van aandacht betreft de theorie achter subjectieve norm en normatieve ‘beliefs’. Subjectieve normen zijn gebaseerd op verwachtingen van belangrijke anderen over bepaald gedrag. De fileassistent is echter een nieuw systeem dat nog onbekend is bij mensen. Het is daarom vrijwel niet mogelijk dat er al normen zijn ontstaan voor het wel
en
een
significante
Referenties Ajzen, I. (1991). The theory of planned behavior. Organizational behavior and human decision processes. Vol. 50, 179 – 211. Almqvist, S. & Nygård, M. (1997). Dynamic speed adaptation – Demonstration trial with speed regulation in built-up area. Bulletin 154. Lund University, Sweden. Brookhuis, K. A. & De Waard, D. (2002). Commentary On the assessment of (mental) workload and other subjective qualifications. Ergonomics. Vol. 45 (14), 1026 – 1030. Brookhuis, K. A. & De Waard, D. (2005). ADAS’ acceptance and effects on behaviour: the consequences of automation? In G. Underwood (Ed.), Traffic and Transport Psychology. Theory and Application. Amsterdam: Elsevier. Day, D., Gan, P. G., Esslemont, D. (1991). Predicting purchase behaviour. Marketing Bulletin. Vol. 2, 18 – 30. De Waard, D. (1996). The measurement of drivers’ mental workload. PhD thesis, University of Groningen. Haren, The Netherlands: University of Groningen, Traffic Research Centre.
of niet kopen van de fileassistent. In de
41
De Waard, D. , Brookhuis, K. A., Fabriek, E. & Van Wolffelaar, P. C. (2004). Driving the Phileas, a new automated public transport vehicle. Paper, ICTTP 2004. Draskóczy, M. (1998). How will new technology modify the driving task? In Proceedings of the 11th workshop of ICTCT, Budapest, 107 – 113. Hoedemaeker, M (1999). Driving with intelligent vehicles. Driving behaviour with adaptive cruise control and the acceptance by individual drivers. TRAIL Thesis series. Delft University Press. Horrey, W. J., Alexander, A. L., Wickens, C. D. (2003). Does workload modulate the effect of in-vehicle display location on concurrent driving and side task performance? Report prepared for General Motors Corporation, Warren MI by University of Illinois: Aviation Human Factors Division. Juster, F. T. (1969). Consumer buying intentions and purchase probability. National bureau of economic research. Princeton University Press. Landau, K. (2002). The development of driver assistance systems following usability criteria. Behaviour & information technology. Vol. 21 (5), 341 – 344. Martens, M. H. & Winsum, W. van (2000). Measuring distraction: the Peripheral Detection Task. In Proceedings NHTSA: Internet Forum on the safety impact of driver distraction when using in-vehicle technologies. Monsell, S. (2003). Task switching. Trends in cognitive sciences. Vol. 7 (3), 134 – 140. Muckler, F. A. & Seven, S. A. (1992). Selecting performance measures: ‘objective’ versus ‘subjective’ measurement. Human Factors, Vol. 34 (4), 441 – 456. Mulder, L. J. M. (1992). Measurement and analysis methods of heart rate and respiration for use in applied environments. Biological Psychology. Vol. 34, 205 – 236.
(Eds.), Traffic and transport psychology: theory and application: proceedings of the ICTTP 2000. Amsterdam: Elsevier. Regan, M. A., Mitsopoulos, E., Haworth, N., & Young, K. (2002). Acceptability of invehicle intelligent transport systems to Victorian drivers. Report prepared for the Royal Automobile Club of Victoria (RACV) by the Monash University Accident Research Centre. Stanton, N. A. & Young, M. S. (1998). Vehicle automation and driving performance. Ergonomics, Vol. 41 (7), 1014 – 1028. Stanton, N. A., Young, M. S., Walker, G. H., Turner, H. & Randle, S. (2001). Automating the driver’s control tasks. International journal of cognitive ergonomics, Vol. 5 (23), 221 – 236. Van der Laan, J. D., Heino, A. & De Waard, D. (1997). Transportation Research part C, Vol. 5 (1), 1 – 10. Van Driel, C. J. G. & Van Arem, B. (2005a). Integrated driver assistance from the driver’s perspective. Results of a user needs survey. Enschede: University of Twente. Van Driel, C. J. G. & Van Arem, B. (2005b). Impacts of the congestion assistant on driver behaviour, workload and acceptance: results from an driving simulator study. Enschede: University of Twente. (in voorbereiding). Várhely, A. (1995). Drivers’ attitude to speeds, speed limits and speed adaptation systems – a questionnaire study. Lund University, Sweden. Wierwille, W. W. & Eggemeier, F. T. (1993). Recommendations for mental workload measure in a test and evaluation environment. Human factors, Vol. 35 (2), 263 – 281. Wiethoff, M. (1997). Task analysis is heart work. The investigation of heart rate variability: a tool for task analysis in cognitive work. Dissertation university of Groningen, Delft University press.
Parker, D. (2004). What has social psychology to offer? In T. Rothengatter & R. D. Huguenin
42
Young, K. L., Regan, M. A., Mitsopoulos, E. & Haworth, N. (2003). Acceptability of invehicle intelligent transport systems to young novice drivers in NSW. Report prepared for the Motor Accidents Authority of New South Wales by the Monash University Accident Research Centre. Zaichkowsky, J. L. (1994). The personal involvement inventory: reduction, revision, and application to advertising. Journal of advertising. Vol. 23 (4), 59 – 70. Zijlstra, F. R. H. & Van Doorn, L. (1985). The construction of a scale to measure perceived effort. Delft, The Netherlands: Department of Philosophy and Social Sciences, Delft University of Technology.
43
Bijlagen
44
Bijlage 1: Belasting Schaal Mentale Inspanning U heeft zojuist gereden met de fileassistent tijdens normaal zicht. Instructie: Wilt u door een kruisje te zetten op de onderstaande lijn aangeven hoe inspannend u de rit vond.
150 140 130 120
Ontzettend inspannend
110
Heel erg inspannend
100 90
Erg inspannend
80
Behoorlijk inspannend
70 60
Tamelijk inspannend
50
Enigszins inspannend
40 30
Een beetje inspannend
20
Nauwelijks inspannend
10
Helemaal niet inspannend
0
45
Bijlage 2: Van der Laan-schaal U heeft zojuist gereden in een auto met de fileassistent. Ten eerste heeft u een waarschuwing gekregen dat er verderop een file stond, en werd u in de file geïnformeerd over de lengte van de file. Ten tweede heeft u tegendruk kunnen voelen op het gaspedaal wanneer u te hard op de file afreed. Ten derde is het remmen en optrekken automatisch verlopen tijdens het filerijden. Instructie: Er zijn steeds 5 antwoordmogelijkheden. Zet op elke regel een kruisje in het vakje dat het best met uw mening overeenkomt. Tijdens de rit vond ik de fileassistent … Nuttig
Zinloos
Plezierig
Onplezierig
Slecht
Goed
Leuk
Vervelend
Effectief
Onnodig
Irritant
Aangenaam
Behulpzaam
Waardeloos
Ongewenst
Gewenst
Waakzaamheidverhogend
Slaapverwekkend
46
Bijlage 3: Subjectieve norm: meting 1 en meting 2 U heeft zojuist gereden in een auto met de fileassistent. Ten eerste heeft u een waarschuwing gekregen dat er verderop een file stond, en werd u in de file geïnformeerd over de lengte van de file. Ten tweede heeft u tegendruk kunnen voelen op het gaspedaal wanneer u te hard op de file afreed. Ten derde is het remmen en optrekken automatisch verlopen tijdens het filerijden. Instructie: Er zijn telkens 7 antwoordmogelijkheden. Zet een kruisje in het vakje dat het best met uw mening overeenkomt. Voorbeeld: Mijn buurman vindt dat ik de fileassistent zou moeten kopen Niet waar
Waar Ik heb geen buurman
De fileassistent moet worden gezien als een technische innovatie voor in de auto. Probeer bij het beantwoorden van de vragen te bedenken wat anderen (in het voorbeeld: uw buurman) er van zouden vinden wanneer u een technische innovatie (zoals de fileassistent) zou kopen. Wanneer de stelling niet op u van toepassing is, bijvoorbeeld omdat u geen buurman heeft, zet dan een kruisje in het vakje bij ‘Ik heb geen buurman’.
Mijn partner vindt dat ik de fileassistent zou moeten kopen Niet waar
Waar Ik heb geen partner Mijn familieleden zouden het op prijs stellen dat ik de fileassistent koop
Niet waar
Waar Ik heb geen familieleden Mijn werkgever is van mening dat ik de fileassistent zou moeten kopen
Niet waar
Waar Ik heb geen werkgever
47
Mijn medeweggebruikers zouden willen dat ik de fileassistent koop Waar
Niet waar Mijn vrienden vinden dat ik de fileassistent zou moeten kopen Niet waar
Waar Ik heb geen vrienden De mensen die belangrijk voor me zijn zouden willen dat ik de fileassistent koop
Niet waar
Waar Mijn collega’s denken dat ik de fileassistent zou moeten kopen
Niet waar
Waar Ik heb geen collega’s Hoe graag wilt u in het algemeen doen wat mensen die belangrijk voor u zijn denken dat u zou moeten doen?
Niet graag
Graag Hoe graag wilt u in het algemeen doen wat uw partner denkt dat u zou moeten doen?
Niet graag
Graag Ik heb geen partner Hoe graag wilt u in het algemeen doen wat uw medeweggebruikers denken dat u zou moeten doen?
Niet graag
Graag
48
Hoe graag wilt u in het algemeen doen wat uw familieleden vinden dat u zou moeten doen? Niet graag
Graag Ik heb geen familieleden Hoe graag wilt u in het algemeen doen wat uw werkgever vindt dat u zou moeten doen? Graag
Niet graag Ik heb geen werkgever Hoe graag wilt u in het algemeen doen wat uw vrienden vinden dat u zou moeten doen? Niet graag
Graag Ik heb geen vrienden Hoe graag wilt u in het algemeen doen wat uw collega’s denken dat u zou moeten doen?
Niet graag
Graag Ik heb geen collega’s
49
Bijlage 4: Waargenomen gedragscontrole: meting 1 en meting 2 U heeft zojuist gereden in een auto met de fileassistent. Ten eerste heeft u een waarschuwing gekregen dat er verderop een file stond, en werd u in de file geïnformeerd over de lengte van de file. Ten tweede heeft u tegendruk kunnen voelen op het gaspedaal wanneer u te hard op de file afreed. Ten derde is het remmen en optrekken automatisch verlopen tijdens het filerijden. Instructie: Er zijn steeds 7 antwoordmogelijkheden. Zet een kruisje in het vakje dat het best met uw mening overeenkomt. Denk er aan dat u zich steeds voor moet stellen dat u een nieuwe auto koopt. Stelt u zich voor dat u een nieuwe auto koopt. Ik heb er voldoende geld voor over om de fileassistent ter waarde van € 1.500 te kopen Waar
Niet waar
Ik heb er voldoende tijd voor over om te leren omgaan met de fileassistent Niet waar
Waar
Ik heb er voldoende inspanning voor over om te leren omgaan met de fileassistent Niet waar
Waar
Het voldoende tijd over hebben voor het leren omgaan met de fileassistent maakt het aanschaffen van de fileassistent Moeilijker voor me
Gemakkelijker voor me
50
Het voldoende inspanning over hebben voor het leren omgaan met de fileassistent maakt het aanschaffen van de fileassistent Moeilijker voor me
Gemakkelijker voor me Het voldoende geld over hebben voor de fileassistent maakt het aanschaffen van de fileassistent ter waarde van € 1.500
Moeilijker voor me
Gemakkelijker voor me Voor mij is het aanschaffen van de fileassistent
Moeilijk
Gemakkelijk
Als ik zou willen zou ik gemakkelijk de fileassistent kunnen aanschaffen Niet waar
Waar
Het ligt grotendeels aan mij of ik de fileassistent aanschaf Niet waar
Waar
Hoeveel controle heeft u over het aanschaffen van de fileassistent Weinig
Veel
51
Bijlage 5: Personal Involvement Inventory (PII) U gaat zo meteen rijden in een auto met de fileassistent. De fileassistent bestaat uit drie functies: • Filewaarschuwing: u krijgt via een display een waarschuwing dat er verderop een file staat, en hoe ver u van de file verwijderd bent (in tijd en afstand). Terwijl u in de file rijdt, krijgt u informatie over de lengte van de file; • Actief gaspedaal: u kunt tegendruk voelen op het gaspedaal wanneer u te hard op de file afrijdt; • Stop & go: het remmen en optrekken verloopt automatisch tijdens het filerijden. Instructie: Er zijn telkens 7 antwoordmogelijkheden. Zet op elke regel een kruisje in het vakje dat het best met uw mening overeenkomt. Voor mij is de fileassistent … Belangrijk
Onbelangrijk
Saai
Interessant
Relevant
Irrelevant
Opwindend
Onopwindend
Betekenisloos
Betekenisvol
Aantrekkelijk
Onaantrekkelijk
Fascinerend
Onopvallend
Waardeloos
Waardevol
Van toepassing
Niet van toepassing
Niet nodig
Nodig
52
Bijlage 6: Juster-scale U heeft zojuist gereden in een auto met de fileassistent. Ten eerste heeft u een waarschuwing gekregen dat er verderop een file stond, en werd u in de file geïnformeerd over de lengte van de file. Ten tweede heeft u tegendruk kunnen voelen op het gaspedaal wanneer u te hard op de file afreed. Ten derde is het remmen en optrekken automatisch verlopen tijdens het filerijden. Instructie: Omcirkel het cijfer (0 – 10) van het antwoord dat het best uw mening weergeeft. Stelt u zich voor dat u een nieuwe auto koopt. Hoe waarschijnlijk acht u het dat u de fileassistent ter waarde van € 1.500 aanschaft? Dat ik een auto mét fileassistent koop is … 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 0
Zeker, praktisch zeker Bijna zeker Zeer waarschijnlijk Waarschijnlijk Goed mogelijk Tamelijk goed mogelijk Tamelijk mogelijk Enigszins mogelijk Gering mogelijk Heel gering mogelijk Geen kans, bijna geen kans
53