MEMO Project
: Uitbreiding Almkerk-West
Opdrachtgever
: Woonlinie
Contactpersoon
: De heer J. van de Wiel
Datum
: 1 september 2010
Referentie
: 02133.004.01a16
Onderwerp
: Beeldkwaliteitkader Almkerk-West
Behandeld door
: Mevr. ir. C.L.J.C. Hagenaars
Inleiding De gemeente Woudrichem wenst in samenwerking met Woonlinie te komen tot een woningbouwuitbreiding ten westen van de kern Almkerk. Compositie 5 stedenbouw bv heeft daarvoor in 2009 een stedenbouwkundig plan opgesteld. Uitgangspunten in het plan zijn: • De aanleg van een rotonde op de provinciale weg als hoofdontsluiting van het plangebied; • Situering van de Rabobank en een bioscoop nabij de rotonde; • Realisatie van grondgebonden woningen en een kleinschalig appartementengebouw op een centrale plaats aan de Alm; • Herschikking van de sportvelden en bijbehorende parkeerplaatsen. In deze notitie wordt een eerste aanzet gegeven om te komen tot een beeldkwaliteitkader. Doel van dit kader is het schetsen van een architectuurbeeld met concrete uitwerkingscriteria.
Stedenbouwkundig plan als basis voor het beeldkwaliteitkader
1
Ambitie/waardebepaling De stedenbouwkundige opzet wordt gekenmerkt door een sterke groenbeleving, afwisseling in woningtypologie en een heldere stedenbouwkundige structuur. Dit laatste wordt bepaald door een eenduidige verkeersstructuur, bebouwingsaccenten op bijzondere plekken en een soepele aansluiting op het bestaande woongebied ten oosten van het plangebied. Functies anders dan wonen worden solitair gesitueerd en/of omzoomd met groen, zodat deze niet verblijfskarakter niet aantasten. Het stedenbouwkundig plan dient versterkt te worden door het stellen van de juiste beeldkwaliteitseisen. In aanvulling op de stedenbouwkundig uitgangspunten wordt in bebouwing een dorpse architectuur nagestreefd die recht doet aan Almkerk. Belangrijk daarbij is dat het woongebied een eigen en herkenbare identiteit krijgt, waarin het Almkerker karakter gewaarborgd wordt. Het Almkerker bebouwingsbeeld wordt gekenmerkt door de wederopbouwarchitectuur (eenvoudig, argeloos en gericht op kwaliteit). De architectuur in Almkerk is dorps en landelijk door een warme uitstraling, een traditionele vormgeving en toepassing van een baksteenarchitectuur. Elementen hiervan zijn toepassing van kappen (zadeldak of schilddak), rood en roodbruin metselwerk in de gevel, kleine raampartijen, zorgvuldige detaillering en hoekoplossingen, traditionele kleuren voor de kozijnen en een hoog afwerkingsniveau (voor bijvoorbeeld de gootlijn, dakkapellen, schoorstenen, erkers en entrees). Bijzonder in het bebouwingsbeeld van Almkerk is de aanwezigheid van enkele boerderijen die gekenmerkt worden door lange zijgevels en rieten daken. De kopgevels hebben veelal een symmetrische indeling. Ook deze bebouwingsvorm kan op enkele plaatsen in het nieuwe woongebied terugkomen. In het onderstaande is een verzameling beelden opgenomen van bebouwing in Almkerk. Deze beelden dienen als basis voor de gewenste sfeer in het woongebied.
Kenmerken uit de Almkerker architectuurbeeld
2
Deelgebieden Vanuit de stedenbouwkundige opzet kunnen 5 deelgebieden onderscheiden worden: 1. Rabobank 2. Bioscoop 3. Wonen in het binnengebied 4. Wonen langs de Alm 5. Wonen in het appartementencomplex In alle gebieden staat het nastreven van een Almkerker architectuur centraal. Ook voor de bank en de bioscoop is dit van belang, al zal door de omvang en functie van de gebouwen wel een ander totaalbeeld ontstaan. Basiselementen uit het gewenste architectuurbeeld dienen geïntegreerd te worden. Deelgebied 1 kan gezien worden als een landmark met een eigen functie die meer regionaal is dan dorps. Elementen vanuit de polder zijn van belang voor de nieuwbouw van de Rabobank en de inrichting van de openbare ruimte. Voorbeelden hiervan zijn dijken, water en weidsheid. Het parkeerterrein dient zorgvuldig ingepast te worden en uit het zicht onttrokken te worden door een verdiepte ligging en een omlijsting met groene taluds en/of schanskorven. In deelgebied 2 wordt een bioscoop ingepast, eveneens een zelfstandige functie binnen het plangebied. Het is van belang om het terrein zorgvuldig in de omgeving in te passen door een groene omkadering (met taluds) en het bewaren van voldoende afstand. Er kan hierbij gerefereerd worden aan de ‘forten-‘ gedachte. Het besloten karakter van het bioscoopgebouw biedt kansen voor een bijzondere en passende architectuur met name in de gevelvlakken. Daarnaast kan het gebouw eventueel een geluidwerende functie krijgen ten behoeve van de woonomgeving. De deelgebieden 3, 4 en 5 zullen een grote mate aan samenhang kennen door de woonfunctie. Deelgebied 3 omvat het grootste gedeelte van het woongebied met een groen karakter en dorpse straten. De dorpse sfeer dient gehandhaafd te worden door het waarborgen van de kleinschaligheid. Woningtypes worden gemengd en parkeeroplossingen worden op een informele manier ingepast. Het geheel dient een warme uitstraling te hebben die refereert naar de Almkerker dorpsarchitectuur door toepassing van metselwerk, kappen en zorgvuldige detaillering. De overgang tussen openbaar en privé wordt gerealiseerd met hagen of gemetselde erfafscheidingen.
1
2
3 4 5
3 4
Deelgebieden
3
Deelgebied 4 omvat de bebouwing die met de achterzijde naar de Alm is gericht en (naast een deel van gebied 3) goed vanuit het landelijke gebied waarneembaar is. Uitgangspunt is het voortzetten van het huidige bebouwingsbeeld langs de Alm. Er dient gestreefd te worden naar een gevarieerd maar samenhangend bebouwingsbeeld, waarbij incidenteel een breder kavel mogelijk gemaakt kan worden voor een grotere woning met de uitstraling van een boerderij met de nokrichting evenwijdig aan de weg. Als bijzonder element langs de Alm en centraal in het woongebied ligt het kleinschalige appartementencomplex in deelgebied 5. Ondanks dat gestapelde woningbouw niet direct terug te vinden is in de Almkerker architectuur dient gezocht te worden naar een passende beeldkwaliteit. Het appartementengebouw zou bijvoorbeeld kunnen refereren naar de burchten in het Land van Heusden en Altena. Proportionering, materiaalgebruik en detaillering zijn belangrijk in het gevelbeeld.
Landelijke bebouwingsvormen
Dorps straatbeeld door wisselende bouwhoogtes en nokrichtingen
4
Beeldkwaliteitcriteria woongebied De ambitie en streefbeelden voor het woongebied zijn uitgewerkt in concrete beeldkwaliteitcriteria. Voor de deelgebieden 1 (bankgebouw) en 2 (bioscoop) zijn geen specifieke beeldkwaliteitcriteria opgenomen. Richtlijnen hiervoor worden in een afzonderlijk memo omschreven. De criteria worden onderverdeeld in de volgende categorieën: • Situering • Massa en vorm • Gevelkarakteristiek • Detaillering • Kleur en materiaalgebruik • Erfafscheidingen • Openbare ruimte De criteria worden gegeven voor de deelgebieden 3, 4 en 5 tezamen, waarbij afwijkende criteria voor deelgebieden 4 en 5 afzonderlijk benoemd worden. Situering • Bebouwing dient in een gelijke danwel licht verspringende rooilijn geplaatst te worden, zodat variatie in het straatbeeld ontstaat; • Er dient sprake te zijn van ritmiek in de situering van de woningen; • Vrijstaande woningen dienen centraal op het perceel gesitueerd te worden; • Bij de woningen langs de Alm kunnen incidenteel brede kavels toegevoegd worden om het beeld vanaf de Alm te variëren; • Het appartementencomplex dient als een solitair element in de openbare ruimte geplaatst te worden; • Bijgebouwen dienen ondergeschikt aan het hoofdgebouw achter de voorgevelrooilijn geplaatst te worden. Incidenteel is het mogelijk om bijgebouwen te integreren in het hoofdgebouw (boerderij-vorm).
Situering en opbouw van woningen langs de Alm
5
Massa en vorm • Er dient sprake te zijn van heldere, veelal enkelvoudige massa’s van hoofdgebouwen en aan- en bijgebouwen. Op enkele plaatsen kan de boerderij-vorm terugkomen; • In de vormgeving van woningen vindt afwisseling plaats tussen één en twee bouwlagen met kap; • Voor de woningen langs de Alm in deelgebied 4 geldt voor elke woning een opbouw in één bouwlaag met kap. Met een maximale goothoogte van 4 meter wordt een soepele overgang naar het landelijke gebied gegarandeerd; • De woningen dienen voorzien te zijn van een zadel-, schild- of mansardedak; • De dakhelling bedraagt minimaal 40 en maximaal 60 graden. Bij een schilddak dienen eindschilden steiler te zijn dan de dakhellingen; • De nokrichting van de kap dient afwisselend haaks en evenwijdig aan de weg gericht gericht; • Het appartementengebouw dient als een samengestelde massa vormgegeven te worden met een bouwhoogte van maximaal 3 bouwlagen met een kap; • Aan- en bijgebouwen dienen ondergeschikt aan het hoofdgebouw vormgegeven te worden;
Eenduidige enkelvoudige massa bij rijwoningen
Voorbeelden boerderij-vorm
Architectuurbeeld appartementencomplex
6
Gevelkarakteristiek • Voorgevels van woningen dienen op de openbare ruimte georiënteerd te zijn. Bij hoeksituaties dient sprake te zijn van een tweezijdige oriëntatie; • Voor de woningen in deelgebied 4 geldt eveneens een tweezijdige oriëntatie, zowel richting de straat als richting de Alm, omdat deze woningen direct zichtbaar zijn vanuit het landelijke gebied; • Woningen dienen gebouwd te worden in een eenduidige baksteenarchitectuur; • Bebouwing dient een individuele uitstraling te hebben. Bij herhaling van een pand in een gevelwand is een subtiele afwijking gewenst; • Raamopeningen dienen op afstand van de gootlijn geplaatst te worden; • Er dient sprake te zijn van een evenwichtige gevelgeleding, horizontale en verticale lijnen zijn in balans; • Maatverhoudingen van open en gesloten vlakken zijn traditioneel of neutraal en geordend, echter altijd in samenhang; • Er zijn beperkte mogelijkheden voor dieptewerking in de gevel.
Dubbelzijdige oriëntatie van hoekwoningen
Referentie gevelkarakteristiek
7
Detaillering, kleur- en materiaalgebruik • Bij detaillering, kleur- en materiaalgebruik zijn stijlzuiverheid en onderlinge samenhang essentiële uitgangspunten; • Woningen dienen gebouwd te worden in een metselwerkarchitectuur. Ook bijgebouwen dienen hierin meeontworpen te worden; • Er dienen natuurlijke materialen toegepast te worden, zoals baksteen, keramische dakpannen, natuurlijk riet en houten kozijnen; • In de afwerking en detaillering zijn andere kleuren en materialen toegestaan, zoals houtwerk; • In de gevel mag geen plaatmateriaal als vormgevend element toegepast worden; • Gevels dienen uitgevoerd te worden in rood/roodbruine aardetinten; • Pannen kunnen oranje danwel antraciet zijn (één kleur per woning); • Kozijnen dienen overwegend in standgroen en crèmewit uitgevoerd te worden; • Schoorstenen dienen meegemetseld te worden; • Dakkapellen dienen passend in het architectuurbeeld vormgegeven te worden: o De dakkapel mag niet te hoog in het dakvlak geplaatst worden; o Maximale breedte van dakkapel is 2,50 meter; o Maximale hoogte van dakkapel is 2,50 meter. • Dakkapellen en erkers dienen een dakranddetail en kozijnindeling te hebben die overeenkomt met de architectuur van de woning; • In de afwerking dienen houten daklijsten en boeiboorden toegepast te worden.
Indicatie kleurgebruik gevels
Voorbeelden gootlijsten en hoekoplossingen
8
Erfafscheidingen • Erfafscheidingen grenzend aan de openbare ruimte dienen per ruimtelijke eenheid/bouwblok integraal met de woningen meeontworpen te worden. Hiermee wordt de samenhang in het ruimtelijke beeld gewaarborgd, met name bij hoeksituaties; • Voor de voorgevelrooilijn mogen erfafscheidingen maximaal 0,50 meter hoog zijn. In de vormgeving dient hierbij vooral gedacht te worden aan lage gemetselde muurtjes, een hekwerk of een lage haag of combinatie hiervan; • Achter de voorgevelrooilijn bedraagt de hoogte van een erfafscheiding maximaal 2,0 meter. Dit dient een haag te zijn of een muur in metselwerk, eventueel een combinatie met een begroeid raster; • Bij de woningen langs de Alm is aan de achterzijde alleen een groene erfafscheiding toegestaan, bij voorkeur samengesteld uit diverse bossages.
Lage erfafscheidingen in metselwerk of groen
Lage erfafscheidingen in hekwerk
Hoge erfafscheiding in combinatie metselwerk en groen
9
Openbare ruimte • Groenbeleving in combinatie met water is essentieel in de beleving van het dorpse karakter aan de rand van het dorp. In het stedenbouwkundig is deze groenbeleving op verschillende manieren vormgegeven: o zichtlijnen naar het landelijke gebied; o enkelzijdig bebouwde woonstraten; o bomenstructuren in de profilering van de wegen; o groenvoorziening met behoud van de paddenpoel centraal in het plangebied; o groene omkadering van grootschalige elementen (bioscoop, bank en sportvelden); o positionering van de bank in het water om de waterbeleving te versterken; • De profilering van de openbare ruimte dient helder een eenvoudig te zijn. Voor de tweezijdig bebouwde straten wordt hierbij gedacht aan een rijbaan met aan weerszijden een trottoir en aan één zijde een doorgaande bomenstructuur met parkeerplaatsen daartussen. Voor de enkelzijdig bebouwde straten geldt een rijbaan met aan de zijde van de woningen een trottoir en parkeerplaatsen; • Er dient voldoende speelruimte gecreëerd te worden op een (sociaal) veilige plaats; • Langs wegen en in groenzones dienen bij voorkeur streekeigen bomen met allure gesitueerd te worden; • De inrichting van de openbare ruimte dient een hoogwaardige en dorpse uitstraling te krijgen onder andere met passende bestrating en inrichtingselementen; • Parkeerplaatsen dienen op een informele wijze in de openbare ruimte ingepast te worden. Langsparkeren aan één zijde van de weg heeft hierbij de voorkeur; • Daar waar haaks gesitueerde parkeerplaatsen nodig zijn (bij het appartementencomplex) dienen deze omzoomd te worden door hagen.
Profiel openbare ruimte met parkeren gecombineerd met groen
Eenzijdig bebouwde woonstraten
10
Overige • Van bovengenoemde criteria mag in overleg worden afgeweken. Het betreft uitzonderlijke gevallen waarbij sprake is van meerwaarde, een bijzondere architectuur en goede argumenten om van de regels af te wijken.
Voorbeeld waterloop
Voorbeeld wadi/poel
Uitzicht op het landelijke gebied bij Almkerk
11