memo aan:
Gemeente Bronckhorst
van:
Johan van der Burg
datum:
8 juni 2011
betreft:
Luchtkwaliteit Rijksweg 20-1 te Drempt
Project:
100968
INLEIDING Op het perceel Rijksweg 20-1 te Drempt (gemeente Bronkhorst) wordt een hobbymatige paardenhouderij met 6 paarden uitgebreid tot een volwaardige paardenhouderij. Door de groei van paardenhouderij neemt het aantal paarden toe met 30 paarden. In de toekomstige situatie worden in het plangebied dan ook 36 paarden gehouden. Naast de bouw van stallen voor de huisvesting van paarden wordt in het plangebied nieuwe gebouwd, namelijk: poets en zadelplaatsen, loopstal en een ontvangstruimte. Deze nieuwe gebouwen zijn nodig zodat de paardenhouderij kan uitgroeien tot een volwaardig bedrijf. Onderhavig onderzoek is een uitwerking van de vereisten die de Wet luchtkwaliteit (verankerd in de Wet milieubeheer hoofdstuk 5, titel 2) stelt ten aanzien van ruimtelijke projecten. Daarnaast vindt vanuit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening de afweging plaats of het aanvaardbaar is om het initiatief op deze plaats te realiseren. Hierbij speelt de blootstelling aan luchtverontreiniging een rol, ook als het initiatief zelf niet of nauwelijks bijdraagt aan de luchtverontreiniging.
WETTELIJK KADER De Wet luchtkwaliteit (verankerd in de Wet Milieubeheer hoofdstuk 5, titel 5.2) is een implementatie van diverse Europese richtlijnen omtrent luchtkwaliteit, waarin onder andere grenswaarden voor vervuilende stoffen in de buitenlucht zijn vastgesteld ter bescherming van mens en milieu. In Nederland zijn stikstofdioxide (NO2) en zwevende deeltjes als PM10 (fijn stof) de maatgevende stoffen waarvan de concentratieniveaus het dichtst bij de grenswaarden liggen. Overschrijdingen van de grenswaarden komen, uitzonderlijke situaties daargelaten, bij andere stoffen niet voor.
Hoewel de luchtkwaliteit de afgelopen jaren flink is verbeterd, kan Nederland niet voldoen aan de luchtkwaliteitseisen die sinds 2010 van kracht zijn. De EU heeft Nederland derogatie (uitstel) verleend op grond van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Dit betreft een gemeenschappelijke aanpak van het Rijk en diversie regio’s om samen te werken aan een schonere lucht waarbij ruimte wordt geboden aan noodzakelijke ruimtelijke ontwikkelingen. Projecten die in betekenende mate bijdragen aan luchtverontreiniging worden opgenomen in het NSL in de provincies c.q. regio’s waar overschrijdingen plaatsvinden. Het maatregelenpakket in het NSL is hiermee in evenwicht en zodanig dat op termijn de luchtkwaliteit in heel Nederland onder de grenswaarden ligt. Projecten die ‘niet in betekenende mate’ (NIBM) bijdragen aan luchtverontreiniging hoeven niet langer individueel getoetst te worden aan de Europese grenswaarden, aangezien deze niet leiden tot een significante verslechtering van de luchtkwaliteit. Deze grens is in de AMvB NIBM gelegd bij 3% van de grenswaarde van een stof: Voor NO2 en PM10 betekent dit dat aannemelijk moeten worden gemaakt dat het project tot maximaal 1,2 ųg/m³ verslechtering leidt. Voor een aantal functies (o.a. woningen, kantoren, tuin- en akkerbouw) is dit gekwantificeerd in de ministeriële regeling NIBM. Uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening wordt afgewogen of het aanvaardbaar is het project op deze plaats te realiseren. Hierbij kan de blootstelling aan luchtverontreiniging een rol spelen, ook als het project ‘niet in betekenende mate’ bijdraagt aan de luchtverontreiniging. Er is sprake van een significante blootstellingsduur als de verblijfsduur die gemiddeld bij de functie te verwachten is, significant is ten opzichte van een etmaal. Volgens de toelichting op de Regeling Beoordeling luchtkwaliteit is dit onder andere het geval is bij een woning, school of sportterrein. Gevoelige bestemmingen zoals scholen, kinderdagverblijven, bejaarden- en zorgtehuizen genieten op grond van het “Besluit gevoelige bestemmingen” extra bescherming. Substantiële uitbreiding of nieuwvestiging binnen 50 meter van een provinciale weg of 300 meter van een Rijksweg is alleen toegestaan als de concentraties luchtvervuilende stoffen zich onder de grenswaarden bevinden.
RESULTATEN
Toets NIBM Op de Rijksweg 20-1 te Drempt wordt een volwaardig paardenhouderij voor 36 paarden gerealiseerd. De overige nieuwe gebouwen zijn ondersteunend aan de paardenhouderij en zullen geen extra verkeer of luchtverontreining (bedrijfsemissies veroorzaken). De ministeriële regeling NIBM bevat geen kwantitatieve uitwerking voor de bovengenoemde functies. Dit
betekent dat op een andere manier aannemelijk moet worden gemaakt dat het project niet in betekenende mate leidt tot een verslechtering van de luchtkwaliteit. De luchtverontreiniging ten gevolge van het plan wordt veroorzaakt door verkeersbewegingen van en naar het plangebied en de fijn stof-emissies uit het paardenhouderij.
pagina 2 van 8
Fijn stof-emissies afkomstig uit paardensportcentrum Het initiatief maakt een paardenhouderij mogelijk waarin maximaal 36 paarden worden gehuisvest. Dit is een uitbreiding van 30 paarden ten opzichte van de huidige situatie. Dit leidt tot fijn stof emissies. Voor de berekening van de fijn stof-emissie is gebruik gemaakt van de door het ministerie van VROM gepubliceerde emissiefactoren1. Voor paarden is geen emissiefactor vastgesteld. Er is gebruik gemaakt van de emissiefactor van een zoogkoe. Het huisvestingssysteem van paarden en zoogkooien is vergelijkbaar. Het stroverbruik is echter wel verschillend2:
Het stroverbruik per paardenbox ligt op 48 kg per week (2.505 kg/jaar).
Het stroverbruik van een zoogkoe ligt op 1.300 kg per jaar.
Op basis van het stroverbruik kan worden gesteld dat het houden van 1 paard voor wat betreft de stofemissie overeenkomt met 1,93 zoogkoe. Categorie Diercategorie Rav A2
Zoogkoeien
--
Paarden
Aantal
Emissiefactor
Emissie
[g PM10/dier/jaar] 86
[g PM/jaar]
30 (1.93*86=) 166
Totaal
4.980 4.980
In de Handreiking bij Beoordelen fijn stof bij veehouderij (concept versie augustus 2009) is een vuistregel opgenomen waarmee aangetoond kan worden of een uitbreiding of oprichting niet in betekenende mate bijdraagt. Deze vuistregel is tot stand gekomen op basis van berekeningen met STACKS, versie 2008.
In de onderstaande grafiek is weergegeven het verband tussen de afstand tot de stal en de benodigde fijn stof-emissie zodanig dat de NIBM-grens wordt overschreden.
1
http://www.vrom.nl/Docs/milieu/Emissiefactoren_fijnstof_voor_veehouderijen_maart2009.xls
2
Kwantitatieve Informatie voor de Veehouderij (KWIN 2006-2007), Animal Sciences Group van Wageningen UR
pagina 3 van 8
De vuistregel maakt duidelijk dat bij een afstand 10 meter de NIBM-grens bij dit project nog niet wordt overschreden. Op basis van deze grafiek moet de toename van de fijn stof-emissie uit een stal minimaal 17.410 gr per jaar bedragen. Binnen 10 meter van het bebouwingsvlakken bevinden zich geen locaties waar mensen significant worden blootgesteld aan luchtverontreiniging. Gelet op het bovenstaande dragen stalemissies niet in betekenende mate bij aan luchtverontreiniging. Naast stalemissies vinden er ook emissies plaats door wegverkeer. Om te beoordelen of het project niet in betekenende bijdraagt is het noodzakelijk te weten in welke orde van grootte de stallen bijdragen aan luchtverontreiniging. De toename van de fijn stof-emissie is minder dan 3% van de totale emissie die volgens de vuistregel nodig is om op 10 meter van de stalde concentratie PM10 met 1,2 μg/m3 te laten toenemen. Binnen 70 meter van het bebouwingsvlak bevinden zich geen locaties waar mensen significant worden blootgesteld aan luchtverontreiniging. Hierdoor kan worden aangenomen dat de toename van de concentratie fijn stof (PM10) ten gevolge van de realisatie van de paardenhouderij ongeveer 0,34 μg/m3 bedraagt.
pagina 4 van 8
Fijn stof-emissies afkomstig van het wegverkeer Van niet alle functies in het plangebied kan op basis van de kengetallen van het CROW een verkeersaantrekkende werking worden bepaald. Van de een paardenhouderij met 36 paarden is de verkeersaantrekkende werking bepaald. Paardensportcentrum Het plan maakt een paardensportcentrum met maximaal 36 paarden mogelijk. De verkeersgeneratie is berekend voor een gemiddelde weekdag met behulp van de rekentool ‘Verkeersgeneratie’ van het 3
CROW” . Hierbij is rekening gehouden met de locatie, namelijk “buitengebied”. Vanwege de trailers is het aandeel vrachtverkeer gesteld op 10% middelzwaar en 5% zwaar verkeer. In de onderstaande tabel is de verkeersaantrekkende werking van de paardenhouderij weergegeven. De verwachte verkeersgeneratie met voertuigverdeling voertuigbewegingen per etmaal functies Paardenhouderij/maneges
totale verkeersgeneratie
eenheden 36
LMV 122,40
MZMV 14,40
ZMV 7,20
122,40
14,40
7,20
85,0%
10,0%
5,0%
Totaal 144 144
100,0%
Met behulp van de NIBM rekentool (versie mei 2010) is bepaald dat het plan niet in betekenende mate bijdraagt aan luchtverontreiniging. Deze gaat uit van een worstcase situatie: bij de berekening van de concentratietoename zijn de kenmerken van het verkeer, de straat en de omgeving zo gekozen dat een situatie ontstaat met een maximale luchtverontreiniging. Toetsing aan de grenswaarden is op grond van de Wm niet noodzakelijk.
Bij de bovenstaande tabel is geen rekening gehouden met de toename van de fijn stof concentraties door de 30 extra paarden in het plangebied (0,34 μg/m3). De toename van de concentratie fijn stof (PM10) zal dan ook op 10 meter van de stal maximaal (0,34 + 0,47=) 0,81 μg/m3 bedraagt. 3
Http://www.crow.nl/nl/Online_Kennis_en_tools/Verkeersgeneratie/Rekentool.html
pagina 5 van 8
Conclusie NIBM-toets Uit het bovenstaande blijkt dat de verslechtering van de luchtkwaliteit minder is dan 1,2 μg/m3 voor zowel PM10 als NO2, daardoor zal het plan ‘niet in betekende mate’ (NIBM) bijdragen aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Een toetsing aan de grenswaarden is op basis van de Wm niet noodzakelijk, aan gezien het plan NIBM is.
Toets grenswaarden In het kader van een goede ruimtelijke ordening is de lokale luchtkwaliteit onderzocht, zodat onacceptabele gezondheidsrisico’s kunnen worden uitgesloten. Hiertoe is de saneringstool4 uit het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) van het ministerie van VROM geraadpleegd. De saneringstool geeft inzicht in de concentraties stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10) in het plangebied tussen 2011 en 2020. De saneringstool kent scenario’s zonder en met lokale maatregelen die er voor moeten zorgen dat op termijn overal aan de grenswaarden wordt voldaan. Beide typen scenario’s laten in de toekomst een afname van de concentraties zien. Dit komt doordat bedrijven en het verkeer steeds schoner worden door technologische verbeteringen. De saneringstool maakt duidelijk dat de concentraties luchtvervuilende stoffen in de peiljaren 2011, 2015 en 2020 in het plangebied onder de grenswaarden liggen die op Europees niveau zijn vastgesteld ter bescherming van mens en milieu tegen schadelijke gevolgen van luchtverontreiniging. De blootstelling aan luchtverontreiniging is hierdoor beperkt en leidt niet tot onaanvaardbare gezondheidsrisico’s.
Conclusie grenswaarden Uit de saneringstool blijkt dat de concentraties voor fijn stof (PM10) maximaal 24,5 ųg/m³ en stikstofdioxide (NO2) maximaal 20,0 ųg/m³ in 2011 bedraagt. De kaarten met de concentraties van de luchtverontreiniging zijn weergegeven als bijlage bij deze notitie. De concentraties luchtverontreinigende stoffen liggen hiermee onder de grenswaarden van 40 ųg/m³. Deze grenswaarden zijn op Europees niveau vastgesteld ter bescherming van mens en milieu tegen schadelijke gevolgen van luchtverontreiniging. De blootstelling aan luchtverontreiniging is hierdoor beperkt en leidt niet tot onaanvaardbare gezondheidsrisico’s. Tevens geven de uitkomsten uit de saneringstool aan dat de concentraties van de luchtvervuilende stoffen in de peiljaren 2015 en 2020 in het plangebied verder afnemen. De blootstelling aan luchtverontreiniging is hierdoor beperkt en leidt niet tot onaanvaardbare gezondheidsrisico’s.
CONCLUSIE Op basis van het voorgaande kan geconcludeerd worden dat zowel vanuit de Wet milieubeheer als vanuit een goede ruimtelijke ordening de luchtkwaliteit geen belemmering vormt voor het onderhavige initiatief. Zowel vanuit de Wet milieubeheer als vanuit een goede ruimtelijke ordening vormt de luchtkwaliteit geen belemmering voor het onderhavige initiatief.
4
www.saneringstool.nl
pagina 6 van 8
Concentraties PM10 in 2011
Plangebied
pagina 7 van 8
Concentraties NO2 in 2011
Plangebied
pagina 8 van 8