In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Rijnwoude, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude
MEMO
Aan: Datum: 18 oktober 2011 Van: Erik Kiers(HR)/Michel Hagoort & Wilco van Oosten (Alphen a/d Rijn)/Jeroen Harmsen (ISMH) Onderwerp: Corridor N207 (+N209)
Inleiding Op verzoek van diverse gemeenten langs de N207 is in 2006 een corridorstudie uitgevoerd naar de aanpassingen die nodig zijn om de problematiek tussen A4 en A12 aan te pakken. Hieruit bleek dat ook de N209 hierin moet worden betrokken. Tot nu toe blijkt echter dat de ambitie van de provincie Zuid - Holland een stuk minder ver reikt dan de ambitie van de gemeenten. De provincie heeft middelen ter beschikking voor een ongelijkvloerse kruising bij Leimuiden en het deels 2x2 maken met een busbaan van het deel N207 tussen Alphen aan den Rijn en de afslag N446. Van de overige projecten (ondermeer Bentwoudlaan, tunnel Hazerswoude – Dorp, Maximabrug, randweg Gnephoek, volledig 2x2 Alphen – Leimuiden en een aquaduct bij de ringvaart) is de status onduidelijk. In een gezamenlijk overleg hebben de betrokken gemeenten en regio’s tussen A4 en A12 geconstateerd dat zij graag een gezamenlijk eindbeeld geformuleerd zien en een duidelijk uitvoeringsprogramma om tot dit eindbeeld te komen. De partijen zijn er zich van bewust dat de provincie Zuid- Holland projecteigenaar in deze is, maar willen een duidelijk signaal afgeven dat dit opgepakt dient te worden. Daarbij zien zij de Corridor N207 als een verbinding van regionaal belang. Onderdeel van de Corridor N207 is ook de N209. Probleemschets Infrastructuur is geen doel op zich maar een middel om economische groei en ruimtelijke ontwikkelingen te faciliteren. De vraag is dan ook waar doen we het voor? Welke ontwikkelingen worden de komende tijd voorzien in dit gebied en welke infrastructuur is hier voor nodig? In het bijbehorend kaartbeeld staan de grootste gerealiseerde/geplande ontwikkelingen geschetst. Voor de definitie van het uitvoeringsprogramma voor de Corridor N207 is het van belang om vast te stellen welk scenario bij dit kaartbeeld past en op welke wijze men een gerichte lobby kan voeren om de benodigde middelen voor het uitvoeringsprogramma te krijgen. Er zijn drie scenario’s te onderscheiden: - nationaal belang; - regionaal belang; - lokaal belang.
Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland
[email protected]
Schuttersveld 9, 2316 XG Leiden
www.hollandrijnland.net
Postbus 558, 2300 AN Leiden Telefoon (071) 523 90 90
BNG 28.51.13.992
Nationaal belang
De N207 is een belangrijke schakel in het hoofdwegennetwerk. Deze verbindt niet alleen regionale functies met elkaar, maar ook de Mainport Schiphol met de Mainport Rotterdam en is een reëel alternatief wanneer er ongevallen/werkzaamheden op de A4 plaats vinden. Een versterking van de N207 leidt tot een robuuster verkeerssysteem, waarbij deze verbinding zelfs de komst van een A3 overbodig maakr. Uit de Nationale Marktcapaciteitanalyses (NMCA) is reeds gebleken dat deze verbinding een belangrijke rol speelt en dat de huidige capaciteit achterblijft bij de gewenste capaciteit. Deze weg is van een groot economisch belang voor de BV Nederland. Vraag: Is dit niet een te zwaar scenario? Is het neveneffect (zware verkeerstoename in Groene Hart) gewenst? Regionaal belang/provinciaal De Corridor N207 heeft een functie voor de ontsluiting van een aantal grote functies/ontwikkelingen op de hoofdwegenstructuur en uiteindelijk de mainports Rotterdam en Schiphol. Daarbij valt te denken aan de Overslagterminal Alphen en de greenports Boskoop en Boskoop, maar ook de ontsluiting van de stad Alphen aan den Rijn. De greenports zijn de afgelopen jaren sterk gegroeid en hebben door (toekomstige) herstructurering een duidelijk profiel gekregen. Het omliggend provinciale wegennet is echter niet meegegroeid. Veelal vindt de ontsluiting naar de grotere provinciale wegen plaats via N-wegen die dwars door kleine kernen lopen. Hier is veelal sprake van verkeersonveiligheid en barrièrewerking en vindt congestie plaats doordat gebruik moet worden gemaakt van verouderde bruggen. Daarnaast is de afwikkeling op de grotere provinciale wegen richting A4, A12, en A44 beneden peil. Hetgeen naast de eerder genoemde onveiligheid leidt tot kostbaar reistijdverlies dat op economische gronden niet wenselijk is. In een ontsluitingsscenario op regionaal niveau kan de N11 als scheidslijn worden gezien. Alles ten noorden er van is gericht op de A4 en alles ten zuiden op de A12. Vraag: Pleit dit scenario niet voor het knippen in twee delen (noord en zuid)? Wat betekent dit voor de Rondweg Alphen? In dit scenario kan ook een evenement als de Floriade worden geplaatst. Daarbij is ook sprake van een ontsluitingsvraagstuk. De Floriade kan gebruikt worden om een aantal van de gewenste investeringen in het uitvoeringsprogramma naar voren te halen in de tijd of beter te onderbouwen. Lokaal belang/regionaal De N207 heeft een ontsluitende functie voor de diverse gemeenten en regio’s. Op sommige plekken dient een capaciteitsverhoging plaats te vinden of lokaal dienen maatregelen te worden genomen voor verbetering van de verkeersveiligheid. Er is echter geen gezamenlijk belang of een gelijk beeld van optredende problematiek en oplossingen. Het is dan ook aan de gemeenten zelf om afspraken te maken met de provincie Zuid – Holland. Eventueel gebeurt dit in kleine clusters, zoals nu gebeurt ten noorden van Alphen aan den Rijn. Vraag: Dit is de huidige situatie. Is dit gewenst? 2
Voorgesteld scenario Duidelijk is dat de corridor een meer dan lokale functie heeft en een samenhangend lint vormt langs alle gemeenten. Daarnaast is deze van belang voor de robuustheid van het regionale verkeerssysteem. Gegeven de verwachte ruimtelijke ontwikkelingen (zie kaartbeeld)is het opportuun om in te zetten op de ontwikkeling van de Corridor N207 vanuit een regionaal perspectief. De verbinding heeft een belangrijke economische functie voor de ontsluiting van belangrijke functies als de Greenport Boskoop, Overslagterminal Alphen (+benoemen meer functies). Dit vraagt om een meer programmatische sturing op het totaal aan inspanningen in de Corridor N207, waarbij een prioritering er mogelijk toe kan leiden dat op de korte termijn meer infrastructurele aanpassingen daadwerkelijk worden gerealiseerd. Vraag is hierbij wel waar de oriëntatie van de functies op gericht is (zowel economisch, ruimtelijk als verkeerskundige). Binnen dit scenario kan de Floriade een kans zijn om eerder investeringen in dit gebied te krijgen. Vraag blijft of er een gezamenlijk belang is. In de huidige situatie waarschijnlijk niet. Dit belang dient dan eerst gecreëerd te via bijvoorbeeld een intensieve samenwerking tussen de Greenports (zie bijlage) Proces Voorgesteld wordt om op basis van deze memo de provincie schriftelijk te verzoeken om samen met de gemeenten en regio’s een eindbeeld met d uitvoeringsprogramma te ontwikkelen voor de Corridor N207, waaronder ook de N209.
3
Bijlage I Hoe belangrijk is de N207 voor de Greenports? Momenteel zijn de Greenports op zichzelf gericht en de ontsluiting is gericht om zo snel mogelijk op het hoofdwegennet te komen. De N207 is een verbinding tussen zuid en noord en betekent dan ook in principe een alternatieve verbinding voor A4-A44/A12-A9. Waarom zou je dat alternatief willen/welk doel bereikt het? Op basis van de huidige situatie zou verbetering van de aansluiting op het provinciale wegennet (scenario regionaal belang) de grootste pijn verlichten. Maar een onderlinge verbondenheid tussen de zuidkant en noordkant van N207 is er dan niet (meer). Wil die verbondenheid wel benadrukken, dan moet er iets gevonden worden waaruit die verbondenheid blijkt, dan wel gaat komen. Dit zou uit de greenports moeten komen; niet als afzonderlijke entiteiten, maar als cluster. Een cluster waarin intensief wordt samengewerkt. Die samenwerking zou zich kunnen richten op: marketing logistiek merkontwikkeling nieuwe markten innovatie lobby naar overheden/landen wat is noodzaak voor samenwerking? Tot op heden lijkt iedere greenport zich te richten op eigen ontwikkeling. Hoe lang kan dat in stand blijven? In andere sectoren is verregaande schaalvergroting en alliantievorming aan de gang om concurrend te kunnen blijven. Als de huidige greenports die stap gaan zetten (en misschien moeten ze daar wel bij geholpen worden?) dan is er een RandstadGroen-cluster ontstaan die wellicht andere behoeften heeft dan de huidige 3. Dan zal er geïnvesteerd moeten worden in die samenwerking, dan is er behoefte aan centrale aansturing, aan nieuwe vormen van logistiek, vorming van kenniscentra, opleidingen wellicht. In dat perspectief is de N207 een aorta van RandstadGroen geworden. Een dergelijk perspectief kan ook als platform dienen om het bedrijfsleven (van de greenports) mee te nemen in de lobby naar provincie/rijk. Het biedt ook perspectief op een succesvolle lobby omdat het appelleert aan een aantal triggers van het Rijk om BV Nederland een boost te geven. Zijn we al zover? Nee, wil dit kans van slagen hebben dan zullen de Greenports zelf de stap moeten zetten op deze weg van intensieve samenwerking, maar ook daarin ligt het voor de hand dat er hulp kan worden geboden vanuit rijk, provincie en gemeenten.
4
Perspectief voor tuinbouwcluster Greenport Nederland
Het Nederlandse tuinbouwcluster heeft de potentie en het perspectief zich te ontwikkelen tot een internationaal vitaal tuinbouwcluster in 2040. Tot deze conclusie komt de Commissie Nijkamp in haar kabinetsadvies, ‘Vitaal tuinbouwcluster 2040; een toekomststrategie voor Greenport Holland’. Dit kabinetsadvies is tijdens het vijfde zomercongres van Greenport Nederland overhandigd aan demissionair minister Verburg van LNV. Om de ambitie van internationale regievoerder waar te maken, zijn een sterke thuismarkt met voldoende ontwikkelingsruimte voor de totale waardeketen, een proactieve internationaliseringstrategie, een verdergaande verduurzaming en continue kennisontwikkeling en innovatie noodzakelijk. Bovenal is een krachtig sturingsmodel voor het totale tuinbouwcluster vereist, leidend tot een mainportstatuur. Advies overhandigd aan Minister Verburg Het rapport is woensdag 2 juni tijdens het zomercongres van Greenport Nederland overhandigd aan minister Verburg van LNV. De Adviesgroep is door de ministeries van LNV en VROM ingesteld met het oog op actualisatie van het beleid inzake het Nederlandse tuinbouwcluster, dat gericht is op versterking van de internationale concurrentiepositie. Krachtenbundeling in High Level Group Greenport Holland De ontwikkeling van een slagvaardig en krachtig sturingsmodel voor het totale tuinbouwcluster verdient de allerhoogste prioriteit. De huidige fragmentatie ondermijnt de positie van het cluster en belemmert een bloeiende ontwikkeling. De Adviesgroep is echter geen voorstander van het creëren van nieuwe instituties, maar pleit voor krachtenbundeling en professionalisering van bestaande instituties in een 'High Level Group' Greenport Holland. De CEO van deze HLG Greenport Holland vormt het nationale en internationale boegbeeld van het tuinbouwcluster. Tevens is een HLG Greenport Holland de gesprekspartner op rijksniveau aangaande strategische, nationale issues, en heeft daarmee een vergelijkbare statuur met beide mainports. Het initiatief tot krachtenbundeling in een HLG Greenport Holland hoort primair te liggen bij Greenport Nederland. De benoeming van de CEO vindt, met het oog op een breed draagvlak, bij voorkeur plaats na overleg met andere belangrijke stakeholders, zoals het Productschap Tuinbouw en het Platform Tuinbouw van VNONCW. Typerend voor een HLG Greenport Holland zijn verder het kleinschalige, private en structurele karakter hiervan. Belangrijk is dat de tuinbouwsector nu als collectief aan zet is. Versterking internationale positie Ter versteviging van de (inter)nationale positie van het Nederlandse tuinbouwcluster ziet de Adviesgroep twee belangrijke taken weggelegd voor de HLG Greenport Holland. In de eerste plaats het ontwikkelen en implementeren van een proactieve en effectieve internationaliseringstrategie.
5
Essentieel onderdeel hiervan is het investeren in de corporate name ‘Greenport Holland’ op nieuw opkomende markten, naast traditionele afzetlanden, ondermeer via collectieve promotie en gezamenlijke handelsmissies. Ook wordt aanbevolen om de mogelijkheden nader te verkennen voor buitenlandse 'hubs' voor de collectie van tuinbouwproducten, satellietlocaties voor de productie en op termijn wellicht totaal nieuwe economische kernclusters elders, onder Nederlandse regie. Daarnaast is er dringend behoefte aan een duurzame strategie gericht op een opwaardering van de vier bestaande nationale kernclusters in het westen van het land – binnen het huidige areaal - en het kerncluster in de regio Venlo tot duurzame, innovatieve en vooral internationaal georiënteerde ‘industrial districts’. Vanuit deze offensieve en toekomstgerichte invalshoek pleit de Adviesgroep voor een duurzame verankering van het netwerk van nationale kernclusters en de bestaande en eventueel nader te ontwikkelen satellietlocaties in ruimtelijke structuurvisies en een consistente regionale doorvertaling hiervan. Daartoe dienen regionale ontwikkelingsplannen opgesteld te worden voor zowel de kernclusters als de satellietlocaties, waar toekomstige areaaluitbreiding – gebaseerd op marktvraag – en bundeling van verspreid liggend glas bij voorkeur gerealiseerd dienen te worden. Kennis, innovatie en duurzaamheid bepalend voor toekomstige concurrentiepositie Duurzaamheid en kennis & innovatie zijn twee belangrijke internationale troeven en daarmee strategische aandachtspunten voor HLG Greenport Holland. Dit geldt tevens voor de overheid, maar dan in stimulerende en faciliterende zin. Inzake kennis & innovatie adviseert de Adviesgroep om in te zetten op interdisciplinaire kennisontwikkeling, effectieve kennisvalorisatie en –verspreiding, stevige verankering van het innovatiebeleid en een efficiënte inzet van financiële middelen. Ten aanzien van duurzaamheid pleit de Adviesgroep naast voedselveilige en duurzamere productie- en distributiewijzen vooral voor duurzamer ruimtegebruik en het meer produceren in de nabijheid van internationale consumptiecentra. Minister Verburg noemt het rapport van de adviesgroep in haar reactie een interessant advies. Het pleit voor krachtenbundeling in de High Level Group en de versterkte internationale inzet beveelt de minister van harte aan bij de sector. Het belang van de nationale kernclusters of greenports onderschrijft het Rijk al in de Structuurvisie Randstad 2040, zo stelt de Minister. Als het nodig is dat er een stevige planologische verankering komt, dan zal het kabinet dat serieus overwegen. Kennis en innovatie en verduurzaming blijven essentiële thema’s voor de continue vernieuwing van de sector. Het Rijk ziet met belangstelling uit naar de implementatie van de sectorvernieuwingen die de adviesgroep aan de sector aanbeveelt. LNV en EZ onderzoeken al of bundeling van innovatiegelden in een greenportprogramma onder Pieken in de Delta II een bijdrage aan de vernieuwing van de sector kan leveren. MKB Nederland positief Behalve Nijkamp en Verburg, kreeg ook voorzitter Loek Hermans van MKB Nederland het podium tijdens het vijfde zomercongres van Greenport Nederland. Hermans: “Ik kan mij goed vinden in dit advies. De combinatie van aandacht voor duurzaamheid en innovatie én het versterken van de internationale concurrentiepositie, zijn goede ingrediënten voor het versterken van de economische groei van Nederland. En dat is precies wat Nederland nodig heeft.”
6
Greenport Nederland verwacht dat het advies de benodigde aandacht krijgt in het toekomstige regeerakkoord na de verkiezingen. Voorzitter Sjaak van der Tak van Greenport Nederland: “Dit advies is van economische betekenis voor de Nederlandse tuinbouw. En, positioneert Greenport Nederland terecht in het zelfde rijtje als de mainports Rotterdam en Schiphol.” Meer informatie: Greenport Nederland, Saskia Goetgeluk, tel. 06 52037779
Link naar strategische agenda/visie 2040 Greenport Holland: http://greenportholland.com/#!visie,-strategie-&-agenda/visie-2040-excelleren!?id=1164
7